Over Weenen N atuurmonumen- ten vergadert De emblemen van Mgr. G. Cobben Steenen in plaats van bewijzen m ZATERDAG 17 MAART 1934 Onder socialistisch bewind SAMENSCHOLING VERBODEN TE ILPENDAM De actie tegen communistische elementen RAAD VAN STATE Wijziging samenstelling Tal van aanwinsten in het af ge- loopen jaar, o.a. „Hilverbeek" „Spieghelrust" en „Schoonoord" Overal dreigt gevaar Ramspol goeddeels verloren Knoeierijen bij een slachthuis? Kostbare geschenken voor den nieuwen bisschop van Finland Zinnebeeldig wapen Fraai borstkruis Staf, mijter en ring Langer open op Zondag Zou het de nadeelen der crisis kunnen oplossen? AANRANDER AANGEHOUDEN Academische examens Invoerrecht op korten termijn Onverwijlde voorloopige wijzigin gen op tarief gebied Directe toepassing Een roode regen? Hoe kwam die kleurstof in de lucht? Loopjongen overvallen Tegen daders 5 en 21/2 jaar geëischt EMIL FIEDLER Meent u dan, dat menschzijn iets groots en geweldigs yertaald door COR HESSELING. Zonder zich aan de feiten te storen, gaat Het Volk dagelijks voort, de Oosten- rijksche Katholieken als beulen en moordenaars van socialisten te verdoemen. Het jongste artikel in het ochtendblad Van heden is getiteld: „Onder katholiek bewind, 's Morgens, toen de kinderen nog te bed lagen, begon het granaatvuur." Het artikel teekent recht en onrecht: „Eenige politiebureaux werden door de sociaal-democraten bestormd." Dat mocht. „Toen de hitte onverdraaglijk werd, dek ten vier brave kameraden den terugtocht öoor onvermoeid door te blijven schieten." Hat mocht. „Bij het maken van een omtrekkende beweging der fascistische hulptroepen wer den dezen door het revolutionnair trampersoneel aangevallen, die zich in een remise hadden verschanst." Dat mocht. „De Schutzbündler hielden stand, gehol pen op de moedigste wijze door de vrouwen, die ammunitie aandroegen." Dat mocht. ,,'s Morgens, toen de kinderen nog te bed ^gen, begon 't granaatvuur; in het gedonder van de kanonnen mengde zich het angst geschreeuw van kinderen, vrouwen en mannen, en woede-uitbarstingen van hon derden menschenna het optrekken van stof en rook, ontwaarde ik een aantal groote en kleine menschenvoeten en -handen en overige afgerukte lichaamsdeelen." Dat mocht niet! De politie-agenten en soldaten hadden zich moeten laten ontwapenen door de revolutionnairen! Ze hadden als schapen de socialistische machinegeweren moeten Verdragen! Intusschen blijkt uit het verraderlijk stuk in Het Volk zelf, welk een misbruik de in Holland bewonderde „helden" hebben ge maakt van hun eigen gezinnen, die ze munitie lieten aansleepen en cynisch aan de gevaren van den door hen ontketenden burger-oorlog overleverden! In de „Morning Post" van 6 Maart j. 1- komt een protest voor van een Engel- schen student, die aan de Weensche Hoogeschool studeert (Jan G. Macnair Smith) tegen de kolommenlange beschrij ving in de Engelsche bladen van „den zgn. beldhaftigen strijdgeest der Weensche So cialisten", terwijl zoo goed als niets gezegd Werd over de werkelijke dapperheid van ben die de regeering ondersteunden en Vooral van Majoor Fey die de stedelijke hoofdgebouwen aan het hoofd zijner troe pen bestormde onder het moordend ma chinegeweervuur van alle daken en ver borgen gaten der roode-vestingverdedi- gers. „Over de ontdekking van de roode toe bereidselen voor een gewapenden opstand door het Linz-telegram aan het roode hoofdkwartier in Weenen, het doodelijk Vuur waarmede de politie ontvangen werd toen zij in Linz naar ammunitie zocht; over de verraderlijke „socialistische" wit te vlag die niet belette dat de „dappere socialisten" voortgingen met vuren op de Achterzijde der troepen nadat zij de witte vlag reeds geheschen hadden; over de in- gemeene „socialistische" wijze, de politie aan te vallen met het plaatsen van kin deren en vrouwen op den voorgrond, over Zulke episoden onder duizenden, schijnen de Engelsche bladen in het geheel niet in gelicht te zijn." „Het is een onzer nobele eigenschappen ridderlijk tegenover onze vijanden te zijn, maar ik vind dat de