DE RIJKSMIDDELEN
In de maand Februari
WÊÊÊÈ&Zi
Het bedekken van kruisen en beelden
Verplicht veilen
ZONDAG 18 MAART 1934
SCHIETOEFENINGEN DER
„BANCKERT"
De minister was er mee bekend
Spoorwegbezuiniging
Opheffing van twintig stations en
stopplaatsen te wachten
Veredeling van het
Ambacht
Jaarvergadering te Utrecht
gehouden
DE ZAAK-TONNET
De brief van mr. Donath aan
dr. Schnitzler
Invrijheidstelling verzocht
DE LUCHT IN!
HULDIGING DR. PHILIPS
MISBRUIK VAN VERTROUWEN
Verduistering door waarnemend
griffier
OP PASSIEZONDAG
Een gebruik, dat niet van Romein-
schen, maar van Gallischen
oorsprong schijnt te zijn
De „Hongerdoeken"
Handel in groenten en fruit slechts
toegestaan aan hen, die offi
cieel erkend zijn
Markttuinders in den
straathandel
TWIJFELACHTIG ARGUMENT
Nog nooit van gehoord
PSEUDO-POLITIE-AGENTEN
TE ALPHEN
LIJK GEVONDEN
Vijftiende dag van de
Onnes-zaak
De kasteelheer getuige a décharge
in de zaak Witbraad
Onnes als getuige
Biesing voor het hekje
10 banden
Al is dan door de splitsing van de rijks-
middelenstaat in directe en andere be
lastingen, een zuivere vergelijking met
het vorig jaar niet wel mogelijk, dit staat toch
wel vast, dat Februari 1934 voor de schatkist
geen gunstige maand kan genoemd worden. Het
bewijs daarvoor leveren de totaalcijfers der
„overige middelen".
Ontvangen werd in Februari 1934 rond
122.348.000 tegen ƒ25.733.000 in Februari 1933.
fiit nadeelig verschil van bijna 3% millioen
moet voor een goede vergelijking echter nog
verhoogd worden. Immers op de staat van dit
jaar paraisseeren 2 middelen, welke in 1933 nog
niet bestonden, n.l. de omzet- en de couponbe
lasting. Samen brachten deze op ƒ2907.000, zoo
dat per saldo het dégrès ten opzichte van de
zelfde maand van vorig jaar bedraagt rond 614
millioen.
Toch moet erkend, dat dit cijfers eenigszins
geflatteerd is, daar twee posten zijn aan te
geven, die samen al een nadeelig verschil van
5Vi millioen aanwijzen. Dat zijn op de eerste
plaats de Invoerrechten, welke vorig jaar Fe
bruari 6.3 millioen opbrachten, doch dit jaar
slechts met 4.3 op de lijst voorkomen. Men her-
innere zich hier, dat wegens de as. omzetbe
lasting en het compenseerend invoerrecht, einde
1933 abnormale voorraden zijn ingeslagen, wat
zich natuurlijk in de eerste maanden van het
nieuwe belastingjaar moest wreken.
Belangrijker nog is het verschil op de Suiker
accijns, die vorig jaar Februari abnormaal
hooge som van ruim 7 millioen opbracht tegen
over dit jaar het meer normale bedrag van
rond 3% millioen.
Het nog resteerende verschil ad 1 millioen
komt ten laste van de dividend- en tantième
belasting, de accijnzen op zout, gedistilleerd
bier en de successierechten.
Een hooger opbrengst dan vorig jaar gaven
de accijnzen op geslacht, wijn, tabak, de ze
gelrechten, registratierechten en de loods
gelden.
Op het eerste gezicht nog veel ernstiger dan
het hier boven genoemde dégrès ten opzichte
van vorig jaar, is het te kort in vergelijking
met 1/12 van de jaarraming. Niet minder dan
een kleine 10 millioen toch blijft Februari on
der het geraamde bedrag van 32.200.000.
Ook hier echter is de situatie niet zoo don
ker ais men oppervlakkig gezien zou meenen.
Zeker, heel wat "middelen bleven min of
meer belangrijk beneden de raming, doch de
groote stoot kwam van de omzetbelasting,
welke „behoorde" op te brengen ruim 6%
millioen en het in Februari slechts bracht tot
ruim ÏVi millioen.
In ons vorig overzicht gaven wij reeds aan,
welke 4 oorzaken hiervoor aan te geven zijn.
Volledigheidshalve herhalen we ze hier nog
eens.
a. de eerste maanden van 1934 ondervin
den den terugslag van den grooten Invoer in
de laatste maanden van 1933; b en zijn bij de
handelaars groote oude voorraden, die zon
der omzetbelasting kunnen worden afgeleverd;"
c een belangrijk deel der belasting wordt vol
daan in den vorm van een aanslag, die per
maand of per kwartaal achteraf wordt vast
gesteld; d de gebruikte zegels zijn voor een
deel op crediet ontvangen.
