f 78.045
Jid veifiaal van den &a%
Levend vergif als handelsartikel
1 f 25.- keerden wij heden uit
I ONZE 291e UITKEERING
D
oat sLEOzr joop mejzojzeu
HET VOLK DER SLANGEN
JAGERS
KLEINE
LIJDT SCHIPBREUK - dan regen
m&M,
FORT-MYSTERY
„HALLO!
DINSDAG 20 FEBRUARI 1934
Slechts onder leiding van een ver
trouwden inboorling kan de
Europeaan zich wagen
in het gebied van den
Grooten Sonder-
bond"
Een zeldzaam nomaden
volk
Een museum, waar men
stelen mag
Een standbeeld voor
Napoleon in Warschau
De spoorlijn Florence-
Bologne
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer
W. TEN BHÖMER, Groeneweg 53, Renkum, wegens
een aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is
WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS I
met de ober van café:
De Beurs. Wilt U direct
vierentwintig flesschen
"TIP" zenden?... Ja,
't gaat ontzèttend hard!"
De nieuwe zendmast
van Budapest
De hoogste ter wereld
■vf:.
VW'.V V
■Epn ooed po&h
omgang, in zijn f Jim Moran
De dubbelganger van
Churchill
Dieren in vliegtuigen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
min
door
Katharina en Robert Pinkerton
In de ontoegankelijke Indische jungle aan den
rand der Aziatische civilisatie, woont een
zeldzaam Nomadenvolk, dat met de jacht op
gevaarlijke slangen in zijn levensonderhoud
voorziet. Hoofdafnemers voor het Indische
slangenvergif zijn de landen in het Zuiden van
Europa en de Amerikaansche Staten. De
bloeiende handel is in handen van inlandsche
tusschenpersonen, die in de dorpen aan den
rand der jungle met een afgezant der slangen
jagers samen komen en zelden echter in het
gevaarlijk gebied van dezen stam doordringen.
Een Europeaan kan zich slechts onder leiding
van een kundigen inboorling naar het gebied
van den „Grooten Sonderbond" wagen, dat uit
een uitgestrekt, uiterst ongezond moerasgebied
met tallooze kleine en groote rivierloopen en
eilanden bestaat.
Hier huist de stam van slangenbezweerders,
die voor 80 pet. uit vrouwen bestaat, die even
goed met giftpijl en lans weten om te gaan als
de mannen. Van alle kanten komen kleine han
dige booten aangeschoten en omringen den
Europeaan, die nieuwsgierig in dit slangenrijk
dringt. Met eenige huivering ziet hij, dat in de
booten giftslangen in platte manden samen-
gerold liggen, die de vrouwen met even groote
natuurlijkheid aanbieden als ging het om den
verkoop van gekleurde glazen colliers. Ook de
verschillende vergiften, vloeibaar en ln poeder-
vorm, kan men voor een zak zout, dat hier als
lekkernij geldt, of voor een paar waardelooze
parelcolliers koopen. De amazonen der jungle,
alle voorzien met pijlen, hebben er niets op
tegen, wanneer de Europeanen hajtr mannen
op de slangenjacht begeleiden.
De mannen zijn van betrekkelijk kleinen
lichaamsbouw en onderscheiden zich door een
eigenaardig starenden blik, een gevolg van het
slangenbezweren.
Met flinke roeislagen roeien twee vrouwen
de boot met de slangenjagers door de rivier
loopen. twee of drie anderen letten op de kro
kodillen, die men op de zandbanken kan aan
treffen. Ongeveer twintig kleinere booten vol
gen vlak daarachter aan, om eventueel aan
vallende krokodillen onschadelijk te mazen.
Hiertoe bezitten zij geen ander wapen dan korte
lansen en een paar prae-historische geweren,
die natuurlijk ook door de vrouwen bediend
worden.
In een moerassig gebied stapt men uit. De
slangenbezweerder hurkt zich op den grond
neer, plaatst een platte, goedsluitende mand
naast zich en begint op een fluit een één
tonige melodie te spelen. Deze zang zet in met
langgerekte klagende en trillende tonen, die
voor het oor van den Europeaan onverdraaglijk
zijn. Dan gaan de klanken over in een soort
wals-melodie, waarvan het rhythme hoe langer
hoe opgewondener wordt.
