DE RIJKSMIDDELEN In de maand Februari WÊÊÊÈ&Zi Het bedekken van kruisen en beelden Verplicht veilen ZONDAG 18 MAART 1934 SCHIETOEFENINGEN DER „BANCKERT" De minister was er mee bekend Spoorwegbezuiniging Opheffing van twintig stations en stopplaatsen te wachten Veredeling van het Ambacht Jaarvergadering te Utrecht gehouden DE ZAAK-TONNET De brief van mr. Donath aan dr. Schnitzler Invrijheidstelling verzocht DE LUCHT IN! HULDIGING DR. PHILIPS MISBRUIK VAN VERTROUWEN Verduistering door waarnemend griffier OP PASSIEZONDAG Een gebruik, dat niet van Romein- schen, maar van Gallischen oorsprong schijnt te zijn De „Hongerdoeken" Handel in groenten en fruit slechts toegestaan aan hen, die offi cieel erkend zijn Markttuinders in den straathandel TWIJFELACHTIG ARGUMENT Nog nooit van gehoord PSEUDO-POLITIE-AGENTEN TE ALPHEN LIJK GEVONDEN Vijftiende dag van de Onnes-zaak De kasteelheer getuige a décharge in de zaak Witbraad Onnes als getuige Biesing voor het hekje 10 banden Al is dan door de splitsing van de rijks- middelenstaat in directe en andere be lastingen, een zuivere vergelijking met het vorig jaar niet wel mogelijk, dit staat toch wel vast, dat Februari 1934 voor de schatkist geen gunstige maand kan genoemd worden. Het bewijs daarvoor leveren de totaalcijfers der „overige middelen". Ontvangen werd in Februari 1934 rond 122.348.000 tegen ƒ25.733.000 in Februari 1933. fiit nadeelig verschil van bijna 3% millioen moet voor een goede vergelijking echter nog verhoogd worden. Immers op de staat van dit jaar paraisseeren 2 middelen, welke in 1933 nog niet bestonden, n.l. de omzet- en de couponbe lasting. Samen brachten deze op ƒ2907.000, zoo dat per saldo het dégrès ten opzichte van de zelfde maand van vorig jaar bedraagt rond 614 millioen. Toch moet erkend, dat dit cijfers eenigszins geflatteerd is, daar twee posten zijn aan te geven, die samen al een nadeelig verschil van 5Vi millioen aanwijzen. Dat zijn op de eerste plaats de Invoerrechten, welke vorig jaar Fe bruari 6.3 millioen opbrachten, doch dit jaar slechts met 4.3 op de lijst voorkomen. Men her- innere zich hier, dat wegens de as. omzetbe lasting en het compenseerend invoerrecht, einde 1933 abnormale voorraden zijn ingeslagen, wat zich natuurlijk in de eerste maanden van het nieuwe belastingjaar moest wreken. Belangrijker nog is het verschil op de Suiker accijns, die vorig jaar Februari abnormaal hooge som van ruim 7 millioen opbracht tegen over dit jaar het meer normale bedrag van rond 3% millioen. Het nog resteerende verschil ad 1 millioen komt ten laste van de dividend- en tantième belasting, de accijnzen op zout, gedistilleerd bier en de successierechten. Een hooger opbrengst dan vorig jaar gaven de accijnzen op geslacht, wijn, tabak, de ze gelrechten, registratierechten en de loods gelden. Op het eerste gezicht nog veel ernstiger dan het hier boven genoemde dégrès ten opzichte van vorig jaar, is het te kort in vergelijking met 1/12 van de jaarraming. Niet minder dan een kleine 10 millioen toch blijft Februari on der het geraamde bedrag van 32.200.000. Ook hier echter is de situatie niet zoo don ker ais men oppervlakkig gezien zou meenen. Zeker, heel wat "middelen bleven min of meer belangrijk beneden de raming, doch de groote stoot kwam van de omzetbelasting, welke „behoorde" op te brengen ruim 6% millioen en het in Februari slechts bracht tot ruim ÏVi millioen. In ons vorig overzicht gaven wij reeds aan, welke 4 oorzaken hiervoor aan te geven zijn. Volledigheidshalve herhalen we ze hier nog eens. a. de eerste maanden van 1934 ondervin den den terugslag van den grooten Invoer in de laatste maanden van 1933; b en zijn bij de handelaars groote oude voorraden, die zon der omzetbelasting kunnen worden afgeleverd;" c een belangrijk deel der belasting wordt vol daan in den vorm van een aanslag, die per maand of per kwartaal achteraf wordt vast gesteld; d de gebruikte zegels zijn voor een deel op crediet ontvangen. Dit alles maakt natuurlijk het geconsta teerde verschil minder ernstig, dan het lijkt. Nieuw op de rijksmiddelenstaat is de post couponbelasting. Op 25 Februari is deze in werking getreden en bracht in die paar