IN EN OM HAARLEM)
mm
Een kwarteeuw Buitengewoon L.O.
JINSDAG 6 MAART 1934
De verhooging van de
spoorbaan
HOE HET GROEIDE
De katholieke school
Het iraaie trappennuis in de nieuwe
R-K. school
Wielerbaan te Zwanenburg
Stille Omgang
Centraal Comité voor Werkloozen
Bijna een half millioen
v MUZIEK
DE OPERA „EMPEROR JONES"
Voor het eerst in Europa
Hoofdzaak is niet de lichamelijke
en intellectueele opvoeding,
maar de moreele"
De eerste moeilijkheden
De opvoeding
De nazorg
De school in tweeën gesplitst
Dr. Huetfonds
Het onderwijs zelf
Na de splitsing
Samenwerking
Leermiddelen
Het jubilé
Geschiedenis der R.K. school
DAMMEN
Om het Ned. hoofdklasse-club»
kampioenschap van den Ned.
Dambond
Clubkampioenschappen
Haarlemsche Damclub
De subsidie
De nieuwe school
sjiliilllillliiliiiiiliiilllllltllilllillllliiiiiilillilllllllllilllliiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
SuHIIIIIIIIIIIIIIIIHIirillllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiH
-
Het gunstig op de Zuidzijde liggende m euwe R-Kschoolgebouw voor B-L.O. aan
de Nic. v. id. Laanstraat
Min of meer als een verrassing kwam in de
Jongste vergadering van den gemeenteraad de
mededeeling van den wethouder van openbare
werken betreffende de verhooging van de spoor
baan van de Westergracht af tot aan de Zand-
voortschelaan. De wethouder vertelde, dat dit
object van werkverruiming een punt van studie
in Den Haag uitmaakt en hebben wij hem goed
begrepen, dan vertrouwt hij wel, dat er in af-
zienbaren tijd aan zal kunnen worden begonnen
Een betere productieve werkverschaffing kan
er in Haarlem moeilijk worden gevonden.
Niet alleen zullen vele handen werk vinden
bij de totstandkoming van de ophooging, maar
de bouwgronden, welke door het maken van
viaducten in de spoorbaan blootgelegd worden,
zullen, bebouwd met huizen voor financieel-
krachtige bewoners, tot in lengte van jaren een
steun voor de Haarlemsche gemeentekas kun
nen vormen. Productief is dus dit werk in dub
belen zin.
De gelijkvloersche overgangen in de wegen,
die het goederenstation aan de Westergracht
te Haarlem en de onmiddellijk daaraan aan
sluitende gedeelten van den spoorweg Haarlem-
Rotterdam kruisen, vormen een grooten hinder
voor het openbaar verkeer, toenemend naar
mate de stadsuitbreiding in de omgeving van
het goederenstation en de bebouwing in de aan
grenzende gemeenten voortgang vinden.
Om deze redenen wordt het in het gemeente
belang noodzakelijk geacht maatregelen te tref
fen om aan deze verkeersbezwaren tegemoet te
komen.
Op afdoende wijze kan dit geschieden door
verhooging van het goederenstation en van
de aansluitende gedeelten van den spoorweg
Amsterdam-Rotterdam, waardoor de bedoelde
wegen door middel van onderdoorgangen onder
den spoorweg kunnen worden geleid.
De ontworpen verhooging begint bij kilo-
meterpaal 18.315 van den spoorweg, eindigt bij
K.M. 22.313 en strekt zich dus uit over 4 K.M.
Dat is tot even voorbij de Zandvoortschelaan.
De in den verhoogden spoorweg te maken
onderdoorgangen zijn de volgende:
1. In de Westergracht, breed 16 M. en hoog
4 M. ter vervanging van den overweg in dezen
weg;
2. In de Pijlslaan, breed 18 M. en hoog 4 M.
ter vervanging van den overweg in dezen weg:
3.225 M. ten zuiden van de Munterslaan,
breed 15 M. en hoog 4 M. ter vervanging van
den overweg in deze laan:
In de Zandvoortschelaan, breed 23.50 M. en
hoog 4 M. ter vervanging van den overweg in
deze laan.
Verder wordt de baan van de electrische tram
van Haarlem naar Zandvoort, die thans met
een overbrugging den spoorweg bij K.M. 0.750
kruist 310 M. in zuidelijke richting verlegd en
met een onderdoorgang onder den spoorweg
gevoerd.
Tenslotte worden, indien en zoodra besloten
wordt het gedeelte van den spoorweg tusschen
Zijlweg en Westergracht eveneens te brengen
op de hoogte, waarop het goederenstation zal
worden gebracht, de hoogte van den onderdoor
gang in de Brouwersvaart en de daarlangs
loopende weg vergroot.
Het ligt in de bedoeling deze werken tot stand
te brengen in samenwerking met de betrokken
gemeentebesturen, met een verdeeling der kos
ten, op den grondslag van de wederzijdsche
belangen.
