Economische zaken afgewerkt
De zaak Onnes van Nijenrode
Ontzettend drama te Uitgeest
oJVLoeders Kat
Steeds lager loon
HARDE NOTEN WERDEN
GEKRAAKT
GEHEIMZINNIG GEVAL
HOE HIJ ER BIJ ZAT
VRIJDAG 16 MAART 1934
EERSTE KAMER
Minister Verschuur verweert zich
krachtig tegen „dollen Dries"
en „schrokkerigen Gijs"
Fraude en „schandalen,,
Te slap?
Sprekende cijfers
Te veel gevraagd
Geen fraude plegen
De schandalen
STEEDS MEER KLAARHEID
In de varkensgeschiedenis met
België
MINISTER BELEEDIGD
Een derde proces-verbaal tegen
Roelofsen
Twee knechts eener firma badend
in hun bloed en met snijwonden
overdekt gevonden
Oorzaak in het duister
Op militaire colonne
ingereden
Drie maanden geëischt
EVERT VAN DIJK VLIEGT
WEER
Wat de patroon mededeelde
Vlaag van waanzin?
Geruchten
Was de kasteelheer ten tyde van
de inbraak onder of
boven Jan?
Het huis in Den Haag
„Onder Jan"
Een afgeslagen aanbod
Achttienduizend contant
Protest in werkverschaffing bij
het duurder wordend
levensonderhoud
MAATCONFECTIEBEDRIJF
Ook hierin is thans overeenstem
ming bereikt
KATHOLIEKE CANDIDATEN
VOOR DEN VOLKSRAAD
Den Haag, 15 Maart 1934
De begrooting van Ecocnomische ZaKen, die
heden door den Senaat zonder hooldelijke
stemming werd goedgekeurd en waarover van-
haag nog het woord werd gevoerd door den
Katholieken afgevaardigde Blomjous, den libe
raal Smeenge, den sociaal-democraat Dr. Wi-
haut en de Christelijk-Historische senatoren de
vos van Steenwyk en Ter Haar, heeft aan Mi-
hister Verschuur gelegenheid gegeven, om weer
sens op de hem toevertrouwde sarcastische wijze
^ntra-critiek te geven op ten aanzien van on-
herdeelen van zijn beleid geoefende critiek.
Vooral de Katholieke afgevaardigden Ruiter en
Klomjous moesten het daarbij ontgelden. De
eerste nam de termen van den Minister wel
gemoed op, doch de tweede was zichtbaar kwaad
®n zal eens in de Tweede Kamer van Dr. Kor-
tenhorst moeten komen afkijken, hoe deze, tot
ln de dupliek toe, zijn goed humeur te bewaren
Weet, als over hetzelfde onderwerp, de handels-
holitiek, de scherpe opmerkingen tusschen hem
®h dezen bewindsman heen en weer flitsen.
Kén ding is zeker: het is niet gemakkelijk, met
Minister Verschuur van gedachten te wisselen,
als men zelf begint, zijn critiek te kleeden in
een vorm, die niet welwillend genoemd kan
Worden. En dat had de heer Blomjous onge
twijfeld gedaan, toen hij zeer in den oreede de
handelspolitieke methoden, die het departe
ment ook thans nog toepast, gispte, omdat zij
hiet zijn ingesteld op een in evenwicht bren
gen van in- en uitvoer, omdat zij niet krachtig
genoeg zijn en b v. tegenover een land als
Duitschland niet meer de winst op tafel bren
gen. Onze handelsbalans met dat land. aldus
he heer BLOMJOUS, was in 1929 passief in
een verhouding tusschen in- en uitvoer van 1.—
t°t 1.84. In 1933 was die verhouding 1.tot
^42. Waarom eischte de Regeering niet van
Duitschland, wat zü wèl toestond aan Zwitser
land, dat al geruimen tijd zijn handelspolitiek
Hcht op evenwicht tusschen in- en export?
waarom was de Minister zoo tevreden met de
*an Duitschland verkregen agrarische tegemoet
komingen. omdat het zoo'n vooruitgang op den
yroegeren toestand was? Die vroegere toestand
hamers had heeleméfil naar niets geleken.
Kortom: de heer Blomjous toonde zich te
leurgesteld tot op het verbolgene toe, omdat
haar zijn meening, ook nu de heer Verschuur
la het kabinet-Colyn zitting heeft, diens hou
ding tegenover het buitenland veel te slap is.
Hij had gehoopt, dat nu eens eindelijk met
»de indolentie der vorige regeering" gebroken
Was. Maar neen: door de Crisisinvoerwet alleen
dij gebleken levensnoodzakeiykheid toe te pas
sen en door, onderhandelende met andere lan
den, een te slappe houding aan te nemen, bleef
hien maar „met halsstarrige koppigheid het
Werkloozencyfer steeds hooger opdrüven."
