STA DSNIEUWS
Pastoor F. J. M. Wassen
Men tefiuff
%Lch wat udU
l
ZATERDAG 17 MAART 1934
Zijn 40-jarig priester
feest
GRAALNIEUWS
Voor de week van 17 t/m 24 Maart
SCHILDERIJEN ZIEN
CENTRAAL COMITÉ VOOR
WERKLOOZEN
Balletavond Tilly Sylon
VOORJAARSGEDACHTE
Comité van Katholieke Actie
„De Narcis"
s
TREKJES No. 817
De gezelschapsjuffrouw
Graalhuis Middenweg.
Zondag kwart voor twaalf dadenclubs en in
wijdingscursus. 's Middags om 2.30 uur zorgen
alle geuniformde leden op het huis te zijn;
jullie weten waarom het gaat, hé, dat hebben
We op de ledenvergadering afgesproken en ook
dat allen present zijn.
's Avonds na de meditatie worden alle leden
en aspiranten verwacht, die niet met het spel
kunnen meedoen.
Graalhuis Spaarne.
Zaterdagavond en Zondag wordt er een
Weekend gehouden voor alle leden, kadetten en
aspiranten boven de 15 jaar. We willen vooruit!
Daarom; allen zonder uitzondering present en
met vernieuwd enthousiasme gaan we weer
doorwerken, niemand kunnen we missen!
Zaterdagavond 8.15 uur aanvang. Zondag den
geheelen dag; 's middags onderbroken door een
propagandatocht door Haarlem.
Algemeen nieuws.
Van den Zomer gaan we weer tennissen. Nu
moeten de clubs georganiseerd, dus geef je
spoedig op aan eigen clubhuis, als je mee wilt
doen.
„Geef ons allen pit en deugd,
spaar ons in de kwieke jeugd,
Malsch en tint'lend zij de Graalgeest,
frisch er. bloejend straal elk Graalfeest,
Span ons veerkracht meer en meer,
Wil ons helpen Lieve Heer."
Schilder Grootens is zeventig jaar! Ter ge
legenheid dezer gebeurtenis wordt in de ruime,
met bloemen versierde, zalen van den Kunst
handel Reeker, aan den Wagenweg 102. een
eere-expositie van de werken van dezen
kunstenaar gehouden.
De tentoonstelling bestaat uit ruim zestig
hummers. Het is daarom wel jammer, dat men
er als verslaggever niet langer toeven
kan. Men zou er gerust enkele uren kunnen
doorbrengen in aandacht en bewondering.
Vooral ook omdat deze expositie zoo interes
sant is.
Daar is om te beginnen het genre-beeld van
den lezenden man, uit de jeugdjaren van den
schilder, 't Is knap gedaan en het onderwerp
heeft attractie voor ons, die zooveel ander soort
Werk hebben gezien.
Ernaast kan men nieuwere uitingen bewon
deren. „Drie portretten met passer en liniaal",
één van Boot, een zelfportret en het portret
eener dame. Deze kunst houdt het midden
tusschen cubisme en mozaïek. Men moet
respect hebben voor de wijze, waarop de schil
der de frissche effecten verkreeg. Maar hoe
motiveert hij deze specifieke uiting?
De schilderijen der „natuurlijke figuren" zijn
Wel zeer knap en mooi, van lijn en toon.
Voor de portretten hebben we, in verschil
lende opzichten, waardeering, een enkelen keer
vinden we, ze misschien een weinig nuchter.
De schildering is echter rustig en klaar te noe
men.
Met genoegen beschouwen wij het beeld van
Assisië, waar in de zon- en schaduwstraat dat
Broedertje, volgeling van den grooten serafijn-
schen Vader, komt aangedrenteld. De toon van
deze en andere stadsschilderingen is ver
dienstelijk. Prachtig is het stilleven: „Tin en
Vruchten", no. 9. Kloek en klaar werd het op
't doek gebracht, met meer dan goede stof-
Uitdrukkig, want er glanst óók de bezieling in.
Voor no. 18 voelen we respectvolle bewonde
ring; het rhythme van duinen, een verwaaide
eenzame boom (prachtig gestyleerd) en een
lichtval uit de luchten. Deze kunst grijpt hoo
ger dan het picturale en plastische alleen. Er
huivert de eeuwigheidsgedachte in!
No.22 is getiteld: Anno 1Anno 1914. Men
ziet een vuurrood monster, klaarblijkelijk Mars,
de god van den oorlog. Menschenkinderen ver
zinken in de greep zijner van bloed druipende
klauwen. Goed zoo, schilder Grootens. Dit is
boeiende kunst, die ons zeer veel zegt: Na
twintig eeuwen z.g. beschaving dit verdwaas
de, bestiale, afschuwelijke, onmenschelijke, er
ger dan dierlijke, monsterachtige!
Een doek wat voorts zeer leerzaam kan zijn
is: „Jazz". In een gedurfde, maar ad-remme
voorstelling doet de schilder ons de gevolgen
zien van onzedelijkheid en zonde. Het doek is
knap geschilderd en raak van onderwerp.
Een geheel ander genre is het we zouden
het willen noemen modern-primitivisme der
tuin-tafereelen. De kleuren zijn zoo blij en
schoon, de voorstelling heerlijk kinderlijk!
Noemen we nog als uitstekende werken;
„Gladiolen", Regendag in de Zilk, die ons deed
denken aan 's dichters woorden„Het regent,
het regent, stil in het glazen licht, staan de
huizen en de boomen recht en rustig opge
richt."
Schilder Grootens, wij wenschen u geluk,
met uw zeventigsten verjaardag. Leef nog lang
voor uw kunst, die u wel zeer lief moet zijn
en die wij in de belangstelling onzer lezers
warm aanbevelen.
