Inpoldering wordt voortgezet Nevenbedrijven de dupe MINISTER KALFF AAN HET WOORD ■fl DIEVENBENDE GEPAKT HET RIJPENDE KOREN DONDERDAG 8 MAART 1934 TWEEDE KAMER Z. Exc. deed tegemoetkomende mededeelingen over de uit voering der Zuiderzee- steunwet De Kamer ging uiteen tot 2 O Maart Zuiderzee-steunwet MÉ Minister Kalff UITVOER VAN CONSUMPTIE AARDAPPELEN Vergoeding aan exporteurs EERSTE KAMER Sociale zaken afge handeld Zij maakten speciaal werk van bot er fabrieken in Brabant Vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart Commissie van advies ingesteld Z. H. EXC. MGR. LEVEN BIJ Z. H. DEN PAUS Kolenuitvoer naar Italië Verhooging van het toegestane contingent? DE SPOORBRUG TE VELSEN Plannen tot verandering Na Pijnenburg's zege op Richard Na de revanche komt de Tilbur- genaar niet meer uit in de achtervolging Niet te slaan ANTWERPSCHE ZESDAAGSCHE IN 1935 Van 14 tot 20 Februari Een schip gestrand De U.K. 260 gebroken en in de golven verdwenen Nederland en België Het rapport-Segers vol on juistheden? In- en uitvoer over Februari Geen centrale te Wormerveer JAN BAKKER VERLAAT AMSTERDAM Directeur van het Centraal Hanze-bureau Ernstige klachten over toepassing Zuiderzee-steunwet Beroeps-instantie is onmisbaar AUTO WERD NIET AFBETAALD Bij terugneming uit garage ontvreemd ERNSTIG ONGELUK TE ZWOLLE Bij het sloopen kwam een houten kap naar beneden De verzwegen millioenen DEN HAAG, 7 Maart 1934 Minister KALFF kan toch blijkbaar nog maar niet goed overweg met de vraagstukken, die met de reeds drooggelegde en nog droog te leggen deelen van de Zuiderzee samenhangen. Het antwoord, door hem heden gegeven op de zeer talrijke redevoeringen bij de begrooting van het Zuiderzeefonds, maakte althans niet den indruk, dat de Minister deze stof volkomen beheerscht. Het werd op een buitengewoon droge manier van groote vellen papier voorge lezen, het was een paraphrase op de Memorie van Antwoord en bevatte niets nieuws. De meeste tüd ging weg aan een zeer uitvoerige toelichting van de redenen, waarom de Regee ring het voortgaan met de inpoldering van het IJselmeer verantwoord acht bij een finan cieringsplan, dat gebaseerd is op een landsprijs voor den Noord-Oostelijken polder van ƒ2500 per H.A. En ook de rest der ministerieele redevoering bracht vrijwel uitsluitend een naderen uitleg van wat schriftelijk reeds aan de Kamer was meegedeeld. Nu moet gezegd, dat de problemen, waarvoor de Zuiderzee den Minister van Wa terstaat stelt, gedeeltelijk problemen zijn, die veel beter door den bewindsman van Economi sche Zaken konden worden behandeld, die im mers aanhoudend contact heeft met de ambte lijke instanties en organisaties van den land bouw. Wanneer de Regeering zelf de stelling opzet, dat bij het vérdere werk aan de Zuiderzee de financieel-economische deskundige de leiding hebben moet en dus hiërarchisch hooger moet staan dan de landbouwkundige en waterbouw kundige leider van het werk, dan is het toch wel een ietwat eigenaardige figuur, dat het geheele Zuiderzeevraagstuk in de Staten- Generaal moet worden behandeld door enkel den leider van het technische Departement van Waterstaat. Tegenover hoe weinig technici stond Minister Kalff en tegenover welk een Uitgebreide phalanx van agrariërs! Ten aanzien van de verdere organisatie van het werk, heeft de Minister nog eens te kennen gegeven, dat verschillende détails daarvan be ter kunnen worden beslist, wanneer de instel ling van het orgaan ex art. 194 der Grondwet verder gevorderd is. Intusschen zullen de di verse lichamen, die thans zich met de Zuider- zee-vraagstukken bezig houden, worden gecen traliseerd tot één dienst, waarnaast dan de ingekrompen Zuiderzeeraad als eenig advies orgaan zal staan. Terzake van de Zuiderzeesteunwet. heeft Mi nister Kalff, vooropstellend, dat de uitvoering daarvan niet zóó slecht is als sommige afge vaardigden haar schilderden, eenige tegemoet komende mededeelingen gedaan. Hij