De John Franklin-expeditie
Md vetfiaalvan Jen dag
Monsterproces in
Britsch-Indië
FORT-MYSTERY
BELANGRIJKE GEGEVENS
GEVONDEN
HET ZONNETJE
DE KLEINE
LIJDT SCHIPBREUK - De dokter bij Annie
ZATERDAG 3 MAART 1934
De laatste boodschap uit de
eeuwige ijsvelden. Een
dichtgelokte flesch in
Zuid-Schotland
aangespoeld
Na zeven en tachtig jaar
Franklin's laatste woorden
Koning Albert I en de
radio
Het opperste gerecht van Lahore
heeft thans gesproken Twee
doodvonissen na drie
jaren
Gevaren in Punjab
Londen-New York door
de stratosfeer?
Nieuwe plannen van Amy
Mollison
De omroeper in eer
hersteld
EXPLOSIE OP EEN SLEEP
BOOT
a/aap nu te venvoe- 1 da,
PEN, ZOU NAAR poop
WAt\R
0& -JE
/YAA
JOB JIM
Goud van Egypte naar
den Hedjaz
Int. brandweercongres
te Parijs
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
door
Katharina en Robert Pinkerton
Dezer dagen werd bij toeval aan den mond
van de rivier de Dee nabij Kirkondbright
in Zuid-Schotland een buitengewoon ge
wichtige vondst gedaan. Daar men de waarde
er van niet begreep zijn de autoriteiten eerst
later van deze vondst op de hoogte gesteld. Het
betreft een dichtgelakte flesch van den Engel-
schen Poolreiziger Sir John Franklin wiens
expeditie in het jaar 1847 is omgekomen.
Het was den 19den Mei 1845, dat John Frank
lin de beroemde en succesvolle Noordpoolreizi
ger, begeleid door den kapitein Crozier en Fitz-
james zich voor den derden tocht naar de
Noordpool inscheepte. Den 4den Juli bereikten
Zij de Walvisch-eilanden enden 26sten Juli
Werden de beide schepen, de „Erebus" en de
„Terror", voor het laatst gezien in de Melleville-
baai
Er waren 115 moedige mannen meegegaan.
Geen van hen heeft men ooit levend terugge
zien. Jaren en jaren zijn voorbijgegaan; de beide
schepen hadden reeds lang terug moeten zijn
wanneer het hun tenminste gelukt was zonder
ongevallen de Noord-West-Passage te bereiken.
Tien jaar later ontdekte ec.i expeditie die met
het jacht „Fox" op zoek naar Franklin was uit
gegaan in de nabijheid van Kaap Victoria op
het King William eiland een soort hunnengraf,
waarin skeletten en enkele instrumenten wer
den gevonden. Dat waren de schamele over
blijfsels van de ongelukkige expeditie. Men
vond nog een document waarin de tragedie ver
hield stond. Het was onderteekend door kapitein
Crozier en kapitein Fitzjames en bevatte enkele
aanteekeningen omtrent bereikte plaatsen als
ook van het ongelukkige einde van de man
schappen.
Verder bleek, dat men den 22sten April 1848
net schip had verlaten. Sinds 1846 waren zij
vastgevroren en werd het schip geleidelijk door
het ijs ineengedrukt. Sir John Franklin was in
1347 gestorven. Spoedig volgde een groot aan
tal manschappen hem in den dood. .Morgen,
den 26sten breken wij op naar Back's Fish Ri
vier", zoo eindigde het bericht op lakonieke
Wijze. Het dateerde van den 25sten April 1848.
Thans heeft men een tweede document ge
vonden: een flesch met een vergeeld stuk per
kament. De echtheid ervan staat vrijwel vast,
daar het schrift zeer duidelijk punten van
overeenkomst heeft met het document uit het
hunnengraf.
Het document is een oud formulier, waarop
zelfs in kleine letters nog de naam van den
drukker te lezen was: „Printed by Mister John
Murray of Albemarlestreet, London in 1839".
Het is beschreven door John Franklin en het
zijn de laatste woorden, die men van hem ge
vonden heeft. In zes talen had hij het ver
zoek opgesteld om Let document, indien het
werd gevonden aanstonds aan de Britsche Ad
miraliteit te doen toekomen.
De boodschap luidt:
„28 Mei 1847. Zijne Majesteit-; schepen „Ere
bus" en de „Terror" hebben in 't ijs overwinterd
76,5 graden Noordelijke Breedte 98,23 graden
Wester-lengte.
Den winter 1846/1847 hebben wij doorge
bracht bij het Beechey-eiland 71,23,48 Noorde
lijke breedte, 91,39,15—2 Westerlengte, nadat
wij het Wellington-kanaal tot 77 breedte heb
ben opgezeild en aan den westkant van het
Cornwallis-eiland waren teruggekeerd."
