f 78.045 Jid veifiaal van den &a% Levend vergif als handelsartikel 1 f 25.- keerden wij heden uit I ONZE 291e UITKEERING D oat sLEOzr joop mejzojzeu HET VOLK DER SLANGEN JAGERS KLEINE LIJDT SCHIPBREUK - dan regen m&M, FORT-MYSTERY „HALLO! DINSDAG 20 FEBRUARI 1934 Slechts onder leiding van een ver trouwden inboorling kan de Europeaan zich wagen in het gebied van den Grooten Sonder- bond" Een zeldzaam nomaden volk Een museum, waar men stelen mag Een standbeeld voor Napoleon in Warschau De spoorlijn Florence- Bologne ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer W. TEN BHÖMER, Groeneweg 53, Renkum, wegens een aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS I met de ober van café: De Beurs. Wilt U direct vierentwintig flesschen "TIP" zenden?... Ja, 't gaat ontzèttend hard!" De nieuwe zendmast van Budapest De hoogste ter wereld ■vf:. VW'.V V ■Epn ooed po&h omgang, in zijn f Jim Moran De dubbelganger van Churchill Dieren in vliegtuigen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL min door Katharina en Robert Pinkerton In de ontoegankelijke Indische jungle aan den rand der Aziatische civilisatie, woont een zeldzaam Nomadenvolk, dat met de jacht op gevaarlijke slangen in zijn levensonderhoud voorziet. Hoofdafnemers voor het Indische slangenvergif zijn de landen in het Zuiden van Europa en de Amerikaansche Staten. De bloeiende handel is in handen van inlandsche tusschenpersonen, die in de dorpen aan den rand der jungle met een afgezant der slangen jagers samen komen en zelden echter in het gevaarlijk gebied van dezen stam doordringen. Een Europeaan kan zich slechts onder leiding van een kundigen inboorling naar het gebied van den „Grooten Sonderbond" wagen, dat uit een uitgestrekt, uiterst ongezond moerasgebied met tallooze kleine en groote rivierloopen en eilanden bestaat. Hier huist de stam van slangenbezweerders, die voor 80 pet. uit vrouwen bestaat, die even goed met giftpijl en lans weten om te gaan als de mannen. Van alle kanten komen kleine han dige booten aangeschoten en omringen den Europeaan, die nieuwsgierig in dit slangenrijk dringt. Met eenige huivering ziet hij, dat in de booten giftslangen in platte manden samen- gerold liggen, die de vrouwen met even groote natuurlijkheid aanbieden als ging het om den verkoop van gekleurde glazen colliers. Ook de verschillende vergiften, vloeibaar en ln poeder- vorm, kan men voor een zak zout, dat hier als lekkernij geldt, of voor een paar waardelooze parelcolliers koopen. De amazonen der jungle, alle voorzien met pijlen, hebben er niets op tegen, wanneer de Europeanen hajtr mannen op de slangenjacht begeleiden. De mannen zijn van betrekkelijk kleinen lichaamsbouw en onderscheiden zich door een eigenaardig starenden blik, een gevolg van het slangenbezweren. Met flinke roeislagen roeien twee vrouwen de boot met de slangenjagers door de rivier loopen. twee of drie anderen letten op de kro kodillen, die men op de zandbanken kan aan treffen. Ongeveer twintig kleinere booten vol gen vlak daarachter aan, om eventueel aan vallende krokodillen onschadelijk te mazen. Hiertoe bezitten zij geen ander wapen dan korte lansen en een paar prae-historische geweren, die natuurlijk ook door de vrouwen bediend worden. In een moerassig gebied stapt men uit. De slangenbezweerder hurkt zich op den grond neer, plaatst een platte, goedsluitende mand naast zich en begint op een fluit een één tonige melodie te spelen. Deze zang zet in met langgerekte klagende en trillende tonen, die voor het oor van den Europeaan onverdraaglijk