Voor een blijvende goede uitoefening van den
spoorwegdienst moet, tegelijkertijd met de ver
hooging van den spoorweg, rekening worden
gehouden met een uitbreiding en wijziging van
het goederenstation, strekkende tot het verkrij
gen van meer aankomst-, vertrek- en rangeer
sporen, van meer los- en laadgelegenheden en
van grootere en beter ingerichte goederen- en
douaneloodsen.
Het goederenemplacement zal op dezelfde
plaats blijven waar het nu is, doch verbreed
worden.
Het zal dan grenzen tegen het gemeentelijk
speelterrein, de Adriaan de Jongestraat, De
Resedastraat, Dahliastraat en Pijlslaan, waar
terreinen komen voor opslagplaatsen.
Tot aan de Munterslaan wordt het empla
cement ongeveer vijfmaal zoo breed als nu de
spoorbaan is.
Ter hoogte van de Zandvoortschelaan is de
spoorbaan dan weer op de tegenwoordige hoogte
Volgens de mededeelingen van den wethou
der zou het plan, dat voorloopig voor uitvoering
in aanmerking komt, ongeveer drie millioen
gulden kosten, waarin uit den aard der zaak
zeer veel arbeidsloon zit.
Wij hebben ergens gelezen, dat de Spoorwegen
niet bereid zouden zijn om bij te dragen in de
kosten. Dat zou ons spijten, maar het zou ons
zeer verwonderen. De Spoorwegen hebben er
belang bij, dat er verbeteringen komen. Bij op
hooging zal o.m. de bewaking van de spoorover
wegen vervallen, om niet te spreken van an
dere voordeelen, die voor de Spoorwegen uit de
verhooging zullen voortvloeien. De Spoorwegen
zullen natuurlijk niet weigeren om die bespa
ring per jaar, gekapitaliseerd, bij te dragen in
de kosten. Overigens is het bekend, dat het zeer
moeilijk is om van de Spoorwegen wijziging in
bestaande toestanden te krijgen. Maar in dit
geval schijnen zij toch wel voor het plan al ge
wonnen te zijn. Verder is het bekend, dat én het
Rijk én de Provneie én de gemeenten, zoowel
Haarlem als andere, in dezen tijd uitzien naar
een behoorlijke werkverschaffing en bereid zijn
daar belangrijke financieele offers voor te
brengen.
Zooals wij hierboven reeds schreven, is op
hooging van de spoorbaan van groot belang,
omdat nu de spoorbaan ten Westen van de
Leidschevaart de mogelijkheid uitsluit, om de
stad in verbinding te brengen met de daar aan
wezige bebouwing, de duinen en de zee. Er is
nog een tweede object van werkverruiming van
deze soort. Ook aan den kant van Schoten zou
de spoorbaan, die naar Velsen, omhoog kunnen
worden gebracht, maar dit probleem is niet zoo
dringend als de ophooging aan de Wester
gracht.
Wij hopen hartelijk, dat de studie, die men
maakt van het plan, een goeden uitslag zal
hebben en dat binnen niet al te langen tijd aan
het werk zal kunnen worden begonnen. Werk-
loozen zullen er door worden geholpen, bouw
gronden zullen er door geopend worden en het
stedenschoon van Haarlem zal er door verhoogd
kunnen worden.
De bouw van de wielerbaan aan de ver
lengde Marialaan te Zwanenburg vordert snel
De openingswedstrijden, waaraan de beste
renners van „De Bataaf" zullen deelnemen,
worden op 2den Paaschdag gehouden. Er zullen
sprint-, koppel- en achtervolgingsritten worden
verreden.
Ook het Genootschap van den Stillen Om
gang te Haarlem houd't zijn jaarvergadering
op Donderdag 8 Maart des avonds om half
negen in gebouw St. Bavo.
Aan de orde is o.a. de verkiezing van een
bestuurslid in de vacature P. He ij boer. Candi-
daat is gesteld de heer Th. Kuipers.
Men schrijft ons namens het Centraal Co
mité voor Werkloozen:
Het bestuur van de arbeiderszangvereeniging
„De Stem des Volks", heeft voor haar concert
van Woensdagavond een beperkt aantal toe
gangsbewijzen voor werkloozen beschikbaar ge
steld. Deze toegangsbewijzen zijn af te halen
op Dinsdag 6 Maart des morgens tusschen 10
en 12 uur aan het ontspanningsgebouw Spaar-
ne 92. Tevens vestigen wü er de aandacht op,
dat het Centraal Comité op Vrijdag 9 Maart
een vischwedstrijd heeft georganiseerd voor
werkloozen. De wedstrijd vangt aan des mid
dags te 12.30 uur precies aan de Ringvaart, tus
schen Heemstede en Bennebroek. Er wordt ge-
vischt op witvisch. De georganiseerde werkloo
zen kunnen zich voor deelname aan dezen wed
strijd opgeven bij den heer N. de Bie, gebouw
„St. Bavo", Smedestraat 23 en bü H. van Zand
voort, ontspanningsgebouw Spaarne 92, doch
alleen des morgens tusschen 10 en 12 uur.
