STA DSNIEUWS Pastoor F. J. M. Wassen Men tefiuff %Lch wat udU l ZATERDAG 17 MAART 1934 Zijn 40-jarig priester feest GRAALNIEUWS Voor de week van 17 t/m 24 Maart SCHILDERIJEN ZIEN CENTRAAL COMITÉ VOOR WERKLOOZEN Balletavond Tilly Sylon VOORJAARSGEDACHTE Comité van Katholieke Actie „De Narcis" s TREKJES No. 817 De gezelschapsjuffrouw Graalhuis Middenweg. Zondag kwart voor twaalf dadenclubs en in wijdingscursus. 's Middags om 2.30 uur zorgen alle geuniformde leden op het huis te zijn; jullie weten waarom het gaat, hé, dat hebben We op de ledenvergadering afgesproken en ook dat allen present zijn. 's Avonds na de meditatie worden alle leden en aspiranten verwacht, die niet met het spel kunnen meedoen. Graalhuis Spaarne. Zaterdagavond en Zondag wordt er een Weekend gehouden voor alle leden, kadetten en aspiranten boven de 15 jaar. We willen vooruit! Daarom; allen zonder uitzondering present en met vernieuwd enthousiasme gaan we weer doorwerken, niemand kunnen we missen! Zaterdagavond 8.15 uur aanvang. Zondag den geheelen dag; 's middags onderbroken door een propagandatocht door Haarlem. Algemeen nieuws. Van den Zomer gaan we weer tennissen. Nu moeten de clubs georganiseerd, dus geef je spoedig op aan eigen clubhuis, als je mee wilt doen. „Geef ons allen pit en deugd, spaar ons in de kwieke jeugd, Malsch en tint'lend zij de Graalgeest, frisch er. bloejend straal elk Graalfeest, Span ons veerkracht meer en meer, Wil ons helpen Lieve Heer." Schilder Grootens is zeventig jaar! Ter ge legenheid dezer gebeurtenis wordt in de ruime, met bloemen versierde, zalen van den Kunst handel Reeker, aan den Wagenweg 102. een eere-expositie van de werken van dezen kunstenaar gehouden. De tentoonstelling bestaat uit ruim zestig hummers. Het is daarom wel jammer, dat men er als verslaggever niet langer toeven kan. Men zou er gerust enkele uren kunnen doorbrengen in aandacht en bewondering. Vooral ook omdat deze expositie zoo interes sant is. Daar is om te beginnen het genre-beeld van den lezenden man, uit de jeugdjaren van den schilder, 't Is knap gedaan en het onderwerp heeft attractie voor ons, die zooveel ander soort Werk hebben gezien. Ernaast kan men nieuwere uitingen bewon deren. „Drie portretten met passer en liniaal", één van Boot, een zelfportret en het portret eener dame. Deze kunst houdt het midden tusschen cubisme en mozaïek. Men moet respect hebben voor de wijze, waarop de schil der de frissche effecten verkreeg. Maar hoe motiveert hij deze specifieke uiting? De schilderijen der „natuurlijke figuren" zijn Wel zeer knap en mooi, van lijn en toon. Voor de portretten hebben we, in verschil lende opzichten, waardeering, een enkelen keer vinden we, ze misschien een weinig nuchter. De schildering is echter rustig en klaar te noe men. Met genoegen beschouwen wij het beeld van Assisië, waar in de zon- en schaduwstraat dat Broedertje, volgeling van den grooten serafijn- schen Vader, komt aangedrenteld. De toon van deze en andere stadsschilderingen is ver dienstelijk. Prachtig is het stilleven: „Tin en Vruchten", no. 9. Kloek en klaar werd het op 't doek gebracht, met meer dan goede stof- Uitdrukkig, want er glanst óók de bezieling in. Voor no. 18 voelen we respectvolle bewonde ring; het rhythme van duinen, een verwaaide eenzame boom (prachtig gestyleerd) en een lichtval uit de luchten. Deze kunst grijpt hoo ger dan het picturale en plastische alleen. Er huivert de eeuwigheidsgedachte in! No.22 is getiteld: Anno 1Anno 1914. Men ziet een vuurrood monster, klaarblijkelijk Mars, de god van den oorlog. Menschenkinderen ver zinken in de greep zijner van bloed druipende klauwen. Goed zoo, schilder Grootens. Dit is boeiende kunst, die ons zeer veel zegt: Na twintig eeuwen z.g. beschaving dit verdwaas de, bestiale, afschuwelijke, onmenschelijke, er ger dan dierlijke, monsterachtige! Een doek wat voorts zeer leerzaam kan zijn is: „Jazz". In een gedurfde, maar ad-remme voorstelling doet de schilder ons de gevolgen zien van onzedelijkheid en zonde. Het doek is knap geschilderd en raak van onderwerp. Een geheel ander genre is het we zouden het willen noemen modern-primitivisme der tuin-tafereelen. De kleuren zijn zoo blij en schoon, de voorstelling heerlijk kinderlijk! Noemen we nog als uitstekende werken; „Gladiolen", Regendag in de Zilk, die ons deed denken aan 's dichters woorden„Het regent, het regent, stil in het glazen licht, staan de huizen en de boomen recht en rustig opge richt." Schilder Grootens, wij wenschen u geluk, met uw zeventigsten verjaardag. Leef nog lang voor uw kunst, die u wel zeer lief moet zijn en die wij in de belangstelling onzer lezers warm aanbevelen. Van Reeker zijn wij getogen naar het huis van mevr. H. Dingemans-Numans, die in haar particuliere woning aan de Spruitenbosch- straat 7, allen uitnoodigt om de kunst van haar overleden echtgenoot