Ons interieur veranderen III'Êmm 'n Aardig eierniand je Nuttige wenken E LENTE Het afwerken een das Gekleed jurkje voor meisjes van 5 jaar Krimp sclielvisch, Bokking, Panharing Het wasschen van wolj zijde en kant iliiiSli'iiilSSüllilil Al zijn er hoe langer hoe meer huis vrouwen, die, bij de tegenwoordige hygiënische woninginrichting en practische werkmethoden, geen groote schoonmaak meer houden, doch liever zor gen dat alles het heele jaar door onberis pelijk in orde is het voorjaar lijkt velen toch nog altijd het aangewezen seizoen om Vernieuwingen aan te brengen. Vernieu wingen, die óf noodzakelijk, óf enkel maar Wenschelijk zijn. Dit is een oude gewoonte, die nog dateert uit den tijd van de gewel dige schoonmaak van vroeger, die het huis een splinternieuw aanzien gaf (wat eigen lijk meer tégen dan vóór de ouderwetsche „zindelijkheid" pleitte). In het glimmende, glanzende huis waren oude tule gordijnen, halfsleetsche kleeden en dergelijke dan een doorn in het oog der huisvrouw, en bij die gelegenheid moesten ze meteen vervangen Worden. Nu nog vernieuwen vele huismoe ders hun spulletjes óf in 't vroege voorjaar óf het heele jaar niet meer. En alles wat noodig is, moet dan ook tegelijk gekocht Worden: de gordijnen voor de slaapkamer, de traplooper, de mat in de keuken. En dat schikt soms heelemaal niet zoo goed. Maar hoewel deze methode onzinnig is, blijft ze in vele huishoudens hardnekkig traditie. Men zou juist meenen, dat 't er tegen den zomer, als men lang niet zooveel in zijn huis en zijn kamers zit, niet zoo erg op aan komt, en dat 't veel meer zin zou hebben, tegen de wintermaanden met hun lange avonden het interieur wat te verfraaien. En inderdaad, daar is veel voor te zeggen. Waarom zouden we dus niet, in plaats van ons aan de oude sleur te storen, doen wat ons zelf net meest practisch voorkomt? Van den anderen kant: in het voorjaar Wordt het leven voor ons goedkooper, door dat die zware post: brandstoffen, wegvalt. De belasting drukt dan ook niet zoo zwaar, doordat de personeele met Nieuwjaar is afgewerkt en de inkomstenbelasting haar laatsten termijn nadert. Dan valt 't ons net gemakkelijkst, die maandelijksche uit gaven, waaraan we al zoowat gewend wa ren, door een andere vervangen te zien. Maar wat van alle systemen het voor- deeligste is? Nooit veel ineens te koopen; 't ook, als 't eenigszins kan, nooit zoo ver te laten komen, dat alles tegelijk op begint te raken, maar geleidelijk-aan bij te koopen en aan de nieuwe stukken zóóveel ten koste Erg practisch is deze warmhouder en hij geeft zoo'n fleurig cachet aan onze ontbijttafel deze reuzen padden stoel met zijn rooden hoed en zijn dikken Wolligen steel. Natuurlijk weer resten! Moet U dat nog vragen mevrouwtje. Ik weet im mers, dat uw wolresten zich weer beden kelijk ophoopen en dan is 't immers Eta's taak om hierin verandering te brengen. Ja somtijds heb ik iets van een helderzien de. Dus resten wol, een cirkel van carton, een stukje laiton en dan gaan we begin nen. De cirkel karton, welke een doorsnee Van 20 c.M. moet hebben, beplakken of overtrekken wij met een restje bruin flu weel en trekken met een stopnaald hier en daar langs den omtrek korte donkerbruine Woldraadjes, kris en kras door elkaar, want „dennennaalden" vallen nu eenmaal nooit mooi op een rijtje. Dan beginnen wij met den hoed. Van lichtroode wol haken of breien wij een ronde lap van 25 c.M. door snee. De laatste toeren beginnen wij te minde ren, zoodat de hoed de ronding krijgt. Langs den omtrek naaien wij den met de zelfde roode wol omwoelden laiton. Op on geregelde afstanden borduren wij dan met witte wol rondjes van verschillende groot te. Men kan ook rondjes haken en aan opnaaien. Nu de steel. Deze bestaat uit 'n rechte reep witte wol. Deze kunnen wij Weer haken of breien. De reep dient 7 c.M. breed en 35 tot 40 c.M. lang te zijn. Dan