IN EN OM HAARLEM
Bij een parochie-jubileum
MARIA-STICHTING
'N STUKJE HISTORIE
DINSDAG 13 MAART 1934
De handel in bloembollen
Nog een jubileum
i x
Sobriëtaswerk onder
de jeugd
TOONEEL
STADSSCHOUWBURG
Balletavond Tilly Sylon
CONCERT DER H.O.V.
Belangrijke première
Door tram aangereden
BILJARTEN
Kampioenschap van Haarlem en
Omstreken
le klasse klein-biljart cadre
Het toenemende snelverkeer eisch-
te verplaatsing van de R. K.
kerk te Halfweg
I;
■PRRB - v i
De doopceel
De eerste kerk
Pastoors
40 Jaar koorzanger
Het Koor
De viering
DAMMEN
Clubkampioenschappen 1933/34
Haarlemsche Damclub
Samenwerking met de K. J. C. in
het bisdom Haarlem
HAARL. R.K. DAMBOND
De internationale problemisten-
wedstrijd
HENGELSPORT
,De Dageraad'
R.K. Vischcollege „De Forel"
WANDELSPORT
W. S. V. „Spaernekanters"
„Jan Pastoors"
IEDEREN MIDDAG VAN
2-3 UUR POLIKLINIEK
aiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiL:
ümiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiifliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii;
Verleden week is de heer A. J. Verhage,
Werkzaam als adjunct-secretaris op het secre
tariaat van de Algemeene Vereeniging voor
Bloembollencultur te Haarlem, aan de Rotter-
damsche Hoogeschool gepromoveerd tot doctor
in de handelswetenschap op een lezenswaardig
proefschrift, getiteld „De handel in bloembol
len", een onderwerp, dat natuurlijk voor deze
streek bijzondere beteekenis heeft.
Al bijna drie honderd vijf en zeventig
jaar houdt de bloembollenhandel de aandacht
van de bewoners dezer streek gevangen en
reeds tweehonderd jaar geleden leidde zij tot
de „dwaze tulpenhandel", een beurshausse, ge
volgd door een beurspaniek, die ook ver buiten
de grenzen van ons land bekendheid verwierf.
Dat ook thans de bloembollenkweekerij en
de handel in bloembollen een voorname tak
Van volksbestaan is en vooral in den laatsten
tijd steeds aan belangrijkheid wint, toont de
heer Verhage in zijn boek met cijfers aan. In
1860 waren er ongeveer 300 hectaren grond met
bollen beplant; in 1932 10.300.
In dezelfde mate ging ook de bloembollen-
Uitvoer vooruit. In 1900 bedroeg die ongeveer
8 millioen kilogram en in 1932 47 millioen.
Voor een a.s. doctor in de economische we
tenschappen is echter het geven van zulk soort
Wetenswaardige bijzonderheden in den regel
maar een aanloop tot den wetenschappelijken
sprong; hij bespreekt in zijn boek dan ook
critisch de eigenaardigheden van den bloem
bollenhandel, eigenaardigheden, die zich histo
risch hebben ontwikkeld en nu als samenge
groeid zijn met het vak, eigenaardigheden, die
ongetwijfeld veel ongezonds en ongerijmds be
vatten, maar eigenaardigheden, die er toe heb
ben bijgedragen om aan Nederland het mono
polistisch karakter van de bloembollenteelt te
Waarborgen en te versterken.
Bestaat er gevaar", zoo vraagt de heer Ver
hage in zijn boek, „dat Nederland zijn wereld
positie in den bloembollenhandel zal verliezen?"
En deze vraag interesseert ongetwijfeld ook
anderen dan kweekers.
Op klimaat en bodem is deze unieke positie
niet in hoofdzaak gebaseerd, antwoord de
schrijver, zeker niet voor tulpen. Voor hyacin
then is dit nog de vraag.
Ongetwijfeld zijn in de genoemde (Engeland,
Amerika, Frankrijk, België, Duitschland, Nieuw
Zeeland, Zweden) en ook in andere landen, die
wij om de mindere belangrijkheid der bestaan
de teelt buiten beschouwing lieten, plaatsen te
vinden, waar deze bolgewassen met succes kun
nen worden geteeld, vooral, nu de bodem steeds
beter geschikt kan worden gemaakt voor deze
cultuur, met name door bemesting en be
vloeiing, al blijft de bodemgesteldheid speciaal
aan de Hollandsche duinstreek een voorsprong
geven.
Wel zal voor sommige landen de duurdere
arbeid een handicap zijn, hoewel lang niet
overal, althans niet per arbeidsuur. Wat den
Prijs per arbeidsprestatie betreft, staat Neder
land er o.i. gunstig voor, daar het beschikt over
een zeer ervaren en geschoold leger arbeiders,
vooral in de eigenlijke bloembollenstreek.
