H <Kd wttiaal mn den dag 3 Een priester-ontdekkingsreiziger m „q-PUNTEN maar voorz/o/t/ó moor, p&Ll FORT-MYSTERY STOUTMOEDIGE TOCHTEN VAN FA THER HUBARD DE OPVOEDING BIJ DE ROMEINEN STILLE OMGANG DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK Ze krijgt bezoek is ZATERDAG 10 MAART 1934 Ernstig onderzocht hij den krater van den vulkaan Aniakchak terwijl hij wist dat een uit barsting op komst was In het gezicht dood van den Uitspraken van Tacitus, die ook nog op onzen tijd zouden kunnen worden toegepast Vroeger en nu.... De ziekenhuizen van Londen De misdaad zonder fout I Uit de kaken van een haai gered will y/ Slang in een ijskast AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Zijn stoutmoedige daden als Alpinist bezorg den Vader Hubbard den naam van „The Glacier Priest", de Gletscher Priester. Hij trad reeds tien jaar geleden op den vooxgrond toen hij het „dubbel edelweiss" verwierf voor zijn sensationeelen tocht door de Tyroler Alpen. Hij is een van de weinige Amerikanen wien deze eer te beurt viel. BERNARD R. HUBBARD is geboren te San Francisco. Hij is de zoon van een episcopaalsch predikant. Zijn moeder was een nicht van Washington Irving, den grooten Amerikaan- schen schrijver. HUBBARD interesseerde zich reeds als kind voor bergen en vulcanen. Hij studeerde aan de Santa Clara Universiteit in Californië geclogie. Na zijn studies beëindigd te hebben vertrok HUBBARD naar Europa en werkte verder aan de beroemde Universiteit te Innsbruck. Hier in de Tiroler Alpen begon hij zijn loopbaan als Alpinist. Een tijd lang was hij huiskapelaan van Keizerin Zita, waarna hij terugkeerde naar Ame rika en zijn geliefde Santa Clara Universiteit, ditmaal echter als rector van de geologische fa culteit. Vier jaren van onderzoekingstochten in Alas ka maakten hem den onbevreesden ontdekkings reiziger van het wilde onherbergzame Noorden, waar vuur en ijs nog steeds gezworen vijanden zijn en de omgeving van de rookende en vuur spuwende bergen steeds gevaar levert verscheurd te worden, wanneer gas en lava een uitweg naar de oppervlakte zoeken. Om den Aniakchakkrater, welke bij Port Hei don aan de Bering Zee gelegen is, te bereiken, ondernam Vader Hubbard eerst geheel alleen een langen gevaarvollen en zwaren sledetocht van 1600 mijl, waarbij hij dagmarschen maakte van 25 tot 30 mijl. Gedurende dezen langen tocht leefde hij op be vroren robbenvleesch, rendiervet en andere Es kimo-levensmiddelen, welke in de beschaafde wereld geheel onbekend zijn. Slapen was moei lijk en meestal gevaarlijk door de sneeuwban- ken, de steeds dreigende sneeuwstormen, de ver borgen gletscherspleten. Eens werden hij en zijn honden overvallen door 'n sneeuwstorm, die hen in een hulpeloozen war winkel van mensch, dier en sledeuitrusting voort dreef. Wanneer hij zijn honden en slede zou verliezen, beteekende dit een zekeren dood en zoo bevocht de „Gletscher-priester" uitputting en verzwakking met den moed der wanhoop. Eindelijk bereikte hij de Yukon, de basis voor zijn onderzoekingen, waar een voorbereiciings- expeditie hem wachtte. De reis naar den „Aniak chak" en den 8400 voet hoogen Veniaminoff werd ondernomen per vliegtuig. Dit was Vader Hubbard's eerste vliegtocht en tevens de eerste luchtreis, welke over den gas- en rookgordel rond de vulcanen, in het woeste ijsgebied, ondernomen werd. Deze vlucht leek, volgens Vader Hubbard's eigen woorden, „A Prelude of Heil" (een inlei ding tot de hel) te zijn. In 1930 had Hubbard voorspeld, dat de „Aniak chak" binnen korten tijd weer zou gaan werken, alhoewel een geologisch rapport den vulkaan dood en gevaarloos had verklaard. In 193e na melijk had hij den krater grondig onderzocht en voor verscheidene dagen zijn kamp ver in de diepte opgeslagen. Terwijl hij in dezen krater vertoefde, alhoewel hij door zijn groote weten schappelijke kennis wist, dat er binnenkort weer uitbarstingen zouden volgen, ging hij rustig met zijn onderzoekingen