IN EN OM HAARLEM Bij een parochie-jubileum MARIA-STICHTING 'N STUKJE HISTORIE DINSDAG 13 MAART 1934 De handel in bloembollen Nog een jubileum i x Sobriëtaswerk onder de jeugd TOONEEL STADSSCHOUWBURG Balletavond Tilly Sylon CONCERT DER H.O.V. Belangrijke première Door tram aangereden BILJARTEN Kampioenschap van Haarlem en Omstreken le klasse klein-biljart cadre Het toenemende snelverkeer eisch- te verplaatsing van de R. K. kerk te Halfweg I; ■PRRB - v i De doopceel De eerste kerk Pastoors 40 Jaar koorzanger Het Koor De viering DAMMEN Clubkampioenschappen 1933/34 Haarlemsche Damclub Samenwerking met de K. J. C. in het bisdom Haarlem HAARL. R.K. DAMBOND De internationale problemisten- wedstrijd HENGELSPORT ,De Dageraad' R.K. Vischcollege „De Forel" WANDELSPORT W. S. V. „Spaernekanters" „Jan Pastoors" IEDEREN MIDDAG VAN 2-3 UUR POLIKLINIEK aiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiL: ümiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiifliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii; Verleden week is de heer A. J. Verhage, Werkzaam als adjunct-secretaris op het secre tariaat van de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultur te Haarlem, aan de Rotter- damsche Hoogeschool gepromoveerd tot doctor in de handelswetenschap op een lezenswaardig proefschrift, getiteld „De handel in bloembol len", een onderwerp, dat natuurlijk voor deze streek bijzondere beteekenis heeft. Al bijna drie honderd vijf en zeventig jaar houdt de bloembollenhandel de aandacht van de bewoners dezer streek gevangen en reeds tweehonderd jaar geleden leidde zij tot de „dwaze tulpenhandel", een beurshausse, ge volgd door een beurspaniek, die ook ver buiten de grenzen van ons land bekendheid verwierf. Dat ook thans de bloembollenkweekerij en de handel in bloembollen een voorname tak Van volksbestaan is en vooral in den laatsten tijd steeds aan belangrijkheid wint, toont de heer Verhage in zijn boek met cijfers aan. In 1860 waren er ongeveer 300 hectaren grond met bollen beplant; in 1932 10.300. In dezelfde mate ging ook de bloembollen- Uitvoer vooruit. In 1900 bedroeg die ongeveer 8 millioen kilogram en in 1932 47 millioen. Voor een a.s. doctor in de economische we tenschappen is echter het geven van zulk soort Wetenswaardige bijzonderheden in den regel maar een aanloop tot den wetenschappelijken sprong; hij bespreekt in zijn boek dan ook critisch de eigenaardigheden van den bloem bollenhandel, eigenaardigheden, die zich histo risch hebben ontwikkeld en nu als samenge groeid zijn met het vak, eigenaardigheden, die ongetwijfeld veel ongezonds en ongerijmds be vatten, maar eigenaardigheden, die er toe heb ben bijgedragen om aan Nederland het mono polistisch karakter van de bloembollenteelt te Waarborgen en te versterken. Bestaat er gevaar", zoo vraagt de heer Ver hage in zijn boek, „dat Nederland zijn wereld positie in den bloembollenhandel zal verliezen?" En deze vraag interesseert ongetwijfeld ook anderen dan kweekers. Op klimaat en bodem is deze unieke positie niet in hoofdzaak gebaseerd, antwoord de schrijver, zeker niet voor tulpen. Voor hyacin then is dit nog de vraag. Ongetwijfeld zijn in de genoemde (Engeland, Amerika, Frankrijk, België, Duitschland, Nieuw Zeeland, Zweden) en ook in andere landen, die wij om de mindere belangrijkheid der bestaan de teelt buiten beschouwing lieten, plaatsen te vinden, waar deze bolgewassen met succes kun nen worden geteeld, vooral, nu de bodem steeds beter geschikt kan worden gemaakt voor deze cultuur, met name door bemesting en be vloeiing, al blijft de bodemgesteldheid speciaal aan de Hollandsche duinstreek een voorsprong geven. Wel zal voor sommige landen de duurdere arbeid een handicap zijn, hoewel lang niet overal, althans niet per arbeidsuur. Wat den Prijs per arbeidsprestatie betreft, staat Neder land er o.i. gunstig voor, daar het beschikt