Een koddige geslachtstafel
[)eze drie
voor de schoonmaak
onontbeerlijk.
BROOD EN GELOOF
Het kiesrecht
HET FASCISME IN ONS
LAND
ZATERDAG 10 MAART 1934
Een boeiend verhaal
Een warwinkel
GEORGANISEERD OVERLEG
ZEEMACHT
Gevolgen van den
tabaksacci j ns
De goudstroom
INDISCHE POSTVLUCHTEN
NIEUWE AMERIKAANSCHE
GEZANT
Een groot vriend van President
Roosevelt
Het vrouwencongres te
Rome
EEN 800-JARIG JUBILEUM
DE INVOER UIT TSJECHO-
SLOWAKIJE
EEN VAN GOYEN GEKOCHT
EMIL FIEDLER
E.Oslermonn 4 Cos Hcrndel M ij. N.V., Amsterdam.
Fabrieken te Jutphaas bij Utrecht.
Een nuchtere staat van fascistische
faillissementen in politieken
zinopgeheven hij gebrek
aan actief
De koddige geschiedenis van het Neder-
landsche Fascisme mag niet onbeschre
ven blijven. Een stukje humor en een
■Wijze les zouden anders aan ons volk onthouden
Worden. Koddig is die geschiedenis, zooals iedere
nuchtere beschrijving van een openbare vergis
sing. De doorsnee-Nederlander „proeft" dat, als
hij de feiten maar kent. In dit geval in het bij
zonder is het goed en nuttig die feiten bloot te
leggen. Die geschiedenis is óók tragisch. Dat ligt
aan het Fascisme en aan de Nederlanders, die
het on-nederlandsch bedreven hebben. Want het
Fascisme is in Nederland „bedreven" in dezen
zin, dat het als een „branche" beoefend is door
lieden, die het als een gewild import-artikel
op de Nederlandsche markt hebben gebracht. De
eoncurrentie heeft „het artikel" kapot gemaakt
er. dan komt het in den windhandel en in de
vliegende winkels, en dan gaat het onder den
prijs en wordt er in gefailleerd.
Wij geven hier een nuchteren staat van
fascistische faillissementen, in politieken
zin, opgeheven bij gebrek aan actief. Let wel,
in politieken zin, want wij zouden niet
gaarne aan de vele letterlijke schuldeischers
van vele Nederlandsche Zwarthemden den
kost geven!
Wij zullen geschiedkundig te werk gaan bij
het weergeven der koude feiten. Dat de volgorde
en opstelling dezer feiten een strekking verraadt,
is onvermijdelijk, is ook onze bedoeling. Voor de
waarheid dezer geschiedkundige feiten staan wij
voor 99 pet. in. Voor 1 pet. maken wij voorbe
houd, maar dat zouden de betrokkenen zelf ook
doen, als zij zich de moeite zouden geven achter-
Uit te kijken op den warwinkel dien zij hebben
achtergelaten of ontruimd. De stamboom van
het Nederlandsch Fascisme is een eenig exem
plaar van verwaarloosde vergroeiingen en mis
lukte entingen.
Wij hebben één verzoek aan den lezer. Lees
het uit tot het bittere einde! Wij zullen kort en
zakelijk zijn en ook boeiend. Dat is niet onze
schuld, maar die van de geschiedenis van het
Nederlandsche Fascisme. En als er iemand
mocht zijn, die aan het slot durft zeggen: het
is niet waar, of het is overdreven, dan moti-
veere hij zijn bouten twijfel wel zoo voorzichtig,
dat niet blijkt dat wij zijn partij öf groep öf
blok öf bond öf beweging öf vereeniging öf
„unie".... vergeten hebben.
De stamvader is geen Nederlander. Dat is dui
delijk, want het woord en het begrip fascisme
zijn van Italiaansche herkomst. Dat weten nu
langzamerhand alle ontwikkelde en niet-ontwik-
kelde Nederlanders. En zeker weten het de
250.000 lezers van „Hou Zee of Hou Vast". Het
Fascisme is van den grooten en krachtigen Ita
liaan Benito Mussolini.
Omstreeks dien tijd waarop deze moderne
Caesar met goed succes met zijn zwarthemden
naar Rome was opgemarcheerd, en waarschijn
lijk ook onder den prikkelenden invloed van
deze, voor Italië historische gebeurtenis, open
baart zich zooals elders ook in ons land een
sterk nationalistisch streven. De lawine van Ne
derlandsche Nationale éénheids-apostelen begint
los te raken.
