Economische zaken afgewerkt De zaak Onnes van Nijenrode Ontzettend drama te Uitgeest oJVLoeders Kat Steeds lager loon HARDE NOTEN WERDEN GEKRAAKT GEHEIMZINNIG GEVAL HOE HIJ ER BIJ ZAT VRIJDAG 16 MAART 1934 EERSTE KAMER Minister Verschuur verweert zich krachtig tegen „dollen Dries" en „schrokkerigen Gijs" Fraude en „schandalen,, Te slap? Sprekende cijfers Te veel gevraagd Geen fraude plegen De schandalen STEEDS MEER KLAARHEID In de varkensgeschiedenis met België MINISTER BELEEDIGD Een derde proces-verbaal tegen Roelofsen Twee knechts eener firma badend in hun bloed en met snijwonden overdekt gevonden Oorzaak in het duister Op militaire colonne ingereden Drie maanden geëischt EVERT VAN DIJK VLIEGT WEER Wat de patroon mededeelde Vlaag van waanzin? Geruchten Was de kasteelheer ten tyde van de inbraak onder of boven Jan? Het huis in Den Haag „Onder Jan" Een afgeslagen aanbod Achttienduizend contant Protest in werkverschaffing bij het duurder wordend levensonderhoud MAATCONFECTIEBEDRIJF Ook hierin is thans overeenstem ming bereikt KATHOLIEKE CANDIDATEN VOOR DEN VOLKSRAAD Den Haag, 15 Maart 1934 De begrooting van Ecocnomische ZaKen, die heden door den Senaat zonder hooldelijke stemming werd goedgekeurd en waarover van- haag nog het woord werd gevoerd door den Katholieken afgevaardigde Blomjous, den libe raal Smeenge, den sociaal-democraat Dr. Wi- haut en de Christelijk-Historische senatoren de vos van Steenwyk en Ter Haar, heeft aan Mi- hister Verschuur gelegenheid gegeven, om weer sens op de hem toevertrouwde sarcastische wijze ^ntra-critiek te geven op ten aanzien van on- herdeelen van zijn beleid geoefende critiek. Vooral de Katholieke afgevaardigden Ruiter en Klomjous moesten het daarbij ontgelden. De eerste nam de termen van den Minister wel gemoed op, doch de tweede was zichtbaar kwaad ®n zal eens in de Tweede Kamer van Dr. Kor- tenhorst moeten komen afkijken, hoe deze, tot ln de dupliek toe, zijn goed humeur te bewaren Weet, als over hetzelfde onderwerp, de handels- holitiek, de scherpe opmerkingen tusschen hem ®h dezen bewindsman heen en weer flitsen. Kén ding is zeker: het is niet gemakkelijk, met Minister Verschuur van gedachten te wisselen, als men zelf begint, zijn critiek te kleeden in een vorm, die niet welwillend genoemd kan Worden. En dat had de heer Blomjous onge twijfeld gedaan, toen hij zeer in den oreede de handelspolitieke methoden, die het departe ment ook thans nog toepast, gispte, omdat zij hiet zijn ingesteld op een in evenwicht bren gen van in- en uitvoer, omdat zij niet krachtig genoeg zijn en b v. tegenover een land als Duitschland niet meer de winst op tafel bren gen. Onze handelsbalans met dat land. aldus he heer BLOMJOUS, was in 1929 passief in een verhouding tusschen in- en uitvoer van 1.— t°t 1.84. In 1933 was die verhouding 1.tot ^42. Waarom eischte de Regeering niet van Duitschland, wat zü wèl toestond aan Zwitser land, dat al geruimen tijd zijn handelspolitiek Hcht op evenwicht tusschen in- en export? waarom was de Minister zoo tevreden met de *an Duitschland verkregen agrarische tegemoet komingen. omdat het zoo'n vooruitgang op den yroegeren toestand was? Die vroegere toestand hamers had heeleméfil naar niets geleken. Kortom: de heer Blomjous toonde zich te leurgesteld tot op het verbolgene toe, omdat haar zijn meening, ook nu de heer Verschuur la het kabinet-Colyn zitting heeft, diens hou ding tegenover het buitenland veel te slap is. Hij had gehoopt, dat nu eens eindelijk met »de indolentie der vorige regeering" gebroken Was. Maar neen: door de Crisisinvoerwet alleen dij gebleken levensnoodzakeiykheid toe te pas sen en door, onderhandelende met andere lan den, een te slappe houding aan te nemen, bleef hien maar „met halsstarrige koppigheid het Werkloozencyfer steeds hooger opdrüven." De MINISTER noemde de rede van den heer Blomjous „niet al te fün besnaard". Doch hy leverde daarop een wederwoord, zóó vol Van snydend sarcasme, dat dit epitheton ook daarop kan worden toegepast. Wat