De MINISTER noemde de rede van den
heer Blomjous „niet al te fün besnaard". Doch
hy leverde daarop een wederwoord, zóó vol
Van snydend sarcasme, dat dit epitheton ook
daarop kan worden toegepast. Wat niet zeggen
Wil, dat de inhoud van 's ministers rede niet
dusdanig was, dat zü ook zonder dien wrangen
toon geen indruk zou hebben gemaakt. Want
hetgeen de bewindsman aanvoerde, was onge-
twyfeld sterk. Dr. Kortenhorst, de strydbare
aanvoerder van de voorstanders van een meer
actieve handelspolitiek in de Tweede Kamer,
heeft zich dan ook heel wat waardeerender
hitgelaten over het thans gevoerde handels-
Politieke beleid dan heden de heer Blomjous
het deed.
De minister had tegenover het betoog van
den katholieken senator eenige sprekende
cÜfers. Gü voert, zoo betoogde hy ongeveer,
Zwitserland, dat zün actieve handelspolitiek op
vereffening van in- en uitvoer richt, als een
Voorbeeld aan, dat wü bij onze onderhande-
hngen met Duitschland moeten navolgen.
Welnu: onze handelsbalans ten opzichte van
Duitschland toonde in 1929 de verhouding van
100184 en in 1933 die van 100244.
Maar die van Zwitserland tegenover Duitsch
land was in 1929 100—196 en in 1933....
100332. Van het nut eener felle actieve han
delspolitiek gesproken!
De minister, die den heer Blomjous „groote
Vrymoedigheid, gepaard aan groote oppervlak
kigheid" verweet en die er zelfs de encycliek
«Quadragesimo Anno" met hagr pleidooi voor
het in eere houden der ethiek, ook tusschen de
haties onderling, by te pas bracht, besloot dit
deel zyner rede met te verwüzen naar mannen
als dr. Posthuma en mr. Steenberghe, wier
Menschen, die in eenzame en afgelegen wo
ningen groot geworden zün en daarom weinig
°nigang met andere menschen hadden, heb
ben gewoonlijk iets eigenaardigs of vreemds.
Zoo was 't ook met de bewoners van 't „Kla-
Verland". Wie bü dien naam gedacht had aan
een stuk land, waar het bekende drieblad bij-
Zonder voorspoedig groeide, die zou het Kla-
Verland, dat wy meenen, op een heel verkeerde
Plaats hebben gezocht. Ons Klaverland was een
hoeve, die tegen een berg was aangelegd. Van
daar tot de naaste boerenwoning was 't een
6oed kwartier gaans. Van die woning tot in 't
dorp had men een goed half uur werk, langs
een weg, die door een dennenbosch leidde. Het
vronen op 't Klaverland had iets zeer bekoor-
Uiks, wijl 't zoo wat op 't midden van de
hoogte tegen den bergrug lag. Aan den eenen
kant zag men over langzaam boven elkander
opklimmende met bosch begroeide hoogten, fie-
re met sneeuw bestrooide bergtoppen op den
Verren achtergrond, terwyi aan de andere züde
het blauwe meer, met tallooze witte woningen
aan zyn oevers, zich in de twijfelachtige sche
mering verloor. Maar de bewoners van 't Kla-
plaats bij de onderhandelingen de heer Blom
jous maar behoefde in te nemen, om een bete
ren kyk te krügen op onze positie by die inter
nationale handelspolitieke besprekingen. En
het zou, aldus de bewindsman, eigenhjk ter
overtuiging van onbedachtzamen wel eens goed
zün, dat er een economische oorlog met een of
ander land uitbrak met Engeland en Frank
rijk is die mogeiykheid niet uitgesloten om
dat de daardoor ontstaande ruïne leerzaam
zyn zou.
Vergeleek Minister Verschuur den heer
Blomjous met „een dollen Dries", diens fractie
genoot Ruiter deed hem denken aan een
„schrokkerigen Gys'", omdat deze van mee
ning blijft, dat
meer dan tot nog
toe de landbouw
organisaties inge
schakeld moeten
worden bij de uit
voering der crisis-
wetten. De Minis
ter gaf cyfers, om
te bewijzen, hoe
veel agrariërs in
derdaad in de di
verse crisisorganen
zitting hebben.
Maar hy kon
maar niet erachter
komen, dat de heer
Ruiter wilde aan
sturen niet op meer
agrarische leden in
de besturen der
crisisinstellingen, maar op een lidmaatschap
van de landbouworganisaties zelf, zooals dat by
de Tarwecentrale het geval is en zooals dat ook
beter strooken zou met de heden ten dage
steeds meer veldwinnende gedachte eener meer
corporatieve organisatie van allerlei takken Van
staatsbemoeiing.