Aantreden en nummeren
De eerste formatie in deze richting staat ge
boekstaafd 1923 onder den naam van Verbond
van Actualisten (V.V.A.) dat aanvankelijk man
nen als Dr. Verviers onder zijn leiders telde. Het
kwam voort uit het Genootschap voor Opbou
wende Staatkunde met een gelijknamig week
blad, dat eerst heette: Katholieke Staatkunde.
Dit genootschap vereenigde oorspronkelijk uit
sluitend Katholieken. Het Verbond (V.A.) daar
entegen organiseerde ook andere volksgroepen:
neutrale leden (witte ledenkaart)Katholieke
leden (gele kaarten) en protest.-christelijke le
den (blauwe kaarten).
Vrijwel als beroeps-„hersteller" in dit ver
band wel te onderscheiden van Bondshersteller
trad al spoedig op een bekende figurant en
hoofdrolspeler in de Nederlandsche Herstelbe
weging: Doctor Alfred Haighton, waarover later
meerachzooveel!
Tot grooten bloei heeft deze organisatie het
nooit gebracht. Wij schatten 1200 leden, en dan
af door de zijdeur.
Rotterdam aanschouwt anno 1924 de geboorte,
het kortstondige en wankele leven en den over
haasten dood van de Nationale Volkspartij
(N.V.P.).
De namen der oprichters zijn niet bewaard ge
bleven. Zij ontbraken op de eerste circulaire. Zij
rullen ontbreken in de geschiedenis van 't Ne
derlandsch Fascisme. Zij rusten
Zelfs de milde financieele tegemoetkomingen
van Dr. Haighton (de doctors-hoed is een Cali-
fomische eeregift) aan het Verbond van Actu
alisten konden niet beletten dat dit verbond
uit elkaor spleet en zich oploste in twee nieuwe
formaties: de Nederlandsche Oranje Nationalis
ten (N.O.N.) en even later het Vaderlandsch
In de vergadering der Commissie Georgani
seerd Overleg Zeemacht op Vrijdag 9 Maart 1934
werd aan de orde gesteld een in uitzicht ge
stelde wijziging van het Reglement Rechtstoe
stand Zeemacht; over het algemeen werden
geen bezwaren naar voren gebracht, alleen een
enkel punt vond vrij algemeen bestrijding.
Met een voorstel om de bevordering tot ser
geant majoor voortaan bij keuze te doen ge
schieden, konden de vertegenwoordigers zich
allerminst vereenigen en verschillende moeilijk
heden aan dat voorstel verbonden, werden uit
eengezet.
Bij de behandeling van een wijziging in de
Pensioenwet voor de Zeemacht ging het voor
namelijk om de „garantiebepaling" voor in
dienst zijnd personeel.
Het bleek wel zeer moeilijk om hierbij een
goede oplossing te vinden; verschillende maat
regelen werden voorgesteld, die onder 's minis-
tèrs aandacht bullen worden gebracht.
De voorzitter deed nog enkele mededeelingen
omtrent een reeds ingediende wijziging der Pen
sioenwet.
Na rondvraag sloot de voorzitter de vergade
ring.
Verbond (V.V.), telkens onder leiding van de
zelfde aanvoerders, die als bedreven gezagvoer
ders op deze nationale vloot, met bakens en ge
tij wisten om te springen.
Het N.O.N. gaat na kortstondig bestaan af
door zijdeur. Het V.V. houdt het langer uit.
Het kleeft aan de activiteit en het optimisme
van mannen als Dr. K. H. E. de Jong en G. H.
J. A. Hafkamp (sinds Mei 1933 onder de natio
nale vaan van Westerman) die hun verbond fu-
sionneeren met het hier reeds te vermelden
Nieuw Verbond van Nationalisten (zie nummer
10). Deze fusie kwam tot stand bij Koninklijk
Besluit van 15 September 1925, No. 15 en werd
gepubliceerd o.a. in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant van 27 Februari 1932.
(Nadruk verboden).
Tot de moeilijkste vraagstukken in het
politieke leven behoort het kiesrecht-vraagstuk.
Men heetf dit ondervonden in alle landen,
waar het vertegenwoordigend stelsel bestaat, of
bestaan heeft. En bij ons was het niet anders.
