Vastenmandement van het Doorluchtig Episcopaat Over Fascisme en Nationaal-Socialisme Het genootschap van den Stillen Omgang De jaarvergadering MAANDAG 12 FEBRUARI De Aartsbisschop en de Bisschoppen van Nederland aan de hun toevertrouwde Geestelijkheid en Geloovigen Zaligheid in den Heer Fascisme en Nationaal- Socialisme Kerk en Staat De totale Staat Gevaren Bestaande grieven 8HSL TOONSTEU.IHG GEOPEMDvan 10 v.m.-5nm. en van 8n.m-I0n.m. SLUITING ZONDAG 18 FEBR 5u.N*. Sterke katholieke invloed door eenheid Ook geen afzonderlijke katho lieke fascistische of nationaal- socialistische beweging Pastoor E. Beumer f Plotseling overleden BENOEMINGEN In het bisdom Haarlem RETRAITES VOOR DAMES In het „Klooster v.d. H. Geest te Uden In deze gewichtige en beweeglijke tijden noort men dagelijks vraagstukken op werpen van maatschappelijken en staat kundigen aard. Nieuwe leerstellingen, op dit terrein verkondigd en elders ook reeds in practijk gebracht, hebben vat gekregen op breede groepen der bevolking en heel in 't bijzonder op het jongere geslacht. Klaar blijkelijk is een nieuwe orde aan het groeien, die onder menig opzicht valt toe te juichen, daar zij een verlossing beteekent uit individualisme én materialisme, maar Ons ook zorgen baart, wijl zij dreigt in andere dwalingen verstrikt te geraken. Wij bedoelen de stelsels, die men met de namen fascisme en nationaal-soeialisme pleegt aan te duiden en ten opzichte waar van het zeker niet overbodig is het woord van paus Leo XIII te herhalen: „Wij ach ten het van het grootste gewicht, de nieuwe meeningen omtrent den Staat met de chris telijke leer te vergelijken."l) Niet dat de Katholieke Kerk voorkeur zou hebben voor den een of anderen staats- of bestuursvorm; zij staat ook niet een bijzondere politiek voor, een bepaald staat kundig stelsel. Maar wel verlangt zij van iederen bestuursvorm, dat deze niet geleid wordt door beginselen, die de rechten, door God aan de Kerk geschonken, en de na tuurlijke rechten van iederen mensch in gevaar brengen. Het is daarom haar eisch, dat zij haar verheven taak in volle vrij heid kan blijven vervullen; en tevens dat ieder staatkundig stelsel, wil het door de Kerk aanvaard worden, rekening houdt met de eischen van het ware menschelijk geluk, zooals die in de katholieke leer lig gen opgesloten. „God heeft," zooals Paus Leo XIII in zijn Encycliek „Immortale Dei" zegt, „de zorg voor het menschelijk geslacht aan twee machten toevertrouwd, de geestelijke en de wereldlijke macht, waarvan de eene over de goddelijke, de andere over de mensche- lijke dingen is gesteld." Twee machten derhalve, de Kerk en de Staat, hebben beide, ofschoon onder ver schillend opzicht, te maken met het men schelijk geluk. Het is dus zonder meer dui delijk, dat, zoo leert dezelfde Paus „de burgerlijke maatschappij, ten algemee- nen nutte ingesteld, bij het behartigen der welvaart van het gemeenebest zoodanig voor haar burgers moet zorgen, dat zij niet alleen niets in den weg legt aan het be reiken en verkrijgen van dat hoogste en onveranderlijke goed, maar dat zij dit ook op alle mogelijke wijzen bevordert." 2) Het natuurlijk welzijn toch is aan het bovennatuurlijke ondergeschikt en daarom zijn het doel van den Staat en dat van de Kerk, ook al kunnen zij afzonderlijk be schouwd worden, in werkelijkheid geens zins geheel van elkaar los te maken. Want al heeft ieder zijn eigen onafhankelijk ter rein, eenerzijds heeft het hooger leven voor zijn normale ontwikkeling de aardsche hulpmiddelen noodig, anderzijds wordt de opvatting van het natuurlijk welzijn zelf verhelderd en op allerlei wijzen beïnvloed door de christelijke leer omtrent het volle en eeuwig geluk van den mensch. Het is derhalve