Mensch en dier
lülfttsfiSÉl
lm
éif
V:
Nederlandsche spoorwegen
Koningin Emma
WÊÊÊsmmM
ÉPr
Medische Kroniek
NA DE EUROPEESCHE TOURNEE
smmi
'f fills
lalliiisisf
Wmf
M
TARIEVENKWESTIE
ZONDAG 18 MAART 1934
Richtprijs voor tarwe
WWêmM
IP
1111111
PM*
grap
IPllr*
£Mm
L;
Commissie verkeers
wezen
Meisjes op school
IDEEËN
Bezoek van H. M. de Koningin en
H. K. H. Prinses Juliana
Elf gulden per honderd K.G. voor
den oogst van dit jaar
NIEUW LID EERSTE KAMER
Verboden voor militairen
i s
piiij
HraPi
fiPliii
jpitJ&a
38
-eÉËPi
ISKBreail
gjg&83
Van verscherping der cóncurrentie,
bijzonder tegenover de binnen-
scheepvaart, geen sprake
Geen vrijheid
Vrees der scheepvaart
T egemoetkoming
Commissie wordt ingesteld
Naasting
AGENDA EERSTE KAMER
Avondzitting op a.s. Dinsdag
VLIEGVELD OP AMELAND
Spoedige inrichting te verwachten
MARGARINE GESMOKKELD
MAASHAVEN TE ROERMOND
m
Tot de uitwassen der Westersche bescha
ving van de laatste halve eeuw behoort
een overdreven liefde tot het dier. Men
zal zich van vóór den oorlog het ontstaan en
de propaganda der vereenigingen voor dieren
bescherming herinneren, die een feilen strijd
aanbonden tegen het dragen van veeren, bont
vellen en alles wat van een dierenlichaam af
komstig is. Velen gingen zóó ver, dat zij wei
gerden dierlijk voedsel te nuttigen. De snelle
opkomst der vegetarische beweging in het begin
dezer eeuw is genoegzaam bekend. En al was
bet motief voor het verzaken van vleesch op de
eerste plaats een hygiënische overweging, een
leer dat de mensch op natuurlijke wijze moet
leven en dat zijn natuur niet op het „verslin
den" van dierlijk voedsel is gericht; een tweede
motief van het vegetarisme was een ethisch
mm. een afkeer van het slachten van dieren.
Een vegetarier was en is ook steeds een be
strijder van inenting en van vivisectie. Men
Vond en vindt onder hen de grootste dieren
vrienden.
De uitwassen van dierenliefde namen som
tijds ergerniswekkende vormen aan, zoo de
stichting van honden- en katten-kerkhoven,
waar de graven van overleden huisdieren van
kostbare grafsteenen en ontroerende opschrif
ten werden voorzien. Nu en dan ging er een
rilling van afschuw door de rijen van het ge-
zondvoelend publiek, wanneer uit Parijs of Lon
den of een of andere Amerikaansche stad een
bericht kwam van de plechtige begrafenis van
een aap, die door een kinderloos echtpaar tot
walgens toe vertroeteld was en bij zijn dood
met snikken en weenen in een plechtigen rouw
stoet ten grave werd gedragen.
De groote oorlog en het daarop gevolgde
tijdperk, dat uiteraard de sporen droeg van een
ruwen tijd, schoven deze sentimentaliteiten op
den achtergrond. Ook deze periode is alweer
Voorbij en er openbaart zich overal een nieuwe
geest, die ten deele weer tot het oude terug
keert.
Zoo bijv. steekt de strijd tegen de vivisectie
Weer het hoofd op en wel onder leiding en aan
moediging van de meest vooraanstaande perso
nen. Een der eerste maatregelen van het nieu
we, Duitsche nationaal-socialistische bewind was
een verbeterde wet op de dierenbescherming,
Wat niet behoeft te verwonderen wanneer men
uit betrouwbare bron het volgende verneemt.