Welk een strijd en beroering om het kies
recht-probleem gedurende tientallen van ja
ren!
En nog zijn wij niet aan het eind.
Telkens wanneer de netelige quaestie tot rust
en tot oplossing schijnt te zijn gekomen, duikt
zij weer op.
Minister Van Houten was indertijd naïevelijk
van meening, dat zijn wet (van 1896) mensche-
lijkerwijze gesproken volmaakt mocht heeten.
Het leek er niet op!
De wet had allerlei gebreken, en zij eischte
dringend herziening, welke dan ook niet uit
bleef.
Reeds de willekeurige uitsluiting van de kies
bevoegdheid, waartoe hare regeling aanleiding
gaf, maakte het onmogelijk haar te bestendi
gen.
En zoo zijn wij ten slotte gekomen tot het
algemeen kiesrecht en de evenredige vertegen
woordiging eenerzijds in naam der democra
tie, anderzijds ter wille van de billijkheid en
met de bedoeling ook aan de minderheden ge
legenheid te geven zich uit te spreken.
Maar de ervaring, met het evenredigheids
stelsel opgedaan, is niet onder alle opzichten
bevredigend geweest. En tegen het algemeen
kiesrecht voert men als bezwaar aan zijn in
dividualistisch karakter, terwijl men het voorts
een zekere nivelleering verwijt.
Er gaan dan ook stemmen op, om zoowel de
E. V. als het algemeen kiesrecht althans in
zijn huidigen vorm maar weer ongedaan te
maken, en dus feitelijk het geheele kiesrecht-
vraagstuk en de geheele kiesrecht-techniek op
nieuw aan de orde te stellen.
En dan is de eerste en onvermijdelijke eisch
natuurlijk: Grondwetsherziening.
Die eisch wordt o.a. gesteld door het Verbond
voor Nationaal Herstel.
Een nationaal Kabinet, zeide dezer dagen ge
neraal Snijders te Utrecht, zal zijn eerste doel
stelling behooren te zien in grondwetsherziening,
want alleen hierdoor zal het mogelijk zijn een
eind te maken aan ons mislukt evenredig kies
stelsel.
En daarbij zal dan zoo ging hij verder
de aanvaarding van een organisch kiesrecht in
aansluiting aan het corporatief element in onze
maatschappelijke bedrijfsordening zijn te over
wegen.
„Zijn te overwegen"!
Het is nogal vaag gezegd.
Hoe denkt de heer Snijders zich dit orga
nisch kiesrecht? En wat zal er komen in de
plaats van het evenredigheidsstelsel? Zijn de
denkbeelden van den generaal en van ande
ren daaromtrent concreet genoeg, om er vas
ten vorm aan te geven?
Vragen en nog eens vragen, waarop het ant
woord niet zoo gemakkelijk en zeker niet in een
handomdraaien te geven is.
Er werden in den loop der jaren reeds ver
schillende correcties in onze kiesrecht-regeling
aangebracht, die nog door andere kunnen wor
den gevolgd zonder al te grooten omhaal.
Ook daarom lijkt de electorale quaestie niet
zóó urgent, als men het van sommige zijden wil
doen voorkomen.
En hoeveel grieven men overigens tegen het
kiesrecht en speciaal tegen het algemeen kies
recht en zijn vertegenwoordigings-systeem mo
ge aanvoeren, het is verre te verkiezen boven
welken vorm van dictatuur ook.
Terwijl het voorts wel vaststaat, dat er thans
urgenter zaken zijn te behandelen en te be
hartigen, dan een herziening der Grondwet
over deze materie met hare onzekerheden en
haar tijdroovenden arbeid. p. s.
Invoeren van machines en ontslag
aan arbeidskrachten
Naar aanleiding van verspreide geruchten,
volgens welke aan de Kaveewee-fabrieken te
Roozendaal, Zundert en Nispen, de bekende
cigarillos-fabrieken, honderden werklieden zullen
worden ontslagen, hebben wij te bevoegder
plaatse informaties ingewonnen, waarbij ons
helaas de geruchten niet konden worden tegen
gesproken, doch slechts voorbarig en overdre
ven werden genoemd.
