Jid imfiaal van da§
I
Het beste restaurant van Duitschland
Horcher's succes
KLEUR
HONIG'S GROENTESOEP 6 borden voor 20 ets.
ANNIE LIJDT SCHIPBREUK
Over geiten en flesschen
FORT-MYSTERY
EEN TIP-TOP "TIP"!
MAANDAG 12 FEBRUARI
Een Zuid-Duitscher kwam naar
het nieuwe Westen van Ber
lijn, zag en overwon
Het „Fremdenbuch"
Eenzame kolonie in den
Stillen Oceaan
R. K. Universiteit
O
LEVERING VAN RUNDVEE
Klacht tegen Landraadvoorzitter
kapekp y
SE»
De moeilijkheden in het
mijnbedrijf
Geen nieuwe stappen bij de
Regeerine
HULDIGING K.L.M. PILOOT
SOER
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
min
door
Katharina en Roberf Pinkerfon
s.
Voor den wereldoorlog breidde Berlijn
zich gigantisch naar het Westen uit.
Het oude, deftige Westen, rondom
Tiergarten en Landwehrkanal, kreeg een ander
cachet, werd een stuk van de city.
Al wat naam en geld had vooral geld
betrok de paleizen aan den Kurfiirstendamm,
foeileelijke bouwwerken in parvenustijl van net
Wilhelmijnsche tijdvak, barok, bizar, massief,
grossartig en duur. Geld speelde geen rol. Dit
nieuw Berlijn werd niet architecturaal ge
bouwd, het werd aangenomen. Hoe verder van
de Spree af, des te meer aannemerswerk.
Rondom de „Kaisergedachtniskirche" tusschen
den mondainen Kurfiirstendamm en de Tauent-
zienstrasse verrezen luxueuze café's en restau
rants, moderne gelegenheden, vol pracht en
praal, van kostbaar hout, marmer en dik ver
guldsel. Enorme „Speisekarten", maar scha-
blone! Enorme „Weinkarten", maar weinig ver
zorgd. Patzenhofer en Berliner Kindl en an
deren zorgden voor het bier, de worstjes en de
Rettich. Gerold, Mampe en Bardinet openden
hun „gute Stuben" voor likeuren en cognac.
Voor het publiek schier verlegenheid van keus.
Maar voor hem, die graag discreet zit in voor
namen eenvoud, die een goed,, men zou kun
nen zeggen individueel toebereid maal weet te
waardeeren en een zorgvuldig behandelden
wijn weet te genieten, was er geen keus. Er
was een leemte.
Een Zuid-Duitscher kwam in het begin van
deze eeuw naar het nieuwe Westen van Ber
lijn, zag en overwon, een Zuid-Duitscher met
een oude traditie van de deftige keuken, met
vingerspitsengevoel, of beter tongenspitsge-
voel voor culinarische geneuchten. Deze man
was Horcher. In de niet al te drukke Luther-
strasse opende hij een rustig, voornaam res
taurant. Zijn specialiteit bestond daarin, de in-
dividueele wenschen van zijn gasten te ver
vullen.
De diplomatie ontdekte ras dit lokaal, dat
zoo gunstig door zijn sobere deftigheid afstak
bij al de brallende praal van het „noch nie
dagewesene" rondom. De diplomatie lanceerde
Horcher. Spoedig gold het voor chic, daar te
verkeeren. De diplomatie sleepte -adel en hof
kringen mede. En de geldadel bleef ook hier
niet achter. Onder den druk van zijn mondaine
clientèle moest Horcher van een kleinen man
tot een heel grooten worden. De prijzen in
zijn lokaal stegen énel, want zijn gasten be
hoorden tot de rijkste klassen van Duitsch
land. Honderdduizenden Berlijners kunnen zich
niet de weelde veroorloven, om maar eens per
jaar bij Horcher te gasteeren. Horcher werd
haast omgeven door een Chineeschen muur van
luxe en welvaart. Er steekt ook wat achter,
iets feitelijks! Dit restaurant, met zijn korte
traditie, is het beste „Feinschmeckerlokal" van
geheel Duitschland. De zeldzaamste en de meest
gewone, maar verfijnd klaargemaakte spijzen,
de uitgelezenste wijnen, de voorname, rustige
omgeving vormen het geheim van Horcher's
éclatant succes.
Vooral vóór den oorlog was Horcher het lo
kaal der ambassadeurs en gezanten, van adel
en hof. Maar ook thans nog, ofschoon het ver
dwijnen van het Keizerrijk natuurlijk een res
taurant als Horcher zwaar heeft getroffen. De
stichter is intusschen ook overleden, maar zijn
zoon zet de zaak in grooten stijl, naar overle
vering van zijn vader, voort.