Aan nagekomen belasting-aangiften is, naar
wij vernemen, in de inspectie Beverwijk opge
geven een bedrag van omstreeks ƒ450 000.
Hiervan komt voor rekening van Velsensche
ingezetenen ƒ355.000.en voor inwoners van
Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin 150.000.—.
Hoewel we geen eigen opera bezitten, hooren
we toch zoo nu en dan wel een of ander zeer
bijzonder werk; de opvoering van Grünberg's
veel besproken opera is wel een der origineelste
zetten op t Amsterdamsch dramatisch schaak
bord en we danken dit geval aan het initiatief
van den onvermoeiden „Kunst"-redacteur N.
H. Wolf, die hiermede op glorieuze wijze zijn
40-jarig journalisten-jubileum viert plus het
zilveren feest van zijn tijdschrift.
Met dit muziekdrama beleven we voor het
eerst een duidelijke demonstratie van de jazz
elementen in een serieus kunstgenre. Zijn deze
pogingen ten ondergang gedoemd? Met de
voorbeelden van Gershuin (door Paul Withman's
band hier indertijd zoo volmaakt uitgevoerd)
op concertgebied en thans van Louis Grimberg
in de opera, is het wel zoowat afgeloopen en
begint het woord van Matthijs Vermeulen be
waarheid te worden, dat deze invasie niet ge
lukken zal, omdat de jazz thuis behoort op de
mestvaalt van de klassieke instrumentale kunst.
Er is een essentieel verschil tusschen die twee.
Bij de jazz staat het sentiment in alle scha
keeringen, tot de sensualiteit toe, op den voor
grond. Dit sentiment wordt op duidelijke, tast
bare, vleeschelijke manier gedemonstreerd in
het rhytme, de walgelijk-zwelgende melodiek
en het raffinement in de liflafjes der instru
mentale mogelijkheden. Hoe hooger we in de
klassieke kunst komen, hoe ijler en gestyleerder
het sentiment wordt. Als fundamenteele voor
waarde voor alle kunst is het er steeds, doch
het zweeft om in de taal der theosofen te
spreken als een astraal lichaam boven den
klank. De muzieken van Palestrina, Bach, Mo
zart, Debussy, Bruckner, Reger, Beethoven,
Haydn zijn daar, om dit te bewijzen.
Men begrijpt, met hoeveel spanning we hier
de uitvoering van „Emperor Jones" dus tegemoet
zagen. De inhoud van dit felle drama (naar
Eugene O'Neill) vinden we in „De Kunst" als
volgt uiteengezet:
„Emperor Jones" is het drama, dat zich in
vier-en-twintig uur afspeelt tusschen een ge-
vluchten negerboef, die zich als „keizer" heeft
opgeworpen op een door minder ontwikkelde
negers bewoond eiland, waar hij te land is ge-
Op den eersten April a.s. zal het 25 jaar ge
leden zijn, dat begonnen werd met het buiten
gewoon lager onderwijs in onze stad.
Dit feit levert het bewijs, dat men in ons
land extra veel zorg besteedt aan de leerplich
tige jeugd.
Om iets uit de geschiedenis en den groei van
dit onderwijs te vertellen hebben we geïnfor
meerd aan die bron zelf en de hoofden van de
openbare en R. K. scholen voor buitengewoon
L. O.
Er zijn er drie in onze stad.
De eereplaats moeten we wel geven aan den
heer L. Broekhuizen, die op 1 Maart van het
jaar 1909 in Haarlem benoemd werd en belast
met de oprichting van een openbare school
voor buitengewoon L. O. Hij herdacht dus op
I Maart van dit jaar zijn zilveren jubileum als
hoofd van deze school.
Zijn loopbaan begon hij in het schoolgebouw
aan de Botermarkt (het vroegere; tuchthuis).
Een maand slechts had hij den tijd om de
voorbereidende werkzaamheden tot stand te
brengen en op 1 April trad hij in functie bij
de eerste groep leerlingen.
Zijn kennis en ervaring op het gebied van dit
onderwijs had hij geput in Den Haag, waar
evenals in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en
Arnhem reeds dergelijke scholen bestonden.
Maar, verzekerde ons de heer Broekhuizen, U
kunt er toch wel uit zien, dat ook Haarlem er
vroeg bij was.
Een bijzondere ijveraar voor het B. L. O. was
in dien tijd mr. J. T. Thiel, die een pleidooi
voor stichting in den Raad als wethouder hield
en den strijd glansrijk won.
Hij werd hierbij geruggesteund door den
schoolopziener, den heer Razelius en den dis-
tricts-schoolopziener, den heer G. Roodenburch.
Op de gewone scholen was men over deze
„nieuwigheid" niet zoo bijzonder te spreken.
Daar was men van meening, dat men die leer
lingen even goed als tot dan toe, zelf wel on
derwijzen kon.
