Een koddige geslachtstafel [)eze drie voor de schoonmaak onontbeerlijk. BROOD EN GELOOF Het kiesrecht HET FASCISME IN ONS LAND ZATERDAG 10 MAART 1934 Een boeiend verhaal Een warwinkel GEORGANISEERD OVERLEG ZEEMACHT Gevolgen van den tabaksacci j ns De goudstroom INDISCHE POSTVLUCHTEN NIEUWE AMERIKAANSCHE GEZANT Een groot vriend van President Roosevelt Het vrouwencongres te Rome EEN 800-JARIG JUBILEUM DE INVOER UIT TSJECHO- SLOWAKIJE EEN VAN GOYEN GEKOCHT EMIL FIEDLER E.Oslermonn 4 Cos Hcrndel M ij. N.V., Amsterdam. Fabrieken te Jutphaas bij Utrecht. Een nuchtere staat van fascistische faillissementen in politieken zinopgeheven hij gebrek aan actief De koddige geschiedenis van het Neder- landsche Fascisme mag niet onbeschre ven blijven. Een stukje humor en een ■Wijze les zouden anders aan ons volk onthouden Worden. Koddig is die geschiedenis, zooals iedere nuchtere beschrijving van een openbare vergis sing. De doorsnee-Nederlander „proeft" dat, als hij de feiten maar kent. In dit geval in het bij zonder is het goed en nuttig die feiten bloot te leggen. Die geschiedenis is óók tragisch. Dat ligt aan het Fascisme en aan de Nederlanders, die het on-nederlandsch bedreven hebben. Want het Fascisme is in Nederland „bedreven" in dezen zin, dat het als een „branche" beoefend is door lieden, die het als een gewild import-artikel op de Nederlandsche markt hebben gebracht. De eoncurrentie heeft „het artikel" kapot gemaakt er. dan komt het in den windhandel en in de vliegende winkels, en dan gaat het onder den prijs en wordt er in gefailleerd. Wij geven hier een nuchteren staat van fascistische faillissementen, in politieken zin, opgeheven bij gebrek aan actief. Let wel, in politieken zin, want wij zouden niet gaarne aan de vele letterlijke schuldeischers van vele Nederlandsche Zwarthemden den kost geven! Wij zullen geschiedkundig te werk gaan bij het weergeven der koude feiten. Dat de volgorde en opstelling dezer feiten een strekking verraadt, is onvermijdelijk, is ook onze bedoeling. Voor de waarheid dezer geschiedkundige feiten staan wij voor 99 pet. in. Voor 1 pet. maken wij voorbe houd, maar dat zouden de betrokkenen zelf ook doen, als zij zich de moeite zouden geven achter- Uit te kijken op den warwinkel dien zij hebben achtergelaten of ontruimd. De stamboom van het Nederlandsch Fascisme is een eenig exem plaar van verwaarloosde vergroeiingen en mis lukte entingen. Wij hebben één verzoek aan den lezer. Lees het uit tot het bittere einde! Wij zullen kort en zakelijk zijn en ook boeiend. Dat is niet onze schuld, maar die van de geschiedenis van het Nederlandsche Fascisme. En als er iemand mocht zijn, die aan het slot durft zeggen: het is niet waar, of het is overdreven, dan moti- veere hij zijn bouten twijfel wel zoo voorzichtig, dat niet blijkt dat wij zijn partij öf groep öf blok öf bond öf beweging öf vereeniging öf „unie".... vergeten hebben. De stamvader is geen Nederlander. Dat is dui delijk, want het woord en het begrip fascisme zijn van Italiaansche herkomst. Dat weten nu langzamerhand alle ontwikkelde en niet-ontwik- kelde Nederlanders. En zeker weten het de 250.000 lezers van „Hou Zee of Hou Vast". Het Fascisme is van den grooten en krachtigen Ita liaan Benito Mussolini. Omstreeks dien tijd waarop deze moderne Caesar met goed succes met zijn zwarthemden naar Rome was opgemarcheerd, en waarschijn lijk ook onder den prikkelenden invloed van deze, voor Italië historische gebeurtenis, open baart zich zooals elders ook in ons land een sterk nationalistisch streven. De lawine van Ne derlandsche Nationale éénheids-apostelen begint los te raken. Aantreden en nummeren De eerste formatie in deze richting staat ge boekstaafd 1923 onder den naam van Verbond van Actualisten (V.V.A.) dat aanvankelijk man nen als Dr. Verviers onder zijn leiders telde. Het kwam voort uit het Genootschap voor Opbou wende Staatkunde met een gelijknamig week blad, dat eerst heette: Katholieke Staatkunde. Dit genootschap vereenigde oorspronkelijk uit sluitend Katholieken. Het Verbond (V.A.) daar entegen organiseerde ook andere volksgroepen: neutrale leden (witte ledenkaart)Katholieke leden (gele kaarten) en protest.