over een zeer ervaren en geschoold leger arbeiders, vooral in de eigenlijke bloembollenstreek. Van minstens even veel beteekenis achten wij het feit, dat de kweekers zeiven hier over een eeuwenlange ervaring beschikken. Dit spreekt hog meer dan bij andere agrarische bedrijven, daar deze teelt veel kennis, zorg en toewijding eischt. Diep kunnen wij daarop hier niet in gaan, maar alleen al als wij aan de schuur- behandeling denken, treedt het voordeel van de ervaring en kennis sterk op den voorgrond. En dan en dat lijkt ons van zeer groote beteekenis is in Nederland een afzetorgani satie opgebouwd, of liever gegroeid, die elders maar niet zoo uit den grond is te stampen. Hieronder wordt dit nader besproken, en wor den zoowel de voordeelen als de nadeelen be licht; hier zij er slechts op gewezen, dat, on danks de mogelijke verbeteringen, een dergelijke afzetorganisatie ons een geweldigen voorsprong op het buitenland bezorgt. Hoe die organisatie is ontstaan vertelt ons de heer Verhage als volgt in de samenvatting, die hij van zijn studie geeft. Ieder jaar, schrijft hij, is er een bepaalde oogst, dien de exporteurs van te voren in het buitenland gaan aanbieden, zonder den om- Vang van dien oogst nauwkeurig te kennen, zonder ook te weten, wat precies is opgeplant, noch in het algemeen, noch van iedere soort. Deze exporteurs zijn dus steeds a la baisse, in afwijking van de handelaren in industrieele artikelen, die de productiecapaciteit kennen en eiken verkoop onmiddellijk door een bestel ling kunnen dekken. De producenten daarentegen staan na den oogst klaar om hun product aan de exporteurs tegen den hoogst mogelijken prijs te verkoo- pen; ook hier weer is er een groot verschil met industrieele producenten, die meer bedacht zijn op een grooten afzet ter verlaging van den kostprijs, dan op het verkrijgen van den hoogst mogelijken prijs. De exporteurs, die in het algemeen zeer goed geïnformeerd zijn over de marktconstel- latie, staan, ondanks het feit, dat zij la baisse zijn, wat geleid heeft tot een verkoop tusschen deze beide partijen via beurs en veiling. Toch is ook hierbij de verhouding tusschen de beide partijen weer anders dan die bij den handel in agrarische producten pleegt te zijn; de hande laar neemt hier in het algemeen een sterkere positie in, wegens den natuurlijken en econo- mischen expansiedrang bij deze teelt. Gevolg daarvan is, dat vaak de kweeker den exporteur opzoekt. In het algemeen lijkt echter de handel tusschen de producten en de exporteurs het meest op den handel in agrarische producten. Omdat de verkoop gestimuleerd moet wor den, wordt de verkoop niet alleen bevorderd door het opzoeken der afnemers, het toonen van een zekere coulance en het maken van reclame, maar ook door het geven van crediet aan de afnemers, waarmede deze gedeeltelijk de verwerking der bollen tot bloemen kunnen financieren. Deze credietverleening vindt mede een oorzaak in het feit, dat de kwaliteit van het geleverde eerst na die verwerking blijkt. Dit crediet kan in het algemeen niet door banken gefinancierd worden; ook het eigen kapitaal der handelaren is hier niet voldoende voor. De kweeker financiert dit crediet in de overgroote meerderheid der gevallen, hetgeen de kapitaalbehoefte der kweekerij aanzienlijk vergroot. Door het veilingwezen, dat op zijn vorderingen gemakkelijker crediet kan ver krijgen, kunnen deze nadeelen echter de laatste jaren worden voorkomen door het geven van voorschotten aan kweekers, die echter het groo- tere risico door deze credietfaciliteiten aan den afnemer in laatste instantie gedeeltelijk blijven dragen. Dit nadeel weegt echter niet op tegen de zeer groote voordeelen van de verruiming van den afzet. Het veilingwezen, dat den beurs handel ten deele heeft vervangen, kan wellicht in de toekomst een gelijkmatiger verdeeling van het credietrisico bewerkstelligen. Het