ONS HAAR
Smyrna-Kussens
m
Nuttige wenken
HET VOORJAAR IS IN AANTOCHT
RANDEN
versieren
Asparagus
De tijd, dat onze haren ons schoonste
sieraad waren, onze kroon, is geens
zins voorbijgegaan met den triomf
der korte lokken al is die kroon dan
tegenwoordig wat minder omvangrijk en
minder drukkend. Nog altijd is de toestand
van ons haar een van die dingen, waarmee
onze uiterlijke charme staat of valt.
Onze bezwaren tegen 't afknippen der
haren zijn we al jaren lang vergeten. Dat
lang haar vrouwelijk en kort haar manne
lijk staat, houdt niemand meer in ernst vol.
Het modieuze kapsel is door en door vrou
welijk en flatteus; flatteuzer zelfs dan m
de meeste gevallen het lange haar is, dat
zich zoo moeilijk bij den heerschenden
smaak laat aanpassen. Natuurlijk is het
mogelijk, lang haar, met voortdurende zorg
en geduld, zoo keurig in orde te houden, dat
het even „af" is als dat van netjes-zittend
kort haar. Maar dat gebeurt in de praktijk
bijna nooit. Misschien omdat de vrouwen,
die tegenwoordig nog lang haar hebben,
bijna allen behooren tot de categorie der
conservatief-degelijken, die heel weinig aan
hun uiterlijk doen en alles buiten wasschen
en kammen onzin en tijdverlies vinden. In
elk geval, het opgestoken haar, met z'n
losse pieken, de zelden of nooit geondu-
leerde kuif en de altijd min of meer slor
dige „toet", slaat gewoonlijk een droevig
en huisbakken figuur naast het kortge
knipte hoofdje. Het ordelijke wel te
verstaan!
Het heet altijd, dat kort haar daarom
zooveel prettiger is, omdat 't zooveel ge
makkelijker is te onderhouden! Maar hev
gekste is, dat de doorsnee-vrouw heur ha
ren nog nooit zóó verwaarloosd heeft
ondanks de herhaalde bezoeken aan den
kapper als de laatste jaren, sinds ze het
kort draagt. Het „gemakkelijke onderhoud"
voerde al gauw tot gemakzucht, die alle
onderhoud maar liet waaien.
Vroeger, toen alle vrouwen het haar lang
droegen, kon men haar toch zeker elke week
of elke veertien dagen zien rondloopen met
lange, donker-natte tressen over 'n omge
slagen badhanddoek. Als ze van zindelijk
heid hielden tenminste. Natuurlijk waren
er ook toen, evenals* nu, viezeriken, die de
hoofdhuid drie maanden of langer zelfs,
ongereinigd heten. Maar de meesten wasch-
ten het haar geregeld.
Hoe gaat het tegenwoordig? Wat doet de
doorsnee-vrouw aan haar korte manen?
Ze 's morgens kammen, en nog wel een paar
malen door den dag. En naar den kapper
gaan wanneer de ondulatie of watergolf er
uit begint te zakken of het haar hopeloos
vet is. Bij velen wil dat zeggen: eens in de
zes weken, of twee maanden. Hetgeen véél
te weinig is!
Hoeveel vrouwen borstelen ooit haar
haar? Om van massage der hoofdhuid maar
heelemaal niet te spreken!
Wat van die algemeene verwaarloozing
de oorzaak is? Het klinkt vreemd, maar het
is waar: de permanent-wave-bewerking,
die tegenwoordig zóó goedkoop is, dat ze
letterlijk in ieders bereik valt. Men vreest
de mooie watergolven te bederven en durft
daarom niet anders aan het haar te doen
dan er voorzichtig een kam door te halen.
Het zoo noodzakelijke borstelen en „luch
ten" van het haar blijft achterwege. Voorts
is een watergolf nogal kostbaar, terwijl het
zelf-gewasschen gepermanente haar zonder
door den kapper gelegde watergolf onoog
lijk is daarom laat men het haar zoo
weinig wasschen als mogelijk is. Haaruitval
en tengevolge daarvan dun haar roos en
vale dorheid van het haar blijven niet uit.
