Mensch en dier lülfttsfiSÉl lm éif V: Nederlandsche spoorwegen Koningin Emma WÊÊÊsmmM ÉPr Medische Kroniek NA DE EUROPEESCHE TOURNEE smmi 'f fills lalliiisisf Wmf M TARIEVENKWESTIE ZONDAG 18 MAART 1934 Richtprijs voor tarwe WWêmM IP 1111111 PM* grap IPllr* £Mm L; Commissie verkeers wezen Meisjes op school IDEEËN Bezoek van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana Elf gulden per honderd K.G. voor den oogst van dit jaar NIEUW LID EERSTE KAMER Verboden voor militairen i s piiij HraPi fiPliii jpitJ&a 38 -eÉËPi ISKBreail gjg&83 Van verscherping der cóncurrentie, bijzonder tegenover de binnen- scheepvaart, geen sprake Geen vrijheid Vrees der scheepvaart T egemoetkoming Commissie wordt ingesteld Naasting AGENDA EERSTE KAMER Avondzitting op a.s. Dinsdag VLIEGVELD OP AMELAND Spoedige inrichting te verwachten MARGARINE GESMOKKELD MAASHAVEN TE ROERMOND m Tot de uitwassen der Westersche bescha ving van de laatste halve eeuw behoort een overdreven liefde tot het dier. Men zal zich van vóór den oorlog het ontstaan en de propaganda der vereenigingen voor dieren bescherming herinneren, die een feilen strijd aanbonden tegen het dragen van veeren, bont vellen en alles wat van een dierenlichaam af komstig is. Velen gingen zóó ver, dat zij wei gerden dierlijk voedsel te nuttigen. De snelle opkomst der vegetarische beweging in het begin dezer eeuw is genoegzaam bekend. En al was bet motief voor het verzaken van vleesch op de eerste plaats een hygiënische overweging, een leer dat de mensch op natuurlijke wijze moet leven en dat zijn natuur niet op het „verslin den" van dierlijk voedsel is gericht; een tweede motief van het vegetarisme was een ethisch mm. een afkeer van het slachten van dieren. Een vegetarier was en is ook steeds een be strijder van inenting en van vivisectie. Men Vond en vindt onder hen de grootste dieren vrienden. De uitwassen van dierenliefde namen som tijds ergerniswekkende vormen aan, zoo de stichting van honden- en katten-kerkhoven, waar de graven van overleden huisdieren van kostbare grafsteenen en ontroerende opschrif ten werden voorzien. Nu en dan ging er een rilling van afschuw door de rijen van het ge- zondvoelend publiek, wanneer uit Parijs of Lon den of een of andere Amerikaansche stad een bericht kwam van de plechtige begrafenis van een aap, die door een kinderloos echtpaar tot walgens toe vertroeteld was en bij zijn dood met snikken en weenen in een plechtigen rouw stoet ten grave werd gedragen. De groote oorlog en het daarop gevolgde tijdperk, dat uiteraard de sporen droeg van een ruwen tijd, schoven deze sentimentaliteiten op den achtergrond. Ook deze periode is alweer Voorbij en er openbaart zich overal een nieuwe geest, die ten deele weer tot het oude terug keert. Zoo bijv. steekt de strijd tegen de vivisectie Weer het hoofd op en wel onder leiding en aan moediging van de meest vooraanstaande perso nen. Een der eerste maatregelen van het nieu we, Duitsche nationaal-socialistische bewind was een verbeterde wet op de dierenbescherming, Wat niet behoeft te verwonderen wanneer men uit betrouwbare bron het volgende verneemt. Onlangs zou Rijkskanselier Hitier door een ge mengd gezelschap, waaronder vele vreemdelin gen, ontvangen worden. Op den drempel van den salon deinsde hij plotseling terug, alsof hij een flauwte nabij was en verdween. Er werd mee gedeeld, dat een dame een afschrikwekkend groot vossenvel om den hals had; eerst wanneer dit verwijderd was, kon de kanselier binnenko men. Geen wonder dus, dat de bestrijding der vivisectie in Duitschland weer sterk toeneemt. Het kan zijn nut hebben, om over dit onder- Werp eens wat meer mede te deelen. Onder vivisectie verstaat men naar bekend mag Worden verondersteld het gebruiken van die ren in laboratoria voor geneeskundige proef nemingen. De