Dit alles maakt natuurlijk het geconsta
teerde verschil minder ernstig, dan het lijkt.
Nieuw op de rijksmiddelenstaat is de post
couponbelasting. Op 25 Februari is deze in
werking getreden en bracht in die paar dagen
reeds 3 ton op. Het komt ons voor, dat dit
geen slechte inzet is, daar de maandraming
van dit middel slechts 533.000 is.
Een zeer behoorlijk figuur, zoowel vergele
ken met de raming als met vorig jaar maak
ten de zegel- en registratierechten. Hetzelfde
mag gezegd van de loodsgelden, die in de
tweede maand van 1934 ruim 60 mille boven
vorig jaar en bijna 70 mille boven de raming
uitkwamen.
Wèl een bewijs, dat in het scheepvaartver
keer weer een kleine opleving te bespeuren
valt.
Over de directe belastingen, de z.g. ko
hierheffingen, valt bij de nieuwe in
deeling van de rijksmiddelenstaat
weinig te vertellen.
Het voornaamste, maar tegelijk ook het
meest bedroevende, is dat op inkomstenbelas
ting tot en met Februari 1934 ruim 5 millioen
minder is ontvangen dan over hetzelfde tijd
perk van den vorigen dienst.
Wat de overige posten betreft, zij vermeld,
dat vermogens- en verdedigingsbelasting een
betrekkelijk geringen achterstand vertoonen,
In een Nota naar aanleiding van het Ver
slag der Tweede Kamer betreffende de wijzi
ging der Defensiebegrooting voor 1933 zegt de
minister, dat bij de samenstelling van de be
grooting voor 1933 nog geen sprake was van een
indienststellen van H. Ms. Banckert; de wen-
schelijkheid daartoe deed zich eerst in het
tweede kwartaal van 1933 voor.
Het doen houden van gevechtsschietoefenin
gen met dit schip was het noodzakelijk ge
volg van de indienststelling. De kosten, verbon
den aan deze schietoefeningen, hebben rond
1 50.000 bedragen.
Het is niet Juist, dat deze oefeningen zon
der voorkennis van den minister zijn gehou
den.
De verhooging der prijzen van de Artillerie-
Inrichtingen is dikwijls niet te vermijden, aan
gezien de noodzakelijke bezuinigingen op de
aanschaffing van het materieel tot verminde
ring van de productie van dat Staatsbedrijf
moeten leiden.
De particuliere industrie kan in dezen niet
met het Staatsbedrijf worden vergeleken, om
dat de eerste zich uit den aard harer orga
nisatie beter op een juiste verhouding tusschen
opdrachten en productiekosten kan instellen
dan de Artillerie-Inrichtingen, welk aan
verscheidene wettelijke voorschriften gebon
den een dergelijke soepelheid in veel minde
re mate bezitten.
terwijl op grondbelasting zelfs bijna 6% ton
meer ontvangen werd.
Jammer genoeg, dat een dergelijk gunstig
verschijnsel niet geconstateerd kan worden bij
de Gemeentefondsbelasting.
Hierop werd tot en met Februari 1934 over
den dienst 1933/1934 ontvangen 56.540.000
tegen 68.329.000 over den vorigen dienst.
Meer dan welke redeneering ook illustree-
ren deze nuchtere cijfers de bittere noodzake
lijkheid voor de regeering, om de uitkeeringen
aan de gemeenten, ondanks alle mogelijke,
vroegere toezeggingen te verminderen.
Binnenkort zullen in Noord-Brabant en Zee
land ongeveer twintig stations en stopplaat
sen van de Nederlandsche Spoorwegen worden
opgeheven.
Naar aanleiding van dit bericht wijst „Het
Volk" er op, dat de AT.O. zijn dienst in den
laatsten tijd zeer sterk heeft uitgebreid. In
alle plaatsen hier te lande zijn agentschappen
van Van Gend en Loos gevestigd. Er zijn con
tracten afgesloten met menschen, die ieder op
hun manier de aangeboden goederen naar een
verzamelplaats op een station brengen, waar
zij door de A.T.O. worden afgehaald om per
trein of per vrachtauto verder vervoerd te
worden. Op deze wijze kunnen thans op een
gemakkelijke en vlugge wijze uit de plaatsen
in alle oorden van ons land goederen verzon
den worden.
Het is duidelijk, dat hierdoor een aantal
kleine stations en stopplaatsen opgeheven kun
nen worden. In den loop van het jaar zijn
reeds verscheidene van de halten verdwenen
en in de toekomst zullen er nog meer opge
heven worden. Zoo wordt aan den belache-
lijken toestand een einde gemaakt, die tot
voor eenigen tijd nog bestond bijvoorbeeld op
de dertig kilometer lange Hjn Zutphen-Am-
hem, waar de personentreinen ongeveer twin
tig keer stopten....
