ONS HAAR Smyrna-Kussens m Nuttige wenken HET VOORJAAR IS IN AANTOCHT RANDEN versieren Asparagus De tijd, dat onze haren ons schoonste sieraad waren, onze kroon, is geens zins voorbijgegaan met den triomf der korte lokken al is die kroon dan tegenwoordig wat minder omvangrijk en minder drukkend. Nog altijd is de toestand van ons haar een van die dingen, waarmee onze uiterlijke charme staat of valt. Onze bezwaren tegen 't afknippen der haren zijn we al jaren lang vergeten. Dat lang haar vrouwelijk en kort haar manne lijk staat, houdt niemand meer in ernst vol. Het modieuze kapsel is door en door vrou welijk en flatteus; flatteuzer zelfs dan m de meeste gevallen het lange haar is, dat zich zoo moeilijk bij den heerschenden smaak laat aanpassen. Natuurlijk is het mogelijk, lang haar, met voortdurende zorg en geduld, zoo keurig in orde te houden, dat het even „af" is als dat van netjes-zittend kort haar. Maar dat gebeurt in de praktijk bijna nooit. Misschien omdat de vrouwen, die tegenwoordig nog lang haar hebben, bijna allen behooren tot de categorie der conservatief-degelijken, die heel weinig aan hun uiterlijk doen en alles buiten wasschen en kammen onzin en tijdverlies vinden. In elk geval, het opgestoken haar, met z'n losse pieken, de zelden of nooit geondu- leerde kuif en de altijd min of meer slor dige „toet", slaat gewoonlijk een droevig en huisbakken figuur naast het kortge knipte hoofdje. Het ordelijke wel te verstaan! Het heet altijd, dat kort haar daarom zooveel prettiger is, omdat 't zooveel ge makkelijker is te onderhouden! Maar hev gekste is, dat de doorsnee-vrouw heur ha ren nog nooit zóó verwaarloosd heeft ondanks de herhaalde bezoeken aan den kapper als de laatste jaren, sinds ze het kort draagt. Het „gemakkelijke onderhoud" voerde al gauw tot gemakzucht, die alle onderhoud maar liet waaien. Vroeger, toen alle vrouwen het haar lang droegen, kon men haar toch zeker elke week of elke veertien dagen zien rondloopen met lange, donker-natte tressen over 'n omge slagen badhanddoek. Als ze van zindelijk heid hielden tenminste. Natuurlijk waren er ook toen, evenals* nu, viezeriken, die de hoofdhuid drie maanden of langer zelfs, ongereinigd heten. Maar de meesten wasch- ten het haar geregeld. Hoe gaat het tegenwoordig? Wat doet de doorsnee-vrouw aan haar korte manen? Ze 's morgens kammen, en nog wel een paar malen door den dag. En naar den kapper gaan wanneer de ondulatie of watergolf er uit begint te zakken of het haar hopeloos vet is. Bij velen wil dat zeggen: eens in de zes weken, of twee maanden. Hetgeen véél te weinig is! Hoeveel vrouwen borstelen ooit haar haar? Om van massage der hoofdhuid maar heelemaal niet te spreken! Wat van die algemeene verwaarloozing de oorzaak is? Het klinkt vreemd, maar het is waar: de permanent-wave-bewerking, die tegenwoordig zóó goedkoop is, dat ze letterlijk in ieders bereik valt. Men vreest de mooie watergolven te bederven en durft daarom niet anders aan het haar te doen dan er voorzichtig een kam door te halen. Het zoo noodzakelijke borstelen en „luch ten" van het haar blijft achterwege. Voorts is een watergolf nogal kostbaar, terwijl het zelf-gewasschen gepermanente haar zonder door den kapper gelegde watergolf onoog lijk is daarom laat men het haar zoo weinig wasschen als mogelijk is. Haaruitval en tengevolge daarvan dun haar roos en vale dorheid van het haar blijven niet uit. Een permanent wave, mits goed ge daan, is op zichzelf volstrekt niet schade lijk voor het haar, maar het is zeer beden kelijk, het haar tengevolge van deze behan deling te gaan verwaarloozen en het te onthouden wat het noodig heeft. Mooie golven laten maken is nog geen haar-v e r- zorging Eiken morgen en eiken avond behoort 't haar geborsteld te worden, minstens vijf minuten lang en met een zeer harden stuggen borstel, 's