bestrijders der vivisectie, die over bet algemeen gekant zijn tegen het dooden van dieren anders dan om hen uit hun lijden te helpen, willen dit gebruik van proefdieren ver bieden en liefst bij de wet. De beweging is al meer dan een halve eeuw oud en is in haar opzet wel te verklaren, voor een deel zelfs te respecteeren. De medische wetenschap ging in de laatste helft der vorige eeuw met een vrij plotselinge en groote vaart vooruit. Er ont stond deels door het veel snellere en ge makkelijker verkeer, waaronder ook de vluggere geestelijke communicatie moet worden verstaan- ©en wedstrijd tusschen de laboratoria, tusschen de geleerden uit alle universiteitssteden der we reld, die elkaar hun bevindingen overbrachten en heel vaak elkander aanvulden. De chirurgie, die groote triumfen begon te vieren, had zoowel voor haar onderricht als voor haar verdere ontwikkeling proefdieren noodig. Eveneens en meer nog het onderzoek naar ziekte-brengende bacteriën en de bestrijding daarvan door inspui ting met bepaalde kiemstoffen. Vooral deze laatste proefnemingen eischten veelal eindeloos geduld, wat practisch zeggen wilde, een onder zoek op honderden, soms duizenden dieren, om te zien hoe deze na eerst ziek gemaakt te zijn, op een bepaald serum reageerden. Nu is het niet te ontkennen, dat er vooral in den snellen opbloei van deze onderdeelen der medische wetenschap, vaak roekeloos werd te werk gegaan; dat men de proefdieren noo- deloos deed lijden; dat men er zich niet om bekommerde hoeveel leed men zoo'n dier aan deed; „het is maar een beest!" Men nam de moeite niet het dier onder narcose te bren gen of plaatselijk te verdooven; er werden dikwijls proeven genomen uit zuiver ijdelheid, alleen om tegenover elkaar te kunnen pron ken, dus zonder eenig werkelijk wetenschap pelijk nut. Daartegen ontstond in een periode, die toch al ietwat overbeschaafd, dus overge voelig was, n.m. in het laatste kwart der vo rige eeuw, een groote beweging en wel het eerst in Engeland, waar de oppositie tegen bepaalde methoden der vivisectie zelfs onder een deel der medici uitbrak. Dit leidde in 1875 tot de instelling van een koninklijke commissie en in 1876 tot het aannemen van een wet, welke misbruiken zooveel mogelijk trachtte te voorkomen. Befaamd is verder de brochure van Ernst von Weber: „Die Folter- kammern der Wissenschaft", welke in 1879 in Duitschland verscheen en daarna in Fransche en andere (ook Nederlandsche) vertalingen. Deze brochure was een hartstochtelijke aan klacht tegen de vivisectie, een aanklacht, die in haar felheid en realistische taal gaarne Belezen werd, maar juist door haar op pro paganda toegespitste uiteenzettingen vele over drijvingen en onjuistheden bevatte en zoo doende door de mannen der wetenschap ge- Makkelijk kon worden weerlegd. De groote verdienste van het werkje was inmiddels, dat de aandacht der geheele be schaafde wereld op het vraagstuk was geves tigd. Er ontstond een felle pennenstrijd en zelfs vele parlementen gingen zich met de zaak bezig houden. Maar ook de laboratorium techniek ging enorm vooruit, zoodat de klach ten over „dierenmarteling" afnamen. Intusschen maakten echter de bacteriologie en de immuniteitsleer de laatste jaren weer met reuzenschreden voortgang. De toepassing van vaccins en sera moet te voren op dieren beproefd worden. Om eenig denkbeeld van den omvang hiervan te geven, volgen enkele cijfers. Jn Engeland werden in 1888 428 inen- tingsproëven genomen; dit cijfer steeg tien jaar later tot 7263, weer tien jaar later tot 85121 en bedroeg in 1925 bijna 200.000. De bestrijders van vivisectie hebben berekend, dat over heel de wereld per jaar drie millioen dieren aan wetenschappelijk onderzoek geof ferd worden. Wanneer nu de strijd enkel ging tegen mis bruiken, tegen roekeloos en noodeloos