Ongeveer na een uur hoort men in Let hooge
gras een eigenaardig geritsel; de Europeaan,
die vanuit zijn veilige schuilplaats het angst
aanjagende tooneel volgt, voelt een koude ril
ling over den rug loopen. Zelfs de vrouwen
bukken zich in ademlooze spanning op den
grond neer, om het aanschuifelende reptiel
een bijzonder groot exemplaar van de gevaar
lijke brilslang niet door eenige beweging te
verjagen. Onder de geheimzinnige betoovering
der muziek kruipt de slang tot op enkeie schre
den afstand van den fluitspeler, rolt zich dan
op en heft langzaam den kop op, de oogen star
als onder den invloed van een onverklaarbare
hypnose.
Het rhythme der muziek gaat tenslotte over
in een boosaardig klinkenden dans. Haast on
merkbaar wiegt het lichaam van den slangen
bezweerder'op de maat der melodie, en het steil
opgerichte slangenlichaam beweegc zich even
eens in het onheimelijk rhythme. Wanneer de
slangendans zijn hoogtepunt bereikt heeft,
breekt de fluitspeler plotseling met een schrillen
toon af. Een seconde lang blijft het reptiel als
verstard omhooggericht en van dit oogenblik
moet de slangenjager gebruik maken. Met een
bliksemsnellen greep pakt hij de slang vlak
onder den kop en werpt ze in den korf, dien de
vrouw gereed houdt, en die daarna stevig ge
sloten wordt. Wat het meeste verrast, is de ge
routineerdheid, waarmee dit werk verricht
wordt en die den slangenbezweerder geen oogen
blik van zijn stukken brengt.
Het volk der slangenjagers wordt door de
overige inboorlingen der Indische wildernis met
haast bijgeloovlge vrees beschouwd, want men
veronderstelt, dat het absoluut immuun is tegen
slangenbeten.
Vooral het stamhoofd, een gerimpeld vrouw
tje van weerzinwekkende leeiykheid, wordt bij
na als heilig beschouwd, omdat het sterke
slangenvergif haar niet deren kan. Zij verzorgt
reusachtige giftslangen als huisgenooten en
schuwt zich ook niet, haar vergiftigde lievelin
gen met haar dikke lippen te kussen.
Wanneer het zeldzaam geval zich eens voor
doet, dat bij een van haar stamgenooten een
slangenbeet gevaarlijk dreigt te worden, ge
neest zij de wonde met haar speeksel. Deze im
muniteit der slangenjagers is zonderling. Mis
schien vindt het zijn verklaring hierin, dat in
het bloed van deze menschen misschien door
vroegere slangenbeten, zonder doodelijken af
loop. langzamerhand voldoende tegengiften ver
wekt worden.
De handel van het „levende vergif" is geen
zeer winstgevende bezigheid. Het meest ver
dienen daarbij de tusschenhandelaren, die uit
Calcutta en andere groote steden komen en op
een marktplein met de slangenjagers bijeen
komen. Om in dit levensonderhoud voor zich
ep haar vier of vijf vrouwen te voorzien, trek
ken de slangenjagers dikwijls met hnn platte
manden naar het naaste dorp, waar zij op het
marktplein de slangen, die zij tot dit doel ech
ter voorzichtigheidshalve de gifttanden uitge
broken hebben, na de melodie der fluiten
laten dansen. Voor de aalmoezen, d'e zij ver
zamelen, koopen zij dan de noodige levens
middelen.
Idyllische toestanden schijnen te heerschen in
het Deensche museum, dat in het slot Frederiks-
borg ondergebracht is. Dezer dagen tenminste
vernam men uit Kopenhagen een vermakelijke
geschiedenis.