Onlangs zou Rijkskanselier Hitier door een ge
mengd gezelschap, waaronder vele vreemdelin
gen, ontvangen worden. Op den drempel van den
salon deinsde hij plotseling terug, alsof hij een
flauwte nabij was en verdween. Er werd mee
gedeeld, dat een dame een afschrikwekkend
groot vossenvel om den hals had; eerst wanneer
dit verwijderd was, kon de kanselier binnenko
men. Geen wonder dus, dat de bestrijding der
vivisectie in Duitschland weer sterk toeneemt.
Het kan zijn nut hebben, om over dit onder-
Werp eens wat meer mede te deelen. Onder
vivisectie verstaat men naar bekend mag
Worden verondersteld het gebruiken van die
ren in laboratoria voor geneeskundige proef
nemingen. De bestrijders der vivisectie, die over
bet algemeen gekant zijn tegen het dooden van
dieren anders dan om hen uit hun lijden te
helpen, willen dit gebruik van proefdieren ver
bieden en liefst bij de wet. De beweging is al
meer dan een halve eeuw oud en is in haar
opzet wel te verklaren, voor een deel zelfs te
respecteeren. De medische wetenschap ging in
de laatste helft der vorige eeuw met een vrij
plotselinge en groote vaart vooruit. Er ont
stond deels door het veel snellere en ge
makkelijker verkeer, waaronder ook de vluggere
geestelijke communicatie moet worden verstaan-
©en wedstrijd tusschen de laboratoria, tusschen
de geleerden uit alle universiteitssteden der we
reld, die elkaar hun bevindingen overbrachten
en heel vaak elkander aanvulden. De chirurgie,
die groote triumfen begon te vieren, had zoowel
voor haar onderricht als voor haar verdere
ontwikkeling proefdieren noodig. Eveneens en
meer nog het onderzoek naar ziekte-brengende
bacteriën en de bestrijding daarvan door inspui
ting met bepaalde kiemstoffen. Vooral deze
laatste proefnemingen eischten veelal eindeloos
geduld, wat practisch zeggen wilde, een onder
zoek op honderden, soms duizenden dieren, om
te zien hoe deze na eerst ziek gemaakt te zijn,
op een bepaald serum reageerden.
Nu is het niet te ontkennen, dat er vooral
in den snellen opbloei van deze onderdeelen
der medische wetenschap, vaak roekeloos werd
te werk gegaan; dat men de proefdieren noo-
deloos deed lijden; dat men er zich niet om
bekommerde hoeveel leed men zoo'n dier aan
deed; „het is maar een beest!" Men nam de
moeite niet het dier onder narcose te bren
gen of plaatselijk te verdooven; er werden
dikwijls proeven genomen uit zuiver ijdelheid,
alleen om tegenover elkaar te kunnen pron
ken, dus zonder eenig werkelijk wetenschap
pelijk nut. Daartegen ontstond in een periode,
die toch al ietwat overbeschaafd, dus overge
voelig was, n.m. in het laatste kwart der vo
rige eeuw, een groote beweging en wel het
eerst in Engeland, waar de oppositie tegen
bepaalde methoden der vivisectie zelfs onder
een deel der medici uitbrak. Dit leidde in
1875 tot de instelling van een koninklijke
commissie en in 1876 tot het aannemen van
een wet, welke misbruiken zooveel mogelijk
trachtte te voorkomen. Befaamd is verder de
brochure van Ernst von Weber: „Die Folter-
kammern der Wissenschaft", welke in 1879 in
Duitschland verscheen en daarna in Fransche
en andere (ook Nederlandsche) vertalingen.
Deze brochure was een hartstochtelijke aan
klacht tegen de vivisectie, een aanklacht, die
in haar felheid en realistische taal gaarne
Belezen werd, maar juist door haar op pro
paganda toegespitste uiteenzettingen vele over
drijvingen en onjuistheden bevatte en zoo
doende door de mannen der wetenschap ge-
Makkelijk kon worden weerlegd.