Toch waren de hoofden van scholen er toe
te bewegen, dat dr. Huet een aantal leerlingen,
die voor buitengewoon onderwijs in aanmerking
kwamen, keurde en zoo kreeg de heer Broek
huizen er een 64-tal, die in vier klassen opge
nomen werden.
Maand voor maand werden die klassen ge
sticht, want, vertelde hij ons, de onderwijzers,
die aangesteld werden, moesten van de gewone
lagere school komen. Hijzelf moest hen dan in-
strueeren. Sollicitanten werkten steeds een
maand op proef. Als de heer Broekhuizen ze
een week geleid had hijzelf voor de klas, de
nieuwe onderwijzer er achter dan kregen ze
voor veertien dagen een opgaaf en dan de
vierde week kwam het hoofd achter de klas, om
te zien of ze voor hun taak berekend waren.
Dat was óók een moeilijkheid, want bij de be
slissing op de vraag „ja of nee", kwam het heel
vaak voor, dat het hoofd „ja", maar de onder
wijzer zelf „nee" zei en maar op zijn oude
standplaats bij het gewone onderwijs bleef.
Daarbij kwam nog dat de gemeentebesturen den
onderwijzers niet altijd een maand verlof wilden
geven. Ook van de zijde der ouders was de me
dewerking in het begin gering.
„In hetzelfde jaar nog," zoo vertelde ons de
komen, en de hem vervolgende inboorlingen,
die nu genoeg van hem hebben. Hij heeft hen
ruw behandeld en mishandeld, heeft hun zware
belastingen opgelegdweet inmiddels dat dit
niet eeuwig kan duren en heeft zijn maatregelen
genomen voor 'n eventueele vlucht. Een blanke,
zijn vijand ook, komt hem waarschuwen dat de
negers hem zullen dooden. Reeds klinkt in de
verte het eentonig geluid van de tam-tam,
waarbij de inboorlingen hun krijgsdansen uit
voeren. Jones begrijpt dus, dat hij geen tijd
heeft te verliezen, maar hij weet ook, dat de
negers hun tijd zullen doorbrengen bij ritueelen
dans en voorbereiding voor den strijdHij
vlucht dus naar het oerbosch. Maar tegen den
avond daar aangekomen, bemerkt hij dat zijn
reserves zijn levensmiddelen van onder den
steen, waarhij ze bewaard heeft, zijn verdwenen.
Of is hij op de verkeerde plaats?.... Hij maakt
licht. Maar bijne op hetzelfde oogenblik begrijpt
hij dat dit licht zijn aanwezigheid aan de hem
vervolgende negers zal verraden, en hij vlucht
verder het bosch in. Hoe later en hoe donkerder
het wordt, des te angstiger en des te zenuw
achtiger wordt hij. Hij ziet gedaanten, die zich
bewegen. Hij meent lichten te zien. Hij schiet
zijn revolver af. Maar ook dit geluid is verrader
lijk. En hij vlucht weer verder. Zijn kleeding
wordt hem lastig, zijn schoenen doen hem pijn.
Wonden bedekken zijn voeten. Hij ontkleedt
zich, vlucht verder tot hij den weg verloren
heeft.En nü wordt hij bevangen door een
ontzettende angstHij heeft een kogel be
waard voor het geval het noodig mocht wezen..
Want in de handen der inboorlingen vallen,
wil hij niet. Hun wraak zou hem te erg zijn....
Hij kruipt dus verder. Want géén kan hij niet
meerZal hij eindelijk den grooten weg be
reiken?
De ochtendzon schemert reeds aan de kim.
De blanke man en eenige negers verschijnen
aan den ingang van het bosch. Zij weten, dat
Jones is gevlucht en zij zullen hem dus gaan
zoeken. Maar zou hij den weg door het oerbosch
hebben gevonden?Misschien heeft hij, als
zoo velen, wel in de rondte geloopen en vindt
men hem reeds spoedig als men zoekt.In
derdaad keeren de negers weldra terug. Zü
hebben Jones gevonden, den „Emperor", baden
de in zijn bloedDe „zilveren" kogel, die
den negers zooveel respekt inboezemde, en
waarmede hij volgens zijn zeggen „alléén te
treffen" was een „gewone" kogel had „geen
vat op hem"! heeft een einde gemaakt aan
zijn leven. De neger-boef heeft zichzelf ge
dood.
heer Broekhuizen, „verhuisden we naar het
schoolgebouw aan de Gedempte Oudegracht,
waar thans een stempellokaal is gevestigd.
Dit was een school, die afgekeurd was en naar
de Parklaan ging. Aan dit oude gebouw werd
zoo'n beetje „geprutst" en toen konden w ij er
in trekken. Een-en-twintig jaar hebben we
daar doorgebracht."
Dat de onderwijskrachten van het gewoon
L. O. betrokken werden, heeft geduurd tot 1923,
toen de nieuwe salarisregeling kwam en de bui
tengewone school personen te kust en te keur
kreeg, die reeds jaren bij het B. L. O. dienst
hadden.