door en droeg hij daar zelfs eenmaal de H. Mis op. In 1931 waagde hij een tweeden blik in den trechter van kokende, borrelende gesteenten en lava, terwijl het vliegtuig over den rana van den „Aniakchak" vloog. Op het moment, dat het toestel midden boven den krater was, werd het naar omlaag gezogen en stortte, met den neus naar beneden gericht, op den verschrikkelijken vuurhaard aan, waaruit groote wolken giftige gassen opstegen. Hubbard bracht zijn camera in werking en bleef rustig draaien. Door zijn groote tegenwoordigheid van geest slaagde de piloot erin, terwijl de dood hen tegengnjnsde. de snelheid op te voeren en het toestel op te richten, waarna zij door de heete luchtstroo- mingen, als het ware door een catapult, over den kraterrand in veiligheid werden geschoten. Alleen reeds voor het maken van de opnamen van den in volle werking zijnden vulcaan „Aniak chak" was het noodig. dat een vliegtuig gedu rende vijf uren boven den krater bleef kruisen, worstelende tegen de heete luchtstroomingen, die aan alle kanten om het toestel opgolfden. Toen Vader HUBBARD en zijn tochtgenooten den berg Katmaï, den beroemden, nog nooit eer der geexploreerden gletcher bereikt hadden, raakten de levensmiddelen op en werden ze gedwongen, eenige van de honden op te eten. Niet tevreden met het feit, dat ze den top van den Katmaï bereikt hadden, ondernamen ze de bestijging van den Berg Shihaldin, welke ook nog nooit door iemand voltooid was. Half dood van vermoeidheid, worstelend te gen een geweldigen orkaan kwamen ze aan het doel, waar nog gloeiende lava uit den krater stroomde. Binnen eenige dagen werd Vader Hubbard's voorspelling betreffende nieuwe erupties be waarheid. Donkere aschwolken verduisterden de omge ving honderden mijlen in den omtrek, kort daar op volgden eenige hevige explosies en spoot een dikke straal rood gloeiende lava hoog op uit den kratermond, alle planten en dieren ver delgende in een cirkel met een straal van on geveer zestig mijl. et is wellicht ook voor ons leerzaam, terug te blikken naar den tijd, waarin voor ieder, die oogen had om te zien en ooren om te hooren, zich de teekenen van het verval in het Romeinsche wereldrijk maar al te duidelijk kenbaar maakten. Kort na den dood van Keizer Domitianus (96 n. C.) schreef Publius Cornelius Tacitus, de felle geschiedschrijver, een boekje, getiteld: Dialogus de oratoribus, een verhandeling over de welsprekendheid in den vorm van een gesprek tusschen drie vrienden. Secundus, Messalla en Aper, ten huize van Maternus. Bij monde van Vipstanus Messalla, den eenigen ras-echten Romein van het gezel schap, verdedigt Tacitus de oude school tegen de moderne stroomingen. Doordrongen ais hij is van het besef, dat de zedelijke wantoestanden, die ook in alle takken van kunst liggen afge spiegeld, de eigenlijke oorzaak zijn van de ver wording van het privé-leven en daardoor van de heele maatschappij, zet de chirurg Tacitus ook hier zijn vlijmscherp mes diep in de wonde plekken. De gastheer Maternus had Messalla gevraagd naar de oorzaken van het verval in de kunst der welsprekendheid dè kunst bij uitstek voor de ras-iuristen, die de Romeinen waren, en Messalla antwoordt daarop als volgt (Hoofdstuk 28 en 29) „Gij vraagt naar oorzaken, die voor de hand liggen en die ook Uzelf en Secundus en Aper hier niet onbekend kunnen zijn. Maar daar gij mij nu eenmaal die taak oplegt, wil ik niette min gaarne datgene onder woorden brengen, waarvan wij allen ons bewust zijn. Immers wij weten toch zeer wel, dat niet alleen de andere kunstuitingen, maar ook de welsprekendheid niet door een tekort aan talenten zijn afge raakt van het hooge peil, waarop zij vroeger stonden, doch veeleer door het feit, dat de jeugd van tegenwoordig liever luiert, de ouders te onverschillig zijn en de leeraren niet vol doende op de hoogte van hun vak, en omdat men in het algemeen dè goede oude zeden ver geten is alles euvelen, die het