De Onnes-Nijenrode-affaire Het getuigenverhoor in de zaak Koning begonnen De dag van „de schakel" Gelieve aan brenger dezes mede te geven, zoo en zooveel miniaturen en denk vooral aan den negerjongen!" DAT HEB IK TOCH AL GEZEGD!" HET WEER OP ZONDAG VRIJDAG 16 FEBRUARI 1934 Medeplichtigen thans onder eede Ik vond het gek, dat Koning niets zou krijgen „Is ie effe goed!" De Roofoverval Overschie te Het strafproces in de O nnes-Nijenrode-affaire werd Donderdag voor de Amsterdamsche rechtbank voortgezet. De belangstelling op de gereserveerde tribune zoowel als op de publieke tribune was weer groot. Dinsdag, den eersten dag van het proces, zijn Kon ing, Witbraad en de drie ver huizers Maag, van Binsbergen en Grootjohan gehoord. Thans had het getuigenverhoor in de zaak Koning I plaats. I Ik wilde, dat O. er in liep Frits Biesing vóór Het vrijgeleide De Driekoningen De verzekeringen Rapport aan de verzekeringen De rechtbank tijdens de verhooren in de ISijenrode-zaak, links de president Mr. de Vries Geschorst a ,,'t Was een karweitje van niks, dat kan een oude vrouw opknappen!" ONZE HANDELSPOLITIEK Gedachtenwisseling in den Indischen Volksraad WAAROM DE HEER NIVARD NIET BENOEMD WERD Minister Kalff legt het uit DE ONTBINDING VAN „ST. CHRISTOPHORUS" KAPPERS VRAGEN BESCHERMING Stand moet voor den ondergang behoed worden Er zijn geen belangrijke verande ringen te verwachten Tegen beide jeugdige verdachten drie jaar geëischt WEER EEN BOTSING BIJ OVERSCHIE Twee zwaar- en twee licht gewonden DE „SNIP" NAAR INDIË VERTROKKEN RIJKSBEMIDDELAAR AAN HET WERK Geen staking bij sigaenfabriek 2.1111111111 1111111111 f 111111111M1111111111111111M11111111111111111111111111111M111M M111111111111111111111 11111111111111111111 111111 1111( 1111111111f| 1111 IIIIIIII"IIIIIllllllii||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||t||||||,|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||,||,||||||||||||-j> Het verhoor van getuige Witbraad wordt voortgezet. Pres.; „En hoe staat het met de eerste beta ling? Toen werd er toch 1500 gegeven!" Getuige: „Ja! Voor ieder 500. Ik heb duizend gehad, te verdeelen met Biesing, en ik mag dan wel veronderstellen dat Koning 500 voor zich zelf had gehouden." Pres.: „En wanneer zou de 12 mille komen?" Getuige: „Na een week of vijf, zes," Officier: „Getuige, heeft meneer Koning u niet Verteld, waarom de tweede betaling 12000) eerst vijf a zes weken later zou komen?" Getuige: „Neen, Koning heeft gezegd, dat komt later In orde, bovendien hadden we ver trouwen, want de eerste 1500 waren prompt betaald. Toen Koning me zei, dat 't in orde was, had ik geen recht om aan te nemen, dat t niet in orde zou komen." Officier: „Denkt u er om, dat u onder eede staat? Heeft Koning niet over twee gebroken yazen gesproken en over de verzekering, die het „gestolen" goed wel gauw zou vergoeden?" Getuige: „Neen." Mr. van Dullemen: „Voor den rechter-com- missaris hebt u erkend, te hebben geweten, dat de uitkeering van het groote bedrag afhing van de verzekering." Getuige: „Ja! Voor den rechter-commissaris heb ik dat gezegd, maar toen was ik kwaad Ik wilde vooral, dat de kasteelheer er in liep en ik dacht dat Koning niets ten nadeele van Onnes zou zeggen." Mr. van Dullemen: „Koning had toen al door geslagen." Getuige: „Ik wist aanvankelijk over verzeke ringen niets." Het lukt den Officier niet den getuige een Verklaring te doen afleggen, dat hij van het doel van de inbraak op de hoogte was. Koning's verdediger, Mr. Levenbach, verzoekt dan acte van de verklaringen van de