toe brengen van pijn aan dieren, dan kon ieder zich veilig achter de bestrijders van vivisectie scharen. Immers, ook de dieren zijn schepse len Gods; niemand heeft het recht ze te mis handelen. Integendeel, de grootste heiligen hebben ons getoond, dat vroomheid en dieren liefde samengaan. En dan zwijgen wij nog van de fatale uitwerking, welke wreedheid tegenover een dier op het karakter van een mensch moet hebben. De bestrijders van vivi sectie gaan echter verder. Zij stellen mensch en dier gelijk; maken geen onderscheid tus schen de ziel van den mensch en „de ziel" van het dier; beweren, dat het pijngevoel bij beiden hetzelfde is en ontzeggen den mensch het recht om over het leven van een dier te beschikken. Vooral deze laatste opvattingen leiden tot afwijking van gezonde beginselen. God heeft den mensch tot meester van de schep ping gemaakt; al het redelooze op aarde is er voor den mensch; hij mag daarvan een redelijk gebruik maken. Zoowel als de vruchten der aarde, mag ook visch, vee en gevogelte hem tot spijs strekken; lastdieren mogen hem die nen, huisdieren zijn leven veraangenamen. Consequent mag de man der wetenschap ten bate van den mensch ook over de gezondheid van het dier beschikken. Immers, wanneer de mensch het dier te zijnen nutte mag dooden, dan mag hij het ook te zijnen nutte een min der kwaad aandoen. Wie deze gezonde beginselen uit het oog verliest, loopt gevaar in ernstige dwalingen te vervallen. Vooral in onzen tijd is het noodig het kind op te voeden eenerzijds in een ge voel van vriendschap voor het huisdier en in afkeer van alle wreedheid. Anderzijds moet het leeren, dat er tusschen mensch en dier een onoverbrugbaar verschil bestaat, n.m. van het redelijke en het redelooze wezen van het schepsel met een onsterfelijke ziel en het dier, waarvan bij den dood alleen een kadaver overblijft. Daarom: vriendschap voor het dier; bewondering, waar het te pas komt, voor zijn schoonheid of kracht en dan wel bewondering van Gods macht, die ook in het dier uit straalt. Maar daarnaast geen sentimentaliteit, geen achterstelling van een medemensch, van wien ook, bij een dier; geen sparen van het beest, waar het nuttig kan en moet zijn voor de menschheid. Laten wij niet denken, dat deze raadgevin gen overbodig zijn. Wij leven in een zeer on even wichtigen tijd, waarin de jeugd aan den invloed van de allerdwaaste maar ook aller gevaarlijkste theorieën bloot staat. Wij zullen daarover niet heel veel zeggen; Goddank be hoeft in Nederland nog geen angst voor de allerergste excessen te bestaan. Maar wan neer wij mededeelen om slechts één enkel staaltje van onzen gevaarlijken tijdgeest te noemen dat er in verschillende streken van Duitschland onder de katholieke jeugd een beweging is ontstaan tegen de H. Eucharistie, omdat men geen „levend vleesch" mag etenU), dan kan daaruit besloten worden, tot welke allergevaarlijkste denkbeelden en practijken men komt, wanneer de christelijke beginselen omtrent de verhouding van Schepper, redelijk schepsel en redelooze natuur worden losge laten. Daarom moet bij de opvoeding onzer heden- daagsche jeugd de leer dezer verhoudingen zuiver gesteld en met nadruk gepredikt worden! LIBRA H. M. de Koningin en later H. K.H. Prinses Juliana, hebben Zaterdagmiddag een bezoek ge bracht aan H. M. de Koningin-Moeder. Beiden hebben geruimen tijd aan het ziekbed vertoefd. Naar wij vernemen heeft de minister van Economische Zaken aan de Centrale landbouw organisaties bericht, dat hij den richtprijs voor tarwe van den oogst 1934 heeft vastgesteld op elf gulden per honderd K.G. Het Centraal Stembureau heeft in de vaca ture, ontstaan door het bedanken voor zijn be noeming door den Louwes als opvolger van den Keer Westerdijk, tot lid van de Eerste Ka mer benoemd verklaard den heer J. M. L. Ot- ten