en van haar zelf te ko men zien en bewonderen. Men wordt er hartelijk ontvangen, dagelijks is er toegang van 11 tot 12.30 en van 2 tot 6 u. Kosten doet het niets. De kunstzinnige gastvrouw heeft ons haar schatten getoond en geëxpliceerd. Zij kan in eenige variatie, met den dichter, zeggen: „Mijn wanden hangen vol tapijten, Door mij geweven, Kleuren en draden, die niet slijten, Maar altijd leven." Als men voor tapijten, schilderijen leest, is deze strofe goed van toepassing. Ook scheen ons „haar huis een hooge en lichte kamer, haar dag een morgen." Want mevr. Dingemans heeft vooral de kunstliefde van haar man, waar zij vol piëteit en warmte over weet te spreken. Tal van werken in de salons en gangen heb ben we bezichtigd. Wellicht zijn ze niet allen gelijk van waarde, maar er zijn schilderijen en teekeningen, die prijzenswaard zijn, waar de scheppingsdrang zich kon oplossen in een gelukkige scheppingskracht. Van de werken van mevr. D. apprecieeren we de blijde en gul gegeven veldboeketten. Voorts noteerden we „Cinea's", waarvan ons de herinnering nog aangenaam is, evenals die van ons bezoek aan dat kunstvolle, gastvrije huis. K. de H. Voor een stampvolle Gemeentelijke Concert zaal had Vrijdagavond een reprise plaats van den ballet-avond, door Tilly Sylon met mede werking van het ensemble der H. O. V. onder leiding van Marinus Adam, begin dezer week in den Stadsschouwburg gegeven. Over de danskunstige prestaties van het ensemble, waarvan de echtgenoote van Marinus Adam de leiding heeft, bracht onze collega reeds verslag uit. We behoeven daarop wel niet terug te komen, al kunnen we het een geluk kigen samenloop van omstandigheden noemen, dat door het gebrek aan tooneeldécoratie, waarvoor bij het begin van den avond de clementie werd ingeroepen, juist een sterker indruk, een door soberheid vergroote werking van het geheel werd verkregen. Daardoor werd de legende van Heer Halewijn meer tot dans, minder tot pantomime of gedanst tooneel. Op welke laatste onvolkomenheid onze collega in zijn verslag dan ook den nadruk legde. Over de beide partituren van Marinus Adam. die bij het dramatisch dansspel Halewijn en die bij het humoristisch dansspel „De School" ge schreven mogen we eénigszins gedetailleerder zijn. De dramatische partituur heeft als begin- thema de melodie van een onzer meest be- kende Credo-gezangen. Wat in deze voor den dans uitstekend geschreven muziek vooral treft, is de waarlijk goed gekozen orchestratie. Dit verraadt den vakman, die weet, welke effecten van kleur en harmonie zich het beste leenen tot illustratie door gebaar en dans. Zoo mogelijk nog origineeler van gedachte en uitwerking vonden we de geestige, vlotte partituur van „De School", op het aardige volkswijsje: „Wie in Januari geboren is, sta op". Uitstekend werd ook in het karakter der muziek de typeering gerealiseerd der landen Arabië, Rusland en Spanje, waarvan de meester het noodig acht, al dansend den volksaard te demonstreeren. Het voortdurend in allerlei instrumentengroepen terugkeerende thema of kleinere fragmenten daarvan, de aanwending der instrumentale kleur, en de terugkeer van het geheele aan- vangsthema als slot, mogen een vondst heeten, waarmee we den componist geluk kunnen wen schen, en waarmee het ensemble dan ook wel niet alleen in Haarlem uitbundig succes zal hebben. Het orkest musiceerde ook in de overige nummers met groote toewijding en accura tesse. Bij monde van den heer H. Luyken, die Tilly Sylon. Marinus Adam en mej. Annie Scheffe- laar-Klots (viool) bloemen aanbood, werden allen gecomplimenteerd en het aanwezige pu bliek dat voortdurend en lang na ieder nummer applaudisseerde ook, jammer genoeg na elk tafereel van Halewijn waardoor de stemming werd gestoord onderstreepte de hulde nog eens allerhartelijkst. Het ensemble van Tilly Sylon en het Haar- iemsche Orkest hebben zich voor de Haarlem- sche werkloozen wel verdienstelijk gemaakt. J. S. (Ingezonden) Ik ben precies zooals de rest, Wel erger nog misschien, Aan alles wat naar schoonmaak zweemt Heb ik den dood gezien. Maar kom, het huwlijksbootje krijgt Zoo gauw geen averij En 't schuim van heel .die zeepsopgolf Drijft ook wel weer voorbij. Maar laat het wezen wat het wil, De eerlijkheid gebiedt, Dat men van dit chronisch kwaad De goede zij ook ziet. Wat heel het jaar verscholen lag Alsof het niet bestond, Wat maanden lang het licht niet zag En geen bestemming vond, Wat zonder doel en zonder nut Van 't aardsch tooneel verdween, Daar wordt het stof nu afgeschud En dat gaat nuWaarheen?! Weet U hoe vaak Vincentius dat „NEEN" herhalen moet Wanneer de arme vragen komt Om wat gedragen goed? Van alles is in dezen tijd bij duizenden te min. Geeft niets toch zoo'n verborgen plaats, geeft het zoo'n huisgezin. Als U de naastliefde eert En dat daarmee bewijst, Dan wed ik dat de hemel zelf Uw schoonmaakwoede prijst. A. COFINI Namens het Centraal Magazijn der St. Vin centius Vereeniging, N. Groenmarkt. Voorzitter G. W. Lampei, Gierstraat 29. Hebt U iets te laten halen? Bel s.v.p. even telefoonnummer 11018 op. Zondag 18 Maart 8.30 uur v.m.: Algemeene H. Communie voor de leden van de K.J.M.V. „St. Augustinus" in de Kapel Koningstraat 20. Maandag bestemd voor godsdienstige ver- eenigingen. Geen andere vergaderingen uit schrijven. Dinsdag 20 Maart 8 uur: Repetitie „St. Cae- cilia" in gebouw „St. Bavo". Woensdag 21 Maart 8 uur: Vergadering van de Reddingsbrigade van het Kruisverbond in het militairengebouw, Zoetestraat 14. 