De onderteekening luidde „Sir John Franklin,
commandant van de expeditie".
De laatste woorden van Franklin waren: „Aan
boord is alles wel!'»
Op den rand van het document staat nog ge
schreven: „Een groep van 2 officieren en 16
mannen hebben Maandag 24 Mei 1847 het schip
Verlaten".
Deze woorden zijn onderteekend door G. M.
Gore, luitenant en Charles F. des Boeux, stuur
man".
Een maand nadat het document werd ge
schreven stierf Franklin. Zijn schip kon niet
uit het ijs worden bevrijd. De flesch met het
document werd, zooals uit enkele aanteekenin
gen op het perkament bleek, eerst later in zee
geworpen. De nog open ruimte was volgekrab
beld met allerlei aanteekeningen, door de lei
ders der expeditie geschreven.
Enkele brokstukken ervan heeft men kunnen
ontcijferen:
„22 April 1848 hebben wij zijne Majesteits
schepen „Erebus" en „Terror" verlaten, 5 lea
gues (24 K.M.) Noordwestelijk van hier, nadat
wij sinds 12 September 1846 zaten ingevroren.
De officier en de manschappen zijn te zamen
105 koppen sterk. Onder leiding van Kapitein
F. R. M. Crozier zijn wij hier op 693742
breedte en 98441 lengte geland."
„Het papier werd gevonden door luitenant
Irving...."
„Sir John Franklin stierf den 11 Juni 1847.
Totaal zijn omgekomen 9 officieren en 15 man
schappen."
Dit laatste is onderteekend door: „F. R. M.
Crozier Kapitein en onder-officier en James
Fitzjames, captain H. M. S. Eerebus".
De datum ontbreekt, doch op te maken uit
een bemerking, die dwars over de pagina werd
geschreven vermoeden wij, dat deze datum
25 April 1848 is. Deze bemerking luidt als
volgten morgen, den 26sten breken we op
naar Back's Fish River".
Het blijkt niet uit den inhoud, dat het in de
bedoeling lag, den brief in een flesch in zee
te werpen.
Na 87 jaar is de flesch in het bezit van de
Admiraliteit gekomen.
De flesch met zijn kostbaren inhoud werd
g wonden door Mrs. I. Middleton uit Kirkond
bright die aan den oever braambessen plukte.
Zij vond den eigenaardig gevormden flesch en
nam hem, toen zij bemerkte dat er een brief in
was opgesloten, na eenig aarzelen mee naar
huis. Toen de vrouw dezer dagen een kast op
ruimde vond zij het document en wilde het
verbranden. Haar zoon maakte haar echter op
merkzaam op den naam Franklin, en aldus
kwam het document met eenige vertraging in
het bezit van de Admiraliteit.
Naar Raymond Braillard, voorzitter van het
Technisch comité van de „Union Internatio
nale de Radiodiffusion" in „World Radio"
schrijft, behoorde Koning Albert I van België
tot de groote bewonderaars van het radio-we
zen. Toen hij in 1908, nog onder de regeering
van Leopold II, een reis door de Congo deed,
begreep hij reeds de belangrijkheid van een
betere communicatie in dit uitgestrekt gebied.
Een van zijn eerste werkzaamheden als ko
ning was dan ook de aanleg van een telegra
fisch net in de Congo en zijn telegrafische ver
binding met het moederland. Spoedig begreep
hij echter dat een telegrafisch net op den duur
niet aan haar eischen zou kunnen voldoen en
zocht bijna onmiddellijk de oplossing van dit
probleem in een draadlooze communicatie, zoo
wel voor de verschillende Congogebieden on
derling als zijn verbinding met het moederland.
Reeds in 1910 bewerkte hij dat er tot oprich
ting van twaalf radiostations in den Belgischen
Congo werd overgegaan, die in 1912 alle werden
voltooid en den inlandschen verkeersdienst ver
zorgen konden. Terzelfdertijd vestigde hij een
radiotechnisch laboratorium op zijn gebied te
Laeken, waar ook een experimenteel station
voor verbinding met den Congo werd opge
richt.
In 1913 werd door dit laboratorium, waarvan
hij zelf de beschermheer was, een zendertje
met 2 KW. zendvermogen geconstrueerd, uit
gerust met een koolpoeder-microfoon. Het
eerste concert dat door dit station gegeven
werd, was aan de koningin gewijd. Het station
werd in de eerste djigen van den oorlog ver
woest.
Eveneens toonde koning Albert een groote
belangstelling, toen generaal Ferrié in 1910 zijn
installatie voor draadloos peilen had voltooid.
