Ontwikkeling der auto-industrie Een balans over vijf jaren 91 Autosport en haar invloed op handel en industrie B H! Hoe men de R. A.I. moet gaan zien GROOTE VOORUITGANG EEN ONMISBARE FACTOR VRIJDAG 9 FEBRUARI Steeds ziet de automobiel-industrie weer kans om ons met nieuwe ontwerpen en uitvindingen te verrassen De stroomlijnmodellen door Ir. A. L. J. M. Fick VIT DEN OUDEN TIJD Mp Een der oudste Fransche automobielent een „De Dion uit 190J W'rfïï^ n ski fm. •A J. Leonard Lang Het is een onbetwistbare waarheid, dat de industrie groot belang heeft bij de resultaten, die de wedstrijden opleveren STEEDS MAAR AUTO'S Hoe het er in deze dagen in de omgeving van het R.A.I.-gebouiv uitziet De Rallye Monte Carlo door Frans Habnit door J. Leonard Lang Voorzitter der R.A.I. ij degenen onder de lezers, die in dezen snelvlietenden tijd nog gelegenheid kun- vinden om oude jaargangen van auto-tijd schriften na te slaan of op een avond hun foto album door te bladeren, moet onwillekeurig de gedachte opkomen, dat de automobiel-industrie, waarvan reeds voor tientallen jaren de vol maaktheid werd uitgekreten, toch nog steeds kans ziet om met nieuwe ontwerpen en uit vindingen voor den dag te komen. En het doel dezer regelen is dan ook, nu de poorten der R.A.I.-tentoonstelling te Amster dam zich weer wagenwijd voor de drommen van kijklustig publiek (en laten wij den stillen wensch koesteren van toekomstige koopers) openen, deze ontwikkeling gedurende het in werkelijkheid slechts korte tijdsbestek van vijf jaren na te gaan. Telken jare brachten en brengen de interna tionale autotentoonstellingen nieuwigheden en verbeteringen, die den leek verstomd doen staan, den techniker doen jubelen en den importeur of dealer, die nog restanten van de vorige editie in stock heeft, de haren te berge doen rijzen. Voor vijf jaren moest men bij Ford zich nog wennen aan de luxe van een gangwissel, bleek de veeropvanging van Chevrolet plotseling van die van een kinderwagen in die van een heu- schen auto veranderd te zijn en huppelden nog ontelbare 5 pk. Citroentjes langs 'sHeeren we gen. En heden ten dage zijn 90 pet. dezer toen geproduceerde „luxe" wagens weer in het kring proces van smeltovens, pletterij en autofabriek teruggekeerd. Wie herinnert zich niet meer de enorme re clamecampagne voor voorwielaandrijving met de afbeeldingen van paarden vóór en achter den wagen gespannen, om het voordeel nog meer in het oog te doen springen? En niettegenstaande dezen heftigen aanval op der menschen meestal onverwoestbaar conservatisme, waarop reeds tientallen ingenieuse ontwerpen schipbreuk ge leden hebben, was het succes slechts miniem. Verder schijnt er een bepaalde tendenz onder een groote categorie automobilisten te bestaan om den motor als een noodzakelijk kwaad te aanvaarden. Was het vroeger mode om den af stand tusschen radiator en dashboard zoo groot mogelijk te nemen, heden ten dage is men, meer gesteld op comfort, er toe overgegaan, om wel den schijn van groote motorkappen te bewaren, maar daartegenover slechts de allernoodzake lijkste plaats aan het nu eenmaal onmisbaar motorisch instrument in te ruimen. Welken vooruitgang hebben wij nu de laatste jaren te boeken? Het meest opvallende is wel de volkomen ge- ruischloosheid der moderne wagens. De oude versnellingsbakken, die steeds meer moeilijkheden opleverden aan de rijders door hun aanhoudend gegons en geknars bij het over schakelen werden vervangen door den z.g. gelijk- loopgangwissel. Het vrijwiel is eene zich steeds meer inburge rende standaard-uitrusting geworden. De op vattingen echter over de wijze waarop deze au tomatische verbreking van samenhang tusschen achteras en motor moet worden uitgevoerd, loo- pen ook nu nog sterk uiteen en wij vinden hier twee ideeën tegenover of beter gezegd naast el kaar, n.l. het tusschenschakelen van een ge wone vrijwielkoppeling in den vorm van zich bij trekkenden motor tusschen schuine vlakken vastklemmende stalen rollen of door het middel van het luchtledige in de inlaatleiding