is bereid de reorganisatie van den Rijks dienst te overwegen op een wijze, dat er een beroepsinstantie komt, en zal ook overigens verschillende te berde gebrachte onderwerpen nauwkeurig nader befcien. In ieder geval heeft de bewindsman de meeste van de klagers voor- loopig bevredigd. De Kamer heeft zonder hoofde lijke stemming de begrooting van het Zuiderzeefonds goedgekeurd, ook dus den memoriepost voor den Nóord-Oostelijken polder. Aan allen twijfelt of daarmede een begin wordt gemaakt, is dus een einde gekomen. De Regeering heeft thans de principieele uitspraak, die zij van de Tweede Kamer wenschte. Er is ook heden Ir. M. C. Bongaerts nog door verschillende afgevaardigden 't woord gevoerd. De Katholieke, bij uitstek deskundige, ir. BONGAERTS verde digde in een helder en klemmend betoog het voortgaan met de in poldering en diens frac tiegenoot, de agrariër VAN KOEVERDEN, verklaarde zich eveneens een overtuigd voorstan der daarvan. Ir. Bongaerts moti veerde zijn houding met het argument, dat de schepping van een blijvende woon- en werk gelegenheid alleen reeds den doorslag geven moest, terwijl de aanwinst van zulk een be langrijk agrarisch productiegebied, ook al komt het niet tot autarkie, door een omlaagdrukken van den agrarischen invoer onze handelsbalans gunstig zal beïnvloeden. Aan degenen, die tegenover de onderneming sceptisch staan, om dat de te winnen cultuurgrond te duur zal worden, hield de Katholieke oud-minister onder het oog, dat, indien eens het ondenkbaar geval zich zou voordoen, dat de aanlegkosten geheel uit de pacht zouden kunnen worden opge bracht, de Staat der Nederlanden cadeau zou krijgen: de tijdelijke werkverruiming, de blij vende woon- en werkgelegenheid, de grootere afzetmogelijkheden voor de productie van de rest des lands, de verbetering van de handels balans en een groot nieuw belastingobject. In dien dus maar de mogelijkheid bestond, om voldoende af te schrijven, mocht men eenvoudig niet anders dan tot voortzetting van het werk besluiten. En dan natuurlijk voortzetting zoo economisch mogelijk. In dit verband adviseerde ir. Bongaerts tot het aanwenden van Muralt- betonmuren voor den nieuwen polderdijk, ter wijl hij ook in de toekomst voor de uitvoering der werken een zoo groot mogelijk lichaam, dat allerlei risico's aan kan, aanbeval. De Katholieke afgevaardigde verklaarde zich bovendien voorstander van een meerhoofdige directie, waarin dan beurtelings de waterbouw kundige, de landbouwkundige en de sociaal- econoom het voorzitterschap zou moeten be- kleeden. Wat de exploitatie der Wieringermeergronden betreft, wenschte ir. Bongaerts een proef met verschillende methoden. Zoowel erfpacht als tijdpacht, zoowel verkoop als staatsexploitatie zouden voorloopig moeten worden toegepast. De heer VAN KOEVERDEN heeft in dit ver band evenals andere agrariërs gisteren gewaarschuwd, dat men, om de eerste lichting van kolonisten niet te laten mislukken, niet reeds thans tot uitgifte aan pachters moet over gaan, omdat de gronden nog niet zóó bouwrijp zijn, dat de Staat het risico mag afwentelen. Dit laatste betwijfelde de Minister evenwel, omdat het eerst zullen worden uitgegeven de beste gronden. Verder hebben heden nog over het Zuiderzee fonds het woord gevoerd de heeren ZANDT, BAKKER, VAN RAPPARD en DE VISSER. Het was allemaal herhaling van wat gisteren reeds was gezegd. Niet minder dan achttien sprekers heeft minister Kalff over dit onderdeel van zijn taak moeten aanhooren! Bij gebrek aan werk is de Tweede Kamer thans uiteen tot 20 Maart. De Eerste Kamer kan nu tenminste onze onverdeelde aandacht hebben. De Minister van Economische Zaken heeft bepaald, dat ten behoeve van de verbomers van aardappelen, aan bij de Stichting Neder- landsche Aardappelcentrale te 's-Gravenhage, aangesloten exporteurs van aardappelen, een bedrag van ten hoogste 0.30 per 100 K. G. wordt vergoed uit het Landbouw-Crisisfonds bij