De eerste proeven hiermede werden verricht
tusschen den Eiffeltoren en het station van
het koninklijk paleis te Laeken. Ook gedurende
den oorlog trachtte hij steeds door zijn per
soonlijke belangstelling en invloed den radio
dienst te bevorderen.
Na een driejarig proces onderbroken door
talrijke opschortingen, incidenten, bedreigingen
en moorden tijdens den loop van het proces, is
onlangs het vonnis in het groote Punjab-revo-
lutie-proces eindelijk geveld. Amrik Singh en
Gulab Singh w'erden ter dood veroordeeld. En
de overige 12 werden tot de zwaarste gevange
nisstraffen veroordeeld.
Toch gist en woelt het nog voortdurend in
Punjab. Wie als Engelsch beambte gedoemd is
naar Punjab te gaan, die heeft met zijn leven
afgedaan, maakt zijn testament op, neemt deel
aan een cursus in het schieten om, als het zoo
ver komt, zijn leven zoo duur mogelijk te ver-
koopen. De laatste vier gouverneurs werden
allen vermoord. Daar aan deed ook het proces
niets af, dat begon, toen men den trein van den
onderkoning bij Delhi in de lucht wilde laten
springen. Het complot werd tegen 'n zwaar
losgeld verraden.
Men kwam een bende op het spoor, die
eenige dozijnen moorden en andere anarchis
tische misdaden op hun programma hadden.
Door een bijzonder wetsvoorstel werden toen
in September 1930 drie rechters benoemd, «om
het geval te onderzoeken. Zij hadden een reus
achtige lijfwacht, werden dag en nacht bev'aakt
en konden zoo de 60 personen, die als mede
plichtigen gearresteerd waren, en de 419 getui
gen in verhoor nemen.
Hieruit ontstond nu het grootste proces, dat
thans beëindigd is en waarbij weer 202 getuigen
verhoord werden.
Beducht voor de wraak der terreur-troepen
durfden de getuigen niets ongunstigs tegen de
aangeklaagden in te brengen. Zoo konden ten
slotte uit dit reusachtig aanklachten-complex
slechts twee bomaanslagen, waarvan een poli-
tie-officier het slachtoffer werd, bewezen wor
den.
In deze gevallen kon men de schuld van
Amrik Singh en Gulab Singh bewijzen en ter
dood veroordeelen.
Het vonnis werd met getrokken revolvers in
den zak bekend gemaakt, daar bekend gewor
den was dat een nieuwe bomaanslag tegen de
rechters op touw1 gezet was. Maar het politie-
cordon rond het gerechtsgebouw was zóó sterk,
dat de samenzweerders het blijkbaar raadzamer
vonden niet binnen te dringen.
Zoo eindigde het monster-proces in Lahore
met twee doodvonnissen zonder dat de rech
ters doodgeschoten werden.
Amy Mollison is weer uit Amerika terug
gekeerd en zij heeft den reporters meegedeeld,
dat zij thans geen stunts meer gaat maken an
zich geheel en al zal gaan toeleggen op vluch
ten, die van wetenschappelijk nut op vlieg
technisch gebied zullen zijn. Dat wil niet zeg
gen, dat naar plannen om met haar echtge
noot aan de luchtrace naar Australië deel te
nemen niet doorgaan, maar, dit wordt meer
als sport beschouwd.
Amy heeft al haar gedachten thans gecon
centreerd op een vlucht LondenNew York
door de stratosfeer. „Ik geloof, dat het moge
lijk is, om dezen afstand in 15 uur af te leg-
UIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiiiinini'i
Wanneer je van den regen praat,
Omdat het juist begon,
Dan kan het zijn, dat u meteen
i Een glimp ziet van de zon!
En schijnt de zon, zoodat u van
De zomerdagen spreekt,
Die Maart, steeds negen in getal,
1 Als lenteboden kweekt,
Dan is het woord er nog niet uit I
Of u wordt zeer verrast,
Doordat het hagelt, sneeuwt of waait
Of onbehoorlijk plast!
Men wandelt deze maand beslist
Met een volkomen air
i Van lenteweer, hetgeen u doet
In 't simpele colbert.
Maar ook gaat gij in winterjas
Of wel in gabardien,
Omdat het weer een staalkaart van
Het Bilt-station laat zien.
De apotheker kijkt verheugd
En u doet dit gewis,
Zoodra uw neusv er koudheid of
De griep verdwenen is!
Uw vrouw bezoekt een mode-show
Zij vraagt en u weerstreeft, I
Maar 't resultaat is tóch, dat zij
Haar voorjaarshoedje heeft!