Een permanent wave, mits goed ge
daan, is op zichzelf volstrekt niet schade
lijk voor het haar, maar het is zeer beden
kelijk, het haar tengevolge van deze behan
deling te gaan verwaarloozen en het te
onthouden wat het noodig heeft. Mooie
golven laten maken is nog geen haar-v e r-
zorging
Eiken morgen en eiken avond behoort 't
haar geborsteld te worden, minstens vijf
minuten lang en met een zeer harden
stuggen borstel, 's Avonds wordt het daarna
eenvoudig weer in de scheiding en de gol
ven gekamd, 's morgens wordt er een natte
kam doorgehaald, de golven worden tus-
schen de vingers op hun plaats geknepen en
met schuifpennetjes vastgezet tot het haar
droog is. Als men daarin eenmaal eenige
handigheid heeft verkregen, heeft de water
golf niets te lijden van deze bewerkingen,
integendeel, het telkens vochtig „vastleg
gen" zal het kapsel langer in zijn juiste
model houden.
Minstens elke veertien dagen behoort *t
haar gewasschen te worden, vooral bij
vrouwen, die haar eigen huiswerk doen en
dus vaak stoffige karweitjes verrichten.
Ziet men tegen de kosten op, dan kan men
het haar thuis wasschen en er onmiddellijk
daarna door den kapper de watergolf ln
laten leggen. Als men dit haarwasschen
werkelijk goed verstaat, is deze manier
zelfs de verkieselijkste. Bij de meeste kap
pers, zeker bij de goedkoope, wordt 't was
schen, dat voor de gezondheid van het haar
van zooveel belang is, overgelaten aan pas-
beginnende leerlingetjes, waarvan geen
twee op de tien behoorlijk de zeep uitspoe
len of de hoofdhuid krachtig genoeg be
werken. Zegt men: „Flink hard, juffrouw",
dan krijgt men een zeer pijnlijk gekrab,
maar geen stevige massage. Ondeskundig
wasschen kan op den duur het mooiste haar
bederven.
Van zeer veel belang is voorts geregelde
hoofdmassage. Vroeger hoorde mpn daar
weinig van, maar tegenwoordig zijn alle
specialisten het er wel over eens, dat er
geen beter middel is om mooi en gezond
haar te krijgen. Nu weet ik wel, dat er
menschen zijn, die nooit „tijd" hebben om
zich goed te soigneeren, en zelfs een soort
minachting koesteren voor wie dat wèl
doen; maar voor hen zijn de volgende wen
ken dan ook niet bedoeld. Wie echter wèl
eenige moeite over heeft voor een goed
uiterlijk, zal heel verstandig doen, 's mor
gens en 's avonds vijf, of nog liever tien
minuten lang, de hoofdhuid te masseeren.
De gespreide vingers van beide handen
worden daartoe vlak boven de ooren krach
tig tegen de huid gedrukt; daarna wordt,
zonder de vingers te verschuiven, de hoofd
huid over den schedel heen en weer ge
schoven en gekneed met regelmatige bewe
gingen. Daarna worden de vingers iets hoo-
ger gezet en zoo gaat men verder tot de
kruin bereikt is. Vervolgens wordt het ach
terhoofd op dezelfde manier bewerkt. Twee-
of driemaal per week gebruikt men bij deze
massage een goed haarwater en den avond
vóór het haarwasschen neemt men warme
olijfolie en slaapt met een handdoek over
het kussen.
Na de massage moet de hoofdhuid tinte
len en gloeien, anders is ze niet goed ge
beurd. Nog afgezien van de verblijdende
resultaten voor het haar: u zult ondervin
den, hoe 'n verkwikking deze hoofdmassage
is, wanneer men een vermoeienden
dag achter den rug heeft!
