H
<Kd wttiaal mn den dag
3
Een priester-ontdekkingsreiziger
m „q-PUNTEN
maar voorz/o/t/ó moor, p&Ll
FORT-MYSTERY
STOUTMOEDIGE TOCHTEN
VAN FA THER HUBARD
DE OPVOEDING BIJ DE
ROMEINEN
STILLE OMGANG
DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK
Ze krijgt bezoek
is
ZATERDAG 10 MAART 1934
Ernstig onderzocht hij den krater
van den vulkaan Aniakchak
terwijl hij wist dat een uit
barsting op komst was
In het gezicht
dood
van den
Uitspraken van Tacitus, die ook
nog op onzen tijd zouden
kunnen worden toegepast
Vroeger en nu....
De ziekenhuizen van
Londen
De misdaad
zonder fout I
Uit de kaken van een
haai gered
will y/
Slang in een ijskast
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Zijn stoutmoedige daden als Alpinist bezorg
den Vader Hubbard den naam van „The
Glacier Priest", de Gletscher Priester. Hij
trad reeds tien jaar geleden op den vooxgrond
toen hij het „dubbel edelweiss" verwierf voor zijn
sensationeelen tocht door de Tyroler Alpen. Hij
is een van de weinige Amerikanen wien deze
eer te beurt viel.
BERNARD R. HUBBARD is geboren te San
Francisco. Hij is de zoon van een episcopaalsch
predikant. Zijn moeder was een nicht van
Washington Irving, den grooten Amerikaan-
schen schrijver.
HUBBARD interesseerde zich reeds als kind
voor bergen en vulcanen. Hij studeerde aan de
Santa Clara Universiteit in Californië geclogie.
Na zijn studies beëindigd te hebben vertrok
HUBBARD naar Europa en werkte verder aan
de beroemde Universiteit te Innsbruck. Hier in
de Tiroler Alpen begon hij zijn loopbaan als
Alpinist. Een tijd lang was hij huiskapelaan van
Keizerin Zita, waarna hij terugkeerde naar Ame
rika en zijn geliefde Santa Clara Universiteit,
ditmaal echter als rector van de geologische fa
culteit.
Vier jaren van onderzoekingstochten in Alas
ka maakten hem den onbevreesden ontdekkings
reiziger van het wilde onherbergzame Noorden,
waar vuur en ijs nog steeds gezworen vijanden
zijn en de omgeving van de rookende en vuur
spuwende bergen steeds gevaar levert verscheurd
te worden, wanneer gas en lava een uitweg naar
de oppervlakte zoeken.
Om den Aniakchakkrater, welke bij Port Hei
don aan de Bering Zee gelegen is, te bereiken,
ondernam Vader Hubbard eerst geheel alleen
een langen gevaarvollen en zwaren sledetocht van
1600 mijl, waarbij hij dagmarschen maakte van
25 tot 30 mijl.
Gedurende dezen langen tocht leefde hij op be
vroren robbenvleesch, rendiervet en andere Es
kimo-levensmiddelen, welke in de beschaafde
wereld geheel onbekend zijn. Slapen was moei
lijk en meestal gevaarlijk door de sneeuwban-
ken, de steeds dreigende sneeuwstormen, de ver
borgen gletscherspleten.
Eens werden hij en zijn honden overvallen door
'n sneeuwstorm, die hen in een hulpeloozen war
winkel van mensch, dier en sledeuitrusting voort
dreef. Wanneer hij zijn honden en slede zou
verliezen, beteekende dit een zekeren dood en
zoo bevocht de „Gletscher-priester" uitputting
en verzwakking met den moed der wanhoop.
Eindelijk bereikte hij de Yukon, de basis voor
zijn onderzoekingen, waar een voorbereiciings-
expeditie hem wachtte. De reis naar den „Aniak
chak" en den 8400 voet hoogen Veniaminoff werd
ondernomen per vliegtuig.
Dit was Vader Hubbard's eerste vliegtocht en
tevens de eerste luchtreis, welke over den gas-
en rookgordel rond de vulcanen, in het woeste
ijsgebied, ondernomen werd.
Deze vlucht leek, volgens Vader Hubbard's
eigen woorden, „A Prelude of Heil" (een inlei
ding tot de hel) te zijn.
In 1930 had Hubbard voorspeld, dat de „Aniak
chak" binnen korten tijd weer zou gaan werken,
alhoewel een geologisch rapport den vulkaan
dood en gevaarloos had verklaard. In 193e na
melijk had hij den krater grondig onderzocht en
voor verscheidene dagen zijn kamp ver in de
diepte opgeslagen. Terwijl hij in dezen krater
vertoefde, alhoewel hij door zijn groote weten
schappelijke kennis wist, dat er binnenkort weer
uitbarstingen zouden volgen, ging hij rustig met
zijn onderzoekingen door en droeg hij daar
zelfs eenmaal de H. Mis op.