Avonds wordt het daarna eenvoudig weer in de scheiding en de gol ven gekamd, 's morgens wordt er een natte kam doorgehaald, de golven worden tus- schen de vingers op hun plaats geknepen en met schuifpennetjes vastgezet tot het haar droog is. Als men daarin eenmaal eenige handigheid heeft verkregen, heeft de water golf niets te lijden van deze bewerkingen, integendeel, het telkens vochtig „vastleg gen" zal het kapsel langer in zijn juiste model houden. Minstens elke veertien dagen behoort *t haar gewasschen te worden, vooral bij vrouwen, die haar eigen huiswerk doen en dus vaak stoffige karweitjes verrichten. Ziet men tegen de kosten op, dan kan men het haar thuis wasschen en er onmiddellijk daarna door den kapper de watergolf ln laten leggen. Als men dit haarwasschen werkelijk goed verstaat, is deze manier zelfs de verkieselijkste. Bij de meeste kap pers, zeker bij de goedkoope, wordt 't was schen, dat voor de gezondheid van het haar van zooveel belang is, overgelaten aan pas- beginnende leerlingetjes, waarvan geen twee op de tien behoorlijk de zeep uitspoe len of de hoofdhuid krachtig genoeg be werken. Zegt men: „Flink hard, juffrouw", dan krijgt men een zeer pijnlijk gekrab, maar geen stevige massage. Ondeskundig wasschen kan op den duur het mooiste haar bederven. Van zeer veel belang is voorts geregelde hoofdmassage. Vroeger hoorde mpn daar weinig van, maar tegenwoordig zijn alle specialisten het er wel over eens, dat er geen beter middel is om mooi en gezond haar te krijgen. Nu weet ik wel, dat er menschen zijn, die nooit „tijd" hebben om zich goed te soigneeren, en zelfs een soort minachting koesteren voor wie dat wèl doen; maar voor hen zijn de volgende wen ken dan ook niet bedoeld. Wie echter wèl eenige moeite over heeft voor een goed uiterlijk, zal heel verstandig doen, 's mor gens en 's avonds vijf, of nog liever tien minuten lang, de hoofdhuid te masseeren. De gespreide vingers van beide handen worden daartoe vlak boven de ooren krach tig tegen de huid gedrukt; daarna wordt, zonder de vingers te verschuiven, de hoofd huid over den schedel heen en weer ge schoven en gekneed met regelmatige bewe gingen. Daarna worden de vingers iets hoo- ger gezet en zoo gaat men verder tot de kruin bereikt is. Vervolgens wordt het ach terhoofd op dezelfde manier bewerkt. Twee- of driemaal per week gebruikt men bij deze massage een goed haarwater en den avond vóór het haarwasschen neemt men warme olijfolie en slaapt met een handdoek over het kussen. Na de massage moet de hoofdhuid tinte len en gloeien, anders is ze niet goed ge beurd. Nog afgezien van de verblijdende resultaten voor het haar: u zult ondervin den, hoe 'n verkwikking deze hoofdmassage is, wanneer men een vermoeienden dag achter den rug heeft! Ten slotte nog iets over ondulatie. Ge regeld onduleeren is niet aan te bevelen, en wordt trouwens niet meer als „goede smaak" beschouwd, omdat de gekun stelde poppengolf zoo leelijk is, vergeleken bij de veel natuurlijker watergolven. Wie dus, om welke reden ook, niet voor een per manent wave voelt, drage het haar liever glad, met of zonder pony. Glad haar, mits buitengewoon goed verzorgd, staat in onzen tijd van allemaal-dezelfde-hoofden apart en persoonlijk. S. A. T. Poreus geworden vazen, potten, enz. van aardewerk worden weer goed, wanneer men er kokende melk in giet. t Wordt langzamerhand weer tijd, om ons bont te voorschijn te halen. Vettig ge worden bontkragen kan men schoonmaken met een doekje met benzine (vuurgevaar!) Lichte bontsoorten kan men zeer goed rei nigen met meel. Men verwarmt daartoe wat meel en legt het bont erin en wrijft het met de handen door het meel, totdat het bont schoon is geworden. Wanneer het meel mooi wit blijft, is het bont schoon. Dan moet het natuurlijk goed uitgeklopt en geschuierd worden. Ook een aftreksel van