Vastenmandement van het Doorluchtig Episcopaat
Over Fascisme en Nationaal-Socialisme
Het genootschap van den
Stillen Omgang
De jaarvergadering
MAANDAG 12 FEBRUARI
De Aartsbisschop en de
Bisschoppen van Nederland
aan de hun toevertrouwde
Geestelijkheid en Geloovigen
Zaligheid in den Heer
Fascisme en Nationaal-
Socialisme
Kerk en Staat
De totale Staat
Gevaren
Bestaande grieven
8HSL
TOONSTEU.IHG
GEOPEMDvan 10 v.m.-5nm. en van 8n.m-I0n.m.
SLUITING ZONDAG 18 FEBR 5u.N*.
Sterke katholieke invloed door
eenheid
Ook geen afzonderlijke katho
lieke fascistische of nationaal-
socialistische beweging
Pastoor E. Beumer f
Plotseling overleden
BENOEMINGEN
In het bisdom Haarlem
RETRAITES VOOR DAMES
In het „Klooster v.d. H. Geest
te Uden
In deze gewichtige en beweeglijke tijden
noort men dagelijks vraagstukken op
werpen van maatschappelijken en staat
kundigen aard. Nieuwe leerstellingen, op
dit terrein verkondigd en elders ook reeds
in practijk gebracht, hebben vat gekregen
op breede groepen der bevolking en heel in
't bijzonder op het jongere geslacht. Klaar
blijkelijk is een nieuwe orde aan het
groeien, die onder menig opzicht valt toe
te juichen, daar zij een verlossing beteekent
uit individualisme én materialisme, maar
Ons ook zorgen baart, wijl zij dreigt in
andere dwalingen verstrikt te geraken.
Wij bedoelen de stelsels, die men met de
namen fascisme en nationaal-soeialisme
pleegt aan te duiden en ten opzichte waar
van het zeker niet overbodig is het woord
van paus Leo XIII te herhalen: „Wij ach
ten het van het grootste gewicht, de nieuwe
meeningen omtrent den Staat met de chris
telijke leer te vergelijken."l)
Niet dat de Katholieke Kerk voorkeur
zou hebben voor den een of anderen staats-
of bestuursvorm; zij staat ook niet een
bijzondere politiek voor, een bepaald staat
kundig stelsel. Maar wel verlangt zij van
iederen bestuursvorm, dat deze niet geleid
wordt door beginselen, die de rechten, door
God aan de Kerk geschonken, en de na
tuurlijke rechten van iederen mensch in
gevaar brengen. Het is daarom haar eisch,
dat zij haar verheven taak in volle vrij
heid kan blijven vervullen; en tevens dat
ieder staatkundig stelsel, wil het door de
Kerk aanvaard worden, rekening houdt
met de eischen van het ware menschelijk
geluk, zooals die in de katholieke leer lig
gen opgesloten.
„God heeft," zooals Paus Leo XIII in zijn
Encycliek „Immortale Dei" zegt, „de zorg
voor het menschelijk geslacht aan twee
machten toevertrouwd, de geestelijke en de
wereldlijke macht, waarvan de eene over
de goddelijke, de andere over de mensche-
lijke dingen is gesteld."
Twee machten derhalve, de Kerk en de
Staat, hebben beide, ofschoon onder ver
schillend opzicht, te maken met het men
schelijk geluk. Het is dus zonder meer dui
delijk, dat, zoo leert dezelfde Paus
„de burgerlijke maatschappij, ten algemee-
nen nutte ingesteld, bij het behartigen der
welvaart van het gemeenebest zoodanig
voor haar burgers moet zorgen, dat zij niet
alleen niets in den weg legt aan het be
reiken en verkrijgen van dat hoogste en
onveranderlijke goed, maar dat zij dit ook
op alle mogelijke wijzen bevordert." 2)
Het natuurlijk welzijn toch is aan het
bovennatuurlijke ondergeschikt en daarom
zijn het doel van den Staat en dat van de
Kerk, ook al kunnen zij afzonderlijk be
schouwd worden, in werkelijkheid geens
zins geheel van elkaar los te maken. Want
al heeft ieder zijn eigen onafhankelijk ter
rein, eenerzijds heeft het hooger leven voor
zijn normale ontwikkeling de aardsche
hulpmiddelen noodig, anderzijds wordt de
opvatting van het natuurlijk welzijn zelf
verhelderd en op allerlei wijzen beïnvloed
door de christelijke leer omtrent het volle
en eeuwig geluk van den mensch.