Engelsche bladen be ter hadden gedaan zoo zij inplaats van al deze beschrijvingen eens het volle licht hadden laten vallen op het heldhaftig ge drag van hen die streden voor hun na tionaal bestaan, voor het behoud van een oude beproefde beschaving en de uitban- hing van den klassenstrijd." Zou Het Volk dit relaas van een oog getuige niet willen overdrukken? Het is in de buurtschap den lip, gemeente Hpendam, vaak nog alles behalve rustig. De li ters zelf zijn in het algemeen wel wat rustiger geworden; zij hebben er blijkbaar voorloopig genoeg van om dag in- dag uit door de politie CP de handen te worden gekeken. Van den an deren kant schijnt het ook goede uitwerking te hebben dat de „leider" Klaas de Vries al ge durende eenige weken in hechtenis zit. Wie echter nu het rumoer maken, zijn de •.partijgenooten" van buiten. Zij komen herhaal delijk om „demonstraties" te geven met als eisch ••Klaas de Vries moet vrij" enz. Het gehalte van de demonstranten maakt echter op de politie zulk een ongunstigen in druk, dat de burgemeester heeft besloten om aan de hand van de gemeentewet een bevel uit te vaardigen, waarbij het aan vreemdelingen, die naar het oordeel van de politie openlijk of Verdekt aan het verstoren van de openbare orde medewerken, verboden zal zijn zich in de ge meente Ilpendam op te houden. Deze maatregel houdt ook in een verbod van Samenscholing. Volgens het Voorloopig Verslag der Tweede Hamer kon men zich algemeen vereenigen met de voorgestelde vermindering van het aantal feden van den Raad van State. Ook het mede hl het ontwerp opgenomen voorstel tot het stellen van een leeftijdsgrens voor de leden van dat College vond bij zeer vele leden instem ming. Intusschen achtten verscheidene leden de Voorgestelde grens van 75 jaar te hoog. Zij kon- deQ niet inzien, waarom hier een hoogere leef tijdsgrens moet worden aangenomen dan ten aanzien van de leden van den Hoogen Raad geldt. Sommige leden vroegen, of het geen aanbe veling zou verdienen het aantal leden van de afdeeling voor geschillen van bestuur van 5 op 3 terug te brengen. Eenige leden achtten het gewenscht ook voor de diplomatieke ambtenaren een leeftijdsgrens vast te stellen. De Vereeniging tot behoud van Natuurmonu menten in Nederlanr hield hedenmiddag in het Koloniaal Instituut te Amsterdam haar jaar vergadering onder leiding van Mr. P. G. van Tienhoven. Het jaarverslag over 19331934 werd uitgebracht door den secretaris dr. Jac. P. Thijsse. Het aantal leden is onder den druk der tijds omstandigheden andermaal eenigszlns terug- geloopen. 1702 leden traden uit, 1041 konden worden ingeschreven. Sommige leden vonden in de moeilijke omstandigheden, waaraan de Ver eeniging het hoofd te bieden heeft, aanleiding hun contributie te verhoogen. Met het oog op de zeer vele geldelijke ver plichtingen, welke de Vereeniging op zich ge nomen heeft in verband met den aankoop van hare terreinen, die thans een oppervlakte van ong. 9000 H.A. beslaan, is uitbreiding van het ledental een dringende noodzakelijkheid. Een propaganda-geschriftje wordt daartoe op ruime schaal verspreid. De Vereeniging ontving enkele legaten, n.l. één van 5000 en drie van 500. Woorden van erkentelijkheid werden gewijd aan de overleden bestuursleden Dr. J. Th. Oudemans, G. A. Pos en Prof. Dr. E. D. van Oort. Melding wordt gemaakt van de Internationale Conferentie te Londen ter Bescherming van Flora en Fauna van Afrika, welke bijgewoond werd door den voorzitter der Vereeniging, als vertegenwoordiger der Nederlandsche en Neder- landsch-Indische Regeering. Verwacht mag worden, dat de Internationale Conventie te de zer zake opgemaakt, binnenkort ook zal gelden voor andere werelddeelen, en dat Nederland zal toetreden, in verband met de hooge belangen van natuurbescherming in Nederlandscn-Indië met zijn zeer belangrijke dierenwereld. De grootste daad, welke de Vereeniging ver richtte, gold den aankoop van het landgoed Hilverbeek te 'sGraveland, met de daarbij be- hoorende terreinen „Spieghelrust" en „Schoon oord". Dit landgoederen-complex neemt