De Onnes-Nijenrode-affaire
Het getuigenverhoor in de
zaak Koning begonnen
De dag van „de schakel"
Gelieve aan brenger dezes mede te geven,
zoo en zooveel miniaturen en denk
vooral aan den negerjongen!"
DAT HEB IK TOCH AL
GEZEGD!"
HET WEER OP ZONDAG
VRIJDAG 16 FEBRUARI 1934
Medeplichtigen thans onder eede
Ik vond het gek, dat
Koning niets zou
krijgen
„Is ie effe goed!"
De
Roofoverval
Overschie
te
Het strafproces in de O nnes-Nijenrode-affaire werd
Donderdag voor de Amsterdamsche rechtbank voortgezet.
De belangstelling op de gereserveerde tribune zoowel als op
de publieke tribune was weer groot. Dinsdag, den eersten
dag van het proces, zijn Kon ing, Witbraad en de drie ver
huizers Maag, van Binsbergen en Grootjohan gehoord.
Thans had het getuigenverhoor in de zaak Koning
I plaats. I
Ik wilde, dat O. er in liep
Frits Biesing vóór
Het vrijgeleide
De Driekoningen
De verzekeringen
Rapport aan de verzekeringen
De rechtbank tijdens de verhooren in de ISijenrode-zaak,
links de president Mr. de Vries
Geschorst
a
,,'t Was een karweitje van niks,
dat kan een oude vrouw
opknappen!"
ONZE HANDELSPOLITIEK
Gedachtenwisseling in den
Indischen Volksraad
WAAROM DE HEER NIVARD
NIET BENOEMD WERD
Minister Kalff legt het uit
DE ONTBINDING VAN
„ST. CHRISTOPHORUS"
KAPPERS VRAGEN
BESCHERMING
Stand moet voor den ondergang
behoed worden
Er zijn geen belangrijke verande
ringen te verwachten
Tegen beide jeugdige verdachten
drie jaar geëischt
WEER EEN BOTSING BIJ
OVERSCHIE
Twee zwaar- en twee licht
gewonden
DE
„SNIP" NAAR INDIË
VERTROKKEN
RIJKSBEMIDDELAAR AAN
HET WERK
Geen staking bij sigaenfabriek
2.1111111111 1111111111 f 111111111M1111111111111111M11111111111111111111111111111M111M M111111111111111111111 11111111111111111111 111111 1111( 1111111111f| 1111
IIIIIIII"IIIIIllllllii||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||t||||||,|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||,||,||||||||||||-j>
Het verhoor van getuige Witbraad wordt
voortgezet.
Pres.; „En hoe staat het met de eerste beta
ling? Toen werd er toch 1500 gegeven!"
Getuige: „Ja! Voor ieder 500. Ik heb duizend
gehad, te verdeelen met Biesing, en ik mag dan
wel veronderstellen dat Koning 500 voor zich
zelf had gehouden."
Pres.: „En wanneer zou de 12 mille komen?"
Getuige: „Na een week of vijf, zes,"
Officier: „Getuige, heeft meneer Koning u niet
Verteld, waarom de tweede betaling 12000)
eerst vijf a zes weken later zou komen?"
Getuige: „Neen, Koning heeft gezegd, dat
komt later In orde, bovendien hadden we ver
trouwen, want de eerste 1500 waren prompt
betaald. Toen Koning me zei, dat 't in orde
was, had ik geen recht om aan te nemen, dat
t niet in orde zou komen."
Officier: „Denkt u er om, dat u onder eede
staat? Heeft Koning niet over twee gebroken
yazen gesproken en over de verzekering, die het
„gestolen" goed wel gauw zou vergoeden?"
Getuige: „Neen."
Mr. van Dullemen: „Voor den rechter-com-
missaris hebt u erkend, te hebben geweten, dat
de uitkeering van het groote bedrag afhing van
de verzekering."
Getuige: „Ja! Voor den rechter-commissaris
heb ik dat gezegd, maar toen was ik kwaad
Ik wilde vooral, dat de kasteelheer er in liep
en ik dacht dat Koning niets ten nadeele van
Onnes zou zeggen."
Mr. van Dullemen: „Koning had toen al door
geslagen."
Getuige: „Ik wist aanvankelijk over verzeke
ringen niets."