volkomen begrijpelijk, dat de Kerk het recht en den plicht heeft, bepaalde maatschappelijke en staatkundige stelsels aan haar beginselen te toetsen. Deze algemeene beginselen nu zijn ons herhaaldelijk in de pauselijke encyclieken voorgehouden. Vóór alles is het een onvoorwaardelijke eisch, dat de bovennatuurlijke werkzaam heid der Kerk zelve volkomen vrij en vei lig is en dat de Kerk het zedelijk leven der geloovigen en alles, wat voor het geestelijk heil noodig is, zooals het huwelijks- en gezinsleven en de opvoeding der jeugd naar christelijk beginsel in volle vrijheid kan regelen. Hieruit volgt, dat de Kerk de vrijheden moet opeischen, die strekken tot bevordering van die doeleinden, zooals de bijzondere school, de confessioneele or ganisaties, een vrije katholieke pers en allerlei vormen van openbaar kerkelijk leven. Wanneer de Kerk dien eisch stelt, doet zij dit niet alleen om haar eigen rechten te waarborgen, maar óók voor het ware geluk van iederen mensch, waartoe o.a. behoort de welbegrepen vrijheid der zelf standige persoonlijkheid. De Kerk was, zoo als Paus Leo verklaart 3), steeds de meest krachtige beschermster van de ware bur gerlijke en staatkundige vrijheid, omdat zij de leer verdedigt, dat de overheden geens zins willekeurig en naar welbehagen kun nen bevelen, doch alle menschelijke wet geving haar oorsprong moet vinden in het natuurrecht en de eeuwige wet Gods. „Er wordt, aldus St. Augustinus, in de tijdelijke wet niets rechtvaardigs en wettigs gevonden, of de menschen hebben het uit deze eeuwige wet afgeleid." 4). De rede nu leert en de openbaring be vestigt het dat de mensch persoonlijke rechten heeft. Deze rechten bestaan van nature, ook zonder den Staat. De Staat schept ze niet en zij zijn ook geen louter uitvloeisel van het staatsdoel of het na tionaal belang, maar hangen samen met de persoonlijke bestemming van den mensch. Omdat die persoonlijke rechten derhalve elke staatsordening voorafgaan, heeft de Staat ze te eerbiedigen, ook al moeten zij geordend worden, d.w.z. in even wicht gebracht met de rechten van ande ren. Zeer zeker zijn dit persoonlijk belang en de vrijheid, die het vereischt, onderge schikt aan het algemeen belang, maar zij gaan daarin niet op. Want het algemeen belang kan ten slotte niets anders zijn dan het geordende welzijn van allen en niet iets, dat boven en buiten de persoonlijke belangen omgaat, zooals bijv. de ontwik keling van het ras of de natie zonder meer, de grootheid en de macht van den Staat als zoodanig. „De openbare macht is inge steld voor het nut van hen, die geregeerd worden." 5) Datgene nu, wat men wel den „totalen staat" noemt, is, in zijn strenge beteekenis, met deze beginselen in volslagen tegenstel ling. Zeker is de behartiging van het goed begrepen nationaal welzijn iets grootsch en verhevens; het is daarom roeping en plicht van alle burgers daaraan mede te werken. Ook mag niemand zoo eenzijdig zijn per soonlijk belang nastreven, dat het even wicht van het geheel, dus het welzijn der anderen, in gevaar komt. Veeleer zijn wij als vaderlanders en als sociale wezens be stemd en geroepen om, in samenwerking met onze medeburgers van alle klassen en standen, het onze bij te dragen tot den bloei van het geheel, het welzijn van allen. Maar dit welzijn van allen is het welzijn van vrije persoonlijkheden met eigen be stemming. Het zou niet bevorderd, maar vernietigd worden, als men den Staat ging beschouwen als eenige bron van recht, mo raal en vrijheid. Het wordt vernietigd door elk stelsel van staats- of natievergoding, door elke geheel ongebonden dictatuur. Het geordende welzijn van allen is immers alleen gewaarborgd bij erkenning var 's menschen persoonlijke zelfstandigheid binnen de grenzen der sociale orde. Daar om heeft de Kerk in haar leer steeds den besten grondslag geboden voor het bestaan van juiste maatschappelijke verhoudingen. „Terwijl op deze wijze zegt Paus Leo de deur voor dwingelandij wordt gesloten, wordt aan de overheid geen onbeperkte macht gegeven; ongeschonden erkend blij ven de rechten der vrije burgers." 