Van minstens even veel beteekenis achten wij
het feit, dat de kweekers zeiven hier over een
eeuwenlange ervaring beschikken. Dit spreekt
hog meer dan bij andere agrarische bedrijven,
daar deze teelt veel kennis, zorg en toewijding
eischt. Diep kunnen wij daarop hier niet in
gaan, maar alleen al als wij aan de schuur-
behandeling denken, treedt het voordeel van de
ervaring en kennis sterk op den voorgrond.
En dan en dat lijkt ons van zeer groote
beteekenis is in Nederland een afzetorgani
satie opgebouwd, of liever gegroeid, die elders
maar niet zoo uit den grond is te stampen.
Hieronder wordt dit nader besproken, en wor
den zoowel de voordeelen als de nadeelen be
licht; hier zij er slechts op gewezen, dat, on
danks de mogelijke verbeteringen, een dergelijke
afzetorganisatie ons een geweldigen voorsprong
op het buitenland bezorgt.
Hoe die organisatie is ontstaan vertelt ons
de heer Verhage als volgt in de samenvatting,
die hij van zijn studie geeft.
Ieder jaar, schrijft hij, is er een bepaalde
oogst, dien de exporteurs van te voren in het
buitenland gaan aanbieden, zonder den om-
Vang van dien oogst nauwkeurig te kennen,
zonder ook te weten, wat precies is opgeplant,
noch in het algemeen, noch van iedere soort.
Deze exporteurs zijn dus steeds a la baisse, in
afwijking van de handelaren in industrieele
artikelen, die de productiecapaciteit kennen
en eiken verkoop onmiddellijk door een bestel
ling kunnen dekken.
De producenten daarentegen staan na den
oogst klaar om hun product aan de exporteurs
tegen den hoogst mogelijken prijs te verkoo-
pen; ook hier weer is er een groot verschil met
industrieele producenten, die meer bedacht zijn
op een grooten afzet ter verlaging van den
kostprijs, dan op het verkrijgen van den hoogst
mogelijken prijs.
De exporteurs, die in het algemeen zeer
goed geïnformeerd zijn over de marktconstel-
latie, staan, ondanks het feit, dat zij la baisse
zijn, wat geleid heeft tot een verkoop tusschen
deze beide partijen via beurs en veiling. Toch is
ook hierbij de verhouding tusschen de beide
partijen weer anders dan die bij den handel in
agrarische producten pleegt te zijn; de hande
laar neemt hier in het algemeen een sterkere
positie in, wegens den natuurlijken en econo-
mischen expansiedrang bij deze teelt. Gevolg
daarvan is, dat vaak de kweeker den exporteur
opzoekt. In het algemeen lijkt echter de handel
tusschen de producten en de exporteurs het
meest op den handel in agrarische producten.
Omdat de verkoop gestimuleerd moet wor
den, wordt de verkoop niet alleen bevorderd
door het opzoeken der afnemers, het toonen
van een zekere coulance en het maken van
reclame, maar ook door het geven van crediet
aan de afnemers, waarmede deze gedeeltelijk
de verwerking der bollen tot bloemen kunnen
financieren. Deze credietverleening vindt mede
een oorzaak in het feit, dat de kwaliteit van
het geleverde eerst na die verwerking blijkt.
Dit crediet kan in het algemeen niet door
banken gefinancierd worden; ook het eigen
kapitaal der handelaren is hier niet voldoende
voor. De kweeker financiert dit crediet in de
overgroote meerderheid der gevallen, hetgeen
de kapitaalbehoefte der kweekerij aanzienlijk
vergroot. Door het veilingwezen, dat op zijn
vorderingen gemakkelijker crediet kan ver
krijgen, kunnen deze nadeelen echter de laatste
jaren worden voorkomen door het geven van
voorschotten aan kweekers, die echter het groo-
tere risico door deze credietfaciliteiten aan den
afnemer in laatste instantie gedeeltelijk blijven
dragen. Dit nadeel weegt echter niet op tegen
de zeer groote voordeelen van de verruiming
van den afzet. Het veilingwezen, dat den beurs
handel ten deele heeft vervangen, kan wellicht
in de toekomst een gelijkmatiger verdeeling van
het credietrisico bewerkstelligen.
