ONTROERING IN NEDERLAND Levensgang van Koning Albert Zijn dapperheid in den oorlog DEELNEMING VAN H. M. DE KONINGIN ZIJN GROOTE EENVOUD MAANDAG 19 FEBRUARI 1934 W apenstilstand Ouchy Prins Hendrik brengt persoonlijk een bezoek aan den Bel gischen gezant Condoleantie namens onze regeering R. K. Lyceum voor Meisjes te Rotterdam ver^mo^n L.ppou Koning Albert van België als VtZ', Koningin Elisabeth tijdens haar bezoek aan Luik De Belgische koninklijke familie tijdens haar ontvangst te Vaticane voor een audiëntie bij Z.H. den Paus Koning Albert bij een troepeninspectie te Brussel Een veelzijdige ontwikkeling, voorliefde voor techniek, bouwkunsten bergsport Gedenkwaardige data Voor en tijdens den oorlog Leopold III, de nieuwe Koning der Belgen. BIJ DEN DOOD VAN KONING ALBERT I dag van den wapenstilstand, 11 November 1918, deden koning Albert en koningin Elisabeth hun intocht te Gent, en op 22 November vond on der reusachtige geestdrift der bevolking de in tocht van het koningspaar in de hoofdstad Brussel plaats. Kort voor de onderteekening van de wapen stilstandsovereenkomst had koning Albert te Lophem een aantal vooraanstaande politici bij eengeroepen en een nieuwe regeering gevormd, bestaande uit vertegenwoordigers van de drie belangrijkste Belgische partijen. Na een plech tige en feestelijke heropening van het parle ment sprak de koning een troonrede uit, waar in hij erop aandrong, dat alle partijen zouden samenwerken voor den nationalen opbouw. Tevens wendde hij zich tot de geallieerde mogendheden om te komen tot afschaffing van de Belgische neutraliteitsverdragen van 1839, waardoor België open was gebleven voor een invasie van buitenlandsche troepen. Een belangrijk aandeel had het Koninklijk echtpaar aan den wederopbouw van de vernielde streken van België. Herhaaldelijk bezochten de Koning en de Koningin de verwoeste gebieden en zij stortten groote sommen in het Koning Albert-Fonds, waaruit de eerst noodzakelijke hulpmaatregelen werden bekostigd voor de teruggekeerde vluchtelingen, die tijdelijk moesten worden ondergebracht. Actief hield Koning Albert zich ook na den oorlog bezig met de landspolitiek en daarbij hadden de Koloniën ten zeerste zijn aandacht. In 1920 en in 1926 presideerde hij persoonlijk de te Brussel gehouden Koloniale congressen, waarbij hü belangrijke redevoeringen over het Koloniale vraagstuk hield. Naar verluidt was het mede op zijn aandrang, dat Kroonprins Leopold met zijn echtgenoote eenige reizen zoo wel naar de Belgische als naar andere kolo niën ondernamen, waarbij tot twee maal toe een bezoek werd geb/acht aan Nederlandsch- Indië. De reis werd gedaan met Nederlanösche mailschepen. Na den oorlog bracht de Koning ook eenige officieele bezoeken aan de Staatsuniversiteiten van Gent en Luik. Zijn wetenschappelijke be langstelling was ook toen zeer groot en ver scheidene universiteiten verleende hem eere graden. Het eere-doctoraat in de rechten werd hem geschonken door de Universiteiten van Montreal, Washington, Pittsburg, de Katholieke Universiteit te Washington, de beroemde Ame- jïkaansche Harvard Universiteit en de Co- lumbia-Universiteit te New York, voorts door de beide beroemde Engelsche universiteiten van Cambridge en Oxford en de universiteit van Rio de Janeiro. Ook van vele andere weten- scl»ppelijke instituten was Koning Albert eere lid en in 1926 werd hij gekozen tot lid van het Institut de France. Bij de groote watersnood, die in December 1925 het Belgische Maasgebied teisterde en bij eenige ontploffings- en mijnrampen in de Bo- rinage was het Belgische Koningspaar een der eersten, die op de plaats van de ramp ver schenen om te helpen, den nood te lenigen en troost te brengen aan de nabestaanden van de slachtoffers. De politieke ontwikkeling van België in de laatste jaren had de volle belangstelling van Koning Albert, die bij tal van gelegenheden in het openbaar uiting gaf aan zijn meening, zonder nochtans de verantwoordelijkheid van zijn ministers aan te tasten. Zoa gaf Koning Albert min of meer de richt lijnen aan voor de latere