niet zeggen Wil, dat de inhoud van 's ministers rede niet dusdanig was, dat zü ook zonder dien wrangen toon geen indruk zou hebben gemaakt. Want hetgeen de bewindsman aanvoerde, was onge- twyfeld sterk. Dr. Kortenhorst, de strydbare aanvoerder van de voorstanders van een meer actieve handelspolitiek in de Tweede Kamer, heeft zich dan ook heel wat waardeerender hitgelaten over het thans gevoerde handels- Politieke beleid dan heden de heer Blomjous het deed. De minister had tegenover het betoog van den katholieken senator eenige sprekende cÜfers. Gü voert, zoo betoogde hy ongeveer, Zwitserland, dat zün actieve handelspolitiek op vereffening van in- en uitvoer richt, als een Voorbeeld aan, dat wü bij onze onderhande- hngen met Duitschland moeten navolgen. Welnu: onze handelsbalans ten opzichte van Duitschland toonde in 1929 de verhouding van 100184 en in 1933 die van 100244. Maar die van Zwitserland tegenover Duitsch land was in 1929 100—196 en in 1933.... 100332. Van het nut eener felle actieve han delspolitiek gesproken! De minister, die den heer Blomjous „groote Vrymoedigheid, gepaard aan groote oppervlak kigheid" verweet en die er zelfs de encycliek «Quadragesimo Anno" met hagr pleidooi voor het in eere houden der ethiek, ook tusschen de haties onderling, by te pas bracht, besloot dit deel zyner rede met te verwüzen naar mannen als dr. Posthuma en mr. Steenberghe, wier Menschen, die in eenzame en afgelegen wo ningen groot geworden zün en daarom weinig °nigang met andere menschen hadden, heb ben gewoonlijk iets eigenaardigs of vreemds. Zoo was 't ook met de bewoners van 't „Kla- Verland". Wie bü dien naam gedacht had aan een stuk land, waar het bekende drieblad bij- Zonder voorspoedig groeide, die zou het Kla- Verland, dat wy meenen, op een heel verkeerde Plaats hebben gezocht. Ons Klaverland was een hoeve, die tegen een berg was aangelegd. Van daar tot de naaste boerenwoning was 't een 6oed kwartier gaans. Van die woning tot in 't dorp had men een goed half uur werk, langs een weg, die door een dennenbosch leidde. Het vronen op 't Klaverland had iets zeer bekoor- Uiks, wijl 't zoo wat op 't midden van de hoogte tegen den bergrug lag. Aan den eenen kant zag men over langzaam boven elkander opklimmende met bosch begroeide hoogten, fie- re met sneeuw bestrooide bergtoppen op den Verren achtergrond, terwyi aan de andere züde het blauwe meer, met tallooze witte woningen aan zyn oevers, zich in de twijfelachtige sche mering verloor. Maar de bewoners van 't Kla- plaats bij de onderhandelingen de heer Blom jous maar behoefde in te nemen, om een bete ren kyk te krügen op onze positie by die inter nationale handelspolitieke besprekingen. En het zou, aldus de bewindsman, eigenhjk ter overtuiging van onbedachtzamen wel eens goed zün, dat er een economische oorlog met een of ander land uitbrak met Engeland en Frank rijk is die mogeiykheid niet uitgesloten om dat de daardoor ontstaande ruïne leerzaam zyn zou. Vergeleek Minister Verschuur den heer Blomjous met „een dollen Dries", diens fractie genoot Ruiter deed hem denken aan een „schrokkerigen Gys'", omdat deze van mee ning blijft, dat meer dan tot nog toe de landbouw organisaties inge schakeld moeten worden bij de uit voering der crisis- wetten. De Minis ter gaf cyfers, om te bewijzen, hoe veel agrariërs in derdaad in de di verse crisisorganen zitting hebben. Maar hy kon maar niet erachter komen, dat de heer Ruiter wilde aan sturen niet op meer agrarische leden in de besturen der crisisinstellingen, maar op een lidmaatschap van de landbouworganisaties zelf, zooals dat by de Tarwecentrale het geval is en zooals dat ook beter strooken zou met de heden ten dage steeds meer veldwinnende gedachte eener meer corporatieve organisatie van allerlei takken Van staatsbemoeiing. 