De John Franklin-expeditie Md vetfiaalvan Jen dag Monsterproces in Britsch-Indië FORT-MYSTERY BELANGRIJKE GEGEVENS GEVONDEN HET ZONNETJE DE KLEINE LIJDT SCHIPBREUK - De dokter bij Annie ZATERDAG 3 MAART 1934 De laatste boodschap uit de eeuwige ijsvelden. Een dichtgelokte flesch in Zuid-Schotland aangespoeld Na zeven en tachtig jaar Franklin's laatste woorden Koning Albert I en de radio Het opperste gerecht van Lahore heeft thans gesproken Twee doodvonissen na drie jaren Gevaren in Punjab Londen-New York door de stratosfeer? Nieuwe plannen van Amy Mollison De omroeper in eer hersteld EXPLOSIE OP EEN SLEEP BOOT a/aap nu te venvoe- 1 da, PEN, ZOU NAAR poop WAt\R 0& -JE /YAA JOB JIM Goud van Egypte naar den Hedjaz Int. brandweercongres te Parijs AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL door Katharina en Robert Pinkerton Dezer dagen werd bij toeval aan den mond van de rivier de Dee nabij Kirkondbright in Zuid-Schotland een buitengewoon ge wichtige vondst gedaan. Daar men de waarde er van niet begreep zijn de autoriteiten eerst later van deze vondst op de hoogte gesteld. Het betreft een dichtgelakte flesch van den Engel- schen Poolreiziger Sir John Franklin wiens expeditie in het jaar 1847 is omgekomen. Het was den 19den Mei 1845, dat John Frank lin de beroemde en succesvolle Noordpoolreizi ger, begeleid door den kapitein Crozier en Fitz- james zich voor den derden tocht naar de Noordpool inscheepte. Den 4den Juli bereikten Zij de Walvisch-eilanden enden 26sten Juli Werden de beide schepen, de „Erebus" en de „Terror", voor het laatst gezien in de Melleville- baai Er waren 115 moedige mannen meegegaan. Geen van hen heeft men ooit levend terugge zien. Jaren en jaren zijn voorbijgegaan; de beide schepen hadden reeds lang terug moeten zijn wanneer het hun tenminste gelukt was zonder ongevallen de Noord-West-Passage te bereiken. Tien jaar later ontdekte ec.i expeditie die met het jacht „Fox" op zoek naar Franklin was uit gegaan in de nabijheid van Kaap Victoria op het King William eiland een soort hunnengraf, waarin skeletten en enkele instrumenten wer den gevonden. Dat waren de schamele over blijfsels van de ongelukkige expeditie. Men vond nog een document waarin de tragedie ver hield stond. Het was onderteekend door kapitein Crozier en kapitein Fitzjames en bevatte enkele aanteekeningen omtrent bereikte plaatsen als ook van het ongelukkige einde van de man schappen. Verder bleek, dat men den 22sten April 1848 net schip had verlaten. Sinds 1846 waren zij vastgevroren en werd het schip geleidelijk door het ijs ineengedrukt. Sir John Franklin was in 1347 gestorven. Spoedig volgde een groot aan tal manschappen hem in den dood. .Morgen, den 26sten breken wij op naar Back's Fish Ri vier", zoo eindigde het bericht op lakonieke Wijze. Het dateerde van den 25sten April 1848. Thans heeft men een tweede document ge vonden: een flesch met een vergeeld stuk per kament. De echtheid ervan staat vrijwel vast, daar het schrift zeer duidelijk punten van overeenkomst heeft met het document uit het hunnengraf. Het document is een oud formulier, waarop zelfs in kleine letters nog de naam van den drukker te lezen was: „Printed by Mister John Murray of Albemarlestreet, London in 1839". Het is beschreven door John Franklin en het zijn de laatste woorden, die men van hem ge vonden heeft. In zes talen had hij het ver zoek opgesteld om Let document, indien het werd gevonden aanstonds aan de Britsche Ad miraliteit te doen toekomen. De boodschap luidt: „28 Mei 1847. Zijne Majesteit-; schepen „Ere bus" en de „Terror" hebben in 't ijs overwinterd 76,5 graden Noordelijke Breedte 98,23 graden Wester-lengte. Den winter 1846/1847 hebben wij doorge bracht bij het Beechey-eiland 71,23,48 Noorde lijke breedte, 91,39,15—2 Westerlengte, nadat wij het Wellington-kanaal tot 77 breedte heb ben opgezeild en aan den westkant van het Cornwallis-eiland waren