In 1931 waagde hij een tweeden blik in den
trechter van kokende, borrelende gesteenten en
lava, terwijl het vliegtuig over den rana van
den „Aniakchak" vloog. Op het moment, dat het
toestel midden boven den krater was, werd het
naar omlaag gezogen en stortte, met den neus
naar beneden gericht, op den verschrikkelijken
vuurhaard aan, waaruit groote wolken giftige
gassen opstegen. Hubbard bracht zijn camera
in werking en bleef rustig draaien. Door zijn
groote tegenwoordigheid van geest slaagde de
piloot erin, terwijl de dood hen tegengnjnsde.
de snelheid op te voeren en het toestel op te
richten, waarna zij door de heete luchtstroo-
mingen, als het ware door een catapult, over
den kraterrand in veiligheid werden geschoten.
Alleen reeds voor het maken van de opnamen
van den in volle werking zijnden vulcaan „Aniak
chak" was het noodig. dat een vliegtuig gedu
rende vijf uren boven den krater bleef kruisen,
worstelende tegen de heete luchtstroomingen,
die aan alle kanten om het toestel opgolfden.
Toen Vader HUBBARD en zijn tochtgenooten
den berg Katmaï, den beroemden, nog nooit eer
der geexploreerden gletcher bereikt hadden,
raakten de levensmiddelen op en werden ze
gedwongen, eenige van de honden op te eten.
Niet tevreden met het feit, dat ze den top van
den Katmaï bereikt hadden, ondernamen ze de
bestijging van den Berg Shihaldin, welke ook
nog nooit door iemand voltooid was.
Half dood van vermoeidheid, worstelend te
gen een geweldigen orkaan kwamen ze aan het
doel, waar nog gloeiende lava uit den krater
stroomde.
Binnen eenige dagen werd Vader Hubbard's
voorspelling betreffende nieuwe erupties be
waarheid.
Donkere aschwolken verduisterden de omge
ving honderden mijlen in den omtrek, kort daar
op volgden eenige hevige explosies en spoot een
dikke straal rood gloeiende lava hoog op uit
den kratermond, alle planten en dieren ver
delgende in een cirkel met een straal van on
geveer zestig mijl.
et is wellicht ook voor ons leerzaam,
terug te blikken naar den tijd, waarin
voor ieder, die oogen had om te zien
en ooren om te hooren, zich de teekenen van
het verval in het Romeinsche wereldrijk maar
al te duidelijk kenbaar maakten.
Kort na den dood van Keizer Domitianus
(96 n. C.) schreef Publius Cornelius Tacitus, de
felle geschiedschrijver, een boekje, getiteld:
Dialogus de oratoribus, een verhandeling
over de welsprekendheid in den vorm
van een gesprek tusschen drie vrienden.
Secundus, Messalla en Aper, ten huize van
Maternus. Bij monde van Vipstanus Messalla,
den eenigen ras-echten Romein van het gezel
schap, verdedigt Tacitus de oude school tegen
de moderne stroomingen. Doordrongen ais hij is
van het besef, dat de zedelijke wantoestanden,
die ook in alle takken van kunst liggen afge
spiegeld, de eigenlijke oorzaak zijn van de ver
wording van het privé-leven en daardoor van de
heele maatschappij, zet de chirurg Tacitus ook
hier zijn vlijmscherp mes diep in de wonde
plekken.
De gastheer Maternus had Messalla gevraagd
naar de oorzaken van het verval in de kunst
der welsprekendheid dè kunst bij uitstek voor
de ras-iuristen, die de Romeinen waren, en
Messalla antwoordt daarop als volgt (Hoofdstuk
28 en 29)
„Gij vraagt naar oorzaken, die voor de hand
liggen en die ook Uzelf en Secundus en Aper
hier niet onbekend kunnen zijn. Maar daar gij
mij nu eenmaal die taak oplegt, wil ik niette
min gaarne datgene onder woorden brengen,
waarvan wij allen ons bewust zijn. Immers wij
weten toch zeer wel, dat niet alleen de andere
kunstuitingen, maar ook de welsprekendheid
niet door een tekort aan talenten zijn afge
raakt van het hooge peil, waarop zij vroeger
stonden, doch veeleer door het feit, dat de
jeugd van tegenwoordig liever luiert, de ouders
te onverschillig zijn en de leeraren niet vol
doende op de hoogte van hun vak, en omdat
men in het algemeen dè goede oude zeden ver
geten is alles euvelen, die het eerst in Rome
zelf zijn opgekomen, zich vervolgens over heel
Italië verbreid hebben en nu ook al beginnen
door te dringen in de provincies buiten Italië.