zemelen schijnt een goed reinigingsmiddel te zijn voor bont. Tot slot diene, dat vochtig bont nooit bij vuur gedroogd mag worden. Daardoor wor den de haren stug. Bont, dat onaangenaam riekt, moet zooveel mogelijk aan de bui tenlucht worden blootgesteld. Wij beginnen al hard naar het einde van den winter te verlangen. Ook beginnen we zoo nu en dan al ideetjes voor voorjaarsmantels en stroo- hoedjes te krijgen. Wij kunnen misschien met Paschen nog wel onze bontjes dragen, maar de kinderen zullen zoo graag al een nieuw manteltje hebben. Wij geven hier het model van twee voor- jaarsj asjes. No. 558 is voor meisjes van 7 tot 10 jaar. 't Is een eenvoudig taillemodel met een heerenkraagje van donker leer, opgestikte zakken en manchetjes. Het ondergedeelte loopt een beetje klokkend uit. Dan hebben we no. 655, dat ook klokkend is en dat als we het van loden of een an dere impermeable stof nemen, ook als re genmanteltje dienst kan doen. Wij zien dat het smalle voorbaantje van rechte stof is, terwijl de zij banen en de raglanmouwen van de stof in schuine richting zijn ge maakt. Ter versiering van de mouw is een halve manchet aangehaakt. Verder is het jasje zoo eenvoudig mogelijk. Wij zullen daarom goed doen, om er een aardige ge ruite wollen stof voor te nemen, die dit voorjaar bijzonder in de mode zal zijn. No. 544 is een prettige mantel voor lede ren dag. Hij kan ook als reismantel ge bruikt worden. De mouwpelerine en de slui ting, waarbij de knoopen ver uit elkaar staan, geven iets parmantigs aan het ge heel. Het kraagje kunnen we nemen van een glad soort bont, doch een rand van leer in combinatie met de ceintuur, zal ook zeer goed staan. POLA Goedkoop zijn deze kussens niet, maar ze geven zoo'n rijk cachet, zoo'n warme behaaglijkheid aan ons in terieur, dat men er zeker een klein offertje voor over mag hebben. Eigenlijk mocht ik niet schrijven dat ze duur zijn, want het zijn geen kussens die om den haverklap door nieuwe vervangen moeten worden; integen deel, ze zijn onverslijtbaar, worden in het gebruik nog altijd mooier en hun diepe, warme tinten zullen ons altijd blijven be koren; feitelijk zijn ze dan goedkoop, niet waar? Dus geen gewetensbezwaren over deze luxe-uitgave. Vóórdat ik de modellen op onze teekening beschrijf, wil ik nog even een woordje zeg gen over het materiaal van smyma-werk. Men neme hiervoor uitsluitend goede, veer krachtige wol. Heel veel soorten smyma- wol, die in den handel zijn, missen deze goede eigenschap; in het gebruik worden ze plat en onooglijk, zoodat waarde en schoonheid van het werkstuk totaal verlo ren gaan. Ik mag hier natuurlijk geen be paald werk aangeven, dat begrijpt U ze ker dames, maar ik ben gaarne bereid U per brief de goede soort mede te dee- len, zoodat 'n teleurstelling is uitgesloten. Ook het stra mien waarop men knoopt, dient van goede kwali teit te zijn. Men neme dit niet al te stijf, daar het zeer moeilijk te be werken is en bij lang ge bruik licht breekt. Een soepele, nogal dichte kwaliteit, levert t beste resultaat. En nu het patroon. Zal dit modem of in t Per zisch zijn? Mooi zijn deze alle twee. Ik zou raden in *n modem interieur moderne patronen, terwijl bij t oudere meubilair t Perzisch patroon beter tot z'n recht komt. Maar wat U neemt, smymawerk is altijd mooi. De werkwijze van een modem patroon is wel gemakkelij ker, daar men hier met een ge- kleurd potlood de lijnen kan trekken, ter wijl men bij een Perzisch patroon altijd moet tellen, wat zeer bezwaarlijk is, bizon der bij een groot werkstuk. De patronen op onze teekening zijn zeer gemakkelijk. Men teekent op het stramien de lijnen met een blauw potlood en begint dan te knoopen. Dit kan op verschillende wijzen gebeuren. Men kan óf elk vakje van 'n bepaalde kleur op zichzelf knoopen óf indirect het heele patroon in rijen. Dit laatste is gemakke