teruggekeerd." De onderteekening luidde „Sir John Franklin, commandant van de expeditie". De laatste woorden van Franklin waren: „Aan boord is alles wel!'» Op den rand van het document staat nog ge schreven: „Een groep van 2 officieren en 16 mannen hebben Maandag 24 Mei 1847 het schip Verlaten". Deze woorden zijn onderteekend door G. M. Gore, luitenant en Charles F. des Boeux, stuur man". Een maand nadat het document werd ge schreven stierf Franklin. Zijn schip kon niet uit het ijs worden bevrijd. De flesch met het document werd, zooals uit enkele aanteekenin gen op het perkament bleek, eerst later in zee geworpen. De nog open ruimte was volgekrab beld met allerlei aanteekeningen, door de lei ders der expeditie geschreven. Enkele brokstukken ervan heeft men kunnen ontcijferen: „22 April 1848 hebben wij zijne Majesteits schepen „Erebus" en „Terror" verlaten, 5 lea gues (24 K.M.) Noordwestelijk van hier, nadat wij sinds 12 September 1846 zaten ingevroren. De officier en de manschappen zijn te zamen 105 koppen sterk. Onder leiding van Kapitein F. R. M. Crozier zijn wij hier op 693742 breedte en 98441 lengte geland." „Het papier werd gevonden door luitenant Irving...." „Sir John Franklin stierf den 11 Juni 1847. Totaal zijn omgekomen 9 officieren en 15 man schappen." Dit laatste is onderteekend door: „F. R. M. Crozier Kapitein en onder-officier en James Fitzjames, captain H. M. S. Eerebus". De datum ontbreekt, doch op te maken uit een bemerking, die dwars over de pagina werd geschreven vermoeden wij, dat deze datum 25 April 1848 is. Deze bemerking luidt als volgten morgen, den 26sten breken we op naar Back's Fish River". Het blijkt niet uit den inhoud, dat het in de bedoeling lag, den brief in een flesch in zee te werpen. Na 87 jaar is de flesch in het bezit van de Admiraliteit gekomen. De flesch met zijn kostbaren inhoud werd g wonden door Mrs. I. Middleton uit Kirkond bright die aan den oever braambessen plukte. Zij vond den eigenaardig gevormden flesch en nam hem, toen zij bemerkte dat er een brief in was opgesloten, na eenig aarzelen mee naar huis. Toen de vrouw dezer dagen een kast op ruimde vond zij het document en wilde het verbranden. Haar zoon maakte haar echter op merkzaam op den naam Franklin, en aldus kwam het document met eenige vertraging in het bezit van de Admiraliteit. Naar Raymond Braillard, voorzitter van het Technisch comité van de „Union Internatio nale de Radiodiffusion" in „World Radio" schrijft, behoorde Koning Albert I van België tot de groote bewonderaars van het radio-we zen. Toen hij in 1908, nog onder de regeering van Leopold II, een reis door de Congo deed, begreep hij reeds de belangrijkheid van een betere communicatie in dit uitgestrekt gebied. Een van zijn eerste werkzaamheden als ko ning was dan ook de aanleg van een telegra fisch net in de Congo en zijn telegrafische ver binding met het moederland. Spoedig begreep hij echter dat een telegrafisch net op den duur niet aan haar eischen zou kunnen voldoen en zocht bijna onmiddellijk de oplossing van dit probleem in een draadlooze communicatie, zoo wel voor de verschillende Congogebieden on derling als zijn verbinding met het moederland. Reeds in 1910 bewerkte hij dat er tot oprich ting van twaalf radiostations in den Belgischen Congo werd overgegaan, die in 1912 alle werden voltooid en den inlandschen verkeersdienst ver zorgen konden. Terzelfdertijd vestigde hij een radiotechnisch laboratorium op zijn gebied te Laeken, waar ook een experimenteel station voor verbinding met den Congo werd opge richt. In 1913 werd door dit laboratorium, waarvan hij zelf de beschermheer was, een zendertje met 2 KW. zendvermogen geconstrueerd, uit gerust met een koolpoeder-microfoon. Het eerste concert dat door dit station gegeven werd, was aan de koningin gewijd. Het station werd in de eerste djigen van den oorlog ver woest. Eveneens toonde koning Albert een groote