zijn. Dan gaan de klanken over in een soort wals-melodie, waarvan het rhythme hoe langer hoe opgewondener wordt. Ongeveer na een uur hoort men in Let hooge gras een eigenaardig geritsel; de Europeaan, die vanuit zijn veilige schuilplaats het angst aanjagende tooneel volgt, voelt een koude ril ling over den rug loopen. Zelfs de vrouwen bukken zich in ademlooze spanning op den grond neer, om het aanschuifelende reptiel een bijzonder groot exemplaar van de gevaar lijke brilslang niet door eenige beweging te verjagen. Onder de geheimzinnige betoovering der muziek kruipt de slang tot op enkeie schre den afstand van den fluitspeler, rolt zich dan op en heft langzaam den kop op, de oogen star als onder den invloed van een onverklaarbare hypnose. Het rhythme der muziek gaat tenslotte over in een boosaardig klinkenden dans. Haast on merkbaar wiegt het lichaam van den slangen bezweerder'op de maat der melodie, en het steil opgerichte slangenlichaam beweegc zich even eens in het onheimelijk rhythme. Wanneer de slangendans zijn hoogtepunt bereikt heeft, breekt de fluitspeler plotseling met een schrillen toon af. Een seconde lang blijft het reptiel als verstard omhooggericht en van dit oogenblik moet de slangenjager gebruik maken. Met een bliksemsnellen greep pakt hij de slang vlak onder den kop en werpt ze in den korf, dien de vrouw gereed houdt, en die daarna stevig ge sloten wordt. Wat het meeste verrast, is de ge routineerdheid, waarmee dit werk verricht wordt en die den slangenbezweerder geen oogen blik van zijn stukken brengt. Het volk der slangenjagers wordt door de overige inboorlingen der Indische wildernis met haast bijgeloovlge vrees beschouwd, want men veronderstelt, dat het absoluut immuun is tegen slangenbeten. Vooral het stamhoofd, een gerimpeld vrouw tje van weerzinwekkende leeiykheid, wordt bij na als heilig beschouwd, omdat het sterke slangenvergif haar niet deren kan. Zij verzorgt reusachtige giftslangen als huisgenooten en schuwt zich ook niet, haar vergiftigde lievelin gen met haar dikke lippen te kussen. Wanneer het zeldzaam geval zich eens voor doet, dat bij een van haar stamgenooten een slangenbeet gevaarlijk dreigt te worden, ge neest zij de wonde met haar speeksel. Deze im muniteit der slangenjagers is zonderling. Mis schien vindt het zijn verklaring hierin, dat in het bloed van deze menschen misschien door vroegere slangenbeten, zonder doodelijken af loop. langzamerhand voldoende tegengiften ver wekt worden. De handel van het „levende vergif" is geen zeer winstgevende bezigheid. Het meest ver dienen daarbij de tusschenhandelaren, die uit Calcutta en andere groote steden komen en op een marktplein met de slangenjagers bijeen komen. Om in dit levensonderhoud voor zich ep haar vier of vijf vrouwen te voorzien, trek ken de slangenjagers dikwijls met hnn platte manden naar het naaste dorp, waar zij op het marktplein de slangen, die zij tot dit doel ech ter voorzichtigheidshalve de gifttanden uitge broken hebben, na de melodie der fluiten laten dansen. Voor de aalmoezen, d'e zij ver zamelen, koopen zij dan de noodige levens middelen. Idyllische toestanden schijnen te heerschen in het Deensche museum, dat in het slot Frederiks- borg ondergebracht is. Dezer dagen tenminste vernam men uit Kopenhagen een vermakelijke geschiedenis. Een Kopenhaagsch burger had voor de grap op klaarlichten dag een schilderij uit het museum gestolen, dat hij eenvoudig van den muur nam, onder den arm klemde en meenam naar huis. Het betrof hier een werk van den bekenden schilder Karl Pino. Nieuwsgierig