IN EN OM HAARLEM) mm Een kwarteeuw Buitengewoon L.O. JINSDAG 6 MAART 1934 De verhooging van de spoorbaan HOE HET GROEIDE De katholieke school Het iraaie trappennuis in de nieuwe R-K. school Wielerbaan te Zwanenburg Stille Omgang Centraal Comité voor Werkloozen Bijna een half millioen v MUZIEK DE OPERA „EMPEROR JONES" Voor het eerst in Europa Hoofdzaak is niet de lichamelijke en intellectueele opvoeding, maar de moreele" De eerste moeilijkheden De opvoeding De nazorg De school in tweeën gesplitst Dr. Huetfonds Het onderwijs zelf Na de splitsing Samenwerking Leermiddelen Het jubilé Geschiedenis der R.K. school DAMMEN Om het Ned. hoofdklasse-club» kampioenschap van den Ned. Dambond Clubkampioenschappen Haarlemsche Damclub De subsidie De nieuwe school sjiliilllillliiliiiiiliiilllllltllilllillllliiiiiilillilllllllllilllliiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim SuHIIIIIIIIIIIIIIIIHIirillllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiH - Het gunstig op de Zuidzijde liggende m euwe R-Kschoolgebouw voor B-L.O. aan de Nic. v. id. Laanstraat Min of meer als een verrassing kwam in de Jongste vergadering van den gemeenteraad de mededeeling van den wethouder van openbare werken betreffende de verhooging van de spoor baan van de Westergracht af tot aan de Zand- voortschelaan. De wethouder vertelde, dat dit object van werkverruiming een punt van studie in Den Haag uitmaakt en hebben wij hem goed begrepen, dan vertrouwt hij wel, dat er in af- zienbaren tijd aan zal kunnen worden begonnen Een betere productieve werkverschaffing kan er in Haarlem moeilijk worden gevonden. Niet alleen zullen vele handen werk vinden bij de totstandkoming van de ophooging, maar de bouwgronden, welke door het maken van viaducten in de spoorbaan blootgelegd worden, zullen, bebouwd met huizen voor financieel- krachtige bewoners, tot in lengte van jaren een steun voor de Haarlemsche gemeentekas kun nen vormen. Productief is dus dit werk in dub belen zin. De gelijkvloersche overgangen in de wegen, die het goederenstation aan de Westergracht te Haarlem en de onmiddellijk daaraan aan sluitende gedeelten van den spoorweg Haarlem- Rotterdam kruisen, vormen een grooten hinder voor het openbaar verkeer, toenemend naar mate de stadsuitbreiding in de omgeving van het goederenstation en de bebouwing in de aan grenzende gemeenten voortgang vinden. Om deze redenen wordt het in het gemeente belang noodzakelijk geacht maatregelen te tref fen om aan deze verkeersbezwaren tegemoet te komen. Op afdoende wijze kan dit geschieden door verhooging van het goederenstation en van de aansluitende gedeelten van den spoorweg Amsterdam-Rotterdam, waardoor de bedoelde wegen door middel van onderdoorgangen onder den spoorweg kunnen worden geleid. De ontworpen verhooging begint bij kilo- meterpaal 18.315 van den spoorweg, eindigt bij K.M. 22.313 en strekt zich dus uit over 4 K.M. Dat is tot even voorbij de Zandvoortschelaan. De in den verhoogden spoorweg te maken onderdoorgangen zijn de volgende: 1. In de Westergracht, breed 16 M. en hoog 4 M. ter vervanging van den overweg in dezen weg; 2. In de Pijlslaan, breed 18 M. en hoog 4 M. ter vervanging van den overweg in dezen weg: 3.225 M. ten zuiden van de Munterslaan, breed 15 M. en hoog 4 M. ter vervanging van den overweg in deze laan: In de Zandvoortschelaan, breed 23.50 M. en hoog 4 M. ter vervanging van den overweg in deze laan. Verder wordt de baan van de electrische tram van Haarlem naar Zandvoort, die thans met een overbrugging den spoorweg bij K.M. 0.750 kruist 310 M. in zuidelijke richting verlegd en met een onderdoorgang onder den spoorweg gevoerd. Tenslotte worden, indien en zoodra besloten wordt het gedeelte van den spoorweg tusschen Zijlweg en Westergracht eveneens te brengen op de hoogte, waarop het goederenstation zal worden gebracht, de hoogte van den onderdoor gang in de Brouwersvaart en de daarlangs loopende weg vergroot. Het ligt in de bedoeling deze werken tot stand te brengen in samenwerking met de betrokken gemeentebesturen, met een verdeeling der kos ten, op den grondslag van de wederzijdsche belangen. Voor een blijvende goede uitoefening van den spoorwegdienst moet, tegelijkertijd