Het Nederlandsche Bloembollenbedrijf heeft
zich in den loop der tijden uitstekend aange
past aan de eigenaardigheden van den bloem
bollenhandel, waardoor het een grooten voor
sprong heeft op de ook in het buitenland onder
sterke protectie zich ontwikkelende bloembol
lenkweekerij. Hoewel de klimatologische om
standigheden en de bodemgesteldheid, speciaal
voor tulpen en narcissen, Nederland geen mo
nopolie meer verzekeren, kan de Nederland
sche cultuur van nog veel grooter beteekenis
worden dan zij reeds is. Zoowel de hooge trap
van de cultuur als de goed georganiseerde
handel en credietfaciliteiten verleenen Neder
land een voorsprong boven het buitenland, al
zijn verbeteringen in de organisatie nog wel
denkbaar.
Uit deze enkele mededeelingen moge onzen
lezers de beteekenis van het proefschrift van
den heer Verhage blijken. Maar ook kan de
aandachtige lezer er uit leeren, dat een kunst
matige teeltregeling in de bloembollenkweekerij
niet zoo eenvoudig is te bereiken en ongevaar
lijk is als sommige menschen zich schijnen
voor te stellen.
Maar het is niet voldoende om een regeling
te ontwerpen, waarbij ieder kweeker weet hoe
veel tulpen, hyacinthen en narcissen hij mag
of moet kweeken. Om Nederland het wereld
monopolie te verzekeren is ook een regeling
van andere aangelegenheden o.m. die van het
crediet, noodig. Het is ook de vraag of een
teeltregeling, zooals b.v. door den heer Schrama
met zooveel ijver wordt gepropageerd, het be
drijf niet dood zal wringen. Want onweerleg
baar is het, zooals de heer Verhage meermalen
doet opmerken, nog juist de krachtige en immer
frissche leiding der bedrijven, welke aan onze
Nederlandsche bloembollenteelt een voor
sprong heeft gegeven.
Bijna ieder kweeker is en was op zijn gebied
een wetenschappelijk man; ieder exporteur een
kunstenaar waar het gold den handel in bloem
bollen te stimuleeren. Wat zal daarvan terecht
komen als de bloembollenteelt een nauw geslo
ten bedrijf wordt? Op den duur zal de fut er
uit gaan, alle vuur worden gedoofd.
De heer Schrama houdt daarmede geen reke
ning.
Dat is een der conclusies van hen die het
boek van den heer Verhage met aandacht lezen.
Zoo langzamerhand wordt het in 't voorjaar
o.a. usance, dat Tilly Sylon een ballet-avond
geeft, waarop zij met haar leerlingen optreedt.
Deze avonden droegen steeds een zeer gemoe
delijk karakter en waren voornamelijk bedoeld
als een demonstratie van de vorderingen der
leerlingen.
Blijkbaar in verband met het 10-jarig bestaan
van de dansschool was dezen keer van de uit
voering meer werk gemaakt dan anders en een
rijk gevarieerd programma wachtte den toe
schouwenden belangstellenden. Grootsch opge
zette nummers, nieuw'e ideeën en zelfs speciale
composities van Marinus Adam, dirigent van
de H. O. V. en echtgenoot der leerares kreeg
men te zien en te hooren.
Het eerste gedeelte van den avond was ge
wijd aan Prometheus gekluisterd, compositie
van Ludwig van Beethoven in een bewerking
naar een oude sage. Dit nummer had vele goede
gedeelten en al waren alle executanten dan
ook niet volkomen voor haar taak berekend,
toch bekoorde het door aankleeding en kleur
effect. Vooral aan dit laatste was bijzondere
aandacht besteed en dit gevoegd bij de toe
wijding en het enthousiasme, waarmee de uit
voerenden zich van haar taak kweten, gaf aan
het geheel het aanzien van een grootsch ta
fereel.
Daarnaast zouden we het in alle beschei
denheid en eenvoud, doch met groote natuur
lijkheid en spontaneïteit uitgevoerde nummer
De Speelgoedkast (muziek van W. A. Mozart)
willen noemen, daar hier de foutjes en gebre
ken even klein waxen, als de uitvoerenden zelf.
Halewijn, een dramatisch dansspel in 7 ta-
fereelen'was naar o.i. in meer dan een opzicht
een mislukking. Hierin viel niet alleen een
volkomen gebrek aan eenheid te constateeren,
maar bovendien was het Grand Guignol-gesol
met den afgeslagen kop van meneer Halewijn,
een kop, waaruit de bloedige slokdarm en an
dere keelbuizen nog bengelden, een smakeloos
heid van enorme afmeting. Verder gaat het
niet aan een koning en koningin in groot gala
te steken en de dochter en de hofjoffers, als
barrevoetsche danseresjes te laten rondhuppe
len. Een bosch aan te duiden door een poort
tafereel kan raison hebben en symbolisch be
doeld zijn, doch wordt een aanfluiting indien
men in het volgend tafereel een paleisvenster
en koninklijke tronen te voorschijn haalt. Hoe
kan men bij dergelijke enormiteiten nog van
een behoorlijke beleving van den dans spreken,
vooral indien het uitvoerend materiaal nog al
lesbehalve rijp is.