uitvoer van partijen consumptie-aardappelen: a. indien en voorzoover vallende in de maat van 35 tot 60 milimeter; b. voorzoover de uitvoer plaats heeft gehad na 1 December 1933, doch vóór 1 Juli 1934, en naar landen buiten Europa; c. tegen overlegging van een vanwege de voornoemde Stichting als deugdelijk erkend be wijsstuk van uitvoer; d. indien, in de gevallen, waarin de versche ping naar het land van bestemming geschiedt in een buiten het Rijk in Europa gelegen plaats, de verpakking der partijen voldoet aan door de voornoemde Stichting te stellen voor waarden; e. indien en voorzoover ten genoegen van de voornoemde Stichting is aangetoond, dat de verhouding tusschen de prijzen op de buiten- landsche en op de binnenl'andsche markt ten tijde van het afsluiten der betreffende transac ties deze vergoeding wettigt. Voorts is bepaald, dat de krachtens deze be schikking uit te keeren vergoedingen zullen worden verstrekt uit de saldi van voornoemde Stichting, als vertegenwoordigster van het Landbouw-Crisisfonds, tot een maximum van 10.000 in het totaal en onder nadere bij be schikking vast te stellen verrekening. Den Haag, Maart 1934 De debatten over Sociale Zaken in de Eer ste Kamer zijn door een abnormalen en in een revisie-college als den Senaat eigenlijk geheel niet gemotiveerden toevloed van sprekers zóó geloopen, dat Minister SLOTEMAKER pas aan het woord kon komen, toen wij weer in de Tweede Kamer moesten aanwezig zijn voor het antwoord van Minister Kalff over de Zuider- zeebegrooting. We zijn dus niet in staat, om Minister Slotemaker's rede weer te geven. En we moeten helaas volstaan met te constateeren, dat de bewindsman, al beantwoordde hij cons ciëntieus de talrijke senatoren over de nog tal rijker door hen aangeroerde onderwerpen en la waren natuurlijk zijn gedegen beschouwingen allerminst van belang ontbloot, geen nieuwe gedachten ontvouwde of nieuwe mededeelingen deed. Morgen behandelt de Eerste Kamer Minister Marchant's begrooting en zijn wij door hst tij delijk uiteengaan der Tweede Kamer weder al leen ter harer beschikking. De marechaussée van verschillende brigades in de omgeving van den Bosch, is erin geslaagd een inbrekersbende te arresteeren, voor het meerendeel bestaande uit Eindhovenaren. Deze lieden hebben de laatste maanden regelmatig inbraken gepleegd in boterfabrieken in ver schillende plaatsen in de provincie. Sedert Sep tember van het vorig jaar duurde dit bedrijf voort. Achtereenvolgens werden fabrieken in Heesch, Nuland, Berlicum, Ravenstein en Mierlo met een bezoek vereerd. De partijen boter, die steeds gestolen werden, waren gemiddeld 800 K.G. groot. Van de daders was nooit een spoor te vinden. De laatste dagen echter heeft het onderzoek resultaat gehad. Verschillende aanwijzingen leidden naar Eindhoven en aldaar werden ver volgens eenige arrestaties verricht. De verdachten K., B., A., en v. H., allen te Eindhoven en N. en v. d. P. uit het dorpje Wijk bij Heusden, werden daarop naar de mare- chaussée-kazeme te Den Bosch overgebracht, waar de opperwachtmeester, die het onderzoek leidde, hen in verhoor nam. Hierbij hebben alle zes arrestanten een be kentenis afgelegd. De meesten hunner waren reeds eerder met de politie in aanraking ge weest. Twee der mannen zijn reeds in het huis van bewaring ingesloten. De anderen worden heden voor den officier van justitie te Den Bosch geleid. De minister van Economische Zaken heeft in gesteld een Commissie van Advies voor de uit voering van de Wet op de Evenredige Vracht verdeeling in de Binnenscheepvaart, welke tot taak heeft: a. het geven van advies met betrek king tot de uitvoering van genoemde wet; b. het bevorderen van het onderlinge contact tus schen de Bevrachtingscommissies. Benoemd is tot voorzitter dezer commissie de heer J. Peterson, voorzitter van de Bevrach tingscommissie te Rotterdam; tot leden de heeren C. P. van Bokkum, secretaris van de Bevrachtingscommissie