met de ver hooging van den spoorweg, rekening worden gehouden met een uitbreiding en wijziging van het goederenstation, strekkende tot het verkrij gen van meer aankomst-, vertrek- en rangeer sporen, van meer los- en laadgelegenheden en van grootere en beter ingerichte goederen- en douaneloodsen. Het goederenemplacement zal op dezelfde plaats blijven waar het nu is, doch verbreed worden. Het zal dan grenzen tegen het gemeentelijk speelterrein, de Adriaan de Jongestraat, De Resedastraat, Dahliastraat en Pijlslaan, waar terreinen komen voor opslagplaatsen. Tot aan de Munterslaan wordt het empla cement ongeveer vijfmaal zoo breed als nu de spoorbaan is. Ter hoogte van de Zandvoortschelaan is de spoorbaan dan weer op de tegenwoordige hoogte Volgens de mededeelingen van den wethou der zou het plan, dat voorloopig voor uitvoering in aanmerking komt, ongeveer drie millioen gulden kosten, waarin uit den aard der zaak zeer veel arbeidsloon zit. Wij hebben ergens gelezen, dat de Spoorwegen niet bereid zouden zijn om bij te dragen in de kosten. Dat zou ons spijten, maar het zou ons zeer verwonderen. De Spoorwegen hebben er belang bij, dat er verbeteringen komen. Bij op hooging zal o.m. de bewaking van de spoorover wegen vervallen, om niet te spreken van an dere voordeelen, die voor de Spoorwegen uit de verhooging zullen voortvloeien. De Spoorwegen zullen natuurlijk niet weigeren om die bespa ring per jaar, gekapitaliseerd, bij te dragen in de kosten. Overigens is het bekend, dat het zeer moeilijk is om van de Spoorwegen wijziging in bestaande toestanden te krijgen. Maar in dit geval schijnen zij toch wel voor het plan al ge wonnen te zijn. Verder is het bekend, dat én het Rijk én de Provneie én de gemeenten, zoowel Haarlem als andere, in dezen tijd uitzien naar een behoorlijke werkverschaffing en bereid zijn daar belangrijke financieele offers voor te brengen. Zooals wij hierboven reeds schreven, is op hooging van de spoorbaan van groot belang, omdat nu de spoorbaan ten Westen van de Leidschevaart de mogelijkheid uitsluit, om de stad in verbinding te brengen met de daar aan wezige bebouwing, de duinen en de zee. Er is nog een tweede object van werkverruiming van deze soort. Ook aan den kant van Schoten zou de spoorbaan, die naar Velsen, omhoog kunnen worden gebracht, maar dit probleem is niet zoo dringend als de ophooging aan de Wester gracht. Wij hopen hartelijk, dat de studie, die men maakt van het plan, een goeden uitslag zal hebben en dat binnen niet al te langen tijd aan het werk zal kunnen worden begonnen. Werk- loozen zullen er door worden geholpen, bouw gronden zullen er door geopend worden en het stedenschoon van Haarlem zal er door verhoogd kunnen worden. De bouw van de wielerbaan aan de ver lengde Marialaan te Zwanenburg vordert snel De openingswedstrijden, waaraan de beste renners van „De Bataaf" zullen deelnemen, worden op 2den Paaschdag gehouden. Er zullen sprint-, koppel- en achtervolgingsritten worden verreden. Ook het Genootschap van den Stillen Om gang te Haarlem houd't zijn jaarvergadering op Donderdag 8 Maart des avonds om half negen in gebouw St. Bavo. Aan de orde is o.a. de verkiezing van een bestuurslid in de vacature P. He ij boer. Candi- daat is gesteld de heer Th. Kuipers. Men schrijft ons namens het Centraal Co mité voor Werkloozen: Het bestuur van de arbeiderszangvereeniging „De Stem des Volks", heeft voor haar concert van Woensdagavond een beperkt aantal toe gangsbewijzen voor werkloozen beschikbaar ge steld. Deze toegangsbewijzen zijn af te halen op Dinsdag 6 Maart des morgens tusschen 10 en 12 uur aan het ontspanningsgebouw Spaar- ne 92. Tevens vestigen wü er de aandacht op, dat het Centraal Comité op Vrijdag 9 Maart een vischwedstrijd heeft georganiseerd voor werkloozen. De wedstrijd vangt aan des mid dags te 12.30 uur precies aan de Ringvaart, tus schen Heemstede en Bennebroek. Er wordt ge- vischt op witvisch. De georganiseerde werkloo zen kunnen zich voor deelname aan dezen wed strijd opgeven bij den heer N. de Bie, gebouw „St. Bavo", Smedestraat 23 en bü H. van Zand voort, ontspanningsgebouw Spaarne 92, doch alleen des morgens tusschen 10 en 12 uur. Aan nagekomen belasting-aangiften is, naar wij vernemen, in de inspectie Beverwijk opge geven een bedrag van omstreeks ƒ450 000. Hiervan komt voor rekening van Velsensche ingezetenen ƒ355.000.en voor inwoners van Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin 150.000.