De Vereeniging ter Veredeling van het Am
bacht hield Zaterdag te Utrecht haar jaarlijk-
sche algemeene ledenvergadering. De voorzite-
ter, de heer ir. Brandt, deelde in zijn openings
woord mede, dat 1933 geen slecht jaar voor de
vereeniging was geweest. Aan de examens nam
een groot aantal 158 Candida ten deel. Het
ledental liep met 14 terug wat gezien de
moeilijke tijdsomstandigheden niet onrust
barend genoemd kan worden.
De Vereeniging is door het niet afnemen der
examens in 1932, het verhoogen van het
examengeld en voorts door inwendige reorgani
satie op eeö gezonde financieele basis gebracht.
Als voornaamste punt stond op de agenda:
de statutenwijziging. De wijzigingen kwamen
hoofdzakelijk hierop neer, dat het dag. be
stuur der Vereeniging zal worden uitgebreid
met twee leden, die in onderling overleg be
noemd zullen worden door de drie landelijke
middenstandsbonden.
Voorts wordt een raad van advies ingesteld,
waarin, naast vertegenwoordigers van organi
saties en bedrijven, die zich met het afnemen
van vakexamens bezig houden, deskundigen
van de vereeniging zelf zitting zullen hebben.
De aanleiding tot de statutenwijziging ln
bovenbedoelden zin was de wensch van de re
geering om meer eenheid te brengen in de af
name der vakexamens.
De regeering achtte de groote verdeeldheid
op dit gebied niet bevorderlijk voor het peil
waarop de examens behooren te staan en was
van meening, dat de Vereeniging ter Ver
edeling van het Ambacht, die het langst op
dit gebied werkzaam is, het aangewezen li
chaam was om als trustee op te treden tus
schen haar en de corporaties, die examens af
nemen.
De regeering zal eerst dan voor de examens
een gecommitteerde aanwijzen en de diploma's
namens haar doen onderteekenen, nadat het
advies van het vertrouwenslichaam in casu
de V.V.A. is ingewonnen.
De Vereeniging komt op deze wijze op een
breeder basis te rusten en de belangrijkheid
van haar werkkring wordt uit dien hoofde ook
veel grooter.
Mr. J. W. F. Donath, rechtskundig raadsman
van de familie Tonnet, deelt ons mede, dat het
bovenschrift, dat wij geplaatst hebben boven de
correspondentie tusschen hem "en dr. Schnitz
ler den onjuisten indruk geeft, als zou hij een
openbare behandeling vreezen.
Om alle misverstand daarom weg te nemen,
laten wij hier den letterlijken tekst van het
schrijven van mr. Donath volgen:
Z. Geachte Heer Schnitzler,
Het verwondert mij, dat gif uw brief van 14
Maart in de pers hebt doen publiceeren, omdat
ik het hoogst ongewenscht acht, dat corres
pondentie tusschen den deskundige in opdracht
van de justitie en den raadsman van de familie
Tonnet door middel van open brieven plaats
vindt. Uit den inhoud van Uw brief maak ik op,
dat U zich door deze publicatie verdedigen wilt
tegen den blaam, welke op Uw naam als psy
chiater wordt geworpen. Het ware m.i. juister
geweest, indien U Uw verweer hadt geplaatst
in de couranten, welke U hebben aangevallen
en daar hadt medegedeeld, op welke wijze de
Heer Tonnet en zijn familie zouden kunnen be
reiken, dat de zaak ter publieke terechtzitting
zou kunnen worden behandeld.
Naar aanleiding van Uw brief merk ik op,
dat U de kwestie verkeerd voorstelt: Het gaat
er vooralsnog niet om, of de heer Tonnet als
geestelijk-normaal voor eventueele strafbare
feiten beleediging van verschillende autori
teiten aansprakelijk moet worden gesteld. De
officier 'van justitie te Zutphen heeft geen vrij
heid gevonden, mij inzage te geven van de deze
aangelegenheid betreffende stukken, maar ik
mag toch wel als vaststaand aannemen, dat de
Heer Tonnet in het gesticht te Zutphen is op
genomen, op grond van de door U afgegeven
verklaringen als psychiater, dat hij krankzinnig
zou zijn en dat het in het belang der openbare
orde en/of ter voorkoming van ongelukken
noodzakelijk zou zijn, dat hij werd geïnterneerd.
Tegen dezen maatregel richt zich het verzet
van de familie en ik acht het zeer ongewenscht,
om thans bij den officier, die zich verplicht
heeft geacht, Uw advies te volgen, aan te drin
gen een strafvervolging wegens beleediging door
te zetten. Ik laat het dus geheel aan U over of
U dit schrijven wilt publiceeren. Tegen publi
catie bestaat mijnerzijds geen bezwaar.