Nederlandsche Bloembollenbedrijf heeft zich in den loop der tijden uitstekend aange past aan de eigenaardigheden van den bloem bollenhandel, waardoor het een grooten voor sprong heeft op de ook in het buitenland onder sterke protectie zich ontwikkelende bloembol lenkweekerij. Hoewel de klimatologische om standigheden en de bodemgesteldheid, speciaal voor tulpen en narcissen, Nederland geen mo nopolie meer verzekeren, kan de Nederland sche cultuur van nog veel grooter beteekenis worden dan zij reeds is. Zoowel de hooge trap van de cultuur als de goed georganiseerde handel en credietfaciliteiten verleenen Neder land een voorsprong boven het buitenland, al zijn verbeteringen in de organisatie nog wel denkbaar. Uit deze enkele mededeelingen moge onzen lezers de beteekenis van het proefschrift van den heer Verhage blijken. Maar ook kan de aandachtige lezer er uit leeren, dat een kunst matige teeltregeling in de bloembollenkweekerij niet zoo eenvoudig is te bereiken en ongevaar lijk is als sommige menschen zich schijnen voor te stellen. Maar het is niet voldoende om een regeling te ontwerpen, waarbij ieder kweeker weet hoe veel tulpen, hyacinthen en narcissen hij mag of moet kweeken. Om Nederland het wereld monopolie te verzekeren is ook een regeling van andere aangelegenheden o.m. die van het crediet, noodig. Het is ook de vraag of een teeltregeling, zooals b.v. door den heer Schrama met zooveel ijver wordt gepropageerd, het be drijf niet dood zal wringen. Want onweerleg baar is het, zooals de heer Verhage meermalen doet opmerken, nog juist de krachtige en immer frissche leiding der bedrijven, welke aan onze Nederlandsche bloembollenteelt een voor sprong heeft gegeven. Bijna ieder kweeker is en was op zijn gebied een wetenschappelijk man; ieder exporteur een kunstenaar waar het gold den handel in bloem bollen te stimuleeren. Wat zal daarvan terecht komen als de bloembollenteelt een nauw geslo ten bedrijf wordt? Op den duur zal de fut er uit gaan, alle vuur worden gedoofd. De heer Schrama houdt daarmede geen reke ning. Dat is een der conclusies van hen die het boek van den heer Verhage met aandacht lezen. Zoo langzamerhand wordt het in 't voorjaar o.a. usance, dat Tilly Sylon een ballet-avond geeft, waarop zij met haar leerlingen optreedt. Deze avonden droegen steeds een zeer gemoe delijk karakter en waren voornamelijk bedoeld als een demonstratie van de vorderingen der leerlingen. Blijkbaar in verband met het 10-jarig bestaan van de dansschool was dezen keer van de uit voering meer werk gemaakt dan anders en een rijk gevarieerd programma wachtte den toe schouwenden belangstellenden. Grootsch opge zette nummers, nieuw'e ideeën en zelfs speciale composities van Marinus Adam, dirigent van de H. O. V. en echtgenoot der leerares kreeg men te zien en te hooren. Het eerste gedeelte van den avond was ge wijd aan Prometheus gekluisterd, compositie van Ludwig van Beethoven in een bewerking naar een oude sage. Dit nummer had vele goede gedeelten en al waren alle executanten dan ook niet volkomen voor haar taak berekend, toch bekoorde het door aankleeding en kleur effect. Vooral aan dit laatste was bijzondere aandacht besteed en dit gevoegd bij de toe wijding en het enthousiasme, waarmee de uit voerenden zich van haar taak kweten, gaf aan het geheel het aanzien van een grootsch ta fereel. Daarnaast zouden we het in alle beschei denheid en eenvoud, doch met groote natuur lijkheid en spontaneïteit uitgevoerde nummer De Speelgoedkast (muziek van W. A. Mozart) willen noemen, daar hier de foutjes en gebre ken even klein waxen, als de uitvoerenden zelf. Halewijn, een dramatisch dansspel in 7 ta- fereelen'was naar o.i. in meer dan een opzicht een mislukking. Hierin viel niet alleen een volkomen gebrek aan eenheid te constateeren, maar bovendien was het Grand Guignol-gesol met den afgeslagen kop van meneer Halewijn, een