Er is natuurlijk reeds historie in dit merk
waardig milieu. Dit blijkt uit het „Fremden-
buch", het gouden boek, dat een der voornaam
ste ter wereld is.
In dit boek staan de namen aller grooten op
het gebied van politiek en economie, van we
tenschap en kunst. Amerikaansche milliardairs
teekenden hun naam in dit boek evenals ko
ningen en prinsen en vorsten. Caruso komt er
in voor, maar ook Charlie Chaplin. Trouwens
bijna alle grooten van het witte doek prijken
er in. Menige groote naam van eertijds, wiens
drager door andere gasten met eerbiedige be
wondering werd geëerd, is verbleekt. De
geschiedenis is over menigeen heengeloopen.
Velen zijn ook door de wilde, verwoestende
ontwikkeling der laatste jaren van de hoogte,
die rijkdom en positie verleenen, afgestort. En
er zijn namen in dit boek, wier dragers, die
vroeger in hun prachtige wagens naar Horcher
reden, om verfijnd van het leven te genieten,
thans als chauffeurs trachten een karig stuk
brood te verdienen.
Zoo is nu eenmaal het leven. Komen en
gaan.
Horcher leeft nog. En hoe! Bank- en beurs-
koningen, de internationale van het goud zijn
nog immer stamgasten in de Lutherstrasse.
Maar ook het groot grondbezit, de adel en het
voormalige hof. Ook de zonen van de gevallen
keizerlijke Majesteit, de vroegere bondsvorsten.
vreemde, nog niet onttroonde vorsten. Ook
Prins Hendrik der Nederlanden weet Horcher
te vinden en te waardeeren.
Berlijn heeft verplichting aan Horcher. De
Duitsche keuken en de Duitsche eetmethoden
stonden in het buitenland in geen gunstige
faam. Horcher schiep in Berlijn het begrip
voor de cultuur van het eten. Vroeger zei het
buitenland smalend: „Berlijn, héél mooi
maar het eten!" Onder den dwang van Hor
cher volgden de andere voorname restaurants
zijn voetspoor. En thans eet en drinkt men in
Berlijn als in Parijs, Londen en New York.
Horcher heeft school gemaakt. Maar toch
is zijn restaurant het voornaamste, beste en
intiemste gebleven. Wanneer men vreemdeling
in Berlijn is en men moede is van het dave
rend leven der zwoegende metropool, dan is
het goed rusten in het met familiewapens ver
sierde, intieme intérieur van Horcher, waar
men culinarisch voor een keer kan genieten
als maar in heel weinig restaurants ter wereld
en waar altijd gasten zijn, interessant genoeg
om discreet op te nemen, wanneer de feil-
looze kellners U den historischen of contem-
porainen naam dier gasten in het oor fluisteren.
Het eiland Carlos in den Stillen Oceaan, dat
behoort tot de Galapagos-groep en in het bezit
is van Ecuador, wordt bestuurd door een Oos-
tenrijksche barones, die naar het eiland geko
men is, „om den druk des levens te ontgaan."
Zij wenschte niets liever dan alleen gelaten te
worden.
Een jaar geleden is de barones, die beweert tot
een der meest aristocratische families in Oos
tenrijk te behooren, met een Duitsch echtpaar
met kind op het eiland gekomen. De eenige an
dere bewoners zijn een vroegere Berlijnsche
tandarts met zijn vrouw, die er reeds vier jaar
leven.
Door de regeering van Ecuador gestuurde
ambtenaren constateerden, dat er geen aanlei
ding bestond om zich met deze kleine kolonie
waarvan de barones de leidster was, verder te
bemoeien. De bewoners schenen volmaakt geluk
kig te zijn en de verhalen over wreedheden die
aldaar gepleegd werden, bleken zuiver op fan
tasie te berusten.
NIJMEGEN. Geslaagd voor het candidaats-
examen in de rechten de heer J. R. F. M. v. d.
Schrieck te Parijs.
"Vorige week voor zaken In
Engeland geweest. Ik naar
Epsom, naar de paardenrenneh.
En in het restaurant direct zoo'n
tip-top kerel naar me toe. "Tip,
Sir?" vroeg hij. Top, zei ik,
geef mij een tip.
't Was niet duur, een halve
shilling. Of ik gewonnen heb?