eerst in Rome zelf zijn opgekomen, zich vervolgens over heel Italië verbreid hebben en nu ook al beginnen door te dringen in de provincies buiten Italië. Maar dit laatste behoef ik U, provincialen, na tuurlijk niet te vertellen. Ik zal slechts spreken over de fouten, die juist voor onze grootstad karakteristiek zijn, waarmee onze baby's al on middellijk bij hun geboorte kennis maken, en die, naarmate de kinderen ouder worden, gelei delijk toenemen in aantal en omvang. Alvorens echter daartoe over te gaan, wil ik eerst iets zeggen over de strenge tucht, die onze voorou ders in acht plachten te nemen bij de opvoeding en vorming hunner kinderen. .Vroeger immers werd de zoon eener deugd zame moeder niet opgevoed in de kinderkamer door een betaalde min, maar was het zijn eigen moeder, die hem op schoot nam en knuffelde aan haar borst z'n moeder, die vooral daarin een eer stelde, haar huishouden te behartigen en te leven voor haar kinderen. Wel zocht men soms een al wat ouder familielid uit van erkend hoogstaand karakter, aan wier zorgen al de kin deren van hetzelfde gezin werden toevertrouwd, en in wier bijzijn geen onvertogen woord mocht vallen en niets mocht worden gedaan, dat niet door den beugel kon. Moeder gaf den kinderen leiding, niet alleen als ze te worstelen hadden om de moeilijkheden bij hun studie te overwin nen, maar evenzeer zorgde zij er angstvallig voor, wanneer ze ontspanning mochten nemen, dat ze ook bij het spel zich behoorlijk gedroe gen en de noodige ingetogenheid betrachtten. Zóó weten we, dat Cornelia, de moeder der Gracchen, zóó Aurelia, de moeder van Caesar, zóó ook Augustus' moeder Atia, zich geheel hebben gewijd aan de opvoeding harer kinderen en hen opgekweekt hebben tot de meest voor aanstaande mannen in de maatschappij. Dank zij die strenge tucht moesten hun nog onbe smette, reine, onverdorven zielen wel van meet af aan met volle teugen het edele en schoone indrinken, en het gevolg was, dat zij later, het zij hun belangstelling uitging naar den mili tairen dienst, hetzij zij rechten wilden gaan stu- deeren of meer voelden voor de beoefening van de welsprekendheid, daarop alleen al hun aan dacht gericht hielden, daarin alleen volkomen opgingen. „Maar wat gebeurt er tegenwoordig? Zoodra er een kind geboren is, wordt het naar zoo'n Grieksche kinderjuffrouw gedirigeerd, die als hulp 'n paar willekeurige knechtjes krijgt toe gewezen, meest goedkoope werkkrachten, die voor geen enkele min of meer verantwoordelijke minimum IIIIIIIIIIIIIC Wanneer de nacht gekomen is, 't Luidruchtige verdwijnt, Het trillende reclamelicht Niet meer langs straten schijnt, Slechts enk'le late wandelaars Door Amstels straten gaan, Dan vangt die schoone bedetocht, De Stille Omgang, aan. 't Zijn duizenden en duizenden, Tezamen als een vloed, Die over 't asphalt stuwen komt, Doch stilgeschuifelvoet. Wat in die groote massa zingt, Blijft in het hart bewaard. Het Roomsche mannenleger gaat Ter stille bedevaart. Het purper, zwart of fantasie Wordt alles tot één kleur- Want het geloof, dat eender is, Geeft allen 'tzelfde keur- Gelijkheid juist, want allen één In 't Christus-ideaal. En schooner dan de mond kan doen, Spreekt hier het hart een taal! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirë 17 Oppassen is daar da boodschap! Als het noodig is een signaal geven, en voorrang verleenen aan het verkeer van rechts. En wie van rechts komt, heeft geen vrij brief doch moet óók ople'.ten I taak deugen. De jonge, voor allerlei indrukken zoo ontvankelijke zieltjes, staan van stonde af aan bloot aan den verkeerden invloed, die uit gaat van de kletspraatjes en verzinsels van dergelijk slag menschen, en niemand in huis vindt het noodig, om in het bijzijn van den jongeheer z'n woorden en handelingen te wik ken en te wegen. Ja zelfs de ouders zelf beris pen de kleintjes niet eens, als ze stout zijn of onbescheiden, maar laten ze stil hun gang gaan en maken