6) Wat nu de bijzondere verhoudingen in ons land betreft, is het bij de vage theo rieën, die verkondigd worden, moeilijk be slissend uit te maken, in hoever verschil lende fascistische of nationaal-socialistische stroomingen te onzent dezen „totalen staat" aanvaarden. Nochtans zijn de bisschoppen, als herders der zielen en bewakers van het hun toevertrouwde heil der geloovigen, ver plicht ook ten opzichte van hetgeen hier te lande geschiedt, hun standpunt te be palen. Want al vallen politieke vraagstuk ken op zich beschouwd buiten de bevoegd heid der kerkelijke overheden, de Kerk heeft niettemin den plicht te- waken voor de geestelijke belangen, die er op velerlei wijzen mee samenhangen. En al moge het dan waar zijn, dat de fascistische en de nationaal-socialistische partijen in ons land zich niet onomwonden voor den „to talen staat" uitspreken, toch moeten Wij wijzen op meerdere groote gevaren, welke van die partijen te duchten zijn. 0 Vooreerst bedenke men, dat die stroomin gen bij ons, ook al zouden zij nu nog niet het verderfelijk beginsel van het staats- absolutisme aanvaarden, vroeg of laat zeer zeker onder den invloed van deze staats- of natievergoding zullen geraken. De groote gedachtenstroomingen toch in het wereld gebeuren beïnvloeden elkaar meestal op onweerstaanbare wijze en daarbij gaat men er zoo gemakkelijk toe over, volledig de denkbeelden te aanvaarden van degenen, die op sommige punten wellicht wensche- lijke verbeteringen vermochten tot stand te brengen. Vervolgens vergete men niet, dat de lei ders eener felle beweging niet altijd de eigenlijke leiders blijven, maar zelf meer malen geleid en gestuwd worden door an deren, die de volle consequenties der theo rieën, waarop de beweging steunt, in prac tijk willen brengen. Een zekere gematigd heid bij de hoofdleiding is dus niet de min ste waarborg voor de toekomstige ontwik keling eener beweging. En al verklaren dan ook sommige leiders in ons land, dat zij niet staan op het standpunt van den „to talen staat", zulks vermindert geenszins het gevaarlijk karakter der beweging. Nie mand kan zeggen, tot hoever de consequen ties der verkeerde theorieën zullen worden doorgevoerd, als de beweging eenmaal heeft gezegevierd. Bovendien is het meer dan waarschijn lijk, dat elk fascisme en nationaal-soeialis me in Nederland op den duur zal beheerscht worden door een groep personen, die in meerderheid onze wereldbeschouwing niet deelen. Het legt een schier onbeperkte macht in handen van enkele menschen, die geen waarborg bieden noch kunnen bie den, dat met de rechtvaardige eischen van het katholiek beginsel ten volle rekening wordt gehouden; het stelt direct of indi rect alles in de waagschaal, wat onze Va deren door harden strijd, dank zij hun onverwoestbaar geloof en hun nooit ver moeiden ijver onder Gods zichtbaren zegen hebben bereikt. De positie van ons katho liek onderwijs, van onze pers en onze or ganisaties, de vrijheid voor onze katho lieke actie, het werk onzer kloosterorden en vele andere vormen van godsdienstig en kerkelijk leven, dat alles, na eeuwen van verdrukking verworven, wordt ons door vele volken benijd, en werd reeds meerma len door Z. H. den Paus zelf met voldoe ning aan andere landen ten voorbeeld ge steld. Welnu dat alles kan niet blijven bestaan zonder den waarborg van de vrije