belangstelling, toen generaal Ferrié in 1910 zijn installatie voor draadloos peilen had voltooid. De eerste proeven hiermede werden verricht tusschen den Eiffeltoren en het station van het koninklijk paleis te Laeken. Ook gedurende den oorlog trachtte hij steeds door zijn per soonlijke belangstelling en invloed den radio dienst te bevorderen. Na een driejarig proces onderbroken door talrijke opschortingen, incidenten, bedreigingen en moorden tijdens den loop van het proces, is onlangs het vonnis in het groote Punjab-revo- lutie-proces eindelijk geveld. Amrik Singh en Gulab Singh w'erden ter dood veroordeeld. En de overige 12 werden tot de zwaarste gevange nisstraffen veroordeeld. Toch gist en woelt het nog voortdurend in Punjab. Wie als Engelsch beambte gedoemd is naar Punjab te gaan, die heeft met zijn leven afgedaan, maakt zijn testament op, neemt deel aan een cursus in het schieten om, als het zoo ver komt, zijn leven zoo duur mogelijk te ver- koopen. De laatste vier gouverneurs werden allen vermoord. Daar aan deed ook het proces niets af, dat begon, toen men den trein van den onderkoning bij Delhi in de lucht wilde laten springen. Het complot werd tegen 'n zwaar losgeld verraden. Men kwam een bende op het spoor, die eenige dozijnen moorden en andere anarchis tische misdaden op hun programma hadden. Door een bijzonder wetsvoorstel werden toen in September 1930 drie rechters benoemd, «om het geval te onderzoeken. Zij hadden een reus achtige lijfwacht, werden dag en nacht bev'aakt en konden zoo de 60 personen, die als mede plichtigen gearresteerd waren, en de 419 getui gen in verhoor nemen. Hieruit ontstond nu het grootste proces, dat thans beëindigd is en waarbij weer 202 getuigen verhoord werden. Beducht voor de wraak der terreur-troepen durfden de getuigen niets ongunstigs tegen de aangeklaagden in te brengen. Zoo konden ten slotte uit dit reusachtig aanklachten-complex slechts twee bomaanslagen, waarvan een poli- tie-officier het slachtoffer werd, bewezen wor den. In deze gevallen kon men de schuld van Amrik Singh en Gulab Singh bewijzen en ter dood veroordeelen. Het vonnis werd met getrokken revolvers in den zak bekend gemaakt, daar bekend gewor den was dat een nieuwe bomaanslag tegen de rechters op touw1 gezet was. Maar het politie- cordon rond het gerechtsgebouw was zóó sterk, dat de samenzweerders het blijkbaar raadzamer vonden niet binnen te dringen. Zoo eindigde het monster-proces in Lahore met twee doodvonnissen zonder dat de rech ters doodgeschoten werden. Amy Mollison is weer uit Amerika terug gekeerd en zij heeft den reporters meegedeeld, dat zij thans geen stunts meer gaat maken an zich geheel en al zal gaan toeleggen op vluch ten, die van wetenschappelijk nut op vlieg technisch gebied zullen zijn. Dat wil niet zeg gen, dat naar plannen om met haar echtge noot aan de luchtrace naar Australië deel te nemen niet doorgaan, maar, dit wordt meer als sport beschouwd. Amy heeft al haar gedachten thans gecon centreerd op een vlucht LondenNew York door de stratosfeer. „Ik geloof, dat het moge lijk is, om dezen afstand in 15 uur af te leg- UIIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiiiiinini'i Wanneer je van den regen praat, Omdat het juist begon, Dan kan het zijn, dat u meteen i Een glimp ziet van de zon! En schijnt de zon, zoodat u van De zomerdagen spreekt, Die Maart, steeds negen in getal, 1 Als lenteboden kweekt, Dan is het woord er nog niet uit I Of u wordt zeer verrast, Doordat het hagelt, sneeuwt of waait Of onbehoorlijk plast! Men wandelt deze maand beslist Met een volkomen air i Van lenteweer, hetgeen u doet In 't simpele colbert. Maar ook gaat gij in winterjas Of wel in gabardien, Omdat het weer een staalkaart van Het Bilt-station laat zien. De apotheker kijkt verheugd En u doet dit gewis, Zoodra uw neusv er koudheid of De griep verdwenen is! Uw vrouw bezoekt een mode-show Zij vraagt en u weerstreeft, I Maar 't resultaat is tóch, dat zij Haar voorjaarshoedje heeft! En als uw vrouw tevreden is, Wat wilt u dan nog meert Want niet de zon, maar wel de vrouw Schept huiselijke sfeer! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) jïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniiiïi gen, zoo zegt zij. Ik wil niet alleen in machi nes zitten, die bijzonder snel zijn, maar ook in de hoogst bereikbare luchtlagen vliegen." Ondanks het feit, dat er 132 vrouwelijke pi loten in Engeland zijn, die een vliegbrevet heb ben, wenscht de Royal Aero Club geen vlieg- sters als lid aan te nemen. Toen Lord Gorell, als voorzitter van genoemde club deze zaak in een vergadering ter sprake bracht, en hij in de eerste plaats de vraag stelde, of de R. A. C. aan vrouwen dezelfde rechten zou kunnen ge ven als aan de manlijke leden, werd deze vraag met een algemeen „neen" beantwoord. Toen hij daarna den leden verzocht te stem men over het voorstel, om aan vrouwelijke pi loten het lidmaatschap onder beperkende be palingen aan te bieden, werd het voorstel met 3511 stemmen verworpen. Dit resultaat werd met een krachtig „hoera" begroet. Er zullen dus nog heel wat Amy Mollisons door de stratosfeer moeten vliegen, voordat de vrouwelijke piloten tot het lidmaatschap van de R. A. C. worden toegelaten. Er zij hier ter loops aan herinnerd, dat noch de Royal Auto mobile Club, noch de Carlton, de Reform, de Garrick en vele andere clubs met een jaren lange traditie vrouwen tot het lidmaatschap toelaten. De gemeenteraad van Kispest nabij Boeda pest, een stad van 70.000 inwoners, heeft be sloten terug te keeren tot het oude gebruik om officieele mededeelingen door een omroe per bekend te laten maken. De bewoners keken verrast, toen deze nieuwe gemeente-ambtenaar voor de eerste maal met een groote trommel in de straten verscheen en op de hoeken zijn mededeelingen omriep. Het gemeentebestuur zegt tot dit besluit ge komen te zijn, omdat de plakkaten door het publiek niet gelezen worden. Te Bonn bekwam bij een explosie op een sleepboot de stoker zoo zware brandwonden, dat hy spoedig overleed. De machinist werd zwaar gewond. Tegen het vallen van den avond kwam een ruiter de stad Reinhill binnengere den. Hij onderscheidde zich niet van de andere mannen, die in dit gedeelte van Arizona leefden, maar Tim Fields herkende hem aan de twee zware, met zilver beslagen revolvers, die in zijn gordel staken. Er was slechts één man die dergelijke revolvers droeg en dat was Arizona Jim, de held van tallooze overvallen en gevechten. Tim was jong en in zijn aderen stroomde het avontuurlijke bloed van zijn voorvaderen, die, door de wildernissen gedrongen, zich in dit land hadden gevestigd. Een man als Ari zona Jim werkte op zijn verbeelding en deed hem verlangen naar een leven vol avontuur. Had hij niet gestadig geluisterd naar de ver halen die er over dezen roover in omloop waren? En had hij zich niet dag aan dag geoefend om even zuiver te kunnen schieten als Arizona Jim? Hij verliet zijn schuilplaats en liep den rui ter tegemoet. „Arizona Jim," zei hij zacht. Het gevolg was verrassend. In één ondeel baar oogenblik had de ruiter zijn revolver ge trokken en mikte op den jongeman. Automa tisch stak Tim de handen omhoog. „Schiet niet," zei hij. „Schiet niet. Ik ben een vriend. Ik heb op je gewacht om met je te kunnen spreken." „Hoe wist je dan dat ik „Aan je revolvers. Er is niemand buiten jou die met zilver beslagen revolvers draagt.'» „En waarover wilde je me spreken?" vroeg de ruiter, zijn revolver nog steeds op den jon geman gericht houdend. „Jim, ik heb veel over je gehoord. En het leven hier in die dooie stad verveelt me. Ik wilde dat je me meenam." „Zoo!" bromde de ruiter. „Ik kan schieten en rijden en ik ben voor niemand bang," pleitte de jongen. „Ik kan je van nut zijn. En bovendien weet ik een ge legenheid om je dat meteen te bewijzen.»' „Een gelegenheid?" „Ja, vandaag