8.30 uur: Causerie voor de leden der K.J.M.V. bij Brinkmann. Donderdag 22 Maart 8 u.: Bureauvergadering R.K. Reclasseeringsvereeniging in 't Sint Vin- centiusgebouw, Nieuwe Groenmarkt 22. 8 uur- Cursus R.K. Esperantisten-vereeni ging Abbé Richardson, waarna te P uur leden vergadering met conversatie bij Brinkmann. Repetitie R.K. Oratorium-Vereeniging bij Brinkmann voor het geheele koor. Teneinde eikaars bezoek niet te hinderen of te bemoeilijken wordt allen R.K. Vereenigin- gen verzocht bij het uitschrijven van een ver gadering vooraf overleg te plegen met het al gemeen secretariaat mej. W. van der Singel, Kleverlaan 194, telefoon 23608, en bij vaststel ling hiervan onmiddellijk mededeeling te doen. Het was 17 Februari 40 jaar geleden, dat de pastoor van Bennebroek de H. Priesterwijding ontving. Daar deze herdenkingsdag in de Vasten viel, werden de feestelijkheden uitgesteld tot na Paschen. Zijn 40-jarig Priesterfeest zal nu Zondag 8 April a.s. gevierd worden. Pastoor F. J. M. Wassen werd 2 Mei 1870 te Delft geboren. Na den 17den Februari 1894 priester te zijn gewijd, werd hij benoemd tot kapelaan te Voorburg. Hier wijdde hij zich een viertal jaren aan het parochiewerk, tot hij op 3 Juni 1898 benoemd werd tot kapelaan te Noordwijk. Nog in datzelfde jaar, op 1 Augustus, kwam hij als kapelaan in de parochie van St. Bavo (kathedraal) waar hij werkzaam bleef tot 30 Juli 1909, toen zijn benoeming tot pastoor in Velsen-Noord (toen Wijkeroog) volgde. Hier oefende hij het pastoraat uit tot 30 Oc tober 1915. Op dezen datum ving zijn pastoraat te Bennebroek aan. Dat hij gezien is bij zijn parochianen, bewij zen de talrijke blijken van belangstelling, die hij reeds tweemaal in deze parochie mocht on dervinden. Den eersten keer bij zijn zilveren priester feest, dat hij op 17 Febr. 1919 herdacht. En de tweede maal bij zijn 12 y2-jarig pastoorsfeest in April 1928. De vrome, ijverige priester is bovendien een groot kindervriend. Als hij zijn jeugdige parochianen voor de ca- techismusles aan den ingang van de kerk bijeen roept, dan „hangen" ze aan zijn toog en we zagen den 63-jarigen pastoor laatst nog een hupsch sprongetje het kerkportaal in maken om aan de grijpende vingers der kleinen te ont komen. Veel vruchtbaar werk is er door den pastoor voor de vele vereenigingen, die ook zijn pa rochie rijk is, verricht. Bij de reeds aangehaalde feestvieringen kwam dat tot uiting, en ook nu hij zijn 40-jarig priesterfeest herdenkt, blijven deze hulde-betuigingen niet uit. Ook werd onder zijn bestuur nog een R.K. In het verslag der vergadering van de ver eeniging „De Narcis" is abusievelijk het volgende uitgevallen: Een voorstel van het bestuur om het keurings geld in 1933 te bepalen op 3 cent per roe werd behandeld. Daarbij werd medegedeeld, dat het bestuur bericht ontving, dat het Hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst er geen bezwaar tegen maakt om behalve het keuringsgeld ook te heffen 1 cent per Roe voor het fonds tot steun aan het Wetenschappelijk Onderzoek, en het be stuur daardoor, mede in verband met het ver zoek van het C.B.C., zijn voorstel wenscht te wijzigen in 4 ct. per R.R. Na uitvoerige discussie werd met 4 st. tegen 't voorstel van het bestuur aangenomen, met dien verstande dat de bijdrage uitsluitend aan het Wetenschappelijk Onderzoek ten goede zal ko- me*i. jongensschool gebouwd, waarvoor de plannen in April 1928 gereed waren en die in Januari 1929 is ingewijd. De feestelijkheden aan dit priesterfeest ver bonden, zullen worden ingezet met een plechtig Lof op Zaterdagavond 7 April as. Des Zondags zal de jubilaris een plechtige H. Mis van dank baarheid opdragen, waarna in den middag een receptie zal plaats vinden. Dat vele Bennebroekers gaarne de gelegen heid zullen aangrijpen, om den hun sympathie ken herder van hun belangstelling en meeleven te getuigen, is wel iets, dat vast staat. Over „Rosenberg en het Christendom". In een artikel: „Rosenberg en het Christen dom" in dit blad van 10 Maart j.l. staat te lezen, dat het Fascisme in Italië ,den greep van het idealisme heeft weerstaan en er zich aan ont trekt". Bedoeld is natuurlijk het Neo-Idealisme van den bekenden filosoof van het Ital. Fascisme, Gentile; 