Maar dit laatste behoef ik U, provincialen, na
tuurlijk niet te vertellen. Ik zal slechts spreken
over de fouten, die juist voor onze grootstad
karakteristiek zijn, waarmee onze baby's al on
middellijk bij hun geboorte kennis maken, en
die, naarmate de kinderen ouder worden, gelei
delijk toenemen in aantal en omvang. Alvorens
echter daartoe over te gaan, wil ik eerst iets
zeggen over de strenge tucht, die onze voorou
ders in acht plachten te nemen bij de opvoeding
en vorming hunner kinderen.
.Vroeger immers werd de zoon eener deugd
zame moeder niet opgevoed in de kinderkamer
door een betaalde min, maar was het zijn eigen
moeder, die hem op schoot nam en knuffelde
aan haar borst z'n moeder, die vooral daarin
een eer stelde, haar huishouden te behartigen
en te leven voor haar kinderen. Wel zocht men
soms een al wat ouder familielid uit van erkend
hoogstaand karakter, aan wier zorgen al de kin
deren van hetzelfde gezin werden toevertrouwd,
en in wier bijzijn geen onvertogen woord mocht
vallen en niets mocht worden gedaan, dat niet
door den beugel kon. Moeder gaf den kinderen
leiding, niet alleen als ze te worstelen hadden
om de moeilijkheden bij hun studie te overwin
nen, maar evenzeer zorgde zij er angstvallig
voor, wanneer ze ontspanning mochten nemen,
dat ze ook bij het spel zich behoorlijk gedroe
gen en de noodige ingetogenheid betrachtten.
Zóó weten we, dat Cornelia, de moeder der
Gracchen, zóó Aurelia, de moeder van Caesar,
zóó ook Augustus' moeder Atia, zich geheel
hebben gewijd aan de opvoeding harer kinderen
en hen opgekweekt hebben tot de meest voor
aanstaande mannen in de maatschappij. Dank
zij die strenge tucht moesten hun nog onbe
smette, reine, onverdorven zielen wel van meet
af aan met volle teugen het edele en schoone
indrinken, en het gevolg was, dat zij later, het
zij hun belangstelling uitging naar den mili
tairen dienst, hetzij zij rechten wilden gaan stu-
deeren of meer voelden voor de beoefening van
de welsprekendheid, daarop alleen al hun aan
dacht gericht hielden, daarin alleen volkomen
opgingen.
„Maar wat gebeurt er tegenwoordig? Zoodra
er een kind geboren is, wordt het naar zoo'n
Grieksche kinderjuffrouw gedirigeerd, die als
hulp 'n paar willekeurige knechtjes krijgt toe
gewezen, meest goedkoope werkkrachten, die
voor geen enkele min of meer verantwoordelijke
minimum
IIIIIIIIIIIIIC
Wanneer de nacht gekomen is,
't Luidruchtige verdwijnt,
Het trillende reclamelicht
Niet meer langs straten schijnt,
Slechts enk'le late wandelaars
Door Amstels straten gaan,
Dan vangt die schoone bedetocht,
De Stille Omgang, aan.
't Zijn duizenden en duizenden,
Tezamen als een vloed,
Die over 't asphalt stuwen komt,
Doch stilgeschuifelvoet.
Wat in die groote massa zingt,
Blijft in het hart bewaard.
Het Roomsche mannenleger gaat
Ter stille bedevaart.
Het purper, zwart of fantasie
Wordt alles tot één kleur-
Want het geloof, dat eender is,
Geeft allen 'tzelfde keur-
Gelijkheid juist, want allen één
In 't Christus-ideaal.
En schooner dan de mond kan doen,
Spreekt hier het hart een taal!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirë
17
Oppassen is daar da
boodschap! Als het
noodig is een signaal
geven, en voorrang
verleenen aan het
verkeer van rechts.