De groote verdienste van het werkje was
inmiddels, dat de aandacht der geheele be
schaafde wereld op het vraagstuk was geves
tigd. Er ontstond een felle pennenstrijd en
zelfs vele parlementen gingen zich met de
zaak bezig houden. Maar ook de laboratorium
techniek ging enorm vooruit, zoodat de klach
ten over „dierenmarteling" afnamen.
Intusschen maakten echter de bacteriologie
en de immuniteitsleer de laatste jaren weer
met reuzenschreden voortgang. De toepassing
van vaccins en sera moet te voren op dieren
beproefd worden. Om eenig denkbeeld van
den omvang hiervan te geven, volgen enkele
cijfers. Jn Engeland werden in 1888 428 inen-
tingsproëven genomen; dit cijfer steeg tien
jaar later tot 7263, weer tien jaar later tot
85121 en bedroeg in 1925 bijna 200.000. De
bestrijders van vivisectie hebben berekend, dat
over heel de wereld per jaar drie millioen
dieren aan wetenschappelijk onderzoek geof
ferd worden.
Wanneer nu de strijd enkel ging tegen mis
bruiken, tegen roekeloos en noodeloos toe
brengen van pijn aan dieren, dan kon ieder
zich veilig achter de bestrijders van vivisectie
scharen. Immers, ook de dieren zijn schepse
len Gods; niemand heeft het recht ze te mis
handelen. Integendeel, de grootste heiligen
hebben ons getoond, dat vroomheid en dieren
liefde samengaan. En dan zwijgen wij nog
van de fatale uitwerking, welke wreedheid
tegenover een dier op het karakter van een
mensch moet hebben. De bestrijders van vivi
sectie gaan echter verder. Zij stellen mensch
en dier gelijk; maken geen onderscheid tus
schen de ziel van den mensch en „de ziel"
van het dier; beweren, dat het pijngevoel bij
beiden hetzelfde is en ontzeggen den mensch
het recht om over het leven van een dier te
beschikken. Vooral deze laatste opvattingen
leiden tot afwijking van gezonde beginselen.
God heeft den mensch tot meester van de schep
ping gemaakt; al het redelooze op aarde is er
voor den mensch; hij mag daarvan een redelijk
gebruik maken. Zoowel als de vruchten der
aarde, mag ook visch, vee en gevogelte hem
tot spijs strekken; lastdieren mogen hem die
nen, huisdieren zijn leven veraangenamen.
Consequent mag de man der wetenschap ten
bate van den mensch ook over de gezondheid
van het dier beschikken. Immers, wanneer de
mensch het dier te zijnen nutte mag dooden,
dan mag hij het ook te zijnen nutte een min
der kwaad aandoen.
Wie deze gezonde beginselen uit het oog
verliest, loopt gevaar in ernstige dwalingen te
vervallen. Vooral in onzen tijd is het noodig
het kind op te voeden eenerzijds in een ge
voel van vriendschap voor het huisdier en in
afkeer van alle wreedheid. Anderzijds moet
het leeren, dat er tusschen mensch en dier
een onoverbrugbaar verschil bestaat, n.m. van
het redelijke en het redelooze wezen van het
schepsel met een onsterfelijke ziel en het
dier, waarvan bij den dood alleen een kadaver
overblijft. Daarom: vriendschap voor het dier;
bewondering, waar het te pas komt, voor zijn
schoonheid of kracht en dan wel bewondering
van Gods macht, die ook in het dier uit
straalt. Maar daarnaast geen sentimentaliteit,
geen achterstelling van een medemensch, van
wien ook, bij een dier; geen sparen van het
beest, waar het nuttig kan en moet zijn voor
de menschheid.