Als we dit nummer eens verder buiten be
schouwing laten, resten nog twee dames, waar
van de een: De School (Muziek Marinus Adam)
in een revue geen slecht figuur zou hebben ge
maakt, en De Buren (muziek Em. de Falla)
een nummer a la Blauwe Vogel, zij het dan
ook uit den aard der zaak minder sterk en
krachtig van uitbeelding.
Hoe het zij, de avond heeft in ieder geval
aan de vele belangstellenden het bewijs gele
verd, dat Tilly Sylon met haar leerlingen veel
weet te bereiken en dat er hard gewerkt wordt.
Dat men eens wat nieuws brengt, pleit voor de
originaliteit en de ambitie welke men bezit, dat
daarbij fouten gemaakt worden is minder erg
dan ieder jaar eenzelfde foutloos deuntje af te
draaien. En als men dan tenslotte nog in aan
merking neemt, dat men wel zuivere bewegin
gen en vormen kan leeren, doch dat dansen
als kunst, slechts een gave is, dan kan men
respect hebben, voor hetgeen dezen avond tot
stand werd gebracht.
De rijke bloemenhulde, de royale applausen
en de vriendelijke woorden welke aan het eind
van den avond Tilly Sylon en haar man ge
werden, zullen dan ook wel velen voldoening
hebben geschonken.
Als steeds was de begeleiding van het H. O.
V.-orkest prima en verhoogde nog aanmerke-
keljjk de aantrekkelijkheid van 't heele pro
gramma. B. V.
Het H.O.V.-concert, onder leiding van Frits
Schuurman op Woensdag 14 Maart aanvang
8 uur precies brengt een belangwekkend pro
gramma. Solist is Willem Andriessen, wiens op
treden reeds bij voorbaat een avond van onver
mengd kunstgenot waarborgt. Andriessen speelt
het piano-concert No. 12 in A gr. terts van Mo
zart en de Variations Symphoniques voor piano
en orkest van César Franck.
Het orkest brengt vervolgens, behalve werken
van Mozart, Rabaud en Liszt, een belangrijke
première, n.l. „Iberia", een der schoonste schep
pingen van den Franschen componist Claude
Debussy. De uitvoering van dit werk, waarvoor
reeds lang plannen bestonden, kan eindelijk
worden verwezenlijkt dank zij het enthousiasme
en de daadwerkelijke toewijding van negen mu
sici uit Haarlem, Bloemendaal, Zandvoort en
Amsterdam, die aan dit concert geheel belan
geloos medewerken.
Voorwaar een fraaie geste, welke het publiek
ongetwijfeld naar waarde zal weten te schat
ten.
Op de kruising RozengrachtMarnixstraat te
Amsterdam is een dame, woonachtig in Haar
lem, door een tram aangereden. Door den G.G.
D. werd een beenbreuk geconstateerd. Op haar
verzoek is de dame met een auto van den G.G.
D. te Amsterdam naar het Diaconessenhuis te
Haarlem overgebracht.
Gisteravond zijn de wedstrijden om den hoog-
sten titel van Haarlem en omstreken op de
kleine tafel onder leiding van de B. V. „Haar
lem-Noord" in haar clublokaal aan het Soen-
daplein begonnen.
De deelnemers zijn: F. v. d. Berg, M. v. d.
Putten en G. Vos (alle drie van de B.V. „Haar
lem"); A. J. Baart en J. F. Nobels (beiden van
de B.V. „D.E.S.")G. W. Metz (B.V. „B.C.H.")
A. Denker (B.V. „Haarlem-Noord") en J. Stef-
fens (B.V. „De Korenbeurs").
De wedstrijd werd geopend met een kort
woord namens de wedstrijdcommissie voor
Haarlem en omstreken door den heer G. Broer
tjes van Haarlem-Noord.
Daarna vingen de partijen aan, die als volgt
verliepen:
pt. brt. h.s. gem.
A. Denker 194 31 35 6.25
J. Steffens 250 31 35 8.06
A. Denker 250 35 42 7.14
A. J. Baart 177 34 24 5.20
F. v. d. Berg 250 42 35 5.95
G. Vos 207 41 28 5.04
De partijen voor Dinsdag zijn:
7.30 uur: F. v. d. Berg—M. V. d. Putten.
9.00 uur: G. Metz—A. Denker.
10.30 uur: F. v. d. Berg—A. Baart.
te stellen, het een en ander over de jubileerende
parochie waren te weten gekomen, stapten we
naar den heer P. P. Bottelier een van de
allereerste abonné's op ons blad die met de
parochie mee jubileert; hij is n.l. al dien tijd
dat de parochie bestaat, dus 40 jaar lang, koor
zanger geweest en is het thans nog.