te MeppeL De Minister van Defensie heeft onder de ver boden geschriften doen opnemen „Het Fun dament". -O-: If/S4r 'fl »VHTv V» -i/ ft ft ri'i-'y Sft J 'jVf, 't i ih 9 h fii a £l;S J&W4ÊnA SrawI ••ïtvs Verschenen is het verslag van de vaste com missie voor openbare werken, verkeers- en wa terstaatsaangelegenheden van de Tweede Ka mer inzake het wetsontwerp wijziging van de Spoorwegwet en van de Locaalspoor- en Tram- wegwet. Er wordt aan ontleend, dat de commissie zich in beginsel kan vereenigen met het in ar tikel 1 van het wetsontwerp voorgestelde. Ech ter geeft deze wetswijziging aan de Nederland sche spoorwegen wel een buitengewoon groote macht. Verlaging van tarieven ten behoeve van som mige verzenders moet noodzakelijk gaan ten koste van de overige. Ook dumping zal theore tisch niet uitgesloten zijn. Tot nu toe bestond op de vrachtprijzen een doeltreffende controle door de openbare mee ning ten gevolge van de verplchting tot publi catie. De commissie vereenigt zich met het weg vallen van dien plicht, maar vraagt zich af, of niet in een anderen vorm eenig toezicht op het al of niet verleenen van vrachtverlagingen noo dig is. De Minister antwoordt, dat het voorstel geen vrijheid tot vaststelling van tarieven brengt. Deze blijven goedkeuring van den Minister be hoeven. Hoe toestaan van vrachtprijzen beneden ta rief, enkel om bepaalde bedrijven of landstre ken boven andere te begunstigen, mogelijk zou zijn zonder gevaar van te vervallen in verboden gunstbetoon, kan de Minister niet inzien. Min der juist is, dat verlaging van vracht beneden tarief ten behoeve van den eenen verzender on vermijdelijk zal gaan ten koste van den ander. Verlaging wordt gegrond op de verwachting, dat daardoor de totale ontvangsten zullen stij gen. En aan de mogelijkheid van dumping valt zelfs in theorie nauwelijks te denken, omdat de spoorvracht een te gering deel van de totale waarde der vervoerde goederen uitmaakt. Wordt volgens het daaromtrent bestaand voornemen eerlang een vervoercommissie uit den economischen raad ingesteld, dan zal ook deze voor onderzoek van tariefvragen in aanmerking kunnen komen. {Tegenover de vrees in binnenvaartkringen, dat de spoorwegen zullen trachten, door het toestaan van vrachtverlagingen voor natte plaatsen een deel van het vervoer, dat nu te water geschiedt, tot zich te trekken, stelde de Minister, dat de spoorwegen massavervoer, dat geen bijzondere haast heeft, nooit tot zich kunnen trekken; daarvoor blijft de waterweg steeds aangewezen. Reeds thans kunnen voorts de spoorwegen speciaal lage tarieven vaststel len voor bepaalde plaatsen. Slechts twee dingen veranderen: indien de sporen nu aan iemand bij overeenkomst een bepaalden, verlaagden vracht prijs toestaan, moeten zij dat ook doen voor een ander, die in geheel dezelfde omstandighe den verkeert; dit zal voortaan niet meer noodig zijn. En in de tweede plaats vervalt de thans voorgeschreven publicatie van dergelijke over eenkomsten. Reeds tegenwoordig kunnen de voorwaarden voor verleening van vrachtverla ging zoo worden gesteld, dat vrijwel niemand anders dan hij, met wien de overeenkomst wordt aangegaan, in dezelfde omstandigheden ver keert. En het laten vervallen van de publicatie mag aan de spoorwegen niet worden onthouden, omdat nu iedere andere vervoerondememer, door zijn vrachten slechts iets lager te stellen dan de hem bekend geworden spoorwegvrach ten, het vervoer tot zich kan trekken. Zulk een toestand is onhoudbaar. Met dit betoog kon de commissie in het alge meen meegaan. Zij concludeerde daaruit, dat van een verscherping der concurrentie in het bijzonder tegenover de binnenscheepvaart geen sprake kan zijn. Ten einde tegemoet te komen aan den wensch der commissie naar een zekere controle op de gestie der spoorwegen inzake verleening van