te Groningen, A. J. H. van Deursen, lid van de Bevrachtingscommissie te Rotterdam, ir. van Heijst, voorzitter van de Bevrachtingscommissie te Utrecht, ir. F. s'-Ja- cob, voorzitter van de Bevrachtingscommissie te Amsterdam, ir. H'. A. Marcus, voorzitter van de Bevrachtingscommissie te Haarlem; tot lid en secretaris de heer S. de Hoo, ambtenaar aan het Departement van Economische Zaken. Onze correspondent te Rome seint, dat Z. H. Exc. Mgr. H. Leven, Apostolisch Vicaris der Kleine Soenda-eilanden, Woensdag door Z. H. den Paus in audiëntie is ontvangen. De berichten, dat bij de Nederlandsch-Ita- liaansche onderhandelingen ook de kolenuit voer ter sprake is gebracht, schijnen het mis verstand te hebben gewekt, dat Italië aan Ne derland een zeker contingent zou hebben toe gestaan, grooter dan vroegere contingenten. Dit is niet juist, merkt „De Telegraaf" op. De Nederiandsche kolen konden tot nu toe in Ita lië vrij binnenkomen, d.w.z. waren daar niet gecontingenteerd. De moeilijkheid was om een afzet te vinden. Niettemin gaan er geregeld Limburgsche kolen nar Italië. Hoewel de tekst van het Ned.-Italiaansch handelsverdrag niet bekend is, staat wel vast dat daarin evenmin een bepaald contingent is genoemd. De Nederiandsche onderhandelaars nebben echter de Italianen bereid gevonden om wat meer Nederiandsche kolen dan tot nu toe af te nemen. Deze kolen zijn bestemd voor de spoorwegen. Men noemde een hoeveelheid van 50.000 ton. Sinds eenige dagen wordt aan de sluizen te IJmuiden van alle binnenkomende schepen de hoogte opgemeten, n.l. den afstand van de waterlijn tot aan den top van den mast. Ge durende het geheele jaar zullen deze opmetin gen plaats vinden. Het Fransche dagblad Paris-Soir publiceerde het volgende na de verrassende zege van Jan Pijnenburg op Richard: „Ik heb deze ontmoeting voorbereid, had Pijnenburg mij gezegd voor den wedstrijd. En ik hoop te zegevieren. Maar daarna zal ik nog slechts één achtervolging rijden, n.l. de re vanche tegen Richard, 15 April te Breda. De training 'voor koppelwedstrijden verschilt te veel van de training voor achtervolgings-races; de laatste ontwent het demarreeren. Zoowei als winnaar of overwonnene, adieu achtervol ging." „Het is mijn gevaarlijkste tegenstander, die men tegenover mij kon stellen vertrouwde Richard ons toe. Ik had dezen wedstrijd liever in Parijs verreden, maar dit was niet mogelijk, er was geen datum vrij." Toen hij van de fiets stapte kon men op het gezicht van Richard de emotie lezen. Ik ben te snel vertrokken, zei hij mij. Ik geloofde dat de Hollander van meet af aan snel zou rijden. Ik heb mij vergist en ik heb slechts één excuus: Pijnenburg is een groot rijder. Maar ik zou hem toch wel" eens graag m Parijs ontmoeten als er een vrije datum zou zijn. Helaas, ik ben voor de eerste maal ge slagen, en ik voel me ellendig. Maar wat kun je eraan doen? Jij bent zeker wat vermoeid, merkte Gera- din op. Neen, ik geloof het niet. Maar Pijnenburg is een phenomeen. Ik ben van oordeel, dat tegen hem niet veel is uit te richten. En Richard, die toch wel eenige kampioenen kent, oordeelde: Het is een reuze-kerel, het is een kampioen. Er is niemand, die hem in achtervolging kan slaan, opperde Ronsse. Pijnenburg, gelukkig door zijn overwinning, waaraan hij veel waarde hechtte, zei: Ik ben niet vermoeid Ik was in vorhi, had my goed voorbereid en Richard heeft een fout begaan door te snel te vertrekken. Ik heb hem kalm laten gaan, maar goed uit myn oogen gekeken en tydens de derde ronde was ik zeker van de overwinning. Ik heb met hem gedaan als met Hamerlynck. Maar dat was niet zoo zwaar. Ik ry soepel, terwyi Richard daarentegen zijn snelheid in kracht zoekt. Vroeger was ik ook zoo als hy. Maar voor de achtervolging heeft men soepele spieren noodig. Voorbij de achtervolging, die weliswaar een sportieve race is, maar in zyn voorbereiding teveel eischt. Afgeloopen de achtervolgingen evenals