getuige, volgens welke Koning gezegd zou hebben: „Ik zal Onnes nooit verraden". Getuige Witbraad: „Koning heeft het zelfs nog veel sterker gezegd: „Ik zal Onnes nooit verraden, want ik wil op mijn leeftijd den nor niet in." Verdachte Koning geeft toe, dat het wel mo gelijk is, dat hy zich op deze wijze geuit zou hebben. Toen het geld uitbleef, had Witbraad nJ. te genover hem gedreigd, „zyn maatregelen te zul len nemen." Koning geeft dan een uitleg van de verdee ling van de 12.000. Volgens verdachte had Witbraad er zelf op gestaan dat hy, Koning, een deel van het geld zou krygen. Verdachte maakt dan getuige Witbraad een complimentje: „Ik heb Witbraad nog nooit op een leugen betrapt, maar ik vermoed, dat hy nu zoo zenuwachtig is. dat hy niet precies meer ;weet wat hy zegt." Ik wekte zoo gaat Koning door by Wit braad dan den indruk, dat ik meedeelde om geen argwaan te wekken. Witbraad: „Ja, ik vond het gek, dat Koning Wets zou krygen." Frits Biesing komt dan voor het hekje, hy Is r,og niet in de zaal geweest. Hy is voor een ander feit gedetacheerd in het Huis van Be- jraring. Hy vraagt ook hier te mogen zitten, een voeteuvel maakt het hem moeilijk lang te staan. De bode brengt een stoel. „Witbraad," zoo begint hy zyn verklaringen, kwam op zekeren dag by hem en vertelde, dat hy „een groote meneer" aan de hand had, die een aantal miniaturen wilde weggehaald heb ben uit zijn kasteel. Oorspronkeiyk was bepaald, dat Witbraad het zelf zou doen, in samenwerking met Mees Ger ritsen. Getuige Biesing had het aan Mees afge raden. By het tweede gesprek had Witbraad gevraagd, of zy Mees Gerritsen en Biesing geen menschen wisten om het gevalletje op te knappen.. Pres.: „Wist u toen al, welke „groote meneer" bet was?" „Ja, we wisten toen al, dat het Onnes van Nyenrode betrof. Er was in verschillende gesprekken verteld door Koning, welke kost baarheden moesten worden meegenomen. Pres.: „Hebt u aan van Binsbergen niet eeD Soort vrygeleide meegegeven?" Biesing: „Ja, ik wilde niet, dat ze moeiiyk- heden kregen en dat ze meer mee zouden ne pten dan afgesproken was." Pres.: „Wat stond er op?" Getuige: „Gelieve mee te geven aan brenger dezes zoo en zooveel miniaturen, en denk voor al aan den negerjongen" (vrooiykheid) Pres.: „En hoe onderteekende u dat biljet?" Getuige: „Ik had er onder gezet: „per order Onnes, geteekend: Biesing" (groote vrooiyk heid). De financieele kant van de zaak komt nu weer op het tapijt. Een paar dagen na het ge beurde had getuige 500 gekregen. Over de kwestie van het onderling verkoopen van het goud wilde getuige zich niet uitlaten, voor hy zelf als verdachte werd gehoord. Na het verhoor-Blesing is de beurt aan Maag, een der drie verhuizers. In Maag's verklaringen zyn weinig verande ringen gekomen. Toen hij Dinsdag als ver dachte werd gehoord, was hy tamelijk uitvoe rig in zijn antwoorden, en veranderingen ko men er niet in. Pres.: „Volgens de opgave van Onnes waren 7 schilderijen gestolen, doch u en uw mannen hebben er maar vijf meegenomen, nietwaar?" Getuige Maag: „Ja zeker!" Pres.: „Later hebt u toch in de Kalverstraat een biljet zien hangen, waarop een der ver miste schilderyen stond afgebeeld. Volgens uw verklaringen voor den rechter-commissaris had u dat schildery niet weggenomen en hing het dien bewusten nacht nog in het kasteel." Getuige: „Ja, dat schildery van de drie Ko ningen heb ik nog zién hangen dien nacht en wy hebben 't niet meegenomen." Officier: „Hebben jullie vitrines overgesla gen?" Getuige Maag: „Dat Is onmogeiy'k. We heb ben alles goed