Het lukt den Officier niet den getuige een
Verklaring te doen afleggen, dat hij van het
doel van de inbraak op de hoogte was.
Koning's verdediger, Mr. Levenbach, verzoekt
dan acte van de verklaringen van de getuige,
volgens welke Koning gezegd zou hebben: „Ik
zal Onnes nooit verraden".
Getuige Witbraad: „Koning heeft het zelfs
nog veel sterker gezegd: „Ik zal Onnes nooit
verraden, want ik wil op mijn leeftijd den nor
niet in."
Verdachte Koning geeft toe, dat het wel mo
gelijk is, dat hy zich op deze wijze geuit zou
hebben.
Toen het geld uitbleef, had Witbraad nJ. te
genover hem gedreigd, „zyn maatregelen te zul
len nemen."
Koning geeft dan een uitleg van de verdee
ling van de 12.000.
Volgens verdachte had Witbraad er zelf op
gestaan dat hy, Koning, een deel van het geld
zou krygen.
Verdachte maakt dan getuige Witbraad een
complimentje: „Ik heb Witbraad nog nooit op
een leugen betrapt, maar ik vermoed, dat hy nu
zoo zenuwachtig is. dat hy niet precies meer
;weet wat hy zegt."
Ik wekte zoo gaat Koning door by Wit
braad dan den indruk, dat ik meedeelde om
geen argwaan te wekken.
Witbraad: „Ja, ik vond het gek, dat Koning
Wets zou krygen."
Frits Biesing komt dan voor het hekje, hy
Is r,og niet in de zaal geweest. Hy is voor een
ander feit gedetacheerd in het Huis van Be-
jraring.
Hy vraagt ook hier te mogen zitten, een
voeteuvel maakt het hem moeilijk lang te staan.
De bode brengt een stoel.
„Witbraad," zoo begint hy zyn verklaringen,
kwam op zekeren dag by hem en vertelde, dat
hy „een groote meneer" aan de hand had, die
een aantal miniaturen wilde weggehaald heb
ben uit zijn kasteel.
Oorspronkeiyk was bepaald, dat Witbraad het
zelf zou doen, in samenwerking met Mees Ger
ritsen. Getuige Biesing had het aan Mees afge
raden. By het tweede gesprek had Witbraad
gevraagd, of zy Mees Gerritsen en Biesing
geen menschen wisten om het gevalletje op
te knappen..
Pres.: „Wist u toen al, welke „groote meneer"
bet was?"
„Ja, we wisten toen al, dat het Onnes van
Nyenrode betrof. Er was in verschillende
gesprekken verteld door Koning, welke kost
baarheden moesten worden meegenomen.
Pres.: „Hebt u aan van Binsbergen niet eeD
Soort vrygeleide meegegeven?"
Biesing: „Ja, ik wilde niet, dat ze moeiiyk-
heden kregen en dat ze meer mee zouden ne
pten dan afgesproken was."
Pres.: „Wat stond er op?"
Getuige: „Gelieve mee te geven aan brenger
dezes zoo en zooveel miniaturen, en denk voor
al aan den negerjongen" (vrooiykheid)
Pres.: „En hoe onderteekende u dat biljet?"
Getuige: „Ik had er onder gezet: „per order
Onnes, geteekend: Biesing" (groote vrooiyk
heid).
De financieele kant van de zaak komt nu
weer op het tapijt. Een paar dagen na het ge
beurde had getuige 500 gekregen. Over de
kwestie van het onderling verkoopen van het
goud wilde getuige zich niet uitlaten, voor hy
zelf als verdachte werd gehoord.
Na het verhoor-Blesing is de beurt aan
Maag, een der drie verhuizers.
In Maag's verklaringen zyn weinig verande
ringen gekomen. Toen hij Dinsdag als ver
dachte werd gehoord, was hy tamelijk uitvoe
rig in zijn antwoorden, en veranderingen ko
men er niet in.
Pres.: „Volgens de opgave van Onnes waren
7 schilderijen gestolen, doch u en uw mannen
hebben er maar vijf meegenomen, nietwaar?"
Getuige Maag: „Ja zeker!"
Pres.: „Later hebt u toch in de Kalverstraat
een biljet zien hangen, waarop een der ver
miste schilderyen stond afgebeeld. Volgens uw
verklaringen voor den rechter-commissaris had
u dat schildery niet weggenomen en hing het
dien bewusten nacht nog in het kasteel."