lijker en wordt mooier. Als men een rij af heeft neemt men een borstel en borstelt de draden stevig naar beneden. Zoodoende krijgt men mooi, gelijkmatig werk en het patroon komt goed tot zijn recht. Nog iets kan het werk vergemakkelijken. Dit is het gebruik van een groote, ondiepe kartonnen doos, welke men in vakjes verdeelt middels platte houtjes. In ieder vakje nu komt een bepaalde kleur geknipte wol; men behoeft niet telkens te zoeken, maar heeft 't maar voor 't grijpen. En nu de kleuren. De samenstelling daar van is wel 't moeilijkste van het heele werk, wil men tenminste iets werkelijk moois bereiken. Ons eer ste model is gehouden in beige, rood, zwart en reseda-groen. De ruime strook is van reseda-groen fluweel. No. II werd vervaardigd van citroengele, terra, bruine en koningsblauwe wol (schitterend, hoor!). Hierbij werd een citroen gele omlijsting toegepast. Ons der de model is zilvergrijs met diep wijnrood. Als het kussen geheel geknoopt is, wordt het ge spannen. Dit ge schiedt gewoon op zolder met behulp van kleine spij kertjes. Dan neemt men opgeloste verdunde hout- lijm en borstelt luchtig over den achterkant van 't kussen en laat zulks drogen. Een zoo bewerkt kussen kan nooit of nim mer een wol draadje los laten. ETA TANGELDER Voor gordijnen, loopers, enz. enz. Een van onze lezeressen vraagt om 'n paar ideeën voor het maken van randen langs gordijnen, bedsprei, kleedjes, enz., die ze gaarne bij elkaar pas send zou willen hebben. Nu stellen we ons voor, de volgende week 'n paar teekeningen te geven van gemak kelijk uit te voeren randen. In afwachting daarvan kom ik nu ook reeds met 'n paar ideetjes in dien geest. Vooreerst kan men 'n aardigen rand ma ken van gordijnenringen in twee groot ten b.v. die men tot een rand arran geert, met een paar steken vastzet en dan rondom festonneert met gekleurd garen, wol of zijde al naar de stof is, die men er mede wil garneeren. Men kan deze versie ring naar believen uitbreiden, bijv. door het binnenste der ringen te vullen met enkele losse st. en die in het midden met 'n paar gele Fransche knoopjes vast te zetten, zoo dat het geheel er uitziet als 'n bloemetje, welk bloemetje men dan weer 'n steeltje kan geven met een paar groene blaadjes, een en ander met een steelsteek uitgevoerd. Vooral voor gordijnen is zulk een ringen- versiering, die mooi zwaar neerhangt, aan te bevelen. Een tweede aardige rand kan men ma ken met gehaakte rosetten, die men, op ge regelde afstanden, opnaait. Men haakt zul ke rosetten met macramé garen of wel met onverschietbare katoen of met wol. Garen is natuurlijk beter waschbaar en verschiet niet. Hieronder zal ik het haakwerk voor een paar rosetten, geschikt voor dit doel op geven. No. I. Men haakt 20 losse st. die men tot 'n ringetje samenvoegt. Hierin haakt men 30 vaste st. 2e toer: 3 vaste st., 8 losse st., 3 st. over slaan, 3 vaste st., enz. In het geheel krijgt men dan 5 boogjes van losse st. 3e toer: In elk boogje haakt men 12 vaste st., terwijl men ook 3 vaste st. haakt op de 3 vaste van den vorigen toer. 4e toer: 3 vaste op de 3 vaste van de vorige toeren en daartusschen telkens 14 losse st. voor 'n boogje. 5e toer: In elk boogje haakt men 20 vaste st. en weer 3 vaste boven de 3 vaste van de vorige toeren. Met dezen tweeden boogjesrand is de roset klaar. No. 2. Men haakt een ringetje van 6 losse st. en haakt daarin: eerst 3 st. voor het eerste stokje en verder nog 6 keer: 3 losse, 1 stokje. Bij den 2den toer haakt men in elk gaat je: 1 vaste st., 7 stokjes, 1 vaste. Deze eenvoudige rosetten, in goed ge kozen kleur, kunnen alleraardigste randen vormen. DORA Een nieuwe manier Een nieuwe manier van versieren is 't beplakken met zilverkleurig metaal papier of staniol. Dit papier is in ver schillende dikten te verkrijgen; in een niet te dun en niet te dik soort gebruiken we het voor het beplakken van artl- len welke van hout vervaardigd zijn. Glad opgeplakt, met houtlijm b.v., en goed glad opgestreken, geeft 't net een idee of de ar tikelen van metaal vervaardigd zijn en deze dingen passen juist zoo goed bij het mo derne interieur. We teekenden b.v. 