Over Weenen
N atuurmonumen-
ten vergadert
De emblemen van
Mgr. G. Cobben
Steenen in plaats van bewijzen
m
ZATERDAG 17 MAART 1934
Onder socialistisch
bewind
SAMENSCHOLING VERBODEN
TE ILPENDAM
De actie tegen communistische
elementen
RAAD VAN STATE
Wijziging samenstelling
Tal van aanwinsten in het af ge-
loopen jaar, o.a. „Hilverbeek"
„Spieghelrust" en
„Schoonoord"
Overal dreigt gevaar
Ramspol goeddeels verloren
Knoeierijen bij een
slachthuis?
Kostbare geschenken voor den
nieuwen bisschop van
Finland
Zinnebeeldig wapen
Fraai borstkruis
Staf, mijter en ring
Langer open op Zondag
Zou het de nadeelen der crisis
kunnen oplossen?
AANRANDER AANGEHOUDEN
Academische examens
Invoerrecht op korten
termijn
Onverwijlde voorloopige wijzigin
gen op tarief gebied
Directe toepassing
Een roode regen?
Hoe kwam die kleurstof in
de lucht?
Loopjongen overvallen
Tegen daders 5 en 21/2 jaar
geëischt
EMIL FIEDLER
Meent u dan, dat menschzijn iets groots en geweldigs
yertaald door COR HESSELING.
Zonder zich aan de feiten te storen, gaat
Het Volk dagelijks voort, de Oosten-
rijksche Katholieken als beulen en
moordenaars van socialisten te verdoemen.
Het jongste artikel in het ochtendblad
Van heden is getiteld: „Onder katholiek
bewind, 's Morgens, toen de kinderen nog
te bed lagen, begon het granaatvuur."
Het artikel teekent recht en onrecht:
„Eenige politiebureaux werden door de
sociaal-democraten bestormd." Dat
mocht.
„Toen de hitte onverdraaglijk werd, dek
ten vier brave kameraden den terugtocht
öoor onvermoeid door te blijven schieten."
Hat mocht.
„Bij het maken van een omtrekkende
beweging der fascistische hulptroepen wer
den dezen door het revolutionnair
trampersoneel aangevallen, die zich in een
remise hadden verschanst." Dat mocht.
„De Schutzbündler hielden stand, gehol
pen op de moedigste wijze door de vrouwen,
die ammunitie aandroegen." Dat mocht.
,,'s Morgens, toen de kinderen nog te bed
^gen, begon 't granaatvuur; in het gedonder
van de kanonnen mengde zich het angst
geschreeuw van kinderen, vrouwen en
mannen, en woede-uitbarstingen van hon
derden menschenna het optrekken van
stof en rook, ontwaarde ik een aantal groote
en kleine menschenvoeten en -handen en
overige afgerukte lichaamsdeelen." Dat
mocht niet!
De politie-agenten en soldaten hadden
zich moeten laten ontwapenen door de
revolutionnairen! Ze hadden als schapen
de socialistische machinegeweren moeten
Verdragen!
Intusschen blijkt uit het verraderlijk stuk
in Het Volk zelf, welk een misbruik de in
Holland bewonderde „helden" hebben ge
maakt van hun eigen gezinnen, die ze
munitie lieten aansleepen en cynisch aan
de gevaren van den door hen ontketenden
burger-oorlog overleverden!
In de „Morning Post" van 6 Maart j. 1-
komt een protest voor van een Engel-
schen student, die aan de Weensche
Hoogeschool studeert (Jan G. Macnair
Smith) tegen de kolommenlange beschrij
ving in de Engelsche bladen van „den zgn.
beldhaftigen strijdgeest der Weensche So
cialisten", terwijl zoo goed als niets gezegd
Werd over de werkelijke dapperheid van
ben die de regeering ondersteunden en
Vooral van Majoor Fey die de stedelijke
hoofdgebouwen aan het hoofd zijner troe
pen bestormde onder het moordend ma
chinegeweervuur van alle daken en ver
borgen gaten der roode-vestingverdedi-
gers.
„Over de ontdekking van de roode toe
bereidselen voor een gewapenden opstand
door het Linz-telegram aan het roode
hoofdkwartier in Weenen, het doodelijk
Vuur waarmede de politie ontvangen werd
toen zij in Linz naar ammunitie zocht;
over de verraderlijke „socialistische" wit
te vlag die niet belette dat de „dappere
socialisten" voortgingen met vuren op de
Achterzijde der troepen nadat zij de witte
vlag reeds geheschen hadden; over de in-
gemeene „socialistische" wijze, de politie
aan te vallen met het plaatsen van kin
deren en vrouwen op den voorgrond, over
Zulke episoden onder duizenden, schijnen
de Engelsche bladen in het geheel niet in
gelicht te zijn."