myn reizen naar de Vezpenigde Staten. Leve de Koppelwedstrijden en de zesdaagschen. En pynenburg ging lachend heen, Nauweiyks is de Antwerpsche Zesdaagsche 1934 ten einde, of er wordt begonnen aan de voorbereidingen van de Antwerpsche Zesdaag sche 1935, waarvoor reeds PijnenburgWals, als eerste koppel, zyn geëngageerd. Ook de datum is reeds vastgesteld en wel van 14 tot 20 Fe bruari. De hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat te Amsterdam, belast met de uitvoering van de werken tot verbreeding van het Noordzee kanaal, deelde aan „De Telegraaf" mede, dat de waarnemingen ten doel hebben zich aan gaande het aantal schepen en de hoogte te oriënteeren. Overwogen wordt n.l. het Noorde- ïyk gedeelte van de spoorbrug te Velsen. dat vast is, te vervangen door een hefbrug, waar onder schepen met niet meer dan normale hoogte zouden kunnen passeeren. Een tweede doorvaart met draaibeweging aan de Zuidzijde, zooals by de Hembrug tot stand komt, is niet uitvoerbaar, daar de schepen uit de Noorder- sluis te IJmuiden komende, moeilijk den draai kunnen maken. Verder is een doorvaart aan de Noordzijde met draaibeweging weer moei lijk, wegens de onmiddellijke nabyheid van de papierfabriek. Eenige dagen geleden is zooals bekend de U.K. 260 op een der strekdammen van den Pettenschen zeedijk gestrand. Thans is gebleken dat de opvarenden, die op Urk teruggekeerd zijn, critieke oogenblikken na de stranding op het wrak hebben beleefd. Tijdens zwaren mist vastgeloopen, hebben de drie opvarenden, de schipper Klaas Paster- kamp, diens broer Lubbert en de „derde man" L. de Boer, vele maar vruchtelooze pogingen aangewend om los te komen. De toestand van het schip werd door de werking op de keiën zeer gevaariyk. Er kwam water binnen en het achterschip zakte door. Ek oogenblik zou de schuit kunnen breken. Nadat men tevergeefs gepoogd had door signalen de aandacht van de kustbewoners te trekken, bood de Boer aan naar land te zwemmen. Met een lijn om het middel heeft hij zich in de hoog egolven gestort, en inderdaad lukte het waagstuk. Hy wist de lijn vast te maken, en daarlangs hebben de gebroeders Pastersamp, eveneens door het water heen, den wal bereikt. Te Petten zijn de verkleumde schipbreukelingen liefderijk ontvangen Het schip is gebroken en in de golven verdwe nen, zonder dat er iets meer gered kon worden. Alleen met de kleeren die ze aan het lijf had den, zyn de schipbreukelingen op Urk aange komen. Het Belgische „Laatste Nieuws" bericht, dat de gegevens, verwerkt in het rapport, door den heer Segers op de begrooting voor Buitenland- sche Zaken uitgebracht, in geenendeele uit offi- cieele bron afkomstig zijn. Volgens uit Belgisch-politieke kringen ver kregen inlichtingen zyn vooral de gegevens over Nederlandsch-Belgische besprekingen in zake de Wielingen-kwestie en betreffende de Centrale Commissie voor de Rynvaart, volko men onjuist. Biykens mededeeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedroeg de waarde van den Nederlandschen invoer (zonder goud en zilver) over Februari 1934 82 millioen (vm. 100 mil- lioen). De waarde van den uitvoer beliep over Febr. 51 millioen (v.m. f 56 millioen). Het percentage van den invoer, gedekt door uitvoer, bedroeg over Febr. 63 (v.m. 55.4). De invoer van goud en zilver over Februari beliep 24.115.274 en de uitvoer 174.981.517. By Koninkiyk Besluit is het beroep van de gemeente Wormerveer op de Kroon, tegen de beslissing van Ged. Staten van Noord-Holland, waarby goedkeuring onthouden werd aan het raadsbesluit tot het stichten van een eigen electrische centrale, ongegrond verklaard. Nu mr. F. Bach is belast met de functie van directeur van het Nationaal Hanzebureau, is, naar men ons mededeelt, tot directeur van het Centraal Hanze-bureau te 's Gravenhage be noemd de heer Jan Bakker. In de hoofdstad en ver daarbuiten is de heer Jan Bakker bekend als de actieve voorzitter van de algemeene