een belangrijke plaats in, daar het ligt in het cen trum van het gebied van groote buitenplaatsen met zwaar geboomte beginnende met „Bantam" en eindigend met „Gooilust". De aankoop werd mogelijk gemaakt door den steun van belang stellenden. De koopsom kwam bijeen in giften, rentelooze voorschotten en deelneming in een 3 pet. obligatie-leening. Op deze leening werd ingeschreven door Hilversum voor 25.000, Bus- sum voor 10.000 en 's Graveland voor 10.000. Het ligt in de bedoeling het heerenhuis met naaste omgeving te verhuren, terwijl het overige gedeelte van Hilverbeek voor leden met hun huisgenooten toegankelijk is. Niet-leden hebben toegang tegen betaling van een geringe ver goeding. Aan de vereeniging werd geschonken een ter rein in het Hengstdal bij Ubbergen. Verschil lende bezittingen der Vereeniging werden uit gebreid, o.a. het Korenburgerveen bij Winters wijk, het Balinger- en Mantinger Zand bij Ba- linge (Dr.) het Geusinger Veld bij Dwingeloo. Dit laatste terrein, bestaande uit een ongestoord heideveld met plassen en grootendeels omringd door bosschen. beslaat thans een oppervlakte van ongeveer 750 H.A. De beteekenis van dit natuurmonument werd aanzienlijk verhoogd door het tot stand komen van de Stichting „Het Nederlandsch Biologisch Station", dat zijn eer ste laboratorium te Wyster heeft, onder leiding van Dr. W. Beyerinck. Tenslotte werd nog uit gebreid de „Hapertsehe heide", eenige jaren ge leden aan de Vereeniging geschonken door Baron E. de Cartier de Marchienne, Ambassa deur van België te Londen. In het verslag wordt gewag gemaakt van de bedrijvigheid, ontplooid door de Contact-Com missie inzake Natuurbescherming. Deze Com missie, de Vereeniging zelf en andere instellin gen kwamen bij de Regeering in verzet tegen de plannen tot normalisatie van de Buurserbeek. In een vergadering van de Contact-Commissie werd een motie aangenomen en ter kennis van de Regeering gebracht, betreffende de nood zakelijkheid van de tot stand koming eener Natuurbeschermingswet, welke reeds in de Troonrede van 1928 in uitzicht werd gesteld. De bemoeiingen tot behoud van het natuur terrein bij den Ramspol (Kampereiland) heb ben een onbevredigend verloop gehad. Welis waar wordt een gedeelte van het terrein, ter- grootte van ongeveer 11 H.A., voorloopig buiten de inpoldering gehouden, doch daarbij is de voorwaarde gesteld, dat de Nederlandsche Ver eeniging tot Bescherming van Vogels een jaar- lijksche subsidie aan de gemeente Kampen zal verstrekken. Juister zou het geweest zijn, in dien de Regeering bij het toekennen van sub sidie. het algemeen belang van natuurbescher ming erkennende, de voorwaarde had gemaakt, dat het belangrijke broedgebied van Daard- meezen, kiekendieven, roerdompen enz., onge rept had moeten blijven. Besprekingen hadden plaats over de stichting van een natuurmonument in het onontgonnen gedeelte van de Peel. De gemeente Apeldoorn heeft zich bereid ver klaard in het Loenerveld een terrein, groot on geveer 150 H.A., buiten de ontginning te hou den, welke ontginning wordt uitgevoerd als werkverschaf f in g. Hét Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland vaardigde een verordening uit ter beveiliging tegen vuilstorting van een aantal plassen en waterloopen. De vereeniging „It Fryske Gea" richtte zich tot het Provinciaal Bestuur van Friesland, met verzoek het bouwen van zomerhuisjes tegen te gaan op, in en bij sommige plassen en wateren. Voorts werd de aandacht gevestigd op de plan nen dier vereeniging tot aankop van het „Prin senhof", het bekende waterland tusschen War- tena en Grouw. Het geheel overziende van wat de Vereeni ging, de verschillende Provinciale Stichtingen en Vereenigingen, de Staat en de Provincies en Gemeenten tot stand hebben gebracht op het gebied van natuurbescherming, is er alle reden tot tevredenheid, al kunnen de natuurbescher mers nog lang niet voldaan zijn. Overal dreigt nog groot gevaar, zelfs voor landschappen van den allereersten rang, die tot eiken prijs moeten worden beveiligd. Hierna hield dr. Henri Polak