van den motor via een cylinder met zuiger lostrekken der koppelingsplaten. Op sommige merken is men zelfs nog verder gegaan, door beide systemen tegelijk aan te brengen, waarbij men dan óf het een óf het ander of beide tegelijk buiten werking kan stellen. De aanhangers dezer beide richtingen be strijden elkander steeds met den noodigen lust, maar toch heeft ons inziens de richting van vacuum-ontkoppeling de meeste levenskansen, daar zij eenige voordeelen heeft boven haar concurrente en wel voornamelijk door den meerderen eenvoud en hare werking over de geheele reeks versnellingen. Iets geheel nieuws op gangwissel-gebied vormt de voor twee jaren in proef vorm aan de markt verschenen en nu op vele Engelsche wagens reeds als standaard uitrusting toege paste Wilson versnellingsbak van het z.g. „voorkiezer" type. De versnellingen worden hier bediend door op het stuur een handle te plaatsen op het nummer van de gewenschte versnelling, zoodat slechts door middel van in trappen van het koppelingspedaal de gewensch te overbrenging tot stand gebracht wordt. Geheel annex met den versnellingsbak en koppeling is weer een vooruitgang gevonden in de vloeistof-koppelingen, waarvan vooral die van Daimler het meeste bekend is. 'Deze soort van koppelingen in verbinding met den hierboven bedoelden Wilson versnel lingsbak vormen op het oogenblik wel het ideaal van de meeste rijders. Wanneer de prij zen slechts binnen het bereik van de standaard beurzen der autobezitters komen, is hun een groot succes gegarandeerd. Een typisch voorbeeld der wisselwerkingen, welke soms optreden vinden wij in de ontste king, die in den beginne geheel door middel van accu's werd verkregen. Oudere automobi listen onder u zullen zich zeer zeker nog her inneren, dat zij bij iets langere tochten meer dere accu's mede moesten voeren, om ze zoo noodig onderweg te kunnen verwisselen en wanneer dan de tocht tot een goed einde was gebracht moesten deze batterijen terstond weer naar een laadstation worden getransporteerd om nieuwe kracht op te doen. Daarna kwamen de magneten in de mode, U weet wel die meestal zoo praktisch opgeborgen instrumenten, waarvoor men bij reparaties meestal op zijn hoofd in, en op den rug onder den wagen moest gaan liggen om ze te repa- reeren of bij te stellen. Lang hebben deze hun leven gerekt om plotseling ruim baan te moe ten maken voor de voornamelijk van Ameri- kaansche zijde gepousseerde gemoderniseerde accu-ontsteking, waarmede nu vrijwel 80 pet. der op de wereld circuleerende motorrijtuigen zijn uitgerust. Doch den laatsten tijd wordt weer meer school gemaakt voor een geperfectionneerde magneet ontsteking, zooals door Scintilla ont worpen. Op het gebied der motoren is de laatste jaren zwaar geëxperimenteerd. Het gewone viertakt proces zal voorloopig nog wel de over hand behouden, doch de even opgedoken ten denz om alsmaar méér cylinders naast of ach ter elkaar te koppelen is vrijwel tot stilstand gekomen, terwijl vooral het laatste jaar weer eene neiging is waar te nemen naar den zui nigen viercylinder. Een typisch voorbeeld hier van levert Frankrijk met zijne enorme auto mobiel-industrie, waar men het heeft klaar gespeeld om niettegenstaande het aantal auto's steeds toeneemt, steeds minder benzine te verbruiken, hetgeen toch niet geheel kan worden verklaard door het mindere gebruik, dat door de eigenaars van hunne vervoermid delen zoude worden gemaakt. Peugeot, Citroën, Renault en Mathis trachten elkaar, op deze economische wijze, de loef af te steken, waar bij resultaten van 12 K.M. per Liter benzine bij topsnelheden van 100 K.M. per uur en meer geen zeldzaamheid zijn. Blijft echter eenerzijds het principe van den viertakt motor volledig gehandhaafd, anderzijds wordt de constructie der motoren steeds meer vervolmaakt. Hadden wij tot voor enkele jaren slechts giet ijzeren zuigers, nu is het leeuwenaandeel voor zien van aluminium zuigers, waarbij wij onder dezen verzamelnaam alle legeeringen en uit voeringen insluiten. De voordeelen, welke