's Heeren Ruiters denkbeelden over een meer autarkischen opbouw onzer agrarische econo mie deelt de Minister niet ten volle. Al zal er ongetwijfeld grasland gescheurd moeten wor den en al zal naast het zuivelbedryf ook de hoenderteelt en de varkensfokkery aan beper king niet kunnen ontkomen, de bewindsman houdt zoowel ten aanzien van den landbouw als ten aanzien van de industrie steeds voor oogen, dat exporteeren noodzakelijk blyft, wil Nederland niet ten onder gaan. Daarom is hy ook op het gebied der contingenteering voor zichtig. Hoe ontzaggelyk veel daarmede trou wens reeds ondanks die voorzichtigheid bereikt is, zal uit een dezer dagen verschijnende, zeer uitvoerige officieele publicatie blijken. Op het trust- en kartelwezen krügt de Re geering, dank zü het steeds toenemend con tact met allerlei in nood verkeerende bedry- ven, dagelyks meer kyk. De evenredige vrachtverdeeling in de bin nenscheepvaart kan inderdaad nog wat wor den bygeschaafd, de hulp aan de veendery in Drenthe en Overijssel hangt enkel nog van een paar betrekkelyk spoedig op te lossen vragen af en de pogingen o. a. van het Economisch Technologisch Instituut in Limburg ter stimu leering van nieuwe industrieën hebben 's Mi nisters bewondering en aanbeveling voor ande re provinciën. Rest ons als belangrijk uit 's Ministers zeer knappe en van alzijdige kennis getuigende re de te vermelden zyn ernstig beroep op de boe ren, om toch de maatregelen der Regeering ter saneering der agrarische bedrijven niet tegen te werken door allerlei frauduleus byfokken. waar beperking geboden is, en om toch eens eindelijk te beseffen, dat op de eerste plaats de belangen van den boerenstand zeiven hier op het spel staan. De „schandalen' by de Crisiscentrales wor den momenteel door politiedeskundigen onder zocht, al heeft de Minister den indruk, dat hier op de meest schromelyke wijze overdreven wordt. Men legt hier, het is eigenaardig, een heel anderen maatstaf aan, want, aldus de Minis ter met een toespeling op wat in de blikken crisisrundvleesch gevonden werd, men krygt het toch b.v. niet in zün hoofd, alle Nederland- sche bakkerybedryven te schande te maken, als men by het eten van krentenbrood eens op een steentje stoot. Maar hoe het zij, mocht van eenig schan daal blijken, dan zal Minister Verschuur „niet aarzelen, alles den kop in te drukken, zonder ook maar iets of iemand te ontzien." Bij de replieken heeft de sociaal-democraat DANZ gereageerd op de critiek door den heer Ter Haar en later ook door den Minister ge oefend op den boycot door S D. A. P. en N.N.V. georganiseerd tegen Duitsche goederen. De heer Ter Haar had den boycot geken schetst als een zeer ondemocratisch strydmid- del, omdat hij ook de Duitsche arbeiders treft, en Minister Verschuur had hem gelykgesteld met de door een democratische party af te wijzen „directe actie". De heer Danz had daartegen natuurlijk het zijne op te merken, maar belangryk in zyn verklaring was, dat hy zeide zich wel te kun- verland bemoeiden zich weinig met het schoo- ne vergezicht, zy zagen naar de sneeuwber gen en naar het schilderachtige meer, als zy wilden onderzoeken, hoe 't weer den volgenden dag zou zyn; anders hadden zij 't te druk met den dagelijkschen arbeid om naar al die dingen om te zien. Men wist van den ouden Baschi van 't Kla verland zonderlinge dingen te vertellen. Hy was eens, om verkochte tienden, voor 't lands- gerecht geweest. Zoodra hü in de rechtszaal trad werd hy door den schrijver barsch toe gesproken, en werd hem gevraagd, wat dat te duiden had. Baschi, die zijn driekanten hoed al had afgenomen voor hy binnen ging, en die daarenboven aan den ingang een buiging had gemaakt, zoo diep, als zijn stijve, houterige rug 't maar toeliet, was fieel en al verbluft, en hy wist niet, wat de schrijver eigeniyk be doelde met zijn onvriendelijke ontvangst, totdat deze hem toeriep: Nu, hoe is 't? Begryp je 't nog niet? Is dat een manier om voor den genadigen heer te verschynen met zoo'n knup pel in de hand? Kan dat ding niet buiten blijven staaan? Nu eerst ging Baschi een licht op, dat nog wel zoo helder werd, toen de schrijver met den vinger naar den ouden knoe- sterigen en van onder met ijzer beslagen stok wees, dien