nagekeken, we werkten toch immers in alle kalmte Officier: „Had Biesing meer zaakjes?" Get.: Als ik daar wat van wist, zou ik 't im mers toch niet vertellen. De terechtzitting wordt geschorst tot twee uur. Na de pauze wordt het getuigenverhoor in de zaak Koning voortgezet. De middagzitting begint met een klein inci dent; een der dagbladen publiceerde onlangs een foto van de rechtszitting van Dinsdag. De president mr. de Vries deelde den overzichts schrijver van dit blad mee, dat mochten er in zijn blad weer foto's verschijnen, hy daarvoor verantwoordelijk zou worden gesteld en zijn toegangskaart voor de zitting zou worden in getrokken. De betrokken journalist zeide voor de foto in quaestie niet verantwoordeiyk te zyn en protesteerde tegen de woorden van den presi dent, die zyn waarschuwing echter ongewy- zigd herhaalde. Het getuigenverhoor wordt na de pauze voort gezet. Van Binsbergen, „verhuizer" nummer twee komt voor 't hekje. Ook hij vertelt onge veer hetzelfde als by zyn verhoor als verdachte. Van Binsbergen heeft ook het „vrygeleide' gelezen, dat Biesing aan de nachtelyke bezoe kers had gegeven. Wat er precies in stond weet hy echter niet meer, en hoe de onderteekening luidde kan hij ook riet zeggen Maag en hy zouden ƒ10.000 krijgen.... Pres.: „Is dat later niet veranderd?" Getuige: „Ja, later zouden we 12 mille met z'n vyven (de verhuizers plus Biesing en Ger ritsen) moeten verdeelen." Van Binsbergen's verhaal komt overeen met dat van Maag. Aanvankelijk hadden de heeren „gewerktbij het licht van een zaklantaarn. Later hadden ze een schemerlamp opgestoken en de zware gordijnen dichtgeschoven. Pres.: „Maakte da; nogal lawaai?" Getuige: „Ja, dat wel, maar och, we behoef den toch nergens bang voor te zijn, en t was ons wel gemakkelijk gemaakt, want alle vi trines stonden open. Aanvankelyk was afgesproken, dat de ver huizers direct 4 i 500 zouden krygen. Dat geld bleef echter uit en teen hadden de heeren ge dreigd het goud te zuilen versmelten. Toen was de boodschap gekomen om dat niet te doen, omdat het goud terug moest. Pres.: „Jullie moenten het goud toch hou den." Getuige: „Ja, dat was eigenlyk afspraak.' Later had getuige vast het idee, dat alles weer naar den oorspronkelyken eigenaar terug zou gaan. „Hebt u dan niet aan een verzekering ge dacht." Getuige: „Geen moment!" Officier: „Maar aebt u dan niet met uw vrien den besproken, waarom die voorwerpen uit het kasteel moesten worden gehaald?' Getuige: „Neen, daar hebben we niet over nagedacht." Mr. Levenbach protesteert en zegt, dat deze vraag met de zaak-Koning niets te maken heeft. President„Maar getuige moet de h e e 1 e waarheid zeggen." Mr. Levenbach handhaaft zyn protest. Officier (tot get.). „Denkt u er om, dat u als getuige gehoord wordt, en dat u onder eede staat! Getuige: „Ik kon er niets aan doen, maar een bepaalde conclusie nebben we niet aan het „verhuizen" vastgeknoopt. Later had getuige meegedeeld in de 10.000, die door de verzekeringsmaatschappyen aan de tective Johanknegt was gegeven voor het terug brengen van een deel van den buit. Grootjohan, de assistent-verhuizer, was maar gedeeltelijk in de geheimen van Maag en Van Binsbergen ingewyd. Zijn verklaringen zyn dan ook weinig belangwekkend. „U bent dus meegegaan onder leiding van Van Binsbergen." „Zoo is het precies, Edelachtbare, alles ging even geheimzinnig en ik wist van niets.' Grootjohan heeft den buit mee naar zyn huis genomen en de Officier veronderstelt, dat Groot johan dit gedaan heeft, om zeker te zyn van betaling; aanvankelijk had Biesing