Getuige: „Ja, dat schildery van de drie Ko
ningen heb ik nog zién hangen dien nacht en
wy hebben 't niet meegenomen."
Officier: „Hebben jullie vitrines overgesla
gen?"
Getuige Maag: „Dat Is onmogeiy'k. We heb
ben alles goed nagekeken, we werkten toch
immers in alle kalmte
Officier: „Had Biesing meer zaakjes?"
Get.: Als ik daar wat van wist, zou ik 't im
mers toch niet vertellen.
De terechtzitting wordt geschorst tot twee
uur.
Na de pauze wordt het getuigenverhoor in de
zaak Koning voortgezet.
De middagzitting begint met een klein inci
dent; een der dagbladen publiceerde onlangs
een foto van de rechtszitting van Dinsdag. De
president mr. de Vries deelde den overzichts
schrijver van dit blad mee, dat mochten er in
zijn blad weer foto's verschijnen, hy daarvoor
verantwoordelijk zou worden gesteld en zijn
toegangskaart voor de zitting zou worden in
getrokken.
De betrokken journalist zeide voor de foto
in quaestie niet verantwoordeiyk te zyn en
protesteerde tegen de woorden van den presi
dent, die zyn waarschuwing echter ongewy-
zigd herhaalde.
Het getuigenverhoor wordt na de pauze voort
gezet. Van Binsbergen, „verhuizer" nummer
twee komt voor 't hekje. Ook hij vertelt onge
veer hetzelfde als by zyn verhoor als verdachte.
Van Binsbergen heeft ook het „vrygeleide'
gelezen, dat Biesing aan de nachtelyke bezoe
kers had gegeven. Wat er precies in stond weet
hy echter niet meer, en hoe de onderteekening
luidde kan hij ook riet zeggen Maag en hy
zouden ƒ10.000 krijgen....
Pres.: „Is dat later niet veranderd?"
Getuige: „Ja, later zouden we 12 mille met
z'n vyven (de verhuizers plus Biesing en Ger
ritsen) moeten verdeelen."
Van Binsbergen's verhaal komt overeen met
dat van Maag. Aanvankelijk hadden de heeren
„gewerktbij het licht van een zaklantaarn.
Later hadden ze een schemerlamp opgestoken
en de zware gordijnen dichtgeschoven.
Pres.: „Maakte da; nogal lawaai?"
Getuige: „Ja, dat wel, maar och, we behoef
den toch nergens bang voor te zijn, en t was
ons wel gemakkelijk gemaakt, want alle vi
trines stonden open.
Aanvankelyk was afgesproken, dat de ver
huizers direct 4 i 500 zouden krygen. Dat geld
bleef echter uit en teen hadden de heeren ge
dreigd het goud te zuilen versmelten. Toen was
de boodschap gekomen om dat niet te doen,
omdat het goud terug moest.
Pres.: „Jullie moenten het goud toch hou
den."
Getuige: „Ja, dat was eigenlyk afspraak.'
Later had getuige vast het idee, dat alles
weer naar den oorspronkelyken eigenaar terug
zou gaan.
„Hebt u dan niet aan een verzekering ge
dacht."
Getuige: „Geen moment!"
Officier: „Maar aebt u dan niet met uw vrien
den besproken, waarom die voorwerpen uit het
kasteel moesten worden gehaald?'
Getuige: „Neen, daar hebben we niet over
nagedacht."
Mr. Levenbach protesteert en zegt, dat deze
vraag met de zaak-Koning niets te maken heeft.
President„Maar getuige moet de h e e 1 e
waarheid zeggen."
Mr. Levenbach handhaaft zyn protest.
Officier (tot get.). „Denkt u er om, dat u als
getuige gehoord wordt, en dat u onder eede
staat!
Getuige: „Ik kon er niets aan doen, maar een
bepaalde conclusie nebben we niet aan het
„verhuizen" vastgeknoopt.
Later had getuige meegedeeld in de 10.000,
die door de verzekeringsmaatschappyen aan de
tective Johanknegt was gegeven voor het terug
brengen van een deel van den buit.
Grootjohan, de assistent-verhuizer, was maar
gedeeltelijk in de geheimen van Maag en Van
Binsbergen ingewyd. Zijn verklaringen zyn dan
ook weinig belangwekkend.