hebben wij een rond houtje noodig ter hoogte van 10 tot 12 c.M. Dit omwoelen wij met witte flanel, dat wij aan den onder kant een eindje laten overstaan, dit eenige keeren inknippen en de zoo ontstane slip jes in het midden van ons overtrokken karton stevig vastnaaien. Om dit flanel staafje nu hechten wij de witte reep wol en wel zoo, dat er vier of vijf taschjes ont staan: het nestje voor onze eitjes. Nu den rooden hoed met enkele steekjes op 't flanellen stokje bevestigen en onze Paddenstoelis haast klaar. Haast, zeg ik. Want met groene, stevige wol maken wij hog op het bruine fluweel sprietjes, die op schieten langs den roomig-witten stengel. Heerlijk warm blijven onze eitjes in dit Wollig-warme nestje en de paddenstoel is „zum anbeissen", doch liever niet; want t Is een vliegenzwam ETA TANGELDER MMMMMMMMMIIJIIIIII'IIIIPIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII flllllllllllllllilllin te leggen als men er maar bij mogelijkheid voor kan uittrekken. De tegenwoordige huizen zijn zelden meer zóó ingericht, dat men geweldige ameuble menten heeft, uit ik-weet-niet-hoeveel dee- len bestaande. Speciaal in de zitkamer cf salon, die uit een paar zitjes bestaai, on daarmee klaar is, combineert men vaak '/er- schillende dingen van verwante stijlen; er loopen hier en daar 'n paar leeren faute éls tusschen door, of zelfs eenling-stoelen, die 't geheel juist zoo gezellig-persoonlijk en ongedwongen maken. En wie altijd ge-,vend is geweest werkelijk goede vloerkleeden te koopen, vindt tegenwoordig voor dienzelf den prijs Oostersche tapijten in zijn bereik, die óók allemaal verschillend mogen zijn, als de kleurstellingen maar goed harmo nieeren. Wat is bij zoo'n inrichting gemak kelijker dan af en toe eens iets bij te koo pen of te vernieuwen, zonder dat het nieuwe stuk eenzaam en opvallend tusschen de a. dere staat, zichtbaar wachtend op méér van zijn soort. Het is zooveel gezelliger, geleidelijk, met zorg en overleg, het interieur te verfraaien dan opeens een complete nieuwe inrichting te koopen. De eene maand komt er eens een nieuwe schemerlamp, één of twee maan den later 'n aardige kelim om het verscho ten divankleed te vervangen; weer wat la ter verdwijnt het akelige, stijve bloemen tafeltje voor het raam en komt er een ge zellige lange, lage bank met veel kussens. Als we 't zóó aanleggen, is 't misschien niet zoo'n gek idee, in 't voorjaar te be ginnen. Tegen den winter kan er dan heel wat gedaan zijn om 't binnenhuis gezelliger te maken. Eén goede raad, die goud waard is: zelfs al hebt U zich, bij 't inrichten van uw wo ning, laten verleiden, sommige dingen kop* koop te nemen omdat 't zooveel besparing gaf, bega die fout dan in de toekomst nooit, nooit meer! U zult trouwens zelf al onder vonden hebben, dat het oud-vaderlandsche spreekwoord: goedkoop is duurkoop, raak is! Wie goedkoope dingen koopt, niet uit harde noodzaak, maar omdat hij denkt verstandig te doen, zal er altijd later spijt van hebben al zijn er natuurlijk ook menschen, die hun leven lang niet wijs wor den en nimmer warenkennis opdoen. Hoe groot echter de narigheid van goedkoope artikelen in 't algemeen kan zijn, niets kan halen bij de misère van goedkoope meu belen. Na enkele jaren, soms al eerder, krij gen ze, zonder bepaald versleten te zijn, zooiets onzegbaar armetierigs, zooiets vaals en kaals en deprimeerends, dat men voelt dat elke cent die ervoor betaald werd, te véél is uitgegeven. Het zeer tijdelijke voordeel, dat men bijna onmiddellijk ver geten is, beteekent een langdurig en steeds hinderlijker nadeel. Elke cent die aan een goed stuk werd uit gegeven, behoudt daarentegen altijd zijn waarde, werpt om zoo te zeggen nog in terest af! Het is daarom veel en veel beter, het nog een half, desnoods een heel jaar met de oude dingen te stellen, en dan in eens iets te nemen waar men onmogelijk