R.K. Propagandaclub te Amsterdam. Zijn heengaan zal hier een geducht verlies beteekenen. De Vereeniging van Belanghebbenden uit de Nevenbedrijven der Zuiderzee hield haar Jaar vergadering in hotel „Krasnapolsky" te Am sterdam, welke bijeenkomst druk bezocht was. In zyn openingswoord legde de voorzitter, de heer W. Nieuwboer er den nadruk op, dat de wijze waarop de door de afsluiting gedupeer den worden geholpen nog ver afstaat van het geen dienaangaande ""in de kringen der getrof fenen als rechtvaardig wordt aangevoeld. De grieven zijn der Regeering en anderen instan ties volkomen bekend. Ais voornaamste bezwa ren noemde spr. o.m„ dat geen waardeverminde ring wordt uitgekeerd voor eigendommen na 25 Juli 1918 aangeschaft. Vervolgens werd een op 24 Februari 1934 van den Minister van Waterstaat ontvangen schrij ven besproken, waarin de Minister als zyn mee ning te kennen gaf, dat het voorstel van de vereeniging om tot 'n ander stelsel dan het tot nu toe gehuldigde over te gaan, met name het afkoopen van belanghebbenden door een som ineens, als algemeene gedragslyn geen aanbe veling verdient, daar zoodanige regeling, waar by vele voor subjectieve beoordeeling vatbare omstandigheden invloed zouden hebben, geen zekerheid geven, dat belanghebbenden van oor deel zullen zyn naar billykheid te zyn oehan- deld en dan ook niet de waarborg geboden wordt dat indien de afkoop eenmaal is toege past, belanghebbenden zullen nalaten nieuwe aanspraken te stellen, in weerwil van de groote stemmen, welke met de uitvoering van zooda nige regeling ongetwijfeld zouden zijn gemoeid. Bij het verdere verloop der vergadering, waarbij sommige afgevaardigden zich op vry heftige wyze uitten, werden diverse gevallen naar voren gebracht, waaruit bleek, dat een soepele toepassing der wet niet altyd werd be tracht. Te vaak worden verzoeken om steun afgewe zen door het verband met de drooglegging te negeeren en zich te beroepen op de huidige crisis-omstandigheden. Als algemeen bezwaar werd sterk gevoeld het ontbreken van de be roeps-instantie, terwijl tevens bleek dat er voor de bepaling der waarde-verminaering schattingen werden gedaan, die volgens de be trokkenen kant noch wal raakten en waarte gen geen appèl mogelijk is. In het algemeen werd wederom de gedachte uitgesproken, dat de Zuiderzee-steunwet door de gedupeerden als een armenzorg wordt aan gevoeld, terwijl de vergadering unaniem van meening was, dat er door de uitvoerende in stanties te veel wordt gegeneraliseerd en er een te groot onderscheid in behandeling bestaat tusschen hen, die werkzaam zyn in een neven- bedrijf en de visschers-bevolking. De Belg G. te Eindhoven, die by een garage der firma v. d. Meulen aan den Zuiddyk een auto in huurkoop had, doch de termynen niet betaalde, heeft, toen de auto werd teruggehaald, dezen weer uit de garage ontvreamd Hy is er mee naar België gereden waarschijnlyk met net doel, den wagen daar te verkoopen. Toen G. Dinsdagavond in Eindhoven terugkeerde, werd hy wegens diefstal van den auto door de politie gearresteerd. De wagen zal uit België worden teruggehaald. By de werkzaamheden aan de Maria-school te Zwolle heeft Woensdag een ernstig ongeluk plaats gehad doordat een houten overkapping waarmede de 24-jarige ongehuwde arbeider Woldberg uit Ittersum aan het sloopen was, plotseling geheel losraakte, en op het hoofd van W. terecht kwam. Nadat geestehjke hulp was verleend is W. naar het R.K. Ziekenhuis over gebracht. zyn toestand is hopeloos. Een grappenmaker zond aan ..De Gelderlan der" de volgende mededeeling, bedoeld als ad vertentie Directe belastingen: af deeling vergissingen. Wegens het enorm succes blyven al onze zaken geopend tot 1 Mei as. Tot dien datum gegaran deerd pynlooze behandeling. Zegt het voort. FEUILLETON 9 Zoodra Catherine thuis kwam vertelden de twee kinderen alles, wat Ninette uit de open baringen van Eugénie en haar moeder begre pen had. De goede vrouw was