„Het is een onzer nobele eigenschappen
ridderlijk tegenover onze vijanden te zijn,
maar ik vind dat de Engelsche bladen be
ter hadden gedaan zoo zij inplaats van al
deze beschrijvingen eens het volle licht
hadden laten vallen op het heldhaftig ge
drag van hen die streden voor hun na
tionaal bestaan, voor het behoud van een
oude beproefde beschaving en de uitban-
hing van den klassenstrijd."
Zou Het Volk dit relaas van een oog
getuige niet willen overdrukken?
Het is in de buurtschap den lip, gemeente
Hpendam, vaak nog alles behalve rustig. De li
ters zelf zijn in het algemeen wel wat rustiger
geworden; zij hebben er blijkbaar voorloopig
genoeg van om dag in- dag uit door de politie
CP de handen te worden gekeken. Van den an
deren kant schijnt het ook goede uitwerking te
hebben dat de „leider" Klaas de Vries al ge
durende eenige weken in hechtenis zit.
Wie echter nu het rumoer maken, zijn de
•.partijgenooten" van buiten. Zij komen herhaal
delijk om „demonstraties" te geven met als eisch
••Klaas de Vries moet vrij" enz.
Het gehalte van de demonstranten maakt
echter op de politie zulk een ongunstigen in
druk, dat de burgemeester heeft besloten om
aan de hand van de gemeentewet een bevel uit
te vaardigen, waarbij het aan vreemdelingen,
die naar het oordeel van de politie openlijk of
Verdekt aan het verstoren van de openbare orde
medewerken, verboden zal zijn zich in de ge
meente Ilpendam op te houden.
Deze maatregel houdt ook in een verbod van
Samenscholing.
Volgens het Voorloopig Verslag der Tweede
Hamer kon men zich algemeen vereenigen met
de voorgestelde vermindering van het aantal
feden van den Raad van State. Ook het mede
hl het ontwerp opgenomen voorstel tot het
stellen van een leeftijdsgrens voor de leden van
dat College vond bij zeer vele leden instem
ming.
Intusschen achtten verscheidene leden de
Voorgestelde grens van 75 jaar te hoog. Zij kon-
deQ niet inzien, waarom hier een hoogere leef
tijdsgrens moet worden aangenomen dan ten
aanzien van de leden van den Hoogen Raad
geldt.
Sommige leden vroegen, of het geen aanbe
veling zou verdienen het aantal leden van de
afdeeling voor geschillen van bestuur van 5 op
3 terug te brengen.
Eenige leden achtten het gewenscht ook voor
de diplomatieke ambtenaren een leeftijdsgrens
vast te stellen.
De Vereeniging tot behoud van Natuurmonu
menten in Nederlanr hield hedenmiddag in het
Koloniaal Instituut te Amsterdam haar jaar
vergadering onder leiding van Mr. P. G. van
Tienhoven. Het jaarverslag over 19331934
werd uitgebracht door den secretaris dr. Jac.
P. Thijsse.
Het aantal leden is onder den druk der tijds
omstandigheden andermaal eenigszlns terug-
geloopen. 1702 leden traden uit, 1041 konden
worden ingeschreven. Sommige leden vonden in
de moeilijke omstandigheden, waaraan de Ver
eeniging het hoofd te bieden heeft, aanleiding
hun contributie te verhoogen.
Met het oog op de zeer vele geldelijke ver
plichtingen, welke de Vereeniging op zich ge
nomen heeft in verband met den aankoop van
hare terreinen, die thans een oppervlakte van
ong. 9000 H.A. beslaan, is uitbreiding van het
ledental een dringende noodzakelijkheid. Een
propaganda-geschriftje wordt daartoe op ruime
schaal verspreid.
De Vereeniging ontving enkele legaten, n.l.
één van 5000 en drie van 500.
Woorden van erkentelijkheid werden gewijd
aan de overleden bestuursleden Dr. J. Th.
Oudemans, G. A. Pos en Prof. Dr. E. D. van
Oort.
Melding wordt gemaakt van de Internationale
Conferentie te Londen ter Bescherming van
Flora en Fauna van Afrika, welke bijgewoond
werd door den voorzitter der Vereeniging, als
vertegenwoordiger der Nederlandsche en Neder-
landsch-Indische Regeering. Verwacht mag
worden, dat de Internationale Conventie te de
zer zake opgemaakt, binnenkort ook zal gelden
voor andere werelddeelen, en dat Nederland zal
toetreden, in verband met de hooge belangen
van natuurbescherming in Nederlandscn-Indië
met zijn zeer belangrijke dierenwereld.