een rede, terwijl een der bekende vogelfilms van A. Burdes werd vertoond. Aan het slachthuis voor Mijdrecht en Uit hoorn schijnen de laatste jaren dingen te zijn gebeurd, die de justitie aanleiding hebben ge geven een bezoek aldaar te brengen. Deze han delingen betreffen eenige personen, die aldaar koeien slachtten en het vleesch afleverden aan de Marine te Den Helder, te welker plaatse corruptieve handelingen schijnen te zijn ge pleegd. Een paar knechts van den heer W. S.. die te Uithoorn een slachterij heeft, zijn gehoord. De heer S. en diens compagnon benevens een te Weesp wonende boekhouder zijn in voorloo- pige hechtenis gesteld wegens handelingen ver band houdende met de aangelegenheden te Den Helder. Op hetzelfde moment, dat een onder zoek te Uithoorn werd ingesteld, geschiedde zulks op meerdere plaatsen in den lande. i\ i-Riri ÜALU5 Het wapen van den nieuwen bisschop Mgr. G. Cobben, door hemzelf ontworpen, is in teeke- ning gebracht door den bekenden wapenkun dige Dr. Xav. Smits. Het feit, dat benoeming en consecratie beiden in het Heilig Jaar van de herdenking onzer Verlossing vallen, was voor Mgr. Cobben een aanleiding om in zijn wapen de verlossings-idee tot uiting te brengen. Van daar het kruis als hoofdfiguur van het geheele wapen. Het schild is van zilver. Daarop het kruis in keel, d.i. rood. Rood beteekent vuur, liefde. Mid den op het kruis ligt een mandorla, een aman- delvormige gloriekrans in goud. In deze gouden mandorla is het Hart van Jezus afgebeeld. Goud is een symbool van liefde. Tevens heeft Mgr. Cobben hiermee willen herinneren aan het ge nootschap, waarvan hij lid is: de Congregatie der Priesters van het Heilig Hart. In den rechter bovenhoek staat een bekend Maria-monogram in azuur. Ook heeft Mgr. hiermee zijn geboortestad willen eeren, de Ma- ria-stad Sittard. Het kruis is versierd met den dubbelen olijf tak der overwinning. De olijftak is in synopel (groen) en sluit zich, op de kruisbalken, bij de drie kruisnagels aan. De wapenspreuk van Mgr. Cobben luidt: In cruce salus d.i. in het kruis ligt heil. Dit heil openbaart zich allereerst als een overwinning op de macht van het kwaad. Dit overwinnings begrip ligt vooral in de olijftakken uitgedrukt. Rondom het schild staan de bekende bis schoppelijke waardigheidsteekenen: de herders- hoed met aan weerskanten zes afhangende kwasten; kruis, mijter en staf. Hoed, koorden en kwasten zijn in synopel, mijter en staf in goud. Ook het „pectorale" (gouden borstkruis) is in den geest van het Heilig Jaar opgevat. Het is een zeer eenvoudig geheel effen latijnsch kruis. Op het snijpunt van de balken is een relikwiekastje aangebracht. Op dat kastje ligt het bekende Christusmonogram XP. Aan de beide uiteinden van den dwarsbalk en aan het ondereinde van den staanden balk zijn steentjes ingezet: deze verbeelden de nagelen. Tusschen de steentjes en het Christusmonogram staan respectievelijk de letters V.R. en I, de begin letters van Vincit, Regnat, Imperat, d.i. (Chris tus) overwint, heerscht, beveelt. Deze woorden staan ook op den bekenden obelisk voor Sint Pieter te Rome. Achter op het relikwiekastje staat het bisschoppelijk wapen. Het kruis is een geschenk van Mgr.'s oude schoolkameraden van Sittard. De bisschopsstaf, geschenk van Sittards Ka tholieken, is uitgevoerd in zacht-matte en glan zende vergulding. Het bovendeel even onder en boven den nodus is achthoekig, verderop vier hoekig. Bij het begin van het vierhoekige ge deelte zijn twee figuren aangebracht: de Hei lige Henric, patroon van Finland en de Heilige Petrus, patroon van Sittards hoofdkerk. In de kromming zijn twee wapens gedreven: dat van Mgr. Cobben en dat van de stad Sittard. Schenkkan en schotel zijn een geschenk van het kerkbestuur van de Sint Michaelskerk. Ze zijn uitgevoerd in matte en glanzende vergul ding. De kan is versierd met de beeltenissen van de H. Rosa, die in Sittard veel vereerd wordt, en de H. Michael. Op den binnenkant van den schotel staat het bisschopswapen, op den achterkant een latijnsche inscriptie, die vertaald