keek de meesterdief den volgenden dag de kranten na. Hij verwachtte niets anders dan een be richt te vinden met zware koppen, zooals „Op zienbarende schilderijendiefstal!" Maar hij vond geen woord over den diefstal, in welke krant dan ook. Toen hij den volgenden dag nog niets in de bladen er over las begaf hij zich onmid dellijk naar het museum, want hij geloofde, dat men de zaak niet publiek wilde maken. Hij liet zich bij den directeur melden en liep op hem toe met de woorden: „Stel u gerust, het mees terwerk is behouden!" De directeur geloofde met een waanzinnige te doen te hebben. In den loop van het gesprek bleek, dat men in het museum den diefstal nog in het geheel niet had bemerkt. Daarover toonde de meesterdief zich zoo boos en gekrenkt, dat hij naar de groote zaal van het museum rende en den weinigen bezoekers toeriep: „Luistert allen! In dit museum mag men stelen!' Eindelijk had hij zijn doel bereikt, want thans bemoeide de pers zich met het geval. De mees terdief kan tevreden zijn; wanneer hij op het oogenblik jn Kopenhagen op straat loopt, wijzen de voorbijgangers hem elkaar aan. De beeldhouwer Michel Kamienski is voor nemens een standbeeld te maken van Napoleon, waartoe hij reeds in 1926 een plan aan het ge meentebestuur had voorgelegd. Het plan is thans aanvaard, en het stand beeld, dat Kamienski voor zijn eigen rekening neemt, zal geplaatst worden op het Napoleon plein waar tot dusver een buste van den heer- scher stond. Het beeld wordt drie en een halve Meter hoog, op een voetstuk voorstellend een rots van vier en een halve Meter. Men verwacht dat het beeld onthuld zal wor den op 14 Juni a.s., den Franschen nationalen feestdag. De volgende maand zal de nieuwe spoorlijn tusschen Florence en Bologne worden geopend. De kosten van deze lijn hebben meer dan een milliard lire bedragen. Zij is ruim 85 K.M. lang. Voor het aanleggen werden 31 tunnels ge graven, 38 bruggen en viaducten gebouwd en 180 onderaardsche doorgangen. De tunnel, die hiervoor door de Apenijnen gegraven is en ruim 18 K.M. lang is, is de groot ste dubbel-spoor-tunnel ter wereld. Aan dezen aanleg hebben 3000 arbeiders ge werkt en tengevolge van ongelukken bij de boringen zijn 65 personen om het leven geko men. Bijna een mlllioen ton dynamiet is voor den aanleg der tunnels gebruikt. uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiim B00TZ De verbouwing van het station Budapest heeft het tot een der krachtigste en grootste van Europa gemaakt. Door het ijveren van de Hon- gaarsche F.T.T. werd een zendinstallatie van 120 KW en een ongeveer 310 M. hooge antennemast gebouwd. Deze laatste is momenteel de hoogste der wereld en, zooals uit de hoogte-opgave blijkt, nog een tiental meters hooger dan de Eifeltoren. Deze reuzentoren dient tot het schragen van een verticaal antennesysteem. Dit systeem vindt gaandeweg meer en meer toepassing en ver dringt de T-antennesystemen. De uitstraling van een verticale antenne is veel regelmatiger dan die van de T-antennes, welke meestal een hinderlijk richteffect bezitten. De antennemast bestaat uit twee vierzijdige pyramides, welke hun grondvlakken gemeen schappelijk hebben, zoodat dus de twee toppen het „boven" en „onder" van den mast vormen. De onderste punt rust op een zeer zwaar fun dament, hetwelk in één punt heel den mast schraagt. Acht andere fundamenten op een cir kel met 200 M. straal dienen voor de veranke ring van den mast, waaraan zware tui-kabels uit het midden van den toren bevestigd zijn. De isolatoren zijn van een zware constructie en zijn