burger lijke rechten der onderdanen, zonder aan vaarding van een gezonde zelfstandigheid van lichamen en individuen. Wanneer in een land met gemengde bevolking als het onze, een ongecontroleerde macht alles be stuurt met miskenning van alle ander recht, kan volstrekt niemand voorzien, waarheen dit, wellicht ook tegen de bedoe ling der leiders zelve in, voeren kan en hoe veel goeds, zelfs bij een kortstondig bestuur, belemmerd of zelfs voor goed vernietigd kan worden. Daarbij komt nog dit: iedereen beseft, dat deze gewichtige tijden een omkeer brengen in het maatschappelijk denken en doen. Verblijdend is het, dat men zich be gint af te wenden van het individualisme, liberalisme en socialisme. Maar het samen stel van economische en sociale vraagstuk ken, dat hierbij is betrokken, kan onmoge lijk worden losgemaakt van de christelijke levensleer; het natuurlijk en het bovenna tuurlijk welzijn grijpen ineen. Daarom mogen we geen staatkundig stel sel voorstaan, dat den Invloed der katho lieke levensbeschouwing op de oplossing van die vragen in groot gevaar brengt. Voor het vurig verlangde welzijn van ons volk is het noodig, dat onze stem luide wordt vernomen en dat ons katholiek volks deel daadwerkelijk den invloed vermag uit te oefenen, dien het uitoefenen kan, als het vast aaneen blijft gesloten. Dit is niet een speciaal katholiek belang, maar het natio nale belang van geheel ons volk. Wie dan ook moedwillig de eenheid verbreekt, wie streeft naar het groot en machtig maken van een fascistische of een nationaal- socialistische partij, hoe dan ook gericht, wie zich bij die partij aansluit of haar pro pageert, is zich zijn heiligen plicht jegens het waarachtig volksbelang niet voldoende bewust. Wij weten zeer goed, dat allerlei grieven worden ingebracht tegen de bestaande in richting van den Staat, tegen de verschil lende partijen, en ook tegen de katholieke Staatspartij. Het is ons niet onbekend, dat ook vele goedgezinden doortastende maat regelen vragen ter vernieuwing van onze geheele samenleving. De bestaande politieke instellingen zijn geenszins onveranderlijk voor de eeuwen vastgelegd. Ook is het verre van Ons te beweren, dat niet op menig ter rein ontzaglijk veel te verbeteren en te ver nieuwen valt. Een valsch begrip van vrij heid heeft tot losbandigheid gevoerd door zelfs aan de meest veroordeelenswaardige meeningen en opvattingen rechten toe te kennen. Het gezag in geheel de samenle ving, met het huisgezin te beginnen, is ondermijnd en verzwakt; de maatschappij Het Gezelschap van den Stillen Omgang heeft, zooals te doen gebruikelijk enkele weken voor het houden van den Omgang in Amsterdam, ditmaal in „Bellevue" zijn jaarvergadering ge houden. De vergadering, welke onder leiding stond van den vice-voorzitter, den heer L. A. P. M. v. d. Broeke was druk bezocht. Zij werd o.a. bijge woond door Mgr. dr. G. C. van Noort, deken van Amsterdam en moderator van het gezel schap. In zijn openingswoord heette de voorzitter de afgevaardigden uit den lande vooral welkom, memoreerde de onderscheiding, welke den mo derator in het afgeloopen jaar te beurt viel en wijdde heel dankbare woorden aan pastoor Stolk, wiens Catharinakerk, thans gesloten, eens de eerste was, waar 's nachts voor de ommegangers een H. Mis met uitstelling van het Allerheilig ste werd opgedragen. Nadat de secrateris, de heer Taken en na mens den penningmeester, den heer Kristen, die wegens ziekte verhinderd was de heer Elsen- burg Jr. de jaarverslagen had voorgelezen, was het woord aan pastoor P. Filbry van de Vredes- kerk, die aangezocht was een opwekking tot de vergadering te richten. Dit is, zoo zeide spr., eigenlijk niet noodig, maar het kan goed zijn over de