Klassenstrijd" op de R.A.L Dure en goedkoope wagens Wat kosten de renwagens? 9—18 FEBRUARI 1934 Steeds crescendo EEN VER DOORGEVOERDE PERFECTIE 99 In onzen tijd staat de goedkoope klasse om begrijpelijke redenen in het middelpunt der belangstelling Populaire en super-de- luxe modellen Sinds 1922 wordt in het bekende gebouw aan de Ferdinand Bolstraat geëxposeerd Officieele waardeering De Monthlérybaan TENTOONSTELLING Terwijl ik in den interessanten papieren berg zit te roeren, dien de gezamenlijke firma's welke op de R.A.I.-tentoonstelling zullen exposeeren, op mijn schrijftafel hebben gepro duceerd, kan m'n zoon, die de diverse beschei den volgens mijn aanwijzingen in afdeelingen onderbrengt, zich blijkbaar van één ervan niet goed losmaken. Even daarna kómt het dan ook. „Kijk eens vader, wat een variatie! Een fir ma die een automobiel van zestienduizend gul den en een vliegtuig van twaalfduizend gulden exposeert, komt ook met auto's van nog geen veertienhonderd Ik zeg zoo iets van dat een bakker die in den tegenwoordigen tijd niets dan luxebrood zou bakken geen bestaan zou hebben en.... stoom dóór. Maar de opmerking heeft me toch even aan het mijmeren gebracht. Die tegenstelling had je vroeger niet, toen er slechts enkele merken aan de markt waren en het autorijden als het plegen van een luxueuze daad werd uitgekreten en dit ook inderdaad was. Later vermeerderde dit aantal weliswaar, maar het woord „prijsklasse" was toen nog niet geschapen. Een automobiel was duur, dat wist een ieder. Toen kwam er een merkwaardige periode. Aan de overzijde van den Oceaan had men het klaargespeeld om heel goedkoope wagentjes te bouwen en zü het dan dat ze wat hoog- ep-de-pooten stonden ze waren de gangma kers van de populariseering van het automo bilisme. De automobiel verscheen middelerwijl in steeds bruikbaarder gedaante, werd het mid delpunt van tallooze technische verbeteringen, zoodat men er op kon vertrouwen, en het uiter lijk had, meende men een zeer behoorlijken, ja fraaien vorm aangenomen. Mét de hoogconjunctuur deed de „super-de- Iuxe"-uitvoering in den automobielbouw haar in trede en ontstond er een „klasse", de derde dus, die zich niet alleen door hooge prijzen en charmante vormgeving, maar ook en mis schien wel vooral door toepassing van kna pen van motoren met een formidabel aantal cylinders kenmerkte. En nu? De zware luxe vindt niet zooveel afnemers meer als toen. Velen zijn om welke reden dan ook tot de ontdekking gekomen, dat men er met een hedendaagsch goedkoop wagentje óók komt. Maar er zijn er (gelukkig) altijd nog die er een wagen van „standing" op na wenschen te houden en dit ook khnnen. Het is echter niet uitsluitend voor het ele gante uiterlijk, den goedklinkenden naam en het extra glimmen van de lak dat men een hoog bedrag neertelt. Wie zoo'n „pur sang" automobiel berijdt, komt ontegenzeglijk onder de bekoring van het bij zondere comfort, van de rust en het veilige ge voel dat men ook bij zeer groote snelheden over zich voelt komen. De „middenklasse" heeft zich weten te hand haven. Zij heeft minder van haar debiet be hoeven af te staan. Tot in alle onderdeelen ge- perfectionneerd kan de wagen uit deze klasse den automobilist een bron van genot zijn en het zou dwaas zijn om niet te erkennen dat dit type, vooral als men z'n zinnen ook op het groo- Figf. 1era één van zich sterk baan prekende perfectie (onafhankelijk) vee- rende voorwielenconstructie Buick) ter toerimse gezet heeft, meer bevrediging geeft dan de goedkoope auto. En zoo zijn we nu weer aangeland bij de goedkoope klasse, die in dezen onzen tijd om begrijpelijke redenen in het middelpunt der belangstelling staat. „De goedkoope auto!" Eigenlijk