verlaging beneden goedgekeurde tarieven, ver klaarde de minister zich ten slotte bereid, het wetsontwerp te wijzigen in dien zin, dat de spoorwegen de aanwijzingen van den minister met betrekking tot verleening van vrachtver lagingen moeten volgen. Wanneer iemand meent, door de spoorwegen slechter te worden behandeld dan een ander, die in dezelfde omstandigheden verkeert, kan hij zich tot den minister wenden. Een rechts geding daaromtrent is uit den aard der zaak moeilijk denkbaar. De minister zal de zaak on derzoeken en zich daarbij laten voorlichten door het Rijkstoezicht op de spoorwegen. De com missie verklaarde zich aanvankelijk bevredigd- De minister deelde ter preciseering mede, dat bij de regeering het voornemen bestaat, een commissie voor het verkeerswezen van den eco- mischen raad in te stellen, bestaande uit drie leden van den raad als kern en verder uit eeni- ge deskundigen, die in dien raad geen zitting hebben. Eerder dan in normale tijden zal men ertoe mogen overgaan, door naasting aan exploitatie overeenkomsten een eind te maken, zonder in onbillijkheden te vervallen, oordeelt de com missie. Een berekennig is gemaakt betreffende de besparing, die zou kunnen voortvloeien uit naas ting van en staking van den dienst op de bij het wetsontwerp betrokken lijnen, voor zooveel deze zijn gehuurd, met uitzondering echter van AlkmaarWarmenhuizen. Ten aanzien van den niet-gehuurden tram weg EdeWageningen kan de jaarlijksche be sparing wegens vervanging door een autobus dienst worden gesteld op 50.000. Het ligt in het voornemen der regeering, om, indien te zijner tijd de verschillende, in deze artikelen bedoelde lijnen mochten worden ge naast, voor elke dier lijnen afzonderlijk na te gaan, of en in hoeverre de exploitatie behoort te worden gestaakt. Of na naasting zal blijken, dat alle leeningen, welke aan de verschillende maatschappijen zijn verstrekt, verloren zullen zijn, valt thans nog niet uit te maken. De Eerste Kamer komt bijeen Dinsdag 20 Maart des avonds om half negen voor het trekken der afdeelingen. De voorzitter is voornemens aan de te be noemen Centrale Afdeeling voor te stellen na afloop der openbare vergadering in de afdee lingen te doen onderzoeken het wetsontwerp tot het aangaan van een of meer geldleenin- gen ten laste van het Rijk, indien dit dan bij de Kamer zal zijn ingekomen en om dit wets ontwerp in openbare behandeling te doen bren gen op Woensdag 21 Maart des voormiddags te elf uur, indien alsdan het eindverslag zal zijn vastgesteld. Onmiddellijk na deze eventueele openbare vergadering zal een aantal wetsontwerpen in de afdeelingen worden onderzocht, o. a. de begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1934, het wetsontwerp inzake de lintbebouwing, het onteigeningsontwerp voor den bouw van een electrische Centrale in Nijmegen, dat betref fende de invoering van een centrale boekhou ding bij het Dep. van Financiën en het wets ontwerp tot regeling van het verrichten van arbeid in loondienst door vreemdelingen. Naar wij vernemen hebben de heeren Aler, chef van den vliegdienst van de K. L. M. en Eedevan der Pais, referendaris van de lucht- vaartafdeeling van het Departement van Wa terstaat, dezer dagen een bezoek gebracht aan het eiland Ameland. Dit bezoek had ten doel een onderzoek in te stellen naar de mogelijk heid van de inrichting van een vliegveld op het eiland. Het bleek, dat er verscheidene geschikte terreinen zijn, welke zonder veel kosten als vliegveld kunnen worden ingericht. Men zal trachten, zoo spoedig mogelijk tot de inrich ting van een vliegveld te komen. Zaterdagmiddag werd door de rijkscontroleurs der crisis-zuivelwet uit Den Haag te Renkum een partij margarine in beslag genomen. De pakjes margarine waren voorzien van ver- valschte rijksmerken, de zoogenaamde „wik kels". De partij behoorde aan den margarinehan delaar C. den H. uit Bennekom, die zijn klan ten in Renkum bediende. De bestelauto is evepeens in beslag genomen. De nieuwe Maashaven te Roermond zal 17 April e.k. officieel geopend worden. Het gebeurt eiken arts herhaaldelijk, dat hU geroepen wordt om zijn oordeel te geven over de gezondheid van een meisje tusschen de 14 en 18 jaren; een meisje dat de H. B. S„ Lyceum, Gymnasium, of ook wel de L. O. óf M. U. L. O. school bezoekt, en over wier gezondheidstoestand de ouders zich on gerust maken. Zij vreezen, dat hun dochter aan leg voor tuberculose of dat zii bloedarmoede heeft. Wanneer men dan verder navraagt hoort men vaak de volgende bijzonderheden. Sedert eenigen tijd heeft het kind moeite met leeren. de aandacht valt haar moeilijk, de con centratie is hoe langer hoe lastiger, en in en kele gevallen is het meisje niet meer in staat tot intellectueel werk. Maar dit laatste is uit zondering, want zoover laten de ouders het niet komen. Hoofdpijn is een der meest voorkomen de klachten; een gezwollen, opdringende en harstende hoofdpijn, vaak vergezeld van neus bloedingen. Minder dikwijls lijdt ook de spijs vertering; maar dit is geen wonder, want velen gunnen zich den tijd niet om behoorlijk te eten, en half gekauwd worden de spijzen in geslikt. Evenwel is er ook vaak gebrek aan eetlust. Vaker hoort men klachten over verstop ping dan over te veelvuldigen stoelgang en diarrhee. Vaak is het meisje mager geworden en bleek. Duizelingen en hartkloppingen komen ook dik wijls voor; echter meer op ouderen leeftijd, wan neer de meisjes 17, 18 jaar zijn, dan in de vroegere jaren. Onder al deze wederwaardigheden begint het humeur nog al eens te lijden: prikkel baarheid komt vaak voor en is voor de ouders, die zich vaak heel wat moeten ontzeggen, om hun kind te laten leeren, zeer onaangenaam. In den regel zal de arts eerst met een reeks vragen stellen over andere lichamelijke func ties en over de levenswijze: soms zal hij dade lijk met een onderzoek aanvangen. Wat hij vindt, is in den regel, zooals men het in vak kringen wel noemt, banaal. Zelden vindt hij een afwijking aan de longen, en op dezen leef tijd zijn er ook zelden teekenen van „klieren in den buik." Maar wat hij wel vindt, is het volgende. Een gewone bloedarmoede is vaak voorko mend, het gehalte aan bloedkleurstof bedraagt meestal tusschen de 70 en 80 procent, zelden minder. Het hart en de polsen kloppen te snel. Vaak is het meisje te mager, doch lang niet altijd; maar heel dikwijls is er een prikkel baarheid en de hals is vaak verdikt door een te groote schildklier. De slijmvliezen van mond en oogen zijn bleek, wegens de bloedarmoede; en zooals gezegd, aan de manier van doen, en aan de wijze van reageeren blijkt reeds by een eerste visiete of consult dat de leerlinge veel te pjrikkelbaar en ongedurig^is. Ook geeste lijk is het zelfs voor dezen leeftijd niet rustig genoeg. Men bemerkt dat de patiënte romantisch of eerzuchtig is. Een enkele maal is het beeld geheel anders. De patiënten zijn zeer apathisch, onverschillig en verschrikkeiyk kalm. Zij slapen lang en veel en ze kunnen haast niet wakker worden. Ze hebben een heke! aan elke inspanning. Naar het mij voorkomt is deze soort veel zeldzamer dan de andere. Het volgende is in net geheel niet zeld zaam. Het meisje staat om half acht op, indien zq tenminste den vorigen avond met haar huis werk klaar is gekomen. Zij ontbijt en fietst dik- wyis een heel eind naar de school, komt 's mid dags niet koffiedrinken, maar blijft over. Als zij nu om half vijf ongeveer thuiskomt, moet er huiswerk gemaakt worden tot zes uur. Na het eten moet er weer huiswerk gemaakt worden, van acht uur tot tien uur, tot elf uur, ja soms nog later. Men behoeft nu in t geheel geen geleerd specialist