Van Reeker zijn wij getogen naar het huis
van mevr. H. Dingemans-Numans, die in haar
particuliere woning aan de Spruitenbosch-
straat 7, allen uitnoodigt om de kunst van haar
overleden echtgenoot en van haar zelf te ko
men zien en bewonderen.
Men wordt er hartelijk ontvangen, dagelijks
is er toegang van 11 tot 12.30 en van 2 tot 6 u.
Kosten doet het niets.
De kunstzinnige gastvrouw heeft ons haar
schatten getoond en geëxpliceerd. Zij kan in
eenige variatie, met den dichter, zeggen:
„Mijn wanden hangen vol tapijten,
Door mij geweven,
Kleuren en draden, die niet slijten,
Maar altijd leven."
Als men voor tapijten, schilderijen leest, is
deze strofe goed van toepassing.
Ook scheen ons „haar huis een hooge en
lichte kamer, haar dag een morgen."
Want mevr. Dingemans heeft vooral de
kunstliefde van haar man, waar zij vol piëteit
en warmte over weet te spreken.
Tal van werken in de salons en gangen heb
ben we bezichtigd. Wellicht zijn ze niet allen
gelijk van waarde, maar er zijn schilderijen
en teekeningen, die prijzenswaard zijn, waar
de scheppingsdrang zich kon oplossen in een
gelukkige scheppingskracht.
Van de werken van mevr. D. apprecieeren
we de blijde en gul gegeven veldboeketten.
Voorts noteerden we „Cinea's", waarvan ons
de herinnering nog aangenaam is, evenals die
van ons bezoek aan dat kunstvolle, gastvrije
huis.
K. de H.
Voor een stampvolle Gemeentelijke Concert
zaal had Vrijdagavond een reprise plaats van
den ballet-avond, door Tilly Sylon met mede
werking van het ensemble der H. O. V. onder
leiding van Marinus Adam, begin dezer week
in den Stadsschouwburg gegeven.
Over de danskunstige prestaties van het
ensemble, waarvan de echtgenoote van Marinus
Adam de leiding heeft, bracht onze collega
reeds verslag uit. We behoeven daarop wel niet
terug te komen, al kunnen we het een geluk
kigen samenloop van omstandigheden noemen,
dat door het gebrek aan tooneeldécoratie,
waarvoor bij het begin van den avond de
clementie werd ingeroepen, juist een sterker
indruk, een door soberheid vergroote werking
van het geheel werd verkregen. Daardoor werd
de legende van Heer Halewijn meer tot dans,
minder tot pantomime of gedanst tooneel. Op
welke laatste onvolkomenheid onze collega in
zijn verslag dan ook den nadruk legde.
Over de beide partituren van Marinus Adam.
die bij het dramatisch dansspel Halewijn en die
bij het humoristisch dansspel „De School" ge
schreven mogen we eénigszins gedetailleerder
zijn. De dramatische partituur heeft als begin-
thema de melodie van een onzer meest be-
kende Credo-gezangen. Wat in deze voor den
dans uitstekend geschreven muziek vooral treft,
is de waarlijk goed gekozen orchestratie. Dit
verraadt den vakman, die weet, welke effecten
van kleur en harmonie zich het beste leenen tot
illustratie door gebaar en dans. Zoo mogelijk
nog origineeler van gedachte en uitwerking
vonden we de geestige, vlotte partituur van
„De School", op het aardige volkswijsje: „Wie
in Januari geboren is, sta op". Uitstekend werd
ook in het karakter der muziek de typeering
gerealiseerd der landen Arabië, Rusland en
Spanje, waarvan de meester het noodig acht,
al dansend den volksaard te demonstreeren.
Het voortdurend in allerlei instrumentengroepen
terugkeerende thema of kleinere fragmenten
daarvan, de aanwending der instrumentale
kleur, en de terugkeer van het geheele aan-
vangsthema als slot, mogen een vondst heeten,
waarmee we den componist geluk kunnen wen
schen, en waarmee het ensemble dan ook wel
niet alleen in Haarlem uitbundig succes zal
hebben.
Het orkest musiceerde ook in de overige
nummers met groote toewijding en accura
tesse.
Bij monde van den heer H. Luyken, die Tilly
Sylon. Marinus Adam en mej. Annie Scheffe-
laar-Klots (viool) bloemen aanbood, werden
allen gecomplimenteerd en het aanwezige pu
bliek dat voortdurend en lang na ieder nummer
applaudisseerde ook, jammer genoeg na elk
tafereel van Halewijn waardoor de stemming
werd gestoord onderstreepte de hulde nog
eens allerhartelijkst.
Het ensemble van Tilly Sylon en het Haar-
iemsche Orkest hebben zich voor de Haarlem-
sche werkloozen wel verdienstelijk gemaakt.
J. S.
(Ingezonden)
Ik ben precies zooals de rest,
Wel erger nog misschien,
Aan alles wat naar schoonmaak zweemt
Heb ik den dood gezien.
Maar kom, het huwlijksbootje krijgt
Zoo gauw geen averij
En 't schuim van heel .die zeepsopgolf
Drijft ook wel weer voorbij.
Maar laat het wezen wat het wil,
De eerlijkheid gebiedt,
Dat men van dit chronisch kwaad
De goede zij ook ziet.
Wat heel het jaar verscholen lag
Alsof het niet bestond,
Wat maanden lang het licht niet zag
En geen bestemming vond,
Wat zonder doel en zonder nut
Van 't aardsch tooneel verdween,
Daar wordt het stof nu afgeschud
En dat gaat nuWaarheen?!
Weet U hoe vaak Vincentius
dat „NEEN" herhalen moet
Wanneer de arme vragen komt
Om wat gedragen goed?
Van alles is in dezen tijd
bij duizenden te min.
Geeft niets toch zoo'n verborgen plaats,
geeft het zoo'n huisgezin.
Als U de naastliefde eert
En dat daarmee bewijst,
Dan wed ik dat de hemel zelf
Uw schoonmaakwoede prijst.