's Heeren Ruiters denkbeelden over een meer
autarkischen opbouw onzer agrarische econo
mie deelt de Minister niet ten volle. Al zal er
ongetwijfeld grasland gescheurd moeten wor
den en al zal naast het zuivelbedryf ook de
hoenderteelt en de varkensfokkery aan beper
king niet kunnen ontkomen, de bewindsman
houdt zoowel ten aanzien van den landbouw
als ten aanzien van de industrie steeds voor
oogen, dat exporteeren noodzakelijk blyft, wil
Nederland niet ten onder gaan. Daarom is hy
ook op het gebied der contingenteering voor
zichtig. Hoe ontzaggelyk veel daarmede trou
wens reeds ondanks die voorzichtigheid bereikt
is, zal uit een dezer dagen verschijnende, zeer
uitvoerige officieele publicatie blijken.
Op het trust- en kartelwezen krügt de Re
geering, dank zü het steeds toenemend con
tact met allerlei in nood verkeerende bedry-
ven, dagelyks meer kyk.
De evenredige vrachtverdeeling in de bin
nenscheepvaart kan inderdaad nog wat wor
den bygeschaafd, de hulp aan de veendery in
Drenthe en Overijssel hangt enkel nog van een
paar betrekkelyk spoedig op te lossen vragen
af en de pogingen o. a. van het Economisch
Technologisch Instituut in Limburg ter stimu
leering van nieuwe industrieën hebben 's Mi
nisters bewondering en aanbeveling voor ande
re provinciën.
Rest ons als belangrijk uit 's Ministers zeer
knappe en van alzijdige kennis getuigende re
de te vermelden zyn ernstig beroep op de boe
ren, om toch de maatregelen der Regeering ter
saneering der agrarische bedrijven niet tegen
te werken door allerlei frauduleus byfokken.
waar beperking geboden is, en om toch eens
eindelijk te beseffen, dat op de eerste plaats
de belangen van den boerenstand zeiven hier
op het spel staan.
De „schandalen' by de Crisiscentrales wor
den momenteel door politiedeskundigen onder
zocht, al heeft de Minister den indruk, dat
hier op de meest schromelyke wijze overdreven
wordt.
Men legt hier, het is eigenaardig, een heel
anderen maatstaf aan, want, aldus de Minis
ter met een toespeling op wat in de blikken
crisisrundvleesch gevonden werd, men krygt
het toch b.v. niet in zün hoofd, alle Nederland-
sche bakkerybedryven te schande te maken,
als men by het eten van krentenbrood eens
op een steentje stoot.
Maar hoe het zij, mocht van eenig schan
daal blijken, dan zal Minister Verschuur „niet
aarzelen, alles den kop in te drukken, zonder
ook maar iets of iemand te ontzien."
Bij de replieken heeft de sociaal-democraat
DANZ gereageerd op de critiek door den heer
Ter Haar en later ook door den Minister ge
oefend op den boycot door S D. A. P. en N.N.V.
georganiseerd tegen Duitsche goederen.
De heer Ter Haar had den boycot geken
schetst als een zeer ondemocratisch strydmid-
del, omdat hij ook de Duitsche arbeiders treft,
en Minister Verschuur had hem gelykgesteld
met de door een democratische party af te
wijzen „directe actie".
De heer Danz had daartegen natuurlijk het
zijne op te merken, maar belangryk in zyn
verklaring was, dat hy zeide zich wel te kun-
verland bemoeiden zich weinig met het schoo-
ne vergezicht, zy zagen naar de sneeuwber
gen en naar het schilderachtige meer, als zy
wilden onderzoeken, hoe 't weer den volgenden
dag zou zyn; anders hadden zij 't te druk met
den dagelijkschen arbeid om naar al die dingen
om te zien.
Men wist van den ouden Baschi van 't Kla
verland zonderlinge dingen te vertellen. Hy
was eens, om verkochte tienden, voor 't lands-
gerecht geweest. Zoodra hü in de rechtszaal
trad werd hy door den schrijver barsch toe
gesproken, en werd hem gevraagd, wat dat te
duiden had. Baschi, die zijn driekanten hoed
al had afgenomen voor hy binnen ging, en die
daarenboven aan den ingang een buiging had
gemaakt, zoo diep, als zijn stijve, houterige rug
't maar toeliet, was fieel en al verbluft, en
hy wist niet, wat de schrijver eigeniyk be
doelde met zijn onvriendelijke ontvangst, totdat
deze hem toeriep: Nu, hoe is 't? Begryp
je 't nog niet? Is dat een manier om voor den
genadigen heer te verschynen met zoo'n knup
pel in de hand? Kan dat ding niet buiten
blijven staaan? Nu eerst ging Baschi een licht
op, dat nog wel zoo helder werd, toen de
schrijver met den vinger naar den ouden knoe-
sterigen en van onder met ijzer beslagen stok
wees, dien Baschi in de hand had. Hij zette
den „marktstok", die altyd meeging, als hij
't Klaverblad afging, achter de deur, maar hy
bromde vry wat in zich zelf, toen hy den trou
wen vriend buiten laten moest.