er diep door be droefd; zij had het beter geoordeeld het meisje nog niet met al die treurige dingen bekend te maken. Evenwel, nu het kwaad geschied was, meende zij Ninette niet langer te mogen be driegen, alleen om haar te troosten; ook ver wachtte zij, dat bij zulk een jong wezentje het verdriet spoedig zou afslijten. Inderdaad, na eenige kussen en de verzekering, dat zy even zeer bemind werd als de andere kinderen van Catherine en Pierre, scheen de bekommering reeds te wijken. Niettemin, toen de kleinen elkander dien avond goeden nacht wenschten> fluisterde Ni- nette aan Jacques' oor: Zie je, wat mij het zwaarst valt. Wy zyn nu geen broer en zuster meer. Dat komt terecht, antwoordde de jongen zeer ernstig. En voor hy in slaap viel, pynigde hij zich met de gedachte, hoe hy toch nog de broer van Ninette zou kunnen zyn. Den volgenden morgen had hij het gevonden! Het meisje ter zijde nemend, sprak hy: Weet jij er geen weg op? Ik wel. Als we groot zijn trouwen we samen; dan zyn we even goed familie van mekaar. XIII. Drie jaar zyn verloopen zonder in de familie Bouju belangrijke veranderingen te brengen. Etienne is zestien jaar, een goed werkman, brave jongen, de rechterhand van zyn vader. Pierre heeft er nog wat grond weten bij te koopen, en zijn oudste zoon helpt hem dien te bebouwen. Jacques, die pas de school verlaten heeft, begint ook al onder hun leiding te werken; doch Pierre heeft, jammer genoeg, niet zooveel bezittingen, dat hij altyd drie paar ar men werk kan verschaffen, en daarom gaan de jongens nu en dan by grootvader arbeiden. Die oude baas Bouju klerrfde zich aan het leven even vast, als aan zijn ecu's. Zoo stil letjes weg, zonder er groot op te gaan en steeds klagend over zyn ouderdom, moeiten en narigheden, vergrootte hy voortdurend zyn be zit met een stuk weiland hier, een akker ginds, en zijn spaarpot moest in dezelfde verhouding wel vetter worden, want hy verteerde er niets van e ngaf er geen sou meer om uit. Wanneer zyn kleinkinderen voor hem werkten, betaalde hy hun minder loon, dan hy aan vreemden had moeten geven. Marguerite en Ninette gaan nog school. Het zijn flinke meisjes van twaalf en elf jaar, die zich tot de Eerste Heilige Communie voorbe reiden. Louise is thans het eenige kleintje, het bedorven kindje, de lieveling van allen. Zelfs grootvader Bouju houdt zooveel van haar, dat hy voor dit kleinkind doet, wat hy nooit gedaan heeft; hy geeft haar sous, nieuwe sous, die blinken als gcud, zeker wel om by haar de liefde er voor aan te kweeken biJ vyf centimes tegeiyk. Louise vindt ze mooi, om dat ze schitteren, en bewaart ze dus. Helaas, wanneer de hemel zonder een enkel wolkje schijnt, wanneer ieder, als het ware, zyn toekomst vóór zich ziet, en de ouders door de ernstige vervulling van him moeiiyke taak het kroost in veiligheid wanen, dan valt soms het ongeluk, dat steeds boven onze hoofden zweeft, op deze bevoorrechte familie neer, als een roofvogel op een nestje. Eens, toen vader en de jongens van het veld, de meisjes uit de school thuis kwamen, vonden zy Catherine geknield voor het bedje van Louise, die jammerlijke kreten slaakte. Snikkend vertelde de moeder: zij was even naar de schuur gegaan om iets te halen; de kleine zat zoet in een hoek der kamer te spe len, aan den haard was slechts weinig vuur, niet meer dan noodig was om den kookketel warm te houden. Was het kind wat nooit gebeurde, daar het haar steeds streng verboden werd te dicht by het vuur gekomen, en wel zóó dicht, dat haar boezelaartje in brand ge raakt was? De moeder kon het zich niet verklaren, doch slechts kort daarna kwam ze weer buiten en zag tot haar schrik de kleine in den tuin loo- pen, één en al vlam. Onmiddellyk had zij het kind over den grond gerold en zoo de vlam men gebluscht. Zij droeg het vreeselyk ker mende meisje in huis: gelaat en handjes wa ren ongeschonden, en de moeder hoopte reeds dat alleen de schrik Louise zoo