het n.l. af gekeurd, dat Grootjohan óók meeging. Officier: „Nam u t goed mee, om waarborgen te hebben, dat u geia zou krijgen?" Getuige: „Och meneer, 't zat nu eenmaal op mijn fiets gebonden en daarom....' President: „En ftebt u er onder elkaar wel over gesproken, dat t er om ging een verzeke ringssom te innen?" Getuige: „We vonden t een vreemd geval, vooral omdat de goederen weer terug moesten.' Officier (met klem). „Dus aan een verzeke ring dacht u niet?" Getuige: ,,'t Was géén inbraak en wat 't wel was, interesseerde ons niets. Ik heb meegedaan omdat Maag en van Binsbergen het me vroe gen. Als iemand me opdraagt een schuit steenen te lossen, doe ik t ook." Officier: „Als vreemden u dat vragen, doet u dat dan maar direct, Maag en van Binsber gen zyn toch uw bazen niet." Getuige: „Neen dat. niet....' Getuige mag gaan zitten; als volgende getuige wordt de verzekeringsagent van der Dussen ge hoord. Hy was kort na de inbraak gewaarschuwd en verzocht als expert op te treden. Samen met Top was getuige denzelfden dag (1 Maart '32) naar het kasteel gegaan, waar hy zich aan On nes als verzekeringsagent voorstelde. Onnes had getuige de verschillende vermiste voorwerpen opgenoemd. De heer Onnes had aan getuige verschillende sporen van de inbraak aangewezen. Er was in een der zalen een Duitsch muntje gevonden, een zelfde muntstuk was ook eens by een an deren diefstal gevonden. Naar aanleiding hier- Y> van had Onnes opgemerkt: „Het zal de zelfde bende wel geweest zijn". Ook had Onnes aan v d. Dussen een gebroken schaal aangewezen, die door de dieven zou zyn stukgemaakt. Van een kistje was een poot afgehaald, dit zou vol gens Onnes door de nachtelijke bezoekers ge daan zyn om te zien of het kistje van goud was. Pres.: „Had u den indruk, dat er ingebroken was?" Getuige: „Ja, Onnes wekte den indruk, dat er inbraak was geweest." Op grond van de verschillende verklaringen van Onnes had getuige een rapport opgesteld aan de verzekeringen. Er werd in geconcludeerd, dat er goederen waren gestolen tot een totale waarde van 86.300. Onder het gestolene zou den, volgens het rapport zeven schilderijen zyn weggenomen. Pres.: „Was u overtuigd, dat er een diefstal had plaats gehad?" Getuige: „Aanvankelyk was Ik daar niet van overtuigd, maar toen ik myn rapport opmaakte wel." Officier: „Op 14 April kon Johanknegt een der gestolen voorwerpen toonen. Bent u daar door overtuigd dat er ingebroken was?" Het antwoord gaat in de debatten tusschen Officier en getuigen verloren. Getuige J. Top, assurantiebezorger, wordt dan gehoord. Hy was met van der Dussen op het kasteel geweest en hy had het rapport bespro ken met van der D. Doorslaand voor het aangaan van een dading, waarbij aan Onnes 72.000 was gegeven, zyn geweest, aldus getuige J. Top: „Mijn eigen waarnemingen, het rapport v. d. Dussen en be sprekingen met den advocaat van assuradeu ren." Verdediger mr. Levenbach: „Was Onnes niet steeds achterstallig met de betaling van de pre mies." Getuige: „Ja, 't stagneerde nogal eens.' Verdediger: „Kwam u daardoor niet op de gedachte, dat er iets niet in orde was?" Getuige Top: „Och neen, we waren daar aan gewend. In zyn particuliere betalingen was hy altyd wat laksch." Officier: „Kort voor de inbraak heeft de heer Onnes toch uit eigen beweging de premie aan gezuiverd." De verklaringen van J. Top worden bevestigd door Otto Top. De heer J. Bartelings, afdeelingschef bij „The Ocean" heeft tot de dading besloten op grond van het expertise rapport van van der Dussen. De assuradeur E. H. B. Grapperhaus legt