Man, ik heb heelemaal niet
gewed 1 Oööö, die tip? Dat
was 'n TIP van BOOTZ!
Niet te zoet, niet te straf,
net goedl
BOOTZ
Door de Crisis-Rundveecentrale zal gelegen
heid worden geboden aan haar te leveren:
le. kennelijk dracntige runderen in alle soor
ten en kwaliteiten.
2e. versch afgekalfde vaarzen en koeien, te:
Amsterdam: Maandag 26 Februari 1934 10
11 v.m. veemarkt.
BredaMaandag 26 Februari 1934 911 van.
veemarkt.
Coevorden: Maandag 26 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Gorinchem: Maandag 26 Februari 1934 810
v.m. bij de Korver.
Njjkerk: Maandag 26 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Rtjssen: Maandag 26 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Sittard: Maandag 26 Februari 1934 911 van
aan de fruitveiling.
Steenwjjk: Ma.ndag 26 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Deventer: Dinsdag 27 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Doetinchem: Dinsdag 27 Februari 1934 810
veemarkt.
Oostburg: Dinsdag 27 Februari 1934 911
van. op erf P. de MUiano.
Pui-merend: Dinsdag 27 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Rotterdam: Dinsdag 27 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Sneek: Dinsdag 27 Februari 1934 810 van.
veemarkt.
Weert: Dinsdag 27 Februari 1934 911 v.m.
Hyronimussingel.
Wijchen: Dinsdag 27 Februari 1934 810 van.
810 uur veemarkt.
Apeldoorn: Woensdag 28 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Assen: Woensdag 28 Februari 1934 van. 810
v.m. bij abattoir.
Groningen: Woensdag 28 Februari 1934 810
van. veemarkt.
's-HertegenboschWoensdag 28 Februari '34
810 van. veemarkt.
Horst-Sevenum: Woensdag 28 Februari 1934
van. bij station.
Lochem: Woensdag 28 Februari 1934 810
v.m. veemarkt.
Wolvega: Woensdag 28 Februari 1934 810
uur v.m. veemarkt.
Gouda: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m.
veemarkt.
Hoogeveen: Donderdag 1 Maart 1934 v.m.
8—10 veemarkt.
Leeuwarden: Donderdag 1 Maart 1934 v.m.
8—10 v.m. veemarkt.
Schagen: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m.
veemarkt.
Zutphen: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m.
veemarkt.
Zwolle: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m.
veemarkt.
miiilliiilillimilliiiiim
iiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiim
Tn Philadelphia hebben 1500 dames-
kappers, die daar ter gelegenheid
5 van een tentoonstelling bijeen wa- E
ren, het platinablond ter dood ver- E
oordeeldE
(Krantenbericht)
Als u denkt de vrouwen dragen
I Steeds haar haar zooals het is,
Wel, dan zijt u groen dan groener,
Want u heeft het leelijk mis! p
Haar is haar, maar toch de mode
Speelt het altijd haarfijn klaar,
Dat de vrouwen dikwijls zitten
Met haar handen aan haar haar!
wie de vrouw kent op een haartje.
Meent dit dan, doch kent haar niet!
Doorgaans is het niet haar kleurtje, E
E Dat u aan haar haartje ziet!
Als zij blond is, kan zij zwart zijn,
I Is zij zwart dan moog'lijk blond;
Bij kastanje kan het wezen,
Dat zij rood te leelijk vond.
i Platina is thans veroordeeld,
1 Nog voor kort ge-adoreerd!
Waarom? dat is hier de vraag niet,
I Als de mode iets dicteert.
I Dus men neme and're kleuren,
Die het trouwens volop geeft,
I Mits men slechts de kleur niet kieze, e
Die men van nature heeft!
Daarom krijgt de vrouw zoo gaarne e
Het verheven compliment,
Dat zij voor den heer der schepping I
Dikwijls valsche kleur bekent!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilililiiiliiiiiiiililiiiur;
Eindhoven: Vrijdag 2 Maart 1934 810 van.
bij abattoir.
Emmen: Vrijdag 2 Maart 1934 810 van.
naast eierenmarkt.
Gulpen: Vrijdag 2 Maart 1934 911 van.
veemarkt
Hengelo (O.). Vrijdag 2 Maart 1934 8—10 v.m.
veemarkt.
Leiden: Vrijdag 2 Maart 1934 v.m. 810
veemarkt.
Utrecht: Vrijdag 2 Maart 1934 8—10 vm.
veemarkt.