—. Hoewel we geen eigen opera bezitten, hooren we toch zoo nu en dan wel een of ander zeer bijzonder werk; de opvoering van Grünberg's veel besproken opera is wel een der origineelste zetten op t Amsterdamsch dramatisch schaak bord en we danken dit geval aan het initiatief van den onvermoeiden „Kunst"-redacteur N. H. Wolf, die hiermede op glorieuze wijze zijn 40-jarig journalisten-jubileum viert plus het zilveren feest van zijn tijdschrift. Met dit muziekdrama beleven we voor het eerst een duidelijke demonstratie van de jazz elementen in een serieus kunstgenre. Zijn deze pogingen ten ondergang gedoemd? Met de voorbeelden van Gershuin (door Paul Withman's band hier indertijd zoo volmaakt uitgevoerd) op concertgebied en thans van Louis Grimberg in de opera, is het wel zoowat afgeloopen en begint het woord van Matthijs Vermeulen be waarheid te worden, dat deze invasie niet ge lukken zal, omdat de jazz thuis behoort op de mestvaalt van de klassieke instrumentale kunst. Er is een essentieel verschil tusschen die twee. Bij de jazz staat het sentiment in alle scha keeringen, tot de sensualiteit toe, op den voor grond. Dit sentiment wordt op duidelijke, tast bare, vleeschelijke manier gedemonstreerd in het rhytme, de walgelijk-zwelgende melodiek en het raffinement in de liflafjes der instru mentale mogelijkheden. Hoe hooger we in de klassieke kunst komen, hoe ijler en gestyleerder het sentiment wordt. Als fundamenteele voor waarde voor alle kunst is het er steeds, doch het zweeft om in de taal der theosofen te spreken als een astraal lichaam boven den klank. De muzieken van Palestrina, Bach, Mo zart, Debussy, Bruckner, Reger, Beethoven, Haydn zijn daar, om dit te bewijzen. Men begrijpt, met hoeveel spanning we hier de uitvoering van „Emperor Jones" dus tegemoet zagen. De inhoud van dit felle drama (naar Eugene O'Neill) vinden we in „De Kunst" als volgt uiteengezet: „Emperor Jones" is het drama, dat zich in vier-en-twintig uur afspeelt tusschen een ge- vluchten negerboef, die zich als „keizer" heeft opgeworpen op een door minder ontwikkelde negers bewoond eiland, waar hij te land is ge- Op den eersten April a.s. zal het 25 jaar ge leden zijn, dat begonnen werd met het buiten gewoon lager onderwijs in onze stad. Dit feit levert het bewijs, dat men in ons land extra veel zorg besteedt aan de leerplich tige jeugd. Om iets uit de geschiedenis en den groei van dit onderwijs te vertellen hebben we geïnfor meerd aan die bron zelf en de hoofden van de openbare en R. K. scholen voor buitengewoon L. O. Er zijn er drie in onze stad. De eereplaats moeten we wel geven aan den heer L. Broekhuizen, die op 1 Maart van het jaar 1909 in Haarlem benoemd werd en belast met de oprichting van een openbare school voor buitengewoon L. O. Hij herdacht dus op I Maart van dit jaar zijn zilveren jubileum als hoofd van deze school. Zijn loopbaan begon hij in het schoolgebouw aan de Botermarkt (het vroegere; tuchthuis). Een maand slechts had hij den tijd om de voorbereidende werkzaamheden tot stand te brengen en op 1 April trad hij in functie bij de eerste groep leerlingen. Zijn kennis en ervaring op het gebied van dit onderwijs had hij geput in Den Haag, waar evenals in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Arnhem reeds dergelijke scholen bestonden. Maar, verzekerde ons de heer Broekhuizen, U kunt er toch wel uit zien, dat ook Haarlem er vroeg bij was. Een bijzondere ijveraar voor het B. L. O. was in dien tijd mr. J. T. Thiel, die een pleidooi voor stichting in den Raad als wethouder hield en den strijd glansrijk won. Hij werd hierbij geruggesteund door den schoolopziener, den heer Razelius en den dis- tricts-schoolopziener, den heer G. Roodenburch. Op de gewone scholen was men over deze „nieuwigheid" niet zoo bijzonder te spreken. Daar was men van meening, dat men die leer lingen even goed als tot dan toe, zelf wel on derwijzen kon. Toch waren de hoofden van scholen er toe te bewegen, dat