totaal 1.50 M. lang. Ongeveer een half jaar was noodig, dit reu zenwerk te voltooien. Met het graven der fun damenten werd eind April 1933 begonnen. Eind Mei werd de beneden-isolator op het midden fundament, welke een afmeting heeft van 6,5 x 6,5 M. en 5 M. diep in den grond rust, gemon teerd. Hierna ging men over tot het plaatsen van de 10 eerste M. van den mast, welk stuk in zijn geheel werd geheven en geplaatst. Hier aan werden voorloopige tui-kabels bevestigd, ten einde het stevigheid bij verdere montage te ver- leenen. Toen een hoogte van 53 M. bereikt was, werd een kraan van 5 ton in het midden van het gevaarte geplaatst, waarmee de verdere op bouw werd verricht. De kraanbestuurder stond met een telefoon met den beganen grond in verbinding. Het midden van den toren werd in Augustus 1933 bereikt. Nog eind Augustus werd de mast vanuit dit midden definitief verankerd en kon met de tweede helft een begin worden gemaakt. 28 October 1933 werd de vlaggemast op den top, ruim 310 M. boven den beganen grond, ge monteerd. Het bovenste gedeelte is inschuif baar en doet bij de golflengte-afstemming dienst. Den vierden November werd de antenne voor het eerst voor een proefuitzending in gebruik genomen. Vermelding verdient nog, dat de toren met roode lippen is uitgerust als waarschuwing voor vliegtuigen. e avondschemering daalde reeds over een droeven dag, toen de laatste patiënt, een slanke jonge man met een sympathiek uiterlijk, de spreekkamer van professor Donald Ferguson binnentrad. Moe, afgemat, keek de bekende, in korten tijd beroemd geworden ze nuwarts op. Komt u voor den eersten keer bij mij? Ja, professor, en ik wou dat ik het vroeger gedaan had. De arts wierp een vluchtigen blik op het visitekaartje, dat voor hem lag. Neemt u plaats, meneer Black, en vertel me eens wat u tot mij voert. De jonge man keek onrustig om zich heen. Reeds maandenlang wilde ik mij tot u wenden, maar steeds hield een zekere vrees mij daarvan terug. De angst, dat ik u niet zou kunnen ge nezen? O, neen, dét volstreekt niet, maar meer de vrees, dat ik u dingen moet vertellen Kan ik mij op uw stilzwijgendheid verlaten, professor? Onvoorwaardelijk.... alles wat mijn pa tiënten mü vertellen beschouw ik als beroeps geheim. Ik ben een dief en kan het stelen niet laten, ofschoon ik er mij op allerlei manieren tegen verzetGelooft u dat....? Professor Ferguson knikte. Men kan ieder kwaad, iedere kwaal be strijden als men de oorzaak daarvan kent. Sinds wanneer lijdt u aandie kwaal? Sedert mijn vroege jeugdIk stal alles wat mij voor de hand kwam.... En waarom steelt u? Omdat ik den drang niet kan weerstaan. Hm.... En hoe steelt u? Bent u zakken roller? Dat ook.... Komt u thans om een zekere reden bij mij, meneer Black? Black keek onbesloten, verlegen naar den grond. U hebt het geraden. Ik ben voor aan staanden Vrijdag voor een diner bfj meneer Worth, den bankier uitgenoodigd. Kent u de familie? Zeer zekerIk heb mevrouw herhaal delijk in den schouwburg ontmoet. Nu, en....? Mevrouw Worth zal dien avond een prach- tigen diamant, een huwelijksgeschenk van haar man, dragen Hoe weet u, dat zij dien avond dien bij zonderen steen dragen zal? Ik had toevallig iets op de bank te doen, toen zij het juweel uit haar safe-loket liet ha lenAls mevrouw Worth Vrijdagavond den diamant draagt, dan weet ik, dat ik, als ik de familie bezoek, zal trachten hem te stelen En ik vrees voor hetgeen dan zou kunnen ge beuren.... Ik zie mij al gearresteerd en ver oordeeld. Professor Ferguson zag zijn patiënt mede lijdend aan. Alles goed