Een Kopenhaagsch burger had voor de grap
op klaarlichten dag een schilderij uit het
museum gestolen, dat hij eenvoudig van den
muur nam, onder den arm klemde en meenam
naar huis. Het betrof hier een werk van den
bekenden schilder Karl Pino. Nieuwsgierig keek
de meesterdief den volgenden dag de kranten
na. Hij verwachtte niets anders dan een be
richt te vinden met zware koppen, zooals „Op
zienbarende schilderijendiefstal!" Maar hij vond
geen woord over den diefstal, in welke krant
dan ook. Toen hij den volgenden dag nog niets
in de bladen er over las begaf hij zich onmid
dellijk naar het museum, want hij geloofde,
dat men de zaak niet publiek wilde maken. Hij
liet zich bij den directeur melden en liep op hem
toe met de woorden: „Stel u gerust, het mees
terwerk is behouden!"
De directeur geloofde met een waanzinnige
te doen te hebben. In den loop van het gesprek
bleek, dat men in het museum den diefstal
nog in het geheel niet had bemerkt. Daarover
toonde de meesterdief zich zoo boos en gekrenkt,
dat hij naar de groote zaal van het museum
rende en den weinigen bezoekers toeriep:
„Luistert allen! In dit museum mag men stelen!'
Eindelijk had hij zijn doel bereikt, want thans
bemoeide de pers zich met het geval. De mees
terdief kan tevreden zijn; wanneer hij op het
oogenblik jn Kopenhagen op straat loopt, wijzen
de voorbijgangers hem elkaar aan.
De beeldhouwer Michel Kamienski is voor
nemens een standbeeld te maken van Napoleon,
waartoe hij reeds in 1926 een plan aan het ge
meentebestuur had voorgelegd.
Het plan is thans aanvaard, en het stand
beeld, dat Kamienski voor zijn eigen rekening
neemt, zal geplaatst worden op het Napoleon
plein waar tot dusver een buste van den heer-
scher stond.
Het beeld wordt drie en een halve Meter hoog,
op een voetstuk voorstellend een rots van vier
en een halve Meter.
Men verwacht dat het beeld onthuld zal wor
den op 14 Juni a.s., den Franschen nationalen
feestdag.
De volgende maand zal de nieuwe spoorlijn
tusschen Florence en Bologne worden geopend.
De kosten van deze lijn hebben meer dan een
milliard lire bedragen. Zij is ruim 85 K.M. lang.
Voor het aanleggen werden 31 tunnels ge
graven, 38 bruggen en viaducten gebouwd en
180 onderaardsche doorgangen.
De tunnel, die hiervoor door de Apenijnen
gegraven is en ruim 18 K.M. lang is, is de groot
ste dubbel-spoor-tunnel ter wereld.
Aan dezen aanleg hebben 3000 arbeiders ge
werkt en tengevolge van ongelukken bij de
boringen zijn 65 personen om het leven geko
men. Bijna een mlllioen ton dynamiet is voor
den aanleg der tunnels gebruikt.
uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiim
B00TZ
De verbouwing van het station Budapest heeft
het tot een der krachtigste en grootste van
Europa gemaakt. Door het ijveren van de Hon-
gaarsche F.T.T. werd een zendinstallatie van 120
KW en een ongeveer 310 M. hooge antennemast
gebouwd. Deze laatste is momenteel de hoogste
der wereld en, zooals uit de hoogte-opgave blijkt,
nog een tiental meters hooger dan de Eifeltoren.
Deze reuzentoren dient tot het schragen van een
verticaal antennesysteem. Dit systeem vindt
gaandeweg meer en meer toepassing en ver
dringt de T-antennesystemen. De uitstraling
van een verticale antenne is veel regelmatiger
dan die van de T-antennes, welke meestal een
hinderlijk richteffect bezitten.
De antennemast bestaat uit twee vierzijdige
pyramides, welke hun grondvlakken gemeen
schappelijk hebben, zoodat dus de twee toppen
het „boven" en „onder" van den mast vormen.
De onderste punt rust op een zeer zwaar fun
dament, hetwelk in één punt heel den mast
schraagt. Acht andere fundamenten op een cir
kel met 200 M. straal dienen voor de veranke
ring van den mast, waaraan zware tui-kabels
uit het midden van den toren bevestigd zijn.
De isolatoren zijn van een zware constructie
en zijn totaal 1.50 M. lang.