een zeer betrekkelijk begrip, want als een niet financieel sterk iemand zich de handen wrijft omdat hij voor een paar honderd gulden een er niet slecht uitzienden knaap van een tweedehandsch wagen op den kop heeft weten te tikken, dan ziet men hem later de tranen over de wangen loopen. Ik bedoel niet omdat hij meestal gauw zal be merken dat er min of meer kostbare voorzie ningen noodig zullen zijn om den wagen „op den weg" te houden, maar omdat de „bedrijfs kosten" zoo hoog zijn. Zoo'n instrument is duur in de wegenbelas ting, het zwelgt benzine en het verslindt olie. Dat de verteringsorganen dit gezwelg niet behoorlijk kunnen verwerken, het groote aantal ingenomen calorieën niet behoorlijk in mecha nische energie weten om te zetten, blijkt maar al te duidelijk uit de rookpluim die de wagen nalaat en die van een ernstige indigestie ge tuigt, waarvan hoofdzakelijk ouderdomskwalen van cylinders, zuigers, zuigerveeren en kleppen- mechanisme de oorzaak zijn. Men bedoelt natuurlijk 'n economise hen auto als men over een goedkoopen spreekt. Niet alleen de aanschaffingskosten en de af schrijving moeten gering zijn, maar ook de be lasting en de verzekeringspremie. En danmoet een bepaalde afstand snel en met gering gebruik van brandstof en olie af gelegd kunnen worden en de slijtage dermate gering zijn dat de onderhoudskosten niet zwaar wegen. Dét is wat men van den goedkoopen wagen verlangt. En.... de hedendaagsche inderdaad eco nomische automobiel geeft dit alles. De aanschaffingskosten hebben de construc teurs en fabrikanten tot een vroeger onmoge lijk geacht laag niveau weten terug te dringen door zoowel in de constructie als in de fabricatie rationaliteit te betrachten. Materiaal met voortreffelijke eigenschap pen in minimum hoeveelheid op lo gische wijze toegepast en op enorm snelle, ze kere en weinig kostbare wijze verwerkt tot dé tails waaruit in no time het geheel groeit, zon der dat er iets van beteekenis uit de hand aan bijgewerkt behoeft te worden, dót is de lijn die gevolgd wordt bij het vervaardigen van de z.g. „seriewagens". Weinig materiaalgeen onnoodig groote afmetingen wil zeggen: gering totaal ge wicht, weinig „doode last" en weinig paarde- krachten, resp. weinig benzine om deze tien tallen, honderdtallen, duizendtallen kilometers mee te sleepen en geringe remcapaciteit resp. weinig slijtage om dezen jast" vele malen snel tot rust te brengen. Gering géwichtgeen onnoodige slijtage van banden, die trouwens door sterke opvoe ring van de kwaliteit tóch al zoo enorm veel langer mee kunnen dan vroeger. Door geringe afmetingen van het ge heel en daarnevens door meer wetenschappelijke vormgeving wordt de weerstand van de lucht binnen engere grenzen gehodden, zoodat er ook minder p.k., resp. minder brandstof door dezen weerstand geabsorbeerd worden. Factor 2 in het kader der economie. Factor 3 levert de motor. Een kleine motor, gering aantal cy linders (klein wateromspoeld cylinderoppervlak) hooge compressiedfuk resp. hooge begintempe ratuur, groot toerental eneen kleppenme- chanisme en carburator waaraan de meest ge raffineerde perfecties zijn aangebracht om o.m. de cylinders correct op tijd gelegenheid te ge ven zich zoo volkomen mogelijk met een zoo goed mogelijk benzine-luchtmengsel te vullen dat alles te zamen heeft een motor met een hoog rendement en een groot vermogen voor de gegeven geringe afme tingen (cylinderinhoud) opgeleverd, m.a.w. een weinig wegende, weinig ruimte innemende, zui nige en toch „pittige" motor. Het onderhoud is tot een schaduw van wat dit vroeger was teruggebracht door niet alleen sterker, maar ook harder materiaal toe te passen of door het een grootere oppervlakte hardheid te