Inpoldering wordt voortgezet
Nevenbedrijven de
dupe
MINISTER KALFF AAN
HET WOORD
■fl
DIEVENBENDE GEPAKT
HET RIJPENDE
KOREN
DONDERDAG 8 MAART 1934
TWEEDE KAMER
Z. Exc. deed tegemoetkomende
mededeelingen over de uit
voering der Zuiderzee-
steunwet
De Kamer ging uiteen
tot 2 O Maart
Zuiderzee-steunwet
MÉ
Minister Kalff
UITVOER VAN CONSUMPTIE
AARDAPPELEN
Vergoeding aan exporteurs
EERSTE KAMER
Sociale zaken afge
handeld
Zij maakten speciaal werk van
bot er fabrieken in Brabant
Vrachtverdeeling in de
binnenscheepvaart
Commissie van advies ingesteld
Z. H. EXC. MGR. LEVEN BIJ
Z. H. DEN PAUS
Kolenuitvoer naar
Italië
Verhooging van het toegestane
contingent?
DE SPOORBRUG TE VELSEN
Plannen tot verandering
Na Pijnenburg's zege op
Richard
Na de revanche komt de Tilbur-
genaar niet meer uit in de
achtervolging
Niet te slaan
ANTWERPSCHE
ZESDAAGSCHE IN 1935
Van 14 tot 20 Februari
Een schip gestrand
De U.K. 260 gebroken en in de
golven verdwenen
Nederland en België
Het rapport-Segers vol
on juistheden?
In- en uitvoer over
Februari
Geen centrale te
Wormerveer
JAN BAKKER VERLAAT
AMSTERDAM
Directeur van het Centraal
Hanze-bureau
Ernstige klachten over toepassing
Zuiderzee-steunwet
Beroeps-instantie is
onmisbaar
AUTO WERD NIET
AFBETAALD
Bij terugneming uit garage
ontvreemd
ERNSTIG ONGELUK TE
ZWOLLE
Bij het sloopen kwam een houten
kap naar beneden
De verzwegen millioenen
DEN HAAG, 7 Maart 1934
Minister KALFF kan toch blijkbaar nog maar
niet goed overweg met de vraagstukken, die
met de reeds drooggelegde en nog droog te
leggen deelen van de Zuiderzee samenhangen.
Het antwoord, door hem heden gegeven op de
zeer talrijke redevoeringen bij de begrooting
van het Zuiderzeefonds, maakte althans niet
den indruk, dat de Minister deze stof volkomen
beheerscht. Het werd op een buitengewoon
droge manier van groote vellen papier voorge
lezen, het was een paraphrase op de Memorie
van Antwoord en bevatte niets nieuws. De
meeste tüd ging weg aan een zeer uitvoerige
toelichting van de redenen, waarom de Regee
ring het voortgaan met de inpoldering van het
IJselmeer verantwoord acht bij een finan
cieringsplan, dat gebaseerd is op een landsprijs
voor den Noord-Oostelijken polder van ƒ2500
per H.A.
En ook de rest der ministerieele redevoering
bracht vrijwel uitsluitend een naderen uitleg
van wat schriftelijk reeds aan de Kamer was
meegedeeld. Nu moet gezegd, dat de problemen,
waarvoor de Zuiderzee den Minister van Wa
terstaat stelt, gedeeltelijk problemen zijn, die
veel beter door den bewindsman van Economi
sche Zaken konden worden behandeld, die im
mers aanhoudend contact heeft met de ambte
lijke instanties en organisaties van den land
bouw.
Wanneer de Regeering zelf de stelling opzet,
dat bij het vérdere werk aan de Zuiderzee de
financieel-economische deskundige de leiding
hebben moet en dus hiërarchisch hooger moet
staan dan de landbouwkundige en waterbouw
kundige leider van het werk, dan is het toch
wel een ietwat eigenaardige figuur, dat het
geheele Zuiderzeevraagstuk in de Staten-
Generaal moet worden behandeld door enkel
den leider van het technische Departement
van Waterstaat. Tegenover hoe weinig technici
stond Minister Kalff en tegenover welk een
Uitgebreide phalanx van agrariërs!
Ten aanzien van de verdere organisatie van
het werk, heeft de Minister nog eens te kennen
gegeven, dat verschillende détails daarvan be
ter kunnen worden beslist, wanneer de instel
ling van het orgaan ex art. 194 der Grondwet
verder gevorderd is. Intusschen zullen de di
verse lichamen, die thans zich met de Zuider-
zee-vraagstukken bezig houden, worden gecen
traliseerd tot één dienst, waarnaast dan de
ingekrompen Zuiderzeeraad als eenig advies
orgaan zal staan.
