Jid imfiaal van da§ I Het beste restaurant van Duitschland Horcher's succes KLEUR HONIG'S GROENTESOEP 6 borden voor 20 ets. ANNIE LIJDT SCHIPBREUK Over geiten en flesschen FORT-MYSTERY EEN TIP-TOP "TIP"! MAANDAG 12 FEBRUARI Een Zuid-Duitscher kwam naar het nieuwe Westen van Ber lijn, zag en overwon Het „Fremdenbuch" Eenzame kolonie in den Stillen Oceaan R. K. Universiteit O LEVERING VAN RUNDVEE Klacht tegen Landraadvoorzitter kapekp y SE» De moeilijkheden in het mijnbedrijf Geen nieuwe stappen bij de Regeerine HULDIGING K.L.M. PILOOT SOER AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL min door Katharina en Roberf Pinkerfon s. Voor den wereldoorlog breidde Berlijn zich gigantisch naar het Westen uit. Het oude, deftige Westen, rondom Tiergarten en Landwehrkanal, kreeg een ander cachet, werd een stuk van de city. Al wat naam en geld had vooral geld betrok de paleizen aan den Kurfiirstendamm, foeileelijke bouwwerken in parvenustijl van net Wilhelmijnsche tijdvak, barok, bizar, massief, grossartig en duur. Geld speelde geen rol. Dit nieuw Berlijn werd niet architecturaal ge bouwd, het werd aangenomen. Hoe verder van de Spree af, des te meer aannemerswerk. Rondom de „Kaisergedachtniskirche" tusschen den mondainen Kurfiirstendamm en de Tauent- zienstrasse verrezen luxueuze café's en restau rants, moderne gelegenheden, vol pracht en praal, van kostbaar hout, marmer en dik ver guldsel. Enorme „Speisekarten", maar scha- blone! Enorme „Weinkarten", maar weinig ver zorgd. Patzenhofer en Berliner Kindl en an deren zorgden voor het bier, de worstjes en de Rettich. Gerold, Mampe en Bardinet openden hun „gute Stuben" voor likeuren en cognac. Voor het publiek schier verlegenheid van keus. Maar voor hem, die graag discreet zit in voor namen eenvoud, die een goed,, men zou kun nen zeggen individueel toebereid maal weet te waardeeren en een zorgvuldig behandelden wijn weet te genieten, was er geen keus. Er was een leemte. Een Zuid-Duitscher kwam in het begin van deze eeuw naar het nieuwe Westen van Ber lijn, zag en overwon, een Zuid-Duitscher met een oude traditie van de deftige keuken, met vingerspitsengevoel, of beter tongenspitsge- voel voor culinarische geneuchten. Deze man was Horcher. In de niet al te drukke Luther- strasse opende hij een rustig, voornaam res taurant. Zijn specialiteit bestond daarin, de in- dividueele wenschen van zijn gasten te ver vullen. De diplomatie ontdekte ras dit lokaal, dat zoo gunstig door zijn sobere deftigheid afstak bij al de brallende praal van het „noch nie dagewesene" rondom. De diplomatie lanceerde Horcher. Spoedig gold het voor chic, daar te verkeeren. De diplomatie sleepte -adel en hof kringen mede. En de geldadel bleef ook hier niet achter. Onder den druk van zijn mondaine clientèle moest Horcher van een kleinen man tot een heel grooten worden. De prijzen in zijn lokaal stegen énel, want zijn gasten be hoorden tot de rijkste klassen van Duitsch land. Honderdduizenden Berlijners kunnen zich niet de weelde veroorloven, om maar eens per jaar bij Horcher te gasteeren. Horcher werd haast omgeven door een Chineeschen muur van luxe en welvaart. Er steekt ook wat achter, iets feitelijks! Dit restaurant, met zijn korte traditie, is het beste „Feinschmeckerlokal" van geheel Duitschland. De zeldzaamste en de meest gewone, maar verfijnd klaargemaakte spijzen, de uitgelezenste wijnen, de voorname, rustige omgeving vormen het geheim van Horcher's éclatant succes. Vooral vóór den oorlog was Horcher het lo kaal der ambassadeurs en gezanten, van adel en hof. Maar ook thans nog, ofschoon het ver dwijnen van het Keizerrijk natuurlijk een res taurant als Horcher zwaar heeft getroffen. De stichter is intusschen ook overleden, maar zijn zoon zet de zaak in grooten stijl, naar overle