tenslotte eveneens eenige verklaringen af over de schaderegeling en de dading, ook hy had da ding goedgekeurd op grond van het rapport v. d. Dussen. De Pres. deelt dan mede, dat de behandeling van de zaak Koning voor onbepaalden tyd wordt geschorst. Er zal echter zoo spoedig mo- geiyk worden voortgegaan met de behandeling, dan zal het requisitoir en het pleidooi worden gehouden. Mr. Loeb vraagt wederom het woord om voe ging van de zaken te bepleiten, hy wy^j. erop, dat de verdedigers zich zeer gefnuikt gevoelen. We hebben hier steeds gehad, aldus pleiter, dat de Officier get. vraagt, alsof die getuigen als verdachten terecht staan. Formeel gevoel ik my gedwongen nogmaals met klem op voeging aan te dringen. Zonder in Raadkamer te zyn geweest, wordt het verzoek afgewezen. De President deelt dan mede, dat de behan deling van de zaken tegen Witbraad, Maag, Binsbergen en Grootjohan Zaterdag a.s. te 10 uur zal plaats hebben. De twee bakbeesten van kachels stoven de de zaal warm en door de hooge ramen komt scherp zonlicht naar binnen. Op de publieke tribune zyn de abonné's ver vangen door gelegenheidsbezoekers. Was de ouverture hun genoeg? Dan is het een slechte noot voor de kwaliteit van het stuk, dat hier wordt opgevoerd en dat eerst aan zyn tweede acte toe is. 't Is de dag van „de schakel", zooals Koning heet by al de velen die eraan te pas moesten komen om het plannetje klaar te maken. Eerste getuige tegen hem is zyn voornaamste compagnon in deze affaire, de koopman Wit braad, die het oorspronkeiyk alleen doen zou, maar er al spoedig Al Capone Co. by haalde, die er op hun beurt weer de verhyizers by noodig hadden. t Verhoor levert niet veel op. Witbraad is weer tameiyk nerveus en zyn hand giydt her- haaldeiyk langs zyn gezicht. Voor de variatie wriemelt hy eens aan zyn das of wryft hy zich de knokels. „Dat heb ik toch al gezegd," is het stopwoord, dat we telkens hooren als de president hem ondervraagt en ook hierby heeft hy een variatie door nu en dan op te merken: Ik moet een beetje voorzichtig zyn, want ik sta nou onder den eed. Koning heeft niet veel aan te merken op de getuigenis van zyn eersten man, die echter op zyn beurt, als Koning gaat antwoorden op vragen van den president'n schrift te voorschyn haalt en daarin potloodkrabbels gaat maken. De rechtbank legt groote belangstelling aan den dag voor de belooning en hoe zy verdeeld werd, maar veel wyzer worden we niet daar omtrent. Witbraad is er heilig van overtuigd, dat Koning ook vier mille zou krygen, maar deze zegt, dat hy het enkel maar heeft doen voor komen, of hy deel had om 't te doen schynen, dat er toch twaalf mille zou zyn betaald, in plaats van de acht, die Onnes slechts wou geven. t Verhoor verliest zich dan 'in details en de belangstelling wordt pas weer gaande als Biesing wordt voorgeroepen. De nekwervels op de tri bune kraken, zoo rekken de toeschouwers zich, om het eerste beeld van „Frits" op te vangen. 't Moet gezegd: Frits mag er zyn. 't Is wat je noemt een knappe jongen, goed In de klee- ren, met een frisch, open gezicht en heldere pientere kykers. Frits ls niet zoo erg best ter been. Hy beeft een spierverstyving. „Ik moest eigenlyk in bed biyven," vertelt hy den president, „maar als ik van u een stoel mag hebben dan zal 't wel gaan." Het mag en van zyn stoel af vertelt hy rad en vlot hoe 't allemaal gegaan ls. i Op een morgen had-ie z'n compagnon Mees, die tevens zyn buurman is, op de Elandsgracht zien staan praten met Witbraad, die daarna naar hem toe is gekomen om een zaakje te bespreken. Eeriyk gezegd leek t me niet erg en in het begin heb ik 't dan ook afgeraden, maar toen-ie aanhield heb ik gezegd: Ik zal wel eens kyken of ik een paar jongens er voor kan vinden. Nou, toen is het zaakje verder geregeld. Ik begreep er nog altyd niet erg veel van, maar ja, omdat 't zoo eenvoudig was, en we d'r hee- lemaal geen kwaad by konden, hebben we d'r geen been in gezien. 