Ten slotte nog iets over ondulatie. Ge
regeld onduleeren is niet aan te bevelen, en
wordt trouwens niet meer als „goede
smaak" beschouwd, omdat de gekun
stelde poppengolf zoo leelijk is, vergeleken
bij de veel natuurlijker watergolven. Wie
dus, om welke reden ook, niet voor een per
manent wave voelt, drage het haar liever
glad, met of zonder pony. Glad haar, mits
buitengewoon goed verzorgd, staat in onzen
tijd van allemaal-dezelfde-hoofden apart
en persoonlijk.
S. A. T.
Poreus geworden vazen, potten, enz. van
aardewerk worden weer goed, wanneer men
er kokende melk in giet.
t Wordt langzamerhand weer tijd, om
ons bont te voorschijn te halen. Vettig ge
worden bontkragen kan men schoonmaken
met een doekje met benzine (vuurgevaar!)
Lichte bontsoorten kan men zeer goed rei
nigen met meel. Men verwarmt daartoe
wat meel en legt het bont erin en wrijft
het met de handen door het meel, totdat
het bont schoon is geworden. Wanneer het
meel mooi wit blijft, is het bont schoon.
Dan moet het natuurlijk goed uitgeklopt
en geschuierd worden.
Ook een aftreksel van zemelen schijnt
een goed reinigingsmiddel te zijn voor bont.
Tot slot diene, dat vochtig bont nooit bij
vuur gedroogd mag worden. Daardoor wor
den de haren stug. Bont, dat onaangenaam
riekt, moet zooveel mogelijk aan de bui
tenlucht worden blootgesteld.
Wij beginnen al hard naar het einde
van den winter te verlangen. Ook
beginnen we zoo nu en dan al
ideetjes voor voorjaarsmantels en stroo-
hoedjes te krijgen. Wij kunnen misschien
met Paschen nog wel onze bontjes dragen,
maar de kinderen zullen zoo graag al een
nieuw manteltje hebben.
Wij geven hier het model van twee voor-
jaarsj asjes.
No. 558 is voor meisjes van 7 tot 10 jaar.
't Is een eenvoudig taillemodel met een
heerenkraagje van donker leer, opgestikte
zakken en manchetjes. Het ondergedeelte
loopt een beetje klokkend uit.
Dan hebben we no. 655, dat ook klokkend
is en dat als we het van loden of een an
dere impermeable stof nemen, ook als re
genmanteltje dienst kan doen. Wij zien dat
het smalle voorbaantje van rechte stof is,
terwijl de zij banen en de raglanmouwen
van de stof in schuine richting zijn ge
maakt. Ter versiering van de mouw is een
halve manchet aangehaakt. Verder is het
jasje zoo eenvoudig mogelijk. Wij zullen
daarom goed doen, om er een aardige ge
ruite wollen stof voor te nemen, die dit
voorjaar bijzonder in de mode zal zijn.
No. 544 is een prettige mantel voor lede
ren dag. Hij kan ook als reismantel ge
bruikt worden. De mouwpelerine en de slui
ting, waarbij de knoopen ver uit elkaar
staan, geven iets parmantigs aan het ge
heel. Het kraagje kunnen we nemen van
een glad soort bont, doch een rand van leer
in combinatie met de ceintuur, zal ook
zeer goed staan.
POLA
Goedkoop zijn deze kussens niet, maar
ze geven zoo'n rijk cachet, zoo'n
warme behaaglijkheid aan ons in
terieur, dat men er zeker een klein offertje
voor over mag hebben. Eigenlijk mocht ik
niet schrijven dat ze duur zijn, want het
zijn geen kussens die om den haverklap door
nieuwe vervangen moeten worden; integen
deel, ze zijn onverslijtbaar, worden in het
gebruik nog altijd mooier en hun diepe,
warme tinten zullen ons altijd blijven be
koren; feitelijk zijn ze dan goedkoop, niet
waar? Dus geen gewetensbezwaren over
deze luxe-uitgave.