hoofden van de vergaderden heen propaganda te maken voor de huldebetooging aan Christus Koning, die de Stille Omgang is. Wij zijn hier geen noodlijdende zoekers naar een beter heden en een schoone toekomst, want wü zijn hier de rijk-begenadigde katholieken. Met een beroep op de historie kunnen alle mannen van stad en land, van eiken stand en van alle jaren worden opgeroepen om de schoone traditie te handhaven en bezield verder te dra gen. De jongeren moeten weten waar het om gaat ze moeten kennen de geschiedenis van wat er gebeurde in 1345. Ze moeten weten dat bewezen staat dat God hier in Amsterdam, hier in ons eigen vaderland wonderbare dingen gewrocht heeft. Zij dienen ook te weten dat ons Roomsch ver leden daarna is vergeten en gesmaad, gevolg van laksheid, onwetendheid en onverschilligheid bij het grootste deel van onze inwoners. Laten zij daarover nadenken in den stillen nacht van den omgang en daaruit voor zich- zelven de conclusies en consequenties trekken van een herleefd, verinnigd en vuriger gewor den geloof. Door de afgekeerdheid en door de brutale zonden wordt God in deze stad, waar hij het Mirakel wrochtte, opnieuw gegeeseld, met door nen gekroond en gekruisigd en daarom alsook voor de fouten van het verleden hebben wij boete te doen. Door ons gebed zal het Eucharistisch leven tot nieuwen bloei worden gebracht en zal God door en in ons krachtiger werkzaam zijn. Het is onze plicht, de plicht van elk geslacht van katholieken het program te ontwikkelen dat Christus nu 1900 jaar geleden gegeven heeft, het program, dat hij bij en in ons is om het leven van de wereld te verzekeren. Wij moeten het leven der wereld behouden; daarom dragen we de verantwoordelijkheid, welke door onze uitverkiezing op onze schouders is gelegd. Wij moeten het leven verheerlijken en ont wikkelen in daden, door de bezieling van Chris tus in ons te ontvangen en verder uit te geven. Wij moeten Hem volgen, niet naar eigen zin, maar langs den weg, dien Hij aangeeft, langs den weg der onthechting en der zelfverlooche ning. De viering van het Mirakelfeest en van deel nemen aan den Stillen Omgang zal in ons van zelf het verlangen naar de veelvuldige H. Com munie doen ontstaan en in anderen dit verlan gen opwekken. De jeugd moet begeesterd worden met het ideaal voor Christus te leven en alles voor Hem te doen; in het huisgezin moet daarom de geest van offervaardigheid heerschen. Door samenwerking in Christus moet gered worden wat verloren is; door ons één te voelen met Paus en Bisschoppen moeten we als leeken- apostelen daaraan medewerken. Van dit jaar zal de intentie zijn: Dat de een heid der katholieken moge bewaard blijven en beter dan welke andere intentie ook is deze waard gepropageerd en uitgegalmd te worden. De eenheid der katholieken is innig verbonden met de werkzaamheid van Christus in ons door de H. Eucharistie. De Stille Omgang is een credo, een rhytmisch credo, een ook aan anderen doorgegeven Credo in de H. Eucharistie, die voor ons allen moet zijn de centrale kracht van liefde, van be geestering. Eenheid is het middel om te geraken tot het doel: de uitwerking van Christus' program op aarde. Die eenheid gaat verloren door laksheid, eigen zinnigheid, onverschilligheid en gebrek aan of ferzin, maar zij wordt bevorderd door een be wust katholiek leven in aanhankelijkheid met de kerkelijke overheid. Wij kennen onzen rijkdom niet en omdat wij dezen niet kennen zijn wij te kwistig geworden en dreigt er door die kwistigheid veel verloren te gaan dat met ontzaglijke moeite is verzameld en verworven. De aanhankelijkheid met het kerkelijk gezag heeft ons, de geschiedenis der laatste 80 jaren is er om dit te bewijzen, niet anders dan goeds in den