Het is derhalve volkomen begrijpelijk,
dat de Kerk het recht en den plicht heeft,
bepaalde maatschappelijke en staatkundige
stelsels aan haar beginselen te toetsen.
Deze algemeene beginselen nu zijn ons
herhaaldelijk in de pauselijke encyclieken
voorgehouden.
Vóór alles is het een onvoorwaardelijke
eisch, dat de bovennatuurlijke werkzaam
heid der Kerk zelve volkomen vrij en vei
lig is en dat de Kerk het zedelijk leven der
geloovigen en alles, wat voor het geestelijk
heil noodig is, zooals het huwelijks- en
gezinsleven en de opvoeding der jeugd
naar christelijk beginsel in volle vrijheid
kan regelen. Hieruit volgt, dat de Kerk
de vrijheden moet opeischen, die strekken
tot bevordering van die doeleinden, zooals
de bijzondere school, de confessioneele or
ganisaties, een vrije katholieke pers en
allerlei vormen van openbaar kerkelijk
leven.
Wanneer de Kerk dien eisch stelt, doet
zij dit niet alleen om haar eigen rechten
te waarborgen, maar óók voor het ware
geluk van iederen mensch, waartoe o.a.
behoort de welbegrepen vrijheid der zelf
standige persoonlijkheid. De Kerk was, zoo
als Paus Leo verklaart 3), steeds de meest
krachtige beschermster van de ware bur
gerlijke en staatkundige vrijheid, omdat zij
de leer verdedigt, dat de overheden geens
zins willekeurig en naar welbehagen kun
nen bevelen, doch alle menschelijke wet
geving haar oorsprong moet vinden in het
natuurrecht en de eeuwige wet Gods.
„Er wordt, aldus St. Augustinus, in de
tijdelijke wet niets rechtvaardigs en wettigs
gevonden, of de menschen hebben het uit
deze eeuwige wet afgeleid." 4).
De rede nu leert en de openbaring be
vestigt het dat de mensch persoonlijke
rechten heeft. Deze rechten bestaan van
nature, ook zonder den Staat. De Staat
schept ze niet en zij zijn ook geen louter
uitvloeisel van het staatsdoel of het na
tionaal belang, maar hangen samen met
de persoonlijke bestemming van den
mensch. Omdat die persoonlijke rechten
derhalve elke staatsordening voorafgaan,
heeft de Staat ze te eerbiedigen, ook al
moeten zij geordend worden, d.w.z. in even
wicht gebracht met de rechten van ande
ren. Zeer zeker zijn dit persoonlijk belang
en de vrijheid, die het vereischt, onderge
schikt aan het algemeen belang, maar zij
gaan daarin niet op. Want het algemeen
belang kan ten slotte niets anders zijn dan
het geordende welzijn van allen en niet
iets, dat boven en buiten de persoonlijke
belangen omgaat, zooals bijv. de ontwik
keling van het ras of de natie zonder meer,
de grootheid en de macht van den Staat
als zoodanig. „De openbare macht is inge
steld voor het nut van hen, die geregeerd
worden." 5)
Datgene nu, wat men wel den „totalen
staat" noemt, is, in zijn strenge beteekenis,
met deze beginselen in volslagen tegenstel
ling.
Zeker is de behartiging van het goed
begrepen nationaal welzijn iets grootsch en
verhevens; het is daarom roeping en plicht
van alle burgers daaraan mede te werken.
Ook mag niemand zoo eenzijdig zijn per
soonlijk belang nastreven, dat het even
wicht van het geheel, dus het welzijn der
anderen, in gevaar komt. Veeleer zijn wij
als vaderlanders en als sociale wezens be
stemd en geroepen om, in samenwerking
met onze medeburgers van alle klassen en
standen, het onze bij te dragen tot den
bloei van het geheel, het welzijn van allen.
Maar dit welzijn van allen is het welzijn
van vrije persoonlijkheden met eigen be
stemming. Het zou niet bevorderd, maar
vernietigd worden, als men den Staat ging
beschouwen als eenige bron van recht, mo
raal en vrijheid. Het wordt vernietigd door
elk stelsel van staats- of natievergoding,
door elke geheel ongebonden dictatuur.