en wel, maar ik ben geen too- venaar, dat ik u in twee of drie dagen zou kunnen genezen! Dat weet ik wel, was het antwoord, maar kunt u mij niet verhinderen van de invitatie gebruik te maken? Laat mij opnemen in een ziekenhuis, geef mij voor Vrijdag een verdoo- vingsmiddel, om mij tegen mijzelf te bescher men. De ander schudde het hoofd. U verlangt het onmogelijke, meneer Black.... Integendeel sta ik erop, dat u aan het diner deelneemt. En de gevolgen? Ga even hier vlak tegenover mij zitten nog wat dichter bij.... dank u.... Kijk me nu eens scherp aan Eenige oogenblikken heerschte er diepe stilte. Dan drong Donald Ferguson's stem indruk wekkend, bezwerend door de stilte: U zult aan de uitnoodiging van den heer Worth gevlog geven, u zult den diamant van Worth gevolg gegeven, u zult dan diamant van niet aanrakenHoort u.... U zult den steen niet aanraken! Toen de jongeman was heengegaan, stond Ferguson moeizaam uit zijn bureaustoel op, trad op het venster toe en keek naar het zich in de schemering verdoezelende park. Plotse ling, een besluit volgend, ging hij naar de te- N ',:'V JAPAT ZAL AHH/E WE PE/3&EH OE/VPEO DPOOÓ TJJAHDHOUTErJBPn WATBp- ZJHT HU/S, MAAP HET ZAL Vf?E£- 'EUJP VOO-LT/O UVOPPEH EH die KO OPTS HEDPEH. WA AP Om /<c//y L//B DEO/T- JEEJCHE PEOBU H/ET WAT WEÓO^SLE Z£H VOOPZ/BH- EH AH PET BEN~ maal/n deze %tpeeehee- E OEÓEHEH, DA H5 HE T WELEH. lefoon en liet zich met mevrouw Worth ver binden. U spreekt met professor Ferguson. Ik heb niet het voorrecht u persoonlijk te kennen, me vrouw en weet niet of mijn naam u bekend is. Zeer zeker, professor, klonk het terug, ik heb al zooveel over u hooren spreken. Als dat zoo is, dan veroorloof ik mij een verzoek tot u te richten. Een mijner patiënten neemt aanstaanden Vrijdag aan een diner bij u deel en het is ■■■lllllililillllllllllliliiiilillilllfiiiillllllliii» voor zijn verdere behandeling voor I De specialist mij zeer gewich- tig hem in zijn I aOOT doen en laten met anderen te kunnen gadeslaanDank u wel zeer, me vrouwik mag dus komen? Ferguson ging weer naar het venster en staarde naar buiten, in den nu donkeren avondGedachten en wenschen kwamen bij hem opHij zag in zijn verbeelding een fonkelenden diamant, dien mevrouw Worth onlangs in de opera gedragen had, en ztfn lip pen krulden zich tot een ironisch glimlachje, toen hij aan den jongen man dacht, die bij hem genezing zocht van de kwaal, waaraan hij, de professor, zelf leed. Hij was een kleptomaan en als de gelegenheid zich bood, was er geen macht ter wereld, geen „Ken U zeiven" in staat, deze, misschien ingeboren neiging te onderdrukken. Wegens deze manie had hij zich tot een een zaam leven veroordeeld; om dezej^, ongeluk zaligen aanleg was hfj ongetrouwd gebleven en had hij zich geheel aan de wetenschap gewijd om in de diepe geheimen van 's menschen nei gingen en aandriften door te dringen. Hij was een beroemd man geworden. On tel bar en had hij genezing geschonken, alleen je gens zichzelf was zijn kunde en kunst mach teloos gebleven. Het was een niet alledaagsche gebeurtenis, dat professor Ferguson zich in gezelschap ver toonde; hij voelde hoe zijn zenuwen in hoog spanning waren. Stroomen van verboden wen schen vloeiden door zijn bloed. Toen hij me vrouw Worth zijn opwachting maakte, zag hij niet de schoonheid, de lieftalligheid dezer veel- bewonderde vrouw, hij had slechts oog voor den diamant, die aan een dunnen platina ket ting om den hals van zijn bezitster fonkelde. Geduldig wachtte hij zijn tijd af. Eindelijk kwam het gunstige oogenblik. Een kleine vlijmscherpe