schoot geworpen. Al zouden we het alleen uit dankbaarheid daarom doen, 't ware wel gedaan. (Applaus;. Mgr. dr. G. C. v. Noort sprak dan nog een enkel woord ter onderstreping van hetgeen door pastoor Filbry was gezegd. Laat de Stille Om gang zijn eigen karakter bewaren. Hoe talrijker de duizenden opkomen, hoe ordelijker moet de omgang verloopen. Het moet zijn en blijven een stille bede, die juist door zijn ingetogenheid in drukwekkend is. Na den vorigen oproep van het Episcopaat om de eenheid te bewaren, heeft 't gros der katho lieken zich kranig gehouden, maar betreurens waardig is het toch, dat er hier en daar toch gevonden werden die eigen partijtjes opricht ten naast n dus tegenover de één groote ka tholieke phalanx. Laat men dat nalaten en ook niet zijn Room- sche beginselen wegwerpen om achter een be weging aan te gaan, die veel gevaar in zich bergt voor ons vaderland. De Vastenbrief hebben allen gehoord, maar laten zij hem nog eens kalm overlezen en de klare argumentatie ervan in zich opnemen. Op de katholieke eenheid voortbouwen is de eenige waarborg om de vrijheden die wij ons verworven hebben te behouden en te vergrooten. Moge God het inzicht geven aan alle katho lieken van Nederland, dat het bewaren der een heid strekt tot heil van het vaderland en van de kerk. Onder leiding van pater dr. J. Wessels S.J., voerden de leerlingen van het St. Ignatius-col lege, die ook voor de rede van pastoor Filbry reeds van hun kunnen hadden doen blijken, enkele schoone, zeer melodieuze liederen uit. is nog niet losgemaakt van de verderfe lijke stelsels, die haar gedurende de laat ste eeuwen vrijwel onbeperkt hebben be- invloed; een verfoeilijk egoïsme op het terrein van het economisch leven heeft vaak tot ergerlijke misstanden geleid. Wij begroeten daarom met groote vreug de de opleving van betere gevoelens en den heiligen ijver, waarmede velen onzer on vervaard den strijd aanbinden tegen ern stige misbruiken. Maar toch moeten We er op wijzen en zij, die zoo gemakkelijk den arbeid der politieke partijen becriti- seeren, mogen dit bijzonder bedenken dat vele der bestaande problemen inter nationaal zijn en niet kunnen worden op gelost door het bestuur van een bepaald land alléén. Bovendien beteekent de her nieuwing van een door liberalisme en so- sialisme ontkerstende maatschappij de wording van een nieuw tijdvak der geschie denis, dat evenmin plotseling kan door werken als in vroeger eeuwen het chris tendom de heidensche samenleving ineens hervormd heeft. Maar het zou ons van kwaad tot erger voeren, als wij uit onge duld de oplossing van die problemen prac- tisch in handen gingen leggen van leiders en leeraren, die van onze opvattingen zeer ver afstaan; als wij, ten uiterste critisch tegenover de onzen en in dezelfde mate oncritisch tegenover buitenstaanders, in blind vertrouwen op hun goed willen en kunnen, in gevaar brachten, alwat reeds is veroverd en tevens een onmisbare voor waarde is voor verderen vooruitgang. Bovendien, B. G., begrijpt toch wel: het goede, dat die partijen naast vele voor ons gevaarlijke en onaanvaardbare stellingen, als iets nieuws en als een bevrijding aan prijzen, is in werkelijkheid niets anders dan een uitvloeisel van onze katholieke staats- en maatschappijleer, ja niet zelden een sinds jaar en dag door ons gestelde eisch. Wij kunnen dan ook niet beter doen, dan in eigen één en onverbreekbaar verband voor de verwerkelijking van die eischen ar beiden. Een behoorlijke verwezenlijking daarvan zal nooit zonder een sterken ka tholieken invloed tot stand kunnen komen. Doch sterk is onze invloed, gelijk in het verleden, zoo ook in de toekomst, alléén, wanneer hij zich door een machtige een heidsorganisatie