Het geordende welzijn van allen is immers
alleen gewaarborgd bij erkenning var
's menschen persoonlijke zelfstandigheid
binnen de grenzen der sociale orde. Daar
om heeft de Kerk in haar leer steeds den
besten grondslag geboden voor het bestaan
van juiste maatschappelijke verhoudingen.
„Terwijl op deze wijze zegt Paus Leo
de deur voor dwingelandij wordt gesloten,
wordt aan de overheid geen onbeperkte
macht gegeven; ongeschonden erkend blij
ven de rechten der vrije burgers." 6)
Wat nu de bijzondere verhoudingen in
ons land betreft, is het bij de vage theo
rieën, die verkondigd worden, moeilijk be
slissend uit te maken, in hoever verschil
lende fascistische of nationaal-socialistische
stroomingen te onzent dezen „totalen staat"
aanvaarden. Nochtans zijn de bisschoppen,
als herders der zielen en bewakers van het
hun toevertrouwde heil der geloovigen, ver
plicht ook ten opzichte van hetgeen hier
te lande geschiedt, hun standpunt te be
palen. Want al vallen politieke vraagstuk
ken op zich beschouwd buiten de bevoegd
heid der kerkelijke overheden, de Kerk
heeft niettemin den plicht te- waken voor
de geestelijke belangen, die er op velerlei
wijzen mee samenhangen. En al moge het
dan waar zijn, dat de fascistische en de
nationaal-socialistische partijen in ons
land zich niet onomwonden voor den „to
talen staat" uitspreken, toch moeten Wij
wijzen op meerdere groote gevaren, welke
van die partijen te duchten zijn.
0
Vooreerst bedenke men, dat die stroomin
gen bij ons, ook al zouden zij nu nog niet
het verderfelijk beginsel van het staats-
absolutisme aanvaarden, vroeg of laat zeer
zeker onder den invloed van deze staats-
of natievergoding zullen geraken. De groote
gedachtenstroomingen toch in het wereld
gebeuren beïnvloeden elkaar meestal op
onweerstaanbare wijze en daarbij gaat men
er zoo gemakkelijk toe over, volledig de
denkbeelden te aanvaarden van degenen,
die op sommige punten wellicht wensche-
lijke verbeteringen vermochten tot stand
te brengen.
Vervolgens vergete men niet, dat de lei
ders eener felle beweging niet altijd de
eigenlijke leiders blijven, maar zelf meer
malen geleid en gestuwd worden door an
deren, die de volle consequenties der theo
rieën, waarop de beweging steunt, in prac
tijk willen brengen. Een zekere gematigd
heid bij de hoofdleiding is dus niet de min
ste waarborg voor de toekomstige ontwik
keling eener beweging. En al verklaren dan
ook sommige leiders in ons land, dat zij
niet staan op het standpunt van den „to
talen staat", zulks vermindert geenszins
het gevaarlijk karakter der beweging. Nie
mand kan zeggen, tot hoever de consequen
ties der verkeerde theorieën zullen worden
doorgevoerd, als de beweging eenmaal heeft
gezegevierd.
Bovendien is het meer dan waarschijn
lijk, dat elk fascisme en nationaal-soeialis
me in Nederland op den duur zal beheerscht
worden door een groep personen, die in
meerderheid onze wereldbeschouwing niet
deelen. Het legt een schier onbeperkte
macht in handen van enkele menschen, die
geen waarborg bieden noch kunnen bie
den, dat met de rechtvaardige eischen van
het katholiek beginsel ten volle rekening
wordt gehouden; het stelt direct of indi
rect alles in de waagschaal, wat onze Va
deren door harden strijd, dank zij hun
onverwoestbaar geloof en hun nooit ver
moeiden ijver onder Gods zichtbaren zegen
hebben bereikt. De positie van ons katho
liek onderwijs, van onze pers en onze or
ganisaties, de vrijheid voor onze katho
lieke actie, het werk onzer kloosterorden
en vele andere vormen van godsdienstig
en kerkelijk leven, dat alles, na eeuwen
van verdrukking verworven, wordt ons door
vele volken benijd, en werd reeds meerma
len door Z. H. den Paus zelf met voldoe
ning aan andere landen ten voorbeeld ge
steld.