A. COFINI
Namens het Centraal Magazijn der St. Vin
centius Vereeniging, N. Groenmarkt.
Voorzitter G. W. Lampei, Gierstraat 29.
Hebt U iets te laten halen? Bel s.v.p. even
telefoonnummer 11018 op.
Zondag 18 Maart 8.30 uur v.m.: Algemeene
H. Communie voor de leden van de K.J.M.V.
„St. Augustinus" in de Kapel Koningstraat 20.
Maandag bestemd voor godsdienstige ver-
eenigingen. Geen andere vergaderingen uit
schrijven.
Dinsdag 20 Maart 8 uur: Repetitie „St. Cae-
cilia" in gebouw „St. Bavo".
Woensdag 21 Maart 8 uur: Vergadering van
de Reddingsbrigade van het Kruisverbond in
het militairengebouw, Zoetestraat 14.
8.30 uur: Causerie voor de leden der
K.J.M.V. bij Brinkmann.
Donderdag 22 Maart 8 u.: Bureauvergadering
R.K. Reclasseeringsvereeniging in 't Sint Vin-
centiusgebouw, Nieuwe Groenmarkt 22.
8 uur- Cursus R.K. Esperantisten-vereeni
ging Abbé Richardson, waarna te P uur leden
vergadering met conversatie bij Brinkmann.
Repetitie R.K. Oratorium-Vereeniging bij
Brinkmann voor het geheele koor.
Teneinde eikaars bezoek niet te hinderen of
te bemoeilijken wordt allen R.K. Vereenigin-
gen verzocht bij het uitschrijven van een ver
gadering vooraf overleg te plegen met het al
gemeen secretariaat mej. W. van der Singel,
Kleverlaan 194, telefoon 23608, en bij vaststel
ling hiervan onmiddellijk mededeeling te doen.
Het was 17 Februari 40 jaar geleden, dat de
pastoor van Bennebroek de H. Priesterwijding
ontving.
Daar deze herdenkingsdag in de Vasten viel,
werden de feestelijkheden uitgesteld tot na
Paschen.
Zijn 40-jarig Priesterfeest zal nu Zondag 8
April a.s. gevierd worden.
Pastoor F. J. M. Wassen werd 2 Mei 1870 te
Delft geboren. Na den 17den Februari 1894
priester te zijn gewijd, werd hij benoemd tot
kapelaan te Voorburg. Hier wijdde hij zich een
viertal jaren aan het parochiewerk, tot hij op
3 Juni 1898 benoemd werd tot kapelaan te
Noordwijk.
Nog in datzelfde jaar, op 1 Augustus, kwam
hij als kapelaan in de parochie van St. Bavo
(kathedraal) waar hij werkzaam bleef tot 30
Juli 1909, toen zijn benoeming tot pastoor in
Velsen-Noord (toen Wijkeroog) volgde.
Hier oefende hij het pastoraat uit tot 30 Oc
tober 1915. Op dezen datum ving zijn pastoraat
te Bennebroek aan.
Dat hij gezien is bij zijn parochianen, bewij
zen de talrijke blijken van belangstelling, die
hij reeds tweemaal in deze parochie mocht on
dervinden.
Den eersten keer bij zijn zilveren priester
feest, dat hij op 17 Febr. 1919 herdacht. En de
tweede maal bij zijn 12 y2-jarig pastoorsfeest in
April 1928.
De vrome, ijverige priester is bovendien een
groot kindervriend.
Als hij zijn jeugdige parochianen voor de ca-
techismusles aan den ingang van de kerk bijeen
roept, dan „hangen" ze aan zijn toog en we
zagen den 63-jarigen pastoor laatst nog een
hupsch sprongetje het kerkportaal in maken
om aan de grijpende vingers der kleinen te ont
komen.
Veel vruchtbaar werk is er door den pastoor
voor de vele vereenigingen, die ook zijn pa
rochie rijk is, verricht. Bij de reeds aangehaalde
feestvieringen kwam dat tot uiting, en ook nu
hij zijn 40-jarig priesterfeest herdenkt, blijven
deze hulde-betuigingen niet uit.
Ook werd onder zijn bestuur nog een R.K.
In het verslag der vergadering van de ver
eeniging „De Narcis" is abusievelijk het volgende
uitgevallen:
Een voorstel van het bestuur om het keurings
geld in 1933 te bepalen op 3 cent per roe werd
behandeld. Daarbij werd medegedeeld, dat het
bestuur bericht ontving, dat het Hoofd van den
Plantenziektenkundigen Dienst er geen bezwaar
tegen maakt om behalve het keuringsgeld ook te
heffen 1 cent per Roe voor het fonds tot steun
aan het Wetenschappelijk Onderzoek, en het be
stuur daardoor, mede in verband met het ver
zoek van het C.B.C., zijn voorstel wenscht te
wijzigen in 4 ct. per R.R.
Na uitvoerige discussie werd met 4 st. tegen 't
voorstel van het bestuur aangenomen, met dien
verstande dat de bijdrage uitsluitend aan het
Wetenschappelijk Onderzoek ten goede zal ko-
me*i.
jongensschool gebouwd, waarvoor de plannen
in April 1928 gereed waren en die in Januari
1929 is ingewijd.
De feestelijkheden aan dit priesterfeest ver
bonden, zullen worden ingezet met een plechtig
Lof op Zaterdagavond 7 April as. Des Zondags
zal de jubilaris een plechtige H. Mis van dank
baarheid opdragen, waarna in den middag een
receptie zal plaats vinden.
Dat vele Bennebroekers gaarne de gelegen
heid zullen aangrijpen, om den hun sympathie
ken herder van hun belangstelling en meeleven
te getuigen, is wel iets, dat vast staat.
Over „Rosenberg en het Christendom".