In zijn eenvoudige, maar knusse woning aan
de Bauduinlaan 1, hebben wij met den a.s. ju
bilaris oude herinneringen opgehaald over de
stichting van de kerk.
Ook de heer Bottelier spreekt nog met groote
achting en waardeering over den stichter der
parochie, pastoor Graaf z.g. Deze was in 1893
Het snelverkeer davert
door Halfweg. Auto's,
auto's, al maar auto's
vliegen met bliksemsnel
heid over het wittige,
gladde asphalt; ze schie
ten langs de bochtige,
smalle straatjes langs
de gemoedelijke dorps
huizen, waarvan som
mige zich opzichtig ge
maakt hebben gemo
derniseerd noemt men
dat alsof ze zich
schaamden tot zoo'n een
voudig dorp te behooren;
langs de eerbiedwaar
dige reeds 70 jaren be
staande suikerfabriek, die
zich verheft als een reus
tusschen dwergen; langs
het schilderachtige stad
huis, dat in één oogop
slag gezien wordt door
de inzittenden van die
over-haastige nazaten
der trekschuiten, en
aan is 't voorbij.
Nu en dan snelt er
ook een tramtrein langs
de railstaven, die als
potloodstreepen de route
van Haarlem naar Am
sterdam afteekenen. Heel
die verkeerslawine rolt
over 0e plek, waar 40
jaar geleden een Gods
huis werd gesticht. En
waar vroeger gezangen
weerklonken bij kerke
lijke diensten of de ka
tholieke dorpsbewoners
hun gebeden prevelden,
klinkt thans de jazz
muziek van de moderne verkeersgeluiden. Die
plek is thans eerbiedwaardig geworden, want
25 Maart zal het veertig jaar geleden zijn dat
de R.K. Parochie van O. L. Vrouw Geboorte
te Halfweg werd gesticht, dus dat de parochie
kerk, die inmiddels aan het snelverkeer is op
geofferd, op het tegenwoordige „Plein" werd
gebouwd. (In het kort hebben wij dit jubileum
reeds gemeld).
s^mfmksê m
De kerk aan de Dr. Schaepmanstraat te Halfweg die in
plaats kwam van de kerk op het Plein.
kapelaan van de hulpkerk van het „eiland
Ruigoord" in den Houtrakpolder. Zijn kerk
waseen doodgewone houten schuur!
Toen de Halfwegsche katholieken steeds meer
bij den Bisschop van Haarlem klaagden over
den onhoudbaren toestand, ontstaan doordat
zij tot drie parochiën behoorden (de brug, de
hooge sluis en het zijkanaal vormden de gren
zen) werd kapc/aan Graaf tot pastoor van de
nieuwe parochie Halfweg benoemd. Hij slaagde
er in het noodige geld voor de stichting van
een kerk bijeen te brengen hij werd niet voor
niets „de gouden schoen" in zijn studententijd
genoemd! Het spreekt wel vanzelf dat de nieu
we parochie, die ook toen uit heden met smalle
beurzen bestond, zelf de stichtingssom niet kon
opbrengen. Pastoor Graaf tastte daarom in zijn
eigen zak en zoo was de oprchting van de kerk
toch verzekerd. Architect Dessing uit Gouda
ontwierp de plannen en een aannemer uit
Raamsdonkveer bouwde de kerk. Al spoedig
kreeg de parochie er een kapelaan bij, later
zelfs twee, waarvan één speciaal voor de hulp
kerk te Ruigoord. Ook deze kerk werd later tot
parochiekerk verheven en opnieuw, thans in
steen, opgetrokken.
De heer Bottelier vertelde ons nog, dat in
de eerste jaren van het bestaan der nieuwe
kerk, zich eenige incidenten daarin hebben
voorgedaan. Ze werd n.l. ook bezocht door pro
testanten en katholieken, die langen tijd hun
Paschen niet hadden gehouden en niet of niet
meer'wisten hoe zij zich in een katholieke kerk
hadden te gedragen. De incidenten waren niet
van ernstigen aard en overigens is de geschie
denis van de Halfwegsche parochie onberoerd
en onbewogen tot den huidigen dag verloopen.
Branden e.d. heeft men gelukkig niet gekend!
Pastoor Bots, de tegenwoordige herder der
parochie, kwam, toen wij hem inlichtingen over
dit jubileum vroegen, bereidwillig met een groot,
dik, maar ook halfleeg, boek aandragen en, om
een toepasselijken term te gebruiken, de doop
ceel van de parochie werd gelicht.