En als uw vrouw tevreden is,
Wat wilt u dan nog meert
Want niet de zon, maar wel de vrouw
Schept huiselijke sfeer!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
jïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniiiïi
gen, zoo zegt zij. Ik wil niet alleen in machi
nes zitten, die bijzonder snel zijn, maar ook in
de hoogst bereikbare luchtlagen vliegen."
Ondanks het feit, dat er 132 vrouwelijke pi
loten in Engeland zijn, die een vliegbrevet heb
ben, wenscht de Royal Aero Club geen vlieg-
sters als lid aan te nemen. Toen Lord Gorell,
als voorzitter van genoemde club deze zaak in
een vergadering ter sprake bracht, en hij in de
eerste plaats de vraag stelde, of de R. A. C.
aan vrouwen dezelfde rechten zou kunnen ge
ven als aan de manlijke leden, werd deze vraag
met een algemeen „neen" beantwoord.
Toen hij daarna den leden verzocht te stem
men over het voorstel, om aan vrouwelijke pi
loten het lidmaatschap onder beperkende be
palingen aan te bieden, werd het voorstel met
3511 stemmen verworpen. Dit resultaat werd
met een krachtig „hoera" begroet.
Er zullen dus nog heel wat Amy Mollisons
door de stratosfeer moeten vliegen, voordat de
vrouwelijke piloten tot het lidmaatschap van
de R. A. C. worden toegelaten. Er zij hier ter
loops aan herinnerd, dat noch de Royal Auto
mobile Club, noch de Carlton, de Reform, de
Garrick en vele andere clubs met een jaren
lange traditie vrouwen tot het lidmaatschap
toelaten.
De gemeenteraad van Kispest nabij Boeda
pest, een stad van 70.000 inwoners, heeft be
sloten terug te keeren tot het oude gebruik
om officieele mededeelingen door een omroe
per bekend te laten maken.
De bewoners keken verrast, toen deze nieuwe
gemeente-ambtenaar voor de eerste maal met
een groote trommel in de straten verscheen
en op de hoeken zijn mededeelingen omriep.
Het gemeentebestuur zegt tot dit besluit ge
komen te zijn, omdat de plakkaten door het
publiek niet gelezen worden.
Te Bonn bekwam bij een explosie op een
sleepboot de stoker zoo zware brandwonden, dat
hy spoedig overleed. De machinist werd zwaar
gewond.
Tegen het vallen van den avond kwam
een ruiter de stad Reinhill binnengere
den. Hij onderscheidde zich niet van
de andere mannen, die in dit gedeelte van
Arizona leefden, maar Tim Fields herkende
hem aan de twee zware, met zilver beslagen
revolvers, die in zijn gordel staken. Er was
slechts één man die dergelijke revolvers droeg
en dat was Arizona Jim, de held van tallooze
overvallen en gevechten.
Tim was jong en in zijn aderen stroomde
het avontuurlijke bloed van zijn voorvaderen,
die, door de wildernissen gedrongen, zich in
dit land hadden gevestigd. Een man als Ari
zona Jim werkte op zijn verbeelding en deed
hem verlangen naar een leven vol avontuur.
Had hij niet gestadig geluisterd naar de ver
halen die er over dezen roover in omloop
waren? En had hij zich niet dag aan dag
geoefend om even zuiver te kunnen schieten
als Arizona Jim?
Hij verliet zijn schuilplaats en liep den rui
ter tegemoet. „Arizona Jim," zei hij zacht.
Het gevolg was verrassend. In één ondeel
baar oogenblik had de ruiter zijn revolver ge
trokken en mikte op den jongeman. Automa
tisch stak Tim de handen omhoog.
„Schiet niet," zei hij. „Schiet niet. Ik ben
een vriend. Ik heb op je gewacht om met je
te kunnen spreken."
„Hoe wist je dan dat ik
„Aan je revolvers. Er is niemand buiten jou
die met zilver beslagen revolvers draagt.'»
„En waarover wilde je me spreken?" vroeg
de ruiter, zijn revolver nog steeds op den jon
geman gericht houdend.
„Jim, ik heb veel over je gehoord. En het
leven hier in die dooie stad verveelt me. Ik
wilde dat je me meenam."
„Zoo!" bromde de ruiter.
„Ik kan schieten en rijden en ik ben voor
niemand bang," pleitte de jongen. „Ik kan je
van nut zijn. En bovendien weet ik een ge
legenheid om je dat meteen te bewijzen.»'
„Een gelegenheid?"
„Ja, vandaag is de oude Baker naar de
bank gegaan en heeft een massa geld opge
nomen. Ik heb het zelf gezien en je kunt me
gelooven: het was veel. Geef me gelegenheid
om te bewijzen dat ik geschikt voor het vak
ben en laat me bij je blijven. Ik heb er al
tijd naar verlangd."