In een artikel: „Rosenberg en het Christen
dom" in dit blad van 10 Maart j.l. staat te lezen,
dat het Fascisme in Italië ,den greep van het
idealisme heeft weerstaan en er zich aan ont
trekt".
Bedoeld is natuurlijk het Neo-Idealisme van
den bekenden filosoof van het Ital. Fascisme,
Gentile; 'n ander idealisme kent het Fascisme
in Italië niet. Dat bij deze bewering echter de
wensch de vader der gedachte is geweest, moge
blijken uit het volgende:
Op het Nationaal congres voor filosofie, dat
einde October verleden jaar in Rome plaats vond,
voerde ook dezen keer de z.g. Idealistische Rich
ting, wier woordvoerder Gentile is, den boven
toon, en werd er met kracht naar gestreefd om
deze idealistische filosofie eenvoudigweg offi-
cil el tot d e filosofie voor het Italiaansche volk
te verheffen en als zoodanig in de scholen te
leeren. Echter, hoewel nog niet officieel als zoo
danig verheven, is deze filosofie het officieus
wèl. Door het Concordaat met den H. Stoel heeft
de Ital. Staat uitdrukkelijk de christelijke opvoe
ding in de Staatsscholen erkend Deze bepaling
weerhoudt den Ital. Staat echter niet. om in de
hoogere scholen een filosofie-onderricht in te
voeren dat rechtstreeks in strijd is met de
kath. filosofie. Het Neo-Hegelianisme (Neo-Idea-
lisme) geldt voor deze scholen als „de grondslag
en de bekroning van het onderwijs en de opvoe
ding". Als nieuwe leerboeken bij dit filosofie-
onderricht zijn pas ingevoerd en worden gebruikt:
le. Storia della filosofia van Guido Ruggero.
waarin Jezus als Nihilist wordt voorgesteld en
Zijn godheid, evenals de goddelijke grondslag der
Kerk, wordt ontkend; 2e. de Manuale di Storia
della filosofia" van Francesco Fiorentino, welk
leerboek het christendom als „een speciaalvorm
van het polytheïstisch heidendom verklaart: 3e.
„Manuale di Storia della filosofia ad uso delle
scuole van Lamanna. waarin de persoon van
Christus louter menschelijk wordt voorgesteld:
„Christus heeft, aldus deze handleiding, Zichtzelf
pas voor den Messias gehouden toen het religieus
enthousiasme der eerste christenen zich voor
Hem begeesterde, en' Zich toen voor Gods Zoon
uitgegeven". Eerst Paulus heeft de „verlos-
singswaarde van Christus' dood uitgevonden",
terwijl Johannes als „de uitvinder der leer van
den menschgeworden Logos" wordt verklaard.
Het Rijk Gods, dat Christus predikte, heeft Vol
gens Lmanna „met de Kerk niets uitstaande".
Van een weerstaan-hebben van het Ital. Fascis
me aan den greep van het Neo-Idealisme derhal
ve nog geen sprake! Maar, wanneer ooit eenmaal
het Italiaansche volk zich zal ontworsteld heb
ben aan dat Idealisme, dan zal het niet het
Ital. Fascisme (dat zelf steunt op en leeft uit
de Staatsfilosofie van het Neo-Idealisme) zijn.
dat dit heeft bewerkt, maar de kracht van het
diep-beleefd consequent Katholicisme.
Uw dw.
Zandvoort, 12 MTt. '34.
MARIE SCHOUS.
OverEen Goede-manieren-week
Nu de achterlicht- en Bochtenweek achter den
rug zijn en men waarschijnlijk naar een andere
verkeers-euvelen-week uitziet, zoo lijkt het mij
niet onbelangrijk eens de aandacht te vestigen
op een van de grofste euvelen in het heele ver
keersprobleem en wel: het volkomen gebrek aan
behoorlijke manieren bij een gedeelte van het
politiecorps, dat met de regeling van het verkeer
belast is. We weten allemaal, dat alle menschen
per dag een legio aantal fouten maken, zoowel
in- als buitenshuis, doch we weten ook. dat niets
of niemand het recht heeft een ander daarover
te onderhouden in bewoordingen, die op haar
zachtst uitgedrukt, aan onbeschoftheid grenzen.
Dit te minder, indien die ander behoort, tot een
door overheidswege in stand gehouden apparaat
Herhaaldelijk is door mij meegemaakt, dat da
mes en heeren, die uit begrijpelijke ondoor-
dachtzaamheid en zelfs ook wel door een vol
maakt onlogische handelwijze van den betreffen-
den verkeersagent zelve op een niet te toleree-
ren wijze werden afgesnauwd. Nog kort geleden
werd mij door een dame-voetgangster verteld,
dat zij op een gegeven oogenblik uit zenuwach
tigheid niet wetend wat te doen, werd toege
voegd: „Hé suffert, als je niet uit kunt kijken,
ga dan naar bed!" of iets dergelijks. Het spijt me
dat betreffende dame zich toen zoo schaamde,
dat zij verzuimd heeft, het betreffende nummer
of den persoon van dien agent op te nemen, an
ders zou een krachtig protest bij de bevoegde
instantie zeker niet achterwege zijn gebleven. Dit
is een tamelijk recent geval, en deze uiting be
hoort betrekkelijk nog tot de vriendelijkste.
Stel je voor, dat het publiek lederen verkeers
agent die een domheid of een onlogische hande
ling pleegt op zijn beurt gaat uitkafferen. En
toch is dit (hoewel ongeoorloofd) eerder gemoti
veerd, dan dat iemand die een dienende publieks
functie bekleedt, zich daaraan schuldig maakt
Tegen ongure elementen of evidente wetsovertre
ders behoort ter wille van de goede orde. natuur
lijk te worden opgetreden, maar tegenover het
publiek heeft men égards in acht te nemen, in
dien men tenminste aanspraak op beschaving wil
maken en een goed begrip van de noodzakelijke
verhoudingen heeft.