dagen reeds 3 ton op. Het komt ons voor, dat dit geen slechte inzet is, daar de maandraming van dit middel slechts 533.000 is. Een zeer behoorlijk figuur, zoowel vergele ken met de raming als met vorig jaar maak ten de zegel- en registratierechten. Hetzelfde mag gezegd van de loodsgelden, die in de tweede maand van 1934 ruim 60 mille boven vorig jaar en bijna 70 mille boven de raming uitkwamen. Wèl een bewijs, dat in het scheepvaartver keer weer een kleine opleving te bespeuren valt. Over de directe belastingen, de z.g. ko hierheffingen, valt bij de nieuwe in deeling van de rijksmiddelenstaat weinig te vertellen. Het voornaamste, maar tegelijk ook het meest bedroevende, is dat op inkomstenbelas ting tot en met Februari 1934 ruim 5 millioen minder is ontvangen dan over hetzelfde tijd perk van den vorigen dienst. Wat de overige posten betreft, zij vermeld, dat vermogens- en verdedigingsbelasting een betrekkelijk geringen achterstand vertoonen, In een Nota naar aanleiding van het Ver slag der Tweede Kamer betreffende de wijzi ging der Defensiebegrooting voor 1933 zegt de minister, dat bij de samenstelling van de be grooting voor 1933 nog geen sprake was van een indienststellen van H. Ms. Banckert; de wen- schelijkheid daartoe deed zich eerst in het tweede kwartaal van 1933 voor. Het doen houden van gevechtsschietoefenin gen met dit schip was het noodzakelijk ge volg van de indienststelling. De kosten, verbon den aan deze schietoefeningen, hebben rond 1 50.000 bedragen. Het is niet Juist, dat deze oefeningen zon der voorkennis van den minister zijn gehou den. De verhooging der prijzen van de Artillerie- Inrichtingen is dikwijls niet te vermijden, aan gezien de noodzakelijke bezuinigingen op de aanschaffing van het materieel tot verminde ring van de productie van dat Staatsbedrijf moeten leiden. De particuliere industrie kan in dezen niet met het Staatsbedrijf worden vergeleken, om dat de eerste zich uit den aard harer orga nisatie beter op een juiste verhouding tusschen opdrachten en productiekosten kan instellen dan de Artillerie-Inrichtingen, welk aan verscheidene wettelijke voorschriften gebon den een dergelijke soepelheid in veel minde re mate bezitten. terwijl op grondbelasting zelfs bijna 6% ton meer ontvangen werd. Jammer genoeg, dat een dergelijk gunstig verschijnsel niet geconstateerd kan worden bij de Gemeentefondsbelasting. Hierop werd tot en met Februari 1934 over den dienst 1933/1934 ontvangen 56.540.000 tegen 68.329.000 over den vorigen dienst. Meer dan welke redeneering ook illustree- ren deze nuchtere cijfers de bittere noodzake lijkheid voor de regeering, om de uitkeeringen aan de gemeenten, ondanks alle mogelijke, vroegere toezeggingen te verminderen. Binnenkort zullen in Noord-Brabant en Zee land ongeveer twintig stations en stopplaat sen van de Nederlandsche Spoorwegen worden opgeheven. Naar aanleiding van dit bericht wijst „Het Volk" er op, dat de AT.O. zijn dienst in den laatsten tijd zeer sterk heeft uitgebreid. In alle plaatsen hier te lande zijn agentschappen van Van Gend en Loos gevestigd. Er zijn con tracten afgesloten met menschen, die ieder op hun manier de aangeboden goederen naar een verzamelplaats op een station brengen, waar zij door de A.T.O. worden afgehaald om per trein of per vrachtauto verder vervoerd te worden. Op deze wijze kunnen thans op een gemakkelijke en vlugge wijze uit de plaatsen in alle oorden van ons land goederen verzon den worden. Het is duidelijk, dat hierdoor een aantal kleine stations en stopplaatsen opgeheven kun nen worden. In den loop van het jaar zijn reeds verscheidene van de halten verdwenen en in de toekomst zullen er nog meer opge heven worden. Zoo wordt aan den belache- lijken toestand een einde gemaakt, die tot voor eenigen tijd nog bestond bijvoorbeeld op de dertig kilometer lange Hjn Zutphen-Am- hem, waar de personentreinen ongeveer twin tig keer stopten.... De Vereeniging ter Veredeling van het Am bacht hield Zaterdag te Utrecht haar jaarlijk- sche algemeene ledenvergadering. De voorzite- ter, de heer ir. Brandt, deelde in zijn openings woord mede, dat 1933 geen slecht jaar voor de vereeniging was geweest. Aan