De grootste daad, welke de Vereeniging ver
richtte, gold den aankoop van het landgoed
Hilverbeek te 'sGraveland, met de daarbij be-
hoorende terreinen „Spieghelrust" en „Schoon
oord". Dit landgoederen-complex neemt een
belangrijke plaats in, daar het ligt in het cen
trum van het gebied van groote buitenplaatsen
met zwaar geboomte beginnende met „Bantam"
en eindigend met „Gooilust". De aankoop werd
mogelijk gemaakt door den steun van belang
stellenden. De koopsom kwam bijeen in giften,
rentelooze voorschotten en deelneming in een
3 pet. obligatie-leening. Op deze leening werd
ingeschreven door Hilversum voor 25.000, Bus-
sum voor 10.000 en 's Graveland voor 10.000.
Het ligt in de bedoeling het heerenhuis met
naaste omgeving te verhuren, terwijl het overige
gedeelte van Hilverbeek voor leden met hun
huisgenooten toegankelijk is. Niet-leden hebben
toegang tegen betaling van een geringe ver
goeding.
Aan de vereeniging werd geschonken een ter
rein in het Hengstdal bij Ubbergen. Verschil
lende bezittingen der Vereeniging werden uit
gebreid, o.a. het Korenburgerveen bij Winters
wijk, het Balinger- en Mantinger Zand bij Ba-
linge (Dr.) het Geusinger Veld bij Dwingeloo.
Dit laatste terrein, bestaande uit een ongestoord
heideveld met plassen en grootendeels omringd
door bosschen. beslaat thans een oppervlakte
van ongeveer 750 H.A. De beteekenis van dit
natuurmonument werd aanzienlijk verhoogd
door het tot stand komen van de Stichting „Het
Nederlandsch Biologisch Station", dat zijn eer
ste laboratorium te Wyster heeft, onder leiding
van Dr. W. Beyerinck. Tenslotte werd nog uit
gebreid de „Hapertsehe heide", eenige jaren ge
leden aan de Vereeniging geschonken door
Baron E. de Cartier de Marchienne, Ambassa
deur van België te Londen.
In het verslag wordt gewag gemaakt van de
bedrijvigheid, ontplooid door de Contact-Com
missie inzake Natuurbescherming. Deze Com
missie, de Vereeniging zelf en andere instellin
gen kwamen bij de Regeering in verzet tegen de
plannen tot normalisatie van de Buurserbeek.
In een vergadering van de Contact-Commissie
werd een motie aangenomen en ter kennis van
de Regeering gebracht, betreffende de nood
zakelijkheid van de tot stand koming eener
Natuurbeschermingswet, welke reeds in de
Troonrede van 1928 in uitzicht werd gesteld.
De bemoeiingen tot behoud van het natuur
terrein bij den Ramspol (Kampereiland) heb
ben een onbevredigend verloop gehad. Welis
waar wordt een gedeelte van het terrein, ter-
grootte van ongeveer 11 H.A., voorloopig buiten
de inpoldering gehouden, doch daarbij is de
voorwaarde gesteld, dat de Nederlandsche Ver
eeniging tot Bescherming van Vogels een jaar-
lijksche subsidie aan de gemeente Kampen zal
verstrekken. Juister zou het geweest zijn, in
dien de Regeering bij het toekennen van sub
sidie. het algemeen belang van natuurbescher
ming erkennende, de voorwaarde had gemaakt,
dat het belangrijke broedgebied van Daard-
meezen, kiekendieven, roerdompen enz., onge
rept had moeten blijven.
Besprekingen hadden plaats over de stichting
van een natuurmonument in het onontgonnen
gedeelte van de Peel.
De gemeente Apeldoorn heeft zich bereid ver
klaard in het Loenerveld een terrein, groot on
geveer 150 H.A., buiten de ontginning te hou
den, welke ontginning wordt uitgevoerd als
werkverschaf f in g.
Hét Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland
vaardigde een verordening uit ter beveiliging
tegen vuilstorting van een aantal plassen en
waterloopen.
De vereeniging „It Fryske Gea" richtte zich
tot het Provinciaal Bestuur van Friesland, met
verzoek het bouwen van zomerhuisjes tegen te
gaan op, in en bij sommige plassen en wateren.
Voorts werd de aandacht gevestigd op de plan
nen dier vereeniging tot aankop van het „Prin
senhof", het bekende waterland tusschen War-
tena en Grouw.
Het geheel overziende van wat de Vereeni
ging, de verschillende Provinciale Stichtingen
en Vereenigingen, de Staat en de Provincies en
Gemeenten tot stand hebben gebracht op het
gebied van natuurbescherming, is er alle reden
tot tevredenheid, al kunnen de natuurbescher
mers nog lang niet voldaan zijn. Overal dreigt
nog groot gevaar, zelfs voor landschappen van
den allereersten rang, die tot eiken prijs moeten
worden beveiligd.