overeenkomst van Ouchy door den brief, dien hij in Juni 1932 zonden aan den Belgischen premier Renkin, AMSTERDAM, 18 Febr. „De Koning van België dood"Het tragisch nieuws van de vreeselijke ramp, die België heeft getroffen, dringt op dezen somberen Zondagmorgen lang zaam door in de Nederlandsche hoofdstad. Aan vankelijk wil men het niet gelooven: de Ko ning, die krachtige, militaire figuur zou om gekomen zijn bij een bergtocht in de omgeving van Namen.... Voor de bureaux van de groote kranten drommen menschen samen om het zélf te le zen: Koning Albert, de sympathieke vorst van het kleine Belgenland, is verongelukt. Het ge rucht is waarheid. Stil wandelt men weer ver derDe Nederlander is ontroerd, hij denkt toen deze België vertegenwoordigde op de herstel-conferentie te Lausanne. In denzelfden geest liet Koning Albert zich uit in een tafel rede tijdens een feestmaal, dat hij op 29 Maart van het vorige jaar den vice-president der Ar- gentijnsche Republiek, Julia Roca, aanbood, bij welke gelegenhei dhij de economische autarkie door de ervaring veroordeeld noemde en scha delijk zoowel voor den socialen als voor den internationalen vrede. Bij verschillende gele genheden pleitte Koning Albert tegen de han delsbelemmeringen en voor het herstel van den vrijen handel. In een antwoord op 2 brieven van den Bel gischen Bond van Dienstweigeraars wegens ge moedsbezwaren in Juli j.l., zette Koning Albert uiteen, waarom hij de landsverdediging voor België en voor de Belgen de hoogste vader- landsche plicht achtte. Toen in December j.l. door meeningsverschil- len in het Belgische kabinet een regeeringscri- sis dreigde uit te breken, die niet gemakkelijk op te lossen zou zijn geweest en voor België groote mctilijikheden tengevolge zou kunnen hebben gehad, was het uitsluitend het persoon lijk ingrijpen van den Koning, waaraan een be vredigende oplossing was te danken en door een wijziging van het kabinet een ministercrisis kon worden vermeden. De troonopvolger, Prins Leopold, huwde in November 1926 met de Zweedsche Prinses Astrid, uit welk huwelijk twee kinderen, een dochter en een zoon na de kroning van zijn vader Kroonprins van België zijn geboren. Prinses Marie-José werd door haar huwelijk met Kroonprins Umberto van Italië toekomstig Koningin van Italië. aan den oorlogstijd, toen de Koning in de voor ste gelederen vocht als een eenvoudig soldaat onder soldaten. Met dien eenvoud, met dien moed, heeft hij ook het hart gestolen van den Hollander. In trams en in café's wordt het nieuws druk besproken. Voor een der courantenbureaux dringt een vrouw door de lezende en zwijgende menschen heen. Zij is een Belgische, en ook zij heeft het gerucht gehoord: „haar Koning, haar vorst zou dood zijn...." Met strakke oogen leest zij Hortend vertelt zij dan aan de omstanders hoe zij den Koning aan de User heeft gezien, hoe vriendschappelijk hij was en hoe dapper, hoe hü het leven van zijn soldaten mee leefde. Zij vertelt, dat geen gevaar hem kon afschrik ken, dat geen fluitende kogels hem terugdron gen naar de veilige schuilplaatsen achter het front. Zoo leeft deze Koning als een held en een vader in het hart van de eenvoudige Belgische volksvrouw. Droef en gebogen gaat zij heen.... Slechts zelden zagen wij een tijding in de stad de ronde doen, die zooveel indruk maakte en die zooveel herinneringen opwekte. DEN HAAG, 18 Febr. Het plotseling overlijden van Zijne Majesteit den Ko ning van België heeft in de kringen van het Hof en de regeering groote ontroe ring gewekt. H. M. de Koningin heeft in den loop van den ochtend Haar deelneming aan den Belgischen gezant, den heer Maskens, laten betuigen door Haar ordonnance-offi- cier, jhr. Van Heyen. Prins Hendrik bracht om kwart over twaalf een bezoek aan den gezant, om hem zijn «deelneming te betui gen. Bij ongesteldheid van den Minister van Buitenlandsche Zaken heeft de secreta ris-generaal van het Departement van Buitenlandsche Zaken hedenochtend aan den Belgischen gezant de deelneming der Nederlandsche regeering betuigd met het overlijden van den Koning. Ook