Baschi in de hand had. Hij zette den „marktstok", die altyd meeging, als hij 't Klaverblad afging, achter de deur, maar hy bromde vry wat in zich zelf, toen hy den trou wen vriend buiten laten moest. Wat zeg je daar? vroeg de schryver hem toen. nen indenken, dat de gevaren van den boycot grooter waren dan de voordeelen. Mocht dat inderdaad het geval biyken, dan zou men ertoe moeten besluiten den boycot te staken. Roemloos einde van een ondoordacht begon nen actie. Na de begrooting van Economische Zaken heeft de Eerste Kamer zich nog zonder hoof- delyke stemming vereenigd met de contingen teering van den invoer van draadnagels, draadkrammen, getrokken yzerdraad en prik keldraad. Alleen Mr. Knottenbelt trok de gerechtvaar- digdhied van dezen maatregel in twüfel. Donderdag heeft een van de vier verdach ten uit de zaak van de fraude met voor export bestemde bacon-varkens, de gearresteerde N. S., uit Ouderkerk, in hooger beroep terecht gestaan wegens een overtreding van de Vleeschkeurings- wet; hy was in het bezit geweest van 35 kilo dierlyk vet, dat niet van de vereischte keuring- stempelmerken was voorzien geweest. Verdachte was in hooger beroep gekomen tegen een von nis van den Rotterdamschen kantonrechter die hem veroordeelde tot 250 boete, subsidiair 50 dagen hechtenis. Nadat eenige formeele verklaringen waren afgelegd, vroeg de president, of er ook verband was tusschen deze zaak en de groote fraude affaire met België. Hierby kwam vast te staan dat het contact met België reeds bestond, want het vet, waarop deze strafzaak betrekking had, was ook van smokkelhandel met België afkomstig. Het O.M. eischte bevestiging van het vonnis. Uitspraak 29 dezer. De bekende N.S.B.-er Roelofsen te Rotter dam, die zooals bekend reeds twee processen- verbaal gekregen heeft, is Woensdag weer ver- baliseerd wegens zyn uitlatingen op de be kende vergadering te Barneveld, welke gesloten moest worden. De uitlatingen, daar gedaan hielden zooals bekend een smaad in voor minister Verschuur. In het pakhuis van de firma J. S. Visser, groothandel in gedistilleerd, wynen, bakkers artikelen, kruidenierswaren enz,, gevestigd aan den Middelweg te Uitgeest, heeft zich Donder dagmiddag een ernstig drama afgespeeld, om trent de oorzaak waarvan men tot dusver nog in het duister tast. Toen de firmant, de heer W. G. Schoenma ker, omstreeks kwart voor twee, van zyn naast de zaak gelegen woning, terugkeerde, trof hü in het pakhuis zyn beide knechts aan, voorover liggende op den grond en badend in hun bloed. By den eenen, den 64-jarigen M. T., bleken de levensgeesten reeds te zyn geweken, de ander, de 36-jarige P. v. d. K. was nog in leven, hoe wel zijn hals was doorgesneden en hy in het gelaat en aan armen en handen tal van andere snijwonden vertoonde. T. was eveneens ern stig toegetakeld. Hy had een groot aantal snü- wonden in het gelaat en ook zyn armen en handen waren ernstig gewond. Naast de mannen lag een mes. Onmiddellyk werden dokter Brugman, die tegenover de firma woont, en de oolitie ge waarschuwd. Dezen waren spoedig aanwezig, evenals de burgemeester, de heer J. M. van Roosmalen, die van het gebeurde op de hoogte was gesteld. V. d. K„ die bewusteloos was, werd op last van den burgemeester naar het Roode Kruis Ziekenhuis te Beverwyk overgebracht. In den loop van den middag hebben de Of ficier van Justitie, mr. G. C. B. van der Feen Lille en de andere leden van het Parket te Alkmaar, ter plaatse een onderzoek ingesteld. Het lyk van T. is in beslag genomen. Omtrent de toedracht van het gebeurde is niets bekend. T. was weduwnaar, v. d. K. is gehuwd. Ik zeg niets, antwoordde Baschi, ik denk maar wat. En wat denk je dan? vroeg nu de rech ter, die achter den schrijver op een kleine verhevenheid zat, op vriendelyken toon, 't Zal wel niet veel byzonders zün. Als ik dat zeggen moet, zei Baschi, ik dacht eigeniyk, dat het raar was, dat de ge nadige heer zoo bang is voor myn stok. De rechter wist niet, of hij lachen zou, of dat het verstandiger was, om zich