aluminiumzuigers bo ven hunne gietijzeren collega's bieden, zijn vele, waarbij voornamelijk het gewicht en de betere warmte-geleiding op den voorgrond treden. Daarentegen zijn er ook eenige nadeelen aan verbonden, zooals de over het algemeen groo- tere gevoeligheid voor een brute behandeling in den vorm van minderwaardige olie of in kouden toestand forceeren van den motor. Doch deze laatste kunnen nimmer opwegen tegen de veel grootere voordeelen. Een bepaald verschijnsel is men tot op he den nog niet geheel meester en wel het z.g. uitslaan der groeven door de stalen zuigervee- ren. Sommige fabrieken hebben daarom ge tracht het nuttige met het aangename te ver eenigen en zuigers in den handel gebracht, die aan de bovenzijde van staal zijn en waarin dus de zuigerveeren in groeven worden opgeborgen, terwijl de mautel van aluminium is uitge voerd. De zoo ontstane twee gedeelten wor den dan tegen loswerken door middel van de zuigerpen nog eens extra gezekerd. De pogingeti om het rendement op te voeren dooi een sterke werveling van het gasmengsel gedurende den compressieslag zijn legio, doch het maken van zuigers in de meest grillige vor men, om een en ander te bereiken, is vrijwel geheel verlaten en nu is de vorm van de verbran dingskamer wel het dilemma, dat de uitvinders nog steeds bezig houdt. De cylinderkop van Ricardo gaf een grooten stoot in deze rich ting, maar er wordt ook nu nog steeds verder ge- experimenteerd met meer of minder uitgebreid succes. Volgens onze bescheiden meening is de he- dendaagsche motor echter nog geenszins vol maakt en om ons voor deze door sommigen wellicht als goedkoop beschouwde critiek bij voorbaat te verontschuldigen, zij het ons Ver gund op te merken, dat wij nog steeds niet be paald de combinatie gietijzeren cylinderwan- den en daarin snel op en neer bewegende zui gers met stalen veeren kunnen apprecieeren. Van gewichtsbesparing gesproken heeft men in het nieuwe alliage „Electron" weer een schrede verder op dit gebied van ontwikkeling gezet, hetgeen vooral voor Dieselmotoren (waar over straks) onloochenbare voordeelen biedt. Een verder punt van vooruitgang biedt ons de onafhankelijke veering, welke inderdaad als de eenig juiste moet worden erkend. Waar de Duitschers met hun D. K. W„ enz., de Fransche met hun L. Laisne en Peugeot de baanbrekers zijn geweest, komt ons nu als een lawine ook General Motors op het dak vallen met onafhankelijke voorwielen. Steyr, een merk dat reeds op dit gebied zijn sporen heeft ver diend en Sizaire frères, welke laatste echter praktisch van het tooneel verdwènen is, heb ben ook de achterwielen onafhankelijk ge veerd en met goed succes. De andere mede-vennooten der Motor Union- Wanderer c.s. zijn gevolgd. Het principe van alle onafhankelijke veeringen berustte meestal op het meer of minder gepatenteerde idee van een transversale voorveer en om draaipunten aan het chassis scharnierende parallelogrammen. Ook de General-Motors-veering heeft het laat ste kenmerk doch heeft de bladveeren vervan gen door afzonderlijke spiraalveeren. Dat by zulke uitvoeingen veel arbeid door de schokdem pers moet worden verricht zal duidelijk zijn, doch gezien het stadium van ontwikkeling waarin deze op het oogenblik verkeeren behoeft geen vrees te worden gekoesterd dat zij tegen dit meerdere werk niet bestand zullen blijken. Als totaal brekend met het normale veersys- teem was op den laatsten Parijschen Salon, Ma this uitgekomen met eene typische onafhanke lijke veering bestaande uit getordeerde stalen staven. Velen, die wij hierover spraken, meenden, dat deze veering spoedig breuk tengevolge zoude hebben, waarop wij hen geruststelden met de bewering, dat dezelfde nu door hen zoo gevreesde vermoeidheid van het materiaal dan tcch ook door de spiraalveeren wordt verdragen, welker levensduur toch ook niet al te beperkt is. Waar bij deze construtie 'n zeer groot deel van de veer- demping der achterwielen gevonden wordt in de zijdelingsche verplaatsing daarvan lijkt ons dit inderdaad eenige nadeelen