'n ander idealisme kent het Fascisme in Italië niet. Dat bij deze bewering echter de wensch de vader der gedachte is geweest, moge blijken uit het volgende: Op het Nationaal congres voor filosofie, dat einde October verleden jaar in Rome plaats vond, voerde ook dezen keer de z.g. Idealistische Rich ting, wier woordvoerder Gentile is, den boven toon, en werd er met kracht naar gestreefd om deze idealistische filosofie eenvoudigweg offi- cil el tot d e filosofie voor het Italiaansche volk te verheffen en als zoodanig in de scholen te leeren. Echter, hoewel nog niet officieel als zoo danig verheven, is deze filosofie het officieus wèl. Door het Concordaat met den H. Stoel heeft de Ital. Staat uitdrukkelijk de christelijke opvoe ding in de Staatsscholen erkend Deze bepaling weerhoudt den Ital. Staat echter niet. om in de hoogere scholen een filosofie-onderricht in te voeren dat rechtstreeks in strijd is met de kath. filosofie. Het Neo-Hegelianisme (Neo-Idea- lisme) geldt voor deze scholen als „de grondslag en de bekroning van het onderwijs en de opvoe ding". Als nieuwe leerboeken bij dit filosofie- onderricht zijn pas ingevoerd en worden gebruikt: le. Storia della filosofia van Guido Ruggero. waarin Jezus als Nihilist wordt voorgesteld en Zijn godheid, evenals de goddelijke grondslag der Kerk, wordt ontkend; 2e. de Manuale di Storia della filosofia" van Francesco Fiorentino, welk leerboek het christendom als „een speciaalvorm van het polytheïstisch heidendom verklaart: 3e. „Manuale di Storia della filosofia ad uso delle scuole van Lamanna. waarin de persoon van Christus louter menschelijk wordt voorgesteld: „Christus heeft, aldus deze handleiding, Zichtzelf pas voor den Messias gehouden toen het religieus enthousiasme der eerste christenen zich voor Hem begeesterde, en' Zich toen voor Gods Zoon uitgegeven". Eerst Paulus heeft de „verlos- singswaarde van Christus' dood uitgevonden", terwijl Johannes als „de uitvinder der leer van den menschgeworden Logos" wordt verklaard. Het Rijk Gods, dat Christus predikte, heeft Vol gens Lmanna „met de Kerk niets uitstaande". Van een weerstaan-hebben van het Ital. Fascis me aan den greep van het Neo-Idealisme derhal ve nog geen sprake! Maar, wanneer ooit eenmaal het Italiaansche volk zich zal ontworsteld heb ben aan dat Idealisme, dan zal het niet het Ital. Fascisme (dat zelf steunt op en leeft uit de Staatsfilosofie van het Neo-Idealisme) zijn. dat dit heeft bewerkt, maar de kracht van het diep-beleefd consequent Katholicisme. Uw dw. Zandvoort, 12 MTt. '34. MARIE SCHOUS. OverEen Goede-manieren-week Nu de achterlicht- en Bochtenweek achter den rug zijn en men waarschijnlijk naar een andere verkeers-euvelen-week uitziet, zoo lijkt het mij niet onbelangrijk eens de aandacht te vestigen op een van de grofste euvelen in het heele ver keersprobleem en wel: het volkomen gebrek aan behoorlijke manieren bij een gedeelte van het politiecorps, dat met de regeling van het verkeer belast is. We weten allemaal, dat alle menschen per dag een legio aantal fouten maken, zoowel in- als buitenshuis, doch we weten ook. dat niets of niemand het recht heeft een ander daarover te onderhouden in bewoordingen, die op haar zachtst uitgedrukt, aan onbeschoftheid grenzen. Dit te minder, indien die ander behoort, tot een door overheidswege in stand gehouden apparaat Herhaaldelijk is door mij meegemaakt, dat da mes en heeren, die uit begrijpelijke ondoor- dachtzaamheid en zelfs ook wel door een vol maakt onlogische handelwijze van den betreffen- den verkeersagent zelve op een niet te toleree- ren wijze werden afgesnauwd. Nog kort geleden werd mij door een dame-voetgangster verteld, dat zij op een gegeven oogenblik uit zenuwach tigheid niet wetend wat te doen, werd toege voegd: „Hé suffert, als je niet uit kunt kijken, ga dan naar bed!" of iets dergelijks. Het spijt me dat betreffende dame zich toen zoo schaamde, dat zij verzuimd heeft, het betreffende nummer of den persoon van dien agent op te nemen, an ders zou een krachtig protest bij de bevoegde instantie zeker niet achterwege zijn gebleven. Dit is een tamelijk recent geval, en deze uiting be hoort betrekkelijk nog tot de vriendelijkste. Stel je voor, dat het publiek lederen verkeers agent die een domheid of een onlogische hande ling pleegt op zijn beurt gaat uitkafferen. En toch is dit (hoewel ongeoorloofd) eerder gemoti veerd, dan dat iemand die een dienende publieks functie bekleedt, zich daaraan schuldig maakt Tegen ongure elementen of evidente wetsovertre ders behoort ter wille van de goede orde. natuur lijk te worden opgetreden, maar tegenover het publiek heeft men égards in acht te nemen, in dien men tenminste aanspraak op beschaving wil maken en een goed begrip van de noodzakelijke verhoudingen heeft. Dat het organiseeren van dergelijke euvel- weken niet uit kwaadaardigheid