„U bent dus meegegaan onder leiding van
Van Binsbergen."
„Zoo is het precies, Edelachtbare, alles ging
even geheimzinnig en ik wist van niets.'
Grootjohan heeft den buit mee naar zyn huis
genomen en de Officier veronderstelt, dat Groot
johan dit gedaan heeft, om zeker te zyn van
betaling; aanvankelijk had Biesing het n.l. af
gekeurd, dat Grootjohan óók meeging.
Officier: „Nam u t goed mee, om waarborgen
te hebben, dat u geia zou krijgen?"
Getuige: „Och meneer, 't zat nu eenmaal op
mijn fiets gebonden en daarom....'
President: „En ftebt u er onder elkaar wel
over gesproken, dat t er om ging een verzeke
ringssom te innen?"
Getuige: „We vonden t een vreemd geval,
vooral omdat de goederen weer terug moesten.'
Officier (met klem). „Dus aan een verzeke
ring dacht u niet?"
Getuige: ,,'t Was géén inbraak en wat 't wel
was, interesseerde ons niets. Ik heb meegedaan
omdat Maag en van Binsbergen het me vroe
gen.
Als iemand me opdraagt een schuit steenen
te lossen, doe ik t ook."
Officier: „Als vreemden u dat vragen, doet
u dat dan maar direct, Maag en van Binsber
gen zyn toch uw bazen niet."
Getuige: „Neen dat. niet....'
Getuige mag gaan zitten; als volgende getuige
wordt de verzekeringsagent van der Dussen ge
hoord.
Hy was kort na de inbraak gewaarschuwd en
verzocht als expert op te treden. Samen met
Top was getuige denzelfden dag (1 Maart '32)
naar het kasteel gegaan, waar hy zich aan On
nes als verzekeringsagent voorstelde. Onnes had
getuige de verschillende vermiste voorwerpen
opgenoemd.
De heer Onnes had aan getuige verschillende
sporen van de inbraak aangewezen. Er was
in een der zalen een Duitsch muntje gevonden,
een zelfde muntstuk was ook eens by een an
deren diefstal gevonden. Naar aanleiding hier-
Y>
van had Onnes opgemerkt: „Het zal de zelfde
bende wel geweest zijn". Ook had Onnes aan
v d. Dussen een gebroken schaal aangewezen,
die door de dieven zou zyn stukgemaakt. Van
een kistje was een poot afgehaald, dit zou vol
gens Onnes door de nachtelijke bezoekers ge
daan zyn om te zien of het kistje van goud
was.
Pres.: „Had u den indruk, dat er ingebroken
was?"
Getuige: „Ja, Onnes wekte den indruk, dat er
inbraak was geweest."
Op grond van de verschillende verklaringen
van Onnes had getuige een rapport opgesteld
aan de verzekeringen. Er werd in geconcludeerd,
dat er goederen waren gestolen tot een totale
waarde van 86.300. Onder het gestolene zou
den, volgens het rapport zeven schilderijen zyn
weggenomen.
Pres.: „Was u overtuigd, dat er een diefstal
had plaats gehad?"
Getuige: „Aanvankelyk was Ik daar niet van
overtuigd, maar toen ik myn rapport opmaakte
wel."
Officier: „Op 14 April kon Johanknegt een
der gestolen voorwerpen toonen. Bent u daar
door overtuigd dat er ingebroken was?"
Het antwoord gaat in de debatten tusschen
Officier en getuigen verloren.
Getuige J. Top, assurantiebezorger, wordt dan
gehoord. Hy was met van der Dussen op het
kasteel geweest en hy had het rapport bespro
ken met van der D.
Doorslaand voor het aangaan van een dading,
waarbij aan Onnes 72.000 was gegeven, zyn
geweest, aldus getuige J. Top: „Mijn eigen
waarnemingen, het rapport v. d. Dussen en be
sprekingen met den advocaat van assuradeu
ren."
Verdediger mr. Levenbach: „Was Onnes niet
steeds achterstallig met de betaling van de pre
mies."
Getuige: „Ja, 't stagneerde nogal eens.'
Verdediger: „Kwam u daardoor niet op de
gedachte, dat er iets niet in orde was?"