Terzake van de Zuiderzeesteunwet. heeft Mi
nister Kalff, vooropstellend, dat de uitvoering
daarvan niet zóó slecht is als sommige afge
vaardigden haar schilderden, eenige tegemoet
komende mededeelingen gedaan.
Hij is bereid de reorganisatie van den Rijks
dienst te overwegen op een wijze, dat er een
beroepsinstantie komt, en zal ook overigens
verschillende te berde gebrachte onderwerpen
nauwkeurig nader befcien. In ieder geval heeft
de bewindsman de meeste van de klagers voor-
loopig bevredigd.
De Kamer heeft zonder hoofde
lijke stemming de begrooting van
het Zuiderzeefonds goedgekeurd,
ook dus den memoriepost voor den
Nóord-Oostelijken polder. Aan allen
twijfelt of daarmede een begin
wordt gemaakt, is dus een einde
gekomen. De Regeering heeft thans
de principieele uitspraak, die zij van
de Tweede Kamer wenschte.
Er is ook heden
Ir. M. C. Bongaerts
nog door verschillende
afgevaardigden 't woord
gevoerd. De Katholieke,
bij uitstek deskundige,
ir. BONGAERTS verde
digde in een helder en
klemmend betoog het
voortgaan met de in
poldering en diens frac
tiegenoot, de agrariër
VAN KOEVERDEN,
verklaarde zich eveneens
een overtuigd voorstan
der daarvan.
Ir. Bongaerts moti
veerde zijn houding met
het argument, dat de
schepping van een blijvende woon- en werk
gelegenheid alleen reeds den doorslag geven
moest, terwijl de aanwinst van zulk een be
langrijk agrarisch productiegebied, ook al komt
het niet tot autarkie, door een omlaagdrukken
van den agrarischen invoer onze handelsbalans
gunstig zal beïnvloeden. Aan degenen, die
tegenover de onderneming sceptisch staan, om
dat de te winnen cultuurgrond te duur zal
worden, hield de Katholieke oud-minister onder
het oog, dat, indien eens het ondenkbaar geval
zich zou voordoen, dat de aanlegkosten geheel
uit de pacht zouden kunnen worden opge
bracht, de Staat der Nederlanden cadeau zou
krijgen: de tijdelijke werkverruiming, de blij
vende woon- en werkgelegenheid, de grootere
afzetmogelijkheden voor de productie van de
rest des lands, de verbetering van de handels
balans en een groot nieuw belastingobject. In
dien dus maar de mogelijkheid bestond, om
voldoende af te schrijven, mocht men eenvoudig
niet anders dan tot voortzetting van het werk
besluiten. En dan natuurlijk voortzetting zoo
economisch mogelijk. In dit verband adviseerde
ir. Bongaerts tot het aanwenden van Muralt-
betonmuren voor den nieuwen polderdijk, ter
wijl hij ook in de toekomst voor de uitvoering
der werken een zoo groot mogelijk lichaam, dat
allerlei risico's aan kan, aanbeval.
De Katholieke afgevaardigde verklaarde zich
bovendien voorstander van een meerhoofdige
directie, waarin dan beurtelings de waterbouw
kundige, de landbouwkundige en de sociaal-
econoom het voorzitterschap zou moeten be-
kleeden.
Wat de exploitatie der Wieringermeergronden
betreft, wenschte ir. Bongaerts een proef met
verschillende methoden. Zoowel erfpacht als
tijdpacht, zoowel verkoop als staatsexploitatie
zouden voorloopig moeten worden toegepast.
De heer VAN KOEVERDEN heeft in dit ver
band evenals andere agrariërs gisteren
gewaarschuwd, dat men, om de eerste lichting
van kolonisten niet te laten mislukken, niet
reeds thans tot uitgifte aan pachters moet over
gaan, omdat de gronden nog niet zóó bouwrijp
zijn, dat de Staat het risico mag afwentelen.
Dit laatste betwijfelde de Minister evenwel,
omdat het eerst zullen worden uitgegeven de
beste gronden.
Verder hebben heden nog over het Zuiderzee
fonds het woord gevoerd de heeren ZANDT,
BAKKER, VAN RAPPARD en DE VISSER.
Het was allemaal herhaling van wat gisteren
reeds was gezegd. Niet minder dan achttien
sprekers heeft minister Kalff over dit onderdeel
van zijn taak moeten aanhooren!
Bij gebrek aan werk is de Tweede Kamer
thans uiteen tot 20 Maart. De Eerste Kamer
kan nu tenminste onze onverdeelde aandacht
hebben.