vering van zijn vader, voort. Er is natuurlijk reeds historie in dit merk waardig milieu. Dit blijkt uit het „Fremden- buch", het gouden boek, dat een der voornaam ste ter wereld is. In dit boek staan de namen aller grooten op het gebied van politiek en economie, van we tenschap en kunst. Amerikaansche milliardairs teekenden hun naam in dit boek evenals ko ningen en prinsen en vorsten. Caruso komt er in voor, maar ook Charlie Chaplin. Trouwens bijna alle grooten van het witte doek prijken er in. Menige groote naam van eertijds, wiens drager door andere gasten met eerbiedige be wondering werd geëerd, is verbleekt. De geschiedenis is over menigeen heengeloopen. Velen zijn ook door de wilde, verwoestende ontwikkeling der laatste jaren van de hoogte, die rijkdom en positie verleenen, afgestort. En er zijn namen in dit boek, wier dragers, die vroeger in hun prachtige wagens naar Horcher reden, om verfijnd van het leven te genieten, thans als chauffeurs trachten een karig stuk brood te verdienen. Zoo is nu eenmaal het leven. Komen en gaan. Horcher leeft nog. En hoe! Bank- en beurs- koningen, de internationale van het goud zijn nog immer stamgasten in de Lutherstrasse. Maar ook het groot grondbezit, de adel en het voormalige hof. Ook de zonen van de gevallen keizerlijke Majesteit, de vroegere bondsvorsten. vreemde, nog niet onttroonde vorsten. Ook Prins Hendrik der Nederlanden weet Horcher te vinden en te waardeeren. Berlijn heeft verplichting aan Horcher. De Duitsche keuken en de Duitsche eetmethoden stonden in het buitenland in geen gunstige faam. Horcher schiep in Berlijn het begrip voor de cultuur van het eten. Vroeger zei het buitenland smalend: „Berlijn, héél mooi maar het eten!" Onder den dwang van Hor cher volgden de andere voorname restaurants zijn voetspoor. En thans eet en drinkt men in Berlijn als in Parijs, Londen en New York. Horcher heeft school gemaakt. Maar toch is zijn restaurant het voornaamste, beste en intiemste gebleven. Wanneer men vreemdeling in Berlijn is en men moede is van het dave rend leven der zwoegende metropool, dan is het goed rusten in het met familiewapens ver sierde, intieme intérieur van Horcher, waar men culinarisch voor een keer kan genieten als maar in heel weinig restaurants ter wereld en waar altijd gasten zijn, interessant genoeg om discreet op te nemen, wanneer de feil- looze kellners U den historischen of contem- porainen naam dier gasten in het oor fluisteren. Het eiland Carlos in den Stillen Oceaan, dat behoort tot de Galapagos-groep en in het bezit is van Ecuador, wordt bestuurd door een Oos- tenrijksche barones, die naar het eiland geko men is, „om den druk des levens te ontgaan." Zij wenschte niets liever dan alleen gelaten te worden. Een jaar geleden is de barones, die beweert tot een der meest aristocratische families in Oos tenrijk te behooren, met een Duitsch echtpaar met kind op het eiland gekomen. De eenige an dere bewoners zijn een vroegere Berlijnsche tandarts met zijn vrouw, die er reeds vier jaar leven. Door de regeering van Ecuador gestuurde ambtenaren constateerden, dat er geen aanlei ding bestond om zich met deze kleine kolonie waarvan de barones de leidster was, verder te bemoeien. De bewoners schenen volmaakt geluk kig te zijn en de verhalen over wreedheden die aldaar gepleegd werden, bleken zuiver op fan tasie te berusten. NIJMEGEN. Geslaagd voor het candidaats- examen in de rechten de heer J. R. F. M. v. d. Schrieck te Parijs. "Vorige week voor zaken In Engeland geweest. Ik naar Epsom, naar de paardenrenneh. En in het restaurant direct zoo'n tip-top kerel naar me toe. "Tip, Sir?" vroeg hij. Top, zei ik, geef mij een tip. 