Wat zeg je daar? vroeg de schryver
hem toen.
nen indenken, dat de gevaren van den boycot
grooter waren dan de voordeelen.
Mocht dat inderdaad het geval biyken, dan
zou men ertoe moeten besluiten den boycot te
staken.
Roemloos einde van een ondoordacht begon
nen actie.
Na de begrooting van Economische Zaken
heeft de Eerste Kamer zich nog zonder hoof-
delyke stemming vereenigd met de contingen
teering van den invoer van draadnagels,
draadkrammen, getrokken yzerdraad en prik
keldraad.
Alleen Mr. Knottenbelt trok de gerechtvaar-
digdhied van dezen maatregel in twüfel.
Donderdag heeft een van de vier verdach
ten uit de zaak van de fraude met voor export
bestemde bacon-varkens, de gearresteerde N. S.,
uit Ouderkerk, in hooger beroep terecht gestaan
wegens een overtreding van de Vleeschkeurings-
wet; hy was in het bezit geweest van 35 kilo
dierlyk vet, dat niet van de vereischte keuring-
stempelmerken was voorzien geweest. Verdachte
was in hooger beroep gekomen tegen een von
nis van den Rotterdamschen kantonrechter die
hem veroordeelde tot 250 boete, subsidiair 50
dagen hechtenis.
Nadat eenige formeele verklaringen waren
afgelegd, vroeg de president, of er ook verband
was tusschen deze zaak en de groote fraude
affaire met België.
Hierby kwam vast te staan dat het contact
met België reeds bestond, want het vet, waarop
deze strafzaak betrekking had, was ook van
smokkelhandel met België afkomstig.
Het O.M. eischte bevestiging van het vonnis.
Uitspraak 29 dezer.
De bekende N.S.B.-er Roelofsen te Rotter
dam, die zooals bekend reeds twee processen-
verbaal gekregen heeft, is Woensdag weer ver-
baliseerd wegens zyn uitlatingen op de be
kende vergadering te Barneveld, welke gesloten
moest worden.
De uitlatingen, daar gedaan hielden zooals
bekend een smaad in voor minister Verschuur.
In het pakhuis van de firma J. S. Visser,
groothandel in gedistilleerd, wynen, bakkers
artikelen, kruidenierswaren enz,, gevestigd aan
den Middelweg te Uitgeest, heeft zich Donder
dagmiddag een ernstig drama afgespeeld, om
trent de oorzaak waarvan men tot dusver nog
in het duister tast.
Toen de firmant, de heer W. G. Schoenma
ker, omstreeks kwart voor twee, van zyn naast
de zaak gelegen woning, terugkeerde, trof hü
in het pakhuis zyn beide knechts aan, voorover
liggende op den grond en badend in hun bloed.
By den eenen, den 64-jarigen M. T., bleken de
levensgeesten reeds te zyn geweken, de ander,
de 36-jarige P. v. d. K. was nog in leven, hoe
wel zijn hals was doorgesneden en hy in het
gelaat en aan armen en handen tal van andere
snijwonden vertoonde. T. was eveneens ern
stig toegetakeld. Hy had een groot aantal snü-
wonden in het gelaat en ook zyn armen en
handen waren ernstig gewond. Naast de
mannen lag een mes.
Onmiddellyk werden dokter Brugman, die
tegenover de firma woont, en de oolitie ge
waarschuwd. Dezen waren spoedig aanwezig,
evenals de burgemeester, de heer J. M. van
Roosmalen, die van het gebeurde op de hoogte
was gesteld. V. d. K„ die bewusteloos was, werd
op last van den burgemeester naar het Roode
Kruis Ziekenhuis te Beverwyk overgebracht.
In den loop van den middag hebben de Of
ficier van Justitie, mr. G. C. B. van der Feen
Lille en de andere leden van het Parket te
Alkmaar, ter plaatse een onderzoek ingesteld.
Het lyk van T. is in beslag genomen.
Omtrent de toedracht van het gebeurde is
niets bekend.
T. was weduwnaar, v. d. K. is gehuwd.
Ik zeg niets, antwoordde Baschi, ik
denk maar wat.
En wat denk je dan? vroeg nu de rech
ter, die achter den schrijver op een kleine
verhevenheid zat, op vriendelyken toon, 't
Zal wel niet veel byzonders zün.
Als ik dat zeggen moet, zei Baschi, ik
dacht eigeniyk, dat het raar was, dat de ge
nadige heer zoo bang is voor myn stok.
De rechter wist niet, of hij lachen zou, of
dat het verstandiger was, om zich op de lip
pen te byten. Maar spoedig werd hy boos
op Baschi, toen deze, die alleen als getuig»
gedagvaard was, zich heel onhandelbaar en
koppig aanstelde.