Hoogachtend,
(W.g.) Mr. J. DONATH
Naar wij vernemen, is door een aantal in
woners van Vorden een adres verzonden aan
H.M. de Koningin, behelzende het verzoek, den
op Donderdag 8 Maart j.l. op last van de
justitie in het Krankzinnigengesticht te Zut
phen opgesloten gepensionneerden generaal-
majoor J. C. Tonnet te doen vrijlaten.
In het adres dat door ruim 470 ingezetenen
van Vorden, die den generaal van nabij ge-
Den laatsten tijd vindt de beoefening van de zweefvlieg sport steeds meer belang
stelling. Hierboven ziet men de start van een vliegtuig. De menschen op den
voorgrond hebben het vliegtuig helpen optrekken. De kabel is juist losgelaten
kend hebben, is geteekend, wordt het verzoek
gedaan te willen doen onderzoeken of hier niet
van een ernstige vergissing sprake kan zijn.
Wij allen, aldus de adressanten, kennen de
zen zeer geachten en gezienen man van nabij.
Hij is een man, die zeer veel voor armen en
zieken heeft gedaan en nog doet. Wij vragen
ons af: „mag zoo'n man opgesloten worden in
een omgeving, waar naar onze meening ge
zonde menschen geesteskrank zouden kunnen
worden."
Zaterdagavond 8 uur heeft een fakkeloptocht
langs de woning van dr. A. Philips gedefileerd.
In den stoet liepen Philips-Sportvereenigingen
en harmonieën uit Eindhoven.
Bij monde van dr. Van Anrooy, voorzitter der
Sportvereenigingen, werd in een geestige speech
aan dr. Philips het eere-voorzitterschap van alle
afdeelingen van P. S. V. aangeboden, hetwelk
door dezen werd geaccepteerd.
Mevr. PhiHps werden bloemen aangeboden.
Des middags was een druk bezochte recep
tie gehouden, waarop o.m. de Commissaris der
Koningin in Noord-Brabant verscheen.
Telegrammen kwamen bij honderdtallen
binnen, waarvan wij slechts noemen die van
Minister Deckers en minister De Wilde, oud
ministers De Geer en Van Dijk, de Poolsche,
Italiaansche en Belgische gezanten, den mi
nister van Posterijen in Polen, jhr. Loudon,
gezant te Parijs.
Voor de rechtbank te Zutphen stond terecht
K. N., rijksklerk bij de rechtbank te Zutphen
en waarnemend griffier bij het Kantongerecht
aldaar.
Verdachte had zich te verantwoorden omdat
hij in de jaren 1931, '32 en '33 zich wederrech
telijk heeft toegeëigend een bedrag van 1900,
welke gelden hij als waarnemend griffier on
der zich had.
Als eerste getuige werd gehoord mr. Roosink,
die verklaarde verdachte te hebben belast met
de administratie van de griffie en tevens met
het innen der gelden.
De officier achtte het feit bewezen en zeide
dat een strenge straf voor dezen verdachte, die
een vertrouwenspositie had, op zijn plaats was.
Spr. eischte drie jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Wildervanck de Blécourt
vroeg een straf voor b.v. den tijd van 1 of 1%
jaar, waarbij verdachte de kans gegeven moet
worden zich weer in de maatschappij te her
stellen. Uitspraak over 14 dagen.
Op Zaterdag voor Passie-Zondag worden
vóór de Vespers de kruisen en beelden in
de kerken bedekt met paarse doeken.
Met uitzondering van het kruisbeeld van het
hoogaltaar, dat op Witten Donderdag aan het
oog onttrokken wordt door een witten doek,
blijft de paarse bedekking aangebracht tot na
de kruisvereering op Goeden Vrijdag.
Gedurende de middeleeuwen was het de ge
woonte de kruisen en beelden reeds by het be
gin van den Vastentyd te bedekken, soms van
Asch-Woensdag af, doch vaker sedert den terts
van den Maandag na den eersten Zondag van
de Vasten. In enkele streken begon men er
reeds mee op Zondag Septuagesima. Het wa
ren toen ook niet slechts de kruisen en hei
ligenbeelden welke men bedekte, doch eveneens
de reliquieën, de lichtkronen en zelfs de Evan
gelieboeken, waarvan de banden niet zelden met
prentverbeeeldingen waren versierd.
De oorsprong van dit gebruik schijnt gezocht
te mosten worden in de gewoonte welke oud-
tyds bestond, om de kerkgebouwen ten teeken
van boete geheel van hunne versieringen te
ontdoen.
Het bedekken van kruisen en beelden is
blijkbaar niet van Romeinschen, dcch van Gal
lischen oorsprong. Uit de zevende eeuw althans
zijn daaromtrent berichten uit Gallië overge
leverd, terwyi er voor Italië eerst omtrent het
jaar looo melding van wordt gemaakt.
Uit denzelfden tyd als voor Italië dateeren de
mededeelingen over het gebruik van den zooge-
naamden Vastendoek, dcor het volk Hongerdoek
(drap de faim, Hungertuch) genoemd.