-christelijke le den (blauwe kaarten). Vrijwel als beroeps-„hersteller" in dit ver band wel te onderscheiden van Bondshersteller trad al spoedig op een bekende figurant en hoofdrolspeler in de Nederlandsche Herstelbe weging: Doctor Alfred Haighton, waarover later meerachzooveel! Tot grooten bloei heeft deze organisatie het nooit gebracht. Wij schatten 1200 leden, en dan af door de zijdeur. Rotterdam aanschouwt anno 1924 de geboorte, het kortstondige en wankele leven en den over haasten dood van de Nationale Volkspartij (N.V.P.). De namen der oprichters zijn niet bewaard ge bleven. Zij ontbraken op de eerste circulaire. Zij rullen ontbreken in de geschiedenis van 't Ne derlandsch Fascisme. Zij rusten Zelfs de milde financieele tegemoetkomingen van Dr. Haighton (de doctors-hoed is een Cali- fomische eeregift) aan het Verbond van Actu alisten konden niet beletten dat dit verbond uit elkaor spleet en zich oploste in twee nieuwe formaties: de Nederlandsche Oranje Nationalis ten (N.O.N.) en even later het Vaderlandsch In de vergadering der Commissie Georgani seerd Overleg Zeemacht op Vrijdag 9 Maart 1934 werd aan de orde gesteld een in uitzicht ge stelde wijziging van het Reglement Rechtstoe stand Zeemacht; over het algemeen werden geen bezwaren naar voren gebracht, alleen een enkel punt vond vrij algemeen bestrijding. Met een voorstel om de bevordering tot ser geant majoor voortaan bij keuze te doen ge schieden, konden de vertegenwoordigers zich allerminst vereenigen en verschillende moeilijk heden aan dat voorstel verbonden, werden uit eengezet. Bij de behandeling van een wijziging in de Pensioenwet voor de Zeemacht ging het voor namelijk om de „garantiebepaling" voor in dienst zijnd personeel. Het bleek wel zeer moeilijk om hierbij een goede oplossing te vinden; verschillende maat regelen werden voorgesteld, die onder 's minis- tèrs aandacht bullen worden gebracht. De voorzitter deed nog enkele mededeelingen omtrent een reeds ingediende wijziging der Pen sioenwet. Na rondvraag sloot de voorzitter de vergade ring. Verbond (V.V.), telkens onder leiding van de zelfde aanvoerders, die als bedreven gezagvoer ders op deze nationale vloot, met bakens en ge tij wisten om te springen. Het N.O.N. gaat na kortstondig bestaan af door zijdeur. Het V.V. houdt het langer uit. Het kleeft aan de activiteit en het optimisme van mannen als Dr. K. H. E. de Jong en G. H. J. A. Hafkamp (sinds Mei 1933 onder de natio nale vaan van Westerman) die hun verbond fu- sionneeren met het hier reeds te vermelden Nieuw Verbond van Nationalisten (zie nummer 10). Deze fusie kwam tot stand bij Koninklijk Besluit van 15 September 1925, No. 15 en werd gepubliceerd o.a. in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 27 Februari 1932. (Nadruk verboden). Tot de moeilijkste vraagstukken in het politieke leven behoort het kiesrecht-vraagstuk. Men heetf dit ondervonden in alle landen, waar het vertegenwoordigend stelsel bestaat, of bestaan heeft. En bij ons was het niet anders. Welk een strijd en beroering om het kies recht-probleem gedurende tientallen van ja ren! En nog zijn wij niet aan het eind. Telkens wanneer de netelige quaestie tot rust en tot oplossing schijnt