geschiedt, wil ik aannemen; het is een prachtig tijdverdrijf voor de agenten en voor degenen, die de verkeers regels niet kennen, misschien leerzaam, maar dat dit alles er toe zal bijdragen om de populariteit van een politiecorps te verhoogen. is uitgesloten zoolang een gedeelte van het politiecorps er niet van doordrongen is, dat men mét het aantrekken van een uniform, ook voorzoover men dat zelf niet bezit, een uniforme, goede mentaliteit be hoort aan te trekken, die zich uit, in een be hoorlijke behandeling van het publiek, tot wiens gemak, hulp en bijstand men op de straat aan wezig is. Want voor de criminologie alléén zou men toch heusch wel met een handjevol mannen kunnen volstaan. Ik hoop, dat dit er toe zal kunnen bijdragen, dat men van hoogerhand eens hierop zal wijzen, want al kunnen we ons voorstellen dat een ver keersagent ook wel eens zenuwachtig wordt, dan behoort hil zich nog te beheerschen en zich ze ker niet té uiten in termen, die onder geen voor waarde door den beugel kunnen en waarvoor geen excuus is. EEN BURGER Naschrift. De Commissaris van Politie, wien wij dit stuk ter inzage gaven, wenschte er geen commentaar op te verstrekken om den toon. d,en inzender aanslaat. Alleen wees hij er op, dat ge gronde klachten over het optreden van agenten van politie bij hem immer een gewillig oor zul len vinden en derhalve gerust bij hem kunnen worden gedeponeerd. Over: Wethouderspensioenen In dezen tijd, nu op alles en nog wat bezui nigd wordt, nu ieder bezuinigingsobject van alle „ijaen wordt bekeken, doet het ietwat vreemd aan, dat de wethouderspensioenen, als zooge naamd onaantastbaar, onaangeroerd worden ge laten. Is het al psychologisch onjuist, dat van geld, door arbeid verkregen, wordt ingehouden en dat geld onder den naam van pensioen niet wordt ingekort of nog erger, dat de een heel geen eigen inkomsten heeft en de ander dubbel of althans meer dan hetgeen men verstaat on der gewone inkomsten, het zijne noemt, dat het wethouderspensioen onaantastbaar zou zijn acht schrijver dezes absoluut onjuist. Eenige ja- ren geleden achtte men ook de verlaging van de saiarieering van het overheidspersoneel uitgesto ten, immers verkregen rechten mochten niet worden aangerand. Nog duidelijk klinkt het hem in de ooren, hoe te Maassluis door een kenner van wet en het recht werd verklaard: „de wedde verhoogen moogt ge, omdat de ambtenaar zich daartegen niet zal verzetten, doch zoo ge hem in zijn saiaris verlaagt zonder zijn toestemming, „al hij zich er wel tegen verzetten." Het bondige antwoord daarop was: „die de verordening ma„kï, kan ze ook wijzigen.' De ervaring der laatste jaren leerde, dat ce arbeidsvoorwaarden van het overheidspersoneel niet onaantastbaar waren en er werd maar lustig op los verslechterd. Vancaag was het de verlaging van het algemeene levens peil, morgen zal het zijn de slechte nnancieeie toestand en overmorgen geldt het psychologisch argument; als iedereen in zijii inkomen acmernit gaat, dan ook de overheidsdienaar. En de ge- pensionneerde wethouders zouden maar steeds op een heerlijk eiland wonen? Ook zij kunnen immers méér koopen voor hun pensioen dan voorheen; ook zij zullen interesse willen toonen met geldelijke moeilijkheden, waarin de over heidsinstantie in casu de betrokken gemeente verkeert; ook zij zullen het psychoiogisen onjuist weten, dat boven hun „gewone" inkomen maar wordt getrokken, getrokken Dit laatste geldt het meest en daarom wordt in zekere kringen het heitigst beentiseerd de gene, wien het pensioen op betrekkelijk jeugdigen leertijd ten deel is gevallen, in overtre—enae trap is de tegenstand ten opzichte van hen, uie het wethouderschap vaarwel hebben gezegu om een beter bezoldigde of misschien is meer op zijn plaats een hooger gewaardeerde overheids functie gmgen bekleeden. Een runctie, welke een hooger honorarium geelt en waaraan bovendien een nieuw pensioen is verbonden. Betaalt men krachtens de Pensioenwet een be paalde premie voor zijn pensioen, de wethouders krijgen over het algemeen het pensioen zonder eemge premiebetaling, zoodat ieder karakter van verzekering er aan ontbreekt. Die de wet sten, kan haar ook wijzigen, waarom zou dat hier niet het geval zijn? Er is nog iets tegen. De saiarieering loopt te rug. men heeft in Amsterdam al reeus het peil van 1919 bereikt; straks zijn de pensioenen hoo ger dan de salarissen en ook de wethouderspen sioenen hooger dan de wethoudershonorai en vraagt men, of zulks wel door den beugel kan. In Haarlem is dit vraagstuk al aan oe orde gesteld, terwijl bij het vaststellen der begrooting 1934 te Maastricht en Hilversum eveneens over de verlaging der wethouderspensioenen gesproken is. Wanneer men zich bepaalt tot Haarlem, zal men moeten toegeven, dat die gemeente ten voor beeld gaf van hoe het niet moet. Volledigheids halve zij opgemerkt, dat de