't Was een karweitje van niks. Dat kon een oude vrouw van tachtig jaar opknappen, zegt Frits met een gullen lach, die op de tribune gretig wordt overgenomen. D'r is heel wat afgebabbeld voor t voor me kaar was en tot vervelens toe werd er over „die zwarte jongen" gesproken, die moest er met alle geweld bij. Nogmaals klinkt luid de lach op, als Frits vertelt, hoe hy het vrygeleide heeft in elkaar gedraaid. De verteller zelf kon zyn lachen niet houden als-ie verklaart: Nou ik schreef dood eenvoudig een brief ie: Gelieve weg te halen zooveel miniaturen en zooveel schilderijtjes, denk vooral om den neger. p.o. Onnes, Biesing." Is ie effe goed! De zaal waardeert deze koste- bjke mop naar waarde. Ik heb den jongens nog gezegd: Alles is safe, maar mocht er toch nog wat gebeuren, dan zeg je gewoon hoe de zaak in mekaar zit en dan noem Je myn naam. Na het verkwikkeiyk relaas mag Frits zitten gaan op de bank der getuigen, waar hy zich nestelt tusschen twee veldwachters, tegen wie hy, te zien aan hun gezichten, by wylen een mop tapt. 't Leven is nog zoo slecht niet, ook al kun je er niet ten volle yan genieten! BATAVIA, 15 Febr. (Aneta). De vergadering van den Volksraad van heden behandelde de interpellatie, welke werd ingediend nadat Prof. Van Gelderen zijn uiteenzetting over de In dische en Nederlandsche handelspolitiek aan de Nederlandsche pers had gegeven. De Regeeringsgemachtigde voor Economische Zaken, de heer Wellenstein, wees er op dat de Regeeringsbeslissingen regelmatig worden be kend gesteld. Er moet nu eenmaal voorzichtig heid worden betracht. Aan samenwerking tus schen het moederland en Indië wordt steeds gedacht. Indië en Nederland bewogen zich ech ter steeds op vrijhandelsgebied, waaraan slechts zeer onlangs een einde kwam, toen een meer protectionistische richting werd ingeslagen. Overleg heeft geregeld plaats, doch tot dusver had dit op belangrijke punten nog niet tot re sultaat geleid. Als vrucht dezer samenwerking ontstond de maisregeling, waarmede men hier te lande tevreden kan zyn. De contingenteering van bier leerde dat voorzichtigheid moet worden betracht. Bij het nemen van maatregelen voor de katoenmarkt moet rekening worden gehouden met Japan, Engeland en Britsch-Indië. Mr. Fruin vroeg of de regeering zich kon indenken, welk een vreemden indruk de pers conferentie van Prof. Van Gelderen te 'sGra- venhage hier te lande had gemaakt. „Men krygt den indruk dat maatregelen over ons heen wor den gedecreteerd". Mr. Fruin belichaamde dezen indruk in een motie, welke zonder debat en zonder hoofdelijke stemming werd aangenomen. Op vragen van den heer Van Braambeek in verband met van Regeeringswege gemaakte be zwaren tegen de benoeming door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van een voorloopig commissaris der op te richten N. V. Brabant- sche Buurtspoorwegen en Autobusdiensten, heeft minister Kalff geantwoord, dat hy be zwaar gemaakt heeft tegen de benoeming van den heer Nivard. Het bezwaar tegen de aanwyzing van een persoon, die, alhoewel geen deel meer uitma kend van het spoor- of tramwegpersoneel, daaruit is voortgekomen, is gelegen in de om standigheid, dat de