te zijn gekomen, duikt zij weer op. Minister Van Houten was indertijd naïevelijk van meening, dat zijn wet (van 1896) mensche- lijkerwijze gesproken volmaakt mocht heeten. Het leek er niet op! De wet had allerlei gebreken, en zij eischte dringend herziening, welke dan ook niet uit bleef. Reeds de willekeurige uitsluiting van de kies bevoegdheid, waartoe hare regeling aanleiding gaf, maakte het onmogelijk haar te bestendi gen. En zoo zijn wij ten slotte gekomen tot het algemeen kiesrecht en de evenredige vertegen woordiging eenerzijds in naam der democra tie, anderzijds ter wille van de billijkheid en met de bedoeling ook aan de minderheden ge legenheid te geven zich uit te spreken. Maar de ervaring, met het evenredigheids stelsel opgedaan, is niet onder alle opzichten bevredigend geweest. En tegen het algemeen kiesrecht voert men als bezwaar aan zijn in dividualistisch karakter, terwijl men het voorts een zekere nivelleering verwijt. Er gaan dan ook stemmen op, om zoowel de E. V. als het algemeen kiesrecht althans in zijn huidigen vorm maar weer ongedaan te maken, en dus feitelijk het geheele kiesrecht- vraagstuk en de geheele kiesrecht-techniek op nieuw aan de orde te stellen. En dan is de eerste en onvermijdelijke eisch natuurlijk: Grondwetsherziening. Die eisch wordt o.a. gesteld door het Verbond voor Nationaal Herstel. Een nationaal Kabinet, zeide dezer dagen ge neraal Snijders te Utrecht, zal zijn eerste doel stelling behooren te zien in grondwetsherziening, want alleen hierdoor zal het mogelijk zijn een eind te maken aan ons mislukt evenredig kies stelsel. En daarbij zal dan zoo ging hij verder de aanvaarding van een organisch kiesrecht in aansluiting aan het corporatief element in onze maatschappelijke bedrijfsordening zijn te over wegen. „Zijn te overwegen"! Het is nogal vaag gezegd. Hoe denkt de heer Snijders zich dit orga nisch kiesrecht? En wat zal er komen in de plaats van het evenredigheidsstelsel? Zijn de denkbeelden van den generaal en van ande ren daaromtrent concreet genoeg, om er vas ten vorm aan te geven? Vragen en nog eens vragen, waarop het ant woord niet zoo gemakkelijk en zeker niet in een handomdraaien te geven is. Er werden in den loop der jaren reeds ver schillende correcties in onze kiesrecht-regeling aangebracht, die nog door andere kunnen wor den gevolgd zonder al te grooten omhaal. Ook daarom lijkt de electorale quaestie niet zóó urgent, als men het van sommige zijden wil doen voorkomen. En hoeveel grieven men overigens tegen het kiesrecht en speciaal tegen het algemeen kies recht en zijn vertegenwoordigings-systeem mo ge aanvoeren, het is verre te verkiezen boven welken vorm van dictatuur ook. Terwijl het voorts wel vaststaat, dat er thans urgenter zaken zijn te behandelen en te be hartigen, dan een herziening der Grondwet over deze materie met hare onzekerheden en haar tijdroovenden arbeid. p. s. Invoeren van machines en ontslag aan arbeidskrachten Naar aanleiding van verspreide geruchten, volgens welke aan de Kaveewee-fabrieken te Roozendaal, Zundert en Nispen, de bekende cigarillos-fabrieken, honderden werklieden zullen worden ontslagen, hebben wij te bevoegder plaatse informaties ingewonnen, waarbij ons helaas de geruchten niet konden worden tegen gesproken, doch slechts voorbarig en overdre ven werden genoemd. In verband met het feit, dat de verhoogde tabaksaccijns voornamelijk en het zwaarst het bedrijf der cigarillos-vervaardiging heeft getrof fen, worden in verschillende dezer fabrieken machines ingevoerd teneinde de concurrentie met andere fabrikaten te kunnen volhouden. Zoo is de stand van zaken ook bij de K.V.W. fabrieken, waar reeds lang vast stond dat ge