Had men in het begin te kampen met ver
keerde inzichten van ouders, ook van de zijde
van het onderwijzend personeel waren er. Dezen
kwamen uit de scholen voor gewoon L. O. en
wilden op de B. L. O. op dezelfde wijze les
geven. Alleen een beetje langzamer en wat
aanschou weljj ker.
„Maar dat leek naar niets," merkte onze
zegsman op.
„Hoofdzaak aldus de heer Broekhuizen
is niet de lichamelijke en intellectueele opvoe
ding, maar de moreele. In de maatschappij
wordt meer naar het karakter gekeken, dan
naar het intellect.
Men vraagt: Is de jongen eerlijk, netjes en
ijverig?
Als dat allemaal in orde is, dan handhaaft
zich zoo'n jongen. Daarom gaat het ons aller
eerst om de moreele opvoeding.
Onder de kinderen, die de B. L. O. bezocht
hebben zijn er, die voor hun patroon door het
vuur gaan, als het goede contact er eenmaal is.
Dat gaat vanzelfsprekend niet op voor de
volle 100 pCt.; er zijn er ook waar men in de
nazorg altijd moeite mee houdt."
Zoo waren we aangeland op het gebied van
de nazorg, waarmede in 1923 de heer E. P.
Schuyt belast werd voor alle drie de scholen.
Allereerst moet deze zich op de hoogte stellen
van het karakter en alle eigenaardigheden van
het kind. Dan moet hij met de ouders en op
voeders in overleg treden, wat het meest ge
schikte vak voor hem of haar zijn zal.
Is het kind eenmaal geplaatst, dan moet hij
als bemiddelaar optreden als het soms tot een
conflict komt met den patroon. Deze laatste
moet hij dan de beteekenis uitleggen van de
uitingen, die de aanleiding waren tot het con
flict, terwijl hij op de andere plaats den jongen
of het meisje moet overtuigen, dat het zoo niet
kan.
Tenslotte de latere geschiedenis. Inmiddels
zou ook een Roomsch Katholieke B. L. O. ge
sticht worden. De school aan de Oudegracht
telde ten laatste in December 1922 elf klassen.
Er kwam toen een hulpschool bij in de Van
Sompelstraat, waar een nieuwe groep werd
ondergebracht.
Tot 1929 bleef de heer Broekhuizen nog in
het schoolgebouw aan de Gedempte Oudegracht.
Toen kwam de vroegere H.B.S. op het Prinsen-
Bolwerk leeg en werd daar, onder den naam
Dr. Huetschool, de oorspronkelijke eerste school
voor B. L. O. ondergebracht.
Dat was een geweldige verbetering, want de
kinderen die buitengewoon onderwijs behoeven,
zijn meestentijds ook lichamelijk vatbaarder dan
normale. Daarom moet aan opvoeding en
hygiëne alle mogelijke zorg besteed worden. Van
de nieuwe school kan men in verband hier
mede, als het ware een openluchtschool maken,
daar de ramen van boven en van onderen open
gezet kunnen worden.
In de B. L. O.-scholen zijn naar verhouding
meer lichamelijk zwakken dan op de gewone
scholen. Daarom aldus onze zegsman is
de behoefte voor uitzending naar vacantie-
Nu blijkt, dat Grünberg van de jazz heeft
overgenomen het rhytmisch element, de syn
copen, de naslaande accoorden en de instrumen
tale klodders, doch van het zinnelijke, zoete
sentiment en de fondant-orchestratie is niets
te bespeuren. Daardoor wordt deze opera in
twee acten (duur: 5 kwartier) eigenlijk één
reusachtig recitatief, met een meedoogenlooze,
harde kleur, dat in het eerste bedrijf, waar
twee zangers optreden, wel boeit, doch in het
tweede, waar de gevluchte „keizer" alleen aan
het woord is, groote eentonige plekken heeft.
Het gebed, geweldig van expressie, door Bled
soe voorgedragen, en het slot met de ostineto-
neger-melodie vrbreken die eentonigheid. Er
is te weinig handeling en het larmoyeeren van
Brutus Jones duurt te lang en herhaalt zich
te veel.
Uit een en ander volgt, dat de hoofdrol bui
tengewone kwaliteiten vergt van den vertolker
en het feit, dat de beroemde neger-baryton Juies
Bledsoe, die over bovenmenschelijke, physieke
kracht beschikt (en bij de Italiaansche Opera
als Amonasro in Aïda reeds zulk een diepen
indruk maakte) thans in Europa verblijft,
maakte de voorstelling mogelijk.
Stem en spel van dezen kunstenaar zijn in
derdaad niet alledaagsch, maar ook de meest
brillante vertolking der rol kunnen de partituur
geen levensvatbaarheid verleenen. We misten
ook de brillante orkestuitbeelding, zooals we
die kennen van de beroemde bands en dan
wordt deze muziek heel gauw armoedig.
Hoewel we Paventi gaarne een compliment
maken voor de wijze, waarop hü dit voor hem
zoo ongewone werk volbracht heeft!