luidt: „Aan Wilhelmus, bisschop van Finland, die eertijds als knaap in de Sint Mi- chaëlskerk aan het altaar diende, het Kerk bestuur dier kerk met heilwenschen, fieren ju bel en bede om zegen, op het feest van Sint Jozef 1934". De ring wordt door de familie aan geboden. Hij is van massief goud en bevat een langwerpigen amethist (paarsen edelsteen). Staf, schenkkan, schotel en ring zijn ontworpen en uitgevoerd door het atelier voor kerkelijke kunst P. Vroenen te Sittard. De z.g. kostbare mijter, geschenk van de oud-studenten van het Juve naat, werd uitgevoerd door 't Gildehuis, Am sterdam. Het Bestuur van het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland heeft in een adres aan de Tweede Kamer ernstige bezwaren geuit tegen het ontwerp van wet tot wijziging van de Winkelsluitingswet en zou het ten zeerste betreuren, indien het tot wet zou worden ver heven. Die bezwaren richten zich vooral tegen de verruiming van de gelegenheid om winkels en zaken op Zondag geopend te hebben, waardoor de Zondagsarbeid voor winkeliers, filiaalhou ders en winkelbedienden zal vermeerderen en zoowel de Zondagsrust als de Zondagsheiliging schade zullen lijden. Jarenlang heeft het Verbond op principieele en sociale gronden geijverd voor een wettelijke regeling van de winkelsluiting. Vooral werd daarbij beoogd bevordering van de Zondagsrust voor de daarbij betrokken werknemers. De wet van 1930 heeft zegenrijk gewerkt, zoo dat er geen reden aanwezig is, om deze thans te wijzigen. Wanneer sprake is van moeilijke omstandig heden, dan dient opgemerkt, dat deze moei lijke omstandigheden hun oorzaak vinden in de crisis die heel ons bedrijfsleven teistert, en derhalve niet op goede gronden verwacht kan worden dat door uitbreiding van de gelegenheid tot verkoop op Zondag, de totaalomzet zal stij gen en deze moeilijkheden daardoor zullen ver minderen. De vereeniging voor den Christelijken Handel- drij venden en Industrieelen Middenstand staat op eenzelfde standpunt. Ook deze organisatie van middenstanders wenscht handhaving van de bestaande wette lijke regeling en deelt niet de opvatting, dat met wijziging der wet in den voorgestelden zin het winkelbedrijf zal zijn gebaat. Het bestuur verzoekt de Tweede Kamer drin gend aan deze wetsvoordracht hare goedkeu ring te onthouden. Naar wij vrnemen, is de dader van de aanran ding, dezer dagen gepleegd in de duinen onder Bloemendaal, op het door de aangeranden juf frouw opgegeven signalement door de politie te Ostende in België gearresteerd. Hij wordt naar Haarlem overgebracht, om ter beschikking van den Officier van Justitie te wor den gesteld. LEIDEN. Geslaagd doc. ex. rechten, de heer W. J. A. van Deventer. Cand. ex. rechten, de heer A. W. Udo. Ingediend is een wetsontwerp, strekkende tot instelling, afschaffing, verhooging of verlaging van invoerrecht op korten termijn. Blijkens de memorie van toelichting beoogt dit wetsontwerp aan de Kroon de bevoegdheid te geven in afwachting van nadere wettelijke regeling en met inachtneming van bestaande verdragen, onverwijld door de omstandigheden geboden wijzigingen op tariefgebied voorloopig vast te stellen en in werking te brengen. Die inwerkingstelling kan betrekking hebben op 'n reeds tevoren ingediende wetsontwerp tot verhooging van invoerrechten, waarvan ge heele of gedeeltelijke onverwijlde toepassing in afwachting van de verheffing tot wet gewenscht is, omdat anders voordat die wet in werking kan treden nog groote hoeveelheden van de te treffen goedem zouden worden ingevoerd, waar door de vereischte baten voor den fiscus gerui- men tijd zouden worden gemist en ook voor handel en nijverheid groot nadeel zou kunnen ontstaan als gevolg van het bederven van de markt door den prijs te drukken en eerst lang zamerhand door de markt op te nemen voor raden. Het kan gkewenscht zijn tariefafspraken, die met eenige buitenlandsche Regeering zijn ge maakt, terstond van toepassing te verklaren en vóór of tijdens het voeren van onderhandelin gen maatregelen te nemen of in uitzicht te stel len, die, om