Dat het organiseeren van dergelijke euvel-
weken niet uit kwaadaardigheid geschiedt, wil ik
aannemen; het is een prachtig tijdverdrijf voor
de agenten en voor degenen, die de verkeers
regels niet kennen, misschien leerzaam, maar dat
dit alles er toe zal bijdragen om de populariteit
van een politiecorps te verhoogen. is uitgesloten
zoolang een gedeelte van het politiecorps er niet
van doordrongen is, dat men mét het aantrekken
van een uniform, ook voorzoover men dat zelf
niet bezit, een uniforme, goede mentaliteit be
hoort aan te trekken, die zich uit, in een be
hoorlijke behandeling van het publiek, tot wiens
gemak, hulp en bijstand men op de straat aan
wezig is. Want voor de criminologie alléén zou
men toch heusch wel met een handjevol mannen
kunnen volstaan.
Ik hoop, dat dit er toe zal kunnen bijdragen,
dat men van hoogerhand eens hierop zal wijzen,
want al kunnen we ons voorstellen dat een ver
keersagent ook wel eens zenuwachtig wordt, dan
behoort hil zich nog te beheerschen en zich ze
ker niet té uiten in termen, die onder geen voor
waarde door den beugel kunnen en waarvoor
geen excuus is.
EEN BURGER
Naschrift. De Commissaris van Politie, wien
wij dit stuk ter inzage gaven, wenschte er geen
commentaar op te verstrekken om den toon. d,en
inzender aanslaat. Alleen wees hij er op, dat ge
gronde klachten over het optreden van agenten
van politie bij hem immer een gewillig oor zul
len vinden en derhalve gerust bij hem kunnen
worden gedeponeerd.
Over: Wethouderspensioenen
In dezen tijd, nu op alles en nog wat bezui
nigd wordt, nu ieder bezuinigingsobject van alle
„ijaen wordt bekeken, doet het ietwat vreemd
aan, dat de wethouderspensioenen, als zooge
naamd onaantastbaar, onaangeroerd worden ge
laten. Is het al psychologisch onjuist, dat van
geld, door arbeid verkregen, wordt ingehouden
en dat geld onder den naam van pensioen niet
wordt ingekort of nog erger, dat de een heel
geen eigen inkomsten heeft en de ander dubbel
of althans meer dan hetgeen men verstaat on
der gewone inkomsten, het zijne noemt, dat
het wethouderspensioen onaantastbaar zou zijn
acht schrijver dezes absoluut onjuist. Eenige ja-
ren geleden achtte men ook de verlaging van de
saiarieering van het overheidspersoneel uitgesto
ten, immers verkregen rechten mochten niet
worden aangerand. Nog duidelijk klinkt het hem
in de ooren, hoe te Maassluis door een kenner
van wet en het recht werd verklaard: „de wedde
verhoogen moogt ge, omdat de ambtenaar zich
daartegen niet zal verzetten, doch zoo ge hem in
zijn saiaris verlaagt zonder zijn toestemming, „al
hij zich er wel tegen verzetten." Het bondige
antwoord daarop was: „die de verordening ma„kï,
kan ze ook wijzigen.' De ervaring der laatste
jaren leerde, dat ce arbeidsvoorwaarden van het
overheidspersoneel niet onaantastbaar waren en
er werd maar lustig op los verslechterd. Vancaag
was het de verlaging van het algemeene levens
peil, morgen zal het zijn de slechte nnancieeie
toestand en overmorgen geldt het psychologisch
argument; als iedereen in zijii inkomen acmernit
gaat, dan ook de overheidsdienaar. En de ge-
pensionneerde wethouders zouden maar steeds
op een heerlijk eiland wonen? Ook zij kunnen
immers méér koopen voor hun pensioen dan
voorheen; ook zij zullen interesse willen toonen
met geldelijke moeilijkheden, waarin de over
heidsinstantie in casu de betrokken gemeente
verkeert; ook zij zullen het psychoiogisen onjuist
weten, dat boven hun „gewone" inkomen maar
wordt getrokken, getrokken
Dit laatste geldt het meest en daarom wordt
in zekere kringen het heitigst beentiseerd de
gene, wien het pensioen op betrekkelijk jeugdigen
leertijd ten deel is gevallen, in overtre—enae
trap is de tegenstand ten opzichte van hen, uie
het wethouderschap vaarwel hebben gezegu om
een beter bezoldigde of misschien is meer op
zijn plaats een hooger gewaardeerde overheids
functie gmgen bekleeden. Een runctie, welke een
hooger honorarium geelt en waaraan bovendien
een nieuw pensioen is verbonden.
Betaalt men krachtens de Pensioenwet een be
paalde premie voor zijn pensioen, de wethouders
krijgen over het algemeen het pensioen zonder
eemge premiebetaling, zoodat ieder karakter van
verzekering er aan ontbreekt. Die de wet sten,
kan haar ook wijzigen, waarom zou dat hier niet
het geval zijn?
Er is nog iets tegen. De saiarieering loopt te
rug. men heeft in Amsterdam al reeus het peil
van 1919 bereikt; straks zijn de pensioenen hoo
ger dan de salarissen en ook de wethouderspen
sioenen hooger dan de wethoudershonorai en
vraagt men, of zulks wel door den beugel kan.