leiding van een bedrijf in handen behoort te zyn van personen, die de verzorging van de belangen van dat bedrijf als hun hoofdtaak opvatten, zonder daarby afzon derlijke belangen, byv. die van het personeel, uit het oog te verliezen. Het mag daarom voldoende worden geacht, indien een der commissarisplaatsen van de nieuwe onderneming wordt bezet door iemand, die geacht kan worden het vertrouwen van het personeel te bezitten, doch wiens aandacht niet in het byzonder op de belangen van de werk nemers is gericht. Aangezien het een beginsel geldt, dat ook el ders toepassing vindt, moet niet in de eerste plaats gevraagd worden, of de aanvankelyk aangewezen commissaris wellicht de eigen schappen bezit, die voor behoorlyke uitoefening van de functie noodig zyn. De mogeiykheid, dat dit wel het geval is, wordt niet betwist. Be noeming voor de eerste maal van iemand, uit personeelkringen afkomstig, zou bovendien den onjuisten indruk vestigen, dat deze commissa risplaats aan het personeel ook in het vervolg toekomt. De bevoegdheid om zyn inzichten ten opzichte van belangrijke aangelegenheden van het be drijf kenbaar te maken, ontleent de Minister van Waterstaat aan het feit, dat de helft van de jaarlyksche tekorten ten laste van 'sRyks schatkist komt en de Staat dus thans meer dan ooit belang heeft by aanwyzing van de personen, aan wie de leiding of invloed op de leiding wordt toevertrouwd. Op Donderdag 22 Februari zal de R. K. Ver- eeniging van Marinepersoneel „St. Christooho- rus" haar laatste vergadering houden te Den Helder. Tydens deze byeenkomst zal de ver- eeniging worden ontbonden. Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Kappersbond heeft Donderdagmiddag aan den Minister van Economische Zaken een petition nement aangeboden, dat geteekend is door 4402 kapperspatronos, wonende in 636 plaatsen in ons land. De bedoeling van het petitionnement is, dat van Overheidswege maatregelen getroffen zul len worden om den kappersstand voor den dreigenden ondergang te behoeden. Gevraagd wordt in die verband o. a. wering van vreemde arbeidskrachten en Let verplichtstellen van vakonderwys. Terwyl een week geleden het gebied van hoo- gen druk over de Zuidelyke helft van Europa den weerstoestand slechts tot op ongeveer 55 graden Noorderbleedte beheerschte en het nog eenigszins twyfelachtig was of het stand zou houden indien in het Noorden de depressies sterker naar het Zuiden zouden opdringen, is later de algemeene weerstoestand veel vaster geworden en zyn buitengewoon mooie dagen voorgekomen. Het gebied van hoogen druk heeft zich aanzienlijk uitgebreid en is krach tiger geworden terwyl zyn kern weer naar de Britsche Eilanden trok. De barometer steeg daarby tot een voor ons land buitengewone hoogte. Nu dit gebied van hoogen druk weer zoo sterk is uitgebreid, heeft het voor den weers toestand in ons land een overheerschende be- teekenis gekregen. Het wordt thans alleen aan de Noord- en de Oostzijde eenigszins bedreigd, maar algemeen wordt verwacht, dat het nog eenige dagen zal kunnen stand houden. De be- teekenis daarvan is, dat de rustige weerstoe stand dan nog aanhoudt. Doordat in het hooge Noorden diepe depressies voorbytrekken, waait over de Noordelyke helft van Europa een krachtige Westenwind, die vrij warme lucht aanvoert en den toevoer van koude lucht uit het hooge Noorden belet. Er is dus geen kans op vorst van eenige beteekenis en wy zouden hoogstens lichte nachtvorst kunnen verwachten by helderen nachthemel. Het is ook niet waarschynlijk, dat in Oost- Europa optredende