dr. Huet een aantal leerlingen, die voor buitengewoon onderwijs in aanmerking kwamen, keurde en zoo kreeg de heer Broek huizen er een 64-tal, die in vier klassen opge nomen werden. Maand voor maand werden die klassen ge sticht, want, vertelde hij ons, de onderwijzers, die aangesteld werden, moesten van de gewone lagere school komen. Hijzelf moest hen dan in- strueeren. Sollicitanten werkten steeds een maand op proef. Als de heer Broekhuizen ze een week geleid had hijzelf voor de klas, de nieuwe onderwijzer er achter dan kregen ze voor veertien dagen een opgaaf en dan de vierde week kwam het hoofd achter de klas, om te zien of ze voor hun taak berekend waren. Dat was óók een moeilijkheid, want bij de be slissing op de vraag „ja of nee", kwam het heel vaak voor, dat het hoofd „ja", maar de onder wijzer zelf „nee" zei en maar op zijn oude standplaats bij het gewone onderwijs bleef. Daarbij kwam nog dat de gemeentebesturen den onderwijzers niet altijd een maand verlof wilden geven. Ook van de zijde der ouders was de me dewerking in het begin gering. „In hetzelfde jaar nog," zoo vertelde ons de komen, en de hem vervolgende inboorlingen, die nu genoeg van hem hebben. Hij heeft hen ruw behandeld en mishandeld, heeft hun zware belastingen opgelegdweet inmiddels dat dit niet eeuwig kan duren en heeft zijn maatregelen genomen voor 'n eventueele vlucht. Een blanke, zijn vijand ook, komt hem waarschuwen dat de negers hem zullen dooden. Reeds klinkt in de verte het eentonig geluid van de tam-tam, waarbij de inboorlingen hun krijgsdansen uit voeren. Jones begrijpt dus, dat hij geen tijd heeft te verliezen, maar hij weet ook, dat de negers hun tijd zullen doorbrengen bij ritueelen dans en voorbereiding voor den strijdHij vlucht dus naar het oerbosch. Maar tegen den avond daar aangekomen, bemerkt hij dat zijn reserves zijn levensmiddelen van onder den steen, waarhij ze bewaard heeft, zijn verdwenen. Of is hij op de verkeerde plaats?.... Hij maakt licht. Maar bijne op hetzelfde oogenblik begrijpt hij dat dit licht zijn aanwezigheid aan de hem vervolgende negers zal verraden, en hij vlucht verder het bosch in. Hoe later en hoe donkerder het wordt, des te angstiger en des te zenuw achtiger wordt hij. Hij ziet gedaanten, die zich bewegen. Hij meent lichten te zien. Hij schiet zijn revolver af. Maar ook dit geluid is verrader lijk. En hij vlucht weer verder. Zijn kleeding wordt hem lastig, zijn schoenen doen hem pijn. Wonden bedekken zijn voeten. Hij ontkleedt zich, vlucht verder tot hij den weg verloren heeft.En nü wordt hij bevangen door een ontzettende angstHij heeft een kogel be waard voor het geval het noodig mocht wezen.. Want in de handen der inboorlingen vallen, wil hij niet. Hun wraak zou hem te erg zijn.... Hij kruipt dus verder. Want géén kan hij niet meerZal hij eindelijk den grooten weg be reiken? De ochtendzon schemert reeds aan de kim. De blanke man en eenige negers verschijnen aan den ingang van het bosch. Zij weten, dat Jones is gevlucht en zij zullen hem dus gaan zoeken. Maar zou hij den weg door het oerbosch hebben gevonden?Misschien heeft hij, als zoo velen, wel in de rondte geloopen en vindt men hem reeds spoedig als men zoekt.In derdaad keeren de negers weldra terug. Zü hebben Jones gevonden, den „Emperor", baden de in zijn bloedDe „zilveren" kogel, die den negers zooveel respekt inboezemde, en waarmede hij volgens zijn zeggen „alléén te treffen" was een „gewone" kogel had „geen vat op hem"! heeft een einde gemaakt aan zijn leven. De neger-boef heeft zichzelf ge dood. heer Broekhuizen, „verhuisden we naar het schoolgebouw aan de Gedempte Oudegracht, waar thans een stempellokaal is gevestigd. Dit was een school, die afgekeurd was en naar de Parklaan ging. Aan dit oude gebouw werd zoo'n beetje „geprutst" en toen konden w ij er in trekken. Een-en-twintig jaar hebben we daar doorgebracht." Dat de onderwijskrachten van het gewoon L. O. betrokken werden, heeft geduurd tot 1923, toen de nieuwe salarisregeling kwam en de bui tengewone school personen te kust en te keur kreeg, die reeds jaren bij het B. L. O. dienst hadden. Had men in het begin te kampen met ver keerde inzichten van ouders, ook van de zijde van