Hierna hield dr. Henri Polak een rede, terwijl
een der bekende vogelfilms van A. Burdes werd
vertoond.
Aan het slachthuis voor Mijdrecht en Uit
hoorn schijnen de laatste jaren dingen te zijn
gebeurd, die de justitie aanleiding hebben ge
geven een bezoek aldaar te brengen. Deze han
delingen betreffen eenige personen, die aldaar
koeien slachtten en het vleesch afleverden aan
de Marine te Den Helder, te welker plaatse
corruptieve handelingen schijnen te zijn ge
pleegd.
Een paar knechts van den heer W. S.. die te
Uithoorn een slachterij heeft, zijn gehoord.
De heer S. en diens compagnon benevens een
te Weesp wonende boekhouder zijn in voorloo-
pige hechtenis gesteld wegens handelingen ver
band houdende met de aangelegenheden te Den
Helder. Op hetzelfde moment, dat een onder
zoek te Uithoorn werd ingesteld, geschiedde
zulks op meerdere plaatsen in den lande.
i\ i-Riri ÜALU5
Het wapen van den nieuwen bisschop Mgr. G.
Cobben, door hemzelf ontworpen, is in teeke-
ning gebracht door den bekenden wapenkun
dige Dr. Xav. Smits. Het feit, dat benoeming
en consecratie beiden in het Heilig Jaar van
de herdenking onzer Verlossing vallen, was voor
Mgr. Cobben een aanleiding om in zijn wapen
de verlossings-idee tot uiting te brengen. Van
daar het kruis als hoofdfiguur van het geheele
wapen.
Het schild is van zilver. Daarop het kruis in
keel, d.i. rood. Rood beteekent vuur, liefde. Mid
den op het kruis ligt een mandorla, een aman-
delvormige gloriekrans in goud. In deze gouden
mandorla is het Hart van Jezus afgebeeld. Goud
is een symbool van liefde. Tevens heeft Mgr.
Cobben hiermee willen herinneren aan het ge
nootschap, waarvan hij lid is: de Congregatie
der Priesters van het Heilig Hart.
In den rechter bovenhoek staat een bekend
Maria-monogram in azuur. Ook heeft Mgr.
hiermee zijn geboortestad willen eeren, de Ma-
ria-stad Sittard.
Het kruis is versierd met den dubbelen olijf
tak der overwinning. De olijftak is in synopel
(groen) en sluit zich, op de kruisbalken, bij de
drie kruisnagels aan.
De wapenspreuk van Mgr. Cobben luidt: In
cruce salus d.i. in het kruis ligt heil. Dit heil
openbaart zich allereerst als een overwinning
op de macht van het kwaad. Dit overwinnings
begrip ligt vooral in de olijftakken uitgedrukt.
Rondom het schild staan de bekende bis
schoppelijke waardigheidsteekenen: de herders-
hoed met aan weerskanten zes afhangende
kwasten; kruis, mijter en staf. Hoed, koorden
en kwasten zijn in synopel, mijter en staf in
goud.
Ook het „pectorale" (gouden borstkruis) is
in den geest van het Heilig Jaar opgevat. Het
is een zeer eenvoudig geheel effen latijnsch
kruis. Op het snijpunt van de balken is een
relikwiekastje aangebracht. Op dat kastje ligt
het bekende Christusmonogram XP. Aan de
beide uiteinden van den dwarsbalk en aan het
ondereinde van den staanden balk zijn steentjes
ingezet: deze verbeelden de nagelen. Tusschen
de steentjes en het Christusmonogram staan
respectievelijk de letters V.R. en I, de begin
letters van Vincit, Regnat, Imperat, d.i. (Chris
tus) overwint, heerscht, beveelt. Deze woorden
staan ook op den bekenden obelisk voor Sint
Pieter te Rome. Achter op het relikwiekastje
staat het bisschoppelijk wapen. Het kruis is
een geschenk van Mgr.'s oude schoolkameraden
van Sittard.
De bisschopsstaf, geschenk van Sittards Ka
tholieken, is uitgevoerd in zacht-matte en glan
zende vergulding. Het bovendeel even onder en
boven den nodus is achthoekig, verderop vier
hoekig. Bij het begin van het vierhoekige ge
deelte zijn twee figuren aangebracht: de Hei
lige Henric, patroon van Finland en de Heilige
Petrus, patroon van Sittards hoofdkerk. In de
kromming zijn twee wapens gedreven: dat van
Mgr. Cobben en dat van de stad Sittard.