kop, waaruit de bloedige slokdarm en an dere keelbuizen nog bengelden, een smakeloos heid van enorme afmeting. Verder gaat het niet aan een koning en koningin in groot gala te steken en de dochter en de hofjoffers, als barrevoetsche danseresjes te laten rondhuppe len. Een bosch aan te duiden door een poort tafereel kan raison hebben en symbolisch be doeld zijn, doch wordt een aanfluiting indien men in het volgend tafereel een paleisvenster en koninklijke tronen te voorschijn haalt. Hoe kan men bij dergelijke enormiteiten nog van een behoorlijke beleving van den dans spreken, vooral indien het uitvoerend materiaal nog al lesbehalve rijp is. Als we dit nummer eens verder buiten be schouwing laten, resten nog twee dames, waar van de een: De School (Muziek Marinus Adam) in een revue geen slecht figuur zou hebben ge maakt, en De Buren (muziek Em. de Falla) een nummer a la Blauwe Vogel, zij het dan ook uit den aard der zaak minder sterk en krachtig van uitbeelding. Hoe het zij, de avond heeft in ieder geval aan de vele belangstellenden het bewijs gele verd, dat Tilly Sylon met haar leerlingen veel weet te bereiken en dat er hard gewerkt wordt. Dat men eens wat nieuws brengt, pleit voor de originaliteit en de ambitie welke men bezit, dat daarbij fouten gemaakt worden is minder erg dan ieder jaar eenzelfde foutloos deuntje af te draaien. En als men dan tenslotte nog in aan merking neemt, dat men wel zuivere bewegin gen en vormen kan leeren, doch dat dansen als kunst, slechts een gave is, dan kan men respect hebben, voor hetgeen dezen avond tot stand werd gebracht. De rijke bloemenhulde, de royale applausen en de vriendelijke woorden welke aan het eind van den avond Tilly Sylon en haar man ge werden, zullen dan ook wel velen voldoening hebben geschonken. Als steeds was de begeleiding van het H. O. V.-orkest prima en verhoogde nog aanmerke- keljjk de aantrekkelijkheid van 't heele pro gramma. B. V. Het H.O.V.-concert, onder leiding van Frits Schuurman op Woensdag 14 Maart aanvang 8 uur precies brengt een belangwekkend pro gramma. Solist is Willem Andriessen, wiens op treden reeds bij voorbaat een avond van onver mengd kunstgenot waarborgt. Andriessen speelt het piano-concert No. 12 in A gr. terts van Mo zart en de Variations Symphoniques voor piano en orkest van César Franck. Het orkest brengt vervolgens, behalve werken van Mozart, Rabaud en Liszt, een belangrijke première, n.l. „Iberia", een der schoonste schep pingen van den Franschen componist Claude Debussy. De uitvoering van dit werk, waarvoor reeds lang plannen bestonden, kan eindelijk worden verwezenlijkt dank zij het enthousiasme en de daadwerkelijke toewijding van negen mu sici uit Haarlem, Bloemendaal, Zandvoort en Amsterdam, die aan dit concert geheel belan geloos medewerken. Voorwaar een fraaie geste, welke het publiek ongetwijfeld naar waarde zal weten te schat ten. Op de kruising RozengrachtMarnixstraat te Amsterdam is een dame, woonachtig in Haar lem, door een tram aangereden. Door den G.G. D. werd een beenbreuk geconstateerd. Op haar verzoek is de dame met een auto van den G.G. D. te Amsterdam naar het Diaconessenhuis te Haarlem overgebracht. Gisteravond zijn de wedstrijden om den hoog- sten titel van Haarlem en omstreken op de kleine tafel onder leiding van de B. V. „Haar lem-Noord" in haar clublokaal aan het Soen- daplein begonnen. De deelnemers zijn: F. v. d. Berg, M. v. d. Putten en G. Vos (alle drie van de B.V. „Haar lem"); A. J. Baart en J. F. Nobels (beiden van de B.V. „D.E.S.")G. W. Metz (B.V. „B.C.H.") A. Denker (B.V. „Haarlem-Noord") en J. Stef- fens (B.V. „De Korenbeurs"). De wedstrijd werd geopend met een kort woord namens de wedstrijdcommissie voor Haarlem en omstreken door den heer G. Broer tjes van Haarlem-Noord. Daarna vingen de partijen aan, die als volgt verliepen: pt. brt. h.s. gem. A. Denker 194 31 35 6.25 J. Steffens 250 31 35 8.06 A. Denker 250 35 42 7.14 A. J. Baart 177 34 24 5.20 F. v. d. Berg 250 42 35 5.95 G. Vos 207 41 28 5.04 De partijen voor Dinsdag zijn: 7.30 uur: F. v. d. Berg—M. V. d. Putten. 