We zijn dus buitengewoon dankbaar voor de
gelegenheid tot kennismaking met dit interes
sante werk, doch kunnen 't nu niet beslist be
schouwen als een aanwinst voor de dramatische
kunst. Zal een ander componist de opgave
beter kunnen oplossen?
Vóór de pauze trad Mile Mignon Nevada op
als coloratuur-zangeres met begeleiding van het
orkest. De muzikale verschijning van deze ar
tiste had enkele goede dingen, doch was nu
en dan ook vrij onbeduidend.
De geheel gevulde Schouwburg heeft de uit
voerenden langdurig en hartelijk toegejuicht,
zoodat de heer N. H. Wolf, als initiatiefnemer
tot dezen bijzonderen avond, wel met groote
tevredenheid op zijn artistieke daad kan te
rugzien.
THEO VAN DER BIJL
kolonies zooveel grooter. Een uitkomst hiervoor
was de stichting van het
Dit werd na het overlijden van Dr. Huet in
1912 gesticht door zijn familie en patiënten, om
kinderen der B.L.O.-scholen naar Vacantie-
kolonies te kunnen uitzenden.
Het moest eigenlijk zóó zijn, dat elk kind,
dat voor den tweeden keer in eenzelfde klas van
een gewone lagere school moet blijven zitten,
aan een medisch-paedagogisch onderzoek wórdt
onderworpen. Dit om uit te maken, hoe het met
zijn intelligentie zit en of het beter voor het
kind is om het naar een school voor B.L.O. te
zenden.
Op laatstgenoemde school treft men twee
soorten van leerlingen aan, de vluggen en de
minder vluggen.
Het systeem van den heer Broekhuizen is ge
richt op gedeeltelijk klassikaal, gedeeltelijk in
dividueel onderwijs. Van beide systemen pro
beert hij het goede te behouden.
Zoo wordt rekenen b.v. niet absoluut indivi
dueel onderwezen.
De onderwijzer gaat meestentijds bij den
overgang met zijn klas mee. Hij heeft zoo on
geveer 3 maanden noodig, om alle eigenschap
pen van een leerling te leeren kennen. Daarom
zou het, volgens den heer Broekhuizen, experi
menteeren worden, als hij ieder jaar een andere
groep kreeg. De heer Broekhuizen voor zich
vindt het werken in de laagste klasse iets heer
lijks.
Die eerste ontbolstering van den leerling is
voor hem het mooiste en geeft de meeste vol
doening. Eigenaardig is, dat op deze scholen,
evenals op de gewone, een jongen het niet
prettig vindt, als hij in de hoogere klassen on
derwezen wordt door een vrouwelijke leerkracht
en op de scholen is het mannelijk gedeelte
rijker vertegenwoordigd dan op de gewone
scholen.
De verhouding is ongeveer 2:1.
We hebben ook gesproken met het hoofd van
de school aan de Buitenrustlaan 27, den heer
F. A. v. Riet.
Met groote waardeering sprak deze ons over
oud-wethouder mr. Bruch, die er in den Ge
meenteraad zich voor beijverd heeft, dat de
vraag: één groote of twee kleine scholen, in
laatstgenoemden zin beantwoord werd.
Hierdoor werden ook de afstandsbezwaren
voor de leerlingen ondervangen, die behalve uit
Haarlem, ook uit Zandvoort en Heemstede
kwamen.
Het hulpschool-gebouw aan de v. Sompel
straat voldeed maar matig, maar toen toevallig
het buitentje van juffrouw Coenen aan de
Buitenrustlaan leeg kwam, kreeg de school op
15 October 1927 een heel goede huisvesting.
Aanvankelijk heeft men nog even geaarzeld
met den bouw, omdat er ongeveer 5280 leerlin
gen waren, en men maar moest afwachten of
het wel een volledige school van 7 klassen zou
worden.
Doch het vertrouwen, dat de gemeenteraad
bij de beslissing toonde, is niet beschaamd, na
1927 is er bijna ieder jaar een klas bijgekomen.
De ligging van deze school is al buitenge
woon gunstig. Zij staat op een rustig plekje,
met aan de voorzijde hoog geboomte en een
achter-uitzicht over het Spaarne en de weilan
den die daaraan grenzen.
Hierdoor worden de kinderen als het ware
temidden der natuur gebracht, wat voor hun
opmerkingsgave van zoo groote beteekenis is.
3
De heer van Riet vertelde ons nog, dat aan
de opvoeding van deze kinderen meer aandacht
besteed moet worden dan aan de opvoeding
der normalen. Dit is ook het inzicht van den
heer A. van Voorthuijsen te Utrecht, inspecteur
van het B. L. O. in Nederland.
De onderwijzer moet over veel inzicht en
ervaring beschikken.
Hun leerlingen zijn allemaal individuen met
verschillende afwijkingen.
Bij normale kinderen trfft men veel meer
punten van overeenkomst. Hier spreken daar
entegen de verschillen veel sterker.