Deze vastendoek was een groot en breed gor
dijn, dat, opgehangen tusschen schip en absis,
het geheele priesterkoor aan het oog onttrok.
(In de kloosterkerken werd hü opgehangen tus
schen koor en presbyterium). Hy was meestal
van linnen vervaardigd, een enkelen keer cok
wel van zijde, en gewoonlyk van witte kleur.
Er was nameiyk geen bepaalde kleur voorge
schreven. Eerst later, toen eenmaal de litur
gische kleuren waren vastgesteld, kwam voor
den Hongerdoek ook het paars in aanmerking.
In het begin schijnt de toepassing van den
Vastendoek zich bepaald te hebben tot de ka
thedralen en de kloosterkerken en eerst later
gingen ook de parochiekerken er toe over een
vastendoek op te hangen.
Als regel werden de Vastendoeken opgehan
gen by den aanvang van den Vastentijd en
men bedekte dan gewoonlijk ook tegelijkertijd
de beelden en kruisen, want beide gebruiken
gingen meestal samen. In overeenstemming met
een voorschrift van het concilie van Exeter hing
men dan tevens voor de zijaltaren vastendoe
ken op.
Eerst op Paschen, in enkele streken ook wel
na de Completen van den Woensdag der Goede
Week, werd de Vastendoek weggenomen. Voor
het overige werd de doek gedurende den Vas
tentyd slechts ter zyde geschoven op de Zon
dagen waarop immers niet gevast werd
cp de feesten waarop in de metten 12 of 9
lessen gelezen werden by begrafenissen (cor-
pore praesente), by bepaalde gelegenheden
zooals de toediening van heilige Wüdingen, het
inkleeden van novicen e.dg. De Vastendoeken
welke de zijaltaren bedekten bleven in al die
gevallen echter gesloten.
In sommige kerken werd de doek ook op ge
wone dagen weggeschoven onder de heilige Mis
bij de elevatie, en soms ook van het Evangelie
af tot aan het Orate fratres.
Heel lang heeft het gebruik van den Vas
tendoek overigens niet stand gehouden. In den
nieuweren tyd reeds begon men zich te be
palen tot het uitsluitend bedekken van krui
sen en beelden. Toch is men hier en daar,
blijkbaar tot den huidigen dag toe, aan de
oude gewoonte getrouw gebleven. In kerken van
Sicilië en van Spanje althans en in enkele
streken van Duitschland, met name in het
munster te Freiburg in Breisgau, in Han
nover en Westfalen, worden thans nog ge-
sanctionneerd door een decreet van 11 Mei 1873
van de Congregatie der Riten de Vastendoe
ken gebruikt.
Omtrent de bedoeling welke men had met
het ophangen van den Vastendoek zijn talrijke
verklaringen in omloop gebracht, zeer diep
zinnige en nuchter-practische als die van dr.
Kellner, die meent, dat men door het ophan
gen van den Vastendoek, aan den gewonen
man, die niet over kalenders beschikte, te ken
nen wilde geven, dat het Vastentyd was
(Heortologie p. 81).
Men kan deze meening op volle waarde
schatten en tcch oor hebben voor andere ver
klaringen, van meer zinnebeeldigen aard.
Dat men door het bedekken van het geheele
priesterkoor door den vastendoek, of slechts
van de kruisen en beelden, het ka
rakter wilde aangeven, van ingekeerd
heid en boete, dat den vastentyd ken
merkt en meer in het by'zonder de laatste we
ken van dat tijdvak door de meer verdiepte
overweging van Christus' lijden, is een voor de
hand liggende verklaring. Overwogen dient
daarbij ook te worden, dat de afbeeldingen van
Christus aan het kruis tot in de 12e eeuw niet
de voorstelling gaven van den lydenden Chris
tus, met geopende borstwonde, doorstoken
handen en voeten en gepynigd door een door
nenkroon, maar van den verheerlijkten Chris
tus, die triumfeerde over den dood, over het
kruis, dat zyn vorsteiyke troon werd waarop
Hu a. h. w. zetelde in koninkiyke majesteit,
gekleed in het vorsteiyk gewaad, het hoofd be
dekt door de heraldische, de koningskroon. Deze
voorstelling van den triumfesrenden Christus
nu onttrok men aan het oog om den geloovi-
gen de overweging van Christus' lijden, dat aan
Zijn triumf vooraf ging, makkelijker te maken.
Door den Vastendoek werd bovendien het
geheele sanctuarium van het kerkschip afge
scheiden, waardoor eenigermate een uitsluiting
van de geloovigen van den in het priesterkoor
voltrokken godsdienst plaats had, eveneens om
tot ingetogenheid en boetvaardigheid te stem
men.
De Engelsche liturg Thurston (Lent and
holy week p. 100) meent hierin ook den oor
sprong te moeten zien van den Hongerdoek.