voor de banden op te leveren. Waar deze laatste echter steeds goed- kooper en zelfs beter worden, is dit geen on overkomelijk bezwaar. Ditzelfde vindt men eveneens terug bij de vee ring der voorwielen volgens het andere systeem, waarover men toch nimmer werkelijk steekhou dende klachten hoorde. Bij het verdeelen der zitplaatsen en het ge heel bezetten der carrosserie-ruimte tusschen de wielen komt men echter eveneens in conflict met de ruimte door den motor ingenomen. En vanzelf rijst dan de vraag, waarom dien motor niet gezet op de plaats waar hij thuis hoort, n.l. vlak boven of bij de aandrijfas?" Volgens ons hoort hy dan ook thuis ergens in de buurt van de achteras. Reeds vele schuch tere pogingen in deze richting zijn door ver schillende autofabrieken gewaagd, doch eerst eenige weken geleden hebben merken van naam als Mercedes en Hansa het aangedurfd onder hunne vlag openlijk met deze nieuwe conceptie voor den dag te komen. Deze verplaatsing van de krachtbron zal ook een verderen stoot geven aan de stroomlijn- carrosserie. Waar Amerika het nog niet aandurfde om den motor te doen verhuizen, zal men de nieuwe modellen van de Soto, Nash, Studebaker, Pac kard, La Salie en andere dan ook opmerken, gestoken in kleederen, die het o. i. niet moeilijk meer maken om een volgenden keer ook met den motor achterin ter wereld te verschijnen, hetgeen de stroomlijn als zoodanig niet anders dan ten goede zal komen. Tot nu toe hebben wij zorgvuldig vermeden een toespeling te maken op het nieuwste op autogebied, n.l. den dieselmotor. Reeds het vorige jaar was deze hier te lande vertegenwoordigd en wel door den Kromhout- Gardner en den Mercedes-Benz dieselmotor. Het succes, dat deze twee merken hier te lande hebben gehad is buitengewoon groot ge weest. Het bezwaar van het meerdere gewicht is door het uitvoeren der carters in Electron voor het grootste gedeelte overwonnen. De prij zen zijn door de grootere afname belangrijk gedaald en de hoogere belastingen dragen er tevens het hunne toe bij om de populairiteit te doen stijgen. Het succes van den dieselmotor hangt echter niet alleen van den prijs der brandstof af, maar evenzeer van het rendement en het is een onloochenbaar feit, dat dit laat ste zeer gunstig afsteekt bij dat van zijn ouderen benzinebroeder. Het is daarom onze innige overtuiging, dat langzaam maar zeker de bakens naar dit soort motoren zullen worden verzet. Te beginnen natuurlijk met de vrachtwagens, daar hier de voordeelen meer in het oog sprin gen dan bij den particulieren wagen. Van de vrachtwagens naar de autobussen il n'y a qu'un pas. Men zal in Amsterdam vele vertegenwoordi gers dezer laatste categorie aantreffen en ook de meer of minder geslaagde ontwerpen kunnen bewonderen om de voetangels en klemmen onzer motor- en rij wiel wet met hare reglementen te omzeilen. Als typisch staaltje mogen hier genoemd worden de hier te lande welbekende Minerva, Dion-Bouton, Volvo, Diamond en andere tram- coaches, welke een werkelijke oplossing bieden voor dit vraagstuk. Voor insiders, die weten, dat de maximum wielbelasting om met grootere snelheden dan 30 K.M./uur op onze Hollandsche wegen te mo gen circuleeren slechts 2400 K.G. bedraagt, zal het interessant zyn te vernemen, dat eene Mi nerva 40 persoons bus, zooals in gebruik bij de Haagsche Tramweg Mij. en volledig gecarros- seerd met ,een normale houten carrosserie slechts 1365 K.G. per achterwiel en 1950 K.G. per voorwiel weegt. Voor diesel-enthousiasten zij hier tevens ver meld, dat vele chassis naar verkiezing met ben zine- of diesel-motor kunnen worden uitgerust. Wij gelooven hiermede een gecondenseerd overzicht van de prestaties der automobielindus trie in deze laatste jaren te hebben gegeven en rest ons nog antwoord te geven op de ons ge stelde vraag: „Wat onze opvatting is van den ideaal-auto?" Oeze is in haar gecompliceerdheid vrij een voudig en toch wellicht nog voor verbetering vatbaar. Een gestroomlijnde wagen met een geruisch- loozen dieselmotor achterin met directe over brenging op de achteras door middel van eene automatische of vloeistofkoppeling zonder ver snellingsbak (tenzij dan alleen voor de achteruit) onafhankelijk geveerde wielen en met eene be hoorlijke snelheid. Zal dit ideaal spoedig bereikt zijn? Dat zal de toekomst leeren. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllf||||||f|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||III||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||j|||||||||||||j|lllllllllllllll||||||||||||||j||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||llH et dienstbaar maken van het mechaniek aan het verlangen der menschheid om zich sneller te kunnen verplaatsen werd een openbaring welke tot uiting kwam in verschil lende mechanische vervoermiddelen waarvan de automobiel wel een der markantste verschijn selen is. Niet zoodra echter zag men de mogelijk heid onder zijn bereik om sneller grootere af standen af te leggen met dit transportmiddel of het natuurlijke verlangen onstond naar een proef op de som. Deze proef op de som, hoe men het ook draait en keert of in welken vorm men het ook opdient, is de quintessence van iederen automobielwedstryd. Zeker, we weten heel goed dat de waarde van een automobielwedstryd niet alleen afgemeten dient te worden naar de tech nische eischen die er aan gesteld worden, maar dat de factor sport er een nartig woordje bij meespreekt. Meer nog, we leggen er hier zelfs den nadruk op dat zonder de stuwende kracht der sportlievelingen in een wedstrijd geen technische overwinning te behalen valt, geen record te ves tigen is. Records! Daar hebben we meteen het hooge woord uitgesproken, dat gevaarlijke woord dat onafscheidelijk aan het wedstrijd wezen ver bonden is. We weten maar al te goed dat er ook heden ten dage nog heele volksstammen gevon den worden die het behalen van records in automobiel wedstrijden niet anders beschouwen dan het verdwaasde genoegen van een stel letje branirijders, zonder er ook maar een oogen blik bij na te denken dat de wagens waarmede Jan Publiek zoo genoeglijk langs de straten rijdt voor een groot deel te danken zijn aan het geen in wedstrijden werd uitgeprobeerd, aan die proef op de som op de renbanen of op gewone wegcircuits. Wat is de kwestie van een record? „Iedere seconde dat een record gebracht wordt boven een bestaande", zegt Voisin en dat is toch stellig geen leek en al evenmin de eerste de beste „is een stap verder op den weg van verbetering en weerstandsverhooging van het materiaal, van de verhoogde zekerheid bij het normaal gebruik, een stap verder op het gebied van de technische kennis." Het domme publiek, dat steeds zoo gauw met zijn opinie klaar staat als er bij een wedstrijd een ernstig ongeluk gebeurt en thuis bij zijn kopje thee siddert als het denkt aan de geva ren die er aan verbonden zijn, vindt natuurlijk dat het nergens toe noodig is, dat we al ver genoeg zijn met onze huidige constructies voor automobielen. Als dat zoo was, zouden we de R. A. I. wel kunnen sluiten, want dan zou er niets nieuws meer te brengen overblijven. En trou wens we zouden wel eens graag willen weten waar we dan momenteel reeds zijn!!?? Toen Levassor in 1895 in den wedstrijd Bor deaux-Parijs (dus niet de befaamde Madrid- Parijs) een gemiddelde van zegge en schrijve 25.2 K.M. per uur had behaald, klauterde hij van zijn winnenden wagen en zwoer plechtig zoo iets nooit meer te doen! Hadden we daarmede accoord moeten gaan en het bijltje er bij neer moeten leggen? Trouwens heeft Levassor er zich zelf aan gehouden? Zeer zeker niet. En waarom niet? Niet omdat hij zelf zoo'n innige behoefte gevoelde om sneller te gaan, zooals het groote publiek dat meent, niet om maar steeds sneller te kunnen rijden, maar omdat er een werk te vervolmaken viel, een wetenschappelijke arbeid, een verbetering te voltrekken, een vervolmaking tot stand te brengen. That's the question.... Onder dezen gezichtshoek dienen wij 't hou den van automobiel wedstrijden te beschouwen en niet anders. En welk een enorm belang de industrie