En wie van rechts
komt, heeft geen vrij
brief doch moet óók
ople'.ten I
taak deugen. De jonge, voor allerlei indrukken
zoo ontvankelijke zieltjes, staan van stonde af
aan bloot aan den verkeerden invloed, die uit
gaat van de kletspraatjes en verzinsels van
dergelijk slag menschen, en niemand in huis
vindt het noodig, om in het bijzijn van den
jongeheer z'n woorden en handelingen te wik
ken en te wegen. Ja zelfs de ouders zelf beris
pen de kleintjes niet eens, als ze stout zijn of
onbescheiden, maar laten ze stil hun gang gaan
en maken er wijsneuzen van. En tengevolge
daarvan verliezen ze ongemerkt langzamerhand
alle schaamtegevoel en achting voor zichzelf en
voor anderen. Daarbij komt dan nog die kan
ker van deze stad, waarmee ik zou bijna zeggen
de nog ongeboren kinderen al erfelijk belast
zijn: de afgodische vereering namelijk van too-
neelsterren >en de hartstocht voor gladiatoren-
spelen en paardenwedrennen. En wanneer men
daardoor geheel in beslag genomen wordt
kan er dan nog wel tijd overblijven voor hoo-
gere dingen? Zijn er nog veel jongelui te vin
den, die thuis over iets anders spreken? Wan
neer we 'ns de gehoorzalen binnentreden, over
welke onderwerpen gaan hun gesprekken an
ders? Zelfs de leeraren hebben het met hun
studenten nergens drukker over: zij trekken
leerlingen, niet door de strenge tucht, die op
hun scholen heerscht of door het aan den dag
leggen van eigen bekwaamheid, maar door
kruiperige onderdanigheid en het lokmiddel
der vleierij."
Is 't niet wèèr vaak zoo! Hoe lang nog en wat
zal het einde zijn?
ut. L. A. W. C. VENMANS
Jenkins had alles van te voren goed over- Omstreeks middernacht begaf hij zich ge
dacht en de mogelijkheden overwogen. Van- ruischloos naar de slaapkamer en stak het
daar dat hij bijvoorbeeld al ruim een half spiritusstel aan. dat achter een kamerscherm
jaar deed alsof hij iets voor de hengelsport was geplaatst, zoodat lord Blackham geen hin-
voelde. Dat behoorde in zijn plan. Het was maar I der van het licht zou hebben. Vervolgens zette
Cxxn lrl AIMft V\ iilr rvw. r.f /vri r-\Z A Ta. 1C4. 1_ X i -
De Engelsche geneeskundige tijdschriften ge
ven een overzicht van den geweldigen omvang
der Londensche gemeenteziekenhuizen. Zij om
vatten 40.000 bedden; per jaar worden ruim
250.000 patiënten opgenomen, terwijl alleen al in
de ziekenhuizen meer dan 10.000 kinderen word-
den geboren. Het aantal bedden moet elk jaar
met ongeveer 1000 worden uitgebreid. De gemid
delde verplegingsduur in de algemeene zieken
huizen is hoog (38 dagen). Daarnaast nog een
enkel cijfer met betrekking tot den omvang van
den eerst-hulp-dienst. Die bestaat in Londen
uit twee deelen: een voor ongevallen en en voor
ziektegevallen. De ongevallen dienst trok er in
1932 42.000 maal op uit: gemiddeld wordt de pa
tient bereikt in 6 <4 minuut en deze ligt in ge
middeld 14% minuut al in het ziekenhuis. De
geheele geneeskundige dienst omvat bijna
20.000 man!
een kleine bijkomstigheid, doch hij was vast
besloten de uitzondering te zijn op den regel
die zegt: alle misdadigers maken een of andere
fout.
Hij had daarbij een groot nadeel: het zou
zijn eerste misdaad zijn en tevens de laatste,
want hij was geen beroepsmisdadiger.
Tot nu toe had hij de functie van kamer
dienaar vervuld bij lord Blackham en wel tot
diens volle tevredenheid. De grijze aristocraat
leed aan een hartkwaal en had veel hulp en
zorg noodig, waardoor er dus van den kamer
dienaar veel geëischt werd. Jenkins echter
vatte zijn taak zoo voorbeeldig op, dat lord
Blackham zich gelukkig prees hem in dienst
te hebben.
„Als ik jou niet had, Jenkins," beweerde hij
vaak, „dan zou ik aan de genade van allerlei
onachtzame, onhartelijke menschen zijn over
geleverd. Ik weet bijvoorbeeld zeker, dat Hilbry
(de butler) me min of meer aan mijn lot zou
overlaten. Niet omdat hij een slechte kerel is,
maar omdat hij niet het vereischte geduld be
zit. Ja, ik weet heel goed dat ik een lastigen
patiënt ben. Maar, zooals ik je reeds eerder
heb gezegd, Jenkins, je zult er extra voor be
loond worden. In mijn testament sta je op een'
eereplaats met een bedrag van vijfduizend pond
sterling vermeid. Dat heb je verdiend. Jenkins,
dat heb je verdiend."
Jenkins wist het. En het had hem veel ge
noegen gedaan, maar hij wist ook dat de huis
dokter na den laatsten aanval verklaard had
dat lord Blackham misschien nog we! een
vijftien jaar zou kunnen leven.