verdriet van kan beleven, dan zich toch weer tevreden te stellen met lapwerk, dat na 'n paar jaar wéér om vernieuwing schreeuwt. Meubels kunnen nóóit te duur zijn. Als we er een bepaald bedrag voor beschikbaar hebben gesteld, laten we dan toch in vre desnaam nooit besluiten op iets dat twin tig gulden goedkooper is, omdat dit „voor den prijs toch óók al zoo aardig is." Als leek kan men het verschil in werkelijke waarde niet zoo met één blik zien, tenzij men een langjarige ondervinding heeft en veel teleurstellingen achter zich. Besteed altijd wat U maar kunt de tijd zal U in het gelijk stellen! S. A. T. Illillillii llllillllllltllllililllllllllllliilllil illlillllilil llltlilllillilllillllilillll De handdoek op een babycommode is uit den aard der zaak gauw vies. Bij elke verschooning van luier wordt baby er op gewasschen. 't Is daarom practisch, dezen grooten handdoek te vervangen door twee smallere, die men eenige keeren kan verwisselen en omkeeren, alvorens ze te wasschen. 't Zelfde geldt voor onderdekentjes in kinderledikanten. Die moeten ook eiken dag verschoond worden. Vervangt men ze door twee groote wollen onderleggers, die dan een klein stukje over elkaar heen moe ten liggen, dan lukt 't bijna steeds de vieze wasch te beperken tot één onderlegger. Vanzelfsprekend legt men bij 't opmaken van het bedje, evenals men dat op een lakentje doet, een gummistuk of zeiltje met een aparten onderlegger erop. In groote huishoudens wordt het witgoed meestal buitenshuis gewasschen en wel ge woonlijk per kilo. Het komt dan gemangeld thuis en de daarvoor in aanmerking ko mende stukken gesteven. Men kan heerenboorden, die als fijn waschgoed tamelijk prijzig zijn, niet naar verhouding van het werk maar in verhou ding tot de grootte, zeer goed met de kilo- wasch meegeven. Men behoeft ze dan slechts even in te vochten en met een heet strijkijzer te strijken. Bij goede behandeling zullen ze er net zoo mooi uitzien als wanneer ze „per stuk" gewasschen zijn. Overhemden kan men natuurlijk net zoo behandelen, al kost het heel wat tijd om deze werkelijk mooi te krijgen. Voor de eetkamer zijn er zeer stevige matten in den handel, vervaardigd van co- cosvezel. Deze zien er uit als kleeden, zijn in mooie moderne ruitpatronen en goede kleurstellingen uitgevoerd en hebben het voordeel dat ze afgeboend kunnen worden en sterk zijn, en last not least goedkoop! „Van alle op deze bladzijde voorkomende modellen, die aan het mode album „Winterweelde" ontleend zijn, kunnen bij Patronenkantoor „Panora Nassauplein 1, Haarlem, patronen besteld worden tegen den prijs van 35 ets. voor mantels en japonnen, van 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kinderkleeding." Fig. 506 is een chique voorjaarsmantel van grove wollen stof. De mouwen zijn, vol gens de laatste mode, laag en wijd ingezet. Het smalle sjaalkraagje is evenals de dub bele ceintuur eenige malen met dikke zijde doorgestikt. De combinatie beige-bruin lijkt ons voor deze jas zeer geschikt. Fig. 529. Mantelcostume van blauwe an- gorastof. De schouderlijn is ook dit voorjaar nog breed en hoog. De kraag en revers zijn breed en met een punthoekje van elkaar verwijderd. Daar de rok vrij glad is, hebben we voor dit pakje maar 2.50 M. stof noodig van 140 c.M. breedte. Fig. 594 is een sportief mantelcostume van mat geweven stof, versierd met opge stikte naden. Het rokje heeft drie smalle klokkende baantjes. Dit seizoen zullen we weer veel tijgerbont zien dragen. Ook bo venstaand pakje is hier rijkelijk mee ver sierd. Op beige of lichtbruin maakt het al tijd een aardig effect. POLA Dat Paschen voor de deur staat, bewijst o.tn. deze Paaschhaas BREIWERK Mej. v. H. vraagt op welke manier ze van 'n reep grijze wollen stof, overgebleven van haar nieuwe mantelpak, een fleurige bij passende das zou kunnen maken. Zoo'n reep wollen stof kan men tot 