Een oogenblik bleef de ruiter besluiteloos
voor zich heen zien. Dan stak hij de revolver
weer in zijn gordel en wendde zijn paard.
„Ga maar mee," beval hij.
Tim Fields bond zijn paard los en volgde. Zij
reden de rommelige stad weer uit en volgden
een smal paadje, dat naar het huis van Baker
leidde. De duisternis was nog toegenomen en
de hemel ging schuil achter zware wolken
banken.
„Hier zijn we er," zei Jim, toen ze bij het
huis waren aangekomen. „Ik zie geen licht
branden. De oude Baker is zeker in de stad.
Ga jij maar naar binnen en zoek het geld, dan
blijf ik hier wel op je wachten."
Tim haalde diep adem. Nu stond hij aan den
rand van het avontuur, maar bang was hij
niet. Rustig ging hij op het huis toe en ver
kende de omgeving. Er was niemand. Dat
maakte de zaken nog gemakkelijker. Wel was
de deur afgesloten, maar Tim was sterk. Hij
zette zijn schouder er tegen en na twee pogingen
vloog ze uit haar hengsels. Zonder dralen
stapte Tim binnen en begon naar het geld te
zoeken. Het moest in huis zijn verborgen en
veel bergplaatsen waren er niet. Allereerst
brak hij de kast open en begon ze overhoop te
halen. Even betrapte hij zich op zenuwachtig
heid, maar dadelijk had hij die weer overwon
nen. Baker zou nog wel wat langer wegblij
ven! Hij vervolgde zijn werk en eindelijk ont
dekte hij de schuilplaats. Onder de haard
plaat had Baker het zilver en de bankbiljetten
verborgen.
Zoo vlug mogelijk nam hij het geld en voeg
de zich bij Arizona Jim.
„Jim," zei hij, en er klonk een zekere op
winding in zijn stem, „ik heb het geld. Het is
ongeveer vijfhonderd dollar". „Geef het maar
aan m«," was het antwoord, ik zal het wel
opbergen."
Toen dit gebeurd was, klom Tim op zijn
paard en wilde wegrijden,maar Arizona Jim
bleef staan.
DEZE NUT /SALLESBEBAL1
OEOON/KT VOOR ROOP/TAAL
NAAR WE ZULLEN ONS EEST
WEN NET ZOO OOED NOOELUK
EP 'VOOP /N TE f?/C(VTE/i
ZE E> O/TEPOT ZWAK f
f/K NAP A/OO/T ÖEPACNT,
IANN/E /N ZOO'N TOESTAND AAN\
\TE TREFFEN. MAAR VOOR ALLE
\Z£KERNE/P BAD/K PEN POKTER
EN DE VERPLEE05TER A AN
BOOED NEEOENONTEN- OELUK-
■JJN.
B/EZ NEB
Een l/jst van al-)
leple/ zaken p/e
/N BETNACNT EN
EN P/E /K NOOD/O
NEB. EEN VAN Pi
MANSTNAPPEN
KAN ZE BALEN
'E zal zele
daan-, /Kzou
NE rAAN N/E-
Nanp anders
yVEP/ATEN; B/J
Y&UNET EÉN OE
ANOEP NON WEN
K/OMAN- ^TDEDOK-
TEP NAAR KWAN, EN ONS VEP-
TELPE BOE PE 7&ESTAND
IK OA MET U MEE
/K KEN NE T VAAR -
I WATER TUtSCBEN
P/E KLIPPEN. DENKT
U DAT'K DE KANS
W'L LDDPEN, PATER
OOK NAAR /ETS VER-
1 KEEPD oaazAls 1
NET KLE/NEAnN/E
betreft?
3?/
„Gaan we niet weg?" vroeg de jongeman.
„Waarom?" antwoordde zijn metgezel. „La
ten we wachten tot Baker terugkomt. Is het
niet interessant om te hooren wat hij zegt als
hij het ontdekt?"
Tim grinnikte vol bewondering. Dat was
pas durf!
Zij bleven dus in de duisternis wachten en
reeds na een half uurtje hoorden zij stem
men die naderbij kwamen. Baker was in aan
tocht. Het was zoo stil dat de twee mannen
alles konden hoo-
ren wat de oude
Baker zei. Hij JT) d
sprak tot zijn
dochter en, wat
te verwachten 1 werkeltjkneta
was, zij hadden 't
over het geld dat
van de bank was gehaald.
„Ik ben blij dat het eindelijk zoo ver is,"
zei de man, „maar ik zal je missen, Peggy."
„Ja," antwoordde het meisje, „dat is het
eenige akelige wat er bij is, maar zoo heel
erg lang blijf ik niet weg, vadertje".