9.00 uur: G. Metz—A. Denker. 10.30 uur: F. v. d. Berg—A. Baart. te stellen, het een en ander over de jubileerende parochie waren te weten gekomen, stapten we naar den heer P. P. Bottelier een van de allereerste abonné's op ons blad die met de parochie mee jubileert; hij is n.l. al dien tijd dat de parochie bestaat, dus 40 jaar lang, koor zanger geweest en is het thans nog. In zijn eenvoudige, maar knusse woning aan de Bauduinlaan 1, hebben wij met den a.s. ju bilaris oude herinneringen opgehaald over de stichting van de kerk. Ook de heer Bottelier spreekt nog met groote achting en waardeering over den stichter der parochie, pastoor Graaf z.g. Deze was in 1893 Het snelverkeer davert door Halfweg. Auto's, auto's, al maar auto's vliegen met bliksemsnel heid over het wittige, gladde asphalt; ze schie ten langs de bochtige, smalle straatjes langs de gemoedelijke dorps huizen, waarvan som mige zich opzichtig ge maakt hebben gemo derniseerd noemt men dat alsof ze zich schaamden tot zoo'n een voudig dorp te behooren; langs de eerbiedwaar dige reeds 70 jaren be staande suikerfabriek, die zich verheft als een reus tusschen dwergen; langs het schilderachtige stad huis, dat in één oogop slag gezien wordt door de inzittenden van die over-haastige nazaten der trekschuiten, en aan is 't voorbij. Nu en dan snelt er ook een tramtrein langs de railstaven, die als potloodstreepen de route van Haarlem naar Am sterdam afteekenen. Heel die verkeerslawine rolt over 0e plek, waar 40 jaar geleden een Gods huis werd gesticht. En waar vroeger gezangen weerklonken bij kerke lijke diensten of de ka tholieke dorpsbewoners hun gebeden prevelden, klinkt thans de jazz muziek van de moderne verkeersgeluiden. Die plek is thans eerbiedwaardig geworden, want 25 Maart zal het veertig jaar geleden zijn dat de R.K. Parochie van O. L. Vrouw Geboorte te Halfweg werd gesticht, dus dat de parochie kerk, die inmiddels aan het snelverkeer is op geofferd, op het tegenwoordige „Plein" werd gebouwd. (In het kort hebben wij dit jubileum reeds gemeld). s^mfmksê m De kerk aan de Dr. Schaepmanstraat te Halfweg die in plaats kwam van de kerk op het Plein. kapelaan van de hulpkerk van het „eiland Ruigoord" in den Houtrakpolder. Zijn kerk waseen doodgewone houten schuur! Toen de Halfwegsche katholieken steeds meer bij den Bisschop van Haarlem klaagden over den onhoudbaren toestand, ontstaan doordat zij tot drie parochiën behoorden (de brug, de hooge sluis en het zijkanaal vormden de gren zen) werd kapc/aan Graaf tot pastoor van de nieuwe parochie Halfweg benoemd. Hij slaagde er in het noodige geld voor de stichting van een kerk bijeen te brengen hij werd niet voor niets „de gouden schoen" in zijn studententijd genoemd! Het spreekt wel vanzelf dat de nieu we parochie, die ook toen uit heden met smalle beurzen bestond, zelf de stichtingssom niet kon opbrengen. Pastoor Graaf tastte daarom in zijn eigen zak en zoo was de oprchting van de kerk toch verzekerd. Architect Dessing uit Gouda ontwierp de plannen en een aannemer uit Raamsdonkveer bouwde de kerk. Al spoedig kreeg de parochie er een kapelaan bij, later zelfs twee, waarvan één speciaal voor de hulp kerk te Ruigoord. Ook deze kerk werd later tot parochiekerk verheven en opnieuw, thans in steen, opgetrokken. De heer Bottelier vertelde ons nog, dat in de eerste jaren van het bestaan der nieuwe kerk, zich eenige incidenten daarin hebben voorgedaan. Ze werd n.l. ook bezocht door pro testanten en katholieken, die langen tijd hun Paschen niet hadden gehouden en niet of niet meer'wisten hoe zij zich in een katholieke kerk hadden te gedragen. De incidenten waren niet van ernstigen aard en overigens