'n heel aardige das maken door er 'n paar uiteinden van tweeërlei of drieërlei kleur aan te breien. Is de wollen stof eenigszin dik, dan laat men de das eerst aan beide lange kanten ajoureeren. Dunnere stof kan worden omgezoomd ofwel gevoerd met zijde van dezelfde kleur. Voor het afwerken van een grijze das zou ik U aanraden roode en zwarte wol en wat grijze wol precies in de kleur van de stof. Men begint dan met beide uiteinden te omhaken met roode wol. Men haakt enkel vaste steken, precies passend naast elkaar en op gelijke afstanden door de stof ge haald. Dan neemt men alle steken op 'n breinaald en men breit eerst 8 toeren met roode wol, aldoor rechts, zoodat men 4 ribbels krijgt. Dan breit men op dezelfde manier 12 toeren met zwart en tot slot 16 toeren met grijs, waarna men het breiwerk losjes af kant. Zoo'n das, waarvoor men natuurlijk ook andere kleuren kan nemen, zal er heel fleurig en heel sportief uitzien. DORA Genomen maten: lengte vanaf den schouder 60 c.M., bovenw. 68 c.M., mouwl. 38 cM. Benoodigd: 1.50 M. stof van 100 C.M., 8 kleine knoopjes. Van bo venstaand jurkje wordt 't patroontje op de aangegeven maten geteekend, waarna ge 't op de vaste lijnen uitknipt. Hierna legt ge ze zoo voordeelig mogelijk op de stof, waarna ge alles met één c.M. naad uitknipt, uitge zonderd de schoudertjes, met 2 c.M. naad en den onderkant met 5 c.M. extra voor 'n zoom. Het smalle kraagje, met de er aan vastzittende strikjes is een schuine bies, welke ge 80 c.M. lang en 12 c.M. breed knipt. Wanneer alles geknipt is, begint ge aan den voorkant op de aangegeven plaatsen de plooitjes in te stikken. In het midden, ter lengte van 12 c.M. en aan de schoudertjes ter lengte van 8 c.M., alle 2 m.M. breed. Zoo ook aan den rugkant. Hierna kunt ge de zijnaden verbinden, en de schoudertjes 4 c.M. vanaf het armsgat, omdat 't jurkje over het hoofd wordt aangetrokken. Aan den voorkant van den schouder wordt een smal zoompje ingemaakt, terwijl aan den achterkant voor onderslagje een stukje wordt tegengezet. De mouwnaden worden verbonden, waarna ge den onderkant in- rimpelt en een manchetje opzet, dat ge 21 c.M. lang en 8 c.M. breed hebt geknipt, en dat op den goeden kant aan- en op den verkeerden kant overgezoomd wordt. Bij 't inzetten der mouwtjes neemt ge den mouw naad 3 c.M. meer naar voren dan den zij naad. Alvorens den zoom in te maken, past ge even of het jurkje gelijk hangt. Het halsje wordt afgewerkt met een schuin biesje. Voor sluiting worden aan den voorkant van den schouder 3 lusjes gemaakt, waarna op het onderslagje de knoopjes worden aan gezet. Aan het manchetje maakt ge, pre cies tegenover den naad, ook twee lusjes, terwijl ge 2 c.M. verder de belde knoopjes aanzet. Het schuine kraagje wordt dubbel gestikt en omgehaald. Het midden komt op het midden van het jurkje, waarna ge dit stevig langs zoomt. Het overschietende ge deelte wordt losjes op den schouder ge strikt. DINY Wat is eigenlijk het verschil tusschen gewone schelvisch en krimpschel- visch?" wordt me gevraagd. De meeste visch wordt in netten gevangen, ge dood en tusschen ijs bewaard, nadat zij van de ingewanden is ontdaan. De visch is dan ongeveer zes dagen tusschen dat ijs bewaard eer zij in ons bezit komt. Krimpschelvisch daarentegen wordt met een lange lijn gevangen en in 'n bun le vend bewaard tot de trawler ermee in de haven aankomt. Deze vischsoort xs duurder maar ook smakelijker dan de eerste. Bij het koken van visch voegt men, be halve het benoodigde zout, nog *n scheutje azijn bij het water, dat men aan de kook brengt eer men de visch erin doet. Ze moet ongeveer een kwartier koken tot de vinnen gemakkelijk loslaten. Men kan visch ook in den oven gaar ko ken, een methode welke zeer is aan te be velen, daar hierbij niets verloren gaat van de voedingswaarde. De visch wordt dan in een vuurvasten schotel geplaatst met