op de lip pen te byten. Maar spoedig werd hy boos op Baschi, toen deze, die alleen als getuig» gedagvaard was, zich heel onhandelbaar en koppig aanstelde. Wacht eens even, ik zal je eens laten zien wie de baas is in 't land! riep de on geduldig wordende rechter uit. Gy toch niet alleen, was 't bedaarde antwoord. Zoo, ik niet, en wie dan, wüsneus? Vooreerst de meester, onze lieve Heer God, zei Baschi dan komen de kleine kinderen, en heel achteraan gy, genadige heer. Baschi van 't Klaverland moest vü'f-en- twintig kronen boete betalen voor dat brutale antwoord, wat hem, die zich nooit veel om de landszaken bekommerd had, tot een ijverigen en vurigen „patriot" maakte. Want de ge schiedenis had plaats vóór den Franschen tyd. Maar de oude Baschi was al lang dood, en op 't eenzame Klaverland woonde zijn weduwe, met haar beide zoons: Baschi junior en Kas- par. Men wist van die jongens weinig te zeg gen, dan dat zü trouwe broeders waren, want HAAST!!! „Hier, meneer koop de 100.000! Morgen al trekking!" „Te laat ik heb het geld vandaag al noodig!" De Officier van Justitie by de Haagsche rechtbank vorderde een hechtenisstraf van drie maanden tegen den dertig-jarigen be stuurder C. B. van de N.Z.H.T.M., die in den vroegen morgen van 1*9 October 1933 op den Raamweg ter hoogte van Huize „Katwyk" met een tram op een colonne van het tweede regi ment veldartillerie inreed tengevolge van welke aanrijding de stukrijder L. Egas uit Har- dinxveld werd gedood, terwijl de artillerist Van der Geest, uit Warmond, ernstige verwondin gen bekwam. Vonnis over 14 dagen. De bekende Oceaanvlieger Evert van Dyk heeft dezer dagen weer enkele oefenvluchten gemaakt met de „Adelaar". Na acht maanden is hy thans weer in dienst van de K.L.M. ge komen. Zooals te begrypen is, heeft het drama groote consternatie in het plaatsje verwekt. Nader vernemen wy: Omtrent de aanleiding en de toedracht van dit drama is niets bekend. Op het oogenblik. dat het zich afspeelde, was uitgezonderd de beide knechts niemand in de zaak aanwe zig. Van den heer S. vernamen wü, dat beiden, zooals gewoonlyk, om kwart over een de zaak waren binnengegaan, om hun werkzaamheden te hervatten. Een kwartier later arriveerde de heer S., die natuurlijk geen vermoeden had van hetgeen zich intusschen in de zaak had afgespeeld. Niemand had iets byzonders aan de knechts bemerkt. Zy waren reeds jaren lang in dienst. T. had reeds dertig dienstjaren, terwyl v. d. K. twaalf jaar bü de firma in dienst was. Zü hadden nooit iets met elkaar en waren oppassende lieden. Dat een derde bij dit drama betrokken zou zyn kan niet worden aangenomen. Er is niets, dat een veronderstelling in deze richting wet tigt. De mogelijkheid bestaat, dat een van beiden in een vlaag van waanzin zyn collega gedood heeft om daarna de hand aan zich zelf te slaan. In het dorp werd de veronderstelling geop perd, dat de aanleiding van dit drama de dief stal van gedistilleerd zou zün, welke daar eem- gen tüd geleden is gepleegd en waaromtrent beiden getuigenverklaringen moesten afleggen. Ook deze veronderstelling wordt onaannemelük geacht, omdat hun verklaringen zoo deelde de heer S. ons mede slechts van weinig be- teekenis konden zün. Het zün slechts gissingen, waaromtrent geen enkele zekerheid bestaat. Bij aankomst in het ziekenhuis is v. d. K. uit zijn bezwijming bygekomen, doch in ver band met den aard zyner verwondingen heeft hü nog geen verklaring betreffende het ge beurde kunnen afleggen. de een werd zelden zonder den ander gezien, 't zy in de kerk, 't zy in de herberg. In de laatste waren zy beiden bekend om hun zui nigheid. Samen dronken zy nooit meer dan één half pjnt wijn, en als ze 't niet goed eens konden worden, welke de beste was, de witte of de roode, dan namen zij een kwart pint wit en een kwart pint rood, dronken dat gezamen lijk broederlijk op, zonder er zich veel aan te storen, of er ook in den een of anderen hoex van de kamer een aardigheid werd gezegd. Er kwam weinig verandering, toen Kaspar met de eenige