betrekkelijke veror dening na de oorspronkelijke vaststelling reeds meermalen gewijzigd werd. Bestaande voorbeel den worden genomen. Mannen in de kracht van het volle leven worden tot wethouder gekozen op een honorarium van 4500.Na twaalf jaren is het maximum-pensioen bereikt en krijgt men 3000.De bedeelde heeren kregen een lager pensioen, omdat zij het aantal vereischte jaren niet hadden vol gemaakt, doch op circa veertig- Jarigen leeftijd met pensioen te gaan is nog zoo slecht niet. De heeren zijn vrijwillig heengegaan, omdat een andere publiekrechtelijke functie hun werd aangeboden, welke een flinke finan- cieele vooruitgang beteekende. De belastingbe taler was er goed voor enblijft er goed voor, want uit de belastinggelden wordt het honora rium betaald, ook het pensioen en straks een nieuw pensioen van de functie, die zij thans be kleeden. Vijftig jaren oud, meerdere pensioenen, wie lacht daar? Maar die pensioenen zijn toch eerlijk verdiend, zal men mogelijk tegenwerpen. Deze vraag lokt een antwoord uit als. maar is er dan geen grens? Voelt men het niet als een schreeuwende on rechtvaardigheid, dat zonder eenige bijbetaling alleen als tegenprestatie de arbeid wordt gele verd, die op zich heel goed werd betaald? Mag voor salarissen van vier en vijf duizend gulden per jaar niet de geheele menseh worden ge vraagd? Zijn gezamenlijke pensioenen van vier en vijf duizend gulden aan menschen op ongeveer 50-jarigen leeftijd niet veel te hoog? Hoeveel vor dert een solide verzekeringsmaatschappij aan dertig-jarigen voor een jaarlijksche uitkeering van 3000.op 40- of 45-jarigen leeftijd? Het antwoord op bovengestelde vragen wordt niet ge. vreesd. Ten slotte komt er nog bij, dat het heel niet denkbeeldig is, dat bedoelde oud-gepensionneerde wethouders als bezuinigingsmannen voor anderen fungeeren. De goeden niet te na gesproken, doch de hoogere functies brengen mede, dat op bezui niging wordt aangedrongen, dat de loonen en salarissen worden verlaagd, liefst tot het peil van, ja van 1919, zullen we maar zeggen en daar op aansturen. Meewerken om tot een lager levens niveau te geraken en voor zichzelf een hooger plan te bereiden, het vloekt. De „sterke man" zal ook hier aan het werk gesteld dienen te worden. EEN BELASTINGBETALER Mevrouw Stadenhof zat voor het raam van haar landhuis, en bekeek 'n stapeltje brieven, die ze had ontvangen op haar advertentie voor 'n gezelschapsdame. Het landhuis van mevrouw, de weduwe Sta denhof stond in 'n klein, deftig dorp nabij de stad. Ze was 'n dame van goed zestig, met zilver- Wit haar en 'n paar kleine, schrandere oogjes. Men moest al 'n zeër oppervlakkig persoontje zijn, om niet direct te merken, dat zij 'n ont wikkeld mensch was. Ze kon over alles mee praten, had 'n bewonderenswaardig geheugen, en haar manier van spreken getuigde van 'n beschaving, waarop letterlijk niets viel aan te merken. Mevrouw Stadenhof was rijkdat was '"oor niemand 'n geheimmaar haar levens wijze was heel eenvoudig. Ze leefde met 'n be jaarde dienstbode, 'n juffrouw van gezelschap en 'n kolossale waakhond, zoo op 't eerste ge-, zicht 'n doodgoeie lobbes, maar die op één Woord van z'n meesteres 'n houding aannam, hie geen moment aan z'n voornemen deed twij felen. De juffrouw van gezelschap had haar we gens voorgenomen huwelijk vaarwel moeten Zeggen't Was 'n hartelijk afscheid ge weest. want hun samenzijn van meer dan drie jaren had voor geen van beiden iets te wen schen overgelaten. En nu zat mevrouw Stadenhof voor de moei lijkheid, dat ze een nieuwe keuze moest doen. 2e had net 'n maand zonder gezelschapsjuf frouw geprobeerd, maar dat ging toch niet. Boor 'n gebrek aan haar voeten was ze bijna altÜd aan haar stoel gebonden en had nog te teel levenslust, om het buiten prettige conver satie te kunnen stellen. Ze bekeek dus de vele brieven, die de post haar deze eerste morgen reeds had gebracht, en glimlachte zoo nu en dan eens bij het lezen der vele opsommingen van capaciteiten der solli citanten. Juist legde ze een der brieven apart toen ze vanaf de straatweg 'n gil hoorde, ge volgd door 't geknerp van auto-remmen, en n val. Bij 't hek van de voor-tuin lag 'n dame de auto stond stil en de chauffeur was de eer ste, om met behulp van eenige voorbijgangers de dame naar het huis van mevrouw Staden hof te dragen. Dina, de oude dienstbode, was op het geroep van mevrouw al naar voren ge hobbeld om de deur te openen. De bewustelooze werd voorzichtig op de divan gelegd en me vrouw Stadenhof liet om 'n dokter telefonee- ren. Al spoedig bleek, dat er van 'n eigenlijke aanrijding geen sprake was. De dame was plot seling de straatweg overgestoken, schrok van de auto, struikelde over 'n paaltje en smakte met het hoofd tegen het ijzeren hek. Er waren vol doende getuigen, om zulks te bevestigen, zoo dat de chauffeur geen moeite had, om onge hinderd