het onderwijzend personeel waren er. Dezen kwamen uit de scholen voor gewoon L. O. en wilden op de B. L. O. op dezelfde wijze les geven. Alleen een beetje langzamer en wat aanschou weljj ker. „Maar dat leek naar niets," merkte onze zegsman op. „Hoofdzaak aldus de heer Broekhuizen is niet de lichamelijke en intellectueele opvoe ding, maar de moreele. In de maatschappij wordt meer naar het karakter gekeken, dan naar het intellect. Men vraagt: Is de jongen eerlijk, netjes en ijverig? Als dat allemaal in orde is, dan handhaaft zich zoo'n jongen. Daarom gaat het ons aller eerst om de moreele opvoeding. Onder de kinderen, die de B. L. O. bezocht hebben zijn er, die voor hun patroon door het vuur gaan, als het goede contact er eenmaal is. Dat gaat vanzelfsprekend niet op voor de volle 100 pCt.; er zijn er ook waar men in de nazorg altijd moeite mee houdt." Zoo waren we aangeland op het gebied van de nazorg, waarmede in 1923 de heer E. P. Schuyt belast werd voor alle drie de scholen. Allereerst moet deze zich op de hoogte stellen van het karakter en alle eigenaardigheden van het kind. Dan moet hij met de ouders en op voeders in overleg treden, wat het meest ge schikte vak voor hem of haar zijn zal. Is het kind eenmaal geplaatst, dan moet hij als bemiddelaar optreden als het soms tot een conflict komt met den patroon. Deze laatste moet hij dan de beteekenis uitleggen van de uitingen, die de aanleiding waren tot het con flict, terwijl hij op de andere plaats den jongen of het meisje moet overtuigen, dat het zoo niet kan. Tenslotte de latere geschiedenis. Inmiddels zou ook een Roomsch Katholieke B. L. O. ge sticht worden. De school aan de Oudegracht telde ten laatste in December 1922 elf klassen. Er kwam toen een hulpschool bij in de Van Sompelstraat, waar een nieuwe groep werd ondergebracht. Tot 1929 bleef de heer Broekhuizen nog in het schoolgebouw aan de Gedempte Oudegracht. Toen kwam de vroegere H.B.S. op het Prinsen- Bolwerk leeg en werd daar, onder den naam Dr. Huetschool, de oorspronkelijke eerste school voor B. L. O. ondergebracht. Dat was een geweldige verbetering, want de kinderen die buitengewoon onderwijs behoeven, zijn meestentijds ook lichamelijk vatbaarder dan normale. Daarom moet aan opvoeding en hygiëne alle mogelijke zorg besteed worden. Van de nieuwe school kan men in verband hier mede, als het ware een openluchtschool maken, daar de ramen van boven en van onderen open gezet kunnen worden. In de B. L. O.-scholen zijn naar verhouding meer lichamelijk zwakken dan op de gewone scholen. Daarom aldus onze zegsman is de behoefte voor uitzending naar vacantie- Nu blijkt, dat Grünberg van de jazz heeft overgenomen het rhytmisch element, de syn copen, de naslaande accoorden en de instrumen tale klodders, doch van het zinnelijke, zoete sentiment en de fondant-orchestratie is niets te bespeuren. Daardoor wordt deze opera in twee acten (duur: 5 kwartier) eigenlijk één reusachtig recitatief, met een meedoogenlooze, harde kleur, dat in het eerste bedrijf, waar twee zangers optreden, wel boeit, doch in het tweede, waar de gevluchte „keizer" alleen aan het woord is, groote eentonige plekken heeft. Het gebed, geweldig van expressie, door Bled soe voorgedragen, en het slot met de ostineto- neger-melodie vrbreken die eentonigheid. Er is te weinig handeling en het larmoyeeren van Brutus Jones duurt te lang en herhaalt zich te veel. Uit een en ander volgt, dat de hoofdrol bui tengewone kwaliteiten vergt van den vertolker en het feit, dat de beroemde neger-baryton Juies Bledsoe, die over bovenmenschelijke, physieke kracht beschikt (en bij de Italiaansche Opera als Amonasro in Aïda reeds zulk een diepen indruk maakte) thans in Europa verblijft, maakte de voorstelling mogelijk. Stem en spel van dezen kunstenaar zijn in derdaad niet alledaagsch, maar ook de meest brillante vertolking der rol kunnen de partituur geen levensvatbaarheid verleenen. We misten ook de brillante orkestuitbeelding, zooals we die kennen van de beroemde bands en dan wordt deze muziek heel gauw armoedig. Hoewel we Paventi gaarne een compliment maken voor de wijze, waarop hü dit voor hem zoo ongewone werk volbracht heeft! We zijn dus buitengewoon