Z. H. Exc. Mgr. Bottemanne, z.g., een der
bisschoppen van Haarlem, richtte op 6 Fe
bruari, „de belanghebbenden gehoord en met
toestemming van het hoogwaardig kapittel", de
parochie te Halfweg op. Destijds behoorden de
Halfwegsche katholieken nog tot drie pa
rochiën: de H. Jacobus te Haarlemmerliede, de
H. Pancratius te Osdorp en de H. Franciscus
van Sales te Lijnden.
Gedeelten van het grondgebied van deze pa
rochiën werden bij elkaar gevoegd en dit werd
de nieuwe parochie.
Daar er echter nog geen parochiekerk was,
werd de kerk van de H. Geertruidis in de
Houtrakpolder op 6 Februari 1893 voorloopig als
zoodanig aangewezen, maar op 25 Maart van
het volgende jaar kon de nieuwe parochiekerk
reeds in gebruik worden genomen, waarvan op
2 November 1894 het officieele bewijs door den
Bisschop werd afgegeven.
Toen de parochiekerk van den H. Pancratius
te Osdorp werd opgeheven en de parochie naar
Sloten verplaatst, werd een gedeelte van het
parochieeie gebied door Mgr. Casper z.g. op 7
October 1901 bij dat van Halfweg gevoegd. Een
jaar later kreeg de toen 9 jaar bestaande pa
rochie ook het R.K. Kerkhof te Osdorp in
bezit, maar moest op 26 April 1917 een gedeelte
van haar gebied aan de parochie van de H.
Geertruidis in de Houtrakpolder afstaan. 8 De
cember 1931 kreeg zij er echter weer een stuk
bij toen de grenzen tusschen de parochiën te
Halfweg en Lijnden opnieuw geregeld werden.
De eerste parochiekerk werd door den eersten
pastoor der parochie, pastoor Graaf z.g. ge
sticht, zooals gezegd, op het tegenwoordige
Plein. Destijds heette de plek: gedempte Haar
lemmer Trekvaart, een naam, dien de volgende
oorsprong heeft:
Toen de Haarlemmer Trekvaart gegraven
werd tusschen Haarlem en Amsterdam, moest
deze noodzakelijk ook door het grondgebied van
de buurtschap Halfweg (een karakteristieke
naam!) gaan. Goed, zeiden de bewoners, als je
maar over de brug komt en vergunningsrechten
daarvoor betaald. Dat wilden echter de bouwers
van de trekvaart niet, met het gevolg, dat de
bewoners van Halfweg een dam in de trekvaart
legden. De destijds in eere zijnde trekschuiten
konden dus Halfweg niet passeeren, maar ble
ven aan beide zijden van den dam liggen. De
bewoners van Halfweg profiteerden daar zeer
veel van, want nu moesten alle goederen worden
overgeladen, terwijl de reizigers zich in de her
bergen verpoosden. Dat de reisduur door den
dam onnoodig verlengd werd, was iets dat de
bewoners van Halfweg niet interesseerden!
Maar terzake. De kerk werd dus gebouwd
op het Plein, maar verdween weer, eenige jaren
geleden toen de rijksweg Haarlem—Amsterdam
door Halfweg werd doorgetrokken. Aan de Dr.
Schaepmanstraat werd toen door architect Kuyl
uit Amsterdam een nieuwe (prachtige) kerk
gebouwd.
De opvolgende pastoors van de parochie
waren:
Pastoor Graaf z.g., den eersten pastoor. Hij
heeft met veel moeite de parochie gesticht en
de eerste kerk gebouwd en ook overigens veel
voor de parochie tot stand gebracht. Later heeft
hij ook de kerk aan de v. Lennepkade te Am
sterdam gesticht. Vervolgens pastoor Willen-
borg z.g., oom van den tegenwoordigen pastoor
Willenborg te Bloemendaal; pastoor Verberne
en pastoor Meyer, die de eerste onderhandelin
gen met den Rijkswaterstaat over den afbraak
van de kerk op het plein voerde en het verkoop
contract teekende; pastoor Lucassen, thans
Deken te Beverwijk, die voorbereidingen trof
voor de nieuw te stichten kerk; pastoor v. Rooy,
thans Deken te Gouda, onder wiens bestuur '1933-1934 der Haarlemsche Damclub werden
De eerste kerk van de thans 40 jaar bestaande parochie te Halfweg, destijds op het
tegenwoordige plein gebouwd maar om verkeersredenen afgebroken.
de nieuwe kerk gebouwd is; pastoor Spoorman
en pastoor Bots, de tegenwoordige herder.