er wijsneuzen van. En tengevolge daarvan verliezen ze ongemerkt langzamerhand alle schaamtegevoel en achting voor zichzelf en voor anderen. Daarbij komt dan nog die kan ker van deze stad, waarmee ik zou bijna zeggen de nog ongeboren kinderen al erfelijk belast zijn: de afgodische vereering namelijk van too- neelsterren >en de hartstocht voor gladiatoren- spelen en paardenwedrennen. En wanneer men daardoor geheel in beslag genomen wordt kan er dan nog wel tijd overblijven voor hoo- gere dingen? Zijn er nog veel jongelui te vin den, die thuis over iets anders spreken? Wan neer we 'ns de gehoorzalen binnentreden, over welke onderwerpen gaan hun gesprekken an ders? Zelfs de leeraren hebben het met hun studenten nergens drukker over: zij trekken leerlingen, niet door de strenge tucht, die op hun scholen heerscht of door het aan den dag leggen van eigen bekwaamheid, maar door kruiperige onderdanigheid en het lokmiddel der vleierij." Is 't niet wèèr vaak zoo! Hoe lang nog en wat zal het einde zijn? ut. L. A. W. C. VENMANS Jenkins had alles van te voren goed over- Omstreeks middernacht begaf hij zich ge dacht en de mogelijkheden overwogen. Van- ruischloos naar de slaapkamer en stak het daar dat hij bijvoorbeeld al ruim een half spiritusstel aan. dat achter een kamerscherm jaar deed alsof hij iets voor de hengelsport was geplaatst, zoodat lord Blackham geen hin- voelde. Dat behoorde in zijn plan. Het was maar I der van het licht zou hebben. Vervolgens zette Cxxn lrl AIMft V\ iilr rvw. r.f /vri r-\Z A Ta. 1C4. 1_ X i - De Engelsche geneeskundige tijdschriften ge ven een overzicht van den geweldigen omvang der Londensche gemeenteziekenhuizen. Zij om vatten 40.000 bedden; per jaar worden ruim 250.000 patiënten opgenomen, terwijl alleen al in de ziekenhuizen meer dan 10.000 kinderen word- den geboren. Het aantal bedden moet elk jaar met ongeveer 1000 worden uitgebreid. De gemid delde verplegingsduur in de algemeene zieken huizen is hoog (38 dagen). Daarnaast nog een enkel cijfer met betrekking tot den omvang van den eerst-hulp-dienst. Die bestaat in Londen uit twee deelen: een voor ongevallen en en voor ziektegevallen. De ongevallen dienst trok er in 1932 42.000 maal op uit: gemiddeld wordt de pa tient bereikt in 6 <4 minuut en deze ligt in ge middeld 14% minuut al in het ziekenhuis. De geheele geneeskundige dienst omvat bijna 20.000 man! een kleine bijkomstigheid, doch hij was vast besloten de uitzondering te zijn op den regel die zegt: alle misdadigers maken een of andere fout. Hij had daarbij een groot nadeel: het zou zijn eerste misdaad zijn en tevens de laatste, want hij was geen beroepsmisdadiger. Tot nu toe had hij de functie van kamer dienaar vervuld bij lord Blackham en wel tot diens volle tevredenheid. De grijze aristocraat leed aan een hartkwaal en had veel hulp en zorg noodig, waardoor er dus van den kamer dienaar veel geëischt werd. Jenkins echter vatte zijn taak zoo voorbeeldig op, dat lord Blackham zich gelukkig prees hem in dienst te hebben. „Als ik jou niet had, Jenkins," beweerde hij vaak, „dan zou ik aan de genade van allerlei onachtzame, onhartelijke menschen zijn over geleverd. Ik weet bijvoorbeeld zeker, dat Hilbry (de butler) me min of meer aan mijn lot zou overlaten. Niet omdat hij een slechte kerel is, maar omdat hij niet het vereischte geduld be zit. Ja, ik weet heel goed dat ik een lastigen patiënt ben. Maar, zooals ik je reeds eerder heb gezegd, Jenkins, je zult er extra voor be loond worden. In mijn testament sta je op een' eereplaats met een bedrag van vijfduizend pond sterling vermeid. Dat heb je verdiend. Jenkins, dat heb je verdiend." Jenkins wist het. En het had hem veel ge noegen gedaan, maar hij wist ook dat de huis dokter na den laatsten aanval verklaard had dat lord Blackham misschien nog we! een vijftien jaar zou kunnen leven. Vijftien jaar! Veel te lang om er op te wach ten, meende Jenkins. Tegen dien tijd zou