het beoogde effect te verwezenlij ken, terstond in werking moeten kunnen tre den. Verder doet zich vooral in den tegenwoordi- gen crisistijd door onverwachte buitenlandsche maatregelen op tarief- of ander gebied het ver schijnsel voor, dat een Nederlandsche industrie plotseling haar afzetgebied zoodanig ziet beknot of den prijs, waarvoor zij haar fabrikaat kan verkoopen, zoodanig ziet dalen, dat zij zonder regeeringssteun te gronde zou moeten gaan. Die steun zal dan in gevallen waarin de crisisin- voerwet geen baat brengt, het beste verleend kunnen worden in den vorm van een tijdelijk verhoogd invoerrecht voor overeenkomstige uit het buitenland ingevoerde producten. Snel han delen is ook in zoodanige omstandigheden dik wijls noodzakelijk. De mogelijkheid van een dergelijke directe tariefverhooging zou het betrokken vreemde land er soms ook toe kunnen brengen, voorge nomen, anders voor de Nederlandsche industrie fnuikende maatregelen achterwege te laten of de reeds genomen maatregelen weder op te heffen. In andere dan de hier opgesomde gevallen zal in de door de ontworpen wet gegeven be voegdheden geen gebruik mogen worden ge maakt. Ook in deze gevallen zullen die bevoegd heden slechts uiterst spaarzaam voor toepassing in aanmerking komen. De Regeering meent echter, ook al zou hieraan niet dadeliik behoef te bestaan deze bevoegdheden te moeten vra gen om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Eenigen tijd geleden hebben de dagbladen melding gemaakt van bruine sneeuw in Canada, later van groenen regen in Italië. Thans hebben wij kunnen lezen, dat in Noord-Italië 'n bloed regen is gevallen. De tijd is lang voorbij, dat de menschen wer kelijk geloofden, dat er bloed uit den hemel viel tijdens den regen. Men kon dit alleen ge- looven in een tijd, die minder nuchter was dan de onze, want de wetenschap heeft ons ge leerd, dat er niets uit de lucht kan vallen, dat er niet eerst in gekomen is. Het wetenschappe lijk belangrijke van zoo'n gekleurden regen zit daarom minder in het feit, dat de regen een of andere gekleurde stof, die in de lucht zweeft, in zijn val medesleept, dan wel in het feit, dat ergens veraf onder den invloed van bijzondere meteorologische omstandigheden die stof van den grond is opgewerveld, daardoor in hoogere luchtstroomen is geraakt en vervolgens door die stroomingen ver weg is gevoerd om ten slotte met den regen weer neer te vallen. Juist het eerste is van zooveel belang omdat het verschijnsel aanleiding en gegevens levert voor de bestudeering der luchtcirculatie in den damp kring en voor een onderzoek van de wijze, waar op grondstof hoog in de lucht wordt opgevoerd. Berichten over gekleurden regen of sneeuw zijn daarom voor de weerkundige wetenschap heel belangrijk. Daarnaast geven zij altijd eenige sensatie als zeldzaam en eenigszins wonderlijk verschijnsel, waaraan voor ondeskundigen altijd iets geheimzinnigs is, en het wonderlijke en ge heimzinnige wekt nu eenmaal de algemeene belangstelling. (Nadruk verboden) Voor de Rechtbank te Zutphen hebben te recht gestaan de gebr. A., beiden koopman te Apeldoorn. Als eerste verdachte kwam voor L. A„ 24 jaar. Dezen was tenlaste gelegd, dat hij 15 December van het vorig jaar zich weder rechtelijk had toegeëigend een bedrag van 92, toebehoorende aan Th. J. M., te Apeldoorn, welk bedrag de loopjongen van M„ Dirk B., bij zich had, door dezen jongen een slag op het hoofd te geven met een metalen kogel. Verdachte bekende. De officier van justitie, mr. W. J. H. Stam, schetste den verdachte als een gevaarlijk mis dadiger, die steeds getracht had de schuld op zijn broer te schuiven. Een flinke straf achtte spr. op zijn plaats. Hij eischte een gevangenis straf voor den tijd van 5 jaren. Hierna stond terecht de broer van dezen verdachte H. A., koopman te Apeldoorn, 32 jaar. Deze zou een bedrag van 92 als ge schenk van zijn broer, den vorigen verdachte hebben aangenomen, zulks terwijl hij wist dat dit geld van diefstal met geweldpleging af komstig was. Verdachte ontkende en gaf zulke brutale