Schenkkan en schotel zijn een geschenk van
het kerkbestuur van de Sint Michaelskerk. Ze
zijn uitgevoerd in matte en glanzende vergul
ding. De kan is versierd met de beeltenissen
van de H. Rosa, die in Sittard veel vereerd
wordt, en de H. Michael. Op den binnenkant
van den schotel staat het bisschopswapen, op
den achterkant een latijnsche inscriptie, die
vertaald luidt: „Aan Wilhelmus, bisschop van
Finland, die eertijds als knaap in de Sint Mi-
chaëlskerk aan het altaar diende, het Kerk
bestuur dier kerk met heilwenschen, fieren ju
bel en bede om zegen, op het feest van Sint
Jozef 1934". De ring wordt door de familie aan
geboden. Hij is van massief goud en bevat een
langwerpigen amethist (paarsen edelsteen). Staf,
schenkkan, schotel en ring zijn ontworpen en
uitgevoerd door het atelier voor kerkelijke kunst
P. Vroenen te Sittard. De z.g. kostbare mijter,
geschenk van de oud-studenten van het Juve
naat, werd uitgevoerd door 't Gildehuis, Am
sterdam.
Het Bestuur van het Christelijk Nationaal
Vakverbond in Nederland heeft in een adres
aan de Tweede Kamer ernstige bezwaren geuit
tegen het ontwerp van wet tot wijziging van
de Winkelsluitingswet en zou het ten zeerste
betreuren, indien het tot wet zou worden ver
heven.
Die bezwaren richten zich vooral tegen de
verruiming van de gelegenheid om winkels en
zaken op Zondag geopend te hebben, waardoor
de Zondagsarbeid voor winkeliers, filiaalhou
ders en winkelbedienden zal vermeerderen en
zoowel de Zondagsrust als de Zondagsheiliging
schade zullen lijden.
Jarenlang heeft het Verbond op principieele
en sociale gronden geijverd voor een wettelijke
regeling van de winkelsluiting. Vooral werd
daarbij beoogd bevordering van de Zondagsrust
voor de daarbij betrokken werknemers.
De wet van 1930 heeft zegenrijk gewerkt, zoo
dat er geen reden aanwezig is, om deze thans
te wijzigen.
Wanneer sprake is van moeilijke omstandig
heden, dan dient opgemerkt, dat deze moei
lijke omstandigheden hun oorzaak vinden in
de crisis die heel ons bedrijfsleven teistert, en
derhalve niet op goede gronden verwacht kan
worden dat door uitbreiding van de gelegenheid
tot verkoop op Zondag, de totaalomzet zal stij
gen en deze moeilijkheden daardoor zullen ver
minderen.
De vereeniging voor den Christelijken Handel-
drij venden en Industrieelen Middenstand staat
op eenzelfde standpunt.
Ook deze organisatie van middenstanders
wenscht handhaving van de bestaande wette
lijke regeling en deelt niet de opvatting, dat
met wijziging der wet in den voorgestelden zin
het winkelbedrijf zal zijn gebaat.
Het bestuur verzoekt de Tweede Kamer drin
gend aan deze wetsvoordracht hare goedkeu
ring te onthouden.
Naar wij vrnemen, is de dader van de aanran
ding, dezer dagen gepleegd in de duinen onder
Bloemendaal, op het door de aangeranden juf
frouw opgegeven signalement door de politie te
Ostende in België gearresteerd.
Hij wordt naar Haarlem overgebracht, om ter
beschikking van den Officier van Justitie te wor
den gesteld.
LEIDEN. Geslaagd doc. ex. rechten, de heer
W. J. A. van Deventer. Cand. ex. rechten, de
heer A. W. Udo.
Ingediend is een wetsontwerp, strekkende tot
instelling, afschaffing, verhooging of verlaging
van invoerrecht op korten termijn.
Blijkens de memorie van toelichting beoogt
dit wetsontwerp aan de Kroon de bevoegdheid
te geven in afwachting van nadere wettelijke
regeling en met inachtneming van bestaande
verdragen, onverwijld door de omstandigheden
geboden wijzigingen op tariefgebied voorloopig
vast te stellen en in werking te brengen.
Die inwerkingstelling kan betrekking hebben
op 'n reeds tevoren ingediende wetsontwerp tot
verhooging van invoerrechten, waarvan ge
heele of gedeeltelijke onverwijlde toepassing in
afwachting van de verheffing tot wet gewenscht
is, omdat anders voordat die wet in werking
kan treden nog groote hoeveelheden van de te
treffen goedem zouden worden ingevoerd, waar
door de vereischte baten voor den fiscus gerui-
men tijd zouden worden gemist en ook voor
handel en nijverheid groot nadeel zou kunnen
ontstaan als gevolg van het bederven van de
markt door den prijs te drukken en eerst lang
zamerhand door de markt op te nemen voor
raden.
Het kan gkewenscht zijn tariefafspraken, die
met eenige buitenlandsche Regeering zijn ge
maakt, terstond van toepassing te verklaren en
vóór of tijdens het voeren van onderhandelin
gen maatregelen te nemen of in uitzicht te stel
len, die, om het beoogde effect te verwezenlij
ken, terstond in werking moeten kunnen tre
den.