't Was niet duur, een halve shilling. Of ik gewonnen heb? Man, ik heb heelemaal niet gewed 1 Oööö, die tip? Dat was 'n TIP van BOOTZ! Niet te zoet, niet te straf, net goedl BOOTZ Door de Crisis-Rundveecentrale zal gelegen heid worden geboden aan haar te leveren: le. kennelijk dracntige runderen in alle soor ten en kwaliteiten. 2e. versch afgekalfde vaarzen en koeien, te: Amsterdam: Maandag 26 Februari 1934 10 11 v.m. veemarkt. BredaMaandag 26 Februari 1934 911 van. veemarkt. Coevorden: Maandag 26 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Gorinchem: Maandag 26 Februari 1934 810 v.m. bij de Korver. Njjkerk: Maandag 26 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Rtjssen: Maandag 26 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Sittard: Maandag 26 Februari 1934 911 van aan de fruitveiling. Steenwjjk: Ma.ndag 26 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Deventer: Dinsdag 27 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Doetinchem: Dinsdag 27 Februari 1934 810 veemarkt. Oostburg: Dinsdag 27 Februari 1934 911 van. op erf P. de MUiano. Pui-merend: Dinsdag 27 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Rotterdam: Dinsdag 27 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Sneek: Dinsdag 27 Februari 1934 810 van. veemarkt. Weert: Dinsdag 27 Februari 1934 911 v.m. Hyronimussingel. Wijchen: Dinsdag 27 Februari 1934 810 van. 810 uur veemarkt. Apeldoorn: Woensdag 28 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Assen: Woensdag 28 Februari 1934 van. 810 v.m. bij abattoir. Groningen: Woensdag 28 Februari 1934 810 van. veemarkt. 's-HertegenboschWoensdag 28 Februari '34 810 van. veemarkt. Horst-Sevenum: Woensdag 28 Februari 1934 van. bij station. Lochem: Woensdag 28 Februari 1934 810 v.m. veemarkt. Wolvega: Woensdag 28 Februari 1934 810 uur v.m. veemarkt. Gouda: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m. veemarkt. Hoogeveen: Donderdag 1 Maart 1934 v.m. 8—10 veemarkt. Leeuwarden: Donderdag 1 Maart 1934 v.m. 8—10 v.m. veemarkt. Schagen: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m. veemarkt. Zutphen: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m. veemarkt. Zwolle: Donderdag 1 Maart 1934 810 v.m. veemarkt. miiilliiilillimilliiiiim iiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiim Tn Philadelphia hebben 1500 dames- kappers, die daar ter gelegenheid 5 van een tentoonstelling bijeen wa- E ren, het platinablond ter dood ver- E oordeeldE (Krantenbericht) Als u denkt de vrouwen dragen I Steeds haar haar zooals het is, Wel, dan zijt u groen dan groener, Want u heeft het leelijk mis! p Haar is haar, maar toch de mode Speelt het altijd haarfijn klaar, Dat de vrouwen dikwijls zitten Met haar handen aan haar haar! wie de vrouw kent op een haartje. Meent dit dan, doch kent haar niet! Doorgaans is het niet haar kleurtje, E E Dat u aan haar haartje ziet! Als zij blond is, kan zij zwart zijn, I Is zij zwart dan moog'lijk blond; Bij kastanje kan het wezen, Dat zij rood te leelijk vond. i Platina is thans veroordeeld, 1 Nog voor kort ge-adoreerd! Waarom? dat is hier de vraag niet, I Als de mode iets dicteert. I Dus men neme and're kleuren, Die het trouwens volop geeft, I Mits men slechts de kleur niet kieze, e Die men van nature heeft! Daarom krijgt de vrouw zoo gaarne e Het verheven compliment, Dat zij voor den heer der schepping I Dikwijls valsche kleur bekent! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilililiiiliiiiiiiililiiiur; Eindhoven: Vrijdag 2 Maart 1934 810 van. bij abattoir. Emmen: Vrijdag 2 Maart 1934 810 van. naast eierenmarkt. Gulpen: Vrijdag 2 Maart 1934 911 van. veemarkt Hengelo (O.). Vrijdag 2 Maart 1934 8—10 v.m. veemarkt. Leiden: Vrijdag 2 Maart 1934 v.m. 810 veemarkt. Utrecht: Vrijdag 2 Maart 1934 8—10 vm. veemarkt. De kaarten voor aangifte tot levering uiter lijk Maandagmiddag 19 Februari 1934 ten kan tore van de Crisis Kundveecentrale te 's-Gra- venhage zijn ontvangen. Onder kennelijk drachtige runderen worden verstaan dieren, welke naar het oordeel van de commissie van overneming de uiterlijke tee kenen van drachtigheid vertoonen. Mocht ech ter desniettegenstaande na slachting blijken, dat zich onder de ir, deze klasse overgenomen dieren tot zulke bevinden, welke niet of te kort drachtig zijn, dan zal hiervan de gebrui kelijke korting van 40 pCt. op de uitbetalings som worden toegepast. Dezelfde korting zal worden toegepast na gebleken te hpoge drach tigheid. Voor guste dieren geleverd met de verklaring omtrent tuberculose worden dezelfde prijzen berekend als van dieren in de klasse drachtige runderen. Prijzen en verdere voorwaarden als van voor afgaande week. Aangezien de Crisis-Rundvee centrale de dieren, a.vorens ze verder te ver zenden, laat uitmelken,' wordt niet meer als eisch gesteld, dat zij uitgemolken moeten wor den aangeboden. BATAVIA, 10 Febr. (Aneta) De Regeering deelde aan den Volksraad mede, dat de schrif telijke vraag van den heer Wirjopranoto over de berechting van Mr. Sjarifoedin door den Landraad te Batavia en de daarbij geuite klacht over het optreden van den voorzitter van dat Rechtscollege niet in overweging kan worden genomen, zoodat het stellen van deze vraag op den vragendag derhalve vervalt. Zelfs bezadigde oude menschen, zooals de Willems, b-aondigen zich wel eens aan wat zij zelf glimlachend noemen: uitspat tingen. Bij den een is het een vliegdoop, bü den ander een bezoek aan een vroolijke revue, maar de Willems hadden een lot om juister le zijn: een half lot genomen in de Staatslo terij. Hoe zjj tot dien eigenaardigen stap gekomen waren, zouden zij niet meer kunnen zeggen. Josef Willems beweerde, dat het plan van zijn vrouw was uitgegaan, zoodat hij er onschuldig aan was. Zijn trouw echter herinnerde hem er aan, dat hij het was, die altijd had gezeurd om een lot, en kans om eens rijk te worden. Hoe het ook zij, het lot werd gekocht en het bracht een sfeer van onrust met zich mee. De Willems waren eenvoudige, bejaarde men schen zonder kinderen, zoo van het slag, dat zijn heele ieven ceeft geploeterd om een rus- tigen ouden dag t" hebben en dan nog in dien ouden dag moet blijven ploeteren. Hun leven rolde regelmatig, zonder belangrijke stoornis sen, voorbij. Josef bracht zijn dag in den tim- merwinkel en twee avonden van de week bij het kaartclubje in het stamcafé door. Juffrouw Willems deed he; huishouden en daaraan had ze evenveel zerk ah een huismoeder met ze ven kleine dreumesen. Maar nu wat Jet. Dat nietige briefje met het fascineerende geta. van vijf cijfers. Het bracht de oude menschen een beetje uit hun gewone doen. En het jaf hun een verantwoordelijkheid, die lang niet prettig was. „Zoo'n lot is een lastig ding," zei Josef Wil lems met een zorgelijk gezicht. „Je weet niet wat je er aan hebt maar toch moet je er goed voor zorgen, 't Is net of je een neefje van der tien jaar met onschuldige oogen te logeeren hebt." Juffrouw Willems had geen kwade bui. An ders zou ze misschien gezegd hebben: „Dan had je maar niet zoo .ang om een lot moeten zeu ren. Nu zie je zelf wat een last je er van hebt." In plaats daarvan zeide ze: „Ik geloof, dat we nog beter dat neefje te logeeren konden hebben. Maar wepï je wat je doen moet, Josef? Je gaat morgen r.aar den notaris en je geeft hem het lot in bewaring. Veiliger kan het niet en dan zijn wij meteen van den last af." Willems herademde. Zooals gewoonlijk had zijn vrouw ook dit keer een goede oplossing ge vonden. Inderdaad, het idee was uitstekend. Geen veiliger plaats was voor het lot denkbaar dan de kluis var. den notaris. Den volgenden dag bracht hij het lot bij den vriendelijken ouden' heer en van toen af was de rust weergekeerd. Het leven kon