De Minister van Economische Zaken heeft
bepaald, dat ten behoeve van de verbomers
van aardappelen, aan bij de Stichting Neder-
landsche Aardappelcentrale te 's-Gravenhage,
aangesloten exporteurs van aardappelen, een
bedrag van ten hoogste 0.30 per 100 K. G.
wordt vergoed uit het Landbouw-Crisisfonds bij
uitvoer van partijen consumptie-aardappelen:
a. indien en voorzoover vallende in de maat
van 35 tot 60 milimeter;
b. voorzoover de uitvoer plaats heeft gehad na
1 December 1933, doch vóór 1 Juli 1934, en naar
landen buiten Europa;
c. tegen overlegging van een vanwege de
voornoemde Stichting als deugdelijk erkend be
wijsstuk van uitvoer;
d. indien, in de gevallen, waarin de versche
ping naar het land van bestemming geschiedt
in een buiten het Rijk in Europa gelegen
plaats, de verpakking der partijen voldoet aan
door de voornoemde Stichting te stellen voor
waarden;
e. indien en voorzoover ten genoegen van de
voornoemde Stichting is aangetoond, dat de
verhouding tusschen de prijzen op de buiten-
landsche en op de binnenl'andsche markt ten
tijde van het afsluiten der betreffende transac
ties deze vergoeding wettigt.
Voorts is bepaald, dat de krachtens deze be
schikking uit te keeren vergoedingen zullen
worden verstrekt uit de saldi van voornoemde
Stichting, als vertegenwoordigster van het
Landbouw-Crisisfonds, tot een maximum van
10.000 in het totaal en onder nadere bij be
schikking vast te stellen verrekening.
Den Haag, Maart 1934
De debatten over Sociale Zaken in de Eer
ste Kamer zijn door een abnormalen en in een
revisie-college als den Senaat eigenlijk geheel
niet gemotiveerden toevloed van sprekers zóó
geloopen, dat Minister SLOTEMAKER pas aan
het woord kon komen, toen wij weer in de
Tweede Kamer moesten aanwezig zijn voor het
antwoord van Minister Kalff over de Zuider-
zeebegrooting. We zijn dus niet in staat, om
Minister Slotemaker's rede weer te geven. En
we moeten helaas volstaan met te constateeren,
dat de bewindsman, al beantwoordde hij cons
ciëntieus de talrijke senatoren over de nog tal
rijker door hen aangeroerde onderwerpen en
la waren natuurlijk zijn gedegen beschouwingen
allerminst van belang ontbloot, geen nieuwe
gedachten ontvouwde of nieuwe mededeelingen
deed.
Morgen behandelt de Eerste Kamer Minister
Marchant's begrooting en zijn wij door hst tij
delijk uiteengaan der Tweede Kamer weder al
leen ter harer beschikking.
De marechaussée van verschillende brigades
in de omgeving van den Bosch, is erin geslaagd
een inbrekersbende te arresteeren, voor het
meerendeel bestaande uit Eindhovenaren. Deze
lieden hebben de laatste maanden regelmatig
inbraken gepleegd in boterfabrieken in ver
schillende plaatsen in de provincie. Sedert Sep
tember van het vorig jaar duurde dit bedrijf
voort.
Achtereenvolgens werden fabrieken in Heesch,
Nuland, Berlicum, Ravenstein en Mierlo met
een bezoek vereerd.
De partijen boter, die steeds gestolen werden,
waren gemiddeld 800 K.G. groot. Van de daders
was nooit een spoor te vinden.
De laatste dagen echter heeft het onderzoek
resultaat gehad. Verschillende aanwijzingen
leidden naar Eindhoven en aldaar werden ver
volgens eenige arrestaties verricht.
De verdachten K., B., A., en v. H., allen te
Eindhoven en N. en v. d. P. uit het dorpje Wijk
bij Heusden, werden daarop naar de mare-
chaussée-kazeme te Den Bosch overgebracht,
waar de opperwachtmeester, die het onderzoek
leidde, hen in verhoor nam.
Hierbij hebben alle zes arrestanten een be
kentenis afgelegd. De meesten hunner waren
reeds eerder met de politie in aanraking ge
weest. Twee der mannen zijn reeds in het huis
van bewaring ingesloten. De anderen worden
heden voor den officier van justitie te Den
Bosch geleid.
De minister van Economische Zaken heeft in
gesteld een Commissie van Advies voor de uit
voering van de Wet op de Evenredige Vracht
verdeeling in de Binnenscheepvaart, welke tot
taak heeft: a. het geven van advies met betrek
king tot de uitvoering van genoemde wet; b.
het bevorderen van het onderlinge contact tus
schen de Bevrachtingscommissies.