de examens nam een groot aantal 158 Candida ten deel. Het ledental liep met 14 terug wat gezien de moeilijke tijdsomstandigheden niet onrust barend genoemd kan worden. De Vereeniging is door het niet afnemen der examens in 1932, het verhoogen van het examengeld en voorts door inwendige reorgani satie op eeö gezonde financieele basis gebracht. Als voornaamste punt stond op de agenda: de statutenwijziging. De wijzigingen kwamen hoofdzakelijk hierop neer, dat het dag. be stuur der Vereeniging zal worden uitgebreid met twee leden, die in onderling overleg be noemd zullen worden door de drie landelijke middenstandsbonden. Voorts wordt een raad van advies ingesteld, waarin, naast vertegenwoordigers van organi saties en bedrijven, die zich met het afnemen van vakexamens bezig houden, deskundigen van de vereeniging zelf zitting zullen hebben. De aanleiding tot de statutenwijziging ln bovenbedoelden zin was de wensch van de re geering om meer eenheid te brengen in de af name der vakexamens. De regeering achtte de groote verdeeldheid op dit gebied niet bevorderlijk voor het peil waarop de examens behooren te staan en was van meening, dat de Vereeniging ter Ver edeling van het Ambacht, die het langst op dit gebied werkzaam is, het aangewezen li chaam was om als trustee op te treden tus schen haar en de corporaties, die examens af nemen. De regeering zal eerst dan voor de examens een gecommitteerde aanwijzen en de diploma's namens haar doen onderteekenen, nadat het advies van het vertrouwenslichaam in casu de V.V.A. is ingewonnen. De Vereeniging komt op deze wijze op een breeder basis te rusten en de belangrijkheid van haar werkkring wordt uit dien hoofde ook veel grooter. Mr. J. W. F. Donath, rechtskundig raadsman van de familie Tonnet, deelt ons mede, dat het bovenschrift, dat wij geplaatst hebben boven de correspondentie tusschen hem "en dr. Schnitz ler den onjuisten indruk geeft, als zou hij een openbare behandeling vreezen. Om alle misverstand daarom weg te nemen, laten wij hier den letterlijken tekst van het schrijven van mr. Donath volgen: Z. Geachte Heer Schnitzler, Het verwondert mij, dat gif uw brief van 14 Maart in de pers hebt doen publiceeren, omdat ik het hoogst ongewenscht acht, dat corres pondentie tusschen den deskundige in opdracht van de justitie en den raadsman van de familie Tonnet door middel van open brieven plaats vindt. Uit den inhoud van Uw brief maak ik op, dat U zich door deze publicatie verdedigen wilt tegen den blaam, welke op Uw naam als psy chiater wordt geworpen. Het ware m.i. juister geweest, indien U Uw verweer hadt geplaatst in de couranten, welke U hebben aangevallen en daar hadt medegedeeld, op welke wijze de Heer Tonnet en zijn familie zouden kunnen be reiken, dat de zaak ter publieke terechtzitting zou kunnen worden behandeld. Naar aanleiding van Uw brief merk ik op, dat U de kwestie verkeerd voorstelt: Het gaat er vooralsnog niet om, of de heer Tonnet als geestelijk-normaal voor eventueele strafbare feiten beleediging van verschillende autori teiten aansprakelijk moet worden gesteld. De officier 'van justitie te Zutphen heeft geen vrij heid gevonden, mij inzage te geven van de deze aangelegenheid betreffende stukken, maar ik mag toch wel als vaststaand aannemen, dat de Heer Tonnet in het gesticht te Zutphen is op genomen, op grond van de door U afgegeven verklaringen als psychiater, dat hij krankzinnig zou zijn en dat het in het belang der openbare orde en/of ter voorkoming van ongelukken noodzakelijk zou zijn, dat hij werd geïnterneerd. Tegen dezen maatregel richt zich het verzet van de familie en ik acht het zeer ongewenscht, om thans bij den officier, die zich verplicht heeft geacht, Uw advies te volgen, aan te drin gen een strafvervolging wegens beleediging door te zetten. Ik laat het dus geheel aan U over of U dit schrijven wilt publiceeren. Tegen publi catie bestaat mijnerzijds geen bezwaar. Hoogachtend, (W.g.) Mr. J. DONATH Naar wij vernemen, is door een aantal in woners van Vorden een adres verzonden aan H.M. de Koningin, behelzende het verzoek, den op Donderdag 8 Maart j.l. op last van de justitie in het Krankzinnigengesticht te Zut phen