deeltelijke mechanisatie zou moeten worden in gevoerd, waarvoor reeds machines zijn aange schaft en aangekomen. Het staat dus ook vast, dat ontslag van personeel hiervan het gevolg zal zijn. Naar wij van de directie vernamen is echter tot op heden nog niets vastgesteld omtrent den omvang van het ontslag en van de verder in verband met een en ander te nemen maatre gelen. Deze beslissingen zullen vermoedelijk nog een of meer weken op zich laten wachten. De aangeschafte machines behooren tot de modernste, welke tot dusver zijn uitgekomen en zullen alleen dienen voor het vervaardigen der z.g.n. „boschjes" van het binnengoed, ter wijl de afwerking dan in handwerk zal blijven geschieden. De gevolgen der accijnsverhooging hebben ook alreeds andere fabrieken te Roozendaal ge troffen, n.l. die der fa. Laane, waar reeds een 30-tal en die der fa. v. Eyndhoven waar een 15-tal arbeidskrachten werden ontslagen. Bij den inspecteur der belastingen te Den Helder is tot nu toe door ongeveer 350 personen een bedrag van één-en-drie-kwart millioen aan gegeven als verzwegen vermogen en inkomen. De „Oehoe" (uitreis) is van Rome vertrokken en te Athene aangekomen. De nieuw-benoemde Amerikaansche gezant bij het Nederlandsche Hof, de heer G. T. Emmet, die dezer dagen te Den Haag is aange komen, werd in 1877 te New-York geboren. Na zijn promotie vestigde hij zich te New-York als advocaat. In 1920 associeerde de heer Emmet zich met den heer Roosevelt, den huidigen president der Vereenigde Staten. Meer dan 3 jaar is de heer Roosevelt de partner van den gezant geweest. Tot dusver heeft de heer Emmet steeds de advocatuur uitgeoefend. Voor zaken bracht hij, ongeveer 10 jaar geleden, een bezoek aan ons land en verbleef toen ook eenige dagen in Den Haag en Rotterdam. Dit is dus zijn eerste diplomatieke post. In een interview met het Ned. Corr. Bur. ge waagde de heer Emmet van de groote vriend schap, welke reeds jaren tusschen den tegen- woordigen president der Vereenigde Staten en hem heeft bestaan. „Roosevelt", aldus uitte hij zich, „is een groot leider, een man met een bij zonderen vooruitzienden blik, die steeds meer door het Amerikaansche volk op prijs wordt gesteld. Men kan dan ook gerust zeggen, dat zijn populariteit met den dag stijgt. Het vorig jaar genoot hij reeds een ongekend aanzien bij het Amerikaansche volk en dit is tijdens zijn bestuur nog bijzonder toegenomen. Er is ook inderdaad veel veranderd. Het volk was ter neergeslagen, de zaken kwijnden, de banken waren gesloten. En thans? Er zijn natuurlijk nog groote moeilijkheden te overwinnen, maar in elk geval heeft het Amerikaansche volk in het afgeloopen jaar zijn vertrouwen terug ge kregen. Het heeft weer hoop in een betere toekomst en in gunstiger verhoudingen. En inderdaad is er al veel ten goede veranderd. De industrie gaat weer beter; de orders nemen toe, de banken zijn alle weer geopend en zijn gesaneerd. Kortom, het volk leeft weer, het werkt weer en het vertrouwt weer." Wat de verbetering op economisch terrein be treft, zeide de gezant, dat er een langzame maar ontwijfelbare verbetering valt waar te nemen. Het eischt natuurlijk tijd, voordat men weer van normale verhoudingen kan spreken, maar dat die tijd eenmaal komen zal, daarvan is de heer Emmet zeker. Tenslotte uitte de heer Emmet de hoop, dat hij er in zou slagen de vriendschappelijke ver houdingen tusschen Nederland en de Veree nigde Staten, welke steeds bestaan hebben, te bevorderen en te stimuleeren. De opvoeding onderwerp van bespreking Onder voorzitterschap van Mevr. F. Steen- berghe-Engeringh houdt de Internationale Unie van RK. Vrouwenbonden met Paschen haar negende Internationaal Congres te Rome, dat „De