geven. Dat U tóch nog al eens van uitslijpen of uit kotteren van cylinders en het vernieuwen van zuigers hoort? Zie, als de uithoofde de drie vermelde facto ren economische wagen net zoo veel, d.w.z. zoo weinig, gebruikt werd als de automobiel in het hiervóór liggend tijdperk, dan behoefde de motór in lange jaren niet „op de helling". Maarmen is z'n wagen gaan leeren be nutten. De automobiel is trouwens geen luxe- ding meer en zeker niet die welke in de „goedkoope" klasse thuishoort. Men ziet z'n wagen als een gebruiksvoorwerp, als een stuk gereedschap waarmede men pret tig en snel zijn zaken kan afdoen, z'n bagage meenemen en z'n relaties uitbreiden kan, ter wijl men er reiskosten van allerlei aard mee uit spaart. Dat men z'n auto tevens voor z'n ge noegen gebruiken wil, 's Zondags en met de vacantie, ligt voor de hand. Maar dit alles maakt dat er per jaar enorme afstanden mee worden afgelegd. Er z ij n inderdaad zakenmenschen die met hun wagen per jaar tien maal zooveel kilometers verslinden als zij die uitsluitend voor hun ge noegen rijden. En dat na 50, 60, 70 duizend kilometer de motor eens een flinke beurt moet hebben.... Neen, eigenlijk is dit heelemaal niet érg vindt U, als U er goed over denkt. De wereld zou er niet beter op worden als er vervoermiddelen kwam die in het geheel niet aan slijtage onderhevig warenNiet aldus is de gedachtengang van den automobielfabri kant en lang zou ik U nog kunnen bezighouden over z'n streven om de slijtage opnieuw naar een verdér afgelegen tijdstip terug te dringen en over de resultaten die hij in dit opzicht be reikt heeft en die weer in den auto van „van daag" tot uiting komen. De economische wagen.... Vele jaren geleden nam een banketbakker cuisinier in Abcoude het kloeke besluit het „koetswerk" van z'n populaire „touring" achter de vóórzitting te laten doorzagen en het achter deel snel démontabel en vlug te bevestigen te maken. Voorts liet hij een z.g. gesloten „bestel- bakje" maken, dat zeer practisch was ingericht voor het vervoeren van diverse heerlijkheden en het servies dat men bij het nuttigen daarvan pleegt te bezigen. Fig- 3. Een uiting van den tijdgeest: een populaire wagen van Mercedes-Benz (met achter geplaatsten motor), die nog geen twaalfde deel van het onder fig. 2 genoemde bedrag kost U hebt het reeds begrepen: 's Zondagsochtends werd de touring in eere hersteld en ging het gezin daarmede naar buiten en 's Maandags ochtends werd de „luxe wagen" weer in een bedrijfsauto gemetamorphoseerd. Bij een meelfabriek te Amsterdam zag ik la ter dezelfde manoeuvre in grooter proporties uitgevoerd. Daar waren in de garage twee hang- plaatsen voor de beide carrosserieën. De eene werd er afgeheschen, het chassis gerangeerd en de andere er op neergelaten en bevestigd. Daarna werden dergelijke gevallen talrijker en ieder zal wel eens een melkboer, groenten- man, enz. met een op deze wijze ingerichte auto mobiel op den weg hebben aangetroffen. Aan zoo iets om een auto ten volle te be nutten bestond niet alleen ten onzent behoefte en dat diverse fabrieken daarop reageerden door wagentjes voor tweeledig doel in den handel te brengen is dan ook niet vreemd. Onder den naam „Twee in één" of „Com- merciale", kan men ze op de R.A.I.