Hu herinnert aan de oude boetediscipline, aan
het uitdreven op Asch-Woensdag uit de
kerk van de openbare boetelingen, een uitdry-
ving, die met eenige in het ceremoniale der
bisschoppen beschreven plechtigheid plaats
had. De overigen gaven door het ontvangen
van het aschkruisje te kennen, dat ook zy boete
moesten en wilden doen, en waar zy nu niet
om hun zonden uit de kerk gebannen waren,
zoo werd hun toch het uitzicht op het sanctua
rium ontzegd, opdat zy zich tenminste op zin
nebeeldige wyze als om hunne ongerechtighe
den uitgeslotenen zouden beschouwen.
Meer op mystieke speculaties beluste middel
eeuwers zagen in het bedekken van kruisen en
beelden de smaad en vernedering verzinne
beeld, waarmede de Godheid en goddehjke macht
van Christus in zyn ïyden getroffen werden.
Den grootenVastendoek beschouwde men als
een herinnering aan het voorhangsel uit den
tempel van het oude Verbond, waardoor het
heilige der heilige aan het oog onttrokken werd
en dat by den dood van Christus in tweeën
scheurde. Soms ook zag men er een symbool in
van den sterrenhemel, die de geestelijke van
de stoffeiyke wereld scheidde en aan de men
schen het uitzicht benam op het hemelsche
vaderland en den verheerlijkten Verlosser.
Aan de verwijdering van den Vastendoek of
de doeken waarmede de kruisen en beelden
bedekt waren, op den Paaschdag, schreef men
de beteekenis toe, dat Christus op dien feest-
dag-aller-feestdagen weer in den onverborgen
glans Zyner eeuwige verheerlijking voor de
menschheid verscheen, dat hy den hemel ge
opend had en de verblinding van het mensche-
iyk hart, die belette de beteekenis en diepte
van zyn lijden te ervaren, wegnam.
Een latere verklaring is, dat men sedert
de 13e eeuw uitsluitend van den Passie-
Zondag af, en dus niet meer gedurende de ge
heele vasten, de kruisen en beelden bedekt,
omdat, naar in de Evangelie-pericoop van dien
Zondag vermeld wordt, Jezus zich, toen de Jo
den Hem wilden steenigen, verborg en Hy den
tempel verliet (Jo. VIII. 59).
C. B.
Op grond van het Crisis-Tuinbouwbesluit
1934 I is het in voorraad hebben, verhandelen
of verwerken van gewassen van den tuinbouw
slechts toegestaan aan personen, die hande
laars of verwerkers zijn van bovengenoemde
artikelen en door de Nederlandsche Groen
ten- en Fruitcentrale als zoodanig zyn erkend.
In overleg met een aantal organisaties van
handelaren, zoowel van exporteurs, grossiers
als van kleinhandelaren, zullen de organisa
ties hun bemiddeling by deze erkenningen ver-
leenen.
In verband hiermede kunnen zy, die voor een
erkenning als groot- of als kleinhandelaar in
aanmerking wenschen te komen, zich wen
den tot hun vak-organisatie, waar aanvraag
formulieren voor een erkenning te verkfygen
zyn. t
Zij, die niet by een handelaarsorganisatie
zijn aangesloten, kunnen zich eveneens tot be
doelde organisatie wenden en van de bemidde
ling dezer vereeniging gebruik maken.
Wenscht men zulks niet, dan kan recht
streeks een aanvraag worden gericht tot de
Nederlandsche Groente- en Fruitcentrale, Laan
Copes van Cattenburch 62, te 's-Gravenhage.
Verwerkers van groenten en fruit, onver
schillig in welken vorm deze verwerking plaats
vindt, kunnen zich eveneens, hetzy door be
middeling van eigen vak-organisatie, hetzij
rechtstreeks om een aanvraagformulier voor er
kenning (uitsluitend schrifteiyk) tot genoem
de Centrale wenden.
De Regeeringscommissaris voor den tuin
bouw deelt ons, in verband met de invoering
van de algemeene verplichting tot het veilen
van groenten en fruit, het volgende mede:
Markttuinders, die' in 1933 een vaste stand
plaats aan eenige markten hebben gehad en
hun, die naast hun tuinbouwbedryf een groen
ten- en fruitwinkel hebben of de producten uit
hun eigen bedrijf gewoon zijn door middel van
een straathandel te verkoopen, zal worden toe
gestaan deze wyze van afzet hunner producten
ook verder voort te zetten.
Deze uitzondering zal alleen dan kunnen
worden toegestaan, indien de betreffende tuin
der, die van deze byzondere vergunning ge
bruik wenscht te maken zyn tuinbouwbedrijf
heeft doen registreeren en door hem de bepa
lingen der teeltregeling van tuinbouwgewassen
zijn of zullen worden nageleefd.
Uit een behoorlijk bijgehouden administratie
zal by controle, die regelmatig zal plaats vin
den, moeten blijken wat door hem van eigen
geteelde producten is verkocht.