opgesloten gepensionneerden generaal- majoor J. C. Tonnet te doen vrijlaten. In het adres dat door ruim 470 ingezetenen van Vorden, die den generaal van nabij ge- Den laatsten tijd vindt de beoefening van de zweefvlieg sport steeds meer belang stelling. Hierboven ziet men de start van een vliegtuig. De menschen op den voorgrond hebben het vliegtuig helpen optrekken. De kabel is juist losgelaten kend hebben, is geteekend, wordt het verzoek gedaan te willen doen onderzoeken of hier niet van een ernstige vergissing sprake kan zijn. Wij allen, aldus de adressanten, kennen de zen zeer geachten en gezienen man van nabij. Hij is een man, die zeer veel voor armen en zieken heeft gedaan en nog doet. Wij vragen ons af: „mag zoo'n man opgesloten worden in een omgeving, waar naar onze meening ge zonde menschen geesteskrank zouden kunnen worden." Zaterdagavond 8 uur heeft een fakkeloptocht langs de woning van dr. A. Philips gedefileerd. In den stoet liepen Philips-Sportvereenigingen en harmonieën uit Eindhoven. Bij monde van dr. Van Anrooy, voorzitter der Sportvereenigingen, werd in een geestige speech aan dr. Philips het eere-voorzitterschap van alle afdeelingen van P. S. V. aangeboden, hetwelk door dezen werd geaccepteerd. Mevr. PhiHps werden bloemen aangeboden. Des middags was een druk bezochte recep tie gehouden, waarop o.m. de Commissaris der Koningin in Noord-Brabant verscheen. Telegrammen kwamen bij honderdtallen binnen, waarvan wij slechts noemen die van Minister Deckers en minister De Wilde, oud ministers De Geer en Van Dijk, de Poolsche, Italiaansche en Belgische gezanten, den mi nister van Posterijen in Polen, jhr. Loudon, gezant te Parijs. Voor de rechtbank te Zutphen stond terecht K. N., rijksklerk bij de rechtbank te Zutphen en waarnemend griffier bij het Kantongerecht aldaar. Verdachte had zich te verantwoorden omdat hij in de jaren 1931, '32 en '33 zich wederrech telijk heeft toegeëigend een bedrag van 1900, welke gelden hij als waarnemend griffier on der zich had. Als eerste getuige werd gehoord mr. Roosink, die verklaarde verdachte te hebben belast met de administratie van de griffie en tevens met het innen der gelden. De officier achtte het feit bewezen en zeide dat een strenge straf voor dezen verdachte, die een vertrouwenspositie had, op zijn plaats was. Spr. eischte drie jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. Wildervanck de Blécourt vroeg een straf voor b.v. den tijd van 1 of 1% jaar, waarbij verdachte de kans gegeven moet worden zich weer in de maatschappij te her stellen. Uitspraak over 14 dagen. Op Zaterdag voor Passie-Zondag worden vóór de Vespers de kruisen en beelden in de kerken bedekt met paarse doeken. Met uitzondering van het kruisbeeld van het hoogaltaar, dat op Witten Donderdag aan het oog onttrokken wordt door een witten doek, blijft de paarse bedekking aangebracht tot na de kruisvereering op Goeden Vrijdag. Gedurende de middeleeuwen was het de ge woonte de kruisen en beelden reeds by het be gin van den Vastentyd te bedekken, soms van Asch-Woensdag af, doch vaker sedert den terts van den Maandag na den eersten Zondag van de Vasten. In enkele streken begon men er reeds mee op Zondag Septuagesima. Het wa ren toen ook niet slechts de kruisen en hei ligenbeelden welke men bedekte, doch eveneens de reliquieën, de lichtkronen en zelfs de Evan gelieboeken, waarvan de banden niet zelden met prentverbeeeldingen waren versierd. De oorsprong van dit gebruik schijnt gezocht te mosten worden in de gewoonte welke oud- tyds bestond, om de kerkgebouwen ten teeken van boete geheel van hunne versieringen te ontdoen. Het bedekken van kruisen en beelden is blijkbaar niet van Romeinschen, dcch van Gal lischen oorsprong. Uit de zevende eeuw althans zijn daaromtrent berichten uit Gallië overge leverd, terwyi er voor Italië eerst omtrent het jaar looo melding van wordt gemaakt. Uit denzelfden tyd als voor Italië dateeren de mededeelingen over het gebruik van den zooge- naamden Vastendoek, dcor het volk Hongerdoek (drap de faim, Hungertuch) genoemd. Deze vastendoek was een groot en breed gor dijn, dat, opgehangen tusschen schip en absis, het geheele