Vijftien jaar! Veel te lang om er op te wach
ten, meende Jenkins. Tegen dien tijd zou hij
te oud zijn om ten volle van de vijfduizend
pond te kunnen genieten. Beter zou het zijn
het geld thans te hebben Dan was hij meteen
zijn ondergeschikte betrekking kwijt. Daarvoor
had hij dan zijn voorbereidingen getroffen.
Het kostte ontzaglijke moeite; vooral de klei
nigheden, maar de misdaad moest absoluut
zonder een enkele fout worden uitgevoerd
In zijn plan had hij een langen stok noodig,
waarmee hij vanuit zijn kamer het raam van
lord Blackham kon openen. Alleen daarvoor
had hij een hengelstok gekocht en Vermaakte
hij zich een halfjaar lang met visschen. Een
gruwelijke sport! Maar 's avonds zette hij den
hengel op zijn kamer en niemand zag daar
iets in.
Ook het verkrijgen van de chemicaliën was
een tijdroovend werk, maar tenslotte had hij
het sulfaatmengsel in zijn bezit, dat Dij ver
hitting een dobdelijk verstikkend gas zou ont
wikkelen: Nauwkeurig had hij de werking van
dat gas bestudeerd. Het was doodelijk, doch
liet geen enkel spoor na.
Wanneer hij het sulfaatmengsel op lord
Blackham's kamer tot verhitting zou biengen,
zou deze sterven, zonder dat de dokter zou
kunnen vaststellen waardoor.
In de slaapkamer stond altijd een spiritus
stel, waarop extra-spijzen voor den zieke ver
warmd werden. Ditzelfde spiritusstel zou ook
meehelpen het gas te produceeren.
Had het gas eenmaal zijn werking gedaan,
dan behoefde hij enkel met den hengel het
raam en het bovenlicht te openen, waarna alle
sporen zouden verdwijnen.
Een vernuftig plan, waarin geen enkele fout
school. Het kwam er slechts op aan het goed
ten uitvoer te brengen, bedacht Jenkins.
Op een September-avond sloeg hij den be-
slissenden slag.
Zooals gewoonlijk, was lord Blackham vroeg
tijdig naar bed gegaan en niet lang daarna
was het in het heele huis rustig. Hier en daar,
op de kamers der bedienden, brandde nog licht.
Ook Jenkins was nog op.
Nadat hij lord Blackham naar bed gebracht
had, was hij in de gelegenheid geweest uit de
slaapkamer een gele Chineesche vaas mee te
nemen, waarin hij de chemicalië wilde doen.
De stoffige papieren die de vaas bleek te be
vatten, verwijderde hij en stortte voorzichtig
het gevaarlijke mengsel in de vaas. Dan wacht
te hij.
hij de vaas boven het lage vlammetje en ver
wijderde zich even onhoorbaar als hij geko
men was. Het vuur en de werking der che
micaliën zou de rest doen. Hij kon zich bepa
len tot afwachten. Van te voren had hij zich
verzekerd dat de kamer goed was afgesloten,
zoodat het gevaarlijke gas niet kon ontsnappen.
Hij wachtte. Een uur, twee uur. Het gas
moest zijn werk nu gedaan hebben.
Met behulp van den hengel opende hij zon
der eenig geluid het raam van lord Biackham's
slaapkamer en nadat hij nog een uur gewacht
had, ging hij
naar beneden.
Alles was pre
cies gegaan zoo
als hij verwacht
had. Het gas had
zijn werk gedaan
en was door het
open raam verdwenen. Hij doofde de vlam van
het spiritusstel, maakte de vaas goed schoon
en zette alles op zijn plaats.
Hij verliet de kamer met de zekerheid geen
enkele fout gemaakt te hebben.
En inderdaad, toen den volgenden morgen
ontdekt werd dat lord Blackham gestorven was,
dacht niemand aan een misdaad en de huis
dokter stelde vast dat de dood was ingetreden
ten gevolge van een plotselingen aanval. Een
gewoon verschijnsel bij dergelijke patiënten.
Jenkins feliciteerde zichzelf. Het wachten
was nu op den notaris, die het testament zou
voorlezen.
De notaris, een klein, grijs mannetje, was al
den heelen morgen bezig de papieren van den
doode te ordenen, 's Middags riep hij Jenkins
bij zich.
„Een eigenaardig geval," begon hij. „En aller
minst prettig voor u. Zooals u weet. zou lord
Blackham een bedrag van 5000 pond aan u
nalaten. Hij heeft me er vaak over gesproken.
Maar de kwestie is nu dat het-heele testament
niet te vinden is."
„Niet te vinden?"