Vóórdat ik de modellen op onze teekening
beschrijf, wil ik nog even een woordje zeg
gen over het materiaal van smyma-werk.
Men neme hiervoor uitsluitend goede, veer
krachtige wol. Heel veel soorten smyma-
wol, die in den handel zijn, missen deze
goede eigenschap; in het gebruik worden
ze plat en onooglijk, zoodat waarde en
schoonheid van het werkstuk totaal verlo
ren gaan. Ik mag hier natuurlijk geen be
paald werk
aangeven, dat
begrijpt U ze
ker dames,
maar ik ben
gaarne bereid
U per brief de
goede soort
mede te dee-
len, zoodat 'n
teleurstelling
is uitgesloten.
Ook het stra
mien waarop
men knoopt,
dient van
goede kwali
teit te zijn. Men neme
dit niet al te stijf, daar
het zeer moeilijk te be
werken is en bij lang ge
bruik licht breekt. Een
soepele, nogal dichte
kwaliteit, levert t beste
resultaat.
En nu het patroon. Zal
dit modem of in t Per
zisch zijn? Mooi zijn deze
alle twee. Ik zou raden in *n modem
interieur moderne patronen, terwijl
bij t oudere meubilair t Perzisch
patroon beter tot z'n recht komt.
Maar wat U neemt, smymawerk
is altijd mooi. De werkwijze van een
modem patroon is wel gemakkelij
ker, daar men hier met een ge-
kleurd potlood de lijnen kan trekken, ter
wijl men bij een Perzisch patroon altijd
moet tellen, wat zeer bezwaarlijk is, bizon
der bij een groot werkstuk. De patronen op
onze teekening zijn zeer gemakkelijk. Men
teekent op het stramien de lijnen met een
blauw potlood en begint dan te knoopen.
Dit kan op verschillende wijzen gebeuren.
Men kan óf elk vakje van 'n bepaalde kleur
op zichzelf knoopen óf indirect het heele
patroon in rijen. Dit laatste is gemakke
lijker en wordt mooier. Als men een rij af
heeft neemt men een borstel en borstelt de
draden stevig naar beneden. Zoodoende
krijgt men mooi, gelijkmatig werk en het
patroon komt goed tot zijn recht. Nog iets
kan het werk vergemakkelijken. Dit is het
gebruik van een groote, ondiepe kartonnen
doos, welke men in vakjes verdeelt middels
platte houtjes. In ieder vakje nu komt een
bepaalde kleur geknipte wol; men behoeft
niet telkens te zoeken, maar heeft 't maar
voor 't grijpen.
En nu de kleuren. De samenstelling daar
van is wel 't moeilijkste van het
heele werk, wil men tenminste iets
werkelijk moois bereiken. Ons eer
ste model is gehouden in beige,
rood, zwart en reseda-groen. De
ruime strook is van reseda-groen
fluweel. No. II werd vervaardigd
van citroengele, terra, bruine en
koningsblauwe wol (schitterend,
hoor!). Hierbij werd een citroen
gele omlijsting toegepast. Ons der
de model is zilvergrijs met diep
wijnrood.
Als het kussen
geheel geknoopt
is, wordt het ge
spannen. Dit ge
schiedt gewoon op
zolder met behulp
van kleine spij
kertjes. Dan neemt
men opgeloste
verdunde hout-
lijm en borstelt
luchtig over den
achterkant
van 't kussen
en laat zulks
drogen. Een
zoo bewerkt
kussen kan
nooit of nim
mer een wol
draadje los
laten.
ETA TANGELDER
Voor gordijnen, loopers, enz. enz.
Een van onze lezeressen vraagt om 'n
paar ideeën voor het maken van
randen langs gordijnen, bedsprei,
kleedjes, enz., die ze gaarne bij elkaar pas
send zou willen hebben.
Nu stellen we ons voor, de volgende week
'n paar teekeningen te geven van gemak
kelijk uit te voeren randen. In afwachting
daarvan kom ik nu ook reeds met 'n paar
ideetjes in dien geest.