dankbaar voor de gelegenheid tot kennismaking met dit interes sante werk, doch kunnen 't nu niet beslist be schouwen als een aanwinst voor de dramatische kunst. Zal een ander componist de opgave beter kunnen oplossen? Vóór de pauze trad Mile Mignon Nevada op als coloratuur-zangeres met begeleiding van het orkest. De muzikale verschijning van deze ar tiste had enkele goede dingen, doch was nu en dan ook vrij onbeduidend. De geheel gevulde Schouwburg heeft de uit voerenden langdurig en hartelijk toegejuicht, zoodat de heer N. H. Wolf, als initiatiefnemer tot dezen bijzonderen avond, wel met groote tevredenheid op zijn artistieke daad kan te rugzien. THEO VAN DER BIJL kolonies zooveel grooter. Een uitkomst hiervoor was de stichting van het Dit werd na het overlijden van Dr. Huet in 1912 gesticht door zijn familie en patiënten, om kinderen der B.L.O.-scholen naar Vacantie- kolonies te kunnen uitzenden. Het moest eigenlijk zóó zijn, dat elk kind, dat voor den tweeden keer in eenzelfde klas van een gewone lagere school moet blijven zitten, aan een medisch-paedagogisch onderzoek wórdt onderworpen. Dit om uit te maken, hoe het met zijn intelligentie zit en of het beter voor het kind is om het naar een school voor B.L.O. te zenden. Op laatstgenoemde school treft men twee soorten van leerlingen aan, de vluggen en de minder vluggen. Het systeem van den heer Broekhuizen is ge richt op gedeeltelijk klassikaal, gedeeltelijk in dividueel onderwijs. Van beide systemen pro beert hij het goede te behouden. Zoo wordt rekenen b.v. niet absoluut indivi dueel onderwezen. De onderwijzer gaat meestentijds bij den overgang met zijn klas mee. Hij heeft zoo on geveer 3 maanden noodig, om alle eigenschap pen van een leerling te leeren kennen. Daarom zou het, volgens den heer Broekhuizen, experi menteeren worden, als hij ieder jaar een andere groep kreeg. De heer Broekhuizen voor zich vindt het werken in de laagste klasse iets heer lijks. Die eerste ontbolstering van den leerling is voor hem het mooiste en geeft de meeste vol doening. Eigenaardig is, dat op deze scholen, evenals op de gewone, een jongen het niet prettig vindt, als hij in de hoogere klassen on derwezen wordt door een vrouwelijke leerkracht en op de scholen is het mannelijk gedeelte rijker vertegenwoordigd dan op de gewone scholen. De verhouding is ongeveer 2:1. We hebben ook gesproken met het hoofd van de school aan de Buitenrustlaan 27, den heer F. A. v. Riet. Met groote waardeering sprak deze ons over oud-wethouder mr. Bruch, die er in den Ge meenteraad zich voor beijverd heeft, dat de vraag: één groote of twee kleine scholen, in laatstgenoemden zin beantwoord werd. Hierdoor werden ook de afstandsbezwaren voor de leerlingen ondervangen, die behalve uit Haarlem, ook uit Zandvoort en Heemstede kwamen. Het hulpschool-gebouw aan de v. Sompel straat voldeed maar matig, maar toen toevallig het buitentje van juffrouw Coenen aan de Buitenrustlaan leeg kwam, kreeg de school op 15 October 1927 een heel goede huisvesting. Aanvankelijk heeft men nog even geaarzeld met den bouw, omdat er ongeveer 5280 leerlin gen waren, en men maar moest afwachten of het wel een volledige school van 7 klassen zou worden. Doch het vertrouwen, dat de gemeenteraad bij de beslissing toonde, is niet beschaamd, na 1927 is er bijna ieder jaar een klas bijgekomen. De ligging van deze school is al buitenge woon gunstig. Zij staat op een rustig plekje, met aan de voorzijde hoog geboomte en een achter-uitzicht over het Spaarne en de weilan den die daaraan grenzen. Hierdoor worden de kinderen als het ware temidden der natuur gebracht, wat voor hun opmerkingsgave van zoo groote beteekenis is. 3 De heer van Riet vertelde ons nog, dat aan de opvoeding van deze kinderen meer aandacht besteed moet worden dan aan de opvoeding der normalen. Dit is ook het inzicht van den heer A. van Voorthuijsen te Utrecht, inspecteur van het B. L. O. in Nederland. De onderwijzer moet over veel inzicht en ervaring beschikken. Hun leerlingen zijn allemaal individuen met verschillende afwijkingen. Bij normale kinderen trfft men veel meer punten van overeenkomst. Hier spreken daar entegen de verschillen veel sterker. Het onderwijs aan scholen voor B. L. O. eischt daarom den geheelen mensch. Het leerplan omvat evenals aan de gewone scholen 26 lesuren, waarvan 6 aan handenarbeid worden besteed. Dit laatste is voor de kinderen van groote beteekenis voor hun toekomst. Waardeerend liet deze zegsman zich ook uit over het gegroeide inzicht bij het groote pu bliek, dat deze scholen recht van bestaan heb ben en de betere samenwerking, die met het gewone L. O.