antwoorden op de vragen van den president, mr. H. Sluyterman, dat deze hem een schrob bering daarover gaf. Bij het vooronderzoek had hij verklaard, dat hij het geld had aangeno men en wel wist hoe zijn broer er aan geko men was. O.a. had hij de kachel aangemaakt met het kruideniersboekje, waar nog een be drag van 20 in zat. De officier eischte tegen dezen verdachte 2'A jaar gevangenisstraf. Uitspraak in beide zaken over 14 dagen. Passiezondag Evang.Joh8, 4659 Heden worden de kruisen bedekt. Christus verbergt zich, daar men met steenen naar Hem gooit. Om welke reden? Wijl Hij den farizeërs open en eerlijk antwoord gaf op de vraag, die zij steeds weer steldenWie zijt gij? „Voordat Abraham was, ben Ik". Een duidelijke uitspraak, een open bekentenis, waarvoor wij niet dank baar genoeg kunnen zijn, wijl men in den loop der eeuwen steeds weer geprobeerd heeft, de in den Bijbel bewaarde woorden van Christus als bewijs aan te halen, dat Hijzelf zich niet als goddelijk Wezen heeft betiteld, maar dat eerst de latere christengemeenten een God van Hem heb ben gemaakt. In den altijd weer oplaaienden strijd om den persoon van Christus staat dit woord: „Eer Abraham was, ben Ik" als een granietrots, waarop de beitels en boormachines der bijbelkritiek stomp worden. Christus heeft eerst zijn wonderen en leerredenen voor zich laten spreken. Het eigen denken van zijn tijdgenoo- ten moest in beweging worden gebracht. Deze in religieuze zelfgenoegzaamheid en wetsbepalingen verstarde natie moest eerst weer onrustig worden. Haar rust en haar zelf bewustheid waren haar grootste gevaren. De overtuiging, kinderen van Abraham en uitverkorenen van God te zijn, was geworden tot hoogmoed en geestelijke versteening. God was er alleen nog maar voor hen. Een Samaritaan, hij mocht dan zijn wie hij wou, was een schurk en een onrein mensch, alleen omdat hij geen jood was. Door wonderen en de verkondiging van nieuwe waarheden moesten deze menschen eerst tot nadenken en vragen worden gebracht; dan zou de onrust vanzelf komen. En de onrust kwam. En uit de onrust van hun geest en hun verwondering klonk steeds weer de eene vraag: „Wie is Deze, dat zelfs storm en zee Hem gehoorzamen?" Christus noemde zich meestal heel eenvoudig: de Men- schenzoon. Een zeer merkwaardige uitdrukking. Men- schenzonen en menschendochters, dat zijn wij allemaal. Menschenzoon dus een der onzen. Maar alle geheimen van de liefde Gods tot ons lichten op in dit woord, zoo dra men begrepen heeft, dat een God zich menschen zoon noemt. Alle menschzijn wordt daarmee uit de diepte opgeheven. Uit de diepe van onzen gevallen staat. Pre- testeert u daartegen? is? Menschzijn is een treurigheid! Wie dat niet voelt, die is hopeloos verloren. Maar wanneer men de beperktheid van ons menschelijk wezen inziet, dan moet het ook dui delijk worden, wat voor een ellende het is, een ziel, een geest, een geestelijk verlangen, een vlucht en ongebon denheid van den geest, een recht van den geest op heer schappij over de materie te bezitten en toch gebonden te zijn! Gebonden aan de gezondheid van zijn zinnen! Ruïne, wanneer ook maar de ooren staken. Wrak, wanneer de beenen niet meer functionneeren. Beenen: wat spieren en botten, die op zekeren dag in de aarde begraven worden en vergaan als ieder cadaver! Een hindernis voor 'n vrijen geest! Die door geen dood kan worden te niet gedaan. Dien de dood niet eens kan beroeren. Maar die uit dezen jammerlijken buit van den lichamelijken dood slechts kan worden vrijgemaakt, door zijn totale ineenstorting. Nu echter zit men in het tuchthuis van zijn eigen lijf. Is zichzelf gevangenis en cipier. Moet zijn eigen tyran zijn, ofschoon men alle ketenen haat. Menschenzoon! Zoo'noemde Hij zich! Hij ging vrijwillig de gevangenis van het lichaam binnen! Om ons van dit lichaam en zijn knechtschap vrij te maken. Mensch dat beteekent: door het lichaam verwant met roofdier en regenworm; gebonden aan wetten, die voor ieder dierenlijf gelden. En in dit menschenlichaam komt de eeuwige God. Maar juist daarin ligt alle