is de geschie denis van de Halfwegsche parochie onberoerd en onbewogen tot den huidigen dag verloopen. Branden e.d. heeft men gelukkig niet gekend! Pastoor Bots, de tegenwoordige herder der parochie, kwam, toen wij hem inlichtingen over dit jubileum vroegen, bereidwillig met een groot, dik, maar ook halfleeg, boek aandragen en, om een toepasselijken term te gebruiken, de doop ceel van de parochie werd gelicht. Z. H. Exc. Mgr. Bottemanne, z.g., een der bisschoppen van Haarlem, richtte op 6 Fe bruari, „de belanghebbenden gehoord en met toestemming van het hoogwaardig kapittel", de parochie te Halfweg op. Destijds behoorden de Halfwegsche katholieken nog tot drie pa rochiën: de H. Jacobus te Haarlemmerliede, de H. Pancratius te Osdorp en de H. Franciscus van Sales te Lijnden. Gedeelten van het grondgebied van deze pa rochiën werden bij elkaar gevoegd en dit werd de nieuwe parochie. Daar er echter nog geen parochiekerk was, werd de kerk van de H. Geertruidis in de Houtrakpolder op 6 Februari 1893 voorloopig als zoodanig aangewezen, maar op 25 Maart van het volgende jaar kon de nieuwe parochiekerk reeds in gebruik worden genomen, waarvan op 2 November 1894 het officieele bewijs door den Bisschop werd afgegeven. Toen de parochiekerk van den H. Pancratius te Osdorp werd opgeheven en de parochie naar Sloten verplaatst, werd een gedeelte van het parochieeie gebied door Mgr. Casper z.g. op 7 October 1901 bij dat van Halfweg gevoegd. Een jaar later kreeg de toen 9 jaar bestaande pa rochie ook het R.K. Kerkhof te Osdorp in bezit, maar moest op 26 April 1917 een gedeelte van haar gebied aan de parochie van de H. Geertruidis in de Houtrakpolder afstaan. 8 De cember 1931 kreeg zij er echter weer een stuk bij toen de grenzen tusschen de parochiën te Halfweg en Lijnden opnieuw geregeld werden. De eerste parochiekerk werd door den eersten pastoor der parochie, pastoor Graaf z.g. ge sticht, zooals gezegd, op het tegenwoordige Plein. Destijds heette de plek: gedempte Haar lemmer Trekvaart, een naam, dien de volgende oorsprong heeft: Toen de Haarlemmer Trekvaart gegraven werd tusschen Haarlem en Amsterdam, moest deze noodzakelijk ook door het grondgebied van de buurtschap Halfweg (een karakteristieke naam!) gaan. Goed, zeiden de bewoners, als je maar over de brug komt en vergunningsrechten daarvoor betaald. Dat wilden echter de bouwers van de trekvaart niet, met het gevolg, dat de bewoners van Halfweg een dam in de trekvaart legden. De destijds in eere zijnde trekschuiten konden dus Halfweg niet passeeren, maar ble ven aan beide zijden van den dam liggen. De bewoners van Halfweg profiteerden daar zeer veel van, want nu moesten alle goederen worden overgeladen, terwijl de reizigers zich in de her bergen verpoosden. Dat de reisduur door den dam onnoodig verlengd werd, was iets dat de bewoners van Halfweg niet interesseerden! Maar terzake. De kerk werd dus gebouwd op het Plein, maar verdween weer, eenige jaren geleden toen de rijksweg Haarlem—Amsterdam door Halfweg werd doorgetrokken. Aan de Dr. Schaepmanstraat werd toen door architect Kuyl uit Amsterdam een nieuwe (prachtige) kerk gebouwd. De opvolgende pastoors van de parochie waren: Pastoor Graaf z.g., den eersten pastoor. Hij heeft met veel moeite de parochie gesticht en de eerste kerk gebouwd en ook overigens veel voor de parochie tot stand gebracht. Later heeft hij ook de kerk aan de v. Lennepkade te Am sterdam gesticht. Vervolgens pastoor Willen- borg z.g., oom van den tegenwoordigen pastoor Willenborg te Bloemendaal; pastoor Verberne en pastoor Meyer, die de eerste onderhandelin gen met den Rijkswaterstaat over den afbraak van de kerk op het plein voerde en het verkoop contract teekende; pastoor Lucassen, thans Deken te Beverwijk, die voorbereidingen trof voor de nieuw te stichten kerk; pastoor v. Rooy, thans Deken te Gouda, onder wiens bestuur '1933-1934 