Verder doet zich vooral in den tegenwoordi-
gen crisistijd door onverwachte buitenlandsche
maatregelen op tarief- of ander gebied het ver
schijnsel voor, dat een Nederlandsche industrie
plotseling haar afzetgebied zoodanig ziet beknot
of den prijs, waarvoor zij haar fabrikaat kan
verkoopen, zoodanig ziet dalen, dat zij zonder
regeeringssteun te gronde zou moeten gaan. Die
steun zal dan in gevallen waarin de crisisin-
voerwet geen baat brengt, het beste verleend
kunnen worden in den vorm van een tijdelijk
verhoogd invoerrecht voor overeenkomstige uit
het buitenland ingevoerde producten. Snel han
delen is ook in zoodanige omstandigheden dik
wijls noodzakelijk.
De mogelijkheid van een dergelijke directe
tariefverhooging zou het betrokken vreemde
land er soms ook toe kunnen brengen, voorge
nomen, anders voor de Nederlandsche industrie
fnuikende maatregelen achterwege te laten of
de reeds genomen maatregelen weder op te
heffen.
In andere dan de hier opgesomde gevallen
zal in de door de ontworpen wet gegeven be
voegdheden geen gebruik mogen worden ge
maakt. Ook in deze gevallen zullen die bevoegd
heden slechts uiterst spaarzaam voor toepassing
in aanmerking komen. De Regeering meent
echter, ook al zou hieraan niet dadeliik behoef
te bestaan deze bevoegdheden te moeten vra
gen om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn.
Eenigen tijd geleden hebben de dagbladen
melding gemaakt van bruine sneeuw in Canada,
later van groenen regen in Italië. Thans hebben
wij kunnen lezen, dat in Noord-Italië 'n bloed
regen is gevallen.
De tijd is lang voorbij, dat de menschen wer
kelijk geloofden, dat er bloed uit den hemel
viel tijdens den regen. Men kon dit alleen ge-
looven in een tijd, die minder nuchter was dan
de onze, want de wetenschap heeft ons ge
leerd, dat er niets uit de lucht kan vallen, dat
er niet eerst in gekomen is. Het wetenschappe
lijk belangrijke van zoo'n gekleurden regen zit
daarom minder in het feit, dat de regen een
of andere gekleurde stof, die in de lucht zweeft,
in zijn val medesleept, dan wel in het feit, dat
ergens veraf onder den invloed van bijzondere
meteorologische omstandigheden die stof van
den grond is opgewerveld, daardoor in hoogere
luchtstroomen is geraakt en vervolgens door
die stroomingen ver weg is gevoerd om ten
slotte met den regen weer neer te vallen. Juist
het eerste is van zooveel belang omdat het
verschijnsel aanleiding en gegevens levert voor
de bestudeering der luchtcirculatie in den damp
kring en voor een onderzoek van de wijze, waar
op grondstof hoog in de lucht wordt opgevoerd.
Berichten over gekleurden regen of sneeuw zijn
daarom voor de weerkundige wetenschap heel
belangrijk. Daarnaast geven zij altijd eenige
sensatie als zeldzaam en eenigszins wonderlijk
verschijnsel, waaraan voor ondeskundigen altijd
iets geheimzinnigs is, en het wonderlijke en ge
heimzinnige wekt nu eenmaal de algemeene
belangstelling.
(Nadruk verboden)
Voor de Rechtbank te Zutphen hebben te
recht gestaan de gebr. A., beiden koopman te
Apeldoorn. Als eerste verdachte kwam voor
L. A„ 24 jaar. Dezen was tenlaste gelegd, dat
hij 15 December van het vorig jaar zich weder
rechtelijk had toegeëigend een bedrag van 92,
toebehoorende aan Th. J. M., te Apeldoorn,
welk bedrag de loopjongen van M„ Dirk B.,
bij zich had, door dezen jongen een slag op
het hoofd te geven met een metalen kogel.
Verdachte bekende.
De officier van justitie, mr. W. J. H. Stam,
schetste den verdachte als een gevaarlijk mis
dadiger, die steeds getracht had de schuld op
zijn broer te schuiven. Een flinke straf achtte
spr. op zijn plaats. Hij eischte een gevangenis
straf voor den tijd van 5 jaren.
Hierna stond terecht de broer van dezen
verdachte H. A., koopman te Apeldoorn, 32
jaar. Deze zou een bedrag van 92 als ge
schenk van zijn broer, den vorigen verdachte
hebben aangenomen, zulks terwijl hij wist dat
dit geld van diefstal met geweldpleging af
komstig was.