Opvoeding" tot onderwerp heeft. De Jeugd- sectie zal onder leiding van Jkvr. de Hemptinne „De Jeugd en de Vrije Tijd" behandelen. De drie eerste dagen der Goede Week zullen de huishoudelijke vergaderingen plaats hebben: rapporten van secretaresse en penningmees- teresse over de jaren 19301934, rapporten der aangesloten bonden, behandeling van ingeko men voorstellen, parallel-vergaderingen der negen studie-commissies. De drie laatste dagen der Goede Week zijn gereserveerd voor het gezamenlijk verdienen van den Jubileum-aflaat. Op Goeden Vrijdag zal bovendien in het Colosseum een gezamen- lijken kruisweg gebeden worden. In de avonden van die dagen zal Mgr. Piz- zardo, de organisator van de Katholieke Actie in Italië aan de congressisten een cursus geven over „Katholieke Actie". Op Paasch-Zondag wonen de congressisten de plechtige heiligverklaring van Eton Bosco bij. Hiertoe werden 500 plaatsen in den St. Pieter voor de Unie gereserveerd. Op Paasch-Maandag H. Mis in de Catacombe van de H. Priscilla. 's Middags heeft dan de opening van het officieele congres plaats, onder voorzitter schap van Z. Exc. Kardinaal Dolci, Protector der Unie. Hier zal Mgr. Prof. Dr. J. Hoogveld een samenvatting geven van de Encycliek over de opvoeding van Z. H. Paus Pius XI. Op 3 April is de Jeugdsectie aan het woord, terwijl op 4, 5 en 6 April „De Opvoeding" be handeld wordt in verschillende onderdeelen: op godsdienstig gebied, op zedelijk terrein, in het gezin in het algemeen, in het arbeidersgezin, op het platteland, op school en aan de univer siteit. Op 7 April hebben de verkiezingen voor het bestuur plaats en zullen de vastgestelde reso luties worden voorgelezen, waarna sluiting van het congres. Dag en uur van de audiëntie bij Z. H. den Paus zullen tijdens het Congres wor den bekend gemaakt. De Abdij van Beme De Witheerenabdij van Beme te Heeswijk in Brabant gaat zijn 800-jarig feest vieren. 3 Augustus van dit jaar zal het achthonderd jaar geleden zijn, dat de abdij-heeren van Ber ne in het land van Heusden in Brabant hun schoone taak: God verheerlijken door het koor gebed, begonnen. 3 Augustus 1134 werd de bekende abdij van Berne, die sinds de Hervorming naar Heeswijk verplaatst is, gesticht. „Bema ut lucema" is de fiere leus der Ber- ner Witheeren: Beme moet een fakkel wepent En Beme de abdij, was een fakkel en ver spreidde zijn licht in het „donkere" Zuiden, toen pater v. d. Eisen, de boerenapostel, de abdijpoort uitschreed en heel Brabant afreisde om met het vuur van de Bemer fakkel licht te ontsteken in het sombere bestaan der Brabant- sche boeren. Nog andere sociale werkers traden met het Bemer-fgkkellicht naar buiten en wer den bekend door heel ons land. Belangrijker is het, dat Beme 'n loopgraaf groef tegen de Hervormers, die uit het Noorden aanrukten. Berne's „witte parochies" vormen mede de grens tusschen het Protestantsche Noorden en het Roomsche Zuiden en het Licht van het Geloof werd aangehouden of opnieuw ontstoken door de fakkel van Berne. Maar dat heel Nederland aan de Bemer abdij schuldig is, komt hieruit voort, dat Beme eeuwen lang namens de Kerk van Nederland den koordienst waarnam en thans een der wei nige Canonieën is, die officieel, die eeretaak vervullen. Zoo is Berne behalve een fakkellicht van ge loof en beschaving, ook een Godslamp, die in de weidsche kathedraal van Roomsch Nederland met enkele andere opnieuw brandt, terwijl tien tallen Godslampen door den ijzigen storm der Hervorming uitgewaaid werden en gedoofd bleven. „Berna ut Lucerna", Beme de Godslamp is geen walmende pit, maar een wapperende vlam, die flakkert en danst hel en fel. Wanneer men volop geestelijk genot wil smaken, behoeft men zich