hij te oud zijn om ten volle van de vijfduizend pond te kunnen genieten. Beter zou het zijn het geld thans te hebben Dan was hij meteen zijn ondergeschikte betrekking kwijt. Daarvoor had hij dan zijn voorbereidingen getroffen. Het kostte ontzaglijke moeite; vooral de klei nigheden, maar de misdaad moest absoluut zonder een enkele fout worden uitgevoerd In zijn plan had hij een langen stok noodig, waarmee hij vanuit zijn kamer het raam van lord Blackham kon openen. Alleen daarvoor had hij een hengelstok gekocht en Vermaakte hij zich een halfjaar lang met visschen. Een gruwelijke sport! Maar 's avonds zette hij den hengel op zijn kamer en niemand zag daar iets in. Ook het verkrijgen van de chemicaliën was een tijdroovend werk, maar tenslotte had hij het sulfaatmengsel in zijn bezit, dat Dij ver hitting een dobdelijk verstikkend gas zou ont wikkelen: Nauwkeurig had hij de werking van dat gas bestudeerd. Het was doodelijk, doch liet geen enkel spoor na. Wanneer hij het sulfaatmengsel op lord Blackham's kamer tot verhitting zou biengen, zou deze sterven, zonder dat de dokter zou kunnen vaststellen waardoor. In de slaapkamer stond altijd een spiritus stel, waarop extra-spijzen voor den zieke ver warmd werden. Ditzelfde spiritusstel zou ook meehelpen het gas te produceeren. Had het gas eenmaal zijn werking gedaan, dan behoefde hij enkel met den hengel het raam en het bovenlicht te openen, waarna alle sporen zouden verdwijnen. Een vernuftig plan, waarin geen enkele fout school. Het kwam er slechts op aan het goed ten uitvoer te brengen, bedacht Jenkins. Op een September-avond sloeg hij den be- slissenden slag. Zooals gewoonlijk, was lord Blackham vroeg tijdig naar bed gegaan en niet lang daarna was het in het heele huis rustig. Hier en daar, op de kamers der bedienden, brandde nog licht. Ook Jenkins was nog op. Nadat hij lord Blackham naar bed gebracht had, was hij in de gelegenheid geweest uit de slaapkamer een gele Chineesche vaas mee te nemen, waarin hij de chemicalië wilde doen. De stoffige papieren die de vaas bleek te be vatten, verwijderde hij en stortte voorzichtig het gevaarlijke mengsel in de vaas. Dan wacht te hij. hij de vaas boven het lage vlammetje en ver wijderde zich even onhoorbaar als hij geko men was. Het vuur en de werking der che micaliën zou de rest doen. Hij kon zich bepa len tot afwachten. Van te voren had hij zich verzekerd dat de kamer goed was afgesloten, zoodat het gevaarlijke gas niet kon ontsnappen. Hij wachtte. Een uur, twee uur. Het gas moest zijn werk nu gedaan hebben. Met behulp van den hengel opende hij zon der eenig geluid het raam van lord Biackham's slaapkamer en nadat hij nog een uur gewacht had, ging hij naar beneden. Alles was pre cies gegaan zoo als hij verwacht had. Het gas had zijn werk gedaan en was door het open raam verdwenen. Hij doofde de vlam van het spiritusstel, maakte de vaas goed schoon en zette alles op zijn plaats. Hij verliet de kamer met de zekerheid geen enkele fout gemaakt te hebben. En inderdaad, toen den volgenden morgen ontdekt werd dat lord Blackham gestorven was, dacht niemand aan een misdaad en de huis dokter stelde vast dat de dood was ingetreden ten gevolge van een plotselingen aanval. Een gewoon verschijnsel bij dergelijke patiënten. Jenkins feliciteerde zichzelf. Het wachten was nu op den notaris, die het testament zou voorlezen. De notaris, een klein, grijs mannetje, was al den heelen morgen bezig de papieren van den doode te ordenen, 's Middags riep hij Jenkins bij zich. „Een eigenaardig geval," begon hij. „En aller minst prettig voor u. Zooals u weet. zou lord Blackham een bedrag van 5000 pond aan u nalaten. Hij heeft me er vaak over gesproken. Maar de kwestie is nu dat het-heele testament niet te vinden is." „Niet te vinden?" „Nu, zooals ik zeg, het is een eigenaardig geval. Lord Blackham heeft me gezegd dat hij zijn testament opgeborgen had in een gele Chineesche vaas op zijn slaapkamer. Die vaas is er, maar zjj bevat niets. En u begrijpt, me neer Jenkins, zoolang we geen testament vin den. is er geen sprake van dat we Maar Jenkins luisterde al niet meer. 