weer zijn gewonen, rustigen gang gaan en men was weer in staat om zijn aandacht te bepalen bij de dagelijksche besl immeringen. Nu ligt er tusschen het koopen van een lot en de trekking gewoonlijk een flinke tijds ruimte. En men mag niet verwachten, dat die trekking dagelijks een punt van bespreking uit maakt. Met andere woorden: het lot en alles wat er mee samen hing werd vergeten. Zelfs het papiertje waarop het nummer stond ge schreven. Het was juffrouw Willems, die er weken la ter weer het eerst over begon. Ze las de krant en ontdekte, dat de trekking had plaats gehad. De honderdduizend was er uit gekomen. Op nummer „Josef," zei ze, „ga eens even dat papiertje opzoeken, waar we het nummer van ons lot op hebben geschreven Het ligt boven in de lin nenkast. Ik geloof haast, dat we de honderd duizend hebben gewonnen." „Dede.... wat? Groote goden!" zei Jo sef verschrikt en met een kleur van opwinding opeens. „Doe nou maar niet zoo zenuwachtig," raadde zijn vrouw hem aan. „Ik weet het bijna zeker." Josef zocht het papiertje en toen bleek, dat juffrouw Willems zich niet had vergist. De nummers klopten. De helft van de honderd duizend lag op tafel; bij wijze van spreken na tuurlijk. Josef was er warempel ontdaan van. Zijn hand, die het stukje papier vasthield, beefde. Juffrouw Willems echter bleef bedaard. Zij had meer emotioneele gebeurtenissen meegemaakt zonder er het hoofd bij te verliezen. „Maak je niet druk," kalmeerde ze Josef. „Er is niets waarover je je behoeft op te winden. Je verwacht toch niet, dat die hoop geld een JA.PAAR WOPEH ÓE'TJESj MAAPJE KUkt /vér J?/CHT3/J zb kokek; paapzok ZE VEEL TEOCHUW VOOR /P WEET HET IA/EL) TOEKEEK VAK P/E O/EREK KB ZA6,O/KO EET OP PEK LOOP MET ÉEK 1 5KELRE/P VAK /OO K/JLEK JK I 'TUL/R. /E W/L KOK VR/EKD EK OPEELPAKIERAAD Z/JK A/AAP I KOE KAK /K OK AAK EEK I E>TOKKfE OE/T EEOP/jPEUJK I O, PAT W/LDE IK JE JU/ST VEPTEUEKj !K HEB ZEI ATEK VAL LEK EK ZE /O OE- BROKEKj KAAP PET BEOOLPEVEK 5 TOP PAP/ER HEB /PER Ü/TÓEKAALP EK EP- OEMS WEOOELEOP ZEO 'R'5 ELLA, WA T HEB JE MET P/E FLEOOJ 6E- PAAK? verandering in ons leven zal veroorzaken?" „Ikneedat is te zeggen," stotterde Willems. „Luister Josef," ging zijn kordate eega voort. „Laten we nu asjeblieft niet doen zooals alle andere menschen, die een fortuintje winnen. Als zy zich opeens auto's willen aanschaffen of een meid neme n, nu, dat zijn hun zaken, maar verstandig is het niet. Als zij het geld over den balk gaan gooien, dan behoeven wy het hun niet na te doen. Zooals we tot nu coe geleefd hebben IIIVIMIIIilMIIIIMIIIIIIIIIIIilllllllllllllllimut ging het ons goed. Laten we TT, f op denzelfden I voet vortgaan. I Blijf jy in je I J OYtUlYlt] C werkplaats, dan 1 houd ik me by m'n keuken. Niets hoeft er te veranderen, want alles is goed." „Ik vind hetnou ja, wat zal ik zeggen?" „In orde,zei juffrouw Willems, „dan stap jy morgen naar den notaris. Je int het geld Dij het loterijkantoor je brengt het vervolgens naar den notaris, die het moet bewaren. Dan blyven we er allebei af en het geld is veilig bovendien." „Een schitterend idee!" vond Josef. „Dik m orde!" En op deze wijze gebeurde het. Niets veran derde er. De rust bleef in huis heerschen en geen van oeiden dachten ze later zelfs maar aan het geld. Dat is te zeggen. Josef Willems prakkezeerde er nog wel eens over. Sombere gedachten. En geen wonder, want hij voelde zich schuldig. Twee dagen nadat hij het lot by den notaris had gedeponeerd was hy nameiyk om geld verlegen geweest. Hij had het lot by den no taris vandaan gehaald en het in geld omge zet, zoodatzoodat inderdaad het idee van juffrouw Willems om het geld niet aan te tas ten, schitterend v/as. Josef had het graag aan zijn vrouw verteld, maar hy vergat het steeds, totdat de trekking al had plaats gevonden en