daadwerkelijk kan doen gelden. Zonder die eenheid zullen verreweg het meerendeel onzer wenschen en strevin gen onvervuld blijven. Herhaaldelijk reeds hebben Wij daarom de geloovigen aange spoord, om ook in het staatkundige één te blijven, overtuigd, dat alleen door het be waren der eenheid onze heilige rechten en vrijheden voldoende gewaarborgd zijn. Het ligt niet op den weg van uw ker kelijke Overheden de politieke verdiensten van een partij als zoodanig te beoordeelen. Ook pleegt de Kerk de geloovigen niet zon der meer tot een bepaalde staatkundige organisatie te verplichten. Al wat Wij doen is, in naam der groote geestelijke belangen, die bij deze vragen betrokken zijn, en met het oog op de historische verhoudingen en den tegenwoordigen toestand in ons land, u op te wekken en te blijven opwekken tot hechte eenheid ook op staatkundig gebied. Wij waarschuwen u daarom tegen de on vermijdelijke gevaren zoowel van het ver breken der katholieke eenheid als van het zich groepeeren tot neutrale bonden en partijen. Met nadruk willen Wij hier aan toevoe gen, dat dezelfde waarschuwing geldt ook voor die katholieken, die zonder zich bij de fascistische of de nationaal-socialisti sche partijen aan te sluiten,onder hun ge- loofsgenooten een eigen, zelfstandige bewe ging in het leven willen roepen, welke de ideeën en gevoelens dezer partijen aan kweekt. Ook zij staan schuldig aan het verbreken der katholieke eenheid. Zulk een beweging immers groeit op den duur uit tot een nieuwe partij of sluit zich aan bij een bestaande fascistische of nationaal- socialistische partij, omdat zij anders geen invloed kan uitoefenen. De hooge ernst van deze zaken wettigt ten volle het optreden van uw kerkelijke Overheden, die hun plicht als herders der zielen zouden verwaarloozen, wanneer zij het een en het ander vrijelijk zijn gang lieten gaan. Wie ondanks dit Ons waar schuwend woord meenen hun eigen inzich ten te moeten doordrijven, mogen weten, dat zij een zware verantwoordelijkheid op zich laden en dat zij zich tegenover God en hun geweten hebben te verantwoorden over hun kortzichtige roekeloosheid. De Bisschoppen mogen en zullen voorts niet dulden, dat personen, die functies be- kleeden, welke meer direct aan hun rechts macht onderworpen zijn, of als vertegen woordigers der katholieke actie kunnen be schouwd worden, ijveren voor het fascisme of het nationaal-soeialisme of zich bij een van die groepeeringen aansluiten. Zoowel die aansluiting als die actie verbieden Wij daarom aan onze priesters en geestelijke personen, aan leden van kerk- en armbe sturen, aan leiders van katholieke organi saties of katholieke instellingen, alsook aan al degenen, die in ons katholiek onderwijs werkzaam zijn, voor zoover aan de bis schoppelijke rechtsmacht onderworpen. Met alle kracht wekken Wij de geloovi gen op, heden meer dan ooit, de eigen ge- Zondagavond om even zes uur is pastoor E. Beumer van de Sint Vitusparochie te Bussum plotseling overleden. Zijneerw. leed al eenigen tijd aan hevige hartkrampen en had de laatste dagen de H. Mis niet meer gelezen. Te 6 uur kreeg hij plotseling weer een nevigen aanval. Dr. Daelmans werd onmiddellijk gewaarschuwd, terwijl kapelaan J. A. Schinkel, de de jongelingen-congregatie leidde, toesnelde om het H. Oliesel toe te die nen. Bt. Daelmans kon slechts den dood con- stateeren. Het droevig nieuws verspreidde zich snel door de parochie en veroorzaakte groote ontsteltenis, terwijl vóór het begin van het Lof te 7 uur kape7aan W. Mentink de parochianen op de hoogte stelde en het Lof verving door het bidden van den H. Kruisweg voor de overle denen. Pastoor Egb. Beumer werd 4 December 1878 te Uithoorn geboren en na eerst in het bis