Het bijkoopen van meer voor dien handel
benoodigde groenten of fruit zal uitsluitend
mogen geschieden van een groenten- of fruit
veiling of van een door de Ned. Groenten- en
Fruit-Centrale erkenden grossier in groenten
en fruit.
zy, die voor een erkenning als handelaar als
bovenbedoeld in aanmerking wenschen te ko
men, kunnen schriftelijk een aanvraag om er
kenning inzenden by de Nederl. Groenten- en
Fruitcentrale, Laan Copes van Cattenburch 62,
Den Haag.
Op de hofstede van het Tweede-Kamerlid
ds. G. H. Kersten en bewoond door den zoon,
den landbouwer Kersten, hebben Vrydag con
troleurs van de Crisis-Zuivel-Centrale en de
rykspolitie een inval gedaan, waarby een flin
ke party boter in beslag werd genomen, welke
niet van het vereischte merk was voorzien. Ook
op de karn werd beslag gelegd. De bewoners
beweerden, aldus schrijft „De Telegraaf", niets
van de desbetreffende wet af te weten.
Het Londensche voorbeeld om werkloozen als
hulp-verkeerspolitie aan te stellen, heeft in Al
phen navolging gevonden. Aan weerszyden van
de noodbrug, die de in aanbouw zijnde nieuwe
Hofbrug vervangt, is een werklooze geposteerd
om te beletten dat wielryders passeeren.
Het publiek is echter nog niet gewend, aldus
„Het Volk" aan deze vreemde wetshandhavers,
die in plaats van in uniform, vaak in een kaal
jasje en op klompen het gezag vertegenwoor
digen....
Iemand die met zyn bootje in den Waterweg
by Hoek van Holland voer, zag op een vlonder,
ter zijde van de Noorderpier het iyk van een
man liggen. De politie stelde een onderzoek in.
Een geneesheer stelde vast dat de dood was
ingetreden door een revolverschot dwars door
de hersenen. Het was evenwel niet mogelyk het
lijk te identificeeren, daar geenerlei kenteeke-
nen of papieren werden gevonden.
Het lyk werd op de algemeene begraafplaats
te Hoek van Holland ter aarde besteld.
De behandeling van de Onnes van Nyenrode-
zaak is Zaterdag wederom voortgezet.
Voor de zitting begon deelde de verdediger
van Witbraad, mr. Wilrelm Loeb ons mede, dat
hy Onnes zal dagvaarden als getuige a dechar
ge in de zaak Witbraad.
Door deze dagvaarding wordt dus de laatste
verdachte óók onder eede gehoord.
De burchtheer zal hierdoor de gelegenheid
krijgen zyn verklaringen onder eede af te leg
gen, iets waarop hij reeds herhaaldelyk heeft
aangedrongen, doch waartoe tot op heden geen
gelegenheid bestond, daar het O.M. hem niet
als getuige in een der zaken tegen de andere
verdachten had gehoord.
De beëedigde verklaring van Koning komt
dus nu te staan tegenover de beëedigde verkla
ring van Onnes.
De rechtbank, die gewend is de zitting punc
tueel tien uur te beginnen, laat vandaag op
zich wachten tot 10.35 uur.
De verdachte Onnes vraagt direct na de ope
ning het woord. Hij zegt, dat uit een attest van
den dokter blykt, dat het verblijf in het Huis
van Bewaring fataal voor hem is en hy last
van hartkrampen heeft. Hij verzoekt de zittin
gen te bekorten.
Mr. Muller Massis vraagt de rechtbank
de geschorste zaak van Witbraad zoo spoedig
mogelyk aan de orde te stellen, daar mr. Loeb
er op staat verd. Onnes als getuige dechar
ge in die zaak te hooren. De heer Onnes, aldus
mr. Muller Massis, is gaarne bereid en verlan
gend om als getuige te komen, waar tegenover
staat, dat de andere verdachten gedwongen
zijn door den Officier om dit te doen.
Het getuigenverhoor wordt dan voortgezet.
Biesing komt voor het hekje.
Biesing vertelt nog eens met nadruk, dat hij
aanvankelyk zelf niets met de zaak te maken
wilde hebben. De belooning zou uitsluitend voor
de drie verhuizers zyn. Biesing wilde absoluut
niet, dat zyn compagnon Mees Gerritsen zich
met de zaak bemoeide.
Tenslotte heeft Biesing 4000 gehad.
Mr. Muller Massis: „Heeft Johanknegt daar
niet een deel van gekregen?"
Biesing: „Ik heb 'm iets geleend, kleine be
dragen zoo nu en dan."
Mr. Muller Massis: „En Witbraad?"
Getuige Biesing: „Dat weet ik ook niet meer
zoo precies, maar het staat allemaal in myn
aanteekenboekje."
De president zoekt het boekje op uit de stuk
ken. Het blijkt dat „Dickie Bigmans (Johan
knegt) voor verschillende bedragen genoteerd
staat
,,'t Zyn maar leeningen", roept Biesing haas
tig uit.