Vooreerst kan men 'n aardigen rand ma
ken van gordijnenringen in twee groot
ten b.v. die men tot een rand arran
geert, met een paar steken vastzet en dan
rondom festonneert met gekleurd garen,
wol of zijde al naar de stof is, die men er
mede wil garneeren. Men kan deze versie
ring naar believen uitbreiden, bijv. door het
binnenste der ringen te vullen met enkele
losse st. en die in het midden met 'n paar
gele Fransche knoopjes vast te zetten, zoo
dat het geheel er uitziet als 'n bloemetje,
welk bloemetje men dan weer 'n steeltje
kan geven met een paar groene blaadjes,
een en ander met een steelsteek uitgevoerd.
Vooral voor gordijnen is zulk een ringen-
versiering, die mooi zwaar neerhangt, aan
te bevelen.
Een tweede aardige rand kan men ma
ken met gehaakte rosetten, die men, op ge
regelde afstanden, opnaait. Men haakt zul
ke rosetten met macramé garen of wel met
onverschietbare katoen of met wol. Garen
is natuurlijk beter waschbaar en verschiet
niet.
Hieronder zal ik het haakwerk voor een
paar rosetten, geschikt voor dit doel op
geven.
No. I. Men haakt 20 losse st. die men tot
'n ringetje samenvoegt. Hierin haakt men
30 vaste st.
2e toer: 3 vaste st., 8 losse st., 3 st. over
slaan, 3 vaste st., enz. In het geheel krijgt
men dan 5 boogjes van losse st.
3e toer: In elk boogje haakt men 12 vaste
st., terwijl men ook 3 vaste st. haakt op de
3 vaste van den vorigen toer.
4e toer: 3 vaste op de 3 vaste van de
vorige toeren en daartusschen telkens 14
losse st. voor 'n boogje.
5e toer: In elk boogje haakt men 20 vaste
st. en weer 3 vaste boven de 3 vaste van de
vorige toeren.
Met dezen tweeden boogjesrand is de
roset klaar.
No. 2. Men haakt een ringetje van 6 losse
st. en haakt daarin: eerst 3 st. voor het
eerste stokje en verder nog 6 keer: 3 losse,
1 stokje.
Bij den 2den toer haakt men in elk gaat
je: 1 vaste st., 7 stokjes, 1 vaste.
Deze eenvoudige rosetten, in goed ge
kozen kleur, kunnen alleraardigste randen
vormen.
DORA
Een nieuwe manier
Een nieuwe manier van versieren is 't
beplakken met zilverkleurig metaal
papier of staniol. Dit papier is in ver
schillende dikten te verkrijgen; in een
niet te dun en niet te dik soort gebruiken
we het voor het beplakken van artl-
len welke van hout vervaardigd zijn. Glad
opgeplakt, met houtlijm b.v., en goed glad
opgestreken, geeft 't net een idee of de ar
tikelen van metaal vervaardigd zijn en deze
dingen passen juist zoo goed bij het mo
derne interieur. We teekenden b.v. 't wand-
spiegeltje; dit is gemaakt van triplex. De
afgeronde zijkanten zijn zorgvuldig belijmd
met het staniol en eveneens alle spijltjes,
zooals die waarin het spiegeltje in gleuven
rust. Het spiegeltje zal een eigenaardig ca
chet geven, wanneer het op de goede ma
nier geplakt is. U neemt juist niet het al
lerdunste papier, omdat dit bij het uitstrij
ken zou kunnen scheuren. De apart opge
brachte afgeronde paneeltjes worden eerst
beplakt, waarbij de scherpe kanten goed in
gestreken worden, daarna worden ze op de
andere beplakte paneelen gelijmd. Men ge
bruikt hiervoor een goed houdbare lijm.
Een klein wandlampje boven het bed of
twee dezelfde naast de toilettafel kunt
U maken zooals op fig. 2 is aangegeven: 'n
gevormd achterblad, beplakt met het me
taalpapier.