Getuige Top: „Och neen, we waren daar aan
gewend. In zyn particuliere betalingen was hy
altyd wat laksch."
Officier: „Kort voor de inbraak heeft de heer
Onnes toch uit eigen beweging de premie aan
gezuiverd."
De verklaringen van J. Top worden bevestigd
door Otto Top.
De heer J. Bartelings, afdeelingschef bij „The
Ocean" heeft tot de dading besloten op grond
van het expertise rapport van van der Dussen.
De assuradeur E. H. B. Grapperhaus legt
tenslotte eveneens eenige verklaringen af over
de schaderegeling en de dading, ook hy had da
ding goedgekeurd op grond van het rapport v.
d. Dussen.
De Pres. deelt dan mede, dat de behandeling
van de zaak Koning voor onbepaalden tyd
wordt geschorst. Er zal echter zoo spoedig mo-
geiyk worden voortgegaan met de behandeling,
dan zal het requisitoir en het pleidooi worden
gehouden.
Mr. Loeb vraagt wederom het woord om voe
ging van de zaken te bepleiten, hy wy^j. erop,
dat de verdedigers zich zeer gefnuikt gevoelen.
We hebben hier steeds gehad, aldus pleiter, dat
de Officier get. vraagt, alsof die getuigen als
verdachten terecht staan.
Formeel gevoel ik my gedwongen nogmaals
met klem op voeging aan te dringen. Zonder in
Raadkamer te zyn geweest, wordt het verzoek
afgewezen.
De President deelt dan mede, dat de behan
deling van de zaken tegen Witbraad, Maag,
Binsbergen en Grootjohan Zaterdag a.s. te
10 uur zal plaats hebben.
De twee bakbeesten van kachels stoven de
de zaal warm en door de hooge ramen
komt scherp zonlicht naar binnen.
Op de publieke tribune zyn de abonné's ver
vangen door gelegenheidsbezoekers. Was de
ouverture hun genoeg? Dan is het een slechte
noot voor de kwaliteit van het stuk, dat hier
wordt opgevoerd en dat eerst aan zyn tweede
acte toe is.
't Is de dag van „de schakel", zooals Koning
heet by al de velen die eraan te pas moesten
komen om het plannetje klaar te maken.
Eerste getuige tegen hem is zyn voornaamste
compagnon in deze affaire, de koopman Wit
braad, die het oorspronkeiyk alleen doen zou,
maar er al spoedig Al Capone Co. by haalde,
die er op hun beurt weer de verhyizers by
noodig hadden.
t Verhoor levert niet veel op. Witbraad is
weer tameiyk nerveus en zyn hand giydt her-
haaldeiyk langs zyn gezicht. Voor de variatie
wriemelt hy eens aan zyn das of wryft hy zich
de knokels.
„Dat heb ik toch al gezegd," is het stopwoord,
dat we telkens hooren als de president hem
ondervraagt en ook hierby heeft hy een variatie
door nu en dan op te merken: Ik moet een
beetje voorzichtig zyn, want ik sta nou onder
den eed.
Koning heeft niet veel aan te merken op de
getuigenis van zyn eersten man, die echter op
zyn beurt, als Koning gaat antwoorden op
vragen van den president'n schrift te voorschyn
haalt en daarin potloodkrabbels gaat maken.
De rechtbank legt groote belangstelling aan
den dag voor de belooning en hoe zy verdeeld
werd, maar veel wyzer worden we niet daar
omtrent.
Witbraad is er heilig van overtuigd, dat
Koning ook vier mille zou krygen, maar deze
zegt, dat hy het enkel maar heeft doen voor
komen, of hy deel had om 't te doen schynen,
dat er toch twaalf mille zou zyn betaald, in
plaats van de acht, die Onnes slechts wou geven.
t Verhoor verliest zich dan 'in details en de
belangstelling wordt pas weer gaande als Biesing
wordt voorgeroepen. De nekwervels op de tri
bune kraken, zoo rekken de toeschouwers zich,
om het eerste beeld van „Frits" op te vangen.
't Moet gezegd: Frits mag er zyn. 't Is wat
je noemt een knappe jongen, goed In de klee-
ren, met een frisch, open gezicht en heldere
pientere kykers.