Nadat wij aldus, eenigszins op de wijze,
waarop men een jaartallenboekje pleegt samen
Toen de kerk in 1894 opgericht zou worden,
oordeelde men terecht, dat een zangkoor
bijhoorde. Een kerk zonder zangkoor is als een
schilderij zonder lijst: het laatste vult het eer
ste aan.
Het zangkoor werd 40 jaar geleden opgericht
met totaal 12 leden, waarvan alleen de heer
Bottelier het koor is trouw gebleven. De eerste
directeur was de welbekende koorleider Pielage
uit Haarlem, die het koor een jaar of vier
geleid heeft, maar wegens het toen ongemak
kelijk reizen van Haarlem naar Halfweg, moest
aftreden. Het eerst werd gerepeteerd in een
lokaal van de suikerfabriek, welwillend afge
staan door den toenmaligen directeur den heer
v. Rossum, die, alhoewel niet-katholiek, toch
veel voor de jonge parochie heeft gedaan. Zoo
b.v. gaf hij den heer Bottelier en de andere
koorleden zoo noodig vrij af om op hooge feest
dagen en dergelijke, tijdens de kerkelijke plech
tigheden te zingen. En dat was in dien tijd
heel wat! Later is dat alles door het toekennen
van „verlofdagen" geregeld. Ook heeft de heer
van Rossum destijds de materialen, enz. ver
schaft voor de plaatsing van de klok in den
toren der kerk.
Het koor heeft talrijke dirigenten gehad, zoo
als de heeren Wiegand, Bottelier en diens zoon,
hoofd van de school en neef van den jubilaris,
Faas Sr. en Faas Jr. Ook de oudste broer van
den heer Bottelier, thans wonende in Delft,
is lid van het koor geweest.
Het koor telt thans 15 leden. Organist-direc
teur is de heer De Vries uit Haarlem.
Wereldschokkende gebeurtenissen heeft ook
het kerkkoor niet medegemaakt; alles is zoo
kalm verloopen, als men maar in een platte
landsgemeente als Halfweg wenschen kan.
Zooals eveneens gemeld, zal de viering van
het jubileum in „verband met de tijdsomstan
digheden" op bescheiden wijze plaats hebben
en zal wellicht alleen tot kerkelijke plechtig
heden bepalen.
Wij hopen dat als over 10 jaar het vijftig
jarig bestaan van de kerk herdacht zal worden,
dit op heel wat grootschere wijze zal kunnen
geschieden!
De wedstrijden om de clubkampioenschappen
Maandagavond voortgezet:
Hieronder volgen de uitslagen:
Hoofdklasse: P. J. van Dartelen wint van J.
P. van Eijk; M. Greeuw wint van C. Kool; J.
B. Sluiter Jr.J. van Looij, afgebroken.
Tweede klasse: F. W. de Pater wint van J.
Poppen; Ph. G. Amelung Jr. remise met D.
Kleen.
Naar we vernemen, is binnenkort de bisschop
pelijke goedkeuring te verwachten op een nieuwe
regeling tot samenwerking tusschen de K. J. C.
in het bisdom Haarlem en den Diocesanen
Sobriëtas Jeugdbond.
Deze overeenkomst komt in korte trekken
hjerop neer:
De plaatselijke Sobriëtasclubs worden erkend
als vrije clubs in de parochieeie K. J. C.
De leider van de Sobriëtasclub maakt deel uit
van het bestuur der parochieeie K. J. C. met
adviseerende stem.
De leider van de Sobriëtasclub wordt benoemd
door den directeur der parochieeie K. J. C. in
overleg met het bestuur van het plaatselijk
Kruisverbond of bij gebreke daarvan, in over
leg met het bestuur van de Jeugdcommisise van
het Diocesaan Kruisverbond.
De leiders der Sobriëtasclubs moeten voldoen
aan de eischen van bekwaamheid door den
directeur der diocesane K. J. C. te stellen.
De Sobriëtaschclub houdt zich buiten het werk
der K. J. C. als zoodanig doch mag met haar
eigen leden op bepaalde tijden (b.v. eenmaal per
maand) afzonderlijk bijeenkomen.
De leden der Sobriëtasclubs moeten lid zijn
van de K. J. C. en nemen de algemeene ver
plichtingen van de K. J. C.-leden op zich.
Waar nog geen K. J. C. practisch werkzaam
is doch wel een Sobriëtasclub bestaat, blijft
deze als zelfstandige organisatie bestaan totdat
de K. J. C. werkt.
De Diocesane Sobriëtas-Jeugdbond verdwijnt
en wordt vervangen door een Diocesane Sobrië-
tas-Jeugdcommissie bestaande uit vijf leden,
aan te wijzen door het hoofdbestuur van het
diocesaan hoofdbestuur in het Bisdom Haarlem.