„Nu, zooals ik zeg, het is een eigenaardig
geval. Lord Blackham heeft me gezegd dat hij
zijn testament opgeborgen had in een gele
Chineesche vaas op zijn slaapkamer. Die vaas
is er, maar zjj bevat niets. En u begrijpt, me
neer Jenkins, zoolang we geen testament vin
den. is er geen sprake van dat we
Maar Jenkins luisterde al niet meer.
'De bewoners van de kust van Australië wor
den zoo nu en dan op wreede wijze eraan her
innerd, dat hier op vele plaatsen nog de ge
vreesde menschenhaai voorkomt. Uit East Hills,
ongeveer twintig mijl van Sydney aan de mon
ding van de Georgerivier, is bericht ontvangen,
dat daar een jongen door zulk een haai is aan
gevallen.
Een aantal kinderen speelde op de kade met
'n bal, welken zij in den rivier wierpen. Een jon
gen, Walter MacCutcheon, haalde telkens den
bal voor de kinderen terug. Het water, dat langs
de kade stroomt, is met het oog op de veiligheid
afgebakend, maar de jongen begaf zich bij het
achterna zwemmen van den bal een keer bui
ten de beveiligde zone. waar hem plotseling een
3 meter lange haai naderde. MacCutcheon riep,
toen hij den haai zag, luide om hulp. Voordat
hij nog een slag had kunnen zwemmen greep de
haai hem bij de borstkas, schouders en boven
arm. Nog voor de haai gelegenheid had een
tweeden aanval te ondernemen, sprong zekere
Frank Spruce te water om den jongen te hel
pen. Klaarblijkelijk schrok de haai van den
sprong in het water zoo zeer, dat hij ijlings on
derdook en verdween.
De jeugdige MacCutcheon werd hevig bloe
dend aan den kant gebracht en naar een der
ziekenhuizen vervoerd. De door den haai toege
brachte wond moest met niet minder dan zestig
steken worden genaaid. De jongen, die een ver
bazingwekkend uithoudingsvermogen aan den
dag legde, verlangde, dat men zijn moeder niets
van het gebeurde zou mededeelen.
A g?/1/ /YOO
SAMOy.
W£ MÓB-
7~&y a,'er
V/WPAAO
A//BR/-AU
OtzR HA
MSY.
fVOF AAR
P/O VANJtz
we rs eo-
Mur/ OPZOE-
k£/y.
NU, LU/STER JONGENl] DE
DOKTBR ZEOLPAT UVE beu
n/r/uur 3/J A'AAR MOQBP ZOU,
VOQR Z/CUT/Ó MP MUóE/V
AA,ar M/BT OPkV/rtPB"
APN/E
AA N
AMN/E
NEWYORK, 9 Maart. (V. D.) Esau Richards,
een neger afkomstig uit Harlem, heeft een bij
zondere sensatie gehad. Toen hij een weinig
melk uit de koelkast wilde halen zag hij een
bruinachtigen slang die zijn kop over den bo
venkant van de deur uitstak. Hij hief een ge
schreeuw aan en zijn vrouw het reptiel ziende
pakte haar biezen en haalde den concierge. Deze
bleek al even weinig met slangen op te hebben
als zijn donkergekleurde huurders en riep een
politiedienaar. Deze naderde gewapend met een
knuppel moedig den insluiper en hielp hem naar
de andere wereld. De overblijfselen van den slang
pakte hij in een krant welke hij meenam naar
het politiebureau om zijn ongewone vangst aan
zijn afgunstige collega's te laten zien, waarna
I het restant in den vuilnisbak verhuisde.
Hoe de slang in de koelkast gekomen is heeft
de politieman niet kunnen oplossen.
ill 1 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Ofkfifl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor fCfk bij een ongeval met OCfk bij verlies van een hand 1 OC 3 ij
AllC CiDOTlJlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUU,- verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU,— doodelijken afloop# auI/i" een voet of een oog# £.thO,- dui
verlies van een Cfk bij een breuk van A fk bij verlies van 'n
duim of wijsvinger OU,-been of arm/ Tl/," anderen vinger
door
Ka&arina en Robert Pinkerton
28
(Korte Inhoud van het voorafgaande
David Patterson is de eigenaar van een
bloeienden pelshandel in Noord-Canada
Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin
derpaal, de machtige Hudson Bay Com
pany ziln grootste concurrent. Deze oezet
een post ..Fort Mystery" genaamd en door
Herbert Morley beheerd, waar Patterson
ondanks herhaalde pogingen, nooit in ge
slaagd is vasten voet te verkrijgen. Bruce
Rochette. die een diepen haat koestert te
gen de Hudson's, zal dan voor Patterson
trachten een handelspost te vestigen in
het veelomstreden gebied. Hij vertrekt mPt
Joe Snowbird en wordt hartelijk door Mor
ley en zijn echtgenoote ontvangen Bruce
geeft voor belast te zijn met het doen van
waarnemingen voor een aardrijkskundig
genootschap. Bruce krijgt de gelegenheid
om een tocht te maken naar een afgelegen
kamp en ontdekt hier het geheim van Port
Mystery. Hij doet verschillende ontdekkin
gen van belang betreffende het werk van
de Hudson Bay Comp. Plotseling wil zijn
bediende de halfbloed Joe Snowbird dan
vertrekken en Bruce slaagt er niet in hem
tegen te houden.