In verband met het feit, dat de verhoogde
tabaksaccijns voornamelijk en het zwaarst het
bedrijf der cigarillos-vervaardiging heeft getrof
fen, worden in verschillende dezer fabrieken
machines ingevoerd teneinde de concurrentie
met andere fabrikaten te kunnen volhouden.
Zoo is de stand van zaken ook bij de K.V.W.
fabrieken, waar reeds lang vast stond dat ge
deeltelijke mechanisatie zou moeten worden in
gevoerd, waarvoor reeds machines zijn aange
schaft en aangekomen. Het staat dus ook vast,
dat ontslag van personeel hiervan het gevolg
zal zijn.
Naar wij van de directie vernamen is echter
tot op heden nog niets vastgesteld omtrent den
omvang van het ontslag en van de verder in
verband met een en ander te nemen maatre
gelen. Deze beslissingen zullen vermoedelijk
nog een of meer weken op zich laten wachten.
De aangeschafte machines behooren tot de
modernste, welke tot dusver zijn uitgekomen
en zullen alleen dienen voor het vervaardigen
der z.g.n. „boschjes" van het binnengoed, ter
wijl de afwerking dan in handwerk zal blijven
geschieden.
De gevolgen der accijnsverhooging hebben ook
alreeds andere fabrieken te Roozendaal ge
troffen, n.l. die der fa. Laane, waar reeds een
30-tal en die der fa. v. Eyndhoven waar een
15-tal arbeidskrachten werden ontslagen.
Bij den inspecteur der belastingen te Den
Helder is tot nu toe door ongeveer 350 personen
een bedrag van één-en-drie-kwart millioen aan
gegeven als verzwegen vermogen en inkomen.
De „Oehoe" (uitreis) is van Rome vertrokken
en te Athene aangekomen.
De nieuw-benoemde Amerikaansche gezant
bij het Nederlandsche Hof, de heer G. T.
Emmet, die dezer dagen te Den Haag is aange
komen, werd in 1877 te New-York geboren. Na
zijn promotie vestigde hij zich te New-York
als advocaat. In 1920 associeerde de heer Emmet
zich met den heer Roosevelt, den huidigen
president der Vereenigde Staten. Meer dan 3
jaar is de heer Roosevelt de partner van den
gezant geweest.
Tot dusver heeft de heer Emmet steeds de
advocatuur uitgeoefend. Voor zaken bracht hij,
ongeveer 10 jaar geleden, een bezoek aan ons
land en verbleef toen ook eenige dagen in Den
Haag en Rotterdam.
Dit is dus zijn eerste diplomatieke post.
In een interview met het Ned. Corr. Bur. ge
waagde de heer Emmet van de groote vriend
schap, welke reeds jaren tusschen den tegen-
woordigen president der Vereenigde Staten en
hem heeft bestaan. „Roosevelt", aldus uitte hij
zich, „is een groot leider, een man met een bij
zonderen vooruitzienden blik, die steeds meer
door het Amerikaansche volk op prijs wordt
gesteld. Men kan dan ook gerust zeggen, dat
zijn populariteit met den dag stijgt. Het vorig
jaar genoot hij reeds een ongekend aanzien bij
het Amerikaansche volk en dit is tijdens zijn
bestuur nog bijzonder toegenomen. Er is ook
inderdaad veel veranderd. Het volk was ter
neergeslagen, de zaken kwijnden, de banken
waren gesloten. En thans? Er zijn natuurlijk
nog groote moeilijkheden te overwinnen, maar
in elk geval heeft het Amerikaansche volk in
het afgeloopen jaar zijn vertrouwen terug ge
kregen. Het heeft weer hoop in een betere
toekomst en in gunstiger verhoudingen. En
inderdaad is er al veel ten goede veranderd.
De industrie gaat weer beter; de orders nemen
toe, de banken zijn alle weer geopend en zijn
gesaneerd. Kortom, het volk leeft weer, het
werkt weer en het vertrouwt weer."
Wat de verbetering op economisch terrein be
treft, zeide de gezant, dat er een langzame
maar ontwijfelbare verbetering valt waar te
nemen. Het eischt natuurlijk tijd, voordat men
weer van normale verhoudingen kan spreken,
maar dat die tijd eenmaal komen zal, daarvan
is de heer Emmet zeker.
Tenslotte uitte de heer Emmet de hoop, dat
hij er in zou slagen de vriendschappelijke ver
houdingen tusschen Nederland en de Veree
nigde Staten, welke steeds bestaan hebben, te
bevorderen en te stimuleeren.