Op B ziet U het frame, waarvan de
plankjes met metaalpapier beplakt worden
Van den achterkant van het schild wordt
dit frame met kleine spijkertjes bevestigd;
een gleuf, gemaakt van een dubbel latje,
ziet men aan beide kanten waarin 'n plaat
je melkglas geschoven kan worden, hetwelk
we in den vorm laten snijden. Het beste is
het lampje eerst in elkaar te maken en
dan een vorm te knippen van karton, voor
het melkglazen plaatje, dat U ook puntig
of in een anderen vorm kunt laten snij
den.
De fitting voor de lichtlamp komt op den
bodem.
Vervolgens ziet U een houten lampje, dat
met metaalpapier beplakt is. De drie ronde
plankjes kunnen ieder afzonderlijk beplakt
worden; daarna plaatst U ze op elkaar om
ze van onder af met een paar schroeven op
elkaar te maken. De vierkante balk is ook
met het papier beplakt en goed glad uit
gestreken.
Een fitting maakt boven op den poot;
het kapje kan van gekleurd transparant
papier of van celluloid gemaakt worden.
Een staalblauwe kleur staat bij het me
taal mooi, ofschoon groen en rose ook heel
goed te gebruiken zijn.
Op teekening c ziet U hoe het draadkap
je moet zijn. U kunt dit voor weinig geld
laten maken. De bovenkant van het onder
ste kapje moet even groot zijn als de mid
dencirkel van het tweede, zoodat deze aan
elkaar gemaakt kunnen worden. De buiten
cirkels zijn beide even groot. Op no. 4 ziet
U een puntig wandlampje; twee onregel
matige driehoeken, beplakt met metaal
papier en op elkaar gelijmd of van achter
af opgespijkerd.
Het kapje, waarvan U het voorbeeld ziet
op fig. d, wordt op het bovenste plankje
gelijmd, precies van de punt. We vouwen
daarvoor de reepen van 1 cM. E en F naar
binnen en bestrijken deze strookjes met
lijm. Op no. 5 ziet U het lampje andersom
opgehangen.
ANEMOON
HUIS EN HOF
Deze plant is inderdaad algemeeen,
maar om haar fijnheid van blad
zeer geliefd. Voor 'n paar dubbeltjes
is ze te koop. Ze wordt veel gebruikt voor ta
felversiering, maar doet ook zeer veel dienst
als hangplant. De Asparagus doet 't nogal
gauw, doch er zijn ook menschen, wien 't
niet gelukt er lang pleizier van te hebben.
De Asparagus plumosus, een zeer fijn
plantje ook wel „Het Varentje" gehee-
ten met prachtige groote veeren en
stengels, vaak van eenige meters lang.
De Asparagus Sprengeri is iets grover. De
ranken worden vaak gebruikt voor versie
ring op de diner-tafels. Beide planten ko
men hierin overeen, dat zij een stevigen,
voedzamen bodem verlangen, waarvan men
de voedende kracht nog verhoogen kan
door nu en dan wat verdunden vloeimestte
geven. Zij verlangen 's zomers zeer veel wa
ter en staan het liefst in een vochtige om
geving. Verder wil de plant gaarne vaak
verpot worden in nieuwen vruchtbaren
grond, maar dan neemt men van den
ouden wortel de onderste deelen weg om
ruimte te maken voor nieuwe aarde. Goede
aarde bestaat uit wat bladaarde, ouden koe
mest en scherp zand dooreengemengd. Het
water wordt hierin voldoende vastgehou
den, alhoewel er ook voor gezorgd moet
worden, dat het overtollige steeds kan weg
zakken. De pot moet dus onder opengehou
den worden door een scherf.
's Winters houdt de plant het beter uit ln
een vorstvrije droge kamer dan in een ver
trek, waar gestookt wordt.