In Haarlem is dit vraagstuk al aan oe orde
gesteld, terwijl bij het vaststellen der begrooting
1934 te Maastricht en Hilversum eveneens over
de verlaging der wethouderspensioenen gesproken
is. Wanneer men zich bepaalt tot Haarlem, zal
men moeten toegeven, dat die gemeente ten voor
beeld gaf van hoe het niet moet. Volledigheids
halve zij opgemerkt, dat de betrekkelijke veror
dening na de oorspronkelijke vaststelling reeds
meermalen gewijzigd werd. Bestaande voorbeel
den worden genomen. Mannen in de kracht van
het volle leven worden tot wethouder gekozen
op een honorarium van 4500.Na twaalf jaren
is het maximum-pensioen bereikt en krijgt men
3000.De bedeelde heeren kregen een lager
pensioen, omdat zij het aantal vereischte jaren
niet hadden vol gemaakt, doch op circa veertig-
Jarigen leeftijd met pensioen te gaan is nog zoo
slecht niet. De heeren zijn vrijwillig heengegaan,
omdat een andere publiekrechtelijke functie
hun werd aangeboden, welke een flinke finan-
cieele vooruitgang beteekende. De belastingbe
taler was er goed voor enblijft er goed voor,
want uit de belastinggelden wordt het honora
rium betaald, ook het pensioen en straks een
nieuw pensioen van de functie, die zij thans be
kleeden. Vijftig jaren oud, meerdere pensioenen,
wie lacht daar?
Maar die pensioenen zijn toch eerlijk verdiend,
zal men mogelijk tegenwerpen. Deze vraag lokt
een antwoord uit als. maar is er dan geen grens?
Voelt men het niet als een schreeuwende on
rechtvaardigheid, dat zonder eenige bijbetaling
alleen als tegenprestatie de arbeid wordt gele
verd, die op zich heel goed werd betaald? Mag
voor salarissen van vier en vijf duizend gulden
per jaar niet de geheele menseh worden ge
vraagd? Zijn gezamenlijke pensioenen van vier en
vijf duizend gulden aan menschen op ongeveer
50-jarigen leeftijd niet veel te hoog? Hoeveel vor
dert een solide verzekeringsmaatschappij aan
dertig-jarigen voor een jaarlijksche uitkeering
van 3000.op 40- of 45-jarigen leeftijd? Het
antwoord op bovengestelde vragen wordt niet ge.
vreesd.
Ten slotte komt er nog bij, dat het heel niet
denkbeeldig is, dat bedoelde oud-gepensionneerde
wethouders als bezuinigingsmannen voor anderen
fungeeren. De goeden niet te na gesproken, doch
de hoogere functies brengen mede, dat op bezui
niging wordt aangedrongen, dat de loonen en
salarissen worden verlaagd, liefst tot het peil van,
ja van 1919, zullen we maar zeggen en daar op
aansturen. Meewerken om tot een lager levens
niveau te geraken en voor zichzelf een hooger
plan te bereiden, het vloekt.
De „sterke man" zal ook hier aan het werk
gesteld dienen te worden.
EEN BELASTINGBETALER
Mevrouw Stadenhof zat voor het raam van
haar landhuis, en bekeek 'n stapeltje brieven,
die ze had ontvangen op haar advertentie voor
'n gezelschapsdame.
Het landhuis van mevrouw, de weduwe Sta
denhof stond in 'n klein, deftig dorp nabij de
stad.
Ze was 'n dame van goed zestig, met zilver-
Wit haar en 'n paar kleine, schrandere oogjes.
Men moest al 'n zeër oppervlakkig persoontje
zijn, om niet direct te merken, dat zij 'n ont
wikkeld mensch was. Ze kon over alles mee
praten, had 'n bewonderenswaardig geheugen,
en haar manier van spreken getuigde van 'n
beschaving, waarop letterlijk niets viel aan te
merken.
Mevrouw Stadenhof was rijkdat was
'"oor niemand 'n geheimmaar haar levens
wijze was heel eenvoudig. Ze leefde met 'n be
jaarde dienstbode, 'n juffrouw van gezelschap
en 'n kolossale waakhond, zoo op 't eerste ge-,
zicht 'n doodgoeie lobbes, maar die op één
Woord van z'n meesteres 'n houding aannam,
hie geen moment aan z'n voornemen deed twij
felen.
De juffrouw van gezelschap had haar we
gens voorgenomen huwelijk vaarwel moeten
Zeggen't Was 'n hartelijk afscheid ge
weest. want hun samenzijn van meer dan drie
jaren had voor geen van beiden iets te wen
schen overgelaten.
En nu zat mevrouw Stadenhof voor de moei
lijkheid, dat ze een nieuwe keuze moest doen.
2e had net 'n maand zonder gezelschapsjuf
frouw geprobeerd, maar dat ging toch niet.
Boor 'n gebrek aan haar voeten was ze bijna
altÜd aan haar stoel gebonden en had nog te
teel levenslust, om het buiten prettige conver
satie te kunnen stellen.
Ze bekeek dus de vele brieven, die de post
haar deze eerste morgen reeds had gebracht,
en glimlachte zoo nu en dan eens bij het lezen
der vele opsommingen van capaciteiten der solli
citanten. Juist legde ze een der brieven apart
toen ze vanaf de straatweg 'n gil hoorde, ge
volgd door 't geknerp van auto-remmen, en n
val. Bij 't hek van de voor-tuin lag 'n dame
de auto stond stil en de chauffeur was de eer
ste, om met behulp van eenige voorbijgangers
de dame naar het huis van mevrouw Staden
hof te dragen. Dina, de oude dienstbode, was
op het geroep van mevrouw al naar voren ge
hobbeld om de deur te openen. De bewustelooze
werd voorzichtig op de divan gelegd en me
vrouw Stadenhof liet om 'n dokter telefonee-
ren. Al spoedig bleek, dat er van 'n eigenlijke
aanrijding geen sprake was. De dame was plot
seling de straatweg overgestoken, schrok van de
auto, struikelde over 'n paaltje en smakte met
het hoofd tegen het ijzeren hek. Er waren vol
doende getuigen, om zulks te bevestigen, zoo
dat de chauffeur geen moeite had, om onge
hinderd z'n weg te vervolgen.
Uiterlijke teekenen van eenige verwodning
waren er niet; mogelijk was het 'n verdooving
of lichte hersenschudding.