priesterkoor aan het oog onttrok. (In de kloosterkerken werd hü opgehangen tus schen koor en presbyterium). Hy was meestal van linnen vervaardigd, een enkelen keer cok wel van zijde, en gewoonlyk van witte kleur. Er was nameiyk geen bepaalde kleur voorge schreven. Eerst later, toen eenmaal de litur gische kleuren waren vastgesteld, kwam voor den Hongerdoek ook het paars in aanmerking. In het begin schijnt de toepassing van den Vastendoek zich bepaald te hebben tot de ka thedralen en de kloosterkerken en eerst later gingen ook de parochiekerken er toe over een vastendoek op te hangen. Als regel werden de Vastendoeken opgehan gen by den aanvang van den Vastentijd en men bedekte dan gewoonlijk ook tegelijkertijd de beelden en kruisen, want beide gebruiken gingen meestal samen. In overeenstemming met een voorschrift van het concilie van Exeter hing men dan tevens voor de zijaltaren vastendoe ken op. Eerst op Paschen, in enkele streken ook wel na de Completen van den Woensdag der Goede Week, werd de Vastendoek weggenomen. Voor het overige werd de doek gedurende den Vas tentyd slechts ter zyde geschoven op de Zon dagen waarop immers niet gevast werd cp de feesten waarop in de metten 12 of 9 lessen gelezen werden by begrafenissen (cor- pore praesente), by bepaalde gelegenheden zooals de toediening van heilige Wüdingen, het inkleeden van novicen e.dg. De Vastendoeken welke de zijaltaren bedekten bleven in al die gevallen echter gesloten. In sommige kerken werd de doek ook op ge wone dagen weggeschoven onder de heilige Mis bij de elevatie, en soms ook van het Evangelie af tot aan het Orate fratres. Heel lang heeft het gebruik van den Vas tendoek overigens niet stand gehouden. In den nieuweren tyd reeds begon men zich te be palen tot het uitsluitend bedekken van krui sen en beelden. Toch is men hier en daar, blijkbaar tot den huidigen dag toe, aan de oude gewoonte getrouw gebleven. In kerken van Sicilië en van Spanje althans en in enkele streken van Duitschland, met name in het munster te Freiburg in Breisgau, in Han nover en Westfalen, worden thans nog ge- sanctionneerd door een decreet van 11 Mei 1873 van de Congregatie der Riten de Vastendoe ken gebruikt. Omtrent de bedoeling welke men had met het ophangen van den Vastendoek zijn talrijke verklaringen in omloop gebracht, zeer diep zinnige en nuchter-practische als die van dr. Kellner, die meent, dat men door het ophan gen van den Vastendoek, aan den gewonen man, die niet over kalenders beschikte, te ken nen wilde geven, dat het Vastentyd was (Heortologie p. 81). Men kan deze meening op volle waarde schatten en tcch oor hebben voor andere ver klaringen, van meer zinnebeeldigen aard. Dat men door het bedekken van het geheele priesterkoor door den vastendoek, of slechts van de kruisen en beelden, het ka rakter wilde aangeven, van ingekeerd heid en boete, dat den vastentyd ken merkt en meer in het by'zonder de laatste we ken van dat tijdvak door de meer verdiepte overweging van Christus' lijden, is een voor de hand liggende verklaring. Overwogen dient daarbij ook te worden, dat de afbeeldingen van Christus aan het kruis tot in de 12e eeuw niet de voorstelling gaven van den lydenden Chris tus, met geopende borstwonde, doorstoken handen en voeten en gepynigd door een door nenkroon, maar van den verheerlijkten Chris tus, die triumfeerde over den dood, over het kruis, dat zyn vorsteiyke troon werd waarop Hu a. h. w. zetelde in koninkiyke majesteit, gekleed in het vorsteiyk gewaad, het hoofd be dekt door de heraldische, de koningskroon. Deze voorstelling van den triumfesrenden Christus nu onttrok men aan het oog om den geloovi- gen de overweging van Christus' lijden, dat aan Zijn triumf vooraf ging, makkelijker te maken. Door den Vastendoek werd bovendien het geheele sanctuarium van het kerkschip afge scheiden, waardoor eenigermate een uitsluiting van de geloovigen van den in het priesterkoor voltrokken godsdienst plaats had, eveneens om tot ingetogenheid en boetvaardigheid te stem men. De Engelsche liturg Thurston (Lent and holy week p. 100) meent hierin ook den oor sprong te moeten zien van den Hongerdoek. Hu herinnert aan de oude boetediscipline, aan