toen was het te lar Nog lang voelde Josef een vagen angst, dat zyn vrouw op eer. goeden dag eens van idee mocht veranderen, maar ook dat sleet uit. Het leven van de beide „gefortuneerde" menschen ging zyn gewonen, rustigen gang, zooals je d~' van menschen oo leeftyd verwacht. Betreffende de Zaterdag te Heerlen genouu. spoedvergadering van de Contactcommissie voor het Mijnbedrijf kunnen we nog mededeelen, dat door de directies een overzicht werd gegeven van de moeiiykheden, die zich in den laatsten tyd in toenemende mate vooral op de mager- mijnen voordoen, zoowel door vermindering van afzetmogelykheid als door de terugloopende op brengst van 't product. Daar de vele verzuim- diensten bij bedoelde mynen reeds een zwaren druk op de mjnwerkersbevolking leggen en aan een verdere beperking van het aantal werkda gen derhalve niet te denken valt biyft geen an dere uitweg over, dan een nieuwe vermindering van personeel. Met ingang van 1 Maart zal, zooals reeds gemeld, by de drie betrokken on dernemingen in totaal aan ongeveer 400 mjjn- werkers ontslag worden aangezegd. Naar aanleiding van deze mededeeling werd in de eerste plaats door de vergadering de vraag besproken, of er by deze verergering van den toestand niet opnieuw een beroep op de regeering moest worden gedaan om de mynen te hulp te komen. De directies wezen er op, dat de regeering volkomen met de moeilijkheden op de hoogte is, zoodat het weinig doel kan treffen na de herhaalde ondernomen stappen nieuwen aan drang uit te oefenen. In de tweede plaats werd gesproken over de wijze, waarop de aangekondigde ontslagen zul len worden uitgevoerd. Daaromtrent deelden de directies mede dat evenals voorheen alle om standigheden en verlangens nauwgezet zullen worden afgewogen, teinde de sociale gevolgen van dezen maatregel zooveel doenlijk te beper ken. Zaterdagmiddag en -avond werd de K.L.M.- piloot P. Soer, die uit Drenthe afkomstig is, door de inwoners dezer provincie te Meppel op har telijke wijze gehuldigd. De voorzitter van het huldigingscomité, mr. J. Linthorst Homan, voorzitter van prov. V.V.V. in Drenthe, bood na mens het huldigingscomité een schilderij aan. Voorts werd het woord o.m. gevoerd door den commissaris der Koningin in Drenthe en mr. Harm Smeenge, Eerste Kamer-lid. De heer Van Calcar bood namens de Noord- Nederlandsche Aeroclub een zilveren schaal aan. A 11 op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Oflflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f JCf! bij een ongeval met f OCfi bij verlies van een hand f 1 OC oij verlies van een f Cfi bij een breuk van bij verlies van 'n /illC (10 O Tl TIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen I OUU Ua verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f vw." doodeiyken afloop I een voet of een oog I X P O»duim of wijsvinger "been of arm Tl/." anderen vinger Hy huiverde by die gedachte, doch de moge lijkheid van een nederlaag sloot hy uit. Eer stuk menschenleeftytd had hij aan zyn revanche gedacht en plannen gemaakt ter bereiking van dit doel. Zijn zaak was te heilig, zyn verlangen te groot, zyn oogmerk stond te vast voor hem, om ook maar zelfs aan een mislukking te denken. Al stond Bruce in dezen onder den invloed Van zyn Fransche afstamming, hy was ook een zoon van het Nieuwe Engeland. Al zouden zyn fantasie, zijn verlangens en zyn enthousiasme vry spel hebben willen krijgen, in hem was toch nog de stevige ondergrond van Amerikaansche pienterheid en overleg. Van 't ras zijner moeder had hy als erfdeel meegekregen de eigenschap der koele berekening; deze vormde de fundee ring, waarop de raseigenschap van zyn vader, nameiyk een bezieling, die den geheelen mensch absorbeert en hem met zyn geheele hart en ziel en volle toewijding de opgenomen taak doet vervullen, was