„Laat u maar rustig liggen" zei mevrouw
tot de omstanders. „We kunnen tóch niets
doen voor de dokter er is."
Toen allen weg waren bekeek mevrouw Sta
denhof de bewustelooze met wat meer aan
dacht. Ze kon ongeveer 30 jaar zijn had 'n
knap, bijna fijn gezichtje en was eenvoudig
doch netjes gekleed. Ze had 'n klein taschje.
waarvan mevrouw voorloopig de inhoud niet
wilde weten; haar hoofsch karakter verzette
zich hier tegen, al leek het 'n oogenblik, of ze
de verleiding niet kon weerstaan er even in te
kijken. Verder zag ze niets, waaraan mogelijk
viel te constateeren waar de dame vandaan
kwam of heen moest.
Dina ging de dokter binnenlaten en trok zich
bescheiden terug in de keuken.
De dokter deed, wat 'n dokter doet in zoo'n
gevalhaalde z'n schouders op en zei, dat
ie nog'niets kon zeggenHij zou over n
half uurtje terug komenMevrouw liet hem
zelf uit, bleef in de vestibule nog wat met 'm
praten, kwam terug in de kamer en nam plaats
in de nabijheid van de divan.
De bewustelooze lag nog 'n kwartier onbe
weeglijktoen begon ze even te kreunen,
deed de oogen open en keek verbaasd rond
zag mevrouw en scheen iets te willen vragen.
„Blijft u maar rustig liggenheeft u
ergens pijn?"
„Neekwam zacht 't antwoord „al
leen zoo vreemdin m'n hoofdWaar
ben ik? Wie is u? Wat is er met me gebeurd?"
„Dat zal ik u straks wel vertellenals t
praten u minder moeilijk valt. 't Is niets bij
zonders gelukkigAls u iets drinken wilt.
of iets anders verlangt, dan zegt u 't maar."
Nog 'n minuut of tien bleef de vreemde dame
liggenkeek peinzend en sloot soms voor
enkele oogenblikken de oogen weer. Toen pro
beerde ze overeind te komenmevrouw hielp
haarer kwam nog iets van 'n duizeling,
maar dat ging weer over. Mevrouw Stadenhof
vertelde, wat er gebeurd was en liet Dina in-
tusschen 'n kop thee brengen.
„Nou, kijk 'ns aan!" zei de dokter toen ie
terug kwam „dat is blijkbaar nogal goed
afgeloopen, hé? Niks gekneusd of gebroken?
Daar was ik al zoo goed als van overtuigd. Nog
hoofdpijn misschien?"
„Ja, dokterzoo nu en dan van die klop
pingen."
„Gaat wel overtenminste't is in elk
geval beter, dat u niet verder gaat, vóórdat de
hoofdpijn weg is. En de gastvrijheid van me
vrouw Stadenhof is mij voldoende bekend om
te mogen veronderstellen, dat u nou niet direct
zult worden weggekeken."
Met 'n lach en 'n groet ging de dokter weg.
De vreemde dame keek wat verlegen rond
toen zei ze: „Ik dank u hartelijk, mevrouw
maar ik moet verder't zal wel gaan
nu
„U heeft toch gehoord wat de dokter zei?"
glimlachte de vrouw des huizes.
„Jawel, maarhoe laat is 't nu? Zou tk
de trein van
Ze stond op om haar taschje te nemen
wankelde en moest op de tafel leunen.
„Waar moet u heen?" vroeg mevrouw be
zorgd.
„Naar UtrechtIk ben hierin de
stad danop 'n betrekking af geweest
er werd 'n gouvernante gevraagd had 'k ge
hoordmaarik kwam te laatIk
had zoo gehoopt, dat 'k nu eindelijk es
Maar och, dat interesseert u toch niet
Ze stond even heel stumperig te kijken
begon te snikken
„Gaat u nog even rustig zitten." drong
mevrouw Stadenhof. „En vertelt u mij es
In gebroken snik-zinnetjes kwam er toen 'n
verhaal van veel narigheid en tegenslag. Ze
was van gegoede oudershad 'n eerste klas
opvoeding gehadVader had gespecu
leerdtoen moest ze haar studies opge
venkort na elkaar waren de ouders ge
storven zonder 'n cent achter te latenen
toen was eerst goed het getob begonnen. Ze
woonde nu al maanden bij 'n getrouwde broer
in Utrechtmaar ze merkte iedere dag op
nieuw, dat ze er te veel was
Mevrouw noodigde haar uit te blijven lun
chendan kon er intuscshen eens worden
overlegd, wat er misschien voor haar gedaan
kon worden. Ze accepteerde dankbaaren
toen ze tot rust kwam bemerkte mevrouw al
spoedig, dat haar manieren en haar spreekwijze
werkelijk die van een dame waren. Ze heette
Louise van Korpelaars, was 29 jaar, kende
Fransch, Duitsch en Engelsch en sprak vlot over
schrijvers en hun werken. Ze maakte een zeer
goede indruk en gedroeg zich aan tafel ais
iemand uit de beste kringen.
En nu was Louise van Korpelaars al vier
maanden de gezelschapsjuffrouw van mevrouw
Stadenhof. Ze gingen bijna als zusters met
elkaar om en de dagen vlogen als 't ware voor
bij.
Maar op 'n morgen bracht de post 'n brief
van Louise's broer. Hij vroeg haar dringend, hem
voor 'n vrij lange periode te komen assisteeren
in 't huishouden, daar z'n vrouw 'n rustkuur
van minstens vier maanden moest ondergaan
in een of ander sanatorium, 'n Afzonderlijke
brief was er bij voor mevrouw Stadenhof, waar
in de broer bijna smeekte om haar tegemoet
koming. Louise wist niet, wat ze moest doen
't huilen stond haar nader dan 't lachen
Mevrouw liet 't echter geheel aan haar over
'tWas wel erg jammer, maar ze wilde haar
niet tegenhouden
Louise wachtte 'n halve dag met haar be
sluittoen zei ze, dat ze wel wou gaan, als
mevrouw haar beloofde, dat ze na 't herstel
van haar schoonzuster mocht terug komen.