te zijn, zelfs geen dokter, maar slechts een gewoon volwassen mensch met gezond ver stand om in te zien, dat dit veel te ver gaat. De surménage of overspanning wordt veroor zaakt door een te ingespannen hersenarbeid, te weinig frissche lucht, te weinig lichamelijke be wegingen, verkeerde verdeeling van den werk- tyd, te weinig slaap. Al deze oorzakelijke factoren zijn thans op tal van scholen ijverig aan het werk, om den meisjes overspanning te bezorgen. Er by komt nog vaak de voor jongens vreemde en onbe grijpelijke üver en eerzucht van de meisjes. Zij werken in den regel veel harder dan de jon gens, dat komt niet alleen uit haar zelf, maar ook uit de algemeene atmosfeer, die de vol wassenen om haar heen scheppen. Vooreerst is er nog altijd een flink stuk feministische overtuiging; de meisjes moeten in ontwikkeling aan de jongens gelijk zijn. Verder is er ook in de geheele intellectueele meisjesopleiding een zekere angst te bespeuren. De tyden zijn slecht, zoo denkt men, de toekomst is onzeker, het is dus gewenscht om het meisje iets te laten leeren, waarmede zij, indien zij niet huwt, haar brood kan verdienen. Deze houding, die zeer natuurlijk is, werkt er toe mede om de meisjes nog harder te laten werken. Vinden de ouders dit nu een idealen toestand? Geenszins; deze tyd is al weer voorbij. Eener zijds begint de geestdrift voor vrouwenarbeid te verflauwen, anderzijds begint ook de waardee ring van de H.B.S.-opleiding te verminderen. Men zoekt naar een combinatie, waarvan de lycea het getuigenis afleggen, een combinatie van „geestelijke ontwikkeling" en .klaarmaken voor eigen levensonderhoud". Maar ook de tijd van deze combinatie is al weer voor een goed deel voorbij, want de verbazend geringe loonen, die in vele gevallen aan meisjes uitbetaald wor den, doen de menschen opzien en zich afvragen, of dit gansche systeem van opleiding nu wel nuttig werkt. Ook komt er weer veel meer waardeering voor een specifiek vrouwelijke opleiding. Het ideaal van volkomen gelijkheid van man en vrouw begint by de meeste denkende menschen zeer te verflauwen. Gedeeltelijk komen ook de leeraren en de schoolbesturen tot gewijzigd inzicht. Althans ouderen erkennen, dat de geheele opleiding ont zettend overladen is. Van den anderen kant is er echter ook de drang van boven af, om het te groote aantal leerlingen door een scherpere se lectie, dus door de eischen nog strenger te ma ken, af te weren. Maar de voornaamste hinder paal voor een hervorming ligt in de concurren tie tusschen de scholen. De verschillende rich tingen van Lycea, H.B.S. en Gymnasium moe ten met elkaar concurreeren. Wat biedt deze en wat biedt gene school, zoo wordt er gevraagd. En een andere zware concurrentie bestaat tus schen het openbaar en het büzonder onderwijs. Beide inrichtingen willen aantoonen, dat hun onderwy's het beste is dat by hen de hoogste cyfers behaald worden, dat by hen en dat is de hoofdzaak het hoogste percentage leerlin gen voor het eindexamen slaagt. Dit is zelfs van zoo algemeene bekendheid, dat iedereen het weet en erover spreekt. Het is dus voor één be paalde school onmogelijk, om op zich zelf en alleenstaand een andere richting in te slaan. Maar wat gebeurt er op deze wijze met de élite van de Nederlandsche jonge meisjes? Is nu deze soort opleiding, met deze overvulling der programma's en deze surmenage de weg. om de Nederlandsche vrouwen te vormen, die de moeders moeten zyn van de „intellectueelen", d.wz. van de geestelijk toonaangevenden? 70 80 pet. van de meisjes treden in 't huweiyk; het onderwijs is er echter op gebaseerd, dat zij allen door kantoorarbëid of iets dergehjks in haar onderhoud moeten voorzien. De slachtoffers van dit systeem zijn bekla genswaardig. TH. H. SCHLICHTINQ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5