een klein scheutje water, boter, peper, zout en noot, 'n paar schijfjes citroen en paneer meel. De oven moet tevoren worden aan gestoken en de visch heeft iets langer tijd noodig om gaar te worden dan wanneer men haar gewoon in water kookt. Maar het resultaat is dan ook prachtig. Heeft men ten slotte niet genoeg saus, dan kan men er nog 'n weinig aardappelwater of melk bijvoegen. Van overgebleven gekookte visch kan men heerlijke schoteltjes klaar maken. Men ontdoet de vischresten van alle graten, plukt ze in kleine stukjes en vermengt ze met peper, zout, nootmuscaat, wat citroen sap naar smaak en een weinig van het overgebleven vischnat. Eventueel overge bleven aardappelen kan men, fijngemaakt, door dit mengsel roeren, dat men dan over doet in 'n vuurvasten schotel of in schelp jes met paneermeel bestrooid en met stuk jes boter belegd, waarna men er in den oven 'n bruin korstje op laat komen. Vischkoekjes maakt men eveneens van overgeschoten visch, vermengd met fijn ge maakte overgeschoten aardappelen of van in melk geweekt brood. Verder voegt men er nog een eierdooier bij of 'n geheel ei, peper, zout, noot, fijn gehakte peterselie en 'n stukje boter. Men mengt dit alles goed door elkaar en vormt er kleine koekjes van die men in de koekenpan, met boter, licht bruin bakt. Vischsoep. Heeft men de visch in wa ter gekookt, dan kan men van het visch- water, vermengd met een paar kopjes melk, soep koken. Men voegt er wat foelie bij, 'n Spaansche peper, 'n laurierblad en zoo noodig nog wat zout en brengt dit aan de kook. Intusschen verwarmt men y, ons boter met 4 lepels bloem op 'n klein pitje, tot een gladde massa. Daarbij voegt men d£n, langzamerhand, het vischwater, laat alles ongeveer 10 minuten doorkoken en tot slot doet men er eventueel overgescho ten brokjes visch bij en wat fijn gehakte peterselie. Vóór het opdienen klopt men 'n ei of eierdooier in de soepterrien en roert daar voorzichtig de soep bij. Men kan er nog dobbelsteentjes of „sol daatjes" van gebakken brood bij presen teeren. Bokking moet er frisch uitzien en mag niet kleverig aanvoelen wanneer men ze koopt. Zuiderzeebokking is kleiner en lek kerder dan de Noordzeebokking. Panharing is versche haring, die om streeks April, als de groote vangsten aan komen, goedkoop verkocht wordt. Men kan ze op dezelfde manier bakken als bokking. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL Ofschoon we tegenwoordig veel naar de wasscherij zenden, zijn er toch altijd nog wel enkele mooie stukken welke we zelf willen behandelen. Wollen en zijden kleedingstukken b.v., die een bepaalde behandeling noodig hebben, zoodat we ze niet in de wasch mee willen geven. Met de hand gemaakte wollen kleeding stukken zijn niet zoo gemakkelijk te was schen als die, welke op de machine ge maakt zijn. Met een beetje zorg echter zijn deze stukken heel goed te houden. Men begint met twee bakken zeepsop te maken goed schuimend sop, waarin geen onopge loste zeepvlokken meer drijven. Het wollen kleedingstuk wordt in het eerste bad ge daan, zeer goed geknepen (vooral niet ge wreven of gewrongen) en wanneer het vuil voldoende opgelost is, stopt men het stuk direct in het tweede sop. Nu pas zult U zien hoe vuil het kleedingstuk was. U knijpt het herhaalde malen en knijpt het droog om het daarna in lauw water op te spoelen. We nemen een paar keer schoon water, zoo dat geen zeep in de wol is achter gebleven. Dit maakt, dat b.v. witte wol geel wordt. Tenslotte spoelt men in koud water na. Knijp vervolgens met de hand goed droog en knijp dan tusschen een badhanddoek, draai het kleedingstuk vooral niet door den mangel en rek het vooral niet uit, doen breng het zooveel mogelijk in den vorm en leg het op een badhanddoek, op een tafel tje in de schaduw buiten te drogen. Met zijde behoeven we ook geen last te hebben wanneer een of twee punten goed