Ons interieur
veranderen
III'Êmm
'n Aardig eierniand je
Nuttige wenken
E LENTE
Het afwerken
een das
Gekleed jurkje voor
meisjes van 5 jaar
Krimp sclielvisch,
Bokking, Panharing
Het wasschen
van wolj zijde en kant
iliiiSli'iiilSSüllilil
Al zijn er hoe langer hoe meer huis
vrouwen, die, bij de tegenwoordige
hygiënische woninginrichting en
practische werkmethoden, geen groote
schoonmaak meer houden, doch liever zor
gen dat alles het heele jaar door onberis
pelijk in orde is het voorjaar lijkt velen
toch nog altijd het aangewezen seizoen om
Vernieuwingen aan te brengen. Vernieu
wingen, die óf noodzakelijk, óf enkel maar
Wenschelijk zijn. Dit is een oude gewoonte,
die nog dateert uit den tijd van de gewel
dige schoonmaak van vroeger, die het huis
een splinternieuw aanzien gaf (wat eigen
lijk meer tégen dan vóór de ouderwetsche
„zindelijkheid" pleitte). In het glimmende,
glanzende huis waren oude tule gordijnen,
halfsleetsche kleeden en dergelijke dan een
doorn in het oog der huisvrouw, en bij die
gelegenheid moesten ze meteen vervangen
Worden. Nu nog vernieuwen vele huismoe
ders hun spulletjes óf in 't vroege voorjaar
óf het heele jaar niet meer. En alles wat
noodig is, moet dan ook tegelijk gekocht
Worden: de gordijnen voor de slaapkamer,
de traplooper, de mat in de keuken. En dat
schikt soms heelemaal niet zoo goed. Maar
hoewel deze methode onzinnig is, blijft ze
in vele huishoudens hardnekkig traditie.
Men zou juist meenen, dat 't er tegen
den zomer, als men lang niet zooveel in zijn
huis en zijn kamers zit, niet zoo erg op aan
komt, en dat 't veel meer zin zou hebben,
tegen de wintermaanden met hun lange
avonden het interieur wat te verfraaien.
En inderdaad, daar is veel voor te zeggen.
Waarom zouden we dus niet, in plaats van
ons aan de oude sleur te storen, doen wat
ons zelf net meest practisch voorkomt?
Van den anderen kant: in het voorjaar
Wordt het leven voor ons goedkooper, door
dat die zware post: brandstoffen, wegvalt.
De belasting drukt dan ook niet zoo zwaar,
doordat de personeele met Nieuwjaar is
afgewerkt en de inkomstenbelasting haar
laatsten termijn nadert. Dan valt 't ons
net gemakkelijkst, die maandelijksche uit
gaven, waaraan we al zoowat gewend wa
ren, door een andere vervangen te zien.
Maar wat van alle systemen het voor-
deeligste is? Nooit veel ineens te koopen; 't
ook, als 't eenigszins kan, nooit zoo ver te
laten komen, dat alles tegelijk op begint te
raken, maar geleidelijk-aan bij te koopen
en aan de nieuwe stukken zóóveel ten koste
Erg practisch is deze warmhouder en
hij geeft zoo'n fleurig cachet aan
onze ontbijttafel deze reuzen padden
stoel met zijn rooden hoed en zijn dikken
Wolligen steel. Natuurlijk weer resten! Moet
U dat nog vragen mevrouwtje. Ik weet im
mers, dat uw wolresten zich weer beden
kelijk ophoopen en dan is 't immers Eta's
taak om hierin verandering te brengen.
Ja somtijds heb ik iets van een helderzien
de. Dus resten wol, een cirkel van carton,
een stukje laiton en dan gaan we begin
nen. De cirkel karton, welke een doorsnee
Van 20 c.M. moet hebben, beplakken of
overtrekken wij met een restje bruin flu
weel en trekken met een stopnaald hier en
daar langs den omtrek korte donkerbruine
Woldraadjes, kris en kras door elkaar, want
„dennennaalden" vallen nu eenmaal nooit
mooi op een rijtje. Dan beginnen wij met
den hoed. Van lichtroode wol haken of
breien wij een ronde lap van 25 c.M. door
snee.
De laatste toeren beginnen wij te minde
ren, zoodat de hoed de ronding krijgt.