'De bewoners van de kust van Australië wor den zoo nu en dan op wreede wijze eraan her innerd, dat hier op vele plaatsen nog de ge vreesde menschenhaai voorkomt. Uit East Hills, ongeveer twintig mijl van Sydney aan de mon ding van de Georgerivier, is bericht ontvangen, dat daar een jongen door zulk een haai is aan gevallen. Een aantal kinderen speelde op de kade met 'n bal, welken zij in den rivier wierpen. Een jon gen, Walter MacCutcheon, haalde telkens den bal voor de kinderen terug. Het water, dat langs de kade stroomt, is met het oog op de veiligheid afgebakend, maar de jongen begaf zich bij het achterna zwemmen van den bal een keer bui ten de beveiligde zone. waar hem plotseling een 3 meter lange haai naderde. MacCutcheon riep, toen hij den haai zag, luide om hulp. Voordat hij nog een slag had kunnen zwemmen greep de haai hem bij de borstkas, schouders en boven arm. Nog voor de haai gelegenheid had een tweeden aanval te ondernemen, sprong zekere Frank Spruce te water om den jongen te hel pen. Klaarblijkelijk schrok de haai van den sprong in het water zoo zeer, dat hij ijlings on derdook en verdween. De jeugdige MacCutcheon werd hevig bloe dend aan den kant gebracht en naar een der ziekenhuizen vervoerd. De door den haai toege brachte wond moest met niet minder dan zestig steken worden genaaid. De jongen, die een ver bazingwekkend uithoudingsvermogen aan den dag legde, verlangde, dat men zijn moeder niets van het gebeurde zou mededeelen. A g?/1/ /YOO SAMOy. W£ MÓB- 7~&y a,'er V/WPAAO A//BR/-AU OtzR HA MSY. fVOF AAR P/O VANJtz we rs eo- Mur/ OPZOE- k£/y. NU, LU/STER JONGENl] DE DOKTBR ZEOLPAT UVE beu n/r/uur 3/J A'AAR MOQBP ZOU, VOQR Z/CUT/Ó MP MUóE/V AA,ar M/BT OPkV/rtPB" APN/E AA N AMN/E NEWYORK, 9 Maart. (V. D.) Esau Richards, een neger afkomstig uit Harlem, heeft een bij zondere sensatie gehad. Toen hij een weinig melk uit de koelkast wilde halen zag hij een bruinachtigen slang die zijn kop over den bo venkant van de deur uitstak. Hij hief een ge schreeuw aan en zijn vrouw het reptiel ziende pakte haar biezen en haalde den concierge. Deze bleek al even weinig met slangen op te hebben als zijn donkergekleurde huurders en riep een politiedienaar. Deze naderde gewapend met een knuppel moedig den insluiper en hielp hem naar de andere wereld. De overblijfselen van den slang pakte hij in een krant welke hij meenam naar het politiebureau om zijn ongewone vangst aan zijn afgunstige collega's te laten zien, waarna I het restant in den vuilnisbak verhuisde. Hoe de slang in de koelkast gekomen is heeft de politieman niet kunnen oplossen. ill 1 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Ofkfifl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor fCfk bij een ongeval met OCfk bij verlies van een hand 1 OC 3 ij AllC CiDOTlJlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUU,- verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU,— doodelijken afloop# auI/i" een voet of een oog# £.thO,- dui verlies van een Cfk bij een breuk van A fk bij verlies van 'n duim of wijsvinger OU,-been of arm/ Tl/," anderen vinger door Ka&arina en Robert Pinkerton 28 (Korte Inhoud van het voorafgaande David Patterson is de eigenaar van een bloeienden pelshandel in Noord-Canada Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin derpaal, de machtige Hudson Bay Com pany ziln grootste concurrent. Deze oezet een post ..Fort Mystery" genaamd en door Herbert Morley beheerd, waar Patterson ondanks herhaalde pogingen, nooit in ge slaagd is vasten voet te verkrijgen. Bruce Rochette. die een diepen haat koestert te gen de Hudson's, zal dan voor Patterson trachten een handelspost te vestigen in het veelomstreden gebied. Hij vertrekt mPt Joe Snowbird en wordt hartelijk door