z'n weg te vervolgen. Uiterlijke teekenen van eenige verwodning waren er niet; mogelijk was het 'n verdooving of lichte hersenschudding. „Laat u maar rustig liggen" zei mevrouw tot de omstanders. „We kunnen tóch niets doen voor de dokter er is." Toen allen weg waren bekeek mevrouw Sta denhof de bewustelooze met wat meer aan dacht. Ze kon ongeveer 30 jaar zijn had 'n knap, bijna fijn gezichtje en was eenvoudig doch netjes gekleed. Ze had 'n klein taschje. waarvan mevrouw voorloopig de inhoud niet wilde weten; haar hoofsch karakter verzette zich hier tegen, al leek het 'n oogenblik, of ze de verleiding niet kon weerstaan er even in te kijken. Verder zag ze niets, waaraan mogelijk viel te constateeren waar de dame vandaan kwam of heen moest. Dina ging de dokter binnenlaten en trok zich bescheiden terug in de keuken. De dokter deed, wat 'n dokter doet in zoo'n gevalhaalde z'n schouders op en zei, dat ie nog'niets kon zeggenHij zou over n half uurtje terug komenMevrouw liet hem zelf uit, bleef in de vestibule nog wat met 'm praten, kwam terug in de kamer en nam plaats in de nabijheid van de divan. De bewustelooze lag nog 'n kwartier onbe weeglijktoen begon ze even te kreunen, deed de oogen open en keek verbaasd rond zag mevrouw en scheen iets te willen vragen. „Blijft u maar rustig liggenheeft u ergens pijn?" „Neekwam zacht 't antwoord „al leen zoo vreemdin m'n hoofdWaar ben ik? Wie is u? Wat is er met me gebeurd?" „Dat zal ik u straks wel vertellenals t praten u minder moeilijk valt. 't Is niets bij zonders gelukkigAls u iets drinken wilt. of iets anders verlangt, dan zegt u 't maar." Nog 'n minuut of tien bleef de vreemde dame liggenkeek peinzend en sloot soms voor enkele oogenblikken de oogen weer. Toen pro beerde ze overeind te komenmevrouw hielp haarer kwam nog iets van 'n duizeling, maar dat ging weer over. Mevrouw Stadenhof vertelde, wat er gebeurd was en liet Dina in- tusschen 'n kop thee brengen. „Nou, kijk 'ns aan!" zei de dokter toen ie terug kwam „dat is blijkbaar nogal goed afgeloopen, hé? Niks gekneusd of gebroken? Daar was ik al zoo goed als van overtuigd. Nog hoofdpijn misschien?" „Ja, dokterzoo nu en dan van die klop pingen." „Gaat wel overtenminste't is in elk geval beter, dat u niet verder gaat, vóórdat de hoofdpijn weg is. En de gastvrijheid van me vrouw Stadenhof is mij voldoende bekend om te mogen veronderstellen, dat u nou niet direct zult worden weggekeken." Met 'n lach en 'n groet ging de dokter weg. De vreemde dame keek wat verlegen rond toen zei ze: „Ik dank u hartelijk, mevrouw maar ik moet verder't zal wel gaan nu „U heeft toch gehoord wat de dokter zei?" glimlachte de vrouw des huizes. „Jawel, maarhoe laat is 't nu? Zou tk de trein van Ze stond op om haar taschje te nemen wankelde en moest op de tafel leunen. „Waar moet u heen?" vroeg mevrouw be zorgd. „Naar UtrechtIk ben hierin de stad danop 'n betrekking af geweest er werd 'n gouvernante gevraagd had 'k ge hoordmaarik kwam te laatIk had zoo gehoopt, dat 'k nu eindelijk es Maar och, dat interesseert u toch niet Ze stond even heel stumperig te kijken begon te snikken „Gaat u nog even rustig zitten." drong mevrouw Stadenhof. „En vertelt u mij es In gebroken snik-zinnetjes kwam er toen 'n verhaal van veel narigheid en tegenslag. Ze was van gegoede oudershad 'n eerste klas opvoeding gehadVader had gespecu leerdtoen moest ze haar studies opge venkort na elkaar waren de ouders ge storven zonder 'n cent achter te latenen toen was eerst goed het getob begonnen. Ze woonde nu al maanden bij 'n getrouwde broer in Utrechtmaar ze merkte iedere dag op nieuw, dat ze er te veel was Mevrouw noodigde haar uit te blijven lun chendan kon er intuscshen eens worden overlegd, wat er misschien voor haar gedaan kon worden. Ze accepteerde dankbaaren toen ze tot rust kwam bemerkte mevrouw al spoedig, dat haar manieren en haar spreekwijze werkelijk die van een dame waren. Ze heette Louise van Korpelaars, was 29 jaar, kende Fransch, Duitsch en Engelsch en sprak vlot over schrijvers en hun werken. Ze maakte een zeer goede indruk en gedroeg zich aan tafel ais iemand uit de beste kringen. En nu was Louise van Korpelaars al vier maanden de gezelschapsjuffrouw van mevrouw Stadenhof. Ze gingen bijna als zusters met elkaar om en de dagen vlogen als 't ware voor bij. Maar op 'n morgen bracht de post 'n brief van Louise's broer. Hij vroeg haar dringend, hem voor 'n vrij lange periode te komen assisteeren in 't huishouden, daar z'n vrouw 'n rustkuur van minstens vier maanden moest ondergaan in een of ander sanatorium, 'n Afzonderlijke brief was er bij voor mevrouw Stadenhof, waar in de broer bijna smeekte om haar tegemoet koming. Louise wist niet, wat ze moest doen 't huilen stond haar nader dan 't lachen Mevrouw liet 't echter geheel aan haar over 'tWas wel erg jammer, maar ze wilde haar niet tegenhouden Louise wachtte 'n halve dag met haar be sluittoen zei ze, dat ze wel wou gaan, als mevrouw haar beloofde, dat ze na 't herstel van haar schoonzuster mocht terug komen. Mevrouw beloofde dit. 