Doch en hierin lag juist het ontzettende van
„den langen tocht", men deed ook niets vóór
hem. In den zomer kreeg hij een kano. En in
den winter een paar sneeuwschoenen. Dat was
alles.
En rondom hem lag het uitgestrekte een
zame Noorden, dat hem overal omringde met
zijn enorme vlakten van honderden en nog eens
honderden mijlen in iedere richting. Daarin
begaf zich dus het slachtoffer, zonder voedsel,
zonder de middelen om voedsel te bemachtigen.
En het mysterieuze Noorden zou er wel voor
zorgen, dat het bericht dat hij verbannen was,
hem vooruit zou loopen. En ofschoon uitgeput,
zwak en stervende van honger, zou noch 'n
Indiaan, noch 'n handelaar het wagen hem hulp
te verleenen. Hij zou slechts gaan zoover als
zijn krachten hem dat toelieten om dan te
sterven. Voor zoo'n toestand was geen redding
te verhopen. De strop van den beul kon niet
zekerder werken.
Terwijl de legende de gruwelijke geschiedenis
van „den langen tocht" nog versierde, weidde ze
ook in den breede uit over de zelfvoldane
zekerheid van den uitvoerder van het vonnis,
al zou dan ook een of ander toeval er toe
leiden, dat hij werd aangeklaagd.
'n Zekere La Gard, hé? O ja, ik herinner
't me. Hij passeerde hier vorigen zomer
Groote flinke kerel. Bleef maar een dag hier.
Hij ging naar het zuiden, ten minste dat zei
hij, geloof ik. Pels-opkooper? Daar sprak hü
niet over. Dat is natuurlijk, dat hij daarover
niets zei. En nooit meer gezien hé? Ja. de wil
dernis is groot en uitgestrekt. Een man moet
weten, wat hij doet wanneer hij zich daarin
waagt, 't Is geen plaats voor kinderen
Dat is de legende van „den langen tocht", de
legende die rondwaart in het groote stille Noor
den, de legende die een legende moet blijven,
en even waar is als droomen waar kunnen
wezen. Bruce kende haar sinds zijn jeugd en
omdat zijn vader den strijd had gevoerd teger.
de Hudson's Company, geloofde hij er aan. Er
lag iets in, dat zijn romantische en voor emo
ties vatbare, innerlijke dubbel-natuur aantrok,
en er was niets, behalve dan de dood zijner moe
der, wat op hem een zoo blijvenden indruk had
gemaakt.
Hij wist, dat er andere methoden gebruikt
konden worden om een district van 'n vrijhan
delaar te verlossen, methoden die zoo talrijk
waren als het menschdom zelf. Hij kende geen
enkel vrijhandelaar, die zijn leven had verloren
in zijn oppositie tegen de Hudson's Bay Com
pany. De dood zijner moeder, waarvoor hij de
maatschappij aansprakelijk stelde, en de heb
zucht van de maatschappij in den pelshandel,
dat was alles wat hij positief wist; doch ver
dere feiten vermocht hij niet te vinden.
Voor Bruce was het niet noodig verder te
gaan. Die ontzettende nacht alleen in het bosch,
de verhalen en legenden, die hem uit zijn jeugd,
welke hij in het Noorden had doorgebracht,
waren bijgebleven, gaven zijn geest voldoende
voedsel voor iedere veronderstelling en ieder
vermoeden; hij werd er dan ook meer dan ooit
te voren door overmand.
Alleen een blik op de groote, blanke, barre
vlakte van het meer en de massale, zwarte ein-
delooze bosschen was voldoende om hem te doen
inzien, wat hem te wachten stond. Er was geen
handels-nederzetting, behalve dan die van de
Hudson's Bay Company, binnen een omtrek van
twee honderd en vijftig mijlen. Er heerschte
een ontzettende koude. Het was een slecht jaar
voor konijnen. Vijftig mijlen zonder voedsel,
noch een middel om voedsel te bemachtigen,
zouden het begin beteekenen van een spoedig
einde. Honderd mijlen was de uiterste grens.