Benoemd is tot voorzitter dezer commissie
de heer J. Peterson, voorzitter van de Bevrach
tingscommissie te Rotterdam; tot leden de
heeren C. P. van Bokkum, secretaris van de
Bevrachtingscommissie te Groningen, A. J. H.
van Deursen, lid van de Bevrachtingscommissie
te Rotterdam, ir. van Heijst, voorzitter van de
Bevrachtingscommissie te Utrecht, ir. F. s'-Ja-
cob, voorzitter van de Bevrachtingscommissie
te Amsterdam, ir. H'. A. Marcus, voorzitter van
de Bevrachtingscommissie te Haarlem; tot lid
en secretaris de heer S. de Hoo, ambtenaar aan
het Departement van Economische Zaken.
Onze correspondent te Rome seint, dat
Z. H. Exc. Mgr. H. Leven, Apostolisch Vicaris
der Kleine Soenda-eilanden, Woensdag door
Z. H. den Paus in audiëntie is ontvangen.
De berichten, dat bij de Nederlandsch-Ita-
liaansche onderhandelingen ook de kolenuit
voer ter sprake is gebracht, schijnen het mis
verstand te hebben gewekt, dat Italië aan Ne
derland een zeker contingent zou hebben toe
gestaan, grooter dan vroegere contingenten.
Dit is niet juist, merkt „De Telegraaf" op. De
Nederiandsche kolen konden tot nu toe in Ita
lië vrij binnenkomen, d.w.z. waren daar niet
gecontingenteerd. De moeilijkheid was om een
afzet te vinden. Niettemin gaan er geregeld
Limburgsche kolen nar Italië. Hoewel de tekst
van het Ned.-Italiaansch handelsverdrag niet
bekend is, staat wel vast dat daarin evenmin
een bepaald contingent is genoemd.
De Nederiandsche onderhandelaars nebben
echter de Italianen bereid gevonden om wat
meer Nederiandsche kolen dan tot nu toe af
te nemen. Deze kolen zijn bestemd voor de
spoorwegen. Men noemde een hoeveelheid van
50.000 ton.
Sinds eenige dagen wordt aan de sluizen te
IJmuiden van alle binnenkomende schepen de
hoogte opgemeten, n.l. den afstand van de
waterlijn tot aan den top van den mast. Ge
durende het geheele jaar zullen deze opmetin
gen plaats vinden.
Het Fransche dagblad Paris-Soir publiceerde
het volgende na de verrassende zege van Jan
Pijnenburg op Richard:
„Ik heb deze ontmoeting voorbereid, had
Pijnenburg mij gezegd voor den wedstrijd. En
ik hoop te zegevieren. Maar daarna zal ik nog
slechts één achtervolging rijden, n.l. de re
vanche tegen Richard, 15 April te Breda. De
training 'voor koppelwedstrijden verschilt te
veel van de training voor achtervolgings-races;
de laatste ontwent het demarreeren. Zoowei
als winnaar of overwonnene, adieu achtervol
ging."
„Het is mijn gevaarlijkste tegenstander, die
men tegenover mij kon stellen vertrouwde
Richard ons toe. Ik had dezen wedstrijd liever
in Parijs verreden, maar dit was niet mogelijk,
er was geen datum vrij."
Toen hij van de fiets stapte kon men op het
gezicht van Richard de emotie lezen.
Ik ben te snel vertrokken, zei hij mij. Ik
geloofde dat de Hollander van meet af aan
snel zou rijden. Ik heb mij vergist en ik heb
slechts één excuus: Pijnenburg is een groot
rijder. Maar ik zou hem toch wel" eens graag m
Parijs ontmoeten als er een vrije datum zou
zijn. Helaas, ik ben voor de eerste maal ge
slagen, en ik voel me ellendig. Maar wat kun
je eraan doen?
Jij bent zeker wat vermoeid, merkte Gera-
din op.
Neen, ik geloof het niet. Maar Pijnenburg
is een phenomeen. Ik ben van oordeel, dat
tegen hem niet veel is uit te richten.
En Richard, die toch wel eenige kampioenen
kent, oordeelde:
Het is een reuze-kerel, het is een kampioen.
Er is niemand, die hem in achtervolging
kan slaan, opperde Ronsse.
Pijnenburg, gelukkig door zijn overwinning,
waaraan hij veel waarde hechtte, zei:
Ik ben niet vermoeid Ik was in vorhi, had
my goed voorbereid en Richard heeft een fout
begaan door te snel te vertrekken. Ik heb hem
kalm laten gaan, maar goed uit myn oogen
gekeken en tydens de derde ronde was ik
zeker van de overwinning. Ik heb met hem
gedaan als met Hamerlynck. Maar dat was
niet zoo zwaar. Ik ry soepel, terwyi Richard
daarentegen zijn snelheid in kracht zoekt.
Vroeger was ik ook zoo als hy. Maar voor de
achtervolging heeft men soepele spieren
noodig.