De kaarten voor aangifte tot levering uiter
lijk Maandagmiddag 19 Februari 1934 ten kan
tore van de Crisis Kundveecentrale te 's-Gra-
venhage zijn ontvangen.
Onder kennelijk drachtige runderen worden
verstaan dieren, welke naar het oordeel van de
commissie van overneming de uiterlijke tee
kenen van drachtigheid vertoonen. Mocht ech
ter desniettegenstaande na slachting blijken,
dat zich onder de ir, deze klasse overgenomen
dieren tot zulke bevinden, welke niet of te
kort drachtig zijn, dan zal hiervan de gebrui
kelijke korting van 40 pCt. op de uitbetalings
som worden toegepast. Dezelfde korting zal
worden toegepast na gebleken te hpoge drach
tigheid.
Voor guste dieren geleverd met de verklaring
omtrent tuberculose worden dezelfde prijzen
berekend als van dieren in de klasse drachtige
runderen.
Prijzen en verdere voorwaarden als van voor
afgaande week. Aangezien de Crisis-Rundvee
centrale de dieren, a.vorens ze verder te ver
zenden, laat uitmelken,' wordt niet meer als
eisch gesteld, dat zij uitgemolken moeten wor
den aangeboden.
BATAVIA, 10 Febr. (Aneta) De Regeering
deelde aan den Volksraad mede, dat de schrif
telijke vraag van den heer Wirjopranoto over
de berechting van Mr. Sjarifoedin door den
Landraad te Batavia en de daarbij geuite klacht
over het optreden van den voorzitter van dat
Rechtscollege niet in overweging kan worden
genomen, zoodat het stellen van deze vraag op
den vragendag derhalve vervalt.
Zelfs bezadigde oude menschen, zooals de
Willems, b-aondigen zich wel eens aan
wat zij zelf glimlachend noemen: uitspat
tingen. Bij den een is het een vliegdoop, bü den
ander een bezoek aan een vroolijke revue, maar
de Willems hadden een lot om juister le
zijn: een half lot genomen in de Staatslo
terij.
Hoe zjj tot dien eigenaardigen stap gekomen
waren, zouden zij niet meer kunnen zeggen.
Josef Willems beweerde, dat het plan van zijn
vrouw was uitgegaan, zoodat hij er onschuldig
aan was. Zijn trouw echter herinnerde hem
er aan, dat hij het was, die altijd had gezeurd
om een lot, en kans om eens rijk te worden.
Hoe het ook zij, het lot werd gekocht en het
bracht een sfeer van onrust met zich mee.
De Willems waren eenvoudige, bejaarde men
schen zonder kinderen, zoo van het slag, dat
zijn heele ieven ceeft geploeterd om een rus-
tigen ouden dag t" hebben en dan nog in dien
ouden dag moet blijven ploeteren. Hun leven
rolde regelmatig, zonder belangrijke stoornis
sen, voorbij. Josef bracht zijn dag in den tim-
merwinkel en twee avonden van de week bij
het kaartclubje in het stamcafé door. Juffrouw
Willems deed he; huishouden en daaraan had
ze evenveel zerk ah een huismoeder met ze
ven kleine dreumesen.
Maar nu wat Jet. Dat nietige briefje met het
fascineerende geta. van vijf cijfers. Het bracht
de oude menschen een beetje uit hun gewone
doen. En het jaf hun een verantwoordelijkheid,
die lang niet prettig was.
„Zoo'n lot is een lastig ding," zei Josef Wil
lems met een zorgelijk gezicht. „Je weet niet
wat je er aan hebt maar toch moet je er goed
voor zorgen, 't Is net of je een neefje van der
tien jaar met onschuldige oogen te logeeren
hebt."
Juffrouw Willems had geen kwade bui. An
ders zou ze misschien gezegd hebben: „Dan had
je maar niet zoo .ang om een lot moeten zeu
ren. Nu zie je zelf wat een last je er van hebt."
In plaats daarvan zeide ze: „Ik geloof, dat
we nog beter dat neefje te logeeren konden
hebben. Maar wepï je wat je doen moet, Josef?
Je gaat morgen r.aar den notaris en je geeft
hem het lot in bewaring. Veiliger kan het niet
en dan zijn wij meteen van den last af."
Willems herademde. Zooals gewoonlijk had
zijn vrouw ook dit keer een goede oplossing ge
vonden. Inderdaad, het idee was uitstekend.
Geen veiliger plaats was voor het lot denkbaar
dan de kluis var. den notaris.