daar bij heeft, behoeft toch zeker wel geen verder betoog. Trouwens het feit dat er ieder jaar door verschillende fabrikanten aan zienlijke sommen gelds uitgegeven worden ten einde in wedstrijden te zegevieren met een door zoo'n fabriek gebouwd merk, bewijst toch wel voldoende dat er meer aan vast zit, dan enkel de zucht naar een sensationeele vertooning waar men raison van den kostprijs van zijn entreekaartje zich verlustigen kan in een reeks griezelige thrills. En nu we het toch over dit onderwerp hebben, heeft men wel eigenlijk ooit goeij begrepen waarom al die buitenstaanders ach en wee roe pen wanneer er in wedstrijden menschenlevens te betreuren vallen? Hebben de coureurs zelf ooit gereageerd op al dat gejammer? Heeft men ooit na een ongeval op een baan of weg één per soon uit het wedstrijdkamp ontmoet die zich de handen wrong over zijn ellendig bestaan? Heeft men ooit deze menschen hooren spreken, voor dat hun dag daar was over de mogelijkheid van een plotseling einde of heeft men ze ooit zich daarover hooren beklagen? Klagen doen in zoo'n geval bestuurders van lijn 4 of taxichauf feurs. Jammeren over een menschenleven, hoe dramatisch dat après tout ook wezen mag is: esprit d'escalier! We zeggen niet dat het niet ellendig is. Maar wie na den dood van een Se- grave, een Campari, een Birkin en zooveele an deren het hardst hebben geroepen dat het weer zoo erg was, dat zijn zij die er het verst van af stonden en die meenden, dat een ongeval in de uitoefening van de zelf gekozen en meestal be minde levenstaak, gelyk kon gesteld worden met een ongeluk op een onbewaakten spoorwegover gang. Hoe kostbaar een menschenleven ook is, het is niet altijd mogelijk noch noodzakelijk de reden er van weg te nemen, omdat vooruitgang nu eenmaal menschenlevens kost. Al dient na tuurlijk dan ook steeds vermeden te worden dat het nutteloos geschiedt! En daar draait nu eigenlijk de heele kwestie om die oude vraag: Is het noodig? Toen Graaf Masetti in de Targa Florio het leven liet, was het Bugatti wiens vriend Masetti was, die in een oogenblik van diepe melancholie om dit verschei den want men kan wel degelijk diep leed voe len, zonder direct moord en brand te schreewen de vraag formuleerde of de vooruitgang waard was dat men er het leven van zijn vrien den aan waagde. Men ziet, Bugatti stelde de vraag zuiver. Hij zei niet of de automobiel het waard was, maar of de vooruitgang het waard was. Hij maakte van de kwestie direct een die pere. En dan zouden we, daarop doorgaand, kun nen vragen: is de heele beschaving het waard, dat we er zoo'n moeite voor doen, is het leven wel het Leven waard!? Maar dat verandert in ieder geval nog niets aan onbetwistbare waarheid dat de industrie enorm veel belang heeft bij de resultaten die de wedstrijden opleveren. En dat doet ook nog niets af aan het feit dat ieder nieuw behaald record, •of het nu een snelheidsrecord is op een renbaan of 'n betrouwbaarheidsrecord in een langen-af- standsrit, een bewijs vormt voor de superieure constructie van een vehikel, een pluim voor den ingenieur en fabrikant die den wagen tot stand gebracht hebben. Om nóg beter te bouwen zul len weer nieuwe studies noodig zijn, weer ver anderingen, weer nieuwe proeven en wedstrijden. Wat daar in de toekomst uit te voorschijn zal komen? Stellig iets; 't is een strijd tusschen niet enkel de sportieven die in wedstrijden mederij den, maar óók tusschen de ingenieurs in de la boratoria der automobielfabrieken in hun onder- lingen naijver om met het beste product voor den dag te komen. En iedere nieuwe overwinning zal de industrie ten goede komen, zoowel als den handelaar die deze producten aan den man moet brengen.... Een andere kwestie is deze. Welke wedstrijden zijn van het meeste belang voor de industrie en welke voor den handel? Wanneer we zoo eens in vogelvlucht de geschiedenis van het automobilis me voor onzen geest halen dan zien we dat in vroegere tijden door een veel grooter aantal fa brikanten aan snelheidswedstrijden op renbanen werd