tang opende zich in zijn hand, en vlugge vingers borgen den roof in den zak. Een oogenblik warrelde het als een nevel voor zijn oogen, dan schreed hij naar den uitgang. Lichte schreden achter hem deden hem om kijken. Wel, meneer Black, zei hij lachend, hebt u gedaan zooals ik gezegd heb?.... De jonge man bleef staan en versperde hem den weg. Zeer zeker, professormaar niettemin is de diamant gestolenIk ben commissaris Black, chef der recherche, en het spijt mij in derdaad u te moeten arresteerenstaat reeds lang onder verdenkinghet heeft de aandacht getrokken, dat u steeds aanwezig was, als er geheimzinnige diefstallen plaats had denIk heb u vanavond bij uw werk be wonderd.... ik maak u mijn compliment.... U bent ook in dit vak een specialist.... Ferguson werd zoo bleek als een doode toen de handboei om zijn pols geslagen werd; moe lachend zuchtte hij: Ge ziet, jonge man, ook de wetenschap heeft zijn grenzen.... Jno. Van de dubbelgangers, die de natuur den bekenden mannen uit het openbare leven ge geven heeft, kwam die van den Engelschen staatsman Winston Churchill het origineel buiten twijfel wel het meest nabij. De gelijkenis was zoo groot, dat de dubbelgan ger in de dagen, waarin Churchill zich door een rede in het parlement weder eens populair had gemaakt, in de straten van Londen door een menigte omringd en stormachtig bejubeld werd. Zelfs de geïllustreerde tijdschriften gaven zulke ovaties dikwijls als echt weer, zonder den dubbelganger als zoodanig te herkennen. Ver wisselingen in dit opzicht zijn thans niet meer mogelijk, want de dubbelganger, een man, Shapcott genaamd, is kort geleden in den ouderdom van zestig jaar te Londen gestorven. Hij was hoofd-boekhouder bij een Londensche firma, waarvoor hij sinds zijn zestiende jaar gewerkt heeft. Jaarlijks verorberen de fijnproevers in Enge land ongeveer 2.000.000 slakken, die, evenals oesters, voor een deel in bijzondere verpakking per vliegmachine vervoerd worden, opdat zij niet door een lange treinreis bederven. Deze oesters en slakken zijn tegen brand en onge lukken verzekerd. Ook komt het dikwijls voor, dat bijen in vliegtuigen vervoerd worden. Een ongewone passagier, die kort geleden in Croy don, de Londensche vlieghaven uitsteeg, was een chimpansee, bestemd voor de Londensche Zoo. J op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f O/I/)/) by levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/1 bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f 1 OC Dij verlies van een f Cfk bij een breuk van f Aft bij verlies van *n JillS CLOOIlllS S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlcgen OlfUl/»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen I doodelijken afloop# 6w!/«" een voet of een oog# I duim of wijsvinger O l/»~been of arm# tri/." anderen vinger 12 (Korte Inhoud van het voorafgaande: David Patterson Is de eigenaar van een bloelenden nelshandel in Noord-Canada. Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin derpaal. de machtige Hudson's Bay Com pany zijn grootste concurrent. Deze bezet een post „Fort Mysterie" genaamd en door Herbert Morley beheerd, waar Patterson ondanks herhaalde pogingen, nooit ln ge slaagd ls vasten voet te verkrijgen. Bruce Rochette. die een diepen haat koestert te gen de Hudson's, zal dan voor Patterson trachten een handelspost te vestigen ln het veelomstreden gebied Dan, alsof hij ze nu bemerkte, richtte hij Bich tot de Indianen. Hoe gaat het? Hoe gaat het? Zijn toon en zijn optreden waren beiden waardig en vaderlijk. Hij deed zijn rechterhandschoen