dochter van den naasten buurman trouwde, en Baschi alleen met zyn moeder op 't Klaverland bleef. De broeders bezochten el kander maar zelden; en dan nog altyd op een Zondag, want het uitloopen was boven op den berg nooit gebruik geweest. Moest echter de een naar het dorp, dan ging hü geregeld langs den ander, om te vragen of hy er ook geen boodschap te doen had, en 't kwam al tijd zoo uit, dat de ander juist ook in 't dorp wezen moest. Daarom had zich ook niemand er over verwonderd, toen de beide broeders, na den dood van de oude moeder, het ouderlijk goed onder elkander verdeelden, zonder ar een notaris of procureur by te halen. En toch kon ook die erfenis niet gedeeld wor den, zonder kwaad bloed te zetten. Daar was naroeiyk de groote, mooie kat, die jaren lang de lieveling van de moeder was geweest. Spoedig warén de beide broeders het eens over de waarde van het huis. en van wat anders niet voor verdeeling vatbaar was, maar toen toevallig over de kat gesproken werd, die juist Aan het slot van het ochtendverhoor is weer uitvoerig de vraag besproken of Johanknegt in „Louis XVI" aan Onnes heeft getoond de foto van het flaconnetje en het flaconnetje zelf. Onnes ontkent ten stelligste, dat hem toen het flaconnetje is vertoond. Nog verschillende punten van ondergeschikt belang brengt de president ter sprake. Deze vindt het o. a. vreemd, dat Onnes den recher cheur Bleyenberg verlof gaf in zijn vischwater in het park te visschen. Uitvoerig betoogt de verd. dat hierin niets vreemds gelegen was. Te kwart over een wordt gepauzeerd tot kwart voor drie. De middagzitting is gewyd aan de financiën. Get. W. A. Hamelberg, accountant, heeft op last van het parket een onderzoek ingesteld naar den financieelen toestand van Onnes ge durende de eerste maanden van het jaar 1932 (de inbraak werd gepleegd op 29 Februari van dat jaar). Getuige heeft twee overzichten ge maakt, nX tot 29 Februari en van 1 Maart 30 April. Aan de hand van het lyvig rapport, waaruit hier en daar een greep wordt gedaan, licht getuige zyn verklaring toe. Op 1 Januari 1932 had Onnes by de HolL Bank v. Zuid-Amerika een credit-saldo van ruim 14 600, op 29 Februari bedroeg dit saldo ƒ3.730. Op 30 April stond de rekening debet voor ƒ4714, doch daartegenover stond een saldo by de Hollandsche Bank van ruim 15.000. Volgens de berekeningen van den neer On nes zelve bedroeg op 1 Januari 1932 het actief 793.000 en het passief 86.000. zoodat wan neer hy al zijn bezittingen, kunstschatten, hui- zenbezit in Den Haag, meubilair etc. mee rekende, het bezit 707.000 bedroeg. Voorts had hij aan direct opvorderbare kasmiddelen nog ƒ6000 op dat moment. Pres. (tot getuige Hamelberg): „Zat verd. ruim in zün middelen ten tijde van de in braak?" Getuige: „Hy zat, zooals hij zelf ook toe geeft, niet ruim in zijn middelen. Deze kwestie wordt echter geheel beheerscht door de vraag, of hy zyn kunstvoorwerpen en huizenbezit kon realiseeren, verkoopen of beleenen. Hy kon zich redden, doordat hy nog een banksaldo had. Off-: „Ja, doordat de verzekering de gebro ken beeldjes had uitbetaald, anders zou hy on der nul zyn geweest." Op 25 April, vertelt get. o. a., dat aan Onnes door zyn bank een crediet van ƒ20.000 tegen cessie van de assurantiepenningen is verstrekt. De heer Onnes betoogt dan, dat hü ten tyde van zün arrestatie nog kon rekenen op een crediet van een halve ton. „Dit in tegenspraak met de berichten aan de pers verstrekt, als zou ik „onder Jan" geweest zün op dat oogenblik". aldus verdachte. Voorts voert Onnes aan, dat hy kon beschik ken over 17.000 middelen. Een felle discussie tusschen Officier en ver dachte ontstaat over dit punt, waarby de ver dachte uitroept: „Och, meneer de Officier, laat U me toch eens uitspreken, ik ben toch ook zoo beleefd, om U kalm aan te hooren, U valt me steeds in de rede, ik begrijp niet wat Uw bedoeling is, waarschünlijk wilt U m'n betoog verzwak ken, maar als 't U liever is wil ik m'n mond wel houden." By de bespreking van zyn financieelen toe stand