-tentoonstel- iing aantreffen en dan zóó ingericht dat alleen even het interieur van de carrosserie wordt ver anderd om dit voor het andere doel geschikt te maken. Meer zal ik niet van den „goedkoopen" wa gen zeggen. Ik meen in een enkele lijn aange geven te hebben waarom en waardoor deze economisch wil en kan zijn. Van de betere middenklasse neem ik een boekwerk ter hand dat voor insiders bedoeld is en meer technische gegevens bevat dan in den regel door een leek geapprecieerd worden en waarmede ik U ook niet wil lastig vallen. Maar het is opmerkelijk hoevele verbeteringen, verfraaiingen en dingen die het rijden nóg meer veraangenamen en veiliger maken, men weer in een jaar tijd heeft weten te produceeren. Onafhankelijke veering vóór-stabilisator éch ter. waardoor de wagen onder alle wegomstan- digheden rustig blijft liggen, nóg meer „glijdt". Meer naar het stroomlijntype zonder in on smakelijke overdrevenheden te vervallen doch waardoor integendeel het voorname aanzien verhoogd wordt. Onder de kleinigheden: radiator vulopening onder de motorkap, waardoor een bron van verontreiniging vermeden is. Minder ver uitste kende deurscharnierensteviger, maar óók min der „fluitend" bij hooge snelheden. „Geleidingen voor radio op alle modellen" zie ik onder de vele attracties nog staan. Dan bijv. dit in het belang der veiligheid: een ruitenwisscher die onder hoog vacuum werkt en die dus niet vertraagt juist als men hem het meest noodig heeft, nj. als men met het gaspedaal de smoorklep geheel opent, dus bij hooge snelheid Om daartoe te geraken moest men den mo tor met een uitsluitend voor dit doel bestemd vacuumpompje uitrusten Het starten gaat natuurlijk „vanzelf" en het overschakelen zóó, dat men er geen wreedheden bij kan begaan en de gangwissel is overigens ook zóó subliem verzorgd, dat men goed moet opletten om te weten of men nu ei genlijk op de „prise" dan wel op de „tweede" rijdt. Maar dit alles is al weer oud, d.w.z. daar zijn we alweer een paar jaar aan gewend, of mede v e r-wend, welke laatste uitdrukking de auto mobilist van de oude garde gaarne zal onder schrijven. Is men niet reeds zoo ver gegaan door den automobilist met een gangwissel te verwennen die, zich regelend naar de snelheid, automatisch van de tweede naar de eerste vice-versa gaat, zonder dat men er zelfs iets van bespeurt? Een boekdeel zou er te vullen zijn als men wilde aantoonen dat de fabrikant van midden klasse-wagens „waar" voor het geld geeft en degene die er „oog" voor heeft zal zich straks op den R.A.I.-salon zelfs afvragen hoe het mo gelijk is dit alles té leveren voor d i t geld. Hoe sterker de perfectie, de verfraaiing en het verhoogen van het comfort in de midden klasse wordt doorgevoerd, hoe zwaarder de taak van den constructeur die zich op het terrein van de luxe-klasse beweegt. Over alle lijnen wil en moet hij op opvallen de wijze boven de middenklasse uit, die in den staat zooals zij nu is, vroeger als „super-de- luxe" zou zijn aangemerkt, als dat woord toen al bestaan had. Het ligt wel voor de hand dat bij het onder havige onderwerp groote snelheid het eerste is waarnaar met alle macht gestreefd is. En met succes! Naast topsnelheden van 80 en 120 K.M., resp. voor de goedkoope en middenklasse komen wagens als Alfa Romeo, Mercedes Benz, enz. met 180 a 200 K.M. per uur! Dat men om daar veel practisch voordeel van te hebben ook luxe (auto-) wegen tot z'n beschikking moet hebben ligt voor de hand. De motor moet natuurlijk om tot dergelijke uiiiiiaiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu Ceneral Motors komt op de R.A.I. I uit met een complete serie nieuwe f 1934-modellen. Sensationeele ver- beteringen. Voor bijzonderheden zie onze advertentiën in dit nummer üiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmimmiiiiiiiiiiiiimiü (Adv.) Na in 1894 besloten te hebben, dat niet aan de Internationale Sporttentoonstelling te Amsterdam zou worden deelgenomen (zoodat deze niet kon doorgaan), aldus lezen wij in het jubileumnummer van „De Autohan del" het officieel orgaan van de Nederlandsche vereeniging ,,De Rijwiel- en Automobiel-indus trie", organiseerde de