't wand- spiegeltje; dit is gemaakt van triplex. De afgeronde zijkanten zijn zorgvuldig belijmd met het staniol en eveneens alle spijltjes, zooals die waarin het spiegeltje in gleuven rust. Het spiegeltje zal een eigenaardig ca chet geven, wanneer het op de goede ma nier geplakt is. U neemt juist niet het al lerdunste papier, omdat dit bij het uitstrij ken zou kunnen scheuren. De apart opge brachte afgeronde paneeltjes worden eerst beplakt, waarbij de scherpe kanten goed in gestreken worden, daarna worden ze op de andere beplakte paneelen gelijmd. Men ge bruikt hiervoor een goed houdbare lijm. Een klein wandlampje boven het bed of twee dezelfde naast de toilettafel kunt U maken zooals op fig. 2 is aangegeven: 'n gevormd achterblad, beplakt met het me taalpapier. Op B ziet U het frame, waarvan de plankjes met metaalpapier beplakt worden Van den achterkant van het schild wordt dit frame met kleine spijkertjes bevestigd; een gleuf, gemaakt van een dubbel latje, ziet men aan beide kanten waarin 'n plaat je melkglas geschoven kan worden, hetwelk we in den vorm laten snijden. Het beste is het lampje eerst in elkaar te maken en dan een vorm te knippen van karton, voor het melkglazen plaatje, dat U ook puntig of in een anderen vorm kunt laten snij den. De fitting voor de lichtlamp komt op den bodem. Vervolgens ziet U een houten lampje, dat met metaalpapier beplakt is. De drie ronde plankjes kunnen ieder afzonderlijk beplakt worden; daarna plaatst U ze op elkaar om ze van onder af met een paar schroeven op elkaar te maken. De vierkante balk is ook met het papier beplakt en goed glad uit gestreken. Een fitting maakt boven op den poot; het kapje kan van gekleurd transparant papier of van celluloid gemaakt worden. Een staalblauwe kleur staat bij het me taal mooi, ofschoon groen en rose ook heel goed te gebruiken zijn. Op teekening c ziet U hoe het draadkap je moet zijn. U kunt dit voor weinig geld laten maken. De bovenkant van het onder ste kapje moet even groot zijn als de mid dencirkel van het tweede, zoodat deze aan elkaar gemaakt kunnen worden. De buiten cirkels zijn beide even groot. Op no. 4 ziet U een puntig wandlampje; twee onregel matige driehoeken, beplakt met metaal papier en op elkaar gelijmd of van achter af opgespijkerd. Het kapje, waarvan U het voorbeeld ziet op fig. d, wordt op het bovenste plankje gelijmd, precies van de punt. We vouwen daarvoor de reepen van 1 cM. E en F naar binnen en bestrijken deze strookjes met lijm. Op no. 5 ziet U het lampje andersom opgehangen. ANEMOON HUIS EN HOF Deze plant is inderdaad algemeeen, maar om haar fijnheid van blad zeer geliefd. Voor 'n paar dubbeltjes is ze te koop. Ze wordt veel gebruikt voor ta felversiering, maar doet ook zeer veel dienst als hangplant. De Asparagus doet 't nogal gauw, doch er zijn ook menschen, wien 't niet gelukt er lang pleizier van te hebben. De Asparagus plumosus, een zeer fijn plantje ook wel „Het Varentje" gehee- ten met prachtige groote veeren en stengels, vaak van eenige meters lang. De Asparagus Sprengeri is iets grover. De ranken worden vaak gebruikt voor versie ring op de diner-tafels. Beide planten ko men hierin overeen, dat zij een stevigen, voedzamen bodem verlangen, waarvan men de voedende kracht nog verhoogen kan door nu en dan wat verdunden vloeimestte geven. Zij verlangen 's zomers zeer veel wa ter en staan het liefst in een vochtige om geving. Verder wil de plant gaarne vaak verpot worden in nieuwen vruchtbaren grond, maar dan neemt men van den ouden wortel de onderste deelen weg om ruimte te maken voor nieuwe aarde. Goede aarde bestaat uit wat bladaarde, ouden koe mest en scherp zand dooreengemengd. Het water wordt hierin voldoende vastgehou den, alhoewel er ook voor gezorgd moet worden, dat het overtollige steeds kan weg zakken. De pot moet dus onder opengehou den worden door een scherf. 