voert de heer Onnes oun. aan, dat zyn vermogen ten tyde van de inbraak ruim zeven ton bedroeg. Verd. merkt daarby op, eenige aandeelhouder te zyn van een N.V., in wier bezit is een groot pand aan Plein 1813 te Den Haag, voor welk pand de Japansche le gatie kort voor de inbraak 175.000 heeft ge boden, welk bod Onnes heeft afgeslag en. Meneer de presidennt, ik ben een man met een onbevlekt verleden", roept Onnes uit, „denkt u, dat ik voor een 25.000 een dergelyke smerige daad zou begaan, als mij wordt aangewreven? President: U kreeg 72.000! Verdachte: Het verschil tusschen liquidatie van die kunstvoorwerpen en de 72.000 bedraagt hoogstens ƒ25.000, meneer de Officier, Uw fout is, dat u denkt, dat ik, op een oogenblik, dat ik geld noodig heb, een misdaad zou doen. Er was voor my aan alle kanten geld te kry- gen, ik kon de overeenkomst met Goudstikker opzeggen binnen twee maanden en m'n collec tie in veiling brengen. Met die veiling achter me, zou ik onmiddellyk een crediet by de bank kunnen opnemen. President: Wilde u die overeenkomst met Goudstikker gaarne opzeggen? Verdachter Ja meneer, graag, m'n ideaal was eqn groot landgoed en boerderü in DuitschT land te koopen, dat was myn levensverhouding. Het contract met Goudstikker ben ik begonnen ter wille en op verzoek van Goudstikker. In het contract stond uitdrukkelyk, dat ik de overeenkomst met een termyn van twee maan den kon opzeggen. Ik had de beschikking over 18.000. Bovendien kon ik het contract opzeggen en een groot deel brommende en spinnende langs hun beenen streek, zagen zy elkander aan. of de een, voot 't eerst van zün leven, lezen wilde wat er omgang in den ander. Ik zou ze graag hebben, zei Kaspar, ter wyl hy de kat op zyn arm nam en streelde graag, al was 't alleen om moeder. Maar zy behoort aan 't huis, antwoordde Baschi na een oogenblik zwijgens. Op hoeveel schat je 't beest, vroeg Kas par. Ik wil ze goed betalen. Baschi schudde verdrietig t hoofd. Zoo'n dier laat zich niet schatten, 't Is veel waard of niets dat is al naar gelang. Dan zullen wy er om loten, zei Kaspar. Is dat goed? Münentwege, ja. Kaspar lette niet op den somberen toon. waarop Baschi dat toestemmende antwoord gaf, en pakte dadelyk een paar stroohalmer. op. Hy brad er twee ongelijke stukken af, ver borg die in zyn linkerhand en liet de gelijke einden tusschen vinger en duin. voor den dag komen. Het langste stuk wint, zei hü. Baschi aarzelde, eer hü trok: maar nauwe- lyks had hy 't gedaan, toen Kaspar, zyn stuk je stroo toonende, op juichenden toon uitriep: ik heb 't gewonnen! En wyl 't intusschen avond was geworden nam hy de kat op den arm en ging er mee heen naar zijn huis, ter- wül de eeanzame Baschi, met een verdrietigen en haast onheilspellenden blik, hem nastaar de, tot hü in de duisternis verdwenen was. Het avondeten smaakte hem niet, en hy had rust noch duur. Zoo oud als hy was, had de van myn kunstschatten veilen. Zorgen hoefde ik me in geen enkel opzicht te maken en dat kan lang niet iedereen zeggen. Ik ben en dat is voor u, meneer de Offi cier 't ergste géén misdadiger, geen dief, geen oplichter, geen brandstichter. Myn verleden is uitstekend, er valt niets op mij te zeggen, zelfs niet in den tyd, die voor mij moeilijk was, n.l. in 1922. Pres.: Daar hebben we 't nu niet over. Verd.: Daar moet ik het nu wel over hebben want ik moet u bewijzen, dat ik ruimschoots crediet kon krygen. Pres.: Had u omstreeks 1 tot 15 Maart de absolute toezegging op crediet? Get.: Ik wist, dat ik ten allen tijde geld kon krijgen, hetzy door liquidatie, hetzy door be leening. Zooals ik u al vertelde is myn ideaal een groote heerenboerdery. Mr. Ter Maten: Wanneer kwam 't plan by u op, buiten te gaan wonen, een boerderü te koopen en uit zaken te gaan? Verd.: Al vóór ik contract met Goudstikker maakte, maar die wist mij te overtuigen, dat er zeer winstgevende zaken te doen waren. Daar voelde ik als zakenman wel voor, temeer daar ik veel van kunst houd. Later viel de opbrengst me niet mee en besloot ik er