in het corps diplomatique was de deel neming groot. Zeer velen kwamen in den loop van den dag een condoléance-bezoek aan de Belgische legatie brengen. De Belgische minister van Landbouw, die in verband met de handelsbesprekingen in Den Haag vertoefde en voornemens was heden middag naar Brussel te vertrekken, werd reeds vroeg in den ochtend door de legatie op de hoogte gesteld van den dood van den Ko ning. Minister Sap is in verband daarmede reeds vanmorgen om half negen naar Brussel vertrokken. De officieele opening van het nieuw gebouw van het R. K. Lyceum voor Meisjes aan de Breitnerstraat te Rotterdam zal plaats vinden op Woensdag 21 Februari a.s. Koning Albert en koningin Elisabeth De ■plechtigheid op wapenstilstanddau prinses Astrid bij hun terugkeer van Al-hrrnh^bliinin^y Astrid, Koning Albert, Koningin Eli de reis naar Ned. Indië. AlpenOeRltmmer sabet/i en kroonprins Leopold. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Albert Leopold Clement Marie Meinrad van Saxen-Coburg en Gotha werd 8 April 1875 te Brussel geboren als tweede zoon van Philip, Graaf van Vlaanderen, broer van Koning Leo pold H, en Prinses Marie van Hohenzollern- Sigmaringen. Toen op 22 Juni 1869 kroonprins Leopold, de eenige zoon van Koning Leopold II, op jeugdigen leeftijd overleed, werd Albert's zes jaar oudere broer Boudewijn toekomstig troonopvolger. Toen Boundewijn echter op 23 Januari 1891 overleed, was de jeugdige Albert voorbestemd om eens Koning der Belgen te worden. Zijn zorgvuldige opleiding was geheel bere kend hem voor te bereiden op de gewichtige taak, die hem wachtte. Zijn voorliefde voor techniek kwam ook in zijn opleiding tot uiting, met name scheepsbouw en luchtvaart hebben zich altijd in een meer dan gewone belangstel ling bij hem verheugd. Zijn militaire opleiding genoot hij aan de Ecole Militaire onder leiding van Generaal Jungblut. Als officier deed hij dienst in het Regiment Grenadiers. Zijn mili taire opleiding vulde hij aan door beoefening van tal van takken van 'sport, waarbij vooral de bergsport zijn voorliefde had. Na den wereld oorlog ging er dan ook bijna geen jaar voorbij, of Koning Albert bracht met een deel van zijn gezin eenigen tijd in Zwitserland door voor het beoefenen van de wintersport. Op 2 October 1900 trad Prins Albert in het huwelijk met de in 1876 geboren Prinses Eli zabeth, tweede dochter van Hertog Karei Theo- dor van Beieren. Het huwelijk werd met groo- ten luister te München gevierd. Uit dit huwe lijk werden drie kinderen geboren, Leopold, Hertog van Brabant, op 3 November 1901, Char les, Graaf van Vlaanderen, op 10 October 1903, en Marie José, op 4 Augustus 1906. Na voltooiing van zijn studiën maakte Prins Albert vele reizen, o.a. in 1898 naar Amerika. Door het overlijden van zijn vader werd hij in 1905 officieel Kroonprins van België en in deze eigenschap bracht hij in 1908 een bezoek aan Engeland, o.a. om zich van den stand van den scheepsbouw aldaar op de hoogte te stellen. In April 1909 maakte hij zijn groote reis naar den Congo. Van Kaapstad trok hij door Transvaal en vandaar naar Elizabethville. Dwars door het Katanga-gebied volgde hij den loop van de Congo tot waar deze in zee uitmondt. In Augus tus 1909 keerde hij naar België terug. Eenige maanden later, op 17 December 1909, overleed in het Koninklijk Slot te Lae- ken bij Brussel op 74-jarigen leeftijd zijn oom, Koning Leopold II, en werd Albert geroepen hem op te volgen als Koning der Belgen. Op 23 December 1909 legde Koning Albert I ren plechtigen eed op de grondwet af. In zijn eerste troonrede sprak hij o.a. de woorden: „Onze welvaart is afhankelijk van de welvaart van de massa des volks." Tot groote en aangename verrassing van het Vlaamsche volksdeel legde Koning Al bert den eed in twee talen, in 't Fransch en in het Vlaamsch af. Het was de eerste n aal sedert de stichting van het Koninkrijk Bel gië in 1831, dat een vorst zich bij een der gelijke plechtigheid ook van de Vlaamsche taal bediende. De Koning hield zich reeds dadelijk na zijn troonsbestijging bezig met tal van