Het was onnoodig, Bruce wist het, dat „de
lange tocht"-methode, zooals deze door de
legende werd beschreven, zou worden gevolgd.
Morley behoefde niets meer te zeggen dan
„goeie reis". Hij behoefde slechts aan een dik
in de schulden zittend jager een order te geven.
Morley behoefde hem slechts een man en een
slee te leenen voor zijn reis naar zijn zooge-
naamden „.observatiepost in westelijke richting"
en een geheime opdracht te geven om den
blanke in het bosch achter te laten. Ontelbare
wegen stonden voor Morley open.
Bruce geloofde, dat Morley schuld had. Hij
kende de beambten van de Hudson's Bay Com
pany, hij kende hun fanatieke aanhankelijk
heid;' een getrouwheid, die alleen kon worden
vergeleken met het geloof van een dweper. Niets
had voor hen waarde dan de maatschappij, en
de pelsen. Steeds streefden zij naar één doe!
Alleen de middelen moesten doeltreffend wezen
En hü was het slachtoffer van Morley, 't
vijfde, dat zou vallen bij het waagstuk om het
geheim van Fort-Mystery, genaamd „De Post
aan het Doodenkamp", te ontsluieren. De man
was te groot, te handig voor iemand van
Bruce's gehalte geweest. Hij had zün verdedi
ging gepaard doen gaan met een aanval en hij
was overwinnaar.
Andermaal liet Bruce zijn blik gaan over het
meer. Joe Snowbird, die vlug opschoot, zou
reeds vüf en twintig mijlen achter zich laten
wanneer hij des avonds zou kampeeren. Wan
neer hii zou wachten tot de duisternis was
ingevallen en dan in stilte zou vluchten, daix
kon Bruce, wanneer hü den geheelen nacht
doorliep, den halfbloed inhalen. Zijn afwezig
heid zou eerst den volgenden ochtend worden
opgemerkt. Hij zou naar zijn kamer kunnen
gaan. voorgevende, dat hü zich niet erg prettig
voelde. Hij had thans een kans om Morley teleur
te stellen
Doch terwijl hü naar de trading-shop terug
ging en zün plan in zün geest reeds vaststond,
vroeg hij zich plotseling af, waarom hij zulks
toch doen zou. Dien morgen had hü besloten te
blüven, het risico te aanvaarden met het oog
op de belooning, die hem wachtte. Thans was
het gevaar, dat hij slechts had verwacht, wer-
kelükheid geworden. Hij had Zijn leven gewijd
aan den strijd tegen de groote maatschappij-
Waarom reeds bij het eerste samentreffen
wegloopen? Er bleef steeds voor hem een strijd -
kans open. Hier, bij deze eerste proef, had hij
als tegenstander het beste dat de Hudson's Bay
Company kon aanbieden. En die tegenstander
had hem uitgelachen, een minachting aan den
dag gelegd voor zijn kracht, had hem gezonden
naar een jagerskamp, waar hij het geheim van
den post had leeren kennen, had scènes ge
monteerd waarmede hü zijn voordeel kon doen.
had de boeken in het volste vertrouwen voor
hem opengelegd. En nu meende hij. dat hü
zijn tegenstander alleen en hulpeloos in zün
macht had.
Doch Bruce was niet overwonnen. Twee
voordeelen waren aan zijn zijde. Morley had
voor het bijwerken der boeken werkelijk zün
hulp noodig. Zoo lang als hij in staat zou zün
Morley van dienst te wezen, zou hij gespaard
blijven. En Morley vermoedde niet dat Bruce
hem doorzag. Wellicht dacht hij slechts aan
Bruce als een miserabel slachtoffer van zijn
handigheid.
Bruce besloot zijn rol te blüven spelen. Hij
zou uit de boeken alle waardevolle bijzonder
heden overschrijven. Hij zou klaar zün om
iederen zet van Morley te beantwoorden, wan
neer hij hem zijn diensten zou hebben be
wezen.
Als nummer één op het programma stond
thans: het werk te beginnen. Dat was het
waardevolle gedeelte van het voorwen asel. Hü
zou een beter tooneelspeler dan Morley zijn.
HOOFDSTUK X
DE AANKOMST
Bruce's taak, ofschoon uiterlijk onveranderd,
was thans toch een geheel andere. Hij mc ;t
den schün blijven wekken een meteoroloog e
zijn, die geheel opging in zijn arbeid. Hü zou
dit niet doen in de hoop Morley om den tuin
te leiden. Hij had veeleer tot taak, de rol te
spelen van het niets-vermoedende slachtoffer.
(Wordt vervolgd)