uit en legde hem op de toonbank. De Indianen kwamen vlug naderbij als bezield door een zeker onge duldig verlangen en schroomvalligheid. Zij schenen naar Morley op te zien met een soort ontzag en ze waren er zonder twijfel trotsch op, dat ze hem allen de hand konden komen drukken. Morley sprak hen aan met het zuivere Engelsche: What cheer (Hoe gaat het?) De verbas tering van dezen groet: Wotcher? gebruikte hij echter niet, ofschoon deze toch reeds meer dan twee eeuwen geleden door de Cree's van de zeelui, die de kusten van de Hudsonsbaai bezochten, was overgenomen. Bruce bemerkte tot zijn niet geringe verbazing, dat Morley zelfs de taal niet kende van het volk, waar mede hij handel dreef, doch geheel afhankelijk was van den halfbloed, die als tolk fungeerde. Morley kende de namen der jagers en nadat ze hem de hand hadden gedrukt, waarbij ieder een kleinigheid had ontvangen in den vorm van een tabakspruimpje, moest de oudste naar voren komen. De man legde zijn pelsen op de toonbank; daar werden ze gesorteerd. Alleen het totaal werd bekend gemaakt en een aantal looden geweerkogels werden voor den Indiaan uitgeteld. Er was geen discussie aangaande den prijs. Bruce, ofschoon oogenschijnlijk geheel verslon den in het bestudeeren der goederen, die op planken opgestapeld lagen, verstond ieder woord, dat werd gezegd. Hij wist. dat de jagers Morley's uitspraak aanvaardden zonder eenig commentaar en allen de kogels telden. Toen de eerste vier jagers hun pelsen hadden verhandeld, wendde Morley zich tot den laatste. Pta-ban! riep hij. Het oogenblik, waarop Bruce had gewacht, was aangebroken. Hij kwam wat naderbij om des te beter getuige te zijn van de tegenstribbeling van den jongen jager. Pta-ban kwam vlug naar voren toen zijn naam werd genoemd en legde zijn pelsen op de toon bank. Morley bekeek de pelsen, voelde hier en daar met de hand, legde de verschillende soorten en maten op stapels en zeiiten slotte: Alles bever. Bruce wachtte op een woord van protest of op een klacht. Doch geen van beiden kwamen. Ptaban nam de kogels, die voor hem werden uitgeteld, op met dezelfde flegmatieke berus ting als de anderen en ging heen. Bruce, die scherp toezag, kon noch ontevredenheid, noch rebellie ontdekken. Het was slechts een koop, die zonder meer werd aanvaard. Aanstonds trad de eerste jager naar voren om zijn pelsland- geld te verteren. De andere jagers gingen in een groepje bij elkander zitten met Pta-ban in hun midden. Bruce, die bij het sorteeren de waarde der pelsen ruw geschat had, bemerkte, dat Morley de waarde billijk getaxeerd had. Op ieder stuk had hij de werkelijke waarde genoteerd. Hij had niet, zooals zulks vaak geschied, de Indianen voor enkele stukken een ongelooflijk hoogen prijs geboden en het teveel op andere stukken verhaald. Bruce zette zijn ooren wijd open om te hooren of dit systeem bij de jagers insloeg, doch hij kon niet® te weten komen. Niemand was onte vreden, noch bijzonder blij. De Indianen overlegden, wat ze zouden gaan koopen, ze vergeleken onderling hun bezit. Oogenschijn- Uik gingen ze de transactie aan met dezelfde onverschilligheid, als waarmede ze zoovele andere levensomstandigheden accepteerden. Bruce keerde naar Morley terug met nog grootere belangstelling en dieper respect. Hij wist, dat de manager het woonhuis niet verla ten had sinds den vorlgen dag en er ook geen onderhandelingen waren gevoerd tusschen de blanken van de post en de jagers in het Indianen-verblijf. Evenmin kon Morley op de hoogte geweest zijn van de ontevredenheid van Pta-ban. En