De opvoeding onderwerp van
bespreking
Onder voorzitterschap van Mevr. F. Steen-
berghe-Engeringh houdt de Internationale Unie
van RK. Vrouwenbonden met Paschen haar
negende Internationaal Congres te Rome, dat
„De Opvoeding" tot onderwerp heeft. De Jeugd-
sectie zal onder leiding van Jkvr. de Hemptinne
„De Jeugd en de Vrije Tijd" behandelen.
De drie eerste dagen der Goede Week zullen
de huishoudelijke vergaderingen plaats hebben:
rapporten van secretaresse en penningmees-
teresse over de jaren 19301934, rapporten der
aangesloten bonden, behandeling van ingeko
men voorstellen, parallel-vergaderingen der
negen studie-commissies.
De drie laatste dagen der Goede Week zijn
gereserveerd voor het gezamenlijk verdienen
van den Jubileum-aflaat. Op Goeden Vrijdag
zal bovendien in het Colosseum een gezamen-
lijken kruisweg gebeden worden.
In de avonden van die dagen zal Mgr. Piz-
zardo, de organisator van de Katholieke Actie
in Italië aan de congressisten een cursus geven
over „Katholieke Actie".
Op Paasch-Zondag wonen de congressisten
de plechtige heiligverklaring van Eton Bosco
bij. Hiertoe werden 500 plaatsen in den St.
Pieter voor de Unie gereserveerd.
Op Paasch-Maandag H. Mis in de Catacombe
van de H. Priscilla.
's Middags heeft dan de opening van het
officieele congres plaats, onder voorzitter
schap van Z. Exc. Kardinaal Dolci, Protector
der Unie. Hier zal Mgr. Prof. Dr. J. Hoogveld
een samenvatting geven van de Encycliek over
de opvoeding van Z. H. Paus Pius XI.
Op 3 April is de Jeugdsectie aan het woord,
terwijl op 4, 5 en 6 April „De Opvoeding" be
handeld wordt in verschillende onderdeelen: op
godsdienstig gebied, op zedelijk terrein, in het
gezin in het algemeen, in het arbeidersgezin,
op het platteland, op school en aan de univer
siteit.
Op 7 April hebben de verkiezingen voor het
bestuur plaats en zullen de vastgestelde reso
luties worden voorgelezen, waarna sluiting van
het congres. Dag en uur van de audiëntie bij
Z. H. den Paus zullen tijdens het Congres wor
den bekend gemaakt.
De Abdij van Beme
De Witheerenabdij van Beme te Heeswijk in
Brabant gaat zijn 800-jarig feest vieren.
3 Augustus van dit jaar zal het achthonderd
jaar geleden zijn, dat de abdij-heeren van Ber
ne in het land van Heusden in Brabant hun
schoone taak: God verheerlijken door het koor
gebed, begonnen.
3 Augustus 1134 werd de bekende abdij van
Berne, die sinds de Hervorming naar Heeswijk
verplaatst is, gesticht.
„Bema ut lucema" is de fiere leus der Ber-
ner Witheeren: Beme moet een fakkel wepent
En Beme de abdij, was een fakkel en ver
spreidde zijn licht in het „donkere" Zuiden,
toen pater v. d. Eisen, de boerenapostel, de
abdijpoort uitschreed en heel Brabant afreisde
om met het vuur van de Bemer fakkel licht te
ontsteken in het sombere bestaan der Brabant-
sche boeren. Nog andere sociale werkers traden
met het Bemer-fgkkellicht naar buiten en wer
den bekend door heel ons land.
Belangrijker is het, dat Beme 'n loopgraaf
groef tegen de Hervormers, die uit het Noorden
aanrukten. Berne's „witte parochies" vormen
mede de grens tusschen het Protestantsche
Noorden en het Roomsche Zuiden en het Licht
van het Geloof werd aangehouden of opnieuw
ontstoken door de fakkel van Berne.
Maar dat heel Nederland aan de Bemer abdij
schuldig is, komt hieruit voort, dat Beme
eeuwen lang namens de Kerk van Nederland
den koordienst waarnam en thans een der wei
nige Canonieën is, die officieel, die eeretaak
vervullen.