Witbraad staat in het boekje voor .banden"
genoteerd10 banden, 25 banden, 60 ban
den
Biesing geeft er de explicatie by: „een band
is een gulden".
Biesing is fietsenhandelaar, zoodat dit code
woord in styi is.
Het verhoor van Biesing levert verder wei
nig belangryks of nieuws op.
De blcemenhandelaar lost den fietsenver-
kooper voor het hekje af. Met een vriendelijk
„Morgen Heeren',' begroet Witbraad de recht
bank, die hem in vrijheid liet. Hy is kennelyk
met dankbaarheid en welwillendheid geladen!
De president brengt een paar kleine foto's
van briefjes ter sprake, gevonden bij Biesing.
Volgens de verklaring van Witbraad zijn het
de „boete-exploiten". die aan Onnes zouden
worden gestuurd en die door Koning waren op
gemaakt. De betaling bleef uit en er werd be
sloten, op initiatief van Koning, aldus get., om
12.000 boete op te leggen aan Onnes. Van
deze briefjes zijn foto's gemaakt en ter hand
gesteld aan Johanknegt.
Koning wordt nu voorgeroepen, ook hem too"t
de president de briefjes. Hij haalt zyn schou
ders op, en weet niet wat de berekeningen op
de papiertjes precies beteekenen. „Het moeten
berekeningen van my zyn, maar wat ze precies
beteekenen weet ik niet, een juiste verklaring
kan ik er niet van geven; ook by den rechter
commissaris is het me al gevraagd".
Pres.: „Is het geen berekening van wat Onnes
wilde laten betalen?"
Getuige (aarzelend): ,.Ik kan het me niet
herinneren."
De rechtbank draagt dan inspecteur Posthu-
ma op nog eens nauwkeurig met getuige Ko
ning, de z.g.n. fictieve briefwisseling over schil-
derijenbeleening door te nemen. Zy verlaten de
rechtzaal om elders in het gebouw opnieuw een
stuk instructie te voeren.
De president ondervraagt verd. Onnes dan
weer over de schilderijenbeleening, waarover hy
en Koning correspondeerden. Rustig en over-
zichtelyk dit laatste kan van de behandeling
van de zaak zelve moeilyk gezegd worden
legt verd. Onnes zijn verklaringen af. wy heb
ben zyn verhaal over de beleening reeds her
haaldelijk weergegeven, zoodat we hierover kort
kunnen zyn.
De president daalt af in bykomstigheden.
De president vergelykt herhaaldelyk de dos
siers met de verklaringen.
Het biykt, dat de pogingen om schilderyen
te beleenen en de onderhandelingen daarover
vallen tusschen Maart en Juni.
Pres.: „Dus na de z.g. chantagepogingen van
Koning bent u nog voortgegaan met zaken met
hem te doen?"
Verd.: „Ja, maar toen was het by mij natuur-
lyk geen oogenblik ernst meer."
Uitvoerig zet verdachte zyn standpunt nog
eens uiteen, maar de president antwoordt
slechts: „Ik ga niet van mijn stuk af, by den
rechter-commissaris hebt u iets anders ver
klaard."
,Maar meneer de president, is dat nu zoo'n
wonder, ruim een jaar na het gebeurde werd
ik verhoord, het is toch heel natuuriyk, dat ik
de byzonderheden niet precies meer wist, later
toen ik weer brieven herlas, werd het weer
duidelyker voor me. Bovendien moet u niet
vergeten, hoe ik soms voor den recht-commis-
saris werd verhoord: zeven uur lang. zonder een
enkel glas water, 't was derde graad!"
Officier: „Hoe wilde u die schilderijenbelee-
ningen financieren?"
De verdachte antwoordt, dat hy de verschil
lende fondsen hiervoor beschikbaar had en de
zaken samen met Goudstikker kon doen.
Als de Officier den verdachte weer in de rede
valt, zegt deze: „Och, meneer de Officier, uw
interrumpties zyn zoo hinderlyk. Kunt u me
niet uit laten spreken, ik ben óók maar een
mensch. Alles wat ik verklaar, wordt óf niet
begrepen, óf niet geloofd; alles wat anderen
zeggen wordt aangenomen."
Er ontstaat een hevig debat over de vraag of
Onnes in staat was, beleeningszaken te doen of
niet. De President verwyt hem, dat hy vaa
de Bank van Zuid-Amerika geen toezegging
had tot een crediet. Verdachte beweert, dat het
een hangende kwestie was, en dat hy ieder
oogenblik van de Bank geld kon krijgen. „Maar
het is moeilyk voor me, om u duidelijk te maken
wat ik bedoel, ik strijd hier tegen twee offi
cieren", roept verdachte in het vuur van het
debat uit.
De zitting wordt geschorst tot Dinsdag a.s.