Mor ley en zijn echtgenoote ontvangen Bruce geeft voor belast te zijn met het doen van waarnemingen voor een aardrijkskundig genootschap. Bruce krijgt de gelegenheid om een tocht te maken naar een afgelegen kamp en ontdekt hier het geheim van Port Mystery. Hij doet verschillende ontdekkin gen van belang betreffende het werk van de Hudson Bay Comp. Plotseling wil zijn bediende de halfbloed Joe Snowbird dan vertrekken en Bruce slaagt er niet in hem tegen te houden. Doch en hierin lag juist het ontzettende van „den langen tocht", men deed ook niets vóór hem. In den zomer kreeg hij een kano. En in den winter een paar sneeuwschoenen. Dat was alles. En rondom hem lag het uitgestrekte een zame Noorden, dat hem overal omringde met zijn enorme vlakten van honderden en nog eens honderden mijlen in iedere richting. Daarin begaf zich dus het slachtoffer, zonder voedsel, zonder de middelen om voedsel te bemachtigen. En het mysterieuze Noorden zou er wel voor zorgen, dat het bericht dat hij verbannen was, hem vooruit zou loopen. En ofschoon uitgeput, zwak en stervende van honger, zou noch 'n Indiaan, noch 'n handelaar het wagen hem hulp te verleenen. Hij zou slechts gaan zoover als zijn krachten hem dat toelieten om dan te sterven. Voor zoo'n toestand was geen redding te verhopen. De strop van den beul kon niet zekerder werken. Terwijl de legende de gruwelijke geschiedenis van „den langen tocht" nog versierde, weidde ze ook in den breede uit over de zelfvoldane zekerheid van den uitvoerder van het vonnis, al zou dan ook een of ander toeval er toe leiden, dat hij werd aangeklaagd. 'n Zekere La Gard, hé? O ja, ik herinner 't me. Hij passeerde hier vorigen zomer Groote flinke kerel. Bleef maar een dag hier. Hij ging naar het zuiden, ten minste dat zei hij, geloof ik. Pels-opkooper? Daar sprak hü niet over. Dat is natuurlijk, dat hij daarover niets zei. En nooit meer gezien hé? Ja. de wil dernis is groot en uitgestrekt. Een man moet weten, wat hij doet wanneer hij zich daarin waagt, 't Is geen plaats voor kinderen Dat is de legende van „den langen tocht", de legende die rondwaart in het groote stille Noor den, de legende die een legende moet blijven, en even waar is als droomen waar kunnen wezen. Bruce kende haar sinds zijn jeugd en omdat zijn vader den strijd had gevoerd teger. de Hudson's Company, geloofde hij er aan. Er lag iets in, dat zijn romantische en voor emo ties vatbare, innerlijke dubbel-natuur aantrok, en er was niets, behalve dan de dood zijner moe der, wat op hem een zoo blijvenden indruk had gemaakt. Hij wist, dat er andere methoden gebruikt konden worden om een district van 'n vrijhan delaar te verlossen, methoden die zoo talrijk waren als het menschdom zelf. Hij kende geen enkel vrijhandelaar, die zijn leven had verloren in zijn oppositie tegen de Hudson's Bay Com pany. De dood zijner moeder, waarvoor hij de maatschappij aansprakelijk stelde, en de heb zucht van de maatschappij in den pelshandel, dat was alles wat hij positief wist; doch ver dere feiten vermocht hij niet te vinden. Voor Bruce was het niet noodig verder te gaan. Die ontzettende nacht alleen in het bosch, de verhalen en legenden, die hem uit zijn jeugd, welke hij in het Noorden had doorgebracht, waren bijgebleven, gaven zijn geest voldoende voedsel voor iedere veronderstelling en ieder vermoeden; hij werd er dan ook meer dan ooit te voren door overmand. Alleen een blik op de groote, blanke, barre vlakte van het meer en de massale, zwarte ein- delooze bosschen was voldoende om hem te doen inzien, wat hem te wachten stond. Er was geen handels-nederzetting, behalve dan die van de Hudson's Bay Company, binnen een omtrek van twee honderd en vijftig mijlen. Er heerschte een ontzettende koude. Het was een slecht jaar voor konijnen. Vijftig mijlen zonder voedsel, noch een middel om voedsel te bemachtigen, zouden het begin beteekenen van een spoedig einde. Honderd mijlen was de uiterste