Wacht eens even, ik zal je eens laten
zien wie de baas is in 't land! riep de on
geduldig wordende rechter uit.
Gy toch niet alleen, was 't bedaarde
antwoord.
Zoo, ik niet, en wie dan, wüsneus?
Vooreerst de meester, onze lieve Heer God,
zei Baschi dan komen de kleine kinderen,
en heel achteraan gy, genadige heer.
Baschi van 't Klaverland moest vü'f-en-
twintig kronen boete betalen voor dat brutale
antwoord, wat hem, die zich nooit veel om de
landszaken bekommerd had, tot een ijverigen
en vurigen „patriot" maakte. Want de ge
schiedenis had plaats vóór den Franschen tyd.
Maar de oude Baschi was al lang dood, en op
't eenzame Klaverland woonde zijn weduwe,
met haar beide zoons: Baschi junior en Kas-
par. Men wist van die jongens weinig te zeg
gen, dan dat zü trouwe broeders waren, want
HAAST!!!
„Hier, meneer koop de 100.000! Morgen
al trekking!"
„Te laat ik heb het geld vandaag al
noodig!"
De Officier van Justitie by de Haagsche
rechtbank vorderde een hechtenisstraf van
drie maanden tegen den dertig-jarigen be
stuurder C. B. van de N.Z.H.T.M., die in den
vroegen morgen van 1*9 October 1933 op den
Raamweg ter hoogte van Huize „Katwyk" met
een tram op een colonne van het tweede regi
ment veldartillerie inreed tengevolge van
welke aanrijding de stukrijder L. Egas uit Har-
dinxveld werd gedood, terwijl de artillerist Van
der Geest, uit Warmond, ernstige verwondin
gen bekwam.
Vonnis over 14 dagen.
De bekende Oceaanvlieger Evert van Dyk
heeft dezer dagen weer enkele oefenvluchten
gemaakt met de „Adelaar". Na acht maanden
is hy thans weer in dienst van de K.L.M. ge
komen.
Zooals te begrypen is, heeft het drama groote
consternatie in het plaatsje verwekt.
Nader vernemen wy:
Omtrent de aanleiding en de toedracht van
dit drama is niets bekend. Op het oogenblik.
dat het zich afspeelde, was uitgezonderd de
beide knechts niemand in de zaak aanwe
zig.
Van den heer S. vernamen wü, dat beiden,
zooals gewoonlyk, om kwart over een de zaak
waren binnengegaan, om hun werkzaamheden
te hervatten. Een kwartier later arriveerde de
heer S., die natuurlijk geen vermoeden had
van hetgeen zich intusschen in de zaak had
afgespeeld. Niemand had iets byzonders aan
de knechts bemerkt. Zy waren reeds jaren
lang in dienst. T. had reeds dertig dienstjaren,
terwyl v. d. K. twaalf jaar bü de firma in
dienst was. Zü hadden nooit iets met elkaar
en waren oppassende lieden.
Dat een derde bij dit drama betrokken zou
zyn kan niet worden aangenomen. Er is niets,
dat een veronderstelling in deze richting wet
tigt. De mogelijkheid bestaat, dat een van
beiden in een vlaag van waanzin zyn collega
gedood heeft om daarna de hand aan zich zelf
te slaan.
In het dorp werd de veronderstelling geop
perd, dat de aanleiding van dit drama de dief
stal van gedistilleerd zou zün, welke daar eem-
gen tüd geleden is gepleegd en waaromtrent
beiden getuigenverklaringen moesten afleggen.
Ook deze veronderstelling wordt onaannemelük
geacht, omdat hun verklaringen zoo deelde
de heer S. ons mede slechts van weinig be-
teekenis konden zün.
Het zün slechts gissingen, waaromtrent geen
enkele zekerheid bestaat.
Bij aankomst in het ziekenhuis is v. d. K.
uit zijn bezwijming bygekomen, doch in ver
band met den aard zyner verwondingen heeft
hü nog geen verklaring betreffende het ge
beurde kunnen afleggen.
de een werd zelden zonder den ander gezien,
't zy in de kerk, 't zy in de herberg. In de
laatste waren zy beiden bekend om hun zui
nigheid. Samen dronken zy nooit meer dan één
half pjnt wijn, en als ze 't niet goed eens
konden worden, welke de beste was, de witte
of de roode, dan namen zij een kwart pint wit
en een kwart pint rood, dronken dat gezamen
lijk broederlijk op, zonder er zich veel aan te
storen, of er ook in den een of anderen hoex
van de kamer een aardigheid werd gezegd. Er
kwam weinig verandering, toen Kaspar met de
eenige dochter van den naasten buurman
trouwde, en Baschi alleen met zyn moeder op
't Klaverland bleef. De broeders bezochten el
kander maar zelden; en dan nog altyd op een
Zondag, want het uitloopen was boven op den
berg nooit gebruik geweest. Moest echter de
een naar het dorp, dan ging hü geregeld
langs den ander, om te vragen of hy er ook
geen boodschap te doen had, en 't kwam al
tijd zoo uit, dat de ander juist ook in 't dorp
wezen moest. Daarom had zich ook niemand
er over verwonderd, toen de beide broeders, na
den dood van de oude moeder, het ouderlijk
goed onder elkander verdeelden, zonder ar een
notaris of procureur by te halen.