der Haarlemsche Damclub werden De eerste kerk van de thans 40 jaar bestaande parochie te Halfweg, destijds op het tegenwoordige plein gebouwd maar om verkeersredenen afgebroken. de nieuwe kerk gebouwd is; pastoor Spoorman en pastoor Bots, de tegenwoordige herder. Nadat wij aldus, eenigszins op de wijze, waarop men een jaartallenboekje pleegt samen Toen de kerk in 1894 opgericht zou worden, oordeelde men terecht, dat een zangkoor bijhoorde. Een kerk zonder zangkoor is als een schilderij zonder lijst: het laatste vult het eer ste aan. Het zangkoor werd 40 jaar geleden opgericht met totaal 12 leden, waarvan alleen de heer Bottelier het koor is trouw gebleven. De eerste directeur was de welbekende koorleider Pielage uit Haarlem, die het koor een jaar of vier geleid heeft, maar wegens het toen ongemak kelijk reizen van Haarlem naar Halfweg, moest aftreden. Het eerst werd gerepeteerd in een lokaal van de suikerfabriek, welwillend afge staan door den toenmaligen directeur den heer v. Rossum, die, alhoewel niet-katholiek, toch veel voor de jonge parochie heeft gedaan. Zoo b.v. gaf hij den heer Bottelier en de andere koorleden zoo noodig vrij af om op hooge feest dagen en dergelijke, tijdens de kerkelijke plech tigheden te zingen. En dat was in dien tijd heel wat! Later is dat alles door het toekennen van „verlofdagen" geregeld. Ook heeft de heer van Rossum destijds de materialen, enz. ver schaft voor de plaatsing van de klok in den toren der kerk. Het koor heeft talrijke dirigenten gehad, zoo als de heeren Wiegand, Bottelier en diens zoon, hoofd van de school en neef van den jubilaris, Faas Sr. en Faas Jr. Ook de oudste broer van den heer Bottelier, thans wonende in Delft, is lid van het koor geweest. Het koor telt thans 15 leden. Organist-direc teur is de heer De Vries uit Haarlem. Wereldschokkende gebeurtenissen heeft ook het kerkkoor niet medegemaakt; alles is zoo kalm verloopen, als men maar in een platte landsgemeente als Halfweg wenschen kan. Zooals eveneens gemeld, zal de viering van het jubileum in „verband met de tijdsomstan digheden" op bescheiden wijze plaats hebben en zal wellicht alleen tot kerkelijke plechtig heden bepalen. Wij hopen dat als over 10 jaar het vijftig jarig bestaan van de kerk herdacht zal worden, dit op heel wat grootschere wijze zal kunnen geschieden! De wedstrijden om de clubkampioenschappen Maandagavond voortgezet: Hieronder volgen de uitslagen: Hoofdklasse: P. J. van Dartelen wint van J. P. van Eijk; M. Greeuw wint van C. Kool; J. B. Sluiter Jr.J. van Looij, afgebroken. Tweede klasse: F. W. de Pater wint van J. Poppen; Ph. G. Amelung Jr. remise met D. Kleen. Naar we vernemen, is binnenkort de bisschop pelijke goedkeuring te verwachten op een nieuwe regeling tot samenwerking tusschen de K. J. C. in het bisdom Haarlem en den Diocesanen Sobriëtas Jeugdbond. Deze overeenkomst komt in korte trekken hjerop neer: De plaatselijke Sobriëtasclubs worden erkend als vrije clubs in de parochieeie K. J. C. De leider van de Sobriëtasclub maakt deel uit van het bestuur der parochieeie K. J. C. met adviseerende stem. De leider van de Sobriëtasclub wordt benoemd door den directeur der parochieeie K. J. C. in overleg met het bestuur van het plaatselijk Kruisverbond of bij gebreke daarvan, in over leg met het bestuur van de Jeugdcommisise van het Diocesaan Kruisverbond. De leiders der Sobriëtasclubs moeten voldoen aan de eischen van bekwaamheid door den directeur der diocesane K. J. C. te stellen. De Sobriëtaschclub houdt zich buiten het werk der K. J. C. als zoodanig doch mag met haar eigen leden op bepaalde tijden (b.v. eenmaal per maand) afzonderlijk bijeenkomen. De leden der Sobriëtasclubs moeten lid zijn van de K. J. C. en nemen de algemeene ver plichtingen van de K. J. C.