niet naar het buitenland te begeven. De eeredienst in de oudste nog bestaande Ne derlandsche Koorstichting, die de abdij van Berne s, overtreft veler verwachtingen. Haar koordienst is grootsch, schoon en stichtend. Slechts weinigen weten dat. Katholiek Neder land heeft dus reden te over om blijde en dankbaar tot God en vol erkenning voor de verdiensten dezer witte kanunniken dit heug lijk feest mede te vieren. Wat het Katholicisme in Nederland thans is, dankt het mede aan deze vertegenwoordigers bij den Goddelijken Troon, aan 't trouwe pleiten van deze officieele gezanten bij den Goddelijken Stoel. Katholiek Nederland mag dat nooit vergeten. fr. L. HEERE O. S. C. Uden. Plaatselijk Comité Losstaande van het huldigingscomité is te Heeswijk een plaatselijk comité gevormd, dat zich ten doel stelt, dit feest voor de bewoners der abdij op waardige wijze te vieren en de hooge autoriteiten, zoowel geestelijke als we reldlijke, alsmede al degenen, die van hun be langstelling jegens de Abdij van Berne en haar bewoners willen doen blijken, feestelijk te ont vangen. En de ontwaarding van de Kroon Op de vragen van het Kamerlid Kortenhorst betreffende de ontwaarding van de Tsjecho-Slo- waaksche Kroon en de daartegen van Regee- ringswege ter bescherming van de Nederlandsche markt eventueel te nemen maatregelen heeft Minister Verschuur geantwoord, dat hoewel hij niet over de benoodigde gegevens beschikt om een verklaring te geven van de motieven, die de Tsjecho-Slowaaksche Regeering tot de ontwaar ding van de Kroon met 16 2/3 pet. hebben ge leid, hij niettemin van oordeel is, dat ook andere dan handelspolitieke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld. Of het Nederlandsche be drijfsleven daarvan schade zal ondervinden, dient te worden afgewacht. Mocht de invoer uit Tsjecho-Slowakije scha delijke vormen aannemen, dan zal de minister niet nalaten dit met de hem ten dienste staande middelen tegen te gaan i Bij Christies te Londen is Vrijdag een klein schilderij van den Nederlandschen schilder van Goyen, gedateerd uit 1651 en voorstellend een riviergezicht, verkocht voor 600 Guineas, (onge veer 4800). 4e Zondag van de Vasten Evangelie: Joh. 6, 115 Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Of zooals de scholaren zeiden: „Wiens brood ik eet, diens lied zal ik zingen". Sinds den tijd der dichtende en zwervende scholaren is er veel veranderd. Wat echter niet veranderde, is de soms zeer onaangename, maar daarom niet minder vaste verbinding tusschen lichaam en geest. Er zijn pro blemen, die in de maag beginnen en met een revolutie van den geest eindigen. Hadden alle strijders aan de fronten van den wereldoorlog genoeg te eten gehad, dan zou waarschijnlijk de uitslag heel anders gekomen zijn. De geheele wereldgeschiedenis had dan een ander aanzien gekregen. Brood, voedsel, voldoende voedsel zijn meer dan een kwestie van de maag alleen. Honger is een van de hefboomen, waarmee men de wereld uit haar evenwicht kan brengen. En wie den wereldtoestand beheerschen wil, moet zien, dat hij ofwel dezen hefboom buiten werking stelt, of hem in handen krijgt. Anderen zijn hier weer eens veel sneller geweest dan wij, en hebben veel eerder ingezien, van welke beteekenis de broodkwestie is voor de millioenen menschen, wier geestelijke behoeften en geestelijke vreugden begrijpelijkerwijze gering zijn (dat ligt immers aan het soort van werk en aan de eischen, welke hun physieken krachten gesteld worden) en wier bestaan dus ondraaglijk wordt, wanneer zij niet eens ge noeg te eten hebben. Een dichter, een schilder, of een ander kunstenaar kan wellicht jarenlang honger lijden; hij weet, waarvoor hij het doet; hij zou het niet