Ze waren nu bij het huis gekomen en Peg
gy ging vóór, den sleutel in de hand. Tim kon
haar gestalte vaag onderscheiden.
Opeens bleef zij staan.
„Allo Peggy, kun je den sleutel niet lén
den? bromde de oude man vriendelijk.
Ze keerde zich langzaam om.
„Hier is geen sleutel meer nooöig," zei ae
zacht. „Kijk maar eens!"
„Groote God!" kreunde Baker. „Inbrekers!
En het geld? Waar is het geld?" Zijn stem
klonk heesch. Ontdaan stapte hij over de om
geworpen deur heen en de twee luisterende
mannen konden hem hooren struikelen over
de meubelstukken. „Peggy!" riep hij uit. „het
is weg! Ze hebben het gestolen!" Zijn stem
stierf weg in een gekreun, dat even later over
ging in een wanhopig snikken.
„Gestolen! Alles weg! En daarvoor hebben we
nu jaren geploeterd! Daarvoor hebben we ge
schraapt en gespaard, terwijl een bandiet het
in vijf minuten kan stelen!"
„Wees maar stil, vader," troostte zijn doch
ter hem, maar ook in haar stem klonken be
dwongen tranen. „Dan blijf ik hier. Dan ga
ik niet studeeren. Ik geef er toch niet veel
om."
Baker antwoordde niet. Hij was in een stoel
neergezonken en zijn lichaam schokte van het
snikken.
Buiten in de duisternis waren de twee man
nen.
,,'t Heeft lang genoeg geduurd", zei Arizona
Jim, „ga nu maar mee."
Maar Tim bewoog zich niet. Hij hoorde nog
steeds het snikken van den ouden man, die
alles voor zijn dochter had over gehad en nu
van zijn verwachtingen den bodem ingeslagen
zag.
„Jim," sprak hij, „ik dacht dat het anders
zou zijn, dat avontuurlijke leven. Zóó had ik
het me niet voorgesteld".
„Maar zoo is het nu eenmaal," antwoordde
de ander hard. „ai wat kan dat ons schelen?"
„Jou misschien niet. maar mij wel," zei Tim
dreigend opeens. „Geef dat geld terug, dan
breng ik het naar dien ouden man. En vlug wat,
anders spreek ik anders met je."
Onder de bedreiging van Tim's revolver
overhandigde de ander hem het geld.
„En wat had je gedaan als ik het je nu eens
niet teruggegeven had?" vroeg hij spottend.
„Dan had ik je neergeschoten," zei Tim rus
tig. „Maar je bent verstandiger, zie ik."
„Je zult op die manier nooit een misdadiger
worden.'*
„Nu ik gezien heb wat het is, wil ik het ook
niet meer, Arizona Jim."
Opeens begon zijn tegenstander te lachen.
„Je zoudt bij mij ook aan het verkeerde adres
zijn, om het te leeren," zei hij. „Een kleine ver
gissing. Ik ben Arizona Jim niet."
Tim staarde hem verbaasd aan.
,Maar die revolvers dan?" vroeg hy.
„Zijn niet van mij Ik ben de sherif van
Breen City en juist vandaag heb ik Arizona Jim
neergeschoten."
De Egyptische regeering heeft toestemming
verleend tot het exporteeren van 150.000 pond
sterling aan goud van Egypte naar den Hed
jaz.
Dit besluit is genomen, om het reizen van
Egyptische pelgrims in den Hedjaz te verge
makkelijken.
Het derde internationale brandweer- en vei
ligheidscongres en tentoonstelling zal in Juni
te Parijs gehouden worden.
Brandweerdeskundigen uit alle deelen van
Europa en de Ver. Staten zullen aan dit con
gres deelnemen. De nieuwste wetenschappelijke
methoden voor het bestrijden van branden en
brandveiligheidsmaatregelen zullen worden be
sproken.
A HlO fihnnnó*# op dlt J?lad ziJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Olïfilï bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f JCIi bij een ongeval met OCIt bij verlies van een hand f IOC Dij verlies van een f CU bij een breuk van Af\ bii verlies van "n
UUUtine O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeericgen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen Ol/#™ doodelijken afloop u V een voet of een oog I V» duim of wijsvinger T O Urn beer. of arm 7l/i* anderen vinger
22.