opgetrokken. Bruce's vertrouwen in zyn welslagen was niet gebaseerd od louter hoop en enthousiasme. Hij was geboren en ook opgegroeid in de pelslan- den. De jaren, die hy in de Vereenigde Staten had doorgebracht, hadden slechts zyn lichaam van het pelsland gescheiden. De vier jaren, die op zijn studietijd gevolgd waren, waren voor hem een periode van intense training geweest, omdat hy er van overtuigd was, dat hy eerst volkomen met den pelshandel vertrouwd moest zyn, alvorens het van de groote maatschappij te kunnen winnen. Toen hy David Pattison's kantoor verliet, wist hy alles, wat de vrijhan delaar had kunnen zeggen over Fort Mystery. Uiterst discrete nasporingen te Winnipeg hadden zyn kennis wat verruimd. In het kort kwam een en ander hierop neer; De Post aan het Doodenkamp was reeds een vijftiental jaren in handen van Herbert Morley. Tweemaal had Pattison getracht de maatschappy daar in het vaarwater te zitten en nog twee andere vryhandelaren hadden ge tracht in dat district vasten voet te krijgen. Ieder dezer vier pogingen had op de gebrui kelijke manier plaats gehad. Gebouwen waren gezet, goederen had men opgeslagen, zulks ge volgd door de gewone pogingen om de Indianen van de groote maatschappy naar zich toe te halen. Gewoonlijk heeft ieder pelshandelaar, die iets dergelijks onderneemt, eenig succes. Ten slotte zal hy wellicht geld verliezen en niet genoeg pelsen bemachtigen om zijn post te doen ren- deeren. Doch enkele pelsen bemachtigt hy vast en zeker; immers, ontevreden Indianen worden er steeds gevonden, die om de een of andere reden, hetzij deze gegrond is of niet, geen pelsen meer aan de Hudson's Bay willen leveren. Doch te Fort Mystery hadden nóch Pattison, nóch de twee andere vryhandelaren maar één enkel pelsje kunnen bemachtigen. Geen enkele Indiaan had zelfs hun posten bezocht. Toen daarna, getrouw aan de gebruiken van het land, mannen uitgezonden waren om den Indianen reuzenpryzen voor hun pelsen te bieden en goederen tot bespottelijk lagen prys te offreeren. hadden zy hetzelfde fiasco geleden. Als het ware gebonden door onzichtbare banden, hadden at pelsjagers stilzwygend hun hoofden geschud en hun pelsen gebracht naar den post van de groote maatschappy. Nog nooit had men in den stryd om de pelsen zulke dingen zien gebeuren. Tegenover dergeiyke geheime krachten stonden de vryhandelaren machteloos. Overwonnen waren ze heengegaan, met de vaste overtuiging dat ze gestreden had den tegen iets bovennatuurlyks. Want er was niets te zeggen ten voordeele van Herbert Morley, waardoor de macht van de groote maatschappy in dien post kon worden verklaard. Zooals alle beambten der Hudson's Bay, was hy een dweper in zijn trouw aan de maatschappyiemand, die vast geloofde in het recht en in de macht van haar organisatie en tevens bereid was lederen maatregel te nemen om onverschillig welken tegenstander te vernietigen. Echter, naar den scbyn te oordeelen, had hy niets gedaan om de tegenstanders te ver drijven, niets wat op eenigen strijd geleek, wijl hy blijkbaar niet had geweten, dat een stryd op het punt stond gevoerd te worden. Voor allen scheen hij dezelfde: een Engelsch- man, die in zich een eigenaardig mengsel van opvliegendheid en goed humeur vereenigde. Door de vele jaren, die hij hier in zyn konink- rykje als nooit-weerstreefd wetgever had door gebracht, was hij eenigszins pralerig en zelf voldaan geworden. Deze eigenschappen had men echter eerder verwacht van iemand, die een stevige baricade tegen iederen invaller had opgeworpen; doch alle vyhandelaren, die van Herbert Morley en diens werkmethode een grondige studie hadden gemaakt, waren één in hun verklaring, dat hy even onkundig was van de beginselen van den pelshandel als van het karakter der Indianen met wie hy handelde. Zeker, de