Welnu dat alles kan niet blijven bestaan
zonder den waarborg van de vrije burger
lijke rechten der onderdanen, zonder aan
vaarding van een gezonde zelfstandigheid
van lichamen en individuen. Wanneer in
een land met gemengde bevolking als het
onze, een ongecontroleerde macht alles be
stuurt met miskenning van alle ander
recht, kan volstrekt niemand voorzien,
waarheen dit, wellicht ook tegen de bedoe
ling der leiders zelve in, voeren kan en hoe
veel goeds, zelfs bij een kortstondig bestuur,
belemmerd of zelfs voor goed vernietigd
kan worden.
Daarbij komt nog dit: iedereen beseft,
dat deze gewichtige tijden een omkeer
brengen in het maatschappelijk denken en
doen. Verblijdend is het, dat men zich be
gint af te wenden van het individualisme,
liberalisme en socialisme. Maar het samen
stel van economische en sociale vraagstuk
ken, dat hierbij is betrokken, kan onmoge
lijk worden losgemaakt van de christelijke
levensleer; het natuurlijk en het bovenna
tuurlijk welzijn grijpen ineen.
Daarom mogen we geen staatkundig stel
sel voorstaan, dat den Invloed der katho
lieke levensbeschouwing op de oplossing
van die vragen in groot gevaar brengt.
Voor het vurig verlangde welzijn van ons
volk is het noodig, dat onze stem luide
wordt vernomen en dat ons katholiek volks
deel daadwerkelijk den invloed vermag uit
te oefenen, dien het uitoefenen kan, als het
vast aaneen blijft gesloten. Dit is niet een
speciaal katholiek belang, maar het natio
nale belang van geheel ons volk. Wie dan
ook moedwillig de eenheid verbreekt, wie
streeft naar het groot en machtig maken
van een fascistische of een nationaal-
socialistische partij, hoe dan ook gericht,
wie zich bij die partij aansluit of haar pro
pageert, is zich zijn heiligen plicht jegens
het waarachtig volksbelang niet voldoende
bewust.
Wij weten zeer goed, dat allerlei grieven
worden ingebracht tegen de bestaande in
richting van den Staat, tegen de verschil
lende partijen, en ook tegen de katholieke
Staatspartij. Het is ons niet onbekend, dat
ook vele goedgezinden doortastende maat
regelen vragen ter vernieuwing van onze
geheele samenleving. De bestaande politieke
instellingen zijn geenszins onveranderlijk
voor de eeuwen vastgelegd. Ook is het verre
van Ons te beweren, dat niet op menig ter
rein ontzaglijk veel te verbeteren en te ver
nieuwen valt. Een valsch begrip van vrij
heid heeft tot losbandigheid gevoerd door
zelfs aan de meest veroordeelenswaardige
meeningen en opvattingen rechten toe te
kennen. Het gezag in geheel de samenle
ving, met het huisgezin te beginnen, is
ondermijnd en verzwakt; de maatschappij
Het Gezelschap van den Stillen Omgang heeft,
zooals te doen gebruikelijk enkele weken voor
het houden van den Omgang in Amsterdam,
ditmaal in „Bellevue" zijn jaarvergadering ge
houden.
De vergadering, welke onder leiding stond van
den vice-voorzitter, den heer L. A. P. M. v. d.
Broeke was druk bezocht. Zij werd o.a. bijge
woond door Mgr. dr. G. C. van Noort, deken
van Amsterdam en moderator van het gezel
schap.
In zijn openingswoord heette de voorzitter de
afgevaardigden uit den lande vooral welkom,
memoreerde de onderscheiding, welke den mo
derator in het afgeloopen jaar te beurt viel en
wijdde heel dankbare woorden aan pastoor Stolk,
wiens Catharinakerk, thans gesloten, eens de
eerste was, waar 's nachts voor de ommegangers
een H. Mis met uitstelling van het Allerheilig
ste werd opgedragen.
Nadat de secrateris, de heer Taken en na
mens den penningmeester, den heer Kristen, die
wegens ziekte verhinderd was de heer Elsen-
burg Jr. de jaarverslagen had voorgelezen, was
het woord aan pastoor P. Filbry van de Vredes-
kerk, die aangezocht was een opwekking tot de
vergadering te richten.
Dit is, zoo zeide spr., eigenlijk niet noodig,
maar het kan goed zijn over de hoofden van de
vergaderden heen propaganda te maken voor de
huldebetooging aan Christus Koning, die de
Stille Omgang is.