Het onderwijs aan scholen voor B. L. O.
eischt daarom den geheelen mensch.
Het leerplan omvat evenals aan de gewone
scholen 26 lesuren, waarvan 6 aan handenarbeid
worden besteed. Dit laatste is voor de kinderen
van groote beteekenis voor hun toekomst.
Waardeerend liet deze zegsman zich ook uit
over het gegroeide inzicht bij het groote pu
bliek, dat deze scholen recht van bestaan heb
ben en de betere samenwerking, die met het
gewone L. O.-onderwijs is verkregen.
We hebben nog een oogenblik stilgestaan bij
de leermiddelen, bij dit onderwijs in gebruik.
Heel veel hiervan zijn aangepast aan de
moeilijkheden, die zich voordoen bij de leer
lingen. Vooral bij het onderwijs aan imbecielen
is een stel leermiddelen gegroeid bekend als
de leermiddelen van Van Riet en Schuyt
waarmee thans op de meeste voorbereidende
scholen in Nederland individueel onderwijs ge
geven wordt, op Montessori-manier.
De heer v. Riet wijkt in zijn leermethode op
de school in zooverre van den heer Broekhuizen
af, dat hij het meest voelt voor individueel on
derwijs.
In verband met het zilveren jubilé zal de
afdeeling Haarlem van de Vereeniging van On
derwijzers en artsen bij het B. L. O. een ge
denkboekje het licht doen zien.
In aansluiting op het bovenstaande deelen
wij nu nog iets mee over de R. K. school voor
buitengewoon L. O.
We hebben natuurlijk ons licht opgestoken
bij het hoofd der school, den heer B. Schaap,
die op waardeerende wijze sprak over het on
derwijs op de jubileerende neutrale school.
Aanvankelijk was door den voorgaanden bis
schop, Mgr. Callier z.g., een commissie be
noemd de statuten werden 6 October 1921
goedgekeurd om stappen te doen tot op
richting van een R. K. buitengewone school.
Deze commissie vroeg tenslotte ontslag, om
dat zij in de veronderstelling was, dat er geen
bestaansrecht voor zoo'n school was.
Eenigen tijd later in 1924 werd toen pastoor
J. P. Reijnenberg O. F. M. belast met de op
dracht de noodige stappen te doen om een
R. K. buitengewone school op te richten.
Deze, de eigenlijke grondlegger, die veel
moeite en zorg, vooral op financieel gebied ge
dragen heeft, kwam in Juni van dat jaar om
advies bij den heer B. Schaap, die toen hoofd
was van een R. K. B. L. O.-school te Delft.
Dit bezoek beteekende al direct voor den pas
toor een teleurstelling.
Want doordat de vorige commissie haar werk
gestaakt had, was het hek voor Rijkssubsidie
gesloten.
Pastoor Reijnenberg was er echter de man
niet naar om bij de pakken te gaan neerzitten
en bracht een bezoek aan den Minister van
Onderwijs.
Dit werd door meer bezoeken gevolgd, doch
overal kwam nul op het request.
Intusschen was de pastoor ook bij den inspec
teur van het L. O. geweest; het gevolg was
alleen, dat zijn school op de Hjst geplaatst werd
bij andere, die eventueel in de toekomst voor
Hieronder publiceeren wij den stand van den
kampioens-competitie om het Nederlandsche
hoofdklasse clubkampioenschap van den Neder-
landschen Dambond.
Deze luidt momenteel als volgt:
gesp. gew. gel verl. brdp. i>
1. Damvereeniging „Constant",
Rotterdam 1 1 0 0 75 2
2. Haarlemsche Damclub
Haarlem 10 10 10—10 1
3. Damvereeniging
„Gezellig Samenzijn",
Amsterdam 10 10 1010 1
4. Damvereeniging „D.I.O."
's-Gravenhage 1 0 O 1 57 0
De uitslag van den wedstrijd „Constant"—
,D.I.O." is voorloopig 75 voor „Constant" met
4 afgebroken partijen.
Het eindresultaat worde vermoedelijk 128
voor „Constant".
Zondag as. spelen te Haarlem de Haarlemsche
Damclub tegen de Damvereeniging „Constant"
en te 's-Gravenhage de Damvereeniging
„D.I.O" tegen de Damvereeniging „Gezellig
Samenzijn".
Maandagavond werden de wedstrijden om de
clubkampioenschappen 1933/1934 der Haarlem
sche Damclub voortgezet.
Hieronder volgen de uitslagen:
Hoofdklasse.
H. G. Teunisse wint van J. Wielenga; J. van
Looij wint van P. J. Bijrij; H. Greeuw remise
met J. van Looij; H. Greeuw wint van J. v.
a. Giessen.
Derde klasse:
J. Zurel wint van J. Merts; Jac. Fr. van
Garderen wint van J. Stammis; I. Risseeuw
wint van J. Klaverstijn.
subsidie in aanmerking zouden kunnen komen.