kunnen, wanneer hij niet on wankelbaar van zijn roeping overtuigd was. Maar voor wien en voor wat moet een arbeider honger lijden? Deze millioenen zijn steeds bereid, hem tot koning uit te roe pen, die zich hun materieelen toestand aantrekt en dezen probeert te verbeteren. Zeker, de mensch leeft niet van brood alleen. Maar wanneer er geen brood is, kan hij en kel van het woord Gods ook niet leven. Wij hebben de menschen wel niet voorgepreekt, dat zij zooiets zouden kunnen; men kan ons evenmin verwijten, dat wij de oogen gesloten hebben voor den nood. Wij hebben een werkelijk grootsche charitas georganiseerd; hebben ge stichten voor ouden van dagen en groote ziekenhuizen gebouwd; hebben zorg gedragen voor de arme kinderen enzoovoorts. Dat zijn schoone, goede en prijzenswaardige dingen. Maar onze charitas heeft op het sociale slagveld als roode-kruis-dienst gewerkt. Als neutrale organisatie voor het verzamelen der gewonden. Het moet zelfs toe gegeven, dat het ons zeer moeilijk gemaakt werd, een an dere dan deze neutrale houding aan te nemen. Wij hadden immers geloofsbroeders aan beide fronten. Men wilde niemand onrecht aandoen en niemand kwetsen. Maai aan de eene zijde stonden de velen, velen, velen en aan de andere zijde de weinigen. Nu kan het getal hier tenslotte niet den doorslag geven. Wanneer de velen onrecht hebben, wordt onrecht niet tot recht, omdat het door een meerderheid wordt voorge staan. Doch hadden zij onrecht? Zij hadden geen on recht! Hun levensomstandigheden werden slechter en slechter. Aan den eenen kant nam de luxe der weinigen toe en aan den anderen kant groeide de ellende der mas sa. Voordat de sociaal-democratie deze massa organiseerde, haar omschiep tot een leger, stond zij hulpeloos en zon der recht tegenover uitbuiting en geweld. Het moet steeds weer worden gezegd: waren het geen ongeloovige joden geweest, die aan de sociaaldemocratische beweging hun eigen materialistische filosofie meegaven, was men daar niet van het begin af tegen den godsdienst opgetreden, dan zou er een zegenrijk werk zijn verricht. Nu echter verschafte men den arbeider wel beter loon en korteren arbeidstijd en dat was goed, nuttig en noodzakelijk maar men vermengde zijn strijd om recht tevens met een onzalig materialisme en leerde hem een wereldbe schouwing, welke in haar innerlijk wezen arm en zonder vreugde is. De strijd ging niet tegen den mammon, maar slechts om andere verdeeling van den mammon. Een wereldbe schouwing, die doel en geluk van den mensch ziet in het bezit van materieele goederen, verzadigt niet, maar maakt juist hongerig. Men bewijst er geen mensch een dienst mee, dat men zijn geweten van goddelijke banden bevrijdt. Het is een noodlottige en door niets gerechtvaardigde dwa ling, dat de arbeider, of welke andere mensch ook, zon der godsdienst gelukkiger zou zijn, en zijn leven daardoor meer menschwaardig zou worden. Daarom alleen gaat het! De vijandschap tegen den godsdienst en tegen de Kerk is den arbeidersmassa's stelselmatig voorgepreekt. Door leiders, die toch hadden moeten weten, dat hun vijand schap tegen den godsdienst een gedachteloos napraten was van stellingen, welke niet ontstonden in arbeiders- hersenen, maar in die van weldoorvoede professoren, de zonen van de bovenste tienduizend. Resultaat; dat juist de arbeiders het als een verlossing gingen zien, wanneer zij van de eeuwige, goddelijke wetten werden ontslagen; en dat zij de ontwikkeling van de roofdierinstinkten in den mensch, het meedoogenloos gebruikmaken van stof felijke macht en de ongebreidelde ontplooiing van het eigen ik als een redelijk levensideaal, en het onbarmhar tige vertrappen van degenen, die zwakker waren, als een