Zoo is Berne behalve een fakkellicht van ge
loof en beschaving, ook een Godslamp, die in
de weidsche kathedraal van Roomsch Nederland
met enkele andere opnieuw brandt, terwijl tien
tallen Godslampen door den ijzigen storm der
Hervorming uitgewaaid werden en gedoofd
bleven.
„Berna ut Lucerna", Beme de Godslamp is
geen walmende pit, maar een wapperende vlam,
die flakkert en danst hel en fel. Wanneer men
volop geestelijk genot wil smaken, behoeft men
zich niet naar het buitenland te begeven.
De eeredienst in de oudste nog bestaande Ne
derlandsche Koorstichting, die de abdij van
Berne s, overtreft veler verwachtingen. Haar
koordienst is grootsch, schoon en stichtend.
Slechts weinigen weten dat. Katholiek Neder
land heeft dus reden te over om blijde en
dankbaar tot God en vol erkenning voor de
verdiensten dezer witte kanunniken dit heug
lijk feest mede te vieren. Wat het Katholicisme
in Nederland thans is, dankt het mede aan
deze vertegenwoordigers bij den Goddelijken
Troon, aan 't trouwe pleiten van deze officieele
gezanten bij den Goddelijken Stoel. Katholiek
Nederland mag dat nooit vergeten.
fr. L. HEERE O. S. C.
Uden.
Plaatselijk Comité
Losstaande van het huldigingscomité is te
Heeswijk een plaatselijk comité gevormd, dat
zich ten doel stelt, dit feest voor de bewoners
der abdij op waardige wijze te vieren en de
hooge autoriteiten, zoowel geestelijke als we
reldlijke, alsmede al degenen, die van hun be
langstelling jegens de Abdij van Berne en haar
bewoners willen doen blijken, feestelijk te ont
vangen.
En de ontwaarding van de Kroon
Op de vragen van het Kamerlid Kortenhorst
betreffende de ontwaarding van de Tsjecho-Slo-
waaksche Kroon en de daartegen van Regee-
ringswege ter bescherming van de Nederlandsche
markt eventueel te nemen maatregelen heeft
Minister Verschuur geantwoord, dat hoewel hij
niet over de benoodigde gegevens beschikt om
een verklaring te geven van de motieven, die de
Tsjecho-Slowaaksche Regeering tot de ontwaar
ding van de Kroon met 16 2/3 pet. hebben ge
leid, hij niettemin van oordeel is, dat ook andere
dan handelspolitieke overwegingen daarbij een
rol hebben gespeeld. Of het Nederlandsche be
drijfsleven daarvan schade zal ondervinden,
dient te worden afgewacht.
Mocht de invoer uit Tsjecho-Slowakije scha
delijke vormen aannemen, dan zal de minister
niet nalaten dit met de hem ten dienste staande
middelen tegen te gaan
i
Bij Christies te Londen is Vrijdag een klein
schilderij van den Nederlandschen schilder van
Goyen, gedateerd uit 1651 en voorstellend een
riviergezicht, verkocht voor 600 Guineas, (onge
veer 4800).
4e Zondag van de Vasten
Evangelie: Joh. 6, 115
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Of zooals
de scholaren zeiden: „Wiens brood ik eet, diens lied zal
ik zingen". Sinds den tijd der dichtende en zwervende
scholaren is er veel veranderd. Wat echter niet veranderde,
is de soms zeer onaangename, maar daarom niet minder
vaste verbinding tusschen lichaam en geest. Er zijn pro
blemen, die in de maag beginnen en met een revolutie van
den geest eindigen. Hadden alle strijders aan de fronten
van den wereldoorlog genoeg te eten gehad, dan zou
waarschijnlijk de uitslag heel anders gekomen zijn. De
geheele wereldgeschiedenis had dan een ander aanzien
gekregen. Brood, voedsel, voldoende voedsel zijn meer dan
een kwestie van de maag alleen. Honger is een van de
hefboomen, waarmee men de wereld uit haar evenwicht
kan brengen. En wie den wereldtoestand beheerschen wil,
moet zien, dat hij ofwel dezen hefboom buiten werking
stelt, of hem in handen krijgt. Anderen zijn hier weer
eens veel sneller geweest dan wij, en hebben veel eerder
ingezien, van welke beteekenis de broodkwestie is voor
de millioenen menschen, wier geestelijke behoeften en
geestelijke vreugden begrijpelijkerwijze gering zijn (dat
ligt immers aan het soort van werk en aan de eischen,
welke hun physieken krachten gesteld worden) en wier
bestaan dus ondraaglijk wordt, wanneer zij niet eens ge
noeg te eten hebben.