Voorbij de achtervolging, die weliswaar een
sportieve race is, maar in zyn voorbereiding
teveel eischt. Afgeloopen de achtervolgingen
evenals myn reizen naar de Vezpenigde Staten.
Leve de Koppelwedstrijden en de zesdaagschen.
En pynenburg ging lachend heen,
Nauweiyks is de Antwerpsche Zesdaagsche
1934 ten einde, of er wordt begonnen aan de
voorbereidingen van de Antwerpsche Zesdaag
sche 1935, waarvoor reeds PijnenburgWals, als
eerste koppel, zyn geëngageerd. Ook de datum
is reeds vastgesteld en wel van 14 tot 20 Fe
bruari.
De hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat
te Amsterdam, belast met de uitvoering van de
werken tot verbreeding van het Noordzee
kanaal, deelde aan „De Telegraaf" mede, dat
de waarnemingen ten doel hebben zich aan
gaande het aantal schepen en de hoogte te
oriënteeren. Overwogen wordt n.l. het Noorde-
ïyk gedeelte van de spoorbrug te Velsen. dat
vast is, te vervangen door een hefbrug, waar
onder schepen met niet meer dan normale
hoogte zouden kunnen passeeren. Een tweede
doorvaart met draaibeweging aan de Zuidzijde,
zooals by de Hembrug tot stand komt, is niet
uitvoerbaar, daar de schepen uit de Noorder-
sluis te IJmuiden komende, moeilijk den draai
kunnen maken. Verder is een doorvaart aan
de Noordzijde met draaibeweging weer moei
lijk, wegens de onmiddellijke nabyheid van de
papierfabriek.
Eenige dagen geleden is zooals bekend de
U.K. 260 op een der strekdammen van den
Pettenschen zeedijk gestrand.
Thans is gebleken dat de opvarenden, die op
Urk teruggekeerd zijn, critieke oogenblikken
na de stranding op het wrak hebben beleefd.
Tijdens zwaren mist vastgeloopen, hebben de
drie opvarenden, de schipper Klaas Paster-
kamp, diens broer Lubbert en de „derde man"
L. de Boer, vele maar vruchtelooze pogingen
aangewend om los te komen. De toestand van
het schip werd door de werking op de keiën
zeer gevaariyk. Er kwam water binnen en het
achterschip zakte door. Ek oogenblik zou de
schuit kunnen breken. Nadat men tevergeefs
gepoogd had door signalen de aandacht van
de kustbewoners te trekken, bood de Boer aan
naar land te zwemmen.
Met een lijn om het middel heeft hij zich in
de hoog egolven gestort, en inderdaad lukte het
waagstuk. Hy wist de lijn vast te maken, en
daarlangs hebben de gebroeders Pastersamp,
eveneens door het water heen, den wal bereikt.
Te Petten zijn de verkleumde schipbreukelingen
liefderijk ontvangen
Het schip is gebroken en in de golven verdwe
nen, zonder dat er iets meer gered kon worden.
Alleen met de kleeren die ze aan het lijf had
den, zyn de schipbreukelingen op Urk aange
komen.
Het Belgische „Laatste Nieuws" bericht, dat
de gegevens, verwerkt in het rapport, door den
heer Segers op de begrooting voor Buitenland-
sche Zaken uitgebracht, in geenendeele uit offi-
cieele bron afkomstig zijn.
Volgens uit Belgisch-politieke kringen ver
kregen inlichtingen zyn vooral de gegevens
over Nederlandsch-Belgische besprekingen in
zake de Wielingen-kwestie en betreffende de
Centrale Commissie voor de Rynvaart, volko
men onjuist.
Biykens mededeeling van het Centraal Bureau
voor de Statistiek bedroeg de waarde van den
Nederlandschen invoer (zonder goud en zilver)
over Februari 1934 82 millioen (vm. 100 mil-
lioen).
De waarde van den uitvoer beliep over Febr.
51 millioen (v.m. f 56 millioen).
Het percentage van den invoer, gedekt door
uitvoer, bedroeg over Febr. 63 (v.m. 55.4).
De invoer van goud en zilver over Februari
beliep 24.115.274 en de uitvoer 174.981.517.
By Koninkiyk Besluit is het beroep van de
gemeente Wormerveer op de Kroon, tegen de
beslissing van Ged. Staten van Noord-Holland,
waarby goedkeuring onthouden werd aan het
raadsbesluit tot het stichten van een eigen
electrische centrale, ongegrond verklaard.
Nu mr. F. Bach is belast met de functie van
directeur van het Nationaal Hanzebureau, is,
naar men ons mededeelt, tot directeur van het
Centraal Hanze-bureau te 's Gravenhage be
noemd de heer Jan Bakker. In de hoofdstad en
ver daarbuiten is de heer Jan Bakker bekend
als de actieve voorzitter van de algemeene R.K.