'n Paar dagen later werd de koffer van Louise van Korpelaars door 'n expeditie-onder neming afgehaald. De dag daarop ging Louise weg. Ze huilde. Mevrouw deed hetzelfde. De ochtend had de gezelschapsjuffrouw grooten- deels besteed aan boodschappen voor me vrouwdie wou nog graag 'n paar dozijn mooie boeken hebben, om de lange afwezigheid van Louise niet zoo erg te voelen. Nu werd er gewacht op de auto, die mevrouw besteld had, om Louise naar 't station te bren gen. Er was 'n gedrukte stemming. Zelfs Hec tor, de hond, keek met groote vraag-oogen van mevrouw naar Louise en van Louise naar me vrouw. „Je hebt nog 'n goed kwartier" zei me vrouw. „Haal nou uit de kelder 'n flesch van die oude porten vraag of Dina ook even binnen komt. dan drinken we met z'n drietjes 'n glas op 't afscheid. Je weet, Dina is als de dood voor die keldertrap, ze is er al es van af getuimeld, de ouwe ziek" Louise ging naar de kelder. Bijna onmiddel lijk liep mevrouw haar achterna, draaide de sleutel van de kelderdeur om en stak die in haar zak. Dina, die juist uit de keuken kwam, stond er met wijd open mond naar te kijken. Heel rustig zei mevrouw: „Ga naar de keu ken, Dina, blijf kalm, zeg geen woord en ver wonder je over niets. Als er gescheld wordt doe je maar open." Mevrouw ging weer naar de kamer...... en hoorde de stem van Louise, die riep. dat de kelderdeur niet meer open kon. Ze riep Dina ze riep mevrouwschreeuwde, bonkte maar 't bleef doodstil in huis. Toen werd 't ook stil achter de kelderdeur, alleen hoorde me vrouw iets van gemorreleven schrok ze maar zei toen tegen de hond: „Hector, let op!" De hond, die al onrustig had staan draaien, was met twee sprongen in de gangsnuf felde even en bleef in de buurt van de kelder deur. Die ging zacht open en Louise holde naar de voordeur. Maar Hector was haar te vlug afen liet 'n paar kanjers van slag tanden zien. Louise holde naar de keukendeur. Maar Hector was er eerder en gromde kwaad aardig. Louise ging naar de kamerHector bleef in de deuropening. „Mevrouw vroeg ze bevend van opwin ding „wat moet dat beteekenen?" „Och, kijk" glimlachte mevrouw Staden hof „zeer vermoedelijk heeft u de kelder deur open gekregen met 't zelfde instrumentje, waarmee u mijn juweelen-kistje heeft open gemaakt en m'n effectentrommelNee, be weeg u asjeblieft niet. want Hector is volkomen van de situatie op de hoogte, dat heeft u in de gang wel gemerktom redenen, die u thans wel zeer duidelijk zullen zijn, heb ik u nog niet verteld, dat 't dier buitengewoon goed is afgericht. U is blijkbaar zeer verbaasd.... maar ik wil u nu wel zeggen, dat ik dat ongeval met die auto direct al niet vertrouwdeen de dokter dacht er precies zoo overEn ik herinnerde mij 'n krantenbericht van eenige ja ren geleden, waarin werd gewaarschuwd tegen 'n avonturierster, die zich op dezelfde manier bij families wist in te dringen, om bij gunstige ge legenheid haar slag te slaanbij voorkeur zocht ze daarvoor alleenwonende, rijke dames uit. Ik heb 'n proef willen nemenik ben héél goed voor u geweestik heb 't u aan niets laten ontbrekenik behandelde u als Ti bloed verwante en liet u geen oogenblik uw dienstbaar heid voelenik dacht: misschien lukt 't me, haar tot betere inzichten te brengen. Ik heb m'n best gedaan, dat zult u niet kunnen ont kennenmaar "t resultaat is helaas nihil ge weest." „En.wat wilt u nu?" vroeg de gezel schapsdame, toch wel met wat schaamte. „Ik? Niets.... daar in de verte zie ik de auto aankomenmaar die gaat niet met u naar 't stationen u zult zich 't gezelschap moeten getroosten van 'n paar heeren, die van alles op de hoogte zijn." Louise werd bleektoen siste ze in machte- looze woede: „Maar ze zullen toch nooit van mij aan de weet komen waar m'n koffer naar toe is?" „Dat hoeft ook niet, lieve kind, want die kof fer is al in beslag genomen, gelijk met uw zoo genaamde broer, die juist bezig was m'n sieraden er uit te halen, om ze zoo spoedig mogelijk spoorloos te doen verdwijnen waarschijnlijk. Dat heb ik vanmorgen telefonisch vernomen, 't Zou veel eenvoudiger voor mij geweest zijn, om die koffer niet uit huis te laten gaan. Maar we moesten uw zoogenaamde broer óók hebben, ziet u?' Dat ging in een moeite door." Mevrouw stond opom de rechercheurs te gemoet te gaan, die juist uit de voor 1 landhuis stoppende auto stapten. Hector hield de gezel schapsdame in de gatentot ze tusschen de twee heeren de deur uit ging. Toen keek ie de vrouw aan, alsof hij wilde vragen of er nog meer van haar dienst wasZe aaide hem over de kop en zocht wat lekkers voor 'm op in de keuken, waar Dina nog zat na te beven. G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9