Ongeveer een half jaar was noodig, dit reu
zenwerk te voltooien. Met het graven der fun
damenten werd eind April 1933 begonnen. Eind
Mei werd de beneden-isolator op het midden
fundament, welke een afmeting heeft van 6,5 x
6,5 M. en 5 M. diep in den grond rust, gemon
teerd. Hierna ging men over tot het plaatsen
van de 10 eerste M. van den mast, welk stuk
in zijn geheel werd geheven en geplaatst. Hier
aan werden voorloopige tui-kabels bevestigd, ten
einde het stevigheid bij verdere montage te ver-
leenen. Toen een hoogte van 53 M. bereikt was,
werd een kraan van 5 ton in het midden van
het gevaarte geplaatst, waarmee de verdere op
bouw werd verricht. De kraanbestuurder stond
met een telefoon met den beganen grond in
verbinding.
Het midden van den toren werd in Augustus
1933 bereikt. Nog eind Augustus werd de mast
vanuit dit midden definitief verankerd en kon
met de tweede helft een begin worden gemaakt.
28 October 1933 werd de vlaggemast op den
top, ruim 310 M. boven den beganen grond, ge
monteerd. Het bovenste gedeelte is inschuif
baar en doet bij de golflengte-afstemming dienst.
Den vierden November werd de antenne voor
het eerst voor een proefuitzending in gebruik
genomen. Vermelding verdient nog, dat de toren
met roode lippen is uitgerust als waarschuwing
voor vliegtuigen.
e avondschemering daalde reeds over een
droeven dag, toen de laatste patiënt, een
slanke jonge man met een sympathiek
uiterlijk, de spreekkamer van professor Donald
Ferguson binnentrad. Moe, afgemat, keek de
bekende, in korten tijd beroemd geworden ze
nuwarts op.
Komt u voor den eersten keer bij mij?
Ja, professor, en ik wou dat ik het vroeger
gedaan had.
De arts wierp een vluchtigen blik op het
visitekaartje, dat voor hem lag.
Neemt u plaats, meneer Black, en vertel
me eens wat u tot mij voert.
De jonge man keek onrustig om zich heen.
Reeds maandenlang wilde ik mij tot u
wenden, maar steeds hield een zekere vrees
mij daarvan terug.
De angst, dat ik u niet zou kunnen ge
nezen?
O, neen, dét volstreekt niet, maar meer
de vrees, dat ik u dingen moet vertellen
Kan ik mij op uw stilzwijgendheid verlaten,
professor?
Onvoorwaardelijk.... alles wat mijn pa
tiënten mü vertellen beschouw ik als beroeps
geheim.
Ik ben een dief en kan het stelen niet
laten, ofschoon ik er mij op allerlei manieren
tegen verzetGelooft u dat....?
Professor Ferguson knikte.
Men kan ieder kwaad, iedere kwaal be
strijden als men de oorzaak daarvan kent.
Sinds wanneer lijdt u aandie kwaal?
Sedert mijn vroege jeugdIk stal alles
wat mij voor de hand kwam....
En waarom steelt u?
Omdat ik den drang niet kan weerstaan.
Hm.... En hoe steelt u? Bent u zakken
roller?
Dat ook....
Komt u thans om een zekere reden bij
mij, meneer Black?
Black keek onbesloten, verlegen naar den
grond.
U hebt het geraden. Ik ben voor aan
staanden Vrijdag voor een diner bfj meneer
Worth, den bankier uitgenoodigd. Kent u de
familie?
Zeer zekerIk heb mevrouw herhaal
delijk in den schouwburg ontmoet. Nu, en....?
Mevrouw Worth zal dien avond een prach-
tigen diamant, een huwelijksgeschenk van haar
man, dragen
Hoe weet u, dat zij dien avond dien bij
zonderen steen dragen zal?
Ik had toevallig iets op de bank te doen,
toen zij het juweel uit haar safe-loket liet ha
lenAls mevrouw Worth Vrijdagavond den
diamant draagt, dan weet ik, dat ik, als ik de
familie bezoek, zal trachten hem te stelen
En ik vrees voor hetgeen dan zou kunnen ge
beuren.... Ik zie mij al gearresteerd en ver
oordeeld.
Professor Ferguson zag zijn patiënt mede
lijdend aan.
Alles goed en wel, maar ik ben geen too-
venaar, dat ik u in twee of drie dagen zou
kunnen genezen!