R. A. I. zelf haar eerste tentoonstelling in 1895, welke op 3 Februari in het Paleis voor Volksvlijt werd geopend. Op deze tentoonstelling kwamen nog enkel rijwielen voor. Er waren 499 Engelsche, 83 Ne derlandsche, 33 Amerikaansche, 19 Fransche en 19 Duitsche rijwielen. Behalve op den eersten dag, viel het bezoek erg tegen, waartoe medewerkte dat het een zeer koude winter was, zoodat de menschen liever naar de ijsbaan dan naar de ijskoude zalen van het Paleis gingen. Er werd een tekort van 277 geboekt, zoodat de penningmeester zich liet verleiden tot de verklaring, dat voor zoover het van hem afhing er vooreerst geen nieuwe tentoonstelling zou komen. Het reglement verbood den leden deel te ne men aan een andere rijwieltentoonstelling dan een door de vereeniging uitgeschrevene of ge- sanctionneerde. De bedoeling van deze bepaling was natuurlijk de leden voor onnoodige en nut- telooze onkosten te kunnen vrijwaren. Toen in Maart 1897 echter het Amsterdams Wielrijders Bondslokaal in het Militielokaal te Amsterdam een tentoonstelling organiseerde, werd toch door diverse leden deelgenomen, hoe wel de tentoonstelling niet gesanctionneerd Was. Als bijzonderheid van deze tentoonstelling zij vermeld de ontvangst van den Franschman Joyeux, die den afstand ParijsAmsterdam ge reden had in 34 uur 13 minuten op een acatène aan welk systeem toen een toekomst voor speld werd, die het nooit ten deel gevallen is. Hoeveel acatènes er op het oogenblik nog in gebruik zijn, zouden wij niet durven zeggen, alleen weten wij, dat er in Amsterdam in ieder geval één is. Deze wordt gebruikt door den heei Ten Have, den administrateur van de R. A. I. i',g. -tic. y/u;;«e carrosserie op een ic0/200 P.K. (compressor) luxe (spoit) chassis Mercedes-Benz Voor vorsten en filmsterren, die voor een weinig meer dan 32 mille hun hand niet omdraaien en de financieele gevolgen van zoo'n aankoop niet behoeven te vreezen In 1898 werden de statuten in dien zin ge wijzigd, dat verder het deelnemen aan tentoon stellingen vrij was. De ledenvergadering kreeg echter de bevoegdheid om het deelnemen aan bepaalde tentoonstellingen te verbieden. In hetzelfde jaar kreeg het bestuur een voor die dagen hoog crediet van 1000, om in sa menwerking met het A. W. B. L. een tentoon stelling te organiseeren van rijwielen en auto mobielen. Het bestuur trad krachtig op en wist bij het A. W. B. L. door te zetten, dat alleen leden der R. I. zouden mogen exposeeren. Tenslotte trok zich het A. W. B. L. echter te rug en nam de R. I. de geheele organisatie voor haar rekening. Van 918 Maart 1899 werd de tentoonstelling gehouden in het Paleis voor Volksvlijt. Ze had in alle opzichten een groot succes, zoodat o.a. een beduidend winstsaldo in de kas der vereeniging kon worden gestort. Een reeks van succesvolle tentoonstellingen werd daarna in het Paleis gehouden, waarin de automobielen spoedig den boventoon voerden Wel deden de rijwielen op de shows van 1900, '02, '04, '05 en '07 mee, maar speelden de tweede viool, terwijl ze in de jaren 1903, '06 en '08 van deelname waren uitgesloten. De tentoonstelling van 1908 besloot deze reeks Eenige jaren werd telkens besloten geen ten toonstelling te houden en deelname aan eeni- gerlei tentoonstelling van rijwielen en automo bielen te verbieden. In 1913 werd weer een show georganiseerd, echter alleen voor motorrijwielen en automo bielen met hoogstens 1100 cm3 cylinderinhoud, (de zg. cyclecars). De wereldoorlog was oorzaak, dat daarna ge durende meerdere jaren niet werd geëxposeerd In 1920 besloot de R. A. I. nog, na ampele be sprekingen, niet deel te nemen aan de Interna tionale Sporttentoonstelling, doch in 1921 kwam de vereeniging weer met een