medegedaan dan tegenwoordig. Onmisken baar hebben vele merken hun liefde voor de ren banen verloren, slechts een handjevol namen is overgebleven dat regelmatig in de verschillende Grand Prix van zich laat spreken. Dat geeft te denken. Nu moet niet vergeten worden, dat het uitkomen op renbanen een fabriek handen vol gelds kost en niet al tijd staan die kosten in ver houding tot de reclame die behaald wordt welke een stimulans moet vormen voor den verkoop. We zouden haast willen zeggen, dat het mo menteel nog slechts die enkele genieën zijn on der de constructeurs met ideëele beginselen die de renbanen nog niet loslaten willen. Maar des te meer dienen wij die genialiteit en dat idealis me te bewonderen, welke te beschouwen zijn als een roeping die vervuld moet worden ten op zichte van de gemeenschap. Veel meer daarentegen zien we tegenwoordig fabrikanten uitkomen in duurritten en betrouw baarheidswedstrijden, waarvan de behaalde pres taties zeker niet behoeven onder te doen voor een of ander verpletterend snelheidsrecord op een renbaan. Een uitzondering dient gemaakt te worden voor die snelheidswedstrijden welke in hun reglement uitsluitend het gebruik van stock wagens voorschrijven zooals bijv. de schitteren de 24-uursrit van Le Mans. Stockwagens ge wone standardwagens, d&t is het waarvoor het publiek momenteel bij wedstrijden de meeste be langstelling heeft. Een speciaal geconstrueerde racewagen is nu niet direct het geschikte type om in het dagelyksche leven te gebruiken, dat is weggelegd voor den sportman met geld maar niet voor den doorsnee mensch. Maar wanneer een doodgewone stockwagen die men overal zoo uit een showroom kan weghalen, in een wed strijd van beteekenis iets presteert spreekt dat veel meer tot de massa. En dat komt vooral den handelaar ten goede! Welke wedstrijden hebben op dit gebied vol doende beteekenis? Te veel om hier alle de revue te laten passeeren. Maar een der mooiste hiervan vinden we toch de bekende Rallye de Monte Carlo, die ieder jaar meer belangstelling gaat trekken als internationaal toercriterium, waarbij de hoogste eischen gesteld worden aan mensch en motor. Waar we zelf enthousiaste deelnemers zijn aan dezen prachtigen wedstrijd en aan den lijve hebben ondervonden welke eischen er voor gesteld worden, daar meenen we te mogen zeggen dat de wagens die in de Rallye de Monte Carlo de eerste prijzen wegsleepen, in derdaad bewyzen hebben geleverd van supe rieure en allround kwaliteiten. Nemen we bijv. maar eens het Balkan-traject, waar men letter lijk ieder denkbaar mogelijke wegmoeilijkheid te overwinnen krijgt, zoowel in de vlakte als in bergterrein, moet een wagen die daar zon der kleerscheuren op tijd doorkomt wel zekere capaciteiten bezitten die een compliment vormen voor den fabrikant. En dan vier dagen en vier nachten doordraaien om vanuit dat gevreesde Athene de Riviera te bereiken, is dat soms geen prachtige test op de deugdelijke kwaliteiten van een auto? Neen, automobielwedstrijden, in welken vorm ook, ze blijven een onmisbare factor voor de in dustrie en den handel. Allen lie het risico ne men om in wedstrijden uit te komen verdienen de appreciatie van een ieder die belang heeft bij de ontwikkeling van het automobilisme. En heb ben we dat eigenlijk niet allemaal een beetjeI?.. Hoezeer de nu weer naderende R.A.I.- tentoonstelling, welke van 9 tot 18 Fe bruari as. gehouden wordt, reeds lang van te voren in ruimen kring belangstelling verwekt, moge blijken uit het feit, dat van Juni j.l. reeds af, er geruchten loopen over bij zondere nieuwigheden op automobielgebied. Is het een wonder, dat diegenen, die aanstonds de R. A. I. gaan bezoeken, verlangend zijn om met deze primeurs kennis te maken? Een vluchtige rondwandeling langs de tal- looze stands met de glanzende automobielen en blinkende chassis is niet voldoende om een in druk te krijgen van den vooruitgang in auto constructie. Spoedig valt het den bezoeker op dat er inderdaad groote veranderingen zijn in het aanzien der wagens en het