Den volgenden dag bracht hij het lot bij den
vriendelijken ouden' heer en van toen af was
de rust weergekeerd. Het leven kon weer zijn
gewonen, rustigen gang gaan en men was weer
in staat om zijn aandacht te bepalen bij de
dagelijksche besl immeringen.
Nu ligt er tusschen het koopen van een lot
en de trekking gewoonlijk een flinke tijds
ruimte. En men mag niet verwachten, dat die
trekking dagelijks een punt van bespreking uit
maakt. Met andere woorden: het lot en alles
wat er mee samen hing werd vergeten. Zelfs
het papiertje waarop het nummer stond ge
schreven.
Het was juffrouw Willems, die er weken la
ter weer het eerst over begon. Ze las de krant
en ontdekte, dat de trekking had plaats gehad.
De honderdduizend was er uit gekomen. Op
nummer
„Josef," zei ze, „ga eens even dat papiertje
opzoeken, waar we het nummer van ons lot
op hebben geschreven Het ligt boven in de lin
nenkast. Ik geloof haast, dat we de honderd
duizend hebben gewonnen."
„Dede.... wat? Groote goden!" zei Jo
sef verschrikt en met een kleur van opwinding
opeens.
„Doe nou maar niet zoo zenuwachtig," raadde
zijn vrouw hem aan. „Ik weet het bijna zeker."
Josef zocht het papiertje en toen bleek, dat
juffrouw Willems zich niet had vergist. De
nummers klopten. De helft van de honderd
duizend lag op tafel; bij wijze van spreken na
tuurlijk.
Josef was er warempel ontdaan van. Zijn
hand, die het stukje papier vasthield, beefde.
Juffrouw Willems echter bleef bedaard. Zij had
meer emotioneele gebeurtenissen meegemaakt
zonder er het hoofd bij te verliezen.
„Maak je niet druk," kalmeerde ze Josef. „Er
is niets waarover je je behoeft op te winden.
Je verwacht toch niet, dat die hoop geld een
JA.PAAR WOPEH
ÓE'TJESj MAAPJE
KUkt /vér J?/CHT3/J
zb kokek; paapzok
ZE VEEL TEOCHUW
VOOR
/P WEET HET IA/EL) TOEKEEK
VAK P/E O/EREK KB ZA6,O/KO
EET OP PEK LOOP MET ÉEK 1
5KELRE/P VAK /OO K/JLEK JK I
'TUL/R. /E W/L KOK VR/EKD EK
OPEELPAKIERAAD Z/JK A/AAP I
KOE KAK /K OK AAK EEK I
E>TOKKfE OE/T EEOP/jPEUJK I
O, PAT W/LDE IK JE
JU/ST VEPTEUEKj !K
HEB ZEI ATEK VAL
LEK EK ZE /O OE-
BROKEKj KAAP PET
BEOOLPEVEK 5 TOP
PAP/ER HEB /PER
Ü/TÓEKAALP EK EP-
OEMS WEOOELEOP
ZEO 'R'5 ELLA, WA T HEB
JE MET P/E FLEOOJ 6E-
PAAK?
verandering in ons leven zal veroorzaken?"
„Ikneedat is te zeggen," stotterde
Willems.
„Luister Josef," ging zijn kordate eega voort.
„Laten we nu asjeblieft niet doen zooals alle
andere menschen, die een fortuintje winnen.
Als zy zich opeens auto's willen aanschaffen
of een meid neme n, nu, dat zijn hun zaken,
maar verstandig is het niet. Als zij het geld
over den balk gaan gooien, dan behoeven wy
het hun niet na te doen. Zooals we tot nu coe
geleefd hebben
IIIVIMIIIilMIIIIMIIIIIIIIIIIilllllllllllllllimut
ging het ons
goed. Laten we TT, f
op denzelfden I
voet vortgaan. I
Blijf jy in je I J OYtUlYlt] C
werkplaats, dan 1
houd ik me by
m'n keuken. Niets hoeft er te veranderen, want
alles is goed."
„Ik vind hetnou ja, wat zal ik zeggen?"
„In orde,zei juffrouw Willems, „dan stap jy
morgen naar den notaris. Je int het geld Dij
het loterijkantoor je brengt het vervolgens
naar den notaris, die het moet bewaren. Dan
blyven we er allebei af en het geld is veilig
bovendien."
„Een schitterend idee!" vond Josef. „Dik m
orde!"
En op deze wijze gebeurde het. Niets veran
derde er. De rust bleef in huis heerschen en
geen van oeiden dachten ze later zelfs maar
aan het geld.