dom Haarlem en later in het aartsbisdom hst seminarie te hebben gevolgd op 15 Augustus 1901 priester gewijd. Achtereenvolgens was nij kapelaan te Ankeveen, te Enschede, rector van Harreveld te Avereest, pastoor te Kampen en werd op 18 Maart 1921 pastoor benoemd van de St. Vitusparochie te Bussum. De overledene was een groot vriend der armen, stond bekend om zijn groote milddadigheid, zijn liefde voor de kunst, die zich uitte door zijn zorg voor ae versiering der kerk. die hij verrijkte met kost bare paramenven en zijn liefde voor de missie, die hem het Sint Olavhuis deed stichten en onderhouden. Ook heeft hi; geijverd voor de uitbreiding der katholieke scholen in zijn parochie. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft be noemd tot Pastoor te Amsterdam (O. L. Vr. v. A. Bijstand) den Weleerw. Heer H. J. M. M. Alink, en heeft belast met de zielzorg voor het R. K. Marinepersoneel te Den Helder: den Weleerw. Heer H. J. Bangert, thans Kapelaan te Amsterdam (O. L. Vr. O. O.). 17—20 Febr. Meisjes uit Boxtel en Liempde. 2427 Febr. Meisjes. 3—6 Maart Meisjes uit Bakel, Milheeze en Brouwhuis. 912 Maart Meisjes. 1315 Maart Huismoeders. 1720 Maart Meisjes Verloofden. 2427 Maart Gereserveerd. 2831 Maart Dames Onderwijzeressen e.a. dames (Goede Week retr.) 28 April Zesdaagsche retraite voor Dames. 1417 April Ongehuwde leden van den Boerinnenbond e.a. 2124 April Zelatricen v/d Retraite-penning en v/h Apostolaat des Gebeds. 28 April1 Mei Meisjes uit St. Ooedenrode e.a. 1215 Mei Meisjes. 1922 Mei K.J.V.'ers uit het district Nijmegen e.a. districten 2528 Mei Meisjes uit Groot Veldhoven. 2831 Mei Leden v/d St. Anna Congregatie te Nijmegen. 47 Juni Gehuwde dames v/d Middenstand. 912 Juni Ongeh. dames v/d Middenstand. 15—18 Juni Meisjes. 18—22 Juni Dames deft, en gegoeden stand. 2630 Juni Gereserveerd. lederen te versterken en onafgebroken werkzaam te zijn voor het herstel der maatschappij in Christus, dat ons allen zoozeer ter harte gaat. Moge op die wijze het Rijk Gods spoedig komen. Laat vooral in dezen H. Vastentijd uw dringende gebeden en uw verstervingen van den hemel verkrijgen, dat God de zwaar beproefde wereld genadig zij en dat door zijn barmhartigheid vrede en welvaart onder ons wederkeeren. Waakt en bidt! Bidt in het bijzonder veel voor de H. Kerk en voor haar Opperpries ter, Z. H. den Paus, zoowel als voor uw overige geestelijke herders. Bidt ook voor ons dierbaar vaderland, voor onze geëer biedigde en beminde Koningin, voor alle andere bestuurders van het land, opdat Gods wijsheid en kracht hen mag bijstaan bij hun moeilijke taak. Allerdringendst sporen Wij u aan, u toe te leggen op alge meen onderling en offervaardig hulpbetoon om Christus' wille, op ernst en eenvoud van leven, op reine zeden en onderlinge liefde, op eerbied voor uw overheden en vertrouwen op God, onzen Vader in den hemel, die alles ten goede leidt. En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk schrijven in alle tot Onze Kerkprovincie behoorende kerken, alsmede in de kapel len, waarover een rector is aangesteld, op Zondag Quinquagesima onder alle vastge stelde H.H. Missen op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd. Gegeven te Utrecht, op het feest van O. L. Vrouw Lichtmis, 2 Februari 1934. t J. H. G. JANSEN, Aartsbisschop van Utrecht. t P. A. W. HOPMANS, Bisschop van Breda, t A. F. DIEPEN, Bisschop van 's-Hertogenbosch. t J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem, t Dr. J. H. G. LEMMENS, Bisschop van Roermond. 1) Ene. „Immortale Dei". 2) Ene. „Immor tale Dei". 3) Ene. „Libertas". 4) De lib. arb. L 1. cap. 6 No. 15. 5) Ene. „Libertas". 6) Ene. „Libertas".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5