Laten wij niet denken, dat deze raadgevin
gen overbodig zijn. Wij leven in een zeer on
even wichtigen tijd, waarin de jeugd aan den
invloed van de allerdwaaste maar ook aller
gevaarlijkste theorieën bloot staat. Wij zullen
daarover niet heel veel zeggen; Goddank be
hoeft in Nederland nog geen angst voor de
allerergste excessen te bestaan. Maar wan
neer wij mededeelen om slechts één enkel
staaltje van onzen gevaarlijken tijdgeest te
noemen dat er in verschillende streken van
Duitschland onder de katholieke jeugd een
beweging is ontstaan tegen de H. Eucharistie,
omdat men geen „levend vleesch" mag etenU),
dan kan daaruit besloten worden, tot welke
allergevaarlijkste denkbeelden en practijken
men komt, wanneer de christelijke beginselen
omtrent de verhouding van Schepper, redelijk
schepsel en redelooze natuur worden losge
laten.
Daarom moet bij de opvoeding onzer heden-
daagsche jeugd de leer dezer verhoudingen
zuiver gesteld en met nadruk gepredikt
worden! LIBRA
H. M. de Koningin en later H. K.H. Prinses
Juliana, hebben Zaterdagmiddag een bezoek ge
bracht aan H. M. de Koningin-Moeder. Beiden
hebben geruimen tijd aan het ziekbed vertoefd.
Naar wij vernemen heeft de minister van
Economische Zaken aan de Centrale landbouw
organisaties bericht, dat hij den richtprijs voor
tarwe van den oogst 1934 heeft vastgesteld op
elf gulden per honderd K.G.
Het Centraal Stembureau heeft in de vaca
ture, ontstaan door het bedanken voor zijn be
noeming door den Louwes als opvolger van
den Keer Westerdijk, tot lid van de Eerste Ka
mer benoemd verklaard den heer J. M. L. Ot-
ten te MeppeL
De Minister van Defensie heeft onder de ver
boden geschriften doen opnemen „Het Fun
dament".
-O-: If/S4r
'fl »VHTv
V»
-i/ ft ft ri'i-'y Sft
J 'jVf, 't
i
ih 9 h
fii
a
£l;S J&W4ÊnA
SrawI
••ïtvs
Verschenen is het verslag van de vaste com
missie voor openbare werken, verkeers- en wa
terstaatsaangelegenheden van de Tweede Ka
mer inzake het wetsontwerp wijziging van de
Spoorwegwet en van de Locaalspoor- en Tram-
wegwet.
Er wordt aan ontleend, dat de commissie
zich in beginsel kan vereenigen met het in ar
tikel 1 van het wetsontwerp voorgestelde. Ech
ter geeft deze wetswijziging aan de Nederland
sche spoorwegen wel een buitengewoon groote
macht.
Verlaging van tarieven ten behoeve van som
mige verzenders moet noodzakelijk gaan ten
koste van de overige. Ook dumping zal theore
tisch niet uitgesloten zijn.
Tot nu toe bestond op de vrachtprijzen een
doeltreffende controle door de openbare mee
ning ten gevolge van de verplchting tot publi
catie. De commissie vereenigt zich met het weg
vallen van dien plicht, maar vraagt zich af, of
niet in een anderen vorm eenig toezicht op het
al of niet verleenen van vrachtverlagingen noo
dig is.
De Minister antwoordt, dat het voorstel geen
vrijheid tot vaststelling van tarieven brengt.
Deze blijven goedkeuring van den Minister be
hoeven.
Hoe toestaan van vrachtprijzen beneden ta
rief, enkel om bepaalde bedrijven of landstre
ken boven andere te begunstigen, mogelijk zou
zijn zonder gevaar van te vervallen in verboden
gunstbetoon, kan de Minister niet inzien. Min
der juist is, dat verlaging van vracht beneden
tarief ten behoeve van den eenen verzender on
vermijdelijk zal gaan ten koste van den ander.