En toch kon ook die erfenis niet gedeeld wor
den, zonder kwaad bloed te zetten. Daar was
naroeiyk de groote, mooie kat, die jaren lang
de lieveling van de moeder was geweest.
Spoedig warén de beide broeders het eens over
de waarde van het huis. en van wat anders
niet voor verdeeling vatbaar was, maar toen
toevallig over de kat gesproken werd, die juist
Aan het slot van het ochtendverhoor is weer
uitvoerig de vraag besproken of Johanknegt in
„Louis XVI" aan Onnes heeft getoond de foto
van het flaconnetje en het flaconnetje zelf.
Onnes ontkent ten stelligste, dat hem toen het
flaconnetje is vertoond.
Nog verschillende punten van ondergeschikt
belang brengt de president ter sprake. Deze
vindt het o. a. vreemd, dat Onnes den recher
cheur Bleyenberg verlof gaf in zijn vischwater
in het park te visschen. Uitvoerig betoogt de
verd. dat hierin niets vreemds gelegen was.
Te kwart over een wordt gepauzeerd tot kwart
voor drie.
De middagzitting is gewyd aan de financiën.
Get. W. A. Hamelberg, accountant, heeft op
last van het parket een onderzoek ingesteld
naar den financieelen toestand van Onnes ge
durende de eerste maanden van het jaar 1932
(de inbraak werd gepleegd op 29 Februari van
dat jaar). Getuige heeft twee overzichten ge
maakt, nX tot 29 Februari en van 1 Maart
30 April. Aan de hand van het lyvig rapport,
waaruit hier en daar een greep wordt gedaan,
licht getuige zyn verklaring toe.
Op 1 Januari 1932 had Onnes by de HolL
Bank v. Zuid-Amerika een credit-saldo van
ruim 14 600, op 29 Februari bedroeg dit saldo
ƒ3.730. Op 30 April stond de rekening debet
voor ƒ4714, doch daartegenover stond een saldo
by de Hollandsche Bank van ruim 15.000.
Volgens de berekeningen van den neer On
nes zelve bedroeg op 1 Januari 1932 het actief
793.000 en het passief 86.000. zoodat wan
neer hy al zijn bezittingen, kunstschatten, hui-
zenbezit in Den Haag, meubilair etc. mee
rekende, het bezit 707.000 bedroeg. Voorts had
hij aan direct opvorderbare kasmiddelen nog
ƒ6000 op dat moment.
Pres. (tot getuige Hamelberg): „Zat verd.
ruim in zün middelen ten tijde van de in
braak?"
Getuige: „Hy zat, zooals hij zelf ook toe
geeft, niet ruim in zijn middelen. Deze kwestie
wordt echter geheel beheerscht door de vraag,
of hy zyn kunstvoorwerpen en huizenbezit kon
realiseeren, verkoopen of beleenen.
Hy kon zich redden, doordat hy nog een
banksaldo had.
Off-: „Ja, doordat de verzekering de gebro
ken beeldjes had uitbetaald, anders zou hy on
der nul zyn geweest."
Op 25 April, vertelt get. o. a., dat aan Onnes
door zyn bank een crediet van ƒ20.000 tegen
cessie van de assurantiepenningen is verstrekt.
De heer Onnes betoogt dan, dat hü ten tyde
van zün arrestatie nog kon rekenen op een
crediet van een halve ton. „Dit in tegenspraak
met de berichten aan de pers verstrekt, als zou
ik „onder Jan" geweest zün op dat oogenblik".
aldus verdachte.
Voorts voert Onnes aan, dat hy kon beschik
ken over 17.000 middelen.
Een felle discussie tusschen Officier en ver
dachte ontstaat over dit punt, waarby de ver
dachte uitroept:
„Och, meneer de Officier, laat U me toch
eens uitspreken, ik ben toch ook zoo beleefd,
om U kalm aan te hooren, U valt me steeds
in de rede, ik begrijp niet wat Uw bedoeling
is, waarschünlijk wilt U m'n betoog verzwak
ken, maar als 't U liever is wil ik m'n mond
wel houden."