Dat weet ik wel, was het antwoord, maar
kunt u mij niet verhinderen van de invitatie
gebruik te maken? Laat mij opnemen in een
ziekenhuis, geef mij voor Vrijdag een verdoo-
vingsmiddel, om mij tegen mijzelf te bescher
men.
De ander schudde het hoofd.
U verlangt het onmogelijke, meneer
Black.... Integendeel sta ik erop, dat u aan
het diner deelneemt.
En de gevolgen?
Ga even hier vlak tegenover mij zitten
nog wat dichter bij.... dank u.... Kijk me nu
eens scherp aan
Eenige oogenblikken heerschte er diepe stilte.
Dan drong Donald Ferguson's stem indruk
wekkend, bezwerend door de stilte:
U zult aan de uitnoodiging van den heer
Worth gevlog geven, u zult den diamant van
Worth gevolg gegeven, u zult dan diamant van
niet aanrakenHoort u.... U zult den
steen niet aanraken!
Toen de jongeman was heengegaan, stond
Ferguson moeizaam uit zijn bureaustoel op,
trad op het venster toe en keek naar het zich
in de schemering verdoezelende park. Plotse
ling, een besluit volgend, ging hij naar de te-
N ',:'V
JAPAT ZAL AHH/E
WE PE/3&EH OE/VPEO DPOOÓ
TJJAHDHOUTErJBPn WATBp-
ZJHT HU/S, MAAP HET ZAL Vf?E£-
'EUJP VOO-LT/O UVOPPEH EH
die KO OPTS HEDPEH.
WA AP Om /<c//y L//B DEO/T-
JEEJCHE PEOBU H/ET
WAT WEÓO^SLE Z£H
VOOPZ/BH- EH AH PET BEN~
maal/n deze %tpeeehee-
E OEÓEHEH, DA H5 HE T
WELEH.
lefoon en liet zich met mevrouw Worth ver
binden.
U spreekt met professor Ferguson. Ik heb
niet het voorrecht u persoonlijk te kennen, me
vrouw en weet niet of mijn naam u bekend is.
Zeer zeker, professor, klonk het terug, ik
heb al zooveel over u hooren spreken.
Als dat zoo is, dan veroorloof ik mij een
verzoek tot u te richten. Een mijner patiënten
neemt aanstaanden Vrijdag aan een diner bij
u deel en het is
■■■lllllililillllllllllliliiiilillilllfiiiillllllliii»
voor zijn verdere
behandeling voor I De specialist
mij zeer gewich-
tig hem in zijn I aOOT
doen en laten
met anderen te
kunnen gadeslaanDank u wel zeer, me
vrouwik mag dus komen?
Ferguson ging weer naar het venster en
staarde naar buiten, in den nu donkeren
avondGedachten en wenschen kwamen bij
hem opHij zag in zijn verbeelding een
fonkelenden diamant, dien mevrouw Worth
onlangs in de opera gedragen had, en ztfn lip
pen krulden zich tot een ironisch glimlachje,
toen hij aan den jongen man dacht, die bij hem
genezing zocht van de kwaal, waaraan hij, de
professor, zelf leed. Hij was een kleptomaan en
als de gelegenheid zich bood, was er geen macht
ter wereld, geen „Ken U zeiven" in staat, deze,
misschien ingeboren neiging te onderdrukken.
Wegens deze manie had hij zich tot een een
zaam leven veroordeeld; om dezej^, ongeluk
zaligen aanleg was hfj ongetrouwd gebleven en
had hij zich geheel aan de wetenschap gewijd
om in de diepe geheimen van 's menschen nei
gingen en aandriften door te dringen.
Hij was een beroemd man geworden. On tel
bar en had hij genezing geschonken, alleen je
gens zichzelf was zijn kunde en kunst mach
teloos gebleven.
Het was een niet alledaagsche gebeurtenis,
dat professor Ferguson zich in gezelschap ver
toonde; hij voelde hoe zijn zenuwen in hoog
spanning waren. Stroomen van verboden wen
schen vloeiden door zijn bloed. Toen hij me
vrouw Worth zijn opwachting maakte, zag hij
niet de schoonheid, de lieftalligheid dezer veel-
bewonderde vrouw, hij had slechts oog voor
den diamant, die aan een dunnen platina ket
ting om den hals van zijn bezitster fonkelde.