Wij zijn hier geen noodlijdende zoekers naar
een beter heden en een schoone toekomst, want
wü zijn hier de rijk-begenadigde katholieken.
Met een beroep op de historie kunnen alle
mannen van stad en land, van eiken stand en
van alle jaren worden opgeroepen om de schoone
traditie te handhaven en bezield verder te dra
gen.
De jongeren moeten weten waar het om gaat
ze moeten kennen de geschiedenis van wat er
gebeurde in 1345. Ze moeten weten dat bewezen
staat dat God hier in Amsterdam, hier in ons
eigen vaderland wonderbare dingen gewrocht
heeft.
Zij dienen ook te weten dat ons Roomsch ver
leden daarna is vergeten en gesmaad, gevolg
van laksheid, onwetendheid en onverschilligheid
bij het grootste deel van onze inwoners.
Laten zij daarover nadenken in den stillen
nacht van den omgang en daaruit voor zich-
zelven de conclusies en consequenties trekken
van een herleefd, verinnigd en vuriger gewor
den geloof.
Door de afgekeerdheid en door de brutale
zonden wordt God in deze stad, waar hij het
Mirakel wrochtte, opnieuw gegeeseld, met door
nen gekroond en gekruisigd en daarom alsook
voor de fouten van het verleden hebben wij
boete te doen.
Door ons gebed zal het Eucharistisch leven tot
nieuwen bloei worden gebracht en zal God door
en in ons krachtiger werkzaam zijn.
Het is onze plicht, de plicht van elk geslacht
van katholieken het program te ontwikkelen dat
Christus nu 1900 jaar geleden gegeven heeft, het
program, dat hij bij en in ons is om het leven
van de wereld te verzekeren.
Wij moeten het leven der wereld behouden;
daarom dragen we de verantwoordelijkheid,
welke door onze uitverkiezing op onze schouders
is gelegd.
Wij moeten het leven verheerlijken en ont
wikkelen in daden, door de bezieling van Chris
tus in ons te ontvangen en verder uit te geven.
Wij moeten Hem volgen, niet naar eigen zin,
maar langs den weg, dien Hij aangeeft, langs
den weg der onthechting en der zelfverlooche
ning.
De viering van het Mirakelfeest en van deel
nemen aan den Stillen Omgang zal in ons van
zelf het verlangen naar de veelvuldige H. Com
munie doen ontstaan en in anderen dit verlan
gen opwekken.
De jeugd moet begeesterd worden met het
ideaal voor Christus te leven en alles voor Hem
te doen; in het huisgezin moet daarom de
geest van offervaardigheid heerschen.
Door samenwerking in Christus moet gered
worden wat verloren is; door ons één te voelen
met Paus en Bisschoppen moeten we als leeken-
apostelen daaraan medewerken.
Van dit jaar zal de intentie zijn: Dat de een
heid der katholieken moge bewaard blijven en
beter dan welke andere intentie ook is deze
waard gepropageerd en uitgegalmd te worden.
De eenheid der katholieken is innig verbonden
met de werkzaamheid van Christus in ons door
de H. Eucharistie.
De Stille Omgang is een credo, een rhytmisch
credo, een ook aan anderen doorgegeven Credo
in de H. Eucharistie, die voor ons allen moet
zijn de centrale kracht van liefde, van be
geestering.
Eenheid is het middel om te geraken tot het
doel: de uitwerking van Christus' program op
aarde.
Die eenheid gaat verloren door laksheid, eigen
zinnigheid, onverschilligheid en gebrek aan of
ferzin, maar zij wordt bevorderd door een be
wust katholiek leven in aanhankelijkheid met
de kerkelijke overheid.
Wij kennen onzen rijkdom niet en omdat wij
dezen niet kennen zijn wij te kwistig geworden
en dreigt er door die kwistigheid veel verloren
te gaan dat met ontzaglijke moeite is verzameld
en verworven.
De aanhankelijkheid met het kerkelijk gezag
heeft ons, de geschiedenis der laatste 80 jaren
is er om dit te bewijzen, niet anders dan goeds
in den schoot geworpen.
Al zouden we het alleen uit dankbaarheid
daarom doen, 't ware wel gedaan. (Applaus;.