is de oude Baker naar de bank gegaan en heeft een massa geld opge nomen. Ik heb het zelf gezien en je kunt me gelooven: het was veel. Geef me gelegenheid om te bewijzen dat ik geschikt voor het vak ben en laat me bij je blijven. Ik heb er al tijd naar verlangd." Een oogenblik bleef de ruiter besluiteloos voor zich heen zien. Dan stak hij de revolver weer in zijn gordel en wendde zijn paard. „Ga maar mee," beval hij. Tim Fields bond zijn paard los en volgde. Zij reden de rommelige stad weer uit en volgden een smal paadje, dat naar het huis van Baker leidde. De duisternis was nog toegenomen en de hemel ging schuil achter zware wolken banken. „Hier zijn we er," zei Jim, toen ze bij het huis waren aangekomen. „Ik zie geen licht branden. De oude Baker is zeker in de stad. Ga jij maar naar binnen en zoek het geld, dan blijf ik hier wel op je wachten." Tim haalde diep adem. Nu stond hij aan den rand van het avontuur, maar bang was hij niet. Rustig ging hij op het huis toe en ver kende de omgeving. Er was niemand. Dat maakte de zaken nog gemakkelijker. Wel was de deur afgesloten, maar Tim was sterk. Hij zette zijn schouder er tegen en na twee pogingen vloog ze uit haar hengsels. Zonder dralen stapte Tim binnen en begon naar het geld te zoeken. Het moest in huis zijn verborgen en veel bergplaatsen waren er niet. Allereerst brak hij de kast open en begon ze overhoop te halen. Even betrapte hij zich op zenuwachtig heid, maar dadelijk had hij die weer overwon nen. Baker zou nog wel wat langer wegblij ven! Hij vervolgde zijn werk en eindelijk ont dekte hij de schuilplaats. Onder de haard plaat had Baker het zilver en de bankbiljetten verborgen. Zoo vlug mogelijk nam hij het geld en voeg de zich bij Arizona Jim. „Jim," zei hij, en er klonk een zekere op winding in zijn stem, „ik heb het geld. Het is ongeveer vijfhonderd dollar". „Geef het maar aan m«," was het antwoord, ik zal het wel opbergen." Toen dit gebeurd was, klom Tim op zijn paard en wilde wegrijden,maar Arizona Jim bleef staan. DEZE NUT /SALLESBEBAL1 OEOON/KT VOOR ROOP/TAAL NAAR WE ZULLEN ONS EEST WEN NET ZOO OOED NOOELUK EP 'VOOP /N TE f?/C(VTE/i ZE E> O/TEPOT ZWAK f f/K NAP A/OO/T ÖEPACNT, IANN/E /N ZOO'N TOESTAND AAN\ \TE TREFFEN. MAAR VOOR ALLE \Z£KERNE/P BAD/K PEN POKTER EN DE VERPLEE05TER A AN BOOED NEEOENONTEN- OELUK- ■JJN. B/EZ NEB Een l/jst van al-) leple/ zaken p/e /N BETNACNT EN EN P/E /K NOOD/O NEB. EEN VAN Pi MANSTNAPPEN KAN ZE BALEN 'E zal zele daan-, /Kzou NE rAAN N/E- Nanp anders yVEP/ATEN; B/J Y&UNET EÉN OE ANOEP NON WEN K/OMAN- ^TDEDOK- TEP NAAR KWAN, EN ONS VEP- TELPE BOE PE 7&ESTAND IK OA MET U MEE /K KEN NE T VAAR - I WATER TUtSCBEN P/E KLIPPEN. DENKT U DAT'K DE KANS W'L LDDPEN, PATER OOK NAAR /ETS VER- 1 KEEPD oaazAls 1 NET KLE/NEAnN/E betreft? 3?/ „Gaan we niet weg?" vroeg de jongeman. „Waarom?" antwoordde zijn metgezel. „La ten we wachten tot Baker terugkomt. Is het niet interessant om te hooren wat hij zegt als hij het ontdekt?" Tim grinnikte vol bewondering. Dat was pas durf! Zij bleven dus in de duisternis wachten en reeds na een half uurtje hoorden zij stem men die naderbij kwamen. Baker was in aan tocht. Het was zoo stil dat de twee mannen alles konden hoo- ren wat de oude Baker zei. Hij JT) d sprak tot zijn dochter en, wat te verwachten 1 werkeltjkneta was, zij hadden 't over het geld dat van de bank was gehaald. „Ik ben blij dat het eindelijk zoo ver is," zei de man, „maar ik zal je missen, Peggy." „Ja," antwoordde het meisje, „dat is het eenige akelige wat er bij is, maar zoo heel erg lang blijf ik niet weg, vadertje". Ze waren nu bij het huis gekomen en Peg gy ging vóór, den sleutel in de hand. Tim kon haar gestalte vaag onderscheiden. Opeens bleef zij staan. „Allo Peggy, kun je den sleutel niet lén den? bromde de oude man vriendelijk. Ze keerde zich langzaam om. „Hier is geen sleutel meer nooöig," zei ae zacht. „Kijk maar eens!" „Groote