zoo hij dit al geweest ware, dan had hij Pta-ban toch een ongekend goeden prijs voor zijn pelsen betaald, terwijl boven dien de jagers ook niet verbaasd geweest waren over de betaalde som. Toch moest Pta-ban op geheimzinnige wijze van zijn voornemen afgebracht zijn. Morley's taxatie had hi) zonder meer aangenomen. Een of andere geheime dwang had hem dus in één nacht van een weerspannig jager gemaakt tot een volgzaam bondgenoot van de Hud son's Bay Company. Dit Bruce wist het moest dus de ge heimzinnige macht zijn die in de buitengewone geschiedenis van deze plaats zoo'n groote rol speelde. Dit was dus het schrikwekkend mid del, waardoor de jagers teruggehouden werden zelfs maar een bezoek te brengen aan de con currenten van de Hudson's Bay ComDany. Het was om dit geheim te ontdekken, dat Bruce hierheen gekomen was. Hij behoefde slechts te ontdekken wét het wag. hóé men er mee werkte en hóé het met succes bestreden kon worden om dan de groote maatschappij te kunnen treffen, HOOFDSTUK IV DE VALSTRIK Ofschoon Bruce niet veel wijzer was gewor den uit hetgeen hij in het warenhuis had ver nomen, voelde hij zich toch niet ontmoedigd. Integendeel, hij had een soort gevoel van triomf; want, nog geen vier en twintig uren na zijn aankomst in Fort-Mystery had hij ontdekt, dat een tot dan toe onbekende macht benut werd om zich de aanhankelijkheid der Indianen aan de Hudson's Bay Company te verzekeren. Dit was reeds een geweldige stap vooruit en Bruce vertrouwde te zijner tijd wel eens te vernemen wat voor een macht hier in het spel was. Dan zou hij in staat zijn om zich te wreken, de Hudson's Bay te kwetsen juist daar, waar zij dacht dat zulks onmogelijk was. Den invloed, dien Morley in dit geval bezat, kon hij niet goed achterhalen. Toch was Bruce er in het geheel niet zeker van of Morley wel de deftigdoende dwaas was waarvoor de vrij handelaars hem hielden, dan wel of hij onge kende handigheid verborg achter de een of andere pose. Bruce had zijn expeditie naar Fort-Mystery te goed georganiseerd om zijn plan reeds te wijzigen na deze vroegtijdige ontdekking. Wat er ook gebeuren zou, de hoofdpunten van zijn programma moesten uitgevoerd worden, Eerst moest er een basis gelegd worden ter verkrijging van de noodige informaties en daarbij moest hijzelf eerst vast in het zadel zitten, door zelfs het geringste spoor van ver denking, dat achter de door Morley lawaaierig aangeboden gastvrijheid zou kunnen verbor gen liggen, van zich af te schuiven. Zooals gebruikelijk in het pelsland, verdacht Bruce alles en iedereen, doch hij was er zich evfen- eens bewust van, dat ook hij van alle zijden verdacht werd. Hij was vast besloten dit was het eerste punt van het door hem opgezette plan zich geheel te geven aan de uitvoering van zijn ge fingeerde opdracht. Hij zou doen, alsof hij geheel en al opging in zijn meteorologischen arbeid, hij zou slechts een welwillende belangstelling aan den dag leggen voor het leven en de bevolking van den post, kortom, de anderen als het ware dwingen te gelooven, dat hij degene was, waarvoor hij zich uitgaf. Bij de vreemde combinatie der raseigen schappen van zijn vader en zijn moeder, die in den zoon leefden, doch welke niet tot één geheel waren samengegroeid, domineerde er een uitgesproken aanleg, dien Bruce in zijn ge heel van zijn vader had overgeërfd. Het was meer dan een aanleg. Het was talent om te acteeren, zichzelf te hervormen; en Bruce ont dekte. dat hij zijn rol natuurlijk en zonder veel moeite speelde. ,(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10