(Korte Inhoud van het voorafgaande:
David Patterson is de eigenaar van een
bloeienden pelshandel ln Noord-Canada
Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin
derpaal, de machtige Hudson's Bay Com
pany ziin grootste concurrent. Deze oezet
een post „Fort Mystery" genaamd en door
Herbert Morley beheerd, waar Patterson
ondanks herhaalde pogingen, nooit ln ge
slaagd is vasten voet te verkrijgen Bruce
Rochette. die een diepen haat koestert te
gen de Hudson's, zal dan voor Patterson
trachten een handelspost te vestigen ln
het veelomstreden gebied. Hij vertrekt met
Joe Snowbird en wordt hartelijk door Mor
ley en zijn echtgenoote ontvangen. Bruce
geeft voor belast te zijn met het doen van
waarnemingen voor een aardrijkskundig
genootschap. Bruce krijgt de gelegenheid
om een tocht te maken naar een afgelegen
kamp en ontdekt hier het geheim van Fort
Mystery.
Hij was er zeker van, dat het iemand van het
woonhuis geweest was, aangezien hij geen en
kele der buitendeuren had hooren sluiten.
Ook de geheele atmosfeer van mevrouw
Morley's diner was geheimzinnig. Bruce wist,
dat dit zijn oorzaak kon vinden in de eigen
aardige levenscontrasten rondom hem. Thans,
in tegenwoordigheid van mevrouw Morley, met
haar algeheele veronachtzaming van het pels-
land, haar weigering te erkennen, dat dit land
daar lag, kwam hij geen stap verder. Geen
enkele inlichting vermocht hij te bekomen.
Zelfs kon hij niet de minste bijzonderheid van
eenige waarde afleiden, in tegenwoordigheid
van zooiets onwezenlijks.
Toch ontdekte Bruce een stukje der waar
heid, niettegenstaande deze totaal valsche
atmosfeer. De verdenking, die hij koesterde ten
opzichte van mevrouw Morley. dat zij de per
soon was, die in de keuken zoo vloeiend de
Ojibwataal had gesproken, verdween tijdens
het diner. In haar tegenwoordigheid voelde
Bruce weer 't stootende van haar optreden
tijdens de thee. Terwijl hij zich voor het diner
verkleedde, had hij haar geëxcuseerd, dat ze
er wellicht in geloofde, dat het toch nutteloos
was, te trachten de Indianen te helpen. Ver
schillende goede kenners van de boschbewo
ners waren tot dezelfde conclusie gekomen.
Toen hij haar echter gadesloeg aan het diner,
werd hij er van overtuigd, dat zij niets wist,
noch iets verlangde te weten aangaande 't volk,
in wiens midden zij leefde; dat zij doelbewust
en systematisch een slagboom had geplaatst
tusschen haar eigen-ik en het milieu waarin
zij leefde, dat zij het pelsland verfoeide en ver
smaadde, dat zij weigerde dat land te erkennen,
zelfs in den kreet, die tot haar vrouwenziel toch
ook móést doordringen.
Bruce werd gedwongen te erkennen, dat zij
wondervol geslaagd was in de wildernis een
milieu te scheppen,- dat daaraan volkomen
vreemd was. Ondanks een lichte zenuwachtig
heid in haar manieren, een hoogdravendheid in
haar gesprekken, een soort geaffecteerdheid,
bezat ze toch een fijnen tact om de gesprekken
te leiden. Ook wist de jongeman, dat alleen een
ongewone wilskracht en een weloverwogen plan
er toe hadden geleid om in deze eenzamen pels-
post die dingen te brengen, welke dat huis had
den kunnen veranderen opdat het den door
haar gewenschten indruk zou maken.
Het was de futiliteit, de verblinding en het
egoïsme van dat alles, welke Bruce tegen de
borst stootten. Alles rondom die vrouw was
oneindig klein. Dat ze iederen middag thee
visite hield en iederen Donderdag ontving; dat
ze voor het diner toilet maakte; dat alles had
toch nog een zekere verharding op het karak
ter ten gevolge, diende om aan de demoralisee-
rende invloeden van het isolement te ontko
men. Doch waarom, terwijl circa zes honderd
menschen om haar heen geschaard waren, toch
evengoed menschen als zij, hield zij zich dan
toch bezig met dwaze, zinledige en onnoozele
ontspanningen? Waarom een soort belangstel
ling kunstmatig opwekken, terwijl toch een
heerlijke en nuttige afleiding voor het grijpen
lag? Een der volgende conclusies, ieder voor
Bruce even stootend, stond voor hem vast:
Mevrouw Morley was ofwel een cultureel-
leege, verwaande, gedachtenlooze vrouw, óf ze
was een koel, baatzuchtig en harteloos schep
sel, dat alleen belang stelde in haar eigen-ik.
Niettegenstaande zijn weerzin Bruce was
zijn gevoelens tóch meester was het hem
duidelijk, dat mevrouw Morley hem gaarne
mocht en hy een werkelijk welkome gast was
in haar kleine wereld. Zij deed al het moge
lijke om hem te behagen en dit moest hij zich
zelf bekennen, tot op zekere hoogte slaagde zij
er wonder wel in; en hierover stond hy ver
stomd, ofschoon dit voor een vrouw toch over
duidelijk ware geweest.