God!" kreunde Baker. „Inbrekers! En het geld? Waar is het geld?" Zijn stem klonk heesch. Ontdaan stapte hij over de om geworpen deur heen en de twee luisterende mannen konden hem hooren struikelen over de meubelstukken. „Peggy!" riep hij uit. „het is weg! Ze hebben het gestolen!" Zijn stem stierf weg in een gekreun, dat even later over ging in een wanhopig snikken. „Gestolen! Alles weg! En daarvoor hebben we nu jaren geploeterd! Daarvoor hebben we ge schraapt en gespaard, terwijl een bandiet het in vijf minuten kan stelen!" „Wees maar stil, vader," troostte zijn doch ter hem, maar ook in haar stem klonken be dwongen tranen. „Dan blijf ik hier. Dan ga ik niet studeeren. Ik geef er toch niet veel om." Baker antwoordde niet. Hij was in een stoel neergezonken en zijn lichaam schokte van het snikken. Buiten in de duisternis waren de twee man nen. ,,'t Heeft lang genoeg geduurd", zei Arizona Jim, „ga nu maar mee." Maar Tim bewoog zich niet. Hij hoorde nog steeds het snikken van den ouden man, die alles voor zijn dochter had over gehad en nu van zijn verwachtingen den bodem ingeslagen zag. „Jim," sprak hij, „ik dacht dat het anders zou zijn, dat avontuurlijke leven. Zóó had ik het me niet voorgesteld". „Maar zoo is het nu eenmaal," antwoordde de ander hard. „ai wat kan dat ons schelen?" „Jou misschien niet. maar mij wel," zei Tim dreigend opeens. „Geef dat geld terug, dan breng ik het naar dien ouden man. En vlug wat, anders spreek ik anders met je." Onder de bedreiging van Tim's revolver overhandigde de ander hem het geld. „En wat had je gedaan als ik het je nu eens niet teruggegeven had?" vroeg hij spottend. „Dan had ik je neergeschoten," zei Tim rus tig. „Maar je bent verstandiger, zie ik." „Je zult op die manier nooit een misdadiger worden.'* „Nu ik gezien heb wat het is, wil ik het ook niet meer, Arizona Jim." Opeens begon zijn tegenstander te lachen. „Je zoudt bij mij ook aan het verkeerde adres zijn, om het te leeren," zei hij. „Een kleine ver gissing. Ik ben Arizona Jim niet." Tim staarde hem verbaasd aan. ,Maar die revolvers dan?" vroeg hy. „Zijn niet van mij Ik ben de sherif van Breen City en juist vandaag heb ik Arizona Jim neergeschoten." De Egyptische regeering heeft toestemming verleend tot het exporteeren van 150.000 pond sterling aan goud van Egypte naar den Hed jaz. Dit besluit is genomen, om het reizen van Egyptische pelgrims in den Hedjaz te verge makkelijken. Het derde internationale brandweer- en vei ligheidscongres en tentoonstelling zal in Juni te Parijs gehouden worden. Brandweerdeskundigen uit alle deelen van Europa en de Ver. Staten zullen aan dit con gres deelnemen. De nieuwste wetenschappelijke methoden voor het bestrijden van branden en brandveiligheidsmaatregelen zullen worden be sproken. A HlO fihnnnó*# op dlt J?lad ziJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Olïfilï bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f JCIi bij een ongeval met OCIt bij verlies van een hand f IOC Dij verlies van een f CU bij een breuk van Af\ bii verlies van "n UUUtine O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeericgen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen Ol/#™ doodelijken afloop u V een voet of een oog I V» duim of wijsvinger T O Urn beer. of arm 7l/i* anderen vinger 22. (Korte Inhoud van het voorafgaande: David Patterson is de eigenaar van een bloeienden pelshandel ln Noord-Canada Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin derpaal, de machtige Hudson's Bay Com pany ziin grootste concurrent. Deze oezet een post „Fort Mystery" genaamd en door Herbert Morley beheerd, waar Patterson ondanks herhaalde pogingen, nooit ln ge slaagd is vasten voet te verkrijgen Bruce Rochette. die een diepen haat koestert te gen de Hudson's, zal dan voor Patterson trachten een handelspost te vestigen ln het veelomstreden gebied. Hij vertrekt met Joe Snowbird en wordt hartelijk door