Pastoor Reijnenberg had intusschen een be
stuur om zich heen verzameld, waarin behalve
hij zelf, mevr. Eldering, dr. Kuenen z.g., deken
(toen pastoor) Sondaal en me. Russell zitting
hadden.
Deze laatste vroeg later ontslag aan en is
vervangen door den heer W. J. B. van Liemt.
Inmiddels wilde de pastoor zijn opdracht toch
uitvoeren. Hij begon met den leerlingen, die
hiervoor in aanmerking kwamen, de gelegen
heid tot aanmelding aan de Nieuwe Groen
markt te geven.
Het geld werd verkregen door een obligatie-
leening.
De gemeente Haarlem nam al direct een
breed standpunt in een begon met eenigen
oprichtingssteun te verleenen.
In den duren tijd moest een gebouw gekocht
en geïnstalleerd worden.
1 December werd de heer Schaap benoemd
tot hoofd van de school, die in de Witte Hee
renstraat in Januari 1925 door deken Wester-
woudt werd ingezegend.
Er moest tactisch opgetreden worden, met
het oog op de financiën en daarom werd met
twee leerkrachten begonnen.
De geld-moeilijkheden hieven nog ettelijke
jaren, waarin steeds vruchteloos gepoogd werd
de subsidie-deur te rammeien.
Toen men in 1927 voor Rijkssubsidie in aan
merking kwam, werd ook door het gemeente
bestuur van Haarlem, dat steeds een breed
standpunt in dit opzicht aangenomen heeft,
subsidie gegeven.
Toch bleef de toestand nog zorgelijk, omdat
het een groeiende school was en de subsidie
gegeven werd naar den toestand van het afge
loopen jaar.
Hieruit blijkt ook, hoe goed pastoor Reijnen
berg de zaak bekeken had, dat er wel werkelijk
behoefte aan een R. K. B. L. O.-school be
stond.
Want niet alleen uit Haarlem, maar ook uit
de omgeving werden de leerlingen opgenomen.
Het gebouw in de Witte Heerenstraat bleek
toen ook te klein. De leerlingen zaten er met
de ellebogen tegen de muren.
De school kreeg toen de beschikking over
eenige lokalen op de bovenverdieping van het
gewezen Militaire Hospitaal.
Daar was het heelemaal geen toestand voor
de leerlingen, die juist behoefte hebben aan een
behoorlijke huisvesting.
Toen de Incassodienst, die beneden een ge
deelte in gebruik had, dan ook verdween bleek
dit een betere afdeeling voor het B. L. O. en
kreeg men de beschikking over drie lokalen en
kon de gelegenheid voor handenarbeid verbe
terd worden.
Toch was ook dit slechts een noodmaatregel.
Een nog grootere verbetering was, toen men de
beschikking kreeg over een paar lokalen van
een afgedankt gebouw op het Klein-Heiligland.
Maar ook dit was niet afdoende.
Voortdurend werd er gewerkt aan plannen,
om een nieuw schoolgebouw te krijgen.
Tenslotte ging ook de provincie zich be
moeien met het buitengewone onderwijs.
Zij zou subsidie geven, wanneer bewezen kon
worden, dat de middelen niet aanwezig waren.
Meermalen heeft toen een provinciale com
missie in de oude school den toestand opge
nomen.
Onder hen bevonden zich inspecteur Brants
en het Staten-liö Bruch.
De commissie was al heel spoedig van den
noodtoestand overtuigd en binnenskamers werd
toen verder gewerkt, wat tenslotte uitdraaide
op een accoord tusschen provincie en gemeente.
Na veel moeizaam werk en talrijke conferen
ties nam de provincie tenslotte het besluit, om
steun te verleenen bij den bouw van een nieuwe
R. K. school.
Met het zoeken van geschikten grond werd
begonnen. Langen tijd is nog beslag gelegd ge
weest op grond achter de Sociëteit.
Ten laatste werd de tuingrond van den heer
Hessels aangekocht.
De heer v. Oyen (fa. Robbers) maakte de
plannen. Hij heeft schitterend de moeilijkheid
van het bouwen van een school voor buiten
gewoon onderwijs overwonnen.
In April 1932 werd deze door Z. H. Exc. Mgr.
J. D. J. Aengenent ingewijd.
De school ligt prettig op het Zuiden, een
echte „zonzijde" dus en de inrichting ervan
is schitterend. Men heeft het speciaal vakonder
wijs voor meisjes, strijken, koken en wasschen
grondig kunnen perfectionneeren.
Zoo is het ook met de afdeeling handenarbeid
voor jongens gesteld.
Zij bezit een ruime speelplaats, waarin toe
komstmuziek zit.
Men hoopt er nog dit jaar een stuk tuingrond
van af te zonderen, waar dan een onderwijzer,
leeraar in land- en tuinbouw, dit speciaal-vak
kan onderrichten.
Uit het geheel blijkt het groote nut, dat er
inrichtingen zijn, om aan minder begaafde
leerlingen onderwijs te geven en ze tot meer
slagvaardige menschen voor de toekomstige
maatschappij te vormen.