natuurlijk en noodzakelijk levensproces gingen beschou wen. Niet de Kerk of de kerken hebben het proletariaat geschapen, integendeel dit is juist geschied, doordat men het geweten losmaakte van zijn religieuze banden en de grondslagen van het evangelie loochende. En dat beval men het proletariaat aan als de reddende levensbeschouwing Het is werkelijk een hoon aan de waarheid, wanneer men daarbij denkt aan ontstaan en geschiedenis van dit proletariaat. De rampzalige grondfout van het Marxisme is geweest, dat de leiders en organisaties der arbeiders beweging hun wereldbeschouwing hebben gehaald uit een materialisme, welks onzalige gevolgen zij juist wilden be strijden. Maar hier komt ook onze eerste fout aan het licht. Wij bezaten wel de reddende wereldbeschouwing, maar ons ontbrak het aan energie voor de reddende daad. De geest van de eerste christenen was niet meer vaardig over ons. Wel traden er in onze gemeenschap eenige zie ners op, mannen, wier leven heden haast tot een mythe van menschenliefde geworden is. Ik noem bijvoorbeeld Ketteler, den aristocraat, die zich als pastoor niet te hoog achtte, bij arme menschen, waar hij kwam, een kamer schoon te vegen. Zoo een begreep de beteekenis van de beweging, die bezig was te ontstaan en de ernstige ge volgen, welke zij na zich kon sleepen. Maar hij stond vrij wel alleen. Hij heeft toen reeds gedachten geformuleerd, zooals die ook nu nog niet scherper en beter gezegd zijn. Hij stond daar als een profeet en was eenzaam als alle profeten Gods. De arbeidersmassa's begonnen reeds onrustig te wor den. De ongeregelde troepen groeiden tot een leger aan. Maar dit leger, uittrekkend om voor honderdduizenden een menschwaardig bestaan te veroveren, zonder iets an ders te willen vernietigen, dan alleen de in het evangelie steeds weer veroordeelde hardvochtigheid tegen de armen vond geen aalmoezeniers. Later, toen de beweging altijd meer aanzwol en ook de katholieke arbeiders bij menigte meetrok, zijn er wel flinke, ja voortreffelijke aalmoezeniers en katho lieke leiders opgestaan. Maar in het begin, toen wij de algemeene leiding nog hadden kunnen veroveren? Men leze de ontroerende klachten van Pius XI over datgene, wat wij hebben verzuimd, en over den geringen weerklank, dien de werkelijk profetische arbeiders-encycliek van Leo XIII in het eigen kamp heeft gevonden. Met luister de bij ons te veel naar de valsche muziek, die aan het hoofd van het leger trok, en liet daarom het heele leger te lang aan zichzelf over. Inplaats van den menschen duidelijk te maken, dat de melodieën der wereldbeschou wing, waarop ze marcheerden, voor volle honderd pro cent composities waren uit het kamp van hun onder drukkers. En inplaats van zelf met krachtiger en opge wekter marschen de leiding te nemen. Toen hadden wij de grootste pauken nog. Wij zouden ook nu nog een zeer pittige muziek kunnen voortbrengen. Natuurlijk mogen melodie en tempo niet aan processies herinneren. Het pro letariaat heeft geen tijd voor een langzamen pas. Er zijn te veel werkloozen onder en menschen zonder bestaan. Veel hebben wij gedaan in eigen kring en de trouwen zijn heden waarschijnlijk nog trouwer geworden. Maar wij moeten de wereld veroveren, of de wereld verovert ons. Wij moeten niet alleen de katholiek-georganiseerden, maar wij moeten allen achter ons krijgen. Of anderen met minder zakelijke bewijzen, met minder ernstig verleden, maar met meer vuur en meer persoonlijke overtuiging, zullen ons aan den kant zetten en het zwijgen opleggen. Niet het betere brood, maar de boodschap van den Vader aan alle menschen is de inzet van den strijd. .(Nadruk verboden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5