Dat is te zeggen. Josef Willems prakkezeerde
er nog wel eens over. Sombere gedachten. En
geen wonder, want hij voelde zich schuldig.
Twee dagen nadat hij het lot by den notaris
had gedeponeerd was hy nameiyk om geld
verlegen geweest. Hij had het lot by den no
taris vandaan gehaald en het in geld omge
zet, zoodatzoodat inderdaad het idee van
juffrouw Willems om het geld niet aan te tas
ten, schitterend v/as. Josef had het graag aan
zijn vrouw verteld, maar hy vergat het steeds,
totdat de trekking al had plaats gevonden en
toen was het te lar
Nog lang voelde Josef een vagen angst, dat
zyn vrouw op eer. goeden dag eens van idee
mocht veranderen, maar ook dat sleet uit. Het
leven van de beide „gefortuneerde" menschen
ging zyn gewonen, rustigen gang, zooals je d~'
van menschen oo leeftyd verwacht.
Betreffende de Zaterdag te Heerlen genouu.
spoedvergadering van de Contactcommissie voor
het Mijnbedrijf kunnen we nog mededeelen, dat
door de directies een overzicht werd gegeven
van de moeiiykheden, die zich in den laatsten
tyd in toenemende mate vooral op de mager-
mijnen voordoen, zoowel door vermindering van
afzetmogelykheid als door de terugloopende op
brengst van 't product. Daar de vele verzuim-
diensten bij bedoelde mynen reeds een zwaren
druk op de mjnwerkersbevolking leggen en aan
een verdere beperking van het aantal werkda
gen derhalve niet te denken valt biyft geen an
dere uitweg over, dan een nieuwe vermindering
van personeel. Met ingang van 1 Maart zal,
zooals reeds gemeld, by de drie betrokken on
dernemingen in totaal aan ongeveer 400 mjjn-
werkers ontslag worden aangezegd.
Naar aanleiding van deze mededeeling werd
in de eerste plaats door de vergadering de
vraag besproken, of er by deze verergering van
den toestand niet opnieuw een beroep op de
regeering moest worden gedaan om de mynen
te hulp te komen.
De directies wezen er op, dat de regeering
volkomen met de moeilijkheden op de hoogte
is, zoodat het weinig doel kan treffen na de
herhaalde ondernomen stappen nieuwen aan
drang uit te oefenen.
In de tweede plaats werd gesproken over de
wijze, waarop de aangekondigde ontslagen zul
len worden uitgevoerd. Daaromtrent deelden de
directies mede dat evenals voorheen alle om
standigheden en verlangens nauwgezet zullen
worden afgewogen, teinde de sociale gevolgen
van dezen maatregel zooveel doenlijk te beper
ken.
Zaterdagmiddag en -avond werd de K.L.M.-
piloot P. Soer, die uit Drenthe afkomstig is, door
de inwoners dezer provincie te Meppel op har
telijke wijze gehuldigd. De voorzitter van het
huldigingscomité, mr. J. Linthorst Homan,
voorzitter van prov. V.V.V. in Drenthe, bood na
mens het huldigingscomité een schilderij aan.
Voorts werd het woord o.m. gevoerd door den
commissaris der Koningin in Drenthe en mr.
Harm Smeenge, Eerste Kamer-lid.
De heer Van Calcar bood namens de Noord-
Nederlandsche Aeroclub een zilveren schaal aan.
A 11 op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Oflflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f JCf! bij een ongeval met f OCfi bij verlies van een hand f 1 OC oij verlies van een f Cfi bij een breuk van bij verlies van 'n
/illC (10 O Tl TIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen I OUU Ua verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f vw." doodeiyken afloop I een voet of een oog I X P O»duim of wijsvinger "been of arm Tl/." anderen vinger
Hy huiverde by die gedachte, doch de moge
lijkheid van een nederlaag sloot hy uit. Eer
stuk menschenleeftytd had hij aan zyn
revanche gedacht en plannen gemaakt ter
bereiking van dit doel. Zijn zaak was te heilig,
zyn verlangen te groot, zyn oogmerk stond te
vast voor hem, om ook maar zelfs aan een
mislukking te denken.
Al stond Bruce in dezen onder den invloed
Van zyn Fransche afstamming, hy was ook een
zoon van het Nieuwe Engeland. Al zouden zyn
fantasie, zijn verlangens en zyn enthousiasme
vry spel hebben willen krijgen, in hem was toch
nog de stevige ondergrond van Amerikaansche
pienterheid en overleg. Van 't ras zijner moeder
had hy als erfdeel meegekregen de eigenschap
der koele berekening; deze vormde de fundee
ring, waarop de raseigenschap van zyn vader,
nameiyk een bezieling, die den geheelen mensch
absorbeert en hem met zyn geheele hart en
ziel en volle toewijding de opgenomen taak doet
vervullen, was opgetrokken.