jubel der verlossing van het menschelijk geslacht. Doordat Hij fdensch werd, werd de mensch met God verwant. Dat Hij menschenzoon werd, maakte de menschen tot zonen en dochters van God, zoodra zij met Hem werden verbonden. Voor ons, die in zijn godheid gelooven, is er nauwelijks een kostelijker woord in het Nieuwe Testament dan dit „Menschenzoon"; maar de joden hebben het niet begre pen. Dat Hij mensch was, zagen zij ook. Dat Hij God was, daarover zeide hun het woord „Menschenzoon" niets. Christus noemde zich eveneens: Gods Zoon! En noemde God: zijn Vader. Was dat een bewijs voor zijn godheid? Of dat Hij althans zich zelf als God erkend wilde zien? Neen! Zijn niet alle werkelijk vrome, van God vervulde menschen, tenminste volgens hun wil, zonen van God? Zou iemand, die aan God en wat Gode is, zijn hart en zijn geest, al zijn willen en denken wijdt, zich niet zoon van God 'mogen noemen? Wiens zoon moest hij dan anders zijn? Neen, dat Christus zich Zoon Gods noemt, is niet zonder meer een bewijs, dat Hij zichzelf als God wi. beti telen. Wel komen zijn wonderen in aanmerking. Maar hebben niet ook Mozes en Elias wonderen gedaan. En toch waren zij de Messias niet. Steeds luider klinkt de vraag: Wie is Hij? Steeds sterker en dringender wordt de behoefte aan een onomwonden verklaring. Zij zijn deze voortdurend blijven vragen, zoowel zijn vrienden als zijn vijanden. Maar nog immer luidde het antwoord dusdanig, dat men er twee uitleggingen aan geven kon: Mensch, die zich tot God getrokken voelt en Gods werk wil doen; of deze andere: Mensch, die oneindig meer is dan mensch, namelijk menschgeworden God. Nu echter is het uur van het open antwoord gekomen. Het antwoord dat niet meer verkeerd kan worden ver staan. Het antwoord, dat nog slechts weinige, maar be slissende verklaringen toelaat: ofwel hij is een godslaste raar, die volgens de'wet van Mozes den dood door steeni- ging verdient; of een waanzinnige, die niet weet, wat hij zegt. Of er blijft als laatste mogelijkheid dit derde een vierde is er niet meer dat het woord: „Eer Abraham was, ben Ik" eenvoudig waarheid bevat. De waarheid, dat deze Man, Jezus van Nazareth of Rabbi van Nazareth genaamd, die midden in een groote volksmenigte oog in oog staat tegenover zijn bitterste vij anden, reeds leefde, voordat God aan Abraham de groote belofte gaf, voordat het volk der joden bestond, lang voordat Mozes den berg Sinaï beklom. Nu hadden zij een duidelijk antwoord op alle vragen. En de uitwerking hiervan? „Wat maakt gij van uzelf?" roepen zij Hem toe. Brullen zij Hem in het gezicht. Ze heffen de vuisten op en schudden ze van woede. En dan valt het woord: godslasteraar. Direkt schreeuwen eenigen: Steenen, haal steenen! Hij moet sterven! En terwijl ze steenen zoeken, gaat Christus heen. De dank van Israël voor drie jaren van wonderen, zegen en genezing. Een poging om Hem te vermoorden, wijl Hij hun zegt, dat Hij hun Messias is. Steenen inplaats van bewijzen, tegenbewijzen. Wat moe ten wij denken van deze met steenen gooiende razende joden? Wat Christus van hen dacht, voordat Hij stierf aan het kruis: „Zij weten niet, wat zij doen". Deze joden zijn het eeuwig geldige bewijs, dat zelfs de grootste idee en de grootste goddelijke belofte de Messiasidee en de Messiasbelofte tot ellende en jammer van een geheel volk, tot haat en tot verhardheid tegen de waarheid en Gods werk kunnen worden, wanneer zij zich in den loop der eeuwen met ongoddelijke gedachten, met heerschzucht en nationalen trots, met wraakzucht en begeeren naar roem hebben vermengd. Terwijl in den tempel hun offers en gebeden roepen om den Verlosser, zoeken zij in den tempelvoorhof steenen op om Hem te dooden. OmdatHij niet is, zooals zij Hem willen hebben. Een volk, dat zijn roeping verloor en ondeugdelijk werd voor Gods verlos singswerk aan de menschheid, wijl het trots zijn schijn baar overdreven trouw aan de wet, afgevallen was van den geest en het woord van God. Wat een verschrikkelijke vermaning voor ons!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5