Frits ls niet zoo erg best ter been. Hy beeft
een spierverstyving. „Ik moest eigenlyk in bed
biyven," vertelt hy den president, „maar als ik
van u een stoel mag hebben dan zal 't wel
gaan." Het mag en van zyn stoel af vertelt
hy rad en vlot hoe 't allemaal gegaan ls.
i Op een morgen had-ie z'n compagnon Mees,
die tevens zyn buurman is, op de Elandsgracht
zien staan praten met Witbraad, die daarna
naar hem toe is gekomen om een zaakje te
bespreken.
Eeriyk gezegd leek t me niet erg en in het
begin heb ik 't dan ook afgeraden, maar toen-ie
aanhield heb ik gezegd: Ik zal wel eens kyken
of ik een paar jongens er voor kan vinden.
Nou, toen is het zaakje verder geregeld. Ik
begreep er nog altyd niet erg veel van, maar
ja, omdat 't zoo eenvoudig was, en we d'r hee-
lemaal geen kwaad by konden, hebben we d'r
geen been in gezien.
't Was een karweitje van niks. Dat kon een
oude vrouw van tachtig jaar opknappen, zegt
Frits met een gullen lach, die op de tribune
gretig wordt overgenomen.
D'r is heel wat afgebabbeld voor t voor me
kaar was en tot vervelens toe werd er over
„die zwarte jongen" gesproken, die moest er
met alle geweld bij.
Nogmaals klinkt luid de lach op, als Frits
vertelt, hoe hy het vrygeleide heeft in elkaar
gedraaid. De verteller zelf kon zyn lachen niet
houden als-ie verklaart: Nou ik schreef dood
eenvoudig een brief ie: Gelieve weg te halen
zooveel miniaturen en zooveel schilderijtjes,
denk vooral om den neger. p.o. Onnes, Biesing."
Is ie effe goed! De zaal waardeert deze koste-
bjke mop naar waarde.
Ik heb den jongens nog gezegd: Alles is safe,
maar mocht er toch nog wat gebeuren, dan zeg
je gewoon hoe de zaak in mekaar zit en dan
noem Je myn naam.
Na het verkwikkeiyk relaas mag Frits zitten
gaan op de bank der getuigen, waar hy zich
nestelt tusschen twee veldwachters, tegen wie
hy, te zien aan hun gezichten, by wylen een
mop tapt.
't Leven is nog zoo slecht niet, ook al kun je
er niet ten volle yan genieten!
BATAVIA, 15 Febr. (Aneta). De vergadering
van den Volksraad van heden behandelde de
interpellatie, welke werd ingediend nadat Prof.
Van Gelderen zijn uiteenzetting over de In
dische en Nederlandsche handelspolitiek aan de
Nederlandsche pers had gegeven.
De Regeeringsgemachtigde voor Economische
Zaken, de heer Wellenstein, wees er op dat de
Regeeringsbeslissingen regelmatig worden be
kend gesteld. Er moet nu eenmaal voorzichtig
heid worden betracht. Aan samenwerking tus
schen het moederland en Indië wordt steeds
gedacht. Indië en Nederland bewogen zich ech
ter steeds op vrijhandelsgebied, waaraan slechts
zeer onlangs een einde kwam, toen een meer
protectionistische richting werd ingeslagen.
Overleg heeft geregeld plaats, doch tot dusver
had dit op belangrijke punten nog niet tot re
sultaat geleid. Als vrucht dezer samenwerking
ontstond de maisregeling, waarmede men hier
te lande tevreden kan zyn. De contingenteering
van bier leerde dat voorzichtigheid moet worden
betracht. Bij het nemen van maatregelen voor
de katoenmarkt moet rekening worden gehouden
met Japan, Engeland en Britsch-Indië.
Mr. Fruin vroeg of de regeering zich kon
indenken, welk een vreemden indruk de pers
conferentie van Prof. Van Gelderen te 'sGra-
venhage hier te lande had gemaakt. „Men krygt
den indruk dat maatregelen over ons heen wor
den gedecreteerd". Mr. Fruin belichaamde dezen
indruk in een motie, welke zonder debat en
zonder hoofdelijke stemming werd aangenomen.
Op vragen van den heer Van Braambeek in
verband met van Regeeringswege gemaakte be
zwaren tegen de benoeming door Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant van een voorloopig
commissaris der op te richten N. V. Brabant-
sche Buurtspoorwegen en Autobusdiensten,
heeft minister Kalff geantwoord, dat hy be
zwaar gemaakt heeft tegen de benoeming van
den heer Nivard.