Verlaging wordt gegrond op de verwachting,
dat daardoor de totale ontvangsten zullen stij
gen. En aan de mogelijkheid van dumping valt
zelfs in theorie nauwelijks te denken, omdat
de spoorvracht een te gering deel van de totale
waarde der vervoerde goederen uitmaakt.
Wordt volgens het daaromtrent bestaand
voornemen eerlang een vervoercommissie uit den
economischen raad ingesteld, dan zal ook deze
voor onderzoek van tariefvragen in aanmerking
kunnen komen.
{Tegenover de vrees in binnenvaartkringen,
dat de spoorwegen zullen trachten, door het
toestaan van vrachtverlagingen voor natte
plaatsen een deel van het vervoer, dat nu te
water geschiedt, tot zich te trekken, stelde de
Minister, dat de spoorwegen massavervoer, dat
geen bijzondere haast heeft, nooit tot zich
kunnen trekken; daarvoor blijft de waterweg
steeds aangewezen. Reeds thans kunnen voorts
de spoorwegen speciaal lage tarieven vaststel
len voor bepaalde plaatsen. Slechts twee dingen
veranderen: indien de sporen nu aan iemand bij
overeenkomst een bepaalden, verlaagden vracht
prijs toestaan, moeten zij dat ook doen voor
een ander, die in geheel dezelfde omstandighe
den verkeert; dit zal voortaan niet meer noodig
zijn. En in de tweede plaats vervalt de thans
voorgeschreven publicatie van dergelijke over
eenkomsten. Reeds tegenwoordig kunnen de
voorwaarden voor verleening van vrachtverla
ging zoo worden gesteld, dat vrijwel niemand
anders dan hij, met wien de overeenkomst wordt
aangegaan, in dezelfde omstandigheden ver
keert. En het laten vervallen van de publicatie
mag aan de spoorwegen niet worden onthouden,
omdat nu iedere andere vervoerondememer,
door zijn vrachten slechts iets lager te stellen
dan de hem bekend geworden spoorwegvrach
ten, het vervoer tot zich kan trekken. Zulk een
toestand is onhoudbaar.
Met dit betoog kon de commissie in het alge
meen meegaan. Zij concludeerde daaruit, dat
van een verscherping der concurrentie in het
bijzonder tegenover de binnenscheepvaart geen
sprake kan zijn.
Ten einde tegemoet te komen aan den wensch
der commissie naar een zekere controle op de
gestie der spoorwegen inzake verleening van
verlaging beneden goedgekeurde tarieven, ver
klaarde de minister zich ten slotte bereid, het
wetsontwerp te wijzigen in dien zin, dat de
spoorwegen de aanwijzingen van den minister
met betrekking tot verleening van vrachtver
lagingen moeten volgen.
Wanneer iemand meent, door de spoorwegen
slechter te worden behandeld dan een ander,
die in dezelfde omstandigheden verkeert, kan
hij zich tot den minister wenden. Een rechts
geding daaromtrent is uit den aard der zaak
moeilijk denkbaar. De minister zal de zaak on
derzoeken en zich daarbij laten voorlichten door
het Rijkstoezicht op de spoorwegen. De com
missie verklaarde zich aanvankelijk bevredigd-
De minister deelde ter preciseering mede, dat
bij de regeering het voornemen bestaat, een
commissie voor het verkeerswezen van den eco-
mischen raad in te stellen, bestaande uit drie
leden van den raad als kern en verder uit eeni-
ge deskundigen, die in dien raad geen zitting
hebben.
Eerder dan in normale tijden zal men ertoe
mogen overgaan, door naasting aan exploitatie
overeenkomsten een eind te maken, zonder in
onbillijkheden te vervallen, oordeelt de com
missie.
Een berekennig is gemaakt betreffende de
besparing, die zou kunnen voortvloeien uit naas
ting van en staking van den dienst op de bij
het wetsontwerp betrokken lijnen, voor zooveel
deze zijn gehuurd, met uitzondering echter
van AlkmaarWarmenhuizen.