grens. Het was onnoodig, Bruce wist het, dat „de lange tocht"-methode, zooals deze door de legende werd beschreven, zou worden gevolgd. Morley behoefde niets meer te zeggen dan „goeie reis". Hij behoefde slechts aan een dik in de schulden zittend jager een order te geven. Morley behoefde hem slechts een man en een slee te leenen voor zijn reis naar zijn zooge- naamden „.observatiepost in westelijke richting" en een geheime opdracht te geven om den blanke in het bosch achter te laten. Ontelbare wegen stonden voor Morley open. Bruce geloofde, dat Morley schuld had. Hij kende de beambten van de Hudson's Bay Com pany, hij kende hun fanatieke aanhankelijk heid;' een getrouwheid, die alleen kon worden vergeleken met het geloof van een dweper. Niets had voor hen waarde dan de maatschappij, en de pelsen. Steeds streefden zij naar één doe! Alleen de middelen moesten doeltreffend wezen En hü was het slachtoffer van Morley, 't vijfde, dat zou vallen bij het waagstuk om het geheim van Fort-Mystery, genaamd „De Post aan het Doodenkamp", te ontsluieren. De man was te groot, te handig voor iemand van Bruce's gehalte geweest. Hij had zün verdedi ging gepaard doen gaan met een aanval en hij was overwinnaar. Andermaal liet Bruce zijn blik gaan over het meer. Joe Snowbird, die vlug opschoot, zou reeds vüf en twintig mijlen achter zich laten wanneer hij des avonds zou kampeeren. Wan neer hii zou wachten tot de duisternis was ingevallen en dan in stilte zou vluchten, daix kon Bruce, wanneer hü den geheelen nacht doorliep, den halfbloed inhalen. Zijn afwezig heid zou eerst den volgenden ochtend worden opgemerkt. Hij zou naar zijn kamer kunnen gaan. voorgevende, dat hü zich niet erg prettig voelde. Hij had thans een kans om Morley teleur te stellen Doch terwijl hü naar de trading-shop terug ging en zün plan in zün geest reeds vaststond, vroeg hij zich plotseling af, waarom hij zulks toch doen zou. Dien morgen had hü besloten te blüven, het risico te aanvaarden met het oog op de belooning, die hem wachtte. Thans was het gevaar, dat hij slechts had verwacht, wer- kelükheid geworden. Hij had Zijn leven gewijd aan den strijd tegen de groote maatschappij- Waarom reeds bij het eerste samentreffen wegloopen? Er bleef steeds voor hem een strijd - kans open. Hier, bij deze eerste proef, had hij als tegenstander het beste dat de Hudson's Bay Company kon aanbieden. En die tegenstander had hem uitgelachen, een minachting aan den dag gelegd voor zijn kracht, had hem gezonden naar een jagerskamp, waar hij het geheim van den post had leeren kennen, had scènes ge monteerd waarmede hü zijn voordeel kon doen. had de boeken in het volste vertrouwen voor hem opengelegd. En nu meende hij. dat hü zijn tegenstander alleen en hulpeloos in zün macht had. Doch Bruce was niet overwonnen. Twee voordeelen waren aan zijn zijde. Morley had voor het bijwerken der boeken werkelijk zün hulp noodig. Zoo lang als hij in staat zou zün Morley van dienst te wezen, zou hij gespaard blijven. En Morley vermoedde niet dat Bruce hem doorzag. Wellicht dacht hij slechts aan Bruce als een miserabel slachtoffer van zijn handigheid. Bruce besloot zijn rol te blüven spelen. Hij zou uit de boeken alle waardevolle bijzonder heden overschrijven. Hij zou klaar zün om iederen zet van Morley te beantwoorden, wan neer hij hem zijn diensten zou hebben be wezen. Als nummer één op het programma stond thans: het werk te beginnen. Dat was het waardevolle gedeelte van het voorwen asel. Hü zou een beter tooneelspeler dan Morley zijn. HOOFDSTUK X DE AANKOMST Bruce's taak, ofschoon uiterlijk onveranderd, was thans toch een geheel andere. Hij mc ;t den schün blijven wekken een meteoroloog e zijn, die geheel opging in zijn arbeid. Hü zou dit niet doen in de hoop Morley om den tuin te leiden. Hij had veeleer tot taak, de rol te spelen van het niets-vermoedende slachtoffer. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9