Hudson's Bay had leiders in haar dienst gehad, die een mcnschenleeftijd met de Indianen hadden omgegaan zonder het minste begrip te hebben van 't karakter van den Indiaan, en die toch goede resultaten in hun posten hadden behaald. Doch in werkelykheid hadden zy dit succes te danken aan het pres tige van de Hudson's Bay Company; ze hadden geeft fiasco geleden, doordat ze steunden op de traditie van een der oudste wereldconcerns. Gewoonlyk beweerde men. dat Morley onder deze categorie moest worden gerangschikt. Wonderiyke verhalen deden de ronde aan gaande zijn persoon en zijn werk. De teleurge stelde concurrenten vermaakten zich met de omschryving van Morley's eigenaardigheden en zijn persoonlijke verwaandheid. Niemand echter geloofde, dat deze karaktertrekken betrekking hadden op de zaken van den post. Doch allen waren het eens In hun verklaring: Morley is geen pelshandelaar. Wanneer men zich de buitengewone geschie denis van den post herinnerde, die reeds ge durende vyftien jaren weerstand bood aan alle aanvallen der concurrenten, hadden ze allen hun hoofden geschud. Ze zeiden eenvoudig: Er moet iets anders achter schuilen. Morley's werk is het niet. Zulks was niet het gevolg van eenige wrok van de zyde der overwonnenen, noch van eenig verlangen om den manager geen lof toe te zwaaien voor de bereikte successen. De geschie denis van den stryd in de pelslanden kent tal rijke heldenverhalen. Doch altijd zyn het strijders geweest; mannen, die om de kemst van een tegenstander juichten en die in den strijd voor de pelSen opgingen. Het pelsland houdt van hen; de verhalen over het beleid, de list en de kracht, waarmede zij den tegenstander ten val brachten, doen nog steeds de ronde Van Morley kon men niets van dat alles zeggen. Bedrogen en verslagen, doch zonder de minste bewondering voor hun tegenstander, schudden de vryhandelaren het hoofd en maakten vage toespelingen op iets bovenna tuurlijks. Bruce had alle mogelijke inlichtingen ver zameld en deze zoo voorzichtig mogelijk ge schift. Doch niets gaf hem slechts, het gering ste bewijs van Morley's kracht. Hij was echter vast besloten, geen fout te begaan door zijn tegenstander te onderschatten. Hy erkende, dat de man handig zijn rol speelde, doch dat hy hierbij gebruik maakte van het een of ander, achteraf beschouwd wellicht eenvoudig, middel. De anderen hadden Morley van buitenaf aan gevallen. Hy zou echter zijn tegenstander van binnen uit aanpakken. Hij had een listig plan uitgewerkt en vertrouwde op zijn succes. Niet alleen zijn verlangen naar wraak, doCh ook zijn taak wachtte hem. Met dat al ontkwam hij toch niet aan den mysterieuzen invloed dien De Post aan het Doodenkamp op het Noorden uitoefende. Dat mysterieuze tartte hem en werkte op zijn ver beelding. Even verblindde hem de gedachte, dat hij wellicht zou slagen, dtór waar anderen gefaald hadden bij hun strijd voor de ver overing van een burcht in een land, waar ieder strijdmiddel geoorloofd is. en alleen hij. die verliest veroordeeld wordt. Toen hij de plaats voor de eerste maal zag. stond hij een oogenblik stil. Hij liet zijn blik dwalen over de enorme ijs- en sneeuwvlakte in de richting van Je gebouwen in de verte. <=n het werd hem thans duidelijker dan ooit, dat de taak, waarvoor hij had gehoopt te werken eindelyk aanvang. Vóór hem lag Fort Mystery, onneembaar als een redoute van de groote maatschappij. En daar stond hij, Bruce, tegen over ais 'n David die een handelsreus trot seert. Zijn hart bonsde bij de gedachte, dat eindelijk de strijd zou aanvangen, dat van af dit oogenblik iedere handeling zou zijn een streek, een beleediging en een schade voor de Hudson's Bay Company. Hy zag haar reeds ineenkrimpen en haar schuld uitboeten. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7