Het bezwaar tegen de aanwyzing van een
persoon, die, alhoewel geen deel meer uitma
kend van het spoor- of tramwegpersoneel,
daaruit is voortgekomen, is gelegen in de om
standigheid, dat de leiding van een bedrijf in
handen behoort te zyn van personen, die de
verzorging van de belangen van dat bedrijf als
hun hoofdtaak opvatten, zonder daarby afzon
derlijke belangen, byv. die van het personeel,
uit het oog te verliezen.
Het mag daarom voldoende worden geacht,
indien een der commissarisplaatsen van de
nieuwe onderneming wordt bezet door iemand,
die geacht kan worden het vertrouwen van het
personeel te bezitten, doch wiens aandacht niet
in het byzonder op de belangen van de werk
nemers is gericht.
Aangezien het een beginsel geldt, dat ook el
ders toepassing vindt, moet niet in de eerste
plaats gevraagd worden, of de aanvankelyk
aangewezen commissaris wellicht de eigen
schappen bezit, die voor behoorlyke uitoefening
van de functie noodig zyn. De mogeiykheid,
dat dit wel het geval is, wordt niet betwist. Be
noeming voor de eerste maal van iemand, uit
personeelkringen afkomstig, zou bovendien den
onjuisten indruk vestigen, dat deze commissa
risplaats aan het personeel ook in het vervolg
toekomt.
De bevoegdheid om zyn inzichten ten opzichte
van belangrijke aangelegenheden van het be
drijf kenbaar te maken, ontleent de Minister
van Waterstaat aan het feit, dat de helft van
de jaarlyksche tekorten ten laste van 'sRyks
schatkist komt en de Staat dus thans meer
dan ooit belang heeft by aanwyzing van de
personen, aan wie de leiding of invloed op de
leiding wordt toevertrouwd.
Op Donderdag 22 Februari zal de R. K. Ver-
eeniging van Marinepersoneel „St. Christooho-
rus" haar laatste vergadering houden te Den
Helder. Tydens deze byeenkomst zal de ver-
eeniging worden ontbonden.
Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen
Kappersbond heeft Donderdagmiddag aan den
Minister van Economische Zaken een petition
nement aangeboden, dat geteekend is door
4402 kapperspatronos, wonende in 636 plaatsen
in ons land.
De bedoeling van het petitionnement is, dat
van Overheidswege maatregelen getroffen zul
len worden om den kappersstand voor den
dreigenden ondergang te behoeden. Gevraagd
wordt in die verband o. a. wering van vreemde
arbeidskrachten en Let verplichtstellen van
vakonderwys.
Terwyl een week geleden het gebied van hoo-
gen druk over de Zuidelyke helft van Europa
den weerstoestand slechts tot op ongeveer 55
graden Noorderbleedte beheerschte en het nog
eenigszins twyfelachtig was of het stand zou
houden indien in het Noorden de depressies
sterker naar het Zuiden zouden opdringen, is
later de algemeene weerstoestand veel vaster
geworden en zyn buitengewoon mooie dagen
voorgekomen. Het gebied van hoogen druk
heeft zich aanzienlijk uitgebreid en is krach
tiger geworden terwyl zyn kern weer naar de
Britsche Eilanden trok. De barometer steeg
daarby tot een voor ons land buitengewone
hoogte.
Nu dit gebied van hoogen druk weer zoo
sterk is uitgebreid, heeft het voor den weers
toestand in ons land een overheerschende be-
teekenis gekregen. Het wordt thans alleen aan
de Noord- en de Oostzijde eenigszins bedreigd,
maar algemeen wordt verwacht, dat het nog
eenige dagen zal kunnen stand houden. De be-
teekenis daarvan is, dat de rustige weerstoe
stand dan nog aanhoudt. Doordat in het hooge
Noorden diepe depressies voorbytrekken, waait
over de Noordelyke helft van Europa een
krachtige Westenwind, die vrij warme lucht
aanvoert en den toevoer van koude lucht uit
het hooge Noorden belet. Er is dus geen kans
op vorst van eenige beteekenis en wy zouden
hoogstens lichte nachtvorst kunnen verwachten
by helderen nachthemel.