Propagandaclub te Amsterdam. Zijn heengaan
zal hier een geducht verlies beteekenen.
De Vereeniging van Belanghebbenden uit de
Nevenbedrijven der Zuiderzee hield haar Jaar
vergadering in hotel „Krasnapolsky" te Am
sterdam, welke bijeenkomst druk bezocht was.
In zyn openingswoord legde de voorzitter, de
heer W. Nieuwboer er den nadruk op, dat de
wijze waarop de door de afsluiting gedupeer
den worden geholpen nog ver afstaat van het
geen dienaangaande ""in de kringen der getrof
fenen als rechtvaardig wordt aangevoeld. De
grieven zijn der Regeering en anderen instan
ties volkomen bekend. Ais voornaamste bezwa
ren noemde spr. o.m„ dat geen waardeverminde
ring wordt uitgekeerd voor eigendommen na 25
Juli 1918 aangeschaft.
Vervolgens werd een op 24 Februari 1934 van
den Minister van Waterstaat ontvangen schrij
ven besproken, waarin de Minister als zyn mee
ning te kennen gaf, dat het voorstel van de
vereeniging om tot 'n ander stelsel dan het tot
nu toe gehuldigde over te gaan, met name het
afkoopen van belanghebbenden door een som
ineens, als algemeene gedragslyn geen aanbe
veling verdient, daar zoodanige regeling, waar
by vele voor subjectieve beoordeeling vatbare
omstandigheden invloed zouden hebben, geen
zekerheid geven, dat belanghebbenden van oor
deel zullen zyn naar billykheid te zyn oehan-
deld en dan ook niet de waarborg geboden
wordt dat indien de afkoop eenmaal is toege
past, belanghebbenden zullen nalaten nieuwe
aanspraken te stellen, in weerwil van de groote
stemmen, welke met de uitvoering van zooda
nige regeling ongetwijfeld zouden zijn gemoeid.
Bij het verdere verloop der vergadering,
waarbij sommige afgevaardigden zich op vry
heftige wyze uitten, werden diverse gevallen
naar voren gebracht, waaruit bleek, dat een
soepele toepassing der wet niet altyd werd be
tracht.
Te vaak worden verzoeken om steun afgewe
zen door het verband met de drooglegging te
negeeren en zich te beroepen op de huidige
crisis-omstandigheden. Als algemeen bezwaar
werd sterk gevoeld het ontbreken van de be
roeps-instantie, terwijl tevens bleek dat er
voor de bepaling der waarde-verminaering
schattingen werden gedaan, die volgens de be
trokkenen kant noch wal raakten en waarte
gen geen appèl mogelijk is.
In het algemeen werd wederom de gedachte
uitgesproken, dat de Zuiderzee-steunwet door
de gedupeerden als een armenzorg wordt aan
gevoeld, terwijl de vergadering unaniem van
meening was, dat er door de uitvoerende in
stanties te veel wordt gegeneraliseerd en er een
te groot onderscheid in behandeling bestaat
tusschen hen, die werkzaam zyn in een neven-
bedrijf en de visschers-bevolking.
De Belg G. te Eindhoven, die by een garage
der firma v. d. Meulen aan den Zuiddyk een
auto in huurkoop had, doch de termynen niet
betaalde, heeft, toen de auto werd teruggehaald,
dezen weer uit de garage ontvreamd Hy is er
mee naar België gereden waarschijnlyk met net
doel, den wagen daar te verkoopen. Toen G.
Dinsdagavond in Eindhoven terugkeerde, werd
hy wegens diefstal van den auto door de politie
gearresteerd. De wagen zal uit België worden
teruggehaald.
By de werkzaamheden aan de Maria-school
te Zwolle heeft Woensdag een ernstig ongeluk
plaats gehad doordat een houten overkapping
waarmede de 24-jarige ongehuwde arbeider
Woldberg uit Ittersum aan het sloopen was,
plotseling geheel losraakte, en op het hoofd van
W. terecht kwam. Nadat geestehjke hulp was
verleend is W. naar het R.K. Ziekenhuis over
gebracht. zyn toestand is hopeloos.
Een grappenmaker zond aan ..De Gelderlan
der" de volgende mededeeling, bedoeld als ad
vertentie
Directe belastingen: af deeling vergissingen.
Wegens het enorm succes blyven al onze zaken
geopend tot 1 Mei as. Tot dien datum gegaran
deerd pynlooze behandeling. Zegt het voort.