tentoonstelling van motorrijwielen in het Paleis voor Volksvlijt uit. Intusschen waren de omvang en beteekenis van de exposities steeds toegenomen. Beschouwde men in 1898 een crediet van 1000 voor de organisatie van de tentoonstelling als hoog, in 1921 kreeg et bestuur een crediet van 15.000! Betraden in 1900 nog maar omstreeks 6500 betalende bezoekers de tentoonstellingsruimte in 1906 waren het er al 13166 en in 1907, 23704 Deze groote stijging in 1907 kan verklaard worden door de uitgebreidheid van de tentoon stelling. De R. A. I. had dat jaar namelijk in den tuin van het Paleis een bijgebouw opge richt, omdat de ruimte in het Paleis al sinds jaren te klein bleek. Dit bijgebouw (in de boeken steeds vermeld als de „tentoonstellingsloods") heeft driemaal dienst gedaan voor R. A. i.-tentoonstellingen en werd bovendien nog eenige malen voor an dere exposities verhuurd, tot in 1915 brand deze loods verwoestte. De winsten dier Paleis-tentoonstellingen wer den zooveel mogelijk direct onder de leden inzenders verdeeld in den vorm van restituties op de betaalde staangelden. In 1902 werd reeds 40 pet. der staangelden gerestitueerd, en in 1906 werd het hoogste percentage behaald: 85 pCt. De behoefte aan grootere tentoonstellings ruimte had zich al lang doen gevoelen. In 1913 werd voor het eerst in een ledenvergadering door den heer Simonis de mogelijkheid van het stichten van een eigen gebouw aangeroerd, maar het bestuur wees hem op de ontzag lijke risico's. In lt-0 kwam het gebouw weer ter sprake, en toen kwam het spoedig van woorden tot daden, zoodat voor de tentoonstelling van 1922 de bekende hal aan de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam werd gebouwd, die toen 6000 M2 groot was. In 1922, '23, '24, '25, '26, '28, '29, '30, '31 en '33 werd daarin een automobieltentoonstelling gehouden. In 1922, 23, '25, '29, '30, '31 en '33 deden ook de motorrijwielen mee en in 1922 '23 en '25 bovendien de gewone rijwielen. Voor de tentoonstelling van 1925 werd het gebouw uitgebreid, zoodat het toen een opper vlak van 10.000 M2. besloeg; in 1927/'28 werd de zijhal aangebouwd, zoodat het R. A. I.-ge- bouw momenteel 13.000 M2. ongeveer beslaat. De R. A. I.-tentoonstellingen beteekenden steeds groote evenementen voor Amsterdam Het aantal bezoekers was de laatste malen vier maal zoo groot als het ooit in 't Paleis geweest is. Had de tentoonstelling van 1902 57 stands met een gezamenlijk oppervlak van 1253 M2.. die van 1933 omvatte 188 stands met een ge zamenlijk oppervlak van 9033 M2. Geregeld zijn verbeteringen aan het gebouw aangebracht. Sinds 1929 heeft de R. A. I.- tentoonstelling een eigen postkantoor, terwijl de eigen telefooncentrale met 60 toestellen steeds vol bezet is. Aangezien de R. A. I.-tentoonstel lingen zulke groote afnemers zijn, drukt de Ge meentelijke Belastingdienst speciale biljetten voor de R. A. I. Nadat eerst eenige malen de voorzitters van A. N. W. B. en N. A. C. de tentoonstellingen hadden geopend, vond in 1906 voor het eerst de opening plaats door een Minister Mr. Vee- gens. De eerste expositie in het eigen gebouw werd geopend door Z. K. H. Prins Hendrik, die overigens bovendien diverse der tentoonstellin gen bezocht als belangstellend toeschouwer. Dal het groote werk der R. A. I. en van haar voor mannen in regeeringskringen was opgemerkt, bleek reeds in 1908, toen de heer Lang als voor zitter der R. A. I. tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau werd benoemd, en nog eens in 1924, toen den heer Scheltema Beduin, den toenmaligen penningmeester, dezelfde eer ten deel viel. De bekende renners Stuck en Burggaller heb ben interessante mededeelingen verstrekt in hun boek „Das Autobuch". Men