By de bespreking van zyn financieelen toe
stand voert de heer Onnes oun. aan, dat zyn
vermogen ten tyde van de inbraak ruim zeven
ton bedroeg. Verd. merkt daarby op, eenige
aandeelhouder te zyn van een N.V., in
wier bezit is een groot pand aan Plein 1813 te
Den Haag, voor welk pand de Japansche le
gatie kort voor de inbraak 175.000 heeft ge
boden, welk bod Onnes heeft afgeslag en.
Meneer de presidennt, ik ben een man met
een onbevlekt verleden", roept Onnes uit, „denkt
u, dat ik voor een 25.000 een dergelyke smerige
daad zou begaan, als mij wordt aangewreven?
President: U kreeg 72.000!
Verdachte: Het verschil tusschen liquidatie
van die kunstvoorwerpen en de 72.000 bedraagt
hoogstens ƒ25.000, meneer de Officier, Uw fout
is, dat u denkt, dat ik, op een oogenblik, dat
ik geld noodig heb, een misdaad zou doen.
Er was voor my aan alle kanten geld te kry-
gen, ik kon de overeenkomst met Goudstikker
opzeggen binnen twee maanden en m'n collec
tie in veiling brengen. Met die veiling achter
me, zou ik onmiddellyk een crediet by de bank
kunnen opnemen.
President: Wilde u die overeenkomst met
Goudstikker gaarne opzeggen?
Verdachter Ja meneer, graag, m'n ideaal was
eqn groot landgoed en boerderü in DuitschT
land te koopen, dat was myn levensverhouding.
Het contract met Goudstikker ben ik begonnen
ter wille en op verzoek van Goudstikker. In
het contract stond uitdrukkelyk, dat ik de
overeenkomst met een termyn van twee maan
den kon opzeggen.
Ik had de beschikking over 18.000. Bovendien
kon ik het contract opzeggen en een groot deel
brommende en spinnende langs hun beenen
streek, zagen zy elkander aan. of de een, voot
't eerst van zün leven, lezen wilde wat er
omgang in den ander.
Ik zou ze graag hebben, zei Kaspar, ter
wyl hy de kat op zyn arm nam en streelde
graag, al was 't alleen om moeder.
Maar zy behoort aan 't huis, antwoordde
Baschi na een oogenblik zwijgens.
Op hoeveel schat je 't beest, vroeg Kas
par. Ik wil ze goed betalen.
Baschi schudde verdrietig t hoofd. Zoo'n
dier laat zich niet schatten, 't Is veel waard
of niets dat is al naar gelang.
Dan zullen wy er om loten, zei Kaspar.
Is dat goed?
Münentwege, ja.
Kaspar lette niet op den somberen toon.
waarop Baschi dat toestemmende antwoord
gaf, en pakte dadelyk een paar stroohalmer.
op. Hy brad er twee ongelijke stukken af, ver
borg die in zyn linkerhand en liet de gelijke
einden tusschen vinger en duin. voor den dag
komen. Het langste stuk wint, zei hü.
Baschi aarzelde, eer hü trok: maar nauwe-
lyks had hy 't gedaan, toen Kaspar, zyn stuk
je stroo toonende, op juichenden toon uitriep:
ik heb 't gewonnen! En wyl 't intusschen
avond was geworden nam hy de kat op den
arm en ging er mee heen naar zijn huis, ter-
wül de eeanzame Baschi, met een verdrietigen
en haast onheilspellenden blik, hem nastaar
de, tot hü in de duisternis verdwenen was.
Het avondeten smaakte hem niet, en hy had
rust noch duur. Zoo oud als hy was, had de
van myn kunstschatten veilen. Zorgen hoefde
ik me in geen enkel opzicht te maken en dat
kan lang niet iedereen zeggen.
Ik ben en dat is voor u, meneer de Offi
cier 't ergste géén misdadiger, geen dief,
geen oplichter, geen brandstichter.
Myn verleden is uitstekend, er valt niets op
mij te zeggen, zelfs niet in den tyd, die voor
mij moeilijk was, n.l. in 1922.
Pres.: Daar hebben we 't nu niet over.
Verd.: Daar moet ik het nu wel over hebben
want ik moet u bewijzen, dat ik ruimschoots
crediet kon krygen.
Pres.: Had u omstreeks 1 tot 15 Maart de
absolute toezegging op crediet?
Get.: Ik wist, dat ik ten allen tijde geld kon
krijgen, hetzy door liquidatie, hetzy door be
leening. Zooals ik u al vertelde is myn ideaal
een groote heerenboerdery.
Mr. Ter Maten: Wanneer kwam 't plan by
u op, buiten te gaan wonen, een boerderü te
koopen en uit zaken te gaan?
Verd.: Al vóór ik contract met Goudstikker
maakte, maar die wist mij te overtuigen, dat
er zeer winstgevende zaken te doen waren. Daar
voelde ik als zakenman wel voor, temeer daar ik
veel van kunst houd. Later viel de opbrengst me
niet mee en besloot ik er mee op te houden.