Geduldig wachtte hij zijn tijd af.
Eindelijk kwam het gunstige oogenblik.
Een kleine vlijmscherpe tang opende zich in
zijn hand, en vlugge vingers borgen den roof
in den zak.
Een oogenblik warrelde het als een nevel voor
zijn oogen, dan schreed hij naar den uitgang.
Lichte schreden achter hem deden hem om
kijken.
Wel, meneer Black, zei hij lachend, hebt
u gedaan zooals ik gezegd heb?....
De jonge man bleef staan en versperde hem
den weg.
Zeer zeker, professormaar niettemin
is de diamant gestolenIk ben commissaris
Black, chef der recherche, en het spijt mij in
derdaad u te moeten arresteerenstaat
reeds lang onder verdenkinghet heeft de
aandacht getrokken, dat u steeds aanwezig was,
als er geheimzinnige diefstallen plaats had
denIk heb u vanavond bij uw werk be
wonderd.... ik maak u mijn compliment....
U bent ook in dit vak een specialist....
Ferguson werd zoo bleek als een doode toen
de handboei om zijn pols geslagen werd; moe
lachend zuchtte hij:
Ge ziet, jonge man, ook de wetenschap
heeft zijn grenzen....
Jno.
Van de dubbelgangers, die de natuur den
bekenden mannen uit het openbare leven ge
geven heeft, kwam die van den Engelschen
staatsman Winston Churchill het origineel
buiten twijfel wel het meest nabij.
De gelijkenis was zoo groot, dat de dubbelgan
ger in de dagen, waarin Churchill zich door
een rede in het parlement weder eens populair
had gemaakt, in de straten van Londen door
een menigte omringd en stormachtig bejubeld
werd. Zelfs de geïllustreerde tijdschriften gaven
zulke ovaties dikwijls als echt weer, zonder den
dubbelganger als zoodanig te herkennen. Ver
wisselingen in dit opzicht zijn thans niet meer
mogelijk, want de dubbelganger, een man,
Shapcott genaamd, is kort geleden in den
ouderdom van zestig jaar te Londen gestorven.
Hij was hoofd-boekhouder bij een Londensche
firma, waarvoor hij sinds zijn zestiende jaar
gewerkt heeft.
Jaarlijks verorberen de fijnproevers in Enge
land ongeveer 2.000.000 slakken, die, evenals
oesters, voor een deel in bijzondere verpakking
per vliegmachine vervoerd worden, opdat zij
niet door een lange treinreis bederven. Deze
oesters en slakken zijn tegen brand en onge
lukken verzekerd. Ook komt het dikwijls voor,
dat bijen in vliegtuigen vervoerd worden. Een
ongewone passagier, die kort geleden in Croy
don, de Londensche vlieghaven uitsteeg, was een
chimpansee, bestemd voor de Londensche Zoo.
J op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f O/I/)/) by levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/1 bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f 1 OC Dij verlies van een f Cfk bij een breuk van f Aft bij verlies van *n
JillS CLOOIlllS S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlcgen OlfUl/»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen I doodelijken afloop# 6w!/«" een voet of een oog# I duim of wijsvinger O l/»~been of arm# tri/." anderen vinger
12
(Korte Inhoud van het voorafgaande:
David Patterson Is de eigenaar van een
bloelenden nelshandel in Noord-Canada.
Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin
derpaal. de machtige Hudson's Bay Com
pany zijn grootste concurrent. Deze bezet
een post „Fort Mysterie" genaamd en door
Herbert Morley beheerd, waar Patterson
ondanks herhaalde pogingen, nooit ln ge
slaagd ls vasten voet te verkrijgen. Bruce
Rochette. die een diepen haat koestert te
gen de Hudson's, zal dan voor Patterson
trachten een handelspost te vestigen ln
het veelomstreden gebied
Dan, alsof hij ze nu bemerkte, richtte hij
Bich tot de Indianen.
Hoe gaat het? Hoe gaat het?
Zijn toon en zijn optreden waren beiden
waardig en vaderlijk.