FEUILLETON
9
Zoodra Catherine thuis kwam vertelden de
twee kinderen alles, wat Ninette uit de open
baringen van Eugénie en haar moeder begre
pen had. De goede vrouw was er diep door be
droefd; zij had het beter geoordeeld het meisje
nog niet met al die treurige dingen bekend te
maken. Evenwel, nu het kwaad geschied was,
meende zij Ninette niet langer te mogen be
driegen, alleen om haar te troosten; ook ver
wachtte zij, dat bij zulk een jong wezentje het
verdriet spoedig zou afslijten. Inderdaad, na
eenige kussen en de verzekering, dat zy even
zeer bemind werd als de andere kinderen van
Catherine en Pierre, scheen de bekommering
reeds te wijken.
Niettemin, toen de kleinen elkander dien
avond goeden nacht wenschten> fluisterde Ni-
nette aan Jacques' oor:
Zie je, wat mij het zwaarst valt. Wy zyn
nu geen broer en zuster meer.
Dat komt terecht, antwoordde de jongen
zeer ernstig.
En voor hy in slaap viel, pynigde hij zich
met de gedachte, hoe hy toch nog de broer
van Ninette zou kunnen zyn. Den volgenden
morgen had hij het gevonden! Het meisje ter
zijde nemend, sprak hy:
Weet jij er geen weg op? Ik wel. Als we
groot zijn trouwen we samen; dan zyn we even
goed familie van mekaar.
XIII.
Drie jaar zyn verloopen zonder in de familie
Bouju belangrijke veranderingen te brengen.
Etienne is zestien jaar, een goed werkman,
brave jongen, de rechterhand van zyn vader.
Pierre heeft er nog wat grond weten bij te
koopen, en zijn oudste zoon helpt hem dien te
bebouwen. Jacques, die pas de school verlaten
heeft, begint ook al onder hun leiding te
werken; doch Pierre heeft, jammer genoeg, niet
zooveel bezittingen, dat hij altyd drie paar ar
men werk kan verschaffen, en daarom gaan de
jongens nu en dan by grootvader arbeiden.
Die oude baas Bouju klerrfde zich aan het
leven even vast, als aan zijn ecu's. Zoo stil
letjes weg, zonder er groot op te gaan en
steeds klagend over zyn ouderdom, moeiten en
narigheden, vergrootte hy voortdurend zyn be
zit met een stuk weiland hier, een akker ginds,
en zijn spaarpot moest in dezelfde verhouding
wel vetter worden, want hy verteerde er niets
van e ngaf er geen sou meer om uit. Wanneer
zyn kleinkinderen voor hem werkten, betaalde
hy hun minder loon, dan hy aan vreemden
had moeten geven.
Marguerite en Ninette gaan nog school. Het
zijn flinke meisjes van twaalf en elf jaar, die
zich tot de Eerste Heilige Communie voorbe
reiden. Louise is thans het eenige kleintje, het
bedorven kindje, de lieveling van allen.
Zelfs grootvader Bouju houdt zooveel van
haar, dat hy voor dit kleinkind doet, wat hy
nooit gedaan heeft; hy geeft haar sous, nieuwe
sous, die blinken als gcud, zeker wel om by
haar de liefde er voor aan te kweeken biJ
vyf centimes tegeiyk. Louise vindt ze mooi, om
dat ze schitteren, en bewaart ze dus.
Helaas, wanneer de hemel zonder een enkel
wolkje schijnt, wanneer ieder, als het ware,
zyn toekomst vóór zich ziet, en de ouders door
de ernstige vervulling van him moeiiyke taak
het kroost in veiligheid wanen, dan valt soms
het ongeluk, dat steeds boven onze hoofden
zweeft, op deze bevoorrechte familie neer, als
een roofvogel op een nestje.
Eens, toen vader en de jongens van het veld,
de meisjes uit de school thuis kwamen, vonden
zy Catherine geknield voor het bedje van
Louise, die jammerlijke kreten slaakte.
Snikkend vertelde de moeder: zij was even
naar de schuur gegaan om iets te halen; de
kleine zat zoet in een hoek der kamer te spe
len, aan den haard was slechts weinig vuur,
niet meer dan noodig was om den kookketel
warm te houden. Was het kind wat nooit
gebeurde, daar het haar steeds streng verboden
werd te dicht by het vuur gekomen, en wel
zóó dicht, dat haar boezelaartje in brand ge
raakt was?
De moeder kon het zich niet verklaren, doch
slechts kort daarna kwam ze weer buiten en
zag tot haar schrik de kleine in den tuin loo-
pen, één en al vlam. Onmiddellyk had zij het
kind over den grond gerold en zoo de vlam
men gebluscht. Zij droeg het vreeselyk ker
mende meisje in huis: gelaat en handjes wa
ren ongeschonden, en de moeder hoopte reeds
dat alleen de schrik Louise zoo deed schreien.