Mor ley en zijn echtgenoote ontvangen. Bruce geeft voor belast te zijn met het doen van waarnemingen voor een aardrijkskundig genootschap. Bruce krijgt de gelegenheid om een tocht te maken naar een afgelegen kamp en ontdekt hier het geheim van Fort Mystery. Hij was er zeker van, dat het iemand van het woonhuis geweest was, aangezien hij geen en kele der buitendeuren had hooren sluiten. Ook de geheele atmosfeer van mevrouw Morley's diner was geheimzinnig. Bruce wist, dat dit zijn oorzaak kon vinden in de eigen aardige levenscontrasten rondom hem. Thans, in tegenwoordigheid van mevrouw Morley, met haar algeheele veronachtzaming van het pels- land, haar weigering te erkennen, dat dit land daar lag, kwam hij geen stap verder. Geen enkele inlichting vermocht hij te bekomen. Zelfs kon hij niet de minste bijzonderheid van eenige waarde afleiden, in tegenwoordigheid van zooiets onwezenlijks. Toch ontdekte Bruce een stukje der waar heid, niettegenstaande deze totaal valsche atmosfeer. De verdenking, die hij koesterde ten opzichte van mevrouw Morley. dat zij de per soon was, die in de keuken zoo vloeiend de Ojibwataal had gesproken, verdween tijdens het diner. In haar tegenwoordigheid voelde Bruce weer 't stootende van haar optreden tijdens de thee. Terwijl hij zich voor het diner verkleedde, had hij haar geëxcuseerd, dat ze er wellicht in geloofde, dat het toch nutteloos was, te trachten de Indianen te helpen. Ver schillende goede kenners van de boschbewo ners waren tot dezelfde conclusie gekomen. Toen hij haar echter gadesloeg aan het diner, werd hij er van overtuigd, dat zij niets wist, noch iets verlangde te weten aangaande 't volk, in wiens midden zij leefde; dat zij doelbewust en systematisch een slagboom had geplaatst tusschen haar eigen-ik en het milieu waarin zij leefde, dat zij het pelsland verfoeide en ver smaadde, dat zij weigerde dat land te erkennen, zelfs in den kreet, die tot haar vrouwenziel toch ook móést doordringen. Bruce werd gedwongen te erkennen, dat zij wondervol geslaagd was in de wildernis een milieu te scheppen,- dat daaraan volkomen vreemd was. Ondanks een lichte zenuwachtig heid in haar manieren, een hoogdravendheid in haar gesprekken, een soort geaffecteerdheid, bezat ze toch een fijnen tact om de gesprekken te leiden. Ook wist de jongeman, dat alleen een ongewone wilskracht en een weloverwogen plan er toe hadden geleid om in deze eenzamen pels- post die dingen te brengen, welke dat huis had den kunnen veranderen opdat het den door haar gewenschten indruk zou maken. Het was de futiliteit, de verblinding en het egoïsme van dat alles, welke Bruce tegen de borst stootten. Alles rondom die vrouw was oneindig klein. Dat ze iederen middag thee visite hield en iederen Donderdag ontving; dat ze voor het diner toilet maakte; dat alles had toch nog een zekere verharding op het karak ter ten gevolge, diende om aan de demoralisee- rende invloeden van het isolement te ontko men. Doch waarom, terwijl circa zes honderd menschen om haar heen geschaard waren, toch evengoed menschen als zij, hield zij zich dan toch bezig met dwaze, zinledige en onnoozele ontspanningen? Waarom een soort belangstel ling kunstmatig opwekken, terwijl toch een heerlijke en nuttige afleiding voor het grijpen lag? Een der volgende conclusies, ieder voor Bruce even stootend, stond voor hem vast: Mevrouw Morley was ofwel een cultureel- leege, verwaande, gedachtenlooze vrouw, óf ze was een koel, baatzuchtig en harteloos schep sel, dat alleen belang stelde in haar eigen-ik. Niettegenstaande zijn weerzin Bruce was zijn gevoelens tóch meester was het hem duidelijk, dat mevrouw Morley hem gaarne mocht en hy een werkelijk welkome gast was in haar kleine wereld. Zij deed al het moge lijke om hem te behagen en dit moest hij zich zelf bekennen, tot op zekere hoogte slaagde zij er wonder wel in; en hierover stond hy ver stomd, ofschoon dit voor een vrouw