Hij deed zijn rechterhandschoen uit en legde
hem op de toonbank. De Indianen kwamen
vlug naderbij als bezield door een zeker onge
duldig verlangen en schroomvalligheid. Zij
schenen naar Morley op te zien met een soort
ontzag en ze waren er zonder twijfel trotsch
op, dat ze hem allen de hand konden komen
drukken.
Morley sprak hen aan met het zuivere
Engelsche:
What cheer (Hoe gaat het?) De verbas
tering van dezen groet: Wotcher? gebruikte hij
echter niet, ofschoon deze toch reeds meer dan
twee eeuwen geleden door de Cree's van de
zeelui, die de kusten van de Hudsonsbaai
bezochten, was overgenomen. Bruce bemerkte
tot zijn niet geringe verbazing, dat Morley
zelfs de taal niet kende van het volk, waar
mede hij handel dreef, doch geheel afhankelijk
was van den halfbloed, die als tolk fungeerde.
Morley kende de namen der jagers en nadat
ze hem de hand hadden gedrukt, waarbij ieder
een kleinigheid had ontvangen in den vorm
van een tabakspruimpje, moest de oudste naar
voren komen. De man legde zijn pelsen op de
toonbank; daar werden ze gesorteerd. Alleen
het totaal werd bekend gemaakt en een aantal
looden geweerkogels werden voor den Indiaan
uitgeteld.
Er was geen discussie aangaande den prijs.
Bruce, ofschoon oogenschijnlijk geheel verslon
den in het bestudeeren der goederen, die op
planken opgestapeld lagen, verstond ieder
woord, dat werd gezegd. Hij wist. dat de
jagers Morley's uitspraak aanvaardden zonder
eenig commentaar en allen de kogels telden.
Toen de eerste vier jagers hun pelsen hadden
verhandeld, wendde Morley zich tot den
laatste.
Pta-ban! riep hij.
Het oogenblik, waarop Bruce had gewacht,
was aangebroken. Hij kwam wat naderbij om des
te beter getuige te zijn van de tegenstribbeling
van den jongen jager.
Pta-ban kwam vlug naar voren toen zijn naam
werd genoemd en legde zijn pelsen op de toon
bank. Morley bekeek de pelsen, voelde hier en
daar met de hand, legde de verschillende
soorten en maten op stapels en zeiiten slotte:
Alles bever.
Bruce wachtte op een woord van protest of
op een klacht. Doch geen van beiden kwamen.
Ptaban nam de kogels, die voor hem werden
uitgeteld, op met dezelfde flegmatieke berus
ting als de anderen en ging heen. Bruce, die
scherp toezag, kon noch ontevredenheid, noch
rebellie ontdekken. Het was slechts een koop,
die zonder meer werd aanvaard. Aanstonds trad
de eerste jager naar voren om zijn pelsland-
geld te verteren.
De andere jagers gingen in een groepje bij
elkander zitten met Pta-ban in hun midden.
Bruce, die bij het sorteeren de waarde der
pelsen ruw geschat had, bemerkte, dat Morley
de waarde billijk getaxeerd had. Op ieder stuk
had hij de werkelijke waarde genoteerd. Hij
had niet, zooals zulks vaak geschied, de
Indianen voor enkele stukken een ongelooflijk
hoogen prijs geboden en het teveel op andere
stukken verhaald.
Bruce zette zijn ooren wijd open om te hooren
of dit systeem bij de jagers insloeg, doch hij
kon niet® te weten komen. Niemand was onte
vreden, noch bijzonder blij. De Indianen
overlegden, wat ze zouden gaan koopen, ze
vergeleken onderling hun bezit. Oogenschijn-
Uik gingen ze de transactie aan met dezelfde
onverschilligheid, als waarmede ze zoovele
andere levensomstandigheden accepteerden.
Bruce keerde naar Morley terug met nog
grootere belangstelling en dieper respect. Hij
wist, dat de manager het woonhuis niet verla
ten had sinds den vorlgen dag en er ook geen
onderhandelingen waren gevoerd tusschen de
blanken van de post en de jagers in het
Indianen-verblijf. Evenmin kon Morley op de
hoogte geweest zijn van de ontevredenheid van
Pta-ban. En zoo hij dit al geweest ware, dan
had hij Pta-ban toch een ongekend goeden
prijs voor zijn pelsen betaald, terwijl boven
dien de jagers ook niet verbaasd geweest waren
over de betaalde som.