-onderwijs is verkregen. We hebben nog een oogenblik stilgestaan bij de leermiddelen, bij dit onderwijs in gebruik. Heel veel hiervan zijn aangepast aan de moeilijkheden, die zich voordoen bij de leer lingen. Vooral bij het onderwijs aan imbecielen is een stel leermiddelen gegroeid bekend als de leermiddelen van Van Riet en Schuyt waarmee thans op de meeste voorbereidende scholen in Nederland individueel onderwijs ge geven wordt, op Montessori-manier. De heer v. Riet wijkt in zijn leermethode op de school in zooverre van den heer Broekhuizen af, dat hij het meest voelt voor individueel on derwijs. In verband met het zilveren jubilé zal de afdeeling Haarlem van de Vereeniging van On derwijzers en artsen bij het B. L. O. een ge denkboekje het licht doen zien. In aansluiting op het bovenstaande deelen wij nu nog iets mee over de R. K. school voor buitengewoon L. O. We hebben natuurlijk ons licht opgestoken bij het hoofd der school, den heer B. Schaap, die op waardeerende wijze sprak over het on derwijs op de jubileerende neutrale school. Aanvankelijk was door den voorgaanden bis schop, Mgr. Callier z.g., een commissie be noemd de statuten werden 6 October 1921 goedgekeurd om stappen te doen tot op richting van een R. K. buitengewone school. Deze commissie vroeg tenslotte ontslag, om dat zij in de veronderstelling was, dat er geen bestaansrecht voor zoo'n school was. Eenigen tijd later in 1924 werd toen pastoor J. P. Reijnenberg O. F. M. belast met de op dracht de noodige stappen te doen om een R. K. buitengewone school op te richten. Deze, de eigenlijke grondlegger, die veel moeite en zorg, vooral op financieel gebied ge dragen heeft, kwam in Juni van dat jaar om advies bij den heer B. Schaap, die toen hoofd was van een R. K. B. L. O.-school te Delft. Dit bezoek beteekende al direct voor den pas toor een teleurstelling. Want doordat de vorige commissie haar werk gestaakt had, was het hek voor Rijkssubsidie gesloten. Pastoor Reijnenberg was er echter de man niet naar om bij de pakken te gaan neerzitten en bracht een bezoek aan den Minister van Onderwijs. Dit werd door meer bezoeken gevolgd, doch overal kwam nul op het request. Intusschen was de pastoor ook bij den inspec teur van het L. O. geweest; het gevolg was alleen, dat zijn school op de Hjst geplaatst werd bij andere, die eventueel in de toekomst voor Hieronder publiceeren wij den stand van den kampioens-competitie om het Nederlandsche hoofdklasse clubkampioenschap van den Neder- landschen Dambond. Deze luidt momenteel als volgt: gesp. gew. gel verl. brdp. i> 1. Damvereeniging „Constant", Rotterdam 1 1 0 0 75 2 2. Haarlemsche Damclub Haarlem 10 10 10—10 1 3. Damvereeniging „Gezellig Samenzijn", Amsterdam 10 10 1010 1 4. Damvereeniging „D.I.O." 's-Gravenhage 1 0 O 1 57 0 De uitslag van den wedstrijd „Constant"— ,D.I.O." is voorloopig 75 voor „Constant" met 4 afgebroken partijen. Het eindresultaat worde vermoedelijk 128 voor „Constant". Zondag as. spelen te Haarlem de Haarlemsche Damclub tegen de Damvereeniging „Constant" en te 's-Gravenhage de Damvereeniging „D.I.O" tegen de Damvereeniging „Gezellig Samenzijn". Maandagavond werden de wedstrijden om de clubkampioenschappen 1933/1934 der Haarlem sche Damclub voortgezet. Hieronder volgen de uitslagen: Hoofdklasse. H. G. Teunisse wint van J. Wielenga; J. van Looij wint van P. J. Bijrij; H. Greeuw remise met J. van Looij; H. Greeuw wint van J. v. a. Giessen. Derde klasse: J. Zurel wint van J. Merts; Jac. Fr. van Garderen wint van J. Stammis; I. Risseeuw wint van J. Klaverstijn. subsidie in aanmerking zouden kunnen komen. Pastoor Reijnenberg had intusschen een be stuur om zich heen verzameld, waarin behalve hij zelf, mevr. Eldering, dr. Kuenen z.g., deken (toen pastoor) Sondaal en me. Russell zitting hadden. Deze laatste vroeg later ontslag aan en is vervangen door den heer W. J. B. van Liemt. Inmiddels wilde de pastoor zijn opdracht toch uitvoeren. Hij begon met den leerlingen, die hiervoor in aanmerking kwamen, de gelegen heid tot aanmelding aan de Nieuwe Groen markt te geven. Het geld werd verkregen door een obligatie- leening. De gemeente Haarlem nam al direct een breed standpunt in een begon met eenigen oprichtingssteun te verleenen. In den duren tijd moest een gebouw gekocht en geïnstalleerd worden. 