Doch toen ze met alle omzichtigheid de half
verbrande kleertjes verwyderd had, meende ze
te bezwymen by den aanblik van het arme
lichaampje; vooral de beentjes zagen er aller
verschrikkelijkst uit.
Aldus vond de vader haar, en hy, de sterke
Pierre, weende als een kind. Etienne snelde
aanstonds weg om den dokter tot spoed aan
te manen. Deze was ver weg naar een zieke ge-
doepen, en de jongen had meer dan twee uur
noodig om hem te vinden, en toen de genees
heer den aard van het ongeval vernam, moest
hy eerst nog naar huis om het noodige te
halen.
Daar verscheen de dokter. Na een langdurig
onderzoek, waarbij allen zich het hart vast
hielden, verklaarde hij, met Gods hulp, Louise
misschien te zullen behouden; met deze hoop
moesten zij zich tevreden stellen.
Met Gods hulp! Allen vroegen er nederig,
eenvoudig om in dit huisgezin van arme, brave
menschen; doch na de moeder bad niemand
vuriger dan Ninette.
Acht dagen lang verkeerde Louise in levens
gevaar. Ninette ging niet naar school, lachte
noch speelde. Den ganschen dag bleef zij in
het treurige, gesloten vertrek, waar het kind
neerlag, en verliet het slechts om Catherine,
voor zoover zy vermocht, te vervangen. Er Jcon
geen oplettender verpleegster zyn, dan dit elf
jarige kind, wie het dikwyis gelukte de zieke
te ontspannen, waarin een volwassene wel
licht niet geslaagd zou zyn.
Door een uitnemende verzorging genas
Louise na zeer langen tyd, doch bleef tenger
en zwak. Vooral de beentjes, die zooveel ge
leden hadden, ontwikkelden zich slechts onvol
komen en ongeiykmatig; zy was en bleef ver
minkt.
Zoo nam zij wel toe in jaren en werd een
groot meisje, doch voor de familie was zy
steeds het kleine kindje, dat men koestert; en
liefkoost, het ïydend wezentje, waarvoor de
barmhartigheid om liefde vraagt.
XIV
Na eenigen tijd verlieten de beide meisjes
Marguerite en Ninette de school en kwamen by
de bekwaamste naaister van den omtrek in de
leer; het leven ging weer ongemerkt zyn ouden
gang. Wel hadden juffrouw Hortense en Rose
nog getracht om Ninette op te leiden tot onder
wijzeres, doch deze had dit aanbod direct afge
wezen.
Marguerite had haar zestienden verjaardag
gevierd en beloofde het volkomen evenbeeld
harer moeder te worden. Lichamelyk sterk en
flink ontwikkeld scheen zij wel achttien, zoo
dat er reeds sprake was van een huwelijk tus
schen haar en een van Etienne's kameraden,
Louis Dubois, een braven jongen, den zoon van
een welgestelden landbouwer. Vader en moeder
Bouju waren met dezen aanstaanden schoon
zoon zeer ingenomen, doch achtten het paartje
nog veel te jong. Zy hielden Marguerite voor,
dat Louis zijn dienstplicht nog moest ver
vullen; dit zou het huwelijk minstens vier jaar
verhinderen, en in dien tyd kon er zooveel ge
beuren, dat hun plannen geheel in duigen zou
werpen. Het meisje zag dit ook in en nam ae
ouderlyke vermaningen ter harte. Zij bleef
echter aan Louis denken, was innig verheugd
als zij hem zag en droomde steeds van een bly-
detoekomst.
Ninette was natuurlyk de vertrouwelinge
van Marguerite, die haar soms schertsend
vroeg, of ook zy niet graag een verloofde zou
willen hebben. Ontwijkend antwoordde 't meis
je, dat ze nog veel te jong was. om aan zulke
dingen te denken, maar werkelijk sprak ze tot
zich zelf: Jaques is mijn verloofde, met hem
zal ik immers trouwen? De jaren hadden haar
evenwel omzichtiger gemaakt; wat ze als klein
meisje zoo openhartig uitsprak, durfde ze thans
nauweiyks denken. Sedert jaren hadden Jacques
zoowel als zy op den droom hunner kindsheid
zelfs niet gezinspeeld: doch er was een duide-
ïyk bewys, dat zy dien droom nog voortzetten:
zeker van hun wederzijdsche genegenheid, toon
den zy die elkaar steeds minder en minder; de
een was voor den ander schroomvallig en te
rughoudend, wat Ninette volstrekt niet gevoelde
tegenover Etienne, of Jacques ten opzichte van
Marguerite.
.Wordt vervolgd.