Bruce's vertrouwen in zyn welslagen was niet
gebaseerd od louter hoop en enthousiasme. Hij
was geboren en ook opgegroeid in de pelslan-
den. De jaren, die hy in de Vereenigde Staten
had doorgebracht, hadden slechts zyn lichaam
van het pelsland gescheiden. De vier jaren, die
op zijn studietijd gevolgd waren, waren voor
hem een periode van intense training geweest,
omdat hy er van overtuigd was, dat hy eerst
volkomen met den pelshandel vertrouwd moest
zyn, alvorens het van de groote maatschappij
te kunnen winnen. Toen hy David Pattison's
kantoor verliet, wist hy alles, wat de vrijhan
delaar had kunnen zeggen over Fort Mystery.
Uiterst discrete nasporingen te Winnipeg hadden
zyn kennis wat verruimd.
In het kort kwam een en ander hierop neer;
De Post aan het Doodenkamp was reeds een
vijftiental jaren in handen van Herbert
Morley. Tweemaal had Pattison getracht de
maatschappy daar in het vaarwater te zitten
en nog twee andere vryhandelaren hadden ge
tracht in dat district vasten voet te krijgen.
Ieder dezer vier pogingen had op de gebrui
kelijke manier plaats gehad. Gebouwen waren
gezet, goederen had men opgeslagen, zulks ge
volgd door de gewone pogingen om de Indianen
van de groote maatschappy naar zich toe te
halen.
Gewoonlijk heeft ieder pelshandelaar, die iets
dergelijks onderneemt, eenig succes. Ten slotte
zal hy wellicht geld verliezen en niet genoeg
pelsen bemachtigen om zijn post te doen ren-
deeren. Doch enkele pelsen bemachtigt hy
vast en zeker; immers, ontevreden Indianen
worden er steeds gevonden, die om de een of
andere reden, hetzij deze gegrond is of niet,
geen pelsen meer aan de Hudson's Bay willen
leveren.
Doch te Fort Mystery hadden nóch Pattison,
nóch de twee andere vryhandelaren maar één
enkel pelsje kunnen bemachtigen. Geen enkele
Indiaan had zelfs hun posten bezocht. Toen
daarna, getrouw aan de gebruiken van het land,
mannen uitgezonden waren om den Indianen
reuzenpryzen voor hun pelsen te bieden en
goederen tot bespottelijk lagen prys te offreeren.
hadden zy hetzelfde fiasco geleden. Als het ware
gebonden door onzichtbare banden, hadden at
pelsjagers stilzwygend hun hoofden geschud en
hun pelsen gebracht naar den post van de
groote maatschappy.
Nog nooit had men in den stryd om de pelsen
zulke dingen zien gebeuren. Tegenover dergeiyke
geheime krachten stonden de vryhandelaren
machteloos. Overwonnen waren ze heengegaan,
met de vaste overtuiging dat ze gestreden had
den tegen iets bovennatuurlyks.
Want er was niets te zeggen ten voordeele
van Herbert Morley, waardoor de macht van
de groote maatschappy in dien post kon worden
verklaard. Zooals alle beambten der Hudson's
Bay, was hy een dweper in zijn trouw aan de
maatschappyiemand, die vast geloofde in
het recht en in de macht van haar organisatie
en tevens bereid was lederen maatregel te
nemen om onverschillig welken tegenstander
te vernietigen.
Echter, naar den scbyn te oordeelen, had
hy niets gedaan om de tegenstanders te ver
drijven, niets wat op eenigen strijd geleek, wijl
hy blijkbaar niet had geweten, dat een stryd
op het punt stond gevoerd te worden.
Voor allen scheen hij dezelfde: een Engelsch-
man, die in zich een eigenaardig mengsel van
opvliegendheid en goed humeur vereenigde.
Door de vele jaren, die hij hier in zyn konink-
rykje als nooit-weerstreefd wetgever had door
gebracht, was hij eenigszins pralerig en zelf
voldaan geworden. Deze eigenschappen had
men echter eerder verwacht van iemand, die
een stevige baricade tegen iederen invaller had
opgeworpen; doch alle vyhandelaren, die van
Herbert Morley en diens werkmethode een
grondige studie hadden gemaakt, waren één in
hun verklaring, dat hy even onkundig was van
de beginselen van den pelshandel als van het
karakter der Indianen met wie hy handelde.