Het is ook niet waarschynlijk, dat in Oost-
Europa optredende storingsgebieden hun in
vloed zoover Westwaarts zullen uitbreiden, dat
wij hier te lande ruw weer kunnen verwach
ten. Hoogstens zou het kunnen komen tot iets
sterker wind uit een Noordwestelijke richting.
De algemeene vooruitzichten voor Zaterdag
en Zondag zyn weinig verandering in den
weerstoestand. Meer in het bijzonder zouden
wij kunnen verwachten, dat de wind zwak,
later iets sterker, meestentijds eenigszins ver
anderlijk van richting, later meer Westelijk zal
zijn, de bewolking sterk afwisselend met kans
op mist van plaatselijken aard, de temperatuur
ongeveer normaal, bij zonnig weer over dag vrij
hoog en des nachts om het vriespunt. Geen
neerslag.
(Nadruk verboden.)
In den avond van 16 December van het vorig
jaar hebben te Overschie, zooals bekend, twee
jongemannen een roofoverval gepleegd op den
58-jarigen lotery-agent F. J. J. Ie Large.
De man, die per rijwiel naar Rotterdam te
rugkeerde, werd by de Oudendyksche Schie-
kade plotseling aangevallen met een knuppel.
De aanvallers ontnamen hem zyn tasch en
trachtten zich daarmede uit de voeten te ma
ken.
Het hulpgeroep van den getroffene had ech
ter de aandacht getrokken van enkele voorbij
gangers, die een achtervolging inzetten, met
het gevolg, dat beide misdadigers konden wor
den gearesteerd.
Donderdag hebben beiden zich voor de Rot-
terdamsche rechtbank te verantwoorden gehad.
Beiden bekenden het hun ten laste gelegde.
De officier van justitie mr. H. Reumer noem
de deze daad een sterk voorbeeld van bruta
liteit en misdadigheid. Spr. eischte tegen ieder
een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek
van preventief.
Na de pleidooien van mr. O. Sap en mr. J.
Swart, die beiden wezen op den zin voor avon
tuur en romantiek, werd de uitspraak bepaald
op 22 Februari.
Donderdagavond heeft op den Ryksweg on
der Overschie weer een ernstige botsing plaats
gehad. Omstreeks half twaalf is een personen
auto in volle vaart tegen een Belgischen
vrachtwagen opgereden.
De personenauto sloeg om, waarby een direct
daarop volgend motorrijwiel met zijspan onder
de omgeslagen auto terecht kwam.
De bestuurder, B. van A., werd met een
bloedende hoofdwond opgenomen. De duorijd-
ster, mej. W M., kreeg een hersenschudding.
De in de zyspan zittende mej. C. H. kreeg een
enkelfractuur. Tezamen vormden de wagens
en het motorrijwiel een ruïne. De heer V., in
zittende van den personenauto, is met een
hoofdwond door een voorbygaande taxi naar
haar woning te Wassenaar vervoerd.
De beide zwaargewonden van het motorrijwiel
zyn in hoogst zorgeiyken toestand naar het
ziekenhuis „Eudokia" te Rotterdam overge
bracht.
Donderdagmorgen 6.35 is het KH.M. vliegtuig
„De Snip" naar Indië vertrokken. Aan boord
bevinden zich twee passagiers Amsterdam-
Bagdad, 1 AmsterdamCairo, 1 Amsterdam-
Athene en 1 AmsterdamRome.
Meegenomen is 310.056 K.G. post, 86.450 K.G,
palcketpost en 80.580 K.G. vracht.
Donderdag zyn onder leiding van den Ryks-
bemiddelaar prof. mr. Aalberse besprekingen
gevoerd tusschen partyen, betrokken by het ar
beidsconflict aan de sigarenfabriek „De Munt"
te Maastricht. Er werd geen resultaat bereikt.
Conflict voorkomen
Voorts zyn besprekingen gevoerd tusschen
partyen, betrokken by een dreigend conflict
aan een sigarenfabriek te Bladel (N. V. Siga
renfabriek v.h. de Vries). Partyen kwamen wat
de voornaamste geschilpunten betreft geheel
tot overeenstemming. Aangaande enkele onder
geschikte kwesties zal onderling nog nader over
leg gepleegd worden. Een conflict is hiermede
voorkomen.