Mevrouw beloofde dit.
'n Paar dagen later werd de koffer van
Louise van Korpelaars door 'n expeditie-onder
neming afgehaald. De dag daarop ging Louise
weg. Ze huilde. Mevrouw deed hetzelfde. De
ochtend had de gezelschapsjuffrouw grooten-
deels besteed aan boodschappen voor me
vrouwdie wou nog graag 'n paar dozijn
mooie boeken hebben, om de lange afwezigheid
van Louise niet zoo erg te voelen.
Nu werd er gewacht op de auto, die mevrouw
besteld had, om Louise naar 't station te bren
gen. Er was 'n gedrukte stemming. Zelfs Hec
tor, de hond, keek met groote vraag-oogen van
mevrouw naar Louise en van Louise naar me
vrouw.
„Je hebt nog 'n goed kwartier" zei me
vrouw. „Haal nou uit de kelder 'n flesch
van die oude porten vraag of Dina ook
even binnen komt. dan drinken we met z'n
drietjes 'n glas op 't afscheid. Je weet, Dina is
als de dood voor die keldertrap, ze is er al es
van af getuimeld, de ouwe ziek"
Louise ging naar de kelder. Bijna onmiddel
lijk liep mevrouw haar achterna, draaide de
sleutel van de kelderdeur om en stak die in
haar zak. Dina, die juist uit de keuken kwam,
stond er met wijd open mond naar te kijken.
Heel rustig zei mevrouw: „Ga naar de keu
ken, Dina, blijf kalm, zeg geen woord en ver
wonder je over niets. Als er gescheld wordt doe
je maar open."
Mevrouw ging weer naar de kamer...... en
hoorde de stem van Louise, die riep. dat de
kelderdeur niet meer open kon. Ze riep Dina
ze riep mevrouwschreeuwde, bonkte
maar 't bleef doodstil in huis. Toen werd 't ook
stil achter de kelderdeur, alleen hoorde me
vrouw iets van gemorreleven schrok ze
maar zei toen tegen de hond: „Hector, let op!"
De hond, die al onrustig had staan draaien,
was met twee sprongen in de gangsnuf
felde even en bleef in de buurt van de kelder
deur. Die ging zacht open en Louise holde
naar de voordeur. Maar Hector was haar te
vlug afen liet 'n paar kanjers van slag
tanden zien. Louise holde naar de keukendeur.
Maar Hector was er eerder en gromde kwaad
aardig. Louise ging naar de kamerHector
bleef in de deuropening.
„Mevrouw vroeg ze bevend van opwin
ding „wat moet dat beteekenen?"
„Och, kijk" glimlachte mevrouw Staden
hof „zeer vermoedelijk heeft u de kelder
deur open gekregen met 't zelfde instrumentje,
waarmee u mijn juweelen-kistje heeft open
gemaakt en m'n effectentrommelNee, be
weeg u asjeblieft niet. want Hector is volkomen
van de situatie op de hoogte, dat heeft u in
de gang wel gemerktom redenen, die u
thans wel zeer duidelijk zullen zijn, heb ik u
nog niet verteld, dat 't dier buitengewoon goed
is afgericht. U is blijkbaar zeer verbaasd....
maar ik wil u nu wel zeggen, dat ik dat ongeval
met die auto direct al niet vertrouwdeen
de dokter dacht er precies zoo overEn ik
herinnerde mij 'n krantenbericht van eenige ja
ren geleden, waarin werd gewaarschuwd tegen
'n avonturierster, die zich op dezelfde manier bij
families wist in te dringen, om bij gunstige ge
legenheid haar slag te slaanbij voorkeur
zocht ze daarvoor alleenwonende, rijke dames
uit. Ik heb 'n proef willen nemenik ben héél
goed voor u geweestik heb 't u aan niets
laten ontbrekenik behandelde u als Ti bloed
verwante en liet u geen oogenblik uw dienstbaar
heid voelenik dacht: misschien lukt 't me,
haar tot betere inzichten te brengen. Ik heb
m'n best gedaan, dat zult u niet kunnen ont
kennenmaar "t resultaat is helaas nihil ge
weest."
„En.wat wilt u nu?" vroeg de gezel
schapsdame, toch wel met wat schaamte.
„Ik? Niets.... daar in de verte zie ik de auto
aankomenmaar die gaat niet met u naar 't
stationen u zult zich 't gezelschap moeten
getroosten van 'n paar heeren, die van alles op
de hoogte zijn."
Louise werd bleektoen siste ze in machte-
looze woede: „Maar ze zullen toch nooit van mij
aan de weet komen waar m'n koffer naar toe
is?"
„Dat hoeft ook niet, lieve kind, want die kof
fer is al in beslag genomen, gelijk met uw zoo
genaamde broer, die juist bezig was m'n sieraden
er uit te halen, om ze zoo spoedig mogelijk
spoorloos te doen verdwijnen waarschijnlijk. Dat
heb ik vanmorgen telefonisch vernomen, 't Zou
veel eenvoudiger voor mij geweest zijn, om die
koffer niet uit huis te laten gaan. Maar we
moesten uw zoogenaamde broer óók hebben,
ziet u?' Dat ging in een moeite door."
Mevrouw stond opom de rechercheurs te
gemoet te gaan, die juist uit de voor 1 landhuis
stoppende auto stapten. Hector hield de gezel
schapsdame in de gatentot ze tusschen de
twee heeren de deur uit ging. Toen keek ie de
vrouw aan, alsof hij wilde vragen of er nog
meer van haar dienst wasZe aaide hem over
de kop en zocht wat lekkers voor 'm op in de
keuken, waar Dina nog zat na te beven.
G. N.