Ook op dien avond maakte Bruce kennis met
een afeiding, waarover niet alleen mevrouw
Morley opgetogen was, doch waarin haar echt
genoot ook veel belang stelde.
Zij had voorgesteld met z'n drieën een par
tijtje whist te spelen en toen Bruce de vraag
stelde, of men ook het bridgespel kende, ston
den beiden er bijzonder op ook dit spel te leeren
kennen. Ze hadden er wel eens iets van gekend,
doch waren, aldus zeiden ze, uit den aard der
zaak aangewezen op spelen, die op twee spelers
berekend waren. Bruce verklaarde spelregels
en het spel begon.
De voorsprong, dien Bruce had door zijn be
kendheid met het spel was van korten duur.
Hij ontdekte weldra, dat de Morley's goede
spelers waren en hy stond verbaasd over hun
kennis van de kaarten. De heer en mevrouw
Morley waren in de wolken over het nieuwe
spel en al heel spoedig was het middernacht
voor men ging slapen.
Zooals gebruikelijk ontbeten Morley en Bruce
gezamenlijk den volgenden ochtend.
U bent toch zeker niet van plan ander
maal zoo'n tochtje te ondernemen? vroeg de
postmanager.
Daar de lage temperaturen aanhouden,
zal ik wel genoodzaakt zijn enkele aanteeke
ningen te gaan maken in westelijke richting,
antwoordde Bruce. Op die wijze krijg ik ge
gevens over een streek van circa twee honderd
mijlen.
Laat ze naar den drommel loopen, die
temperaturen! Wat beteekent nu een verschil
van een paar graden tusschen gindsche moe
rassen en hier! Bovendien reken Ik op uwe
belofte om mij met de boeken te helpen. Ik zit
geweldig in de knoei. Een achterstand van vier
maanden, en ik móét mijn rapporten inzenden
met den winterkoerier.
Een oogenblik zweeg Bruce. Dit was het,
waarop hij steeds gehoopt had sinds zijn terug
keer van Ash-wan-a-mak's kamp. Twee din
gen waren hem duidelijk: hij zou niet alleen
inzage der boeken krijgen, doch bovendien kon
deze hernieuwde vraag van de zijde van den
postmanager slechts beteekenen, dat deze Bruce
niet in het minst wantrouwde. De eerste maal,
dat Morley hem dit verzoek had gedaan, had
Bruce gedacht aan een mogelijken valstrik en
had hy zijn nieuwsgierigheid bedwongen.
Thans zag hij er voor Morley geen enkel per
soonlijk voordeel in dit verzoek om hulp te
heihalen. Blijkbaar was door den mislukten val
strik, dien men hem eenigen tijd geleden in
de huiskamer had gespannen, het wantrouwen
jegens Bruce geheel weggenomen. Hij was er
thans vast van overtuigd, dat hij vertrouwd
werd en innerlijk juichte hy over de beteekenis
der kracht, waarover hy nu beschikte.
Toen Bruce te Fort-Mysteriy aankwam, had
hij gedacht tot de volgende lente te zullen
blijven. Hij had berekend, dat ongeveer twee
maanden noodig zouden zijn geweest om den
manager te overtuigen, dat hij werkelijk een
meteoroloog was en diens vertrouwen te win
nen. Hij had eerst gedacht zijn inlichtingen
slechts te kunnen bemachtigen door een aan
houdend onderzoeken en afluisteren, door het
verzamelen en schiften van kleine bijzonder
heden, waaruit hij dan zijn conclusies zou heb
ben moeten trekken.
Doch daarvoor in de plaats was het succes
snel en zeker ziin deel geworden. Blijkbaar
koesterde Morley niet het geringste wantrou
wen; hij vroeg Bruce juist détgene, waardoor
deze van alle bijzonderheden, die op den post
betrekking hadden, op de hoogte zou komen.
Alleen een dwaas zou onder de gegeven om
standigheden aan zijn geluksster kunnen twij
felen.
Onbewust van de angstige gelaatsuitdruk
king van den manager, ontwikkelde Bruce zijn
laatste veldtochtplan. Met de open boeken voor
hem zouden zeker niet meer dan twee weken
noodig zijn om zich op de hoogte te stellen
van alles wat hij verlangde te weten over ieder
jager afzonderlijk, het totaal-zakenciifer van
den post, in een woord alles wat noodig zou
blijken om te dienen als basis voor het voeren
van een oppositie, waarvan het succes bij
voorbaat verzekerd was,
,<Wordt vervolgd.)