mee op te houden. Te ruim kwart over vijf werd de zitting ge schorst tot Zaterdag as. Dan zullen Biesing en Witbraad wederom worden gehoord. Vanwege het bestuur van het N. V. V. is over de tegenwoordig op de werkverschaffingsloonen toegepaste verlagingen aan den minister van Sociale Zaken een brief gezonden, waarin al lereerst uitdrukking wordt gegeven aan de te leurstelling en ontstemming, die daardoor wor den gewekt. De toch al lage loonen, zegt het verbonds- bestuur, worden zóó gedrukt, dat het voor de betrokken arbeiders en hun gezinnen onmoge lijk wordt, er de noodzakelyke levensbehoeften voor aan te schaffen. Hiervan worden verscheidene voorbeelden aangehaald. Al deze verslechtingen zijn en worden door gezet zonder dat daarover, zooals aan het N.V.V. is medegedeeld, de Contact-Commissie is ge hoord. Het bestuur meent tegen dezen gang van zaken zeer ernstig bezwaar te moeten maken. Wanneer Uwe Excellentie, aldus het adres, zich bij het doorvoeren van deze verlagingen beroept op de daling van de loonen bij tal van particuliere werkgevers, dient o. i. niet uit het oog te worden verloren, dat de Overheid, als vertegenwoordigster van het geheele volk, zich by het bepalen van den loonstandaard niet moet richten naar die ondernemers, die door gebrek aan sociaal verantwoordelykheidsgevoel of dooT welke andere redenen ook, de loonen van hun arbeiders tot beneden het bestaans minimum drukken. Het N. V. V. verzoekt daarom de ingevoerde verlagingen van de loonen ongedaan te maken, speciaal die, die de laatste weken zyn inge voerd en geen verdere verlagingen door te zet ten, te meer niet, nu door tal van regeerings- maatregelen de kosten van het levensonderhoud voortdurend stygen. Men deelt ons namens de samenwerkende bonden in de kleedingindustrie mede: De Nederlandsche Vereeniging van Werk gevers in het Heerenkleedingbedrüf deelde schriftelük aan de samenwerkende bonden in de kleedingindustrie mede, dat zy de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst aanvaardt, waarby de loonsverlaging, evenals in het maat- bedrijf op twee cent per uur zal worden ge steld. Overigens blyft de C. A. O. ongewüzigd. Het nieuwe uurloon geldt voor het werk, dat van Zaterdag 17 Maart af zal worden uit gegeven. BATAVIA, 15 Maart. (Aneta) De Indische Katholieke Party beveelt de volgende heeren voor het lidmaatschap van den Volksraad aan: P. A. Kerstens, P. J. Kloppenburg, Ir. P. Leve- dag, A. M. T. Bruens, J. B. E. van Meir, H. C. Zoetmulder, C. C. M. van Romondt, J. W. Ver meulen, Dr. W. F. J. van Rooy, Drs. P. van KesseL kat, onder t eten, op een eigen stoel gezeten tusschen moeder en hem. Dan had zy en dan had hy 't beest gevoerd, en nu en dan veroor loofde zich poes de vrijheid, can 't ook zelf te doen. Nu hy t snorren en spinnen niet meer hoorde, nu 't zoo doodstil was, nu was 't net, of moeder pas voor goed was gestorven. Toen Baschi den volgenden morgen vroeg de deur opendeed sprong hü verrast, bijna veschrikt achteruit. Daar zat waarlyk de kat, en deed, by 't openen van de deur, een schreeuw hooren, zooals zy meer gewoon was, wanneer zy wat lang had moeten wachten. Baschi zag het dier, dat met hoog gekromden rug en zacht gemauw zich tegen zyn beenen aan drukte, een poos lang zwygend aan en zei toen: ja, beest, je weet waar je thuis hoort, daar kan 't lot niets tegen doen. Toen ging hü in de keuken en goot het „kattescboteltje", dat nog op. zijn oude plaats in de kast stond, vol met versche melk. Tegen den avond kwam zyn broeder en zyn eerste vraag was, of de kat ook weer naar huis gelocpen was. Ja, wat t antwoord, al heel vroeg. En waar is ze nu? Daar komt ze juist de keuken uit. Kaspar deed een lederen zak los, dien hü had meegebracht, en stopte de kat er in, drommelsche vee ziet net zoo goed bü nacht als by dag, daarom kon ze den weR zoo goed weerom vinden. Nu zal 't wel niet weer gebeuren, riep hü, tevreden over de fün bedachte list. (Slot volgt.). Minister Verschuur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3