het uitdreven op Asch-Woensdag uit de kerk van de openbare boetelingen, een uitdry- ving, die met eenige in het ceremoniale der bisschoppen beschreven plechtigheid plaats had. De overigen gaven door het ontvangen van het aschkruisje te kennen, dat ook zy boete moesten en wilden doen, en waar zy nu niet om hun zonden uit de kerk gebannen waren, zoo werd hun toch het uitzicht op het sanctua rium ontzegd, opdat zy zich tenminste op zin nebeeldige wyze als om hunne ongerechtighe den uitgeslotenen zouden beschouwen. Meer op mystieke speculaties beluste middel eeuwers zagen in het bedekken van kruisen en beelden de smaad en vernedering verzinne beeld, waarmede de Godheid en goddehjke macht van Christus in zyn ïyden getroffen werden. Den grootenVastendoek beschouwde men als een herinnering aan het voorhangsel uit den tempel van het oude Verbond, waardoor het heilige der heilige aan het oog onttrokken werd en dat by den dood van Christus in tweeën scheurde. Soms ook zag men er een symbool in van den sterrenhemel, die de geestelijke van de stoffeiyke wereld scheidde en aan de men schen het uitzicht benam op het hemelsche vaderland en den verheerlijkten Verlosser. Aan de verwijdering van den Vastendoek of de doeken waarmede de kruisen en beelden bedekt waren, op den Paaschdag, schreef men de beteekenis toe, dat Christus op dien feest- dag-aller-feestdagen weer in den onverborgen glans Zyner eeuwige verheerlijking voor de menschheid verscheen, dat hy den hemel ge opend had en de verblinding van het mensche- iyk hart, die belette de beteekenis en diepte van zyn lijden te ervaren, wegnam. Een latere verklaring is, dat men sedert de 13e eeuw uitsluitend van den Passie- Zondag af, en dus niet meer gedurende de ge heele vasten, de kruisen en beelden bedekt, omdat, naar in de Evangelie-pericoop van dien Zondag vermeld wordt, Jezus zich, toen de Jo den Hem wilden steenigen, verborg en Hy den tempel verliet (Jo. VIII. 59). C. B. Op grond van het Crisis-Tuinbouwbesluit 1934 I is het in voorraad hebben, verhandelen of verwerken van gewassen van den tuinbouw slechts toegestaan aan personen, die hande laars of verwerkers zijn van bovengenoemde artikelen en door de Nederlandsche Groen ten- en Fruitcentrale als zoodanig zyn erkend. In overleg met een aantal organisaties van handelaren, zoowel van exporteurs, grossiers als van kleinhandelaren, zullen de organisa ties hun bemiddeling by deze erkenningen ver- leenen. In verband hiermede kunnen zy, die voor een erkenning als groot- of als kleinhandelaar in aanmerking wenschen te komen, zich wen den tot hun vak-organisatie, waar aanvraag formulieren voor een erkenning te verkfygen zyn. t Zij, die niet by een handelaarsorganisatie zijn aangesloten, kunnen zich eveneens tot be doelde organisatie wenden en van de bemidde ling dezer vereeniging gebruik maken. Wenscht men zulks niet, dan kan recht streeks een aanvraag worden gericht tot de Nederlandsche Groente- en Fruitcentrale, Laan Copes van Cattenburch 62, te 's-Gravenhage. Verwerkers van groenten en fruit, onver schillig in welken vorm deze verwerking plaats vindt, kunnen zich eveneens, hetzy door be middeling van eigen vak-organisatie, hetzij rechtstreeks om een aanvraagformulier voor er kenning (uitsluitend schrifteiyk) tot genoem de Centrale wenden. De Regeeringscommissaris voor den tuin bouw deelt ons, in verband met de invoering van de algemeene verplichting tot het veilen van groenten en fruit, het volgende mede: Markttuinders, die' in 1933 een vaste stand plaats aan eenige markten hebben gehad en hun, die naast hun tuinbouwbedryf een groen ten- en fruitwinkel hebben of de producten uit hun eigen bedrijf gewoon zijn door middel van een straathandel te verkoopen, zal worden toe gestaan deze wyze van afzet hunner producten ook verder voort te zetten. Deze uitzondering zal alleen dan kunnen worden toegestaan, indien de betreffende tuin der, die van deze byzondere vergunning ge bruik wenscht te maken zyn tuinbouwbedrijf heeft doen registreeren en door hem de bepa lingen der teeltregeling van tuinbouwgewassen zijn of zullen worden nageleefd. Uit een behoorlijk bijgehouden administratie zal