Vaak ziet men de bladeren gelen en af
vallen. De oorzaak is de zurigheid van den
grond tengevolge van gebrekkigen water
afvoer, of doordat de grond te lang in den
zelfden pot zit.
BOTANICUS
VOOR DE KEUKEN
In het begin van den Vastentijd kunnen
we nog uitstekend verschillende voed
zame wintersoepen opdienen. En het zal
den huisvrouwen zeker aangenaam wezen,
op dit gebied weer eens iets nieuws te kun
nen serveeren.
St. Germainesoep is een variatie op onze
vastendagsche erwtensoep. Ze is in Frank
rijk zeer geliefd en het zou me niet ver
wonderen als ze op de Hollandsche tafel
ook met vreugde werd begroet.
Bij K pond spliterwten heeft men er voor
noodig: K litersblikje doperwten, 1K liter
water, I uitje of preitje, het binnenste van
een kropje sla, 2 afgestreken eetlepels bo
ter, 2 afgestreken eetlepels bloem, 1 afge
streken eetlepel zout, 1 eetlepel gehakte
peterselie en 2 theelepels Maggi's aroma.
De gewasschen spliterwten worden in het
water door en door gaar gekookt, met het
zout, de sla, de ui of het preitje. Als alles
door en door gaar is, wrijft men het door
een zeef.
Men verwarmt nu, onder voortdurend
roeren, de boter met de bloem, giet daar
langzamerhand het gezeefde erwtennat bij
en men laat de soep eenige minuten zacht
jes doorkoken; men laat dan de uitgelekte
doperwtjes erin warm worden, giet de soep
over in de soepterrien en maakt ze af met
de fijngehakte peterselie, Maggi's aroma en,
zoo noodig, nog wat zout.
Linzensoep. Bij Yi pond linzen heeft men
hiervoor noodig: IK liter water, 'n paar
takjes selderij en peterselie, 1 preitje, 1
stukje fijn gesnipperde wortel, 1 ui, 2 af
gestreken eetlepels boter of vet, 2 afgestre
ken eetlepels bloem, 2 theelepels Maggi's
aroma en peper en zout naar smaak.
Men wascht de linzen en laat ze één
nacht weeken in het water. Den volgenden
dag brengt men ze, met hetzelfde water,
aan de kook, voegt er zout bij en de ge
snipperde soepgroente, behalve de ui. Men
laat alles tezamen gaar worden, waarbij
men de linzen nu en dan fijn wrijft tegen
den wand van de pan. Als alles door en
door gaar is, zeeft men de soep, zoodat al
leen de schillen der linzen overblijven. In-
tusschen fruit men de fijn gesnipperde ui
in de boter lichtbruin, strooit er de bloem
bij en laat die even mee kleuren. Dit meng
sel roert men, langzamerhand, door de soep,
laat die opnieuw doorkoken, doet ze over
in de soepterrien en maakt ze af met
Maggi's aroma, peper en zout.
Voedzame aardappelsoep. Bij K kg. aard
appelen heeft men hiervoor noodig: IK li
ter water, 1 liter melk, 1 afgestreken eet
lepel zout, 1 laurierblad, 'n stukje foelie, 1
gesnipperd uitje of preitje, 1 gesnipperd
worteltje, 1 plukje kervel, 1 eetlepel gehak
te peterselie, 1 afgestreken eetlepel boter,
2 theelepeltjes Maggi's aroma en zoo men
wil, wat peper.
Men kookt de geschilde aardappelen door
en door gaar in het water met zout, krui
den en gesnipperde groente met uitzonde
ring van de peterselie. Als alles goed gaar
is, stampt men het fijn tot een gladde pu
ree, die men verdunt met de melk, bij klei
ne scheutjes erdoor geroerd. Nadat de soep
dan nog een half uurtje heeft gekookt,
zeeft men ze, brengt ze opnieuw aan de
kook, giet ze over in de soepterrien en
maakt ze af met aroma, boter en peterselie.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
DIE VROUW m IHÏAAK HUISHOUDRVG