Ten aanzien van den niet-gehuurden tram
weg EdeWageningen kan de jaarlijksche be
sparing wegens vervanging door een autobus
dienst worden gesteld op 50.000.
Het ligt in het voornemen der regeering, om,
indien te zijner tijd de verschillende, in deze
artikelen bedoelde lijnen mochten worden ge
naast, voor elke dier lijnen afzonderlijk na te
gaan, of en in hoeverre de exploitatie behoort
te worden gestaakt. Of na naasting zal blijken,
dat alle leeningen, welke aan de verschillende
maatschappijen zijn verstrekt, verloren zullen
zijn, valt thans nog niet uit te maken.
De Eerste Kamer komt bijeen Dinsdag 20
Maart des avonds om half negen voor het
trekken der afdeelingen.
De voorzitter is voornemens aan de te be
noemen Centrale Afdeeling voor te stellen na
afloop der openbare vergadering in de afdee
lingen te doen onderzoeken het wetsontwerp
tot het aangaan van een of meer geldleenin-
gen ten laste van het Rijk, indien dit dan bij
de Kamer zal zijn ingekomen en om dit wets
ontwerp in openbare behandeling te doen bren
gen op Woensdag 21 Maart des voormiddags
te elf uur, indien alsdan het eindverslag zal
zijn vastgesteld.
Onmiddellijk na deze eventueele openbare
vergadering zal een aantal wetsontwerpen in
de afdeelingen worden onderzocht, o. a. de
begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1934,
het wetsontwerp inzake de lintbebouwing, het
onteigeningsontwerp voor den bouw van een
electrische Centrale in Nijmegen, dat betref
fende de invoering van een centrale boekhou
ding bij het Dep. van Financiën en het wets
ontwerp tot regeling van het verrichten van
arbeid in loondienst door vreemdelingen.
Naar wij vernemen hebben de heeren Aler,
chef van den vliegdienst van de K. L. M. en
Eedevan der Pais, referendaris van de lucht-
vaartafdeeling van het Departement van Wa
terstaat, dezer dagen een bezoek gebracht aan
het eiland Ameland. Dit bezoek had ten doel
een onderzoek in te stellen naar de mogelijk
heid van de inrichting van een vliegveld op het
eiland. Het bleek, dat er verscheidene geschikte
terreinen zijn, welke zonder veel kosten als
vliegveld kunnen worden ingericht. Men zal
trachten, zoo spoedig mogelijk tot de inrich
ting van een vliegveld te komen.
Zaterdagmiddag werd door de rijkscontroleurs
der crisis-zuivelwet uit Den Haag te Renkum
een partij margarine in beslag genomen. De
pakjes margarine waren voorzien van ver-
valschte rijksmerken, de zoogenaamde „wik
kels".
De partij behoorde aan den margarinehan
delaar C. den H. uit Bennekom, die zijn klan
ten in Renkum bediende.
De bestelauto is evepeens in beslag genomen.
De nieuwe Maashaven te Roermond zal 17
April e.k. officieel geopend worden.
Het gebeurt eiken arts herhaaldelijk, dat
hU geroepen wordt om zijn oordeel te
geven over de gezondheid van een meisje
tusschen de 14 en 18 jaren; een meisje dat de
H. B. S„ Lyceum, Gymnasium, of ook wel de
L. O. óf M. U. L. O. school bezoekt, en over
wier gezondheidstoestand de ouders zich on
gerust maken. Zij vreezen, dat hun dochter aan
leg voor tuberculose of dat zii bloedarmoede
heeft.
Wanneer men dan verder navraagt hoort
men vaak de volgende bijzonderheden.