Mgr. dr. G. C. v. Noort sprak dan nog een
enkel woord ter onderstreping van hetgeen door
pastoor Filbry was gezegd. Laat de Stille Om
gang zijn eigen karakter bewaren. Hoe talrijker
de duizenden opkomen, hoe ordelijker moet de
omgang verloopen. Het moet zijn en blijven een
stille bede, die juist door zijn ingetogenheid in
drukwekkend is.
Na den vorigen oproep van het Episcopaat om
de eenheid te bewaren, heeft 't gros der katho
lieken zich kranig gehouden, maar betreurens
waardig is het toch, dat er hier en daar toch
gevonden werden die eigen partijtjes opricht
ten naast n dus tegenover de één groote ka
tholieke phalanx.
Laat men dat nalaten en ook niet zijn Room-
sche beginselen wegwerpen om achter een be
weging aan te gaan, die veel gevaar in zich bergt
voor ons vaderland.
De Vastenbrief hebben allen gehoord, maar
laten zij hem nog eens kalm overlezen en de
klare argumentatie ervan in zich opnemen.
Op de katholieke eenheid voortbouwen is de
eenige waarborg om de vrijheden die wij ons
verworven hebben te behouden en te vergrooten.
Moge God het inzicht geven aan alle katho
lieken van Nederland, dat het bewaren der een
heid strekt tot heil van het vaderland en van
de kerk.
Onder leiding van pater dr. J. Wessels S.J.,
voerden de leerlingen van het St. Ignatius-col
lege, die ook voor de rede van pastoor Filbry
reeds van hun kunnen hadden doen blijken,
enkele schoone, zeer melodieuze liederen uit.
is nog niet losgemaakt van de verderfe
lijke stelsels, die haar gedurende de laat
ste eeuwen vrijwel onbeperkt hebben be-
invloed; een verfoeilijk egoïsme op het
terrein van het economisch leven heeft
vaak tot ergerlijke misstanden geleid.
Wij begroeten daarom met groote vreug
de de opleving van betere gevoelens en den
heiligen ijver, waarmede velen onzer on
vervaard den strijd aanbinden tegen ern
stige misbruiken. Maar toch moeten We er
op wijzen en zij, die zoo gemakkelijk
den arbeid der politieke partijen becriti-
seeren, mogen dit bijzonder bedenken
dat vele der bestaande problemen inter
nationaal zijn en niet kunnen worden op
gelost door het bestuur van een bepaald
land alléén. Bovendien beteekent de her
nieuwing van een door liberalisme en so-
sialisme ontkerstende maatschappij de
wording van een nieuw tijdvak der geschie
denis, dat evenmin plotseling kan door
werken als in vroeger eeuwen het chris
tendom de heidensche samenleving ineens
hervormd heeft. Maar het zou ons van
kwaad tot erger voeren, als wij uit onge
duld de oplossing van die problemen prac-
tisch in handen gingen leggen van leiders
en leeraren, die van onze opvattingen zeer
ver afstaan; als wij, ten uiterste critisch
tegenover de onzen en in dezelfde mate
oncritisch tegenover buitenstaanders, in
blind vertrouwen op hun goed willen en
kunnen, in gevaar brachten, alwat reeds
is veroverd en tevens een onmisbare voor
waarde is voor verderen vooruitgang.
Bovendien, B. G., begrijpt toch wel: het
goede, dat die partijen naast vele voor ons
gevaarlijke en onaanvaardbare stellingen,
als iets nieuws en als een bevrijding aan
prijzen, is in werkelijkheid niets anders
dan een uitvloeisel van onze katholieke
staats- en maatschappijleer, ja niet zelden
een sinds jaar en dag door ons gestelde
eisch.
Wij kunnen dan ook niet beter doen, dan
in eigen één en onverbreekbaar verband
voor de verwerkelijking van die eischen ar
beiden. Een behoorlijke verwezenlijking
daarvan zal nooit zonder een sterken ka
tholieken invloed tot stand kunnen komen.
Doch sterk is onze invloed, gelijk in het
verleden, zoo ook in de toekomst, alléén,
wanneer hij zich door een machtige een
heidsorganisatie daadwerkelijk kan doen
gelden. Zonder die eenheid zullen verreweg
het meerendeel onzer wenschen en strevin
gen onvervuld blijven. Herhaaldelijk reeds
hebben Wij daarom de geloovigen aange
spoord, om ook in het staatkundige één te
blijven, overtuigd, dat alleen door het be
waren der eenheid onze heilige rechten en
vrijheden voldoende gewaarborgd zijn.