Een dichter, een schilder, of een ander kunstenaar kan
wellicht jarenlang honger lijden; hij weet, waarvoor hij
het doet; hij zou het niet kunnen, wanneer hij niet on
wankelbaar van zijn roeping overtuigd was. Maar voor
wien en voor wat moet een arbeider honger lijden? Deze
millioenen zijn steeds bereid, hem tot koning uit te roe
pen, die zich hun materieelen toestand aantrekt en dezen
probeert te verbeteren. Zeker, de mensch leeft niet van
brood alleen. Maar wanneer er geen brood is, kan hij en
kel van het woord Gods ook niet leven. Wij hebben de
menschen wel niet voorgepreekt, dat zij zooiets zouden
kunnen; men kan ons evenmin verwijten, dat wij de
oogen gesloten hebben voor den nood. Wij hebben een
werkelijk grootsche charitas georganiseerd; hebben ge
stichten voor ouden van dagen en groote ziekenhuizen
gebouwd; hebben zorg gedragen voor de arme kinderen
enzoovoorts. Dat zijn schoone, goede en prijzenswaardige
dingen. Maar onze charitas heeft op het sociale slagveld
als roode-kruis-dienst gewerkt. Als neutrale organisatie
voor het verzamelen der gewonden. Het moet zelfs toe
gegeven, dat het ons zeer moeilijk gemaakt werd, een an
dere dan deze neutrale houding aan te nemen. Wij hadden
immers geloofsbroeders aan beide fronten. Men wilde
niemand onrecht aandoen en niemand kwetsen. Maai aan
de eene zijde stonden de velen, velen, velen en aan
de andere zijde de weinigen.
Nu kan het getal hier tenslotte niet den doorslag geven.
Wanneer de velen onrecht hebben, wordt onrecht niet tot
recht, omdat het door een meerderheid wordt voorge
staan. Doch hadden zij onrecht? Zij hadden geen on
recht! Hun levensomstandigheden werden slechter en
slechter. Aan den eenen kant nam de luxe der weinigen
toe en aan den anderen kant groeide de ellende der mas
sa. Voordat de sociaal-democratie deze massa organiseerde,
haar omschiep tot een leger, stond zij hulpeloos en zon
der recht tegenover uitbuiting en geweld. Het moet steeds
weer worden gezegd: waren het geen ongeloovige joden
geweest, die aan de sociaaldemocratische beweging hun
eigen materialistische filosofie meegaven, was men daar
niet van het begin af tegen den godsdienst opgetreden,
dan zou er een zegenrijk werk zijn verricht. Nu echter
verschafte men den arbeider wel beter loon en korteren
arbeidstijd en dat was goed, nuttig en noodzakelijk
maar men vermengde zijn strijd om recht tevens met
een onzalig materialisme en leerde hem een wereldbe
schouwing, welke in haar innerlijk wezen arm en zonder
vreugde is.
De strijd ging niet tegen den mammon, maar slechts
om andere verdeeling van den mammon. Een wereldbe
schouwing, die doel en geluk van den mensch ziet in het
bezit van materieele goederen, verzadigt niet, maar maakt
juist hongerig. Men bewijst er geen mensch een dienst mee,
dat men zijn geweten van goddelijke banden bevrijdt.
Het is een noodlottige en door niets gerechtvaardigde dwa
ling, dat de arbeider, of welke andere mensch ook, zon
der godsdienst gelukkiger zou zijn, en zijn leven daardoor
meer menschwaardig zou worden. Daarom alleen gaat het!
De vijandschap tegen den godsdienst en tegen de Kerk
is den arbeidersmassa's stelselmatig voorgepreekt. Door
leiders, die toch hadden moeten weten, dat hun vijand
schap tegen den godsdienst een gedachteloos napraten
was van stellingen, welke niet ontstonden in arbeiders-
hersenen, maar in die van weldoorvoede professoren, de
zonen van de bovenste tienduizend. Resultaat; dat juist
de arbeiders het als een verlossing gingen zien, wanneer
zij van de eeuwige, goddelijke wetten werden ontslagen;
en dat zij de ontwikkeling van de roofdierinstinkten in
den mensch, het meedoogenloos gebruikmaken van stof
felijke macht en de ongebreidelde ontplooiing van het
eigen ik als een redelijk levensideaal, en het onbarmhar
tige vertrappen van degenen, die zwakker waren, als een
natuurlijk en noodzakelijk levensproces gingen beschou
wen. Niet de Kerk of de kerken hebben het proletariaat
geschapen, integendeel dit is juist geschied, doordat men
het geweten losmaakte van zijn religieuze banden en de
grondslagen van het evangelie loochende.