Verdachte ontkende en gaf zulke brutale
antwoorden op de vragen van den president,
mr. H. Sluyterman, dat deze hem een schrob
bering daarover gaf. Bij het vooronderzoek had
hij verklaard, dat hij het geld had aangeno
men en wel wist hoe zijn broer er aan geko
men was. O.a. had hij de kachel aangemaakt
met het kruideniersboekje, waar nog een be
drag van 20 in zat.
De officier eischte tegen dezen verdachte 2'A
jaar gevangenisstraf.
Uitspraak in beide zaken over 14 dagen.
Passiezondag
Evang.Joh8, 4659
Heden worden de kruisen bedekt. Christus verbergt
zich, daar men met steenen naar Hem gooit. Om
welke reden? Wijl Hij den farizeërs open en eerlijk
antwoord gaf op de vraag, die zij steeds weer steldenWie
zijt gij? „Voordat Abraham was, ben Ik". Een duidelijke
uitspraak, een open bekentenis, waarvoor wij niet dank
baar genoeg kunnen zijn, wijl men in den loop der eeuwen
steeds weer geprobeerd heeft, de in den Bijbel bewaarde
woorden van Christus als bewijs aan te halen, dat Hijzelf
zich niet als goddelijk Wezen heeft betiteld, maar dat
eerst de latere christengemeenten een God van Hem heb
ben gemaakt. In den altijd weer oplaaienden strijd om
den persoon van Christus staat dit woord: „Eer Abraham
was, ben Ik" als een granietrots, waarop de beitels en
boormachines der bijbelkritiek stomp worden.
Christus heeft eerst zijn wonderen en leerredenen voor
zich laten spreken. Het eigen denken van zijn tijdgenoo-
ten moest in beweging worden gebracht. Deze in religieuze
zelfgenoegzaamheid en wetsbepalingen verstarde natie
moest eerst weer onrustig worden. Haar rust en haar zelf
bewustheid waren haar grootste gevaren. De overtuiging,
kinderen van Abraham en uitverkorenen van God te zijn,
was geworden tot hoogmoed en geestelijke versteening.
God was er alleen nog maar voor hen. Een Samaritaan, hij
mocht dan zijn wie hij wou, was een schurk en een onrein
mensch, alleen omdat hij geen jood was. Door wonderen
en de verkondiging van nieuwe waarheden moesten deze
menschen eerst tot nadenken en vragen worden gebracht;
dan zou de onrust vanzelf komen. En de onrust kwam.
En uit de onrust van hun geest en hun verwondering
klonk steeds weer de eene vraag: „Wie is Deze, dat zelfs
storm en zee Hem gehoorzamen?"
Christus noemde zich meestal heel eenvoudig: de Men-
schenzoon. Een zeer merkwaardige uitdrukking. Men-
schenzonen en menschendochters, dat zijn wij allemaal.
Menschenzoon dus een der onzen. Maar alle geheimen
van de liefde Gods tot ons lichten op in dit woord, zoo
dra men begrepen heeft, dat een God zich menschen
zoon noemt. Alle menschzijn wordt daarmee uit de diepte
opgeheven. Uit de diepe van onzen gevallen staat. Pre-
testeert u daartegen?
is? Menschzijn is een treurigheid! Wie dat niet voelt, die
is hopeloos verloren. Maar wanneer men de beperktheid
van ons menschelijk wezen inziet, dan moet het ook dui
delijk worden, wat voor een ellende het is, een ziel, een
geest, een geestelijk verlangen, een vlucht en ongebon
denheid van den geest, een recht van den geest op heer
schappij over de materie te bezitten en toch gebonden te
zijn! Gebonden aan de gezondheid van zijn zinnen! Ruïne,
wanneer ook maar de ooren staken. Wrak, wanneer de
beenen niet meer functionneeren. Beenen: wat spieren en
botten, die op zekeren dag in de aarde begraven worden en
vergaan als ieder cadaver! Een hindernis voor 'n vrijen
geest! Die door geen dood kan worden te niet gedaan.
Dien de dood niet eens kan beroeren. Maar die uit dezen
jammerlijken buit van den lichamelijken dood slechts
kan worden vrijgemaakt, door zijn totale ineenstorting.
Nu echter zit men in het tuchthuis van zijn eigen lijf.
Is zichzelf gevangenis en cipier. Moet zijn eigen tyran
zijn, ofschoon men alle ketenen haat. Menschenzoon!
Zoo'noemde Hij zich! Hij ging vrijwillig de gevangenis
van het lichaam binnen! Om ons van dit lichaam en zijn
knechtschap vrij te maken.