kan lezen, hoe duur eigenlijk de renwagens zijn. Het spreekt vanzelf dat alleen van zulke typen sprake is, die door de betreffende fabrieken verkocht worden, dus niet van hun eigen renwagens, welke eerst naar twee of drie jaren verkocht worden, nadat een nieuw model op de markt verscheen. In Italië worden voor de Alfa-Romeo vier en zes-cylinders Grand-Sport-Typen, 42.000, resp. 70.000 en 75.000 Lire gevraagd. In Amerika wordt voor de Duesenberg-Modell J. acht-cylinder 9500 Dollars gevraagd. Duitsch- land staat met den ouden Mercedes SSKL zes- cylinder-Model met 40.000 Reichsmark te boek terwijl de prijzen voor den nieuwen Mercedes- renwagen en den P-wagen der „Auto-Union" nog niet bekend zijn. Frankrijk brengt 5 Bu- gatti-modellen in den handel welke tusschen de 10.000 en 24.000 gulden varieeren. Ook hier mis sen wij nog den nieuwen prijs van den in aan bouw zijnden renwagen der Molsheimer firma. Dit geldt ook de Delage, van welke een hoogste snelheid van 205 kilometers op den weg wordt gegarandeerd. De prijslijst wordt nog door de Engelsche en Fransche renwagens aangevuld. Voor Engeland worden genoteerd: Invicta zes- cylinder voor 8751000 pond, de MC vier- resp. zes-cylinder voor 395445 resp. 650 pond, terwijl voor den Austin vier-cylinder en den Riley vier-cylinder de prijzen nog niet aangegeven zijn. prestaties in staat te zijn over een enorme ca paciteit beschikken. Ten deele heeft hij deze verkregen door een groote zuigerverplaatsing .totalen cylinderinhoud). Voor het overige ech ter doordat de constructeur niet afwacht hoe goed of hoe kwaad de cylinders zich met het benzine-luchtmengsel wenschen te vullen, doch ze er onder sterken dwang mee volpropt volpompt met een compressor. Over alle lijnen viert bij den bouw van der gelijke chassis ook de technische luxe hoogtij. Niets is te goed en elk onderdeel, van het klein ste tot het grootste wordt eerst op pa pier en later in werkelijkheid met schier enge- loofelijke en zeer kostbare zorg omgeven om straks op een veilige manier uit den wagen te halen wat er in zit. Hoe hoog de eischen zijn die bij dergelijke snelheden aan de stuurinrich ting, aan de veering, aan den stand en het uitbalanceeren der wielen om maar eens iets te noemen gesteld worden, laat zich maar niet zoo in twee woorden zeggen. Dat voorts alles in het werk gesteld is om het koetswerk in lijn en afwerking door de meest geraffineerde verfijningen zooveel te veredelen als maar eenigszins mogelijk is, be hoef ik nauwelijks te zeggen. Zoo'n Alfa Romeo die 180 K.M. loopt en die men op de tentoonstelling zal kunnen bewon deren, is dan ook z'n zestien mille ten volle waard. Mercedes Benz maakt ook „iets" in die prijsklasse en dan ook nog „iets" dat meer dan 32 mille kost. Maar ik zou deze firma benadeelen als ik hier niet gauw aan toevoegde dat zij óók een fraaien populairen wagen (met achter geplaats ten motor) levert voor ongeveer een dertiende deel van dit bedrag. Dat is de geest van den tijd, dat teekent het stadium, waarin de „klassen"-strijd momenteel verkeert, die ook op deze R.A.I.-tentoonstelling duidelijk tot uiting zal komen. JOHS. RINGK, Techn. Red. van „De Autohandel' (Off. Orgaan van de R.A.I.) De Monthlérybaan houdt het record-record Van de 217 bestaande wereldrecords werden er 204 of niet minder dan 94 pCt. gevestigd op de Monthlérybaan. De overige 13 zijn als volgt verdeeld: 5 op Daytona Beach, 4 op de Avusbaan, 2 op Brylake en de Brooklandsbaan en Ninety-Miles Beach ieder met een. Fig. 4. Een goedkoope Europeesche automobiel (Fiat-Balilla). Voor „za ken" kan men desge- wenscht de rechter „stoel" en de achterbank „thuis" laten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13