En dat beval men het proletariaat aan als de reddende
levensbeschouwing
Het is werkelijk een hoon aan de waarheid, wanneer
men daarbij denkt aan ontstaan en geschiedenis van dit
proletariaat. De rampzalige grondfout van het Marxisme
is geweest, dat de leiders en organisaties der arbeiders
beweging hun wereldbeschouwing hebben gehaald uit een
materialisme, welks onzalige gevolgen zij juist wilden be
strijden.
Maar hier komt ook onze eerste fout aan het licht.
Wij bezaten wel de reddende wereldbeschouwing, maar
ons ontbrak het aan energie voor de reddende daad. De
geest van de eerste christenen was niet meer vaardig
over ons. Wel traden er in onze gemeenschap eenige zie
ners op, mannen, wier leven heden haast tot een mythe
van menschenliefde geworden is. Ik noem bijvoorbeeld
Ketteler, den aristocraat, die zich als pastoor niet te hoog
achtte, bij arme menschen, waar hij kwam, een kamer
schoon te vegen. Zoo een begreep de beteekenis van de
beweging, die bezig was te ontstaan en de ernstige ge
volgen, welke zij na zich kon sleepen. Maar hij stond vrij
wel alleen. Hij heeft toen reeds gedachten geformuleerd,
zooals die ook nu nog niet scherper en beter gezegd zijn.
Hij stond daar als een profeet en was eenzaam als alle
profeten Gods.
De arbeidersmassa's begonnen reeds onrustig te wor
den. De ongeregelde troepen groeiden tot een leger aan.
Maar dit leger, uittrekkend om voor honderdduizenden
een menschwaardig bestaan te veroveren, zonder iets an
ders te willen vernietigen, dan alleen de in het evangelie
steeds weer veroordeelde hardvochtigheid tegen de armen
vond geen aalmoezeniers.
Later, toen de beweging altijd meer aanzwol
en ook de katholieke arbeiders bij menigte meetrok, zijn
er wel flinke, ja voortreffelijke aalmoezeniers en katho
lieke leiders opgestaan. Maar in het begin, toen wij de
algemeene leiding nog hadden kunnen veroveren? Men
leze de ontroerende klachten van Pius XI over datgene,
wat wij hebben verzuimd, en over den geringen weerklank,
dien de werkelijk profetische arbeiders-encycliek van
Leo XIII in het eigen kamp heeft gevonden. Met luister
de bij ons te veel naar de valsche muziek, die aan het
hoofd van het leger trok, en liet daarom het heele leger
te lang aan zichzelf over. Inplaats van den menschen
duidelijk te maken, dat de melodieën der wereldbeschou
wing, waarop ze marcheerden, voor volle honderd pro
cent composities waren uit het kamp van hun onder
drukkers. En inplaats van zelf met krachtiger en opge
wekter marschen de leiding te nemen. Toen hadden wij
de grootste pauken nog. Wij zouden ook nu nog een zeer
pittige muziek kunnen voortbrengen. Natuurlijk mogen
melodie en tempo niet aan processies herinneren. Het pro
letariaat heeft geen tijd voor een langzamen pas. Er zijn
te veel werkloozen onder en menschen zonder bestaan.
Veel hebben wij gedaan in eigen kring en de trouwen
zijn heden waarschijnlijk nog trouwer geworden. Maar
wij moeten de wereld veroveren, of de wereld verovert
ons. Wij moeten niet alleen de katholiek-georganiseerden,
maar wij moeten allen achter ons krijgen. Of anderen met
minder zakelijke bewijzen, met minder ernstig verleden,
maar met meer vuur en meer persoonlijke overtuiging,
zullen ons aan den kant zetten en het zwijgen opleggen.
Niet het betere brood, maar de boodschap van den Vader
aan alle menschen is de inzet van den strijd.
.(Nadruk verboden).