Zeker, de Hudson's Bay had leiders in haar
dienst gehad, die een mcnschenleeftijd met de
Indianen hadden omgegaan zonder het minste
begrip te hebben van 't karakter van den
Indiaan, en die toch goede resultaten in hun
posten hadden behaald. Doch in werkelykheid
hadden zy dit succes te danken aan het pres
tige van de Hudson's Bay Company; ze hadden
geeft fiasco geleden, doordat ze steunden op de
traditie van een der oudste wereldconcerns.
Gewoonlyk beweerde men. dat Morley onder
deze categorie moest worden gerangschikt.
Wonderiyke verhalen deden de ronde aan
gaande zijn persoon en zijn werk. De teleurge
stelde concurrenten vermaakten zich met de
omschryving van Morley's eigenaardigheden en
zijn persoonlijke verwaandheid. Niemand echter
geloofde, dat deze karaktertrekken betrekking
hadden op de zaken van den post. Doch allen
waren het eens In hun verklaring:
Morley is geen pelshandelaar.
Wanneer men zich de buitengewone geschie
denis van den post herinnerde, die reeds ge
durende vyftien jaren weerstand bood aan alle
aanvallen der concurrenten, hadden ze allen
hun hoofden geschud. Ze zeiden eenvoudig:
Er moet iets anders achter schuilen.
Morley's werk is het niet.
Zulks was niet het gevolg van eenige wrok
van de zyde der overwonnenen, noch van eenig
verlangen om den manager geen lof toe te
zwaaien voor de bereikte successen. De geschie
denis van den stryd in de pelslanden kent tal
rijke heldenverhalen. Doch altijd zyn het
strijders geweest; mannen, die om de kemst van
een tegenstander juichten en die in den strijd
voor de pelSen opgingen. Het pelsland houdt
van hen; de verhalen over het beleid, de list
en de kracht, waarmede zij den tegenstander
ten val brachten, doen nog steeds de ronde
Van Morley kon men niets van dat alles
zeggen. Bedrogen en verslagen, doch zonder de
minste bewondering voor hun tegenstander,
schudden de vryhandelaren het hoofd en
maakten vage toespelingen op iets bovenna
tuurlijks.
Bruce had alle mogelijke inlichtingen ver
zameld en deze zoo voorzichtig mogelijk ge
schift. Doch niets gaf hem slechts, het gering
ste bewijs van Morley's kracht. Hij was echter
vast besloten, geen fout te begaan door zijn
tegenstander te onderschatten. Hy erkende, dat
de man handig zijn rol speelde, doch dat hy
hierbij gebruik maakte van het een of ander,
achteraf beschouwd wellicht eenvoudig,
middel.
De anderen hadden Morley van buitenaf aan
gevallen. Hy zou echter zijn tegenstander van
binnen uit aanpakken. Hij had een listig plan
uitgewerkt en vertrouwde op zijn succes.
Niet alleen zijn verlangen naar wraak, doCh
ook zijn taak wachtte hem.
Met dat al ontkwam hij toch niet aan den
mysterieuzen invloed dien De Post aan het
Doodenkamp op het Noorden uitoefende. Dat
mysterieuze tartte hem en werkte op zijn ver
beelding. Even verblindde hem de gedachte,
dat hij wellicht zou slagen, dtór waar anderen
gefaald hadden bij hun strijd voor de ver
overing van een burcht in een land, waar ieder
strijdmiddel geoorloofd is. en alleen hij. die
verliest veroordeeld wordt.
Toen hij de plaats voor de eerste maal zag.
stond hij een oogenblik stil. Hij liet zijn blik
dwalen over de enorme ijs- en sneeuwvlakte in
de richting van Je gebouwen in de verte. <=n
het werd hem thans duidelijker dan ooit, dat
de taak, waarvoor hij had gehoopt te werken
eindelyk aanvang. Vóór hem lag Fort Mystery,
onneembaar als een redoute van de groote
maatschappij. En daar stond hij, Bruce, tegen
over ais 'n David die een handelsreus trot
seert. Zijn hart bonsde bij de gedachte, dat
eindelijk de strijd zou aanvangen, dat van af
dit oogenblik iedere handeling zou zijn een
streek, een beleediging en een schade voor de
Hudson's Bay Company. Hy zag haar reeds
ineenkrimpen en haar schuld uitboeten.
.(Wordt vervolgd)