Mensch dat beteekent: door het lichaam verwant
met roofdier en regenworm; gebonden aan wetten, die
voor ieder dierenlijf gelden. En in dit menschenlichaam
komt de eeuwige God. Maar juist daarin ligt alle jubel
der verlossing van het menschelijk geslacht. Doordat Hij
fdensch werd, werd de mensch met God verwant. Dat Hij
menschenzoon werd, maakte de menschen tot zonen en
dochters van God, zoodra zij met Hem werden verbonden.
Voor ons, die in zijn godheid gelooven, is er nauwelijks
een kostelijker woord in het Nieuwe Testament dan dit
„Menschenzoon"; maar de joden hebben het niet begre
pen. Dat Hij mensch was, zagen zij ook. Dat Hij God was,
daarover zeide hun het woord „Menschenzoon" niets.
Christus noemde zich eveneens: Gods Zoon! En noemde
God: zijn Vader. Was dat een bewijs voor zijn godheid?
Of dat Hij althans zich zelf als God erkend wilde zien?
Neen! Zijn niet alle werkelijk vrome, van God vervulde
menschen, tenminste volgens hun wil, zonen van God?
Zou iemand, die aan God en wat Gode is, zijn hart en zijn
geest, al zijn willen en denken wijdt, zich niet zoon van
God 'mogen noemen? Wiens zoon moest hij dan anders
zijn? Neen, dat Christus zich Zoon Gods noemt, is niet
zonder meer een bewijs, dat Hij zichzelf als God wi. beti
telen. Wel komen zijn wonderen in aanmerking. Maar
hebben niet ook Mozes en Elias wonderen gedaan. En
toch waren zij de Messias niet. Steeds luider klinkt de
vraag: Wie is Hij? Steeds sterker en dringender wordt
de behoefte aan een onomwonden verklaring. Zij zijn deze
voortdurend blijven vragen, zoowel zijn vrienden als zijn
vijanden. Maar nog immer luidde het antwoord dusdanig,
dat men er twee uitleggingen aan geven kon: Mensch,
die zich tot God getrokken voelt en Gods werk wil doen;
of deze andere: Mensch, die oneindig meer is dan mensch,
namelijk menschgeworden God.
Nu echter is het uur van het open antwoord gekomen.
Het antwoord dat niet meer verkeerd kan worden ver
staan. Het antwoord, dat nog slechts weinige, maar be
slissende verklaringen toelaat: ofwel hij is een godslaste
raar, die volgens de'wet van Mozes den dood door steeni-
ging verdient; of een waanzinnige, die niet weet, wat hij
zegt.
Of er blijft als laatste mogelijkheid dit derde een
vierde is er niet meer dat het woord: „Eer Abraham
was, ben Ik" eenvoudig waarheid bevat.
De waarheid, dat deze Man, Jezus van Nazareth of
Rabbi van Nazareth genaamd, die midden in een groote
volksmenigte oog in oog staat tegenover zijn bitterste vij
anden, reeds leefde, voordat God aan Abraham de groote
belofte gaf, voordat het volk der joden bestond, lang
voordat Mozes den berg Sinaï beklom. Nu hadden zij een
duidelijk antwoord op alle vragen.
En de uitwerking hiervan? „Wat maakt gij van uzelf?"
roepen zij Hem toe. Brullen zij Hem in het gezicht. Ze
heffen de vuisten op en schudden ze van woede. En dan
valt het woord: godslasteraar. Direkt schreeuwen eenigen:
Steenen, haal steenen! Hij moet sterven! En terwijl ze
steenen zoeken, gaat Christus heen. De dank van Israël
voor drie jaren van wonderen, zegen en genezing. Een
poging om Hem te vermoorden, wijl Hij hun zegt, dat Hij
hun Messias is.
Steenen inplaats van bewijzen, tegenbewijzen. Wat moe
ten wij denken van deze met steenen gooiende razende
joden? Wat Christus van hen dacht, voordat Hij stierf
aan het kruis: „Zij weten niet, wat zij doen". Deze joden
zijn het eeuwig geldige bewijs, dat zelfs de grootste idee
en de grootste goddelijke belofte de Messiasidee en de
Messiasbelofte tot ellende en jammer van een geheel
volk, tot haat en tot verhardheid tegen de waarheid en
Gods werk kunnen worden, wanneer zij zich in den loop
der eeuwen met ongoddelijke gedachten, met heerschzucht
en nationalen trots, met wraakzucht en begeeren naar
roem hebben vermengd. Terwijl in den tempel hun offers
en gebeden roepen om den Verlosser, zoeken zij in den
tempelvoorhof steenen op om Hem te dooden. OmdatHij
niet is, zooals zij Hem willen hebben. Een volk, dat zijn
roeping verloor en ondeugdelijk werd voor Gods verlos
singswerk aan de menschheid, wijl het trots zijn schijn
baar overdreven trouw aan de wet, afgevallen was van
den geest en het woord van God. Wat een verschrikkelijke
vermaning voor ons!