Het ligt niet op den weg van uw ker
kelijke Overheden de politieke verdiensten
van een partij als zoodanig te beoordeelen.
Ook pleegt de Kerk de geloovigen niet zon
der meer tot een bepaalde staatkundige
organisatie te verplichten. Al wat Wij doen
is, in naam der groote geestelijke belangen,
die bij deze vragen betrokken zijn, en met
het oog op de historische verhoudingen en
den tegenwoordigen toestand in ons land,
u op te wekken en te blijven opwekken tot
hechte eenheid ook op staatkundig gebied.
Wij waarschuwen u daarom tegen de on
vermijdelijke gevaren zoowel van het ver
breken der katholieke eenheid als van het
zich groepeeren tot neutrale bonden en
partijen.
Met nadruk willen Wij hier aan toevoe
gen, dat dezelfde waarschuwing geldt ook
voor die katholieken, die zonder zich bij
de fascistische of de nationaal-socialisti
sche partijen aan te sluiten,onder hun ge-
loofsgenooten een eigen, zelfstandige bewe
ging in het leven willen roepen, welke de
ideeën en gevoelens dezer partijen aan
kweekt. Ook zij staan schuldig aan het
verbreken der katholieke eenheid. Zulk een
beweging immers groeit op den duur uit
tot een nieuwe partij of sluit zich aan bij
een bestaande fascistische of nationaal-
socialistische partij, omdat zij anders geen
invloed kan uitoefenen.
De hooge ernst van deze zaken wettigt
ten volle het optreden van uw kerkelijke
Overheden, die hun plicht als herders der
zielen zouden verwaarloozen, wanneer zij
het een en het ander vrijelijk zijn gang
lieten gaan. Wie ondanks dit Ons waar
schuwend woord meenen hun eigen inzich
ten te moeten doordrijven, mogen weten,
dat zij een zware verantwoordelijkheid op
zich laden en dat zij zich tegenover God
en hun geweten hebben te verantwoorden
over hun kortzichtige roekeloosheid.
De Bisschoppen mogen en zullen voorts
niet dulden, dat personen, die functies be-
kleeden, welke meer direct aan hun rechts
macht onderworpen zijn, of als vertegen
woordigers der katholieke actie kunnen be
schouwd worden, ijveren voor het fascisme
of het nationaal-soeialisme of zich bij een
van die groepeeringen aansluiten. Zoowel
die aansluiting als die actie verbieden Wij
daarom aan onze priesters en geestelijke
personen, aan leden van kerk- en armbe
sturen, aan leiders van katholieke organi
saties of katholieke instellingen, alsook aan
al degenen, die in ons katholiek onderwijs
werkzaam zijn, voor zoover aan de bis
schoppelijke rechtsmacht onderworpen.
Met alle kracht wekken Wij de geloovi
gen op, heden meer dan ooit, de eigen ge-
Zondagavond om even zes uur is pastoor E.
Beumer van de Sint Vitusparochie te Bussum
plotseling overleden.
Zijneerw. leed al eenigen tijd aan hevige
hartkrampen en had de laatste dagen de H. Mis
niet meer gelezen. Te 6 uur kreeg hij plotseling
weer een nevigen aanval. Dr. Daelmans werd
onmiddellijk gewaarschuwd, terwijl kapelaan J.
A. Schinkel, de de jongelingen-congregatie
leidde, toesnelde om het H. Oliesel toe te die
nen. Bt. Daelmans kon slechts den dood con-
stateeren. Het droevig nieuws verspreidde zich
snel door de parochie en veroorzaakte groote
ontsteltenis, terwijl vóór het begin van het Lof
te 7 uur kape7aan W. Mentink de parochianen
op de hoogte stelde en het Lof verving door het
bidden van den H. Kruisweg voor de overle
denen.
Pastoor Egb. Beumer werd 4 December 1878
te Uithoorn geboren en na eerst in het bis
dom Haarlem en later in het aartsbisdom hst
seminarie te hebben gevolgd op 15 Augustus
1901 priester gewijd. Achtereenvolgens was nij
kapelaan te Ankeveen, te Enschede, rector van
Harreveld te Avereest, pastoor te Kampen en
werd op 18 Maart 1921 pastoor benoemd van
de St. Vitusparochie te Bussum. De overledene
was een groot vriend der armen, stond bekend
om zijn groote milddadigheid, zijn liefde voor
de kunst, die zich uitte door zijn zorg voor ae
versiering der kerk. die hij verrijkte met kost
bare paramenven en zijn liefde voor de missie,
die hem het Sint Olavhuis deed stichten en
onderhouden.