Het hoofdbestuur van het Diocesaan Kruis
verbond heeft tot leden der commissie benoemd
de heeren H. B. van de Sande, Haarlem, G. P.
Bon, Den Haag. A. Tieken en P. Postma, Am
sterdam en H. v. d. Berg, Heemstede.
De Diocesane Sobriëtas-Jeugdcommissie
maakt deel uit van de Federatie van Sobriëtas-
Jeugdboinden.
Deze prachtige kamp, welke werd uitgeschre
ven door de redactie van de bekende periodiek
„Ons Orgaan" is schitterend geslaagd. Niet
minder dan 86 problemen werden ingezonden,
zoodat de jury, bestaande uit de heeren D.
Kleen, A. G. Noordhuis en W. B. Monsma,
een omvangrijke taak had, al deze composities
te keuren. De conclusie van de jury was, dat
er onder de inzendingen fraaie staaltjes van
damkunst aanwezig waren en sommigen bijzon,
der veel zorg aan hun werk hadden besteed. De
le prijs viel ten deel aan den heer J. H. Win
ter te Oude-Pekela. De 2e prijs aan den heer
H. C. Valen te Eindhoven, en de 3e prijs aan
den heer Jan Metz te Amsterdam. Bovendien
werd nog een troostprijs beschikbaar gesteld,
die werd verloot onder alle deelnemers. De win
naar hiervan was de heer K. Bordon te Merxem-
Antwerpen. Om nog een enkel beeld te geven,
hoe wijd en zijd „Ons Orgaan" door damlief
hebbers wordt gelezen, mag wel blijken uit de
hieronder volgende deelnemers, die een goede
oplossing inzonden: H. Kramer. Maastricht, H.
Anoion, Grévegnée bij Luik, België; A. Polman,
Almelo; N. v. d. Poel en P. C. de Jeu uit Lisse;
L. W. Turk, Noordwijk; J. J. Warmerdam,
Heemstede; B. J. Pranger, Den Haag; G.
Tjifje, Assendelft en G. Dentroux. Lyon,
Frankrijk. Zonder twijfel zal in de naaste toe
komst dit goed geredigeerde en graag gelezen
damblad aanmerkelijk in aantal abonné's
stijgen.
Zondag hield de hengelaarsvereeniging „IX
Dageraad", voor de sluiting van het hengelsei-
zoen een onderlingen wedstrijd op witvitsch in
Noord-Holland te Schagen.
De uitslag luidde:
le prijs P. van der Laan; 2e prijs M. Koedij
ker; 3e prijs P. Jansen; 4e prijs P. Piers; 5e
prijs D. Calandt; 6e prijs J. L. Uitendaal; 7e
prijs C. A. Larsson; 8e prijs Schuurman; 9e
prijs G. Kraaijer; 10e prijs K. Gijtenbeek; 11e
prijs B. Larsson; 12e prijs J. van Zon, contro
leur.
Het vischcollege hield jl. Zondag een onder
lingen wedstrijd in de Kruisvaart. Men vertrok
des morgens welgemoed naar het water en men
was tevreden, daar de vangst best was.
De uitslag was als volgt:
le prijs: A. Valé, 22 stuks en de grootste, ex
tra prijs; 2e prijs: Hoogenboom 48 st., de mees
te; 3e prijs: Huis in 't Veld 42 st.; 4e prijs:
Beekhuis 31 st., extra prijs voor laatste vischje;
5e prijs: Riemens 24 st.; 6e prijs: Hartman 23
st.; 7e prijs: Mookhoek 21 st.; 8e prijs: Troost
16 St.; 9e prijs H. v. Roon 14 st.; M. v. d. Wes
ten 11 st.; v. Os 10 st.; Castenmiller 7 st. In to
taal werden 270 vischjes verschalkt.
Bovengenoemde vereeniging nam Zondag deei
aan den 30 K.M. wandeltocht van H.W5.V.
„Spaernekanters". Allen volbrachten den tocht
in goede conditie en ontvingen daarvoor een
fraai uitgevoerde medaille.
Bovengenoemde vereeniging hield Zondag
haar 30 K.M. Voorjaarsmarsch. Begunstigd door
heerlijk wandelweer, werd door ruim 400 deel
nemersisters) van gebouw „Olympia" gestart.
De deelnemers, die van heinde en verre waren
gekomen, hebben kunnen genieten van het
prachtig'gekozen parcours. Ook de adspirantjes
van „Jan Pastoors" hebben een 20 K.M. marsch
gemaakt. Vroolijk en welgemoed kwamen allan,
groot en klein, om 3.30 uur weer aan gebouw
Olympia aan, waar zij in het bezit kwamen van
de daarvoor beschikbaar gestelde medaille.