storingsgebieden hun in vloed zoover Westwaarts zullen uitbreiden, dat wij hier te lande ruw weer kunnen verwach ten. Hoogstens zou het kunnen komen tot iets sterker wind uit een Noordwestelijke richting. De algemeene vooruitzichten voor Zaterdag en Zondag zyn weinig verandering in den weerstoestand. Meer in het bijzonder zouden wij kunnen verwachten, dat de wind zwak, later iets sterker, meestentijds eenigszins ver anderlijk van richting, later meer Westelijk zal zijn, de bewolking sterk afwisselend met kans op mist van plaatselijken aard, de temperatuur ongeveer normaal, bij zonnig weer over dag vrij hoog en des nachts om het vriespunt. Geen neerslag. (Nadruk verboden.) In den avond van 16 December van het vorig jaar hebben te Overschie, zooals bekend, twee jongemannen een roofoverval gepleegd op den 58-jarigen lotery-agent F. J. J. Ie Large. De man, die per rijwiel naar Rotterdam te rugkeerde, werd by de Oudendyksche Schie- kade plotseling aangevallen met een knuppel. De aanvallers ontnamen hem zyn tasch en trachtten zich daarmede uit de voeten te ma ken. Het hulpgeroep van den getroffene had ech ter de aandacht getrokken van enkele voorbij gangers, die een achtervolging inzetten, met het gevolg, dat beide misdadigers konden wor den gearesteerd. Donderdag hebben beiden zich voor de Rot- terdamsche rechtbank te verantwoorden gehad. Beiden bekenden het hun ten laste gelegde. De officier van justitie mr. H. Reumer noem de deze daad een sterk voorbeeld van bruta liteit en misdadigheid. Spr. eischte tegen ieder een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van preventief. Na de pleidooien van mr. O. Sap en mr. J. Swart, die beiden wezen op den zin voor avon tuur en romantiek, werd de uitspraak bepaald op 22 Februari. Donderdagavond heeft op den Ryksweg on der Overschie weer een ernstige botsing plaats gehad. Omstreeks half twaalf is een personen auto in volle vaart tegen een Belgischen vrachtwagen opgereden. De personenauto sloeg om, waarby een direct daarop volgend motorrijwiel met zijspan onder de omgeslagen auto terecht kwam. De bestuurder, B. van A., werd met een bloedende hoofdwond opgenomen. De duorijd- ster, mej. W M., kreeg een hersenschudding. De in de zyspan zittende mej. C. H. kreeg een enkelfractuur. Tezamen vormden de wagens en het motorrijwiel een ruïne. De heer V., in zittende van den personenauto, is met een hoofdwond door een voorbygaande taxi naar haar woning te Wassenaar vervoerd. De beide zwaargewonden van het motorrijwiel zyn in hoogst zorgeiyken toestand naar het ziekenhuis „Eudokia" te Rotterdam overge bracht. Donderdagmorgen 6.35 is het KH.M. vliegtuig „De Snip" naar Indië vertrokken. Aan boord bevinden zich twee passagiers Amsterdam- Bagdad, 1 AmsterdamCairo, 1 Amsterdam- Athene en 1 AmsterdamRome. Meegenomen is 310.056 K.G. post, 86.450 K.G, palcketpost en 80.580 K.G. vracht. Donderdag zyn onder leiding van den Ryks- bemiddelaar prof. mr. Aalberse besprekingen gevoerd tusschen partyen, betrokken by het ar beidsconflict aan de sigarenfabriek „De Munt" te Maastricht. Er werd geen resultaat bereikt. Conflict voorkomen Voorts zyn besprekingen gevoerd tusschen partyen, betrokken by een dreigend conflict aan een sigarenfabriek te Bladel (N. V. Siga renfabriek v.h. de Vries). Partyen kwamen wat de voornaamste geschilpunten betreft geheel tot overeenstemming. Aangaande enkele onder geschikte kwesties zal onderling nog nader over leg gepleegd worden. Een conflict is hiermede voorkomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 12