opgevolgd worden. Het eerste is, dat onder geen voorwaar- Kleine Japanners, als het ware levende poppen in het voorjaarszonnetje de zijden goed gekookt kan worden. Heet water wordt ook vermeden, zeep of zeep poeder of soda is ook schadelijk. Alleen zachte zeep, of zeepvlokken, komen in aan merking. Echter kan een lepeltje borax in het water gedaan worden en dit verdient zelfs aanbeveling, daar het goed dan be hoed wordt voor geel-worden. De methode van twee sopjes, direct uit het eerste in t tweede, is ook bij zijde te verkiezen. Wrin gen mag natuurlijk in het geheel niet, vooral niet bij zijden kousen. Vaak geeft men af op de slechte kwaliteit van zijden kousen, doch men vergeet dat ze meestal zeer mishandeld worden. De manier van aantrekken bij zijden kousen speelt een groote rol, doch we zullen ons nu alleen bepalen tot het wasschen van kousen. De kousen uitwringen is iets dat men veel ge neigd is te doen en toch is dit beslist ver keerd. We moeten ze zacht knijpen en bij het wasschen ervan opletten geen scherpe ringetjes te dragen: men haakt zoo spoedig in het teere weefsel, waardoor direct een ladder ontstaat. Men stoot de kousen in "n lauw sopje van zeepvlokken en laat ze er een paar minuten in staan, knijpt ze daar na goed uit en spoelt ze vervolgens in lauw schoon water. Men drukt ze goed uit en hangt ze te drogen aan de teen, of droogt ze in een handdoek. Geheel droog laten we ze echter niet worden, maar strijken ze, nog vochtig, op met een niet te warme bout. Dit gebeurt aan den goeden kant en in éen richting. Wanneer U zijden kleedingstukken iets wilt stijven, die dit dan vooral niet met stijfsel, doch smelt een klontje suiker in het laatste spoelwater. Kunstzijde is net zoo te wasschen als ech te zijde. Voor een crêpe oppervlak rnoet de zijde niet nat opgestreken worden, doch droog; gebruik vooral een niet te warmen bout. Kant wasschen is wel het lastigste werk je. Heeft U fijnen, echten kant, speld die dan op een houten bord, hetwelk bedekt is met een stukje fijn linnen; de spelden die men gebruikt, moeten roestvrij zijn. Dep den kant met een zeepige spons af en dep na, wanneer ze schoon is, met een spons met lauw water. Druk daarna met een schoonen doek het overtollige vocht weg en droog het opgespannen is, is strijker, overbodig. Is de kant heel erg vuil, dan kunt U hem in den goeden vorm rijgen op een stukje fijn linnen.We rijgen door 't geheele kantje heen met goed zichtbare steken, leggen het daarna in een bak met zeepwater en bren gen dit dan aan den kook; daarna schoon- spoelen in koud water. Spreidt het linnen met den opgeregen kant plat op een tafel tje uit, laat het drogen, of strijk het, nog eenigszins vochtig, aan den binnenkant met een warm ijzer. De kant zal niet uit rekken, omdat ze overal goed vastgeregen is. Is ze geheel droog of droog gestreken, dan worden de rijgdraden er voorzichtig uitgehaald, zonder dat de kant getrokken wordt en we zorgen daarbij vooral dat we niet in de kant knppen. Zwarte kant kan schoongemaakt worden door haar af te deppen met water en azijn. Wanneer U een stijf kanten kraagje, stijf- staande kapjes en ruches van japonnen, zooals men deze thans veel ziet, na het wasschen weer in den oorspronkelijken vorm wilt terugbrengen, geeft U de ge wasschen kant een bad van suikerwater. Spreidt de kant daarna op een linnen doekje uit en breng ze in den vorm, welken U wenscht, door het stukje met spelden vast te steken. Wanneer de kant geheel droog is, zal ze in den vorm blijven staan. Bij tule kunt U dezelfde bewerking toe passen. De moderne stijve hoeden voiles kunt u, wanneer ze slap zijn gewor den, door 'n der gelijke behande ling weer stijf maken. Ook kunt U, inplaats van suikerwater, gomwater nemen ANEMOON DIE WOUW JEW HAAR HUISHOUDING iVVut Y,yyy\ Vw.vv; »\A/v/\ SIN/Vn^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7