1 December werd de heer Schaap benoemd tot hoofd van de school, die in de Witte Hee renstraat in Januari 1925 door deken Wester- woudt werd ingezegend. Er moest tactisch opgetreden worden, met het oog op de financiën en daarom werd met twee leerkrachten begonnen. De geld-moeilijkheden hieven nog ettelijke jaren, waarin steeds vruchteloos gepoogd werd de subsidie-deur te rammeien. Toen men in 1927 voor Rijkssubsidie in aan merking kwam, werd ook door het gemeente bestuur van Haarlem, dat steeds een breed standpunt in dit opzicht aangenomen heeft, subsidie gegeven. Toch bleef de toestand nog zorgelijk, omdat het een groeiende school was en de subsidie gegeven werd naar den toestand van het afge loopen jaar. Hieruit blijkt ook, hoe goed pastoor Reijnen berg de zaak bekeken had, dat er wel werkelijk behoefte aan een R. K. B. L. O.-school be stond. Want niet alleen uit Haarlem, maar ook uit de omgeving werden de leerlingen opgenomen. Het gebouw in de Witte Heerenstraat bleek toen ook te klein. De leerlingen zaten er met de ellebogen tegen de muren. De school kreeg toen de beschikking over eenige lokalen op de bovenverdieping van het gewezen Militaire Hospitaal. Daar was het heelemaal geen toestand voor de leerlingen, die juist behoefte hebben aan een behoorlijke huisvesting. Toen de Incassodienst, die beneden een ge deelte in gebruik had, dan ook verdween bleek dit een betere afdeeling voor het B. L. O. en kreeg men de beschikking over drie lokalen en kon de gelegenheid voor handenarbeid verbe terd worden. Toch was ook dit slechts een noodmaatregel. Een nog grootere verbetering was, toen men de beschikking kreeg over een paar lokalen van een afgedankt gebouw op het Klein-Heiligland. Maar ook dit was niet afdoende. Voortdurend werd er gewerkt aan plannen, om een nieuw schoolgebouw te krijgen. Tenslotte ging ook de provincie zich be moeien met het buitengewone onderwijs. Zij zou subsidie geven, wanneer bewezen kon worden, dat de middelen niet aanwezig waren. Meermalen heeft toen een provinciale com missie in de oude school den toestand opge nomen. Onder hen bevonden zich inspecteur Brants en het Staten-liö Bruch. De commissie was al heel spoedig van den noodtoestand overtuigd en binnenskamers werd toen verder gewerkt, wat tenslotte uitdraaide op een accoord tusschen provincie en gemeente. Na veel moeizaam werk en talrijke conferen ties nam de provincie tenslotte het besluit, om steun te verleenen bij den bouw van een nieuwe R. K. school. Met het zoeken van geschikten grond werd begonnen. Langen tijd is nog beslag gelegd ge weest op grond achter de Sociëteit. Ten laatste werd de tuingrond van den heer Hessels aangekocht. De heer v. Oyen (fa. Robbers) maakte de plannen. Hij heeft schitterend de moeilijkheid van het bouwen van een school voor buiten gewoon onderwijs overwonnen. In April 1932 werd deze door Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent ingewijd. De school ligt prettig op het Zuiden, een echte „zonzijde" dus en de inrichting ervan is schitterend. Men heeft het speciaal vakonder wijs voor meisjes, strijken, koken en wasschen grondig kunnen perfectionneeren. Zoo is het ook met de afdeeling handenarbeid voor jongens gesteld. Zij bezit een ruime speelplaats, waarin toe komstmuziek zit. Men hoopt er nog dit jaar een stuk tuingrond van af te zonderen, waar dan een onderwijzer, leeraar in land- en tuinbouw, dit speciaal-vak kan onderrichten. Uit het geheel blijkt het groote nut, dat er inrichtingen zijn, om aan minder begaafde leerlingen onderwijs te geven en ze tot meer slagvaardige menschen voor de toekomstige maatschappij te vormen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5