by controle, die regelmatig zal plaats vin den, moeten blijken wat door hem van eigen geteelde producten is verkocht. Het bijkoopen van meer voor dien handel benoodigde groenten of fruit zal uitsluitend mogen geschieden van een groenten- of fruit veiling of van een door de Ned. Groenten- en Fruit-Centrale erkenden grossier in groenten en fruit. zy, die voor een erkenning als handelaar als bovenbedoeld in aanmerking wenschen te ko men, kunnen schriftelijk een aanvraag om er kenning inzenden by de Nederl. Groenten- en Fruitcentrale, Laan Copes van Cattenburch 62, Den Haag. Op de hofstede van het Tweede-Kamerlid ds. G. H. Kersten en bewoond door den zoon, den landbouwer Kersten, hebben Vrydag con troleurs van de Crisis-Zuivel-Centrale en de rykspolitie een inval gedaan, waarby een flin ke party boter in beslag werd genomen, welke niet van het vereischte merk was voorzien. Ook op de karn werd beslag gelegd. De bewoners beweerden, aldus schrijft „De Telegraaf", niets van de desbetreffende wet af te weten. Het Londensche voorbeeld om werkloozen als hulp-verkeerspolitie aan te stellen, heeft in Al phen navolging gevonden. Aan weerszyden van de noodbrug, die de in aanbouw zijnde nieuwe Hofbrug vervangt, is een werklooze geposteerd om te beletten dat wielryders passeeren. Het publiek is echter nog niet gewend, aldus „Het Volk" aan deze vreemde wetshandhavers, die in plaats van in uniform, vaak in een kaal jasje en op klompen het gezag vertegenwoor digen.... Iemand die met zyn bootje in den Waterweg by Hoek van Holland voer, zag op een vlonder, ter zijde van de Noorderpier het iyk van een man liggen. De politie stelde een onderzoek in. Een geneesheer stelde vast dat de dood was ingetreden door een revolverschot dwars door de hersenen. Het was evenwel niet mogelyk het lijk te identificeeren, daar geenerlei kenteeke- nen of papieren werden gevonden. Het lyk werd op de algemeene begraafplaats te Hoek van Holland ter aarde besteld. De behandeling van de Onnes van Nyenrode- zaak is Zaterdag wederom voortgezet. Voor de zitting begon deelde de verdediger van Witbraad, mr. Wilrelm Loeb ons mede, dat hy Onnes zal dagvaarden als getuige a dechar ge in de zaak Witbraad. Door deze dagvaarding wordt dus de laatste verdachte óók onder eede gehoord. De burchtheer zal hierdoor de gelegenheid krijgen zyn verklaringen onder eede af te leg gen, iets waarop hij reeds herhaaldelyk heeft aangedrongen, doch waartoe tot op heden geen gelegenheid bestond, daar het O.M. hem niet als getuige in een der zaken tegen de andere verdachten had gehoord. De beëedigde verklaring van Koning komt dus nu te staan tegenover de beëedigde verkla ring van Onnes. De rechtbank, die gewend is de zitting punc tueel tien uur te beginnen, laat vandaag op zich wachten tot 10.35 uur. De verdachte Onnes vraagt direct na de ope ning het woord. Hij zegt, dat uit een attest van den dokter blykt, dat het verblijf in het Huis van Bewaring fataal voor hem is en hy last van hartkrampen heeft. Hij verzoekt de zittin gen te bekorten. Mr. Muller Massis vraagt de rechtbank de geschorste zaak van Witbraad zoo spoedig mogelyk aan de orde te stellen, daar mr. Loeb er op staat verd. Onnes als getuige dechar ge in die zaak te hooren. De heer Onnes, aldus mr. Muller Massis, is gaarne bereid en verlan gend om als getuige te komen, waar tegenover staat, dat de andere verdachten gedwongen zijn door den Officier om dit te doen. Het getuigenverhoor wordt dan voortgezet. Biesing komt voor het hekje. Biesing vertelt nog eens met nadruk, dat hij aanvankelyk zelf niets met de zaak te maken wilde hebben. De belooning zou uitsluitend voor de drie verhuizers zyn. Biesing wilde absoluut niet, dat zyn compagnon Mees Gerritsen zich met de zaak bemoeide. Tenslotte heeft Biesing 4000 gehad. Mr. Muller Massis: „Heeft Johanknegt daar niet een deel van gekregen?" Biesing: „Ik heb 'm iets geleend, kleine be dragen zoo nu en dan." Mr. Muller Massis: „En Witbraad?" Getuige Biesing: „Dat weet ik ook niet meer zoo precies, maar het staat allemaal in myn aanteekenboekje." De president zoekt het boekje op uit de stuk ken. Het blijkt dat „Dickie Bigmans (Johan knegt) voor