-leden op zich. Waar nog geen K. J. C. practisch werkzaam is doch wel een Sobriëtasclub bestaat, blijft deze als zelfstandige organisatie bestaan totdat de K. J. C. werkt. De Diocesane Sobriëtas-Jeugdbond verdwijnt en wordt vervangen door een Diocesane Sobrië- tas-Jeugdcommissie bestaande uit vijf leden, aan te wijzen door het hoofdbestuur van het diocesaan hoofdbestuur in het Bisdom Haarlem. Het hoofdbestuur van het Diocesaan Kruis verbond heeft tot leden der commissie benoemd de heeren H. B. van de Sande, Haarlem, G. P. Bon, Den Haag. A. Tieken en P. Postma, Am sterdam en H. v. d. Berg, Heemstede. De Diocesane Sobriëtas-Jeugdcommissie maakt deel uit van de Federatie van Sobriëtas- Jeugdboinden. Deze prachtige kamp, welke werd uitgeschre ven door de redactie van de bekende periodiek „Ons Orgaan" is schitterend geslaagd. Niet minder dan 86 problemen werden ingezonden, zoodat de jury, bestaande uit de heeren D. Kleen, A. G. Noordhuis en W. B. Monsma, een omvangrijke taak had, al deze composities te keuren. De conclusie van de jury was, dat er onder de inzendingen fraaie staaltjes van damkunst aanwezig waren en sommigen bijzon, der veel zorg aan hun werk hadden besteed. De le prijs viel ten deel aan den heer J. H. Win ter te Oude-Pekela. De 2e prijs aan den heer H. C. Valen te Eindhoven, en de 3e prijs aan den heer Jan Metz te Amsterdam. Bovendien werd nog een troostprijs beschikbaar gesteld, die werd verloot onder alle deelnemers. De win naar hiervan was de heer K. Bordon te Merxem- Antwerpen. Om nog een enkel beeld te geven, hoe wijd en zijd „Ons Orgaan" door damlief hebbers wordt gelezen, mag wel blijken uit de hieronder volgende deelnemers, die een goede oplossing inzonden: H. Kramer. Maastricht, H. Anoion, Grévegnée bij Luik, België; A. Polman, Almelo; N. v. d. Poel en P. C. de Jeu uit Lisse; L. W. Turk, Noordwijk; J. J. Warmerdam, Heemstede; B. J. Pranger, Den Haag; G. Tjifje, Assendelft en G. Dentroux. Lyon, Frankrijk. Zonder twijfel zal in de naaste toe komst dit goed geredigeerde en graag gelezen damblad aanmerkelijk in aantal abonné's stijgen. Zondag hield de hengelaarsvereeniging „IX Dageraad", voor de sluiting van het hengelsei- zoen een onderlingen wedstrijd op witvitsch in Noord-Holland te Schagen. De uitslag luidde: le prijs P. van der Laan; 2e prijs M. Koedij ker; 3e prijs P. Jansen; 4e prijs P. Piers; 5e prijs D. Calandt; 6e prijs J. L. Uitendaal; 7e prijs C. A. Larsson; 8e prijs Schuurman; 9e prijs G. Kraaijer; 10e prijs K. Gijtenbeek; 11e prijs B. Larsson; 12e prijs J. van Zon, contro leur. Het vischcollege hield jl. Zondag een onder lingen wedstrijd in de Kruisvaart. Men vertrok des morgens welgemoed naar het water en men was tevreden, daar de vangst best was. De uitslag was als volgt: le prijs: A. Valé, 22 stuks en de grootste, ex tra prijs; 2e prijs: Hoogenboom 48 st., de mees te; 3e prijs: Huis in 't Veld 42 st.; 4e prijs: Beekhuis 31 st., extra prijs voor laatste vischje; 5e prijs: Riemens 24 st.; 6e prijs: Hartman 23 st.; 7e prijs: Mookhoek 21 st.; 8e prijs: Troost 16 St.; 9e prijs H. v. Roon 14 st.; M. v. d. Wes ten 11 st.; v. Os 10 st.; Castenmiller 7 st. In to taal werden 270 vischjes verschalkt. Bovengenoemde vereeniging nam Zondag deei aan den 30 K.M. wandeltocht van H.W5.V. „Spaernekanters". Allen volbrachten den tocht in goede conditie en ontvingen daarvoor een fraai uitgevoerde medaille. Bovengenoemde vereeniging hield Zondag haar 30 K.M. Voorjaarsmarsch. Begunstigd door heerlijk wandelweer, werd door ruim 400 deel nemersisters) van gebouw „Olympia" gestart. De deelnemers, die van heinde en verre waren gekomen, hebben kunnen genieten van het prachtig'gekozen parcours. Ook de adspirantjes van „Jan Pastoors" hebben een 20 K.M. marsch gemaakt. Vroolijk en welgemoed kwamen allan, groot en klein, om 3.30 uur weer aan gebouw Olympia aan, waar zij in het bezit kwamen van de daarvoor beschikbaar gestelde medaille.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5