's Winters houdt de plant het beter uit ln een vorstvrije droge kamer dan in een ver trek, waar gestookt wordt. Vaak ziet men de bladeren gelen en af vallen. De oorzaak is de zurigheid van den grond tengevolge van gebrekkigen water afvoer, of doordat de grond te lang in den zelfden pot zit. BOTANICUS VOOR DE KEUKEN In het begin van den Vastentijd kunnen we nog uitstekend verschillende voed zame wintersoepen opdienen. En het zal den huisvrouwen zeker aangenaam wezen, op dit gebied weer eens iets nieuws te kun nen serveeren. St. Germainesoep is een variatie op onze vastendagsche erwtensoep. Ze is in Frank rijk zeer geliefd en het zou me niet ver wonderen als ze op de Hollandsche tafel ook met vreugde werd begroet. Bij K pond spliterwten heeft men er voor noodig: K litersblikje doperwten, 1K liter water, I uitje of preitje, het binnenste van een kropje sla, 2 afgestreken eetlepels bo ter, 2 afgestreken eetlepels bloem, 1 afge streken eetlepel zout, 1 eetlepel gehakte peterselie en 2 theelepels Maggi's aroma. De gewasschen spliterwten worden in het water door en door gaar gekookt, met het zout, de sla, de ui of het preitje. Als alles door en door gaar is, wrijft men het door een zeef. Men verwarmt nu, onder voortdurend roeren, de boter met de bloem, giet daar langzamerhand het gezeefde erwtennat bij en men laat de soep eenige minuten zacht jes doorkoken; men laat dan de uitgelekte doperwtjes erin warm worden, giet de soep over in de soepterrien en maakt ze af met de fijngehakte peterselie, Maggi's aroma en, zoo noodig, nog wat zout. Linzensoep. Bij Yi pond linzen heeft men hiervoor noodig: IK liter water, 'n paar takjes selderij en peterselie, 1 preitje, 1 stukje fijn gesnipperde wortel, 1 ui, 2 af gestreken eetlepels boter of vet, 2 afgestre ken eetlepels bloem, 2 theelepels Maggi's aroma en peper en zout naar smaak. Men wascht de linzen en laat ze één nacht weeken in het water. Den volgenden dag brengt men ze, met hetzelfde water, aan de kook, voegt er zout bij en de ge snipperde soepgroente, behalve de ui. Men laat alles tezamen gaar worden, waarbij men de linzen nu en dan fijn wrijft tegen den wand van de pan. Als alles door en door gaar is, zeeft men de soep, zoodat al leen de schillen der linzen overblijven. In- tusschen fruit men de fijn gesnipperde ui in de boter lichtbruin, strooit er de bloem bij en laat die even mee kleuren. Dit meng sel roert men, langzamerhand, door de soep, laat die opnieuw doorkoken, doet ze over in de soepterrien en maakt ze af met Maggi's aroma, peper en zout. Voedzame aardappelsoep. Bij K kg. aard appelen heeft men hiervoor noodig: IK li ter water, 1 liter melk, 1 afgestreken eet lepel zout, 1 laurierblad, 'n stukje foelie, 1 gesnipperd uitje of preitje, 1 gesnipperd worteltje, 1 plukje kervel, 1 eetlepel gehak te peterselie, 1 afgestreken eetlepel boter, 2 theelepeltjes Maggi's aroma en zoo men wil, wat peper. Men kookt de geschilde aardappelen door en door gaar in het water met zout, krui den en gesnipperde groente met uitzonde ring van de peterselie. Als alles goed gaar is, stampt men het fijn tot een gladde pu ree, die men verdunt met de melk, bij klei ne scheutjes erdoor geroerd. Nadat de soep dan nog een half uurtje heeft gekookt, zeeft men ze, brengt ze opnieuw aan de kook, giet ze over in de soepterrien en maakt ze af met aroma, boter en peterselie. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL DIE VROUW m IHÏAAK HUISHOUDRVG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14