Ook heeft hi; geijverd voor de uitbreiding der
katholieke scholen in zijn parochie.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft be
noemd tot Pastoor te Amsterdam (O. L. Vr. v.
A. Bijstand) den Weleerw. Heer H. J. M. M.
Alink, en heeft belast met de zielzorg voor het
R. K. Marinepersoneel te Den Helder: den
Weleerw. Heer H. J. Bangert, thans Kapelaan
te Amsterdam (O. L. Vr. O. O.).
17—20 Febr. Meisjes uit Boxtel en Liempde.
2427 Febr. Meisjes.
3—6 Maart Meisjes uit Bakel, Milheeze en
Brouwhuis.
912 Maart Meisjes.
1315 Maart Huismoeders.
1720 Maart Meisjes Verloofden.
2427 Maart Gereserveerd.
2831 Maart Dames Onderwijzeressen e.a.
dames (Goede Week retr.)
28 April Zesdaagsche retraite voor Dames.
1417 April Ongehuwde leden van den
Boerinnenbond e.a.
2124 April Zelatricen v/d Retraite-penning
en v/h Apostolaat des Gebeds.
28 April1 Mei Meisjes uit St. Ooedenrode e.a.
1215 Mei Meisjes.
1922 Mei K.J.V.'ers uit het district Nijmegen
e.a. districten
2528 Mei Meisjes uit Groot Veldhoven.
2831 Mei Leden v/d St. Anna Congregatie
te Nijmegen.
47 Juni Gehuwde dames v/d Middenstand.
912 Juni Ongeh. dames v/d Middenstand.
15—18 Juni Meisjes.
18—22 Juni Dames deft, en gegoeden stand.
2630 Juni Gereserveerd.
lederen te versterken en onafgebroken
werkzaam te zijn voor het herstel der
maatschappij in Christus, dat ons allen
zoozeer ter harte gaat. Moge op die wijze
het Rijk Gods spoedig komen.
Laat vooral in dezen H. Vastentijd uw
dringende gebeden en uw verstervingen
van den hemel verkrijgen, dat God de zwaar
beproefde wereld genadig zij en dat door
zijn barmhartigheid vrede en welvaart
onder ons wederkeeren.
Waakt en bidt! Bidt in het bijzonder veel
voor de H. Kerk en voor haar Opperpries
ter, Z. H. den Paus, zoowel als voor uw
overige geestelijke herders. Bidt ook voor
ons dierbaar vaderland, voor onze geëer
biedigde en beminde Koningin, voor alle
andere bestuurders van het land, opdat
Gods wijsheid en kracht hen mag bijstaan
bij hun moeilijke taak. Allerdringendst
sporen Wij u aan, u toe te leggen op alge
meen onderling en offervaardig hulpbetoon
om Christus' wille, op ernst en eenvoud
van leven, op reine zeden en onderlinge
liefde, op eerbied voor uw overheden en
vertrouwen op God, onzen Vader in den
hemel, die alles ten goede leidt.
En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk
schrijven in alle tot Onze Kerkprovincie
behoorende kerken, alsmede in de kapel
len, waarover een rector is aangesteld, op
Zondag Quinquagesima onder alle vastge
stelde H.H. Missen op de gebruikelijke wijze
worden afgekondigd.
Gegeven te Utrecht, op het feest van
O. L. Vrouw Lichtmis, 2 Februari 1934.
t J. H. G. JANSEN,
Aartsbisschop van Utrecht.
t P. A. W. HOPMANS,
Bisschop van Breda,
t A. F. DIEPEN,
Bisschop van 's-Hertogenbosch.
t J. D. J. AENGENENT,
Bisschop van Haarlem,
t Dr. J. H. G. LEMMENS,
Bisschop van Roermond.
1) Ene. „Immortale Dei". 2) Ene. „Immor
tale Dei". 3) Ene. „Libertas". 4) De lib. arb. L
1. cap. 6 No. 15. 5) Ene. „Libertas". 6) Ene.
„Libertas".