Te ruim kwart over vijf werd de zitting ge
schorst tot Zaterdag as. Dan zullen Biesing en
Witbraad wederom worden gehoord.
Vanwege het bestuur van het N. V. V. is over
de tegenwoordig op de werkverschaffingsloonen
toegepaste verlagingen aan den minister van
Sociale Zaken een brief gezonden, waarin al
lereerst uitdrukking wordt gegeven aan de te
leurstelling en ontstemming, die daardoor wor
den gewekt.
De toch al lage loonen, zegt het verbonds-
bestuur, worden zóó gedrukt, dat het voor de
betrokken arbeiders en hun gezinnen onmoge
lijk wordt, er de noodzakelyke levensbehoeften
voor aan te schaffen.
Hiervan worden verscheidene voorbeelden
aangehaald.
Al deze verslechtingen zijn en worden door
gezet zonder dat daarover, zooals aan het N.V.V.
is medegedeeld, de Contact-Commissie is ge
hoord.
Het bestuur meent tegen dezen gang van
zaken zeer ernstig bezwaar te moeten maken.
Wanneer Uwe Excellentie, aldus het adres,
zich bij het doorvoeren van deze verlagingen
beroept op de daling van de loonen bij tal van
particuliere werkgevers, dient o. i. niet uit het
oog te worden verloren, dat de Overheid, als
vertegenwoordigster van het geheele volk, zich
by het bepalen van den loonstandaard niet
moet richten naar die ondernemers, die door
gebrek aan sociaal verantwoordelykheidsgevoel
of dooT welke andere redenen ook, de loonen
van hun arbeiders tot beneden het bestaans
minimum drukken.
Het N. V. V. verzoekt daarom de ingevoerde
verlagingen van de loonen ongedaan te maken,
speciaal die, die de laatste weken zyn inge
voerd en geen verdere verlagingen door te zet
ten, te meer niet, nu door tal van regeerings-
maatregelen de kosten van het levensonderhoud
voortdurend stygen.
Men deelt ons namens de samenwerkende
bonden in de kleedingindustrie mede:
De Nederlandsche Vereeniging van Werk
gevers in het Heerenkleedingbedrüf deelde
schriftelük aan de samenwerkende bonden in
de kleedingindustrie mede, dat zy de nieuwe
collectieve arbeidsovereenkomst aanvaardt,
waarby de loonsverlaging, evenals in het maat-
bedrijf op twee cent per uur zal worden ge
steld. Overigens blyft de C. A. O. ongewüzigd.
Het nieuwe uurloon geldt voor het werk, dat
van Zaterdag 17 Maart af zal worden uit
gegeven.
BATAVIA, 15 Maart. (Aneta) De Indische
Katholieke Party beveelt de volgende heeren
voor het lidmaatschap van den Volksraad aan:
P. A. Kerstens, P. J. Kloppenburg, Ir. P. Leve-
dag, A. M. T. Bruens, J. B. E. van Meir, H. C.
Zoetmulder, C. C. M. van Romondt, J. W. Ver
meulen, Dr. W. F. J. van Rooy, Drs. P. van
KesseL
kat, onder t eten, op een eigen stoel gezeten
tusschen moeder en hem. Dan had zy en dan
had hy 't beest gevoerd, en nu en dan veroor
loofde zich poes de vrijheid, can 't ook zelf te
doen. Nu hy t snorren en spinnen niet meer
hoorde, nu 't zoo doodstil was, nu was 't net,
of moeder pas voor goed was gestorven.
Toen Baschi den volgenden morgen vroeg
de deur opendeed sprong hü verrast, bijna
veschrikt achteruit. Daar zat waarlyk de kat,
en deed, by 't openen van de deur, een schreeuw
hooren, zooals zy meer gewoon was, wanneer
zy wat lang had moeten wachten. Baschi zag
het dier, dat met hoog gekromden rug en
zacht gemauw zich tegen zyn beenen aan
drukte, een poos lang zwygend aan en zei
toen: ja, beest, je weet waar je thuis hoort,
daar kan 't lot niets tegen doen. Toen ging
hü in de keuken en goot het „kattescboteltje",
dat nog op. zijn oude plaats in de kast stond,
vol met versche melk.
Tegen den avond kwam zyn broeder en zyn
eerste vraag was, of de kat ook weer naar huis
gelocpen was.
Ja, wat t antwoord, al heel vroeg.
En waar is ze nu?
Daar komt ze juist de keuken uit.
Kaspar deed een lederen zak los, dien hü
had meegebracht, en stopte de kat er in,
drommelsche vee ziet net zoo goed bü
nacht als by dag, daarom kon ze den weR
zoo goed weerom vinden. Nu zal 't wel niet
weer gebeuren, riep hü, tevreden over de fün
bedachte list.
(Slot volgt.).
Minister Verschuur