sociale en wettelijke hervormingen, doch interesseerde zich daarnaast levendig voor tal van weten schappelijke vraagstukken. Zijn cultureele be langstelling kwam ook tot uiting door zijn ver houding tot tal van Belgische en buitenland sche kunstenaars. Niet alleen de econoom Max- weiler, maar ook de dichter Emile Vevhaeren en de schilder Laermans behoorden tot de per soonlijke vrienden van de koninklijke familie, en toen Laermans door blindheid bedreigd werd, bemoeide Koningin Elizabeth zich her haaldelijk persoonlijk met zijn verpleging. Na derhand volgde de Koningin een volledige ver pleegsters-opleiding, die in den wereldoorlog een ontroerende toepassing vond. Koning Albert wijdde tevens zijn volle be langstelling aan de reorganisatie van het Bel gische leger. In Mei 1913 hechtte hij zijn goed keuring aan de wet, waardoor België een mili tie-leger van 350.000 man kreeg. In de gespannen Europeesche atmosfeer wijdde Koning Albert ook al zijn aandacht aan de vriendschappelijke betrekkingen van België tot de nabuurstaten. Na 1910 bracht hij o.a. een officieel bezoek aan Berlijn en aan Parijs. Op 5 en 6 November 1913 bracht Ko ning Albert, ter gelegenheid van zijn benoe ming tot eere-kolonel van het Hannoversche Dragonder Regiment, een tweede officieel be zoek aan Berlijn. Tijdens dit bezoek deelden Keizer Wilhelm II en generaal Von Moltke den Belgischen koning gedurende een recep tie te Potsdam mede, dat zij een oorlog met Frankrijk als onvermijdelijk beschouwden. Door bemiddeling van den Belgischen gezant en ge volmachtigd Minister te Berlijn, Baron Beyens, waarschuwde Koning Albert daarop den Franschen ambassadeur te Berlijn. De gebeurtenissen in Europa volgden elkaar toen snel op. Toen de crisis op het punt stona uit te breken, op 31 Juli 1914, richtte de Ko ning een persoonlijk schrijven tot Keizer Wil helm, waarin hü hem herinnerde aan de ver plichting, die ook Duitschalnd op zich had genomen, tot eerbiediging der Belgische neu traliteit. Wat er verder gebeurde, is al te zeer bekend. Het Duitsche ultimatum van 2 Augustus 1914 werd bijna onmiddellijk gevolgd door den in val der Duitsche troepen, en daarmee was de hel boven België losgebroken. Koning Albert nam onmiddellijk het com mando der troepen op zich en vestigde zijn hoofdkwartier aanvankelijk te Leuven, later te Antwerpen. Na den val van Antwerpen zon den de Koning en de Koningin hun kinderen naar Engeland, terwijl zij zelf bij het terug trekkende Belgische leger bleven. Toen het overschot van het Belgische leger in de IJser- linie een stelling vond, waarin het stand kon houden tegen de Duitsche overmacht, sloeg 't koninklijk echtpaar zijn tenten op te Furnes. Van 17 tot 24 October zag het Belgische leger kans, zonder eenige geallieerde hulp de Duit sche invasie tegen te houden. Ook gedurende de rest van den oorlog bleef Koning Albert bij de Belgische troepen, waarvoor hij zijn hoofd kwartier opsloeg te La Panne, waar hij her haaldelijk was blootgesteld aan de bombarde menten van het Duitsche geschut en de Duit sche vliegtuigen. Herhaaldelijk was de Koning aan het front en hield inspectie-tochten tot in de voorste loopgravenlinies, terwijl hij met een militair vliegtuig eenige verkenningsvluch ten boven de vijandelijke stellingen maakte. De Koningin, die er niet toe te bewegen was de gevaarlijke zóne te verlaten, werkte als verpleegster in de Hospital de l'Ocean te La Panne en hield zich bovendien bezig met de inspectie van de hospitalen en ambulances, de cantines en de levensmiddelenvoorziening voor de frontsoldaten. De oudste zoon,. Prins Albert, diende op wensch van zijn vader als gewoon soldaat in het 12e regiment. Toen in October 1918 het groote offensief begon, werd koning Albert benoemd tot com mandant van het Noordelijke Legercorps, be staande uit Belgische en Fransche troepen. On der zijn leiding werd het woud van „Hout hulst", de beroemde „Vlaamsche stelling", ge nomen en over Turnhout, Ostende en Brugge werd de weg naar de Lys geforceerd. Op den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 4