deed schreien. Doch toen ze met alle omzichtigheid de half verbrande kleertjes verwyderd had, meende ze te bezwymen by den aanblik van het arme lichaampje; vooral de beentjes zagen er aller verschrikkelijkst uit. Aldus vond de vader haar, en hy, de sterke Pierre, weende als een kind. Etienne snelde aanstonds weg om den dokter tot spoed aan te manen. Deze was ver weg naar een zieke ge- doepen, en de jongen had meer dan twee uur noodig om hem te vinden, en toen de genees heer den aard van het ongeval vernam, moest hy eerst nog naar huis om het noodige te halen. Daar verscheen de dokter. Na een langdurig onderzoek, waarbij allen zich het hart vast hielden, verklaarde hij, met Gods hulp, Louise misschien te zullen behouden; met deze hoop moesten zij zich tevreden stellen. Met Gods hulp! Allen vroegen er nederig, eenvoudig om in dit huisgezin van arme, brave menschen; doch na de moeder bad niemand vuriger dan Ninette. Acht dagen lang verkeerde Louise in levens gevaar. Ninette ging niet naar school, lachte noch speelde. Den ganschen dag bleef zij in het treurige, gesloten vertrek, waar het kind neerlag, en verliet het slechts om Catherine, voor zoover zy vermocht, te vervangen. Er Jcon geen oplettender verpleegster zyn, dan dit elf jarige kind, wie het dikwyis gelukte de zieke te ontspannen, waarin een volwassene wel licht niet geslaagd zou zyn. Door een uitnemende verzorging genas Louise na zeer langen tyd, doch bleef tenger en zwak. Vooral de beentjes, die zooveel ge leden hadden, ontwikkelden zich slechts onvol komen en ongeiykmatig; zy was en bleef ver minkt. Zoo nam zij wel toe in jaren en werd een groot meisje, doch voor de familie was zy steeds het kleine kindje, dat men koestert; en liefkoost, het ïydend wezentje, waarvoor de barmhartigheid om liefde vraagt. XIV Na eenigen tijd verlieten de beide meisjes Marguerite en Ninette de school en kwamen by de bekwaamste naaister van den omtrek in de leer; het leven ging weer ongemerkt zyn ouden gang. Wel hadden juffrouw Hortense en Rose nog getracht om Ninette op te leiden tot onder wijzeres, doch deze had dit aanbod direct afge wezen. Marguerite had haar zestienden verjaardag gevierd en beloofde het volkomen evenbeeld harer moeder te worden. Lichamelyk sterk en flink ontwikkeld scheen zij wel achttien, zoo dat er reeds sprake was van een huwelijk tus schen haar en een van Etienne's kameraden, Louis Dubois, een braven jongen, den zoon van een welgestelden landbouwer. Vader en moeder Bouju waren met dezen aanstaanden schoon zoon zeer ingenomen, doch achtten het paartje nog veel te jong. Zy hielden Marguerite voor, dat Louis zijn dienstplicht nog moest ver vullen; dit zou het huwelijk minstens vier jaar verhinderen, en in dien tyd kon er zooveel ge beuren, dat hun plannen geheel in duigen zou werpen. Het meisje zag dit ook in en nam ae ouderlyke vermaningen ter harte. Zij bleef echter aan Louis denken, was innig verheugd als zij hem zag en droomde steeds van een bly- detoekomst. Ninette was natuurlyk de vertrouwelinge van Marguerite, die haar soms schertsend vroeg, of ook zy niet graag een verloofde zou willen hebben. Ontwijkend antwoordde 't meis je, dat ze nog veel te jong was. om aan zulke dingen te denken, maar werkelijk sprak ze tot zich zelf: Jaques is mijn verloofde, met hem zal ik immers trouwen? De jaren hadden haar evenwel omzichtiger gemaakt; wat ze als klein meisje zoo openhartig uitsprak, durfde ze thans nauweiyks denken. Sedert jaren hadden Jacques zoowel als zy op den droom hunner kindsheid zelfs niet gezinspeeld: doch er was een duide- ïyk bewys, dat zy dien droom nog voortzetten: zeker van hun wederzijdsche genegenheid, toon den zy die elkaar steeds minder en minder; de een was voor den ander schroomvallig en te rughoudend, wat Ninette volstrekt niet gevoelde tegenover Etienne, of Jacques ten opzichte van Marguerite. .Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3