verschillende bedragen genoteerd staat ,,'t Zyn maar leeningen", roept Biesing haas tig uit. Witbraad staat in het boekje voor .banden" genoteerd10 banden, 25 banden, 60 ban den Biesing geeft er de explicatie by: „een band is een gulden". Biesing is fietsenhandelaar, zoodat dit code woord in styi is. Het verhoor van Biesing levert verder wei nig belangryks of nieuws op. De blcemenhandelaar lost den fietsenver- kooper voor het hekje af. Met een vriendelijk „Morgen Heeren',' begroet Witbraad de recht bank, die hem in vrijheid liet. Hy is kennelyk met dankbaarheid en welwillendheid geladen! De president brengt een paar kleine foto's van briefjes ter sprake, gevonden bij Biesing. Volgens de verklaring van Witbraad zijn het de „boete-exploiten". die aan Onnes zouden worden gestuurd en die door Koning waren op gemaakt. De betaling bleef uit en er werd be sloten, op initiatief van Koning, aldus get., om 12.000 boete op te leggen aan Onnes. Van deze briefjes zijn foto's gemaakt en ter hand gesteld aan Johanknegt. Koning wordt nu voorgeroepen, ook hem too"t de president de briefjes. Hij haalt zyn schou ders op, en weet niet wat de berekeningen op de papiertjes precies beteekenen. „Het moeten berekeningen van my zyn, maar wat ze precies beteekenen weet ik niet, een juiste verklaring kan ik er niet van geven; ook by den rechter commissaris is het me al gevraagd". Pres.: „Is het geen berekening van wat Onnes wilde laten betalen?" Getuige (aarzelend): ,.Ik kan het me niet herinneren." De rechtbank draagt dan inspecteur Posthu- ma op nog eens nauwkeurig met getuige Ko ning, de z.g.n. fictieve briefwisseling over schil- derijenbeleening door te nemen. Zy verlaten de rechtzaal om elders in het gebouw opnieuw een stuk instructie te voeren. De president ondervraagt verd. Onnes dan weer over de schilderijenbeleening, waarover hy en Koning correspondeerden. Rustig en over- zichtelyk dit laatste kan van de behandeling van de zaak zelve moeilyk gezegd worden legt verd. Onnes zijn verklaringen af. wy heb ben zyn verhaal over de beleening reeds her haaldelijk weergegeven, zoodat we hierover kort kunnen zyn. De president daalt af in bykomstigheden. De president vergelykt herhaaldelyk de dos siers met de verklaringen. Het biykt, dat de pogingen om schilderyen te beleenen en de onderhandelingen daarover vallen tusschen Maart en Juni. Pres.: „Dus na de z.g. chantagepogingen van Koning bent u nog voortgegaan met zaken met hem te doen?" Verd.: „Ja, maar toen was het by mij natuur- lyk geen oogenblik ernst meer." Uitvoerig zet verdachte zyn standpunt nog eens uiteen, maar de president antwoordt slechts: „Ik ga niet van mijn stuk af, by den rechter-commissaris hebt u iets anders ver klaard." ,Maar meneer de president, is dat nu zoo'n wonder, ruim een jaar na het gebeurde werd ik verhoord, het is toch heel natuuriyk, dat ik de byzonderheden niet precies meer wist, later toen ik weer brieven herlas, werd het weer duidelyker voor me. Bovendien moet u niet vergeten, hoe ik soms voor den recht-commis- saris werd verhoord: zeven uur lang. zonder een enkel glas water, 't was derde graad!" Officier: „Hoe wilde u die schilderijenbelee- ningen financieren?" De verdachte antwoordt, dat hy de verschil lende fondsen hiervoor beschikbaar had en de zaken samen met Goudstikker kon doen. Als de Officier den verdachte weer in de rede valt, zegt deze: „Och, meneer de Officier, uw interrumpties zyn zoo hinderlyk. Kunt u me niet uit laten spreken, ik ben óók maar een mensch. Alles wat ik verklaar, wordt óf niet begrepen, óf niet geloofd; alles wat anderen zeggen wordt aangenomen." Er ontstaat een hevig debat over de vraag of Onnes in staat was, beleeningszaken te doen of niet. De President verwyt hem, dat hy vaa de Bank van Zuid-Amerika geen toezegging had tot een crediet. Verdachte beweert, dat het een hangende kwestie was, en dat hy ieder oogenblik van de Bank geld kon krijgen. „Maar het is moeilyk voor me, om u duidelijk te maken wat ik bedoel, ik strijd hier tegen twee offi cieren", roept verdachte in het vuur van het debat uit. De zitting wordt geschorst tot Dinsdag a.s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 6