Toch moest Pta-ban op geheimzinnige wijze
van zijn voornemen afgebracht zijn. Morley's
taxatie had hi) zonder meer aangenomen. Een
of andere geheime dwang had hem dus in één
nacht van een weerspannig jager gemaakt
tot een volgzaam bondgenoot van de Hud
son's Bay Company.
Dit Bruce wist het moest dus de ge
heimzinnige macht zijn die in de buitengewone
geschiedenis van deze plaats zoo'n groote rol
speelde. Dit was dus het schrikwekkend mid
del, waardoor de jagers teruggehouden werden
zelfs maar een bezoek te brengen aan de con
currenten van de Hudson's Bay ComDany. Het
was om dit geheim te ontdekken, dat Bruce
hierheen gekomen was. Hij behoefde slechts
te ontdekken wét het wag. hóé men er mee
werkte en hóé het met succes bestreden kon
worden om dan de groote maatschappij te
kunnen treffen,
HOOFDSTUK IV
DE VALSTRIK
Ofschoon Bruce niet veel wijzer was gewor
den uit hetgeen hij in het warenhuis had ver
nomen, voelde hij zich toch niet ontmoedigd.
Integendeel, hij had een soort gevoel van
triomf; want, nog geen vier en twintig uren
na zijn aankomst in Fort-Mystery had hij
ontdekt, dat een tot dan toe onbekende macht
benut werd om zich de aanhankelijkheid der
Indianen aan de Hudson's Bay Company te
verzekeren. Dit was reeds een geweldige stap
vooruit en Bruce vertrouwde te zijner tijd wel
eens te vernemen wat voor een macht hier in
het spel was. Dan zou hij in staat zijn om zich
te wreken, de Hudson's Bay te kwetsen juist
daar, waar zij dacht dat zulks onmogelijk was.
Den invloed, dien Morley in dit geval bezat,
kon hij niet goed achterhalen. Toch was Bruce
er in het geheel niet zeker van of Morley wel
de deftigdoende dwaas was waarvoor de vrij
handelaars hem hielden, dan wel of hij onge
kende handigheid verborg achter de een of
andere pose.
Bruce had zijn expeditie naar Fort-Mystery
te goed georganiseerd om zijn plan reeds te
wijzigen na deze vroegtijdige ontdekking. Wat
er ook gebeuren zou, de hoofdpunten van zijn
programma moesten uitgevoerd worden,
Eerst moest er een basis gelegd worden ter
verkrijging van de noodige informaties en
daarbij moest hijzelf eerst vast in het zadel
zitten, door zelfs het geringste spoor van ver
denking, dat achter de door Morley lawaaierig
aangeboden gastvrijheid zou kunnen verbor
gen liggen, van zich af te schuiven. Zooals
gebruikelijk in het pelsland, verdacht Bruce
alles en iedereen, doch hij was er zich evfen-
eens bewust van, dat ook hij van alle zijden
verdacht werd.
Hij was vast besloten dit was het eerste
punt van het door hem opgezette plan zich
geheel te geven aan de uitvoering van zijn ge
fingeerde opdracht.
Hij zou doen, alsof hij geheel en al opging in
zijn meteorologischen arbeid, hij zou slechts
een welwillende belangstelling aan den dag
leggen voor het leven en de bevolking van den
post, kortom, de anderen als het ware dwingen
te gelooven, dat hij degene was, waarvoor hij
zich uitgaf.
Bij de vreemde combinatie der raseigen
schappen van zijn vader en zijn moeder, die
in den zoon leefden, doch welke niet tot één
geheel waren samengegroeid, domineerde er
een uitgesproken aanleg, dien Bruce in zijn ge
heel van zijn vader had overgeërfd. Het was
meer dan een aanleg. Het was talent om te
acteeren, zichzelf te hervormen; en Bruce ont
dekte. dat hij zijn rol natuurlijk en zonder veel
moeite speelde.
,(Wordt vervolgd)