koetswerk, dat men meer an meer er naar gestreefd heeft de koetswerken der automobielen aërodynamisch te maken althans van uiterlijk en dat niets is nagelaten om het geheel voor het oog zoo aangenaam en aantrekkelijk mogelijk te maken. Maar de ware autokenner beziet niet alleen het uiterlijk. Hij wil meer zien, meer weten omtrent „la belle méchanique", omtrent de in wendige organen van de moderne automobieL Daarom is het ook eigenlijk noodzakelijk om van te voren grondig den uitgebreiden catalo gus te bestudeeren, teneinde te weten te komen waar de technische nieuwtjes te vinden, te zien en dat voor ons zelf te beoordeelen zijn. Nimmer zal dit beoordeelen anders dan ob jectief moeten geschieden en met een eerlijke bekentenis aan ons zelf, dat het meeste nog nieuw is, het voorloopige resultaat van experi menteeren vaak, waarmede nog geen ervaring is opgedaan. Er zijn technische snufjes op zulk een auto mobiel-tentoonstelling, welke men dadelijk, zon der meer accepteert, verbeteringen, waarvan men onmiddellijk weet, dat zij gekomen zijn om te blijven. Aan den anderen kant blijkt het herhaaldelijk uit de praktijk, dat het publiek maar niet alles accepteert, wat men het voorzet. Eenige jaren geleden werd het zoogenaamde „freewheel" geïntroduceerd en vaak met veel ophef gepropageerd. Eigenaardig genoeg wordt er naar automobielen, voorzien van een freewheel, zoo goed als niet meer gevraagd en de fabrieken noemen het niet eens meer als op den voorgrond tredende bijzonderheid in hun reclame-campagnes. Een rondgang door de tentoonstelling kan het beste aanvangen door allereerst oppervlakkig de verschillende stands te bezien. Passeeren wij daarbij dan een inzending, waar wij inderdaad een of andere technische nieuwigheid denken te zullen aantreffen, dan wijden wij daaraan in het bijzonder onze aandacht. Dan zal ons de motor met „valstroom-carburateur" hier op vallen, daar weer de carburateur met specialen start-sproeier. Vele merken hebben nu onafhankelijk afge- veerde wielen en leerzaam vooral is het rustig te bestudeeren hoe elk merk weer op eigen wijze dit constructie-principe heeft toegepast. Ook voorwielaandryving komt hoe langer hoe meer in zwang. Het geeft ons voldoende stof tot overdenken, evenals de koetswerken met lucht- verversching. Dan zijn er de regelbare schok- brekers, welke op hun beurt eveneens aan het comfort van de passagiers hebben mede te werken, die onze aandacht evenzeer ruimschoots waard zijn. Den bezoekers van de a.s. R. A. I.-tentoon- stelling zal het al spoedig opvallen, dat de 1934- modellen thans veelal zijn voorzien van dik kere (z.g.n. laagdruk-) banden en duidelijk blijkt uit dit alles, hoe de moderne automo bielconstructie er naar streeft, den automobi list van thans naast comfort ook de grootst mogelijke service en bedrijfszekerheid te bie den. Zoo zou ik kunnen doorgaan met u een opsomming te geven van velerlei bijzonderheden van de aanstaande tentoonstelling, welke men bepaald zal moeten gaan zien. Maar veel waar devoller blijft natuurlijk altijd het bezoek aan de tentoonstelliing zelf. Dan immers is er ge durende de komende tien dagen voldoende ge legenheid en materiaal in overvloed tot „explo- reeren", tot bestudeeren en vergelijken. Van daar dat het ook onmogelijk is om in een paar uurtjes zich een goed overzicht van het ge- exposeerde en een beeld van de talrijke verbe teringen en nieuwigheden te vormen. Een stu die van vele uren is daartoe ongetwijfeld ver- elscht. In dat verband nog een goede raad: Tien dagen zal de tentoonstelliing duren, et is gelegenheid te over haar te gaan zien; be zoekt de tentoonstelling al in de eerste dagen! Wacht niet tot het einde genaderd is. U zult meerdere malen willen komen vooral nu er dit jaar zooveel te zien zal zijn, dit Jaar nu de perfectie in de automobiel-industrie vrijwel haar hoogtepunt heeft bereikt. Een oudje, dat bij te Brighton gehouden wedstrijden voor oude wagens, nog lang geen slecht jiguur. sloeg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 17