Sedert eenigen tijd heeft het kind moeite met
leeren. de aandacht valt haar moeilijk, de con
centratie is hoe langer hoe lastiger, en in en
kele gevallen is het meisje niet meer in staat
tot intellectueel werk. Maar dit laatste is uit
zondering, want zoover laten de ouders het niet
komen. Hoofdpijn is een der meest voorkomen
de klachten; een gezwollen, opdringende en
harstende hoofdpijn, vaak vergezeld van neus
bloedingen. Minder dikwijls lijdt ook de spijs
vertering; maar dit is geen wonder, want velen
gunnen zich den tijd niet om behoorlijk te
eten, en half gekauwd worden de spijzen in
geslikt. Evenwel is er ook vaak gebrek aan
eetlust. Vaker hoort men klachten over verstop
ping dan over te veelvuldigen stoelgang en
diarrhee.
Vaak is het meisje mager geworden en bleek.
Duizelingen en hartkloppingen komen ook dik
wijls voor; echter meer op ouderen leeftijd, wan
neer de meisjes 17, 18 jaar zijn, dan in de
vroegere jaren.
Onder al deze wederwaardigheden begint
het humeur nog al eens te lijden: prikkel
baarheid komt vaak voor en is voor de ouders,
die zich vaak heel wat moeten ontzeggen, om
hun kind te laten leeren, zeer onaangenaam.
In den regel zal de arts eerst met een reeks
vragen stellen over andere lichamelijke func
ties en over de levenswijze: soms zal hij dade
lijk met een onderzoek aanvangen. Wat hij
vindt, is in den regel, zooals men het in vak
kringen wel noemt, banaal. Zelden vindt hij
een afwijking aan de longen, en op dezen leef
tijd zijn er ook zelden teekenen van „klieren
in den buik." Maar wat hij wel vindt, is het
volgende.
Een gewone bloedarmoede is vaak voorko
mend, het gehalte aan bloedkleurstof bedraagt
meestal tusschen de 70 en 80 procent, zelden
minder. Het hart en de polsen kloppen te snel.
Vaak is het meisje te mager, doch lang niet
altijd; maar heel dikwijls is er een prikkel
baarheid en de hals is vaak verdikt door een
te groote schildklier. De slijmvliezen van mond
en oogen zijn bleek, wegens de bloedarmoede;
en zooals gezegd, aan de manier van doen, en
aan de wijze van reageeren blijkt reeds by
een eerste visiete of consult dat de leerlinge
veel te pjrikkelbaar en ongedurig^is. Ook geeste
lijk is het zelfs voor dezen leeftijd niet
rustig genoeg. Men bemerkt dat de patiënte
romantisch of eerzuchtig is. Een enkele maal
is het beeld geheel anders. De patiënten zijn
zeer apathisch, onverschillig en verschrikkeiyk
kalm. Zij slapen lang en veel en ze kunnen
haast niet wakker worden. Ze hebben een heke!
aan elke inspanning. Naar het mij voorkomt
is deze soort veel zeldzamer dan de andere.
Het volgende is in net geheel niet zeld
zaam. Het meisje staat om half acht op, indien
zq tenminste den vorigen avond met haar huis
werk klaar is gekomen. Zij ontbijt en fietst dik-
wyis een heel eind naar de school, komt 's mid
dags niet koffiedrinken, maar blijft over. Als
zij nu om half vijf ongeveer thuiskomt, moet er
huiswerk gemaakt worden tot zes uur. Na het
eten moet er weer huiswerk gemaakt worden,
van acht uur tot tien uur, tot elf uur, ja soms
nog later.
Men behoeft nu in t geheel geen geleerd
specialist te zijn, zelfs geen dokter, maar slechts
een gewoon volwassen mensch met gezond ver
stand om in te zien, dat dit veel te ver gaat.
De surménage of overspanning wordt veroor
zaakt door een te ingespannen hersenarbeid, te
weinig frissche lucht, te weinig lichamelijke be
wegingen, verkeerde verdeeling van den werk-
tyd, te weinig slaap.