toch over duidelijk ware geweest. Ook op dien avond maakte Bruce kennis met een afeiding, waarover niet alleen mevrouw Morley opgetogen was, doch waarin haar echt genoot ook veel belang stelde. Zij had voorgesteld met z'n drieën een par tijtje whist te spelen en toen Bruce de vraag stelde, of men ook het bridgespel kende, ston den beiden er bijzonder op ook dit spel te leeren kennen. Ze hadden er wel eens iets van gekend, doch waren, aldus zeiden ze, uit den aard der zaak aangewezen op spelen, die op twee spelers berekend waren. Bruce verklaarde spelregels en het spel begon. De voorsprong, dien Bruce had door zijn be kendheid met het spel was van korten duur. Hij ontdekte weldra, dat de Morley's goede spelers waren en hy stond verbaasd over hun kennis van de kaarten. De heer en mevrouw Morley waren in de wolken over het nieuwe spel en al heel spoedig was het middernacht voor men ging slapen. Zooals gebruikelijk ontbeten Morley en Bruce gezamenlijk den volgenden ochtend. U bent toch zeker niet van plan ander maal zoo'n tochtje te ondernemen? vroeg de postmanager. Daar de lage temperaturen aanhouden, zal ik wel genoodzaakt zijn enkele aanteeke ningen te gaan maken in westelijke richting, antwoordde Bruce. Op die wijze krijg ik ge gevens over een streek van circa twee honderd mijlen. Laat ze naar den drommel loopen, die temperaturen! Wat beteekent nu een verschil van een paar graden tusschen gindsche moe rassen en hier! Bovendien reken Ik op uwe belofte om mij met de boeken te helpen. Ik zit geweldig in de knoei. Een achterstand van vier maanden, en ik móét mijn rapporten inzenden met den winterkoerier. Een oogenblik zweeg Bruce. Dit was het, waarop hij steeds gehoopt had sinds zijn terug keer van Ash-wan-a-mak's kamp. Twee din gen waren hem duidelijk: hij zou niet alleen inzage der boeken krijgen, doch bovendien kon deze hernieuwde vraag van de zijde van den postmanager slechts beteekenen, dat deze Bruce niet in het minst wantrouwde. De eerste maal, dat Morley hem dit verzoek had gedaan, had Bruce gedacht aan een mogelijken valstrik en had hy zijn nieuwsgierigheid bedwongen. Thans zag hij er voor Morley geen enkel per soonlijk voordeel in dit verzoek om hulp te heihalen. Blijkbaar was door den mislukten val strik, dien men hem eenigen tijd geleden in de huiskamer had gespannen, het wantrouwen jegens Bruce geheel weggenomen. Hij was er thans vast van overtuigd, dat hij vertrouwd werd en innerlijk juichte hy over de beteekenis der kracht, waarover hy nu beschikte. Toen Bruce te Fort-Mysteriy aankwam, had hij gedacht tot de volgende lente te zullen blijven. Hij had berekend, dat ongeveer twee maanden noodig zouden zijn geweest om den manager te overtuigen, dat hij werkelijk een meteoroloog was en diens vertrouwen te win nen. Hij had eerst gedacht zijn inlichtingen slechts te kunnen bemachtigen door een aan houdend onderzoeken en afluisteren, door het verzamelen en schiften van kleine bijzonder heden, waaruit hij dan zijn conclusies zou heb ben moeten trekken. Doch daarvoor in de plaats was het succes snel en zeker ziin deel geworden. Blijkbaar koesterde Morley niet het geringste wantrou wen; hij vroeg Bruce juist détgene, waardoor deze van alle bijzonderheden, die op den post betrekking hadden, op de hoogte zou komen. Alleen een dwaas zou onder de gegeven om standigheden aan zijn geluksster kunnen twij felen. Onbewust van de angstige gelaatsuitdruk king van den manager, ontwikkelde Bruce zijn laatste veldtochtplan. Met de open boeken voor hem zouden zeker niet meer dan twee weken noodig zijn om zich op de hoogte te stellen van alles wat hij verlangde te weten over ieder jager afzonderlijk, het totaal-zakenciifer van den post, in een woord alles wat noodig zou blijken om te dienen als basis voor het voeren van een oppositie, waarvan het succes bij voorbaat verzekerd was, ,<Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11