Al deze oorzakelijke factoren zijn thans op
tal van scholen ijverig aan het werk, om den
meisjes overspanning te bezorgen. Er by komt
nog vaak de voor jongens vreemde en onbe
grijpelijke üver en eerzucht van de meisjes. Zij
werken in den regel veel harder dan de jon
gens, dat komt niet alleen uit haar zelf, maar
ook uit de algemeene atmosfeer, die de vol
wassenen om haar heen scheppen. Vooreerst
is er nog altijd een flink stuk feministische
overtuiging; de meisjes moeten in ontwikkeling
aan de jongens gelijk zijn. Verder is er ook in
de geheele intellectueele meisjesopleiding een
zekere angst te bespeuren. De tyden zijn slecht,
zoo denkt men, de toekomst is onzeker, het is
dus gewenscht om het meisje iets te laten
leeren, waarmede zij, indien zij niet huwt, haar
brood kan verdienen. Deze houding, die zeer
natuurlijk is, werkt er toe mede om de meisjes
nog harder te laten werken.
Vinden de ouders dit nu een idealen toestand?
Geenszins; deze tyd is al weer voorbij. Eener
zijds begint de geestdrift voor vrouwenarbeid te
verflauwen, anderzijds begint ook de waardee
ring van de H.B.S.-opleiding te verminderen.
Men zoekt naar een combinatie, waarvan de
lycea het getuigenis afleggen, een combinatie
van „geestelijke ontwikkeling" en .klaarmaken
voor eigen levensonderhoud". Maar ook de tijd
van deze combinatie is al weer voor een goed
deel voorbij, want de verbazend geringe loonen,
die in vele gevallen aan meisjes uitbetaald wor
den, doen de menschen opzien en zich afvragen,
of dit gansche systeem van opleiding nu wel
nuttig werkt.
Ook komt er weer veel meer waardeering voor
een specifiek vrouwelijke opleiding. Het ideaal
van volkomen gelijkheid van man en vrouw
begint by de meeste denkende menschen zeer
te verflauwen.
Gedeeltelijk komen ook de leeraren en de
schoolbesturen tot gewijzigd inzicht. Althans
ouderen erkennen, dat de geheele opleiding ont
zettend overladen is. Van den anderen kant is er
echter ook de drang van boven af, om het te
groote aantal leerlingen door een scherpere se
lectie, dus door de eischen nog strenger te ma
ken, af te weren. Maar de voornaamste hinder
paal voor een hervorming ligt in de concurren
tie tusschen de scholen. De verschillende rich
tingen van Lycea, H.B.S. en Gymnasium moe
ten met elkaar concurreeren. Wat biedt deze
en wat biedt gene school, zoo wordt er gevraagd.
En een andere zware concurrentie bestaat tus
schen het openbaar en het büzonder onderwijs.
Beide inrichtingen willen aantoonen, dat hun
onderwy's het beste is dat by hen de hoogste
cyfers behaald worden, dat by hen en dat is
de hoofdzaak het hoogste percentage leerlin
gen voor het eindexamen slaagt. Dit is zelfs
van zoo algemeene bekendheid, dat iedereen het
weet en erover spreekt. Het is dus voor één be
paalde school onmogelijk, om op zich zelf en
alleenstaand een andere richting in te slaan.
Maar wat gebeurt er op deze wijze met de
élite van de Nederlandsche jonge meisjes? Is nu
deze soort opleiding, met deze overvulling der
programma's en deze surmenage de weg. om
de Nederlandsche vrouwen te vormen, die de
moeders moeten zyn van de „intellectueelen",
d.wz. van de geestelijk toonaangevenden? 70
80 pet. van de meisjes treden in 't huweiyk;
het onderwijs is er echter op gebaseerd, dat zij
allen door kantoorarbëid of iets dergehjks in
haar onderhoud moeten voorzien.
De slachtoffers van dit systeem zijn bekla
genswaardig.
TH. H. SCHLICHTINQ.