Langs den omtrek naaien wij den met de
zelfde roode wol omwoelden laiton. Op on
geregelde afstanden borduren wij dan met
witte wol rondjes van verschillende groot
te. Men kan ook rondjes haken en aan
opnaaien. Nu de steel. Deze bestaat uit 'n
rechte reep witte wol. Deze kunnen wij
Weer haken of breien. De reep dient 7 c.M.
breed en 35 tot 40 c.M. lang te zijn. Dan
hebben wij een rond houtje noodig ter
hoogte van 10 tot 12 c.M. Dit omwoelen wij
met witte flanel, dat wij aan den onder
kant een eindje laten overstaan, dit eenige
keeren inknippen en de zoo ontstane slip
jes in het midden van ons overtrokken
karton stevig vastnaaien. Om dit flanel
staafje nu hechten wij de witte reep wol
en wel zoo, dat er vier of vijf taschjes ont
staan: het nestje voor onze eitjes.
Nu den rooden hoed met enkele steekjes
op 't flanellen stokje bevestigen en onze
Paddenstoelis haast klaar. Haast, zeg ik.
Want met groene, stevige wol maken wij
hog op het bruine fluweel sprietjes, die op
schieten langs den roomig-witten stengel.
Heerlijk warm blijven onze eitjes in dit
Wollig-warme nestje en de paddenstoel is
„zum anbeissen", doch liever niet; want t
Is een vliegenzwam
ETA TANGELDER
MMMMMMMMMIIJIIIIII'IIIIPIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
flllllllllllllllilllin
te leggen als men er maar bij mogelijkheid
voor kan uittrekken.
De tegenwoordige huizen zijn zelden meer
zóó ingericht, dat men geweldige ameuble
menten heeft, uit ik-weet-niet-hoeveel dee-
len bestaande. Speciaal in de zitkamer cf
salon, die uit een paar zitjes bestaai, on
daarmee klaar is, combineert men vaak '/er-
schillende dingen van verwante stijlen; er
loopen hier en daar 'n paar leeren faute éls
tusschen door, of zelfs eenling-stoelen, die
't geheel juist zoo gezellig-persoonlijk en
ongedwongen maken. En wie altijd ge-,vend
is geweest werkelijk goede vloerkleeden te
koopen, vindt tegenwoordig voor dienzelf
den prijs Oostersche tapijten in zijn bereik,
die óók allemaal verschillend mogen zijn,
als de kleurstellingen maar goed harmo
nieeren. Wat is bij zoo'n inrichting gemak
kelijker dan af en toe eens iets bij te koo
pen of te vernieuwen, zonder dat het nieuwe
stuk eenzaam en opvallend tusschen de a.
dere staat, zichtbaar wachtend op méér
van zijn soort.
Het is zooveel gezelliger, geleidelijk, met
zorg en overleg, het interieur te verfraaien
dan opeens een complete nieuwe inrichting
te koopen. De eene maand komt er eens een
nieuwe schemerlamp, één of twee maan
den later 'n aardige kelim om het verscho
ten divankleed te vervangen; weer wat la
ter verdwijnt het akelige, stijve bloemen
tafeltje voor het raam en komt er een ge
zellige lange, lage bank met veel kussens.
Als we 't zóó aanleggen, is 't misschien
niet zoo'n gek idee, in 't voorjaar te be
ginnen. Tegen den winter kan er dan heel
wat gedaan zijn om 't binnenhuis gezelliger
te maken.
Eén goede raad, die goud waard is: zelfs
al hebt U zich, bij 't inrichten van uw wo
ning, laten verleiden, sommige dingen kop*
koop te nemen omdat 't zooveel besparing
gaf, bega die fout dan in de toekomst nooit,
nooit meer! U zult trouwens zelf al onder
vonden hebben, dat het oud-vaderlandsche
spreekwoord: goedkoop is duurkoop, raak
is! Wie goedkoope dingen koopt, niet uit
harde noodzaak, maar omdat hij denkt
verstandig te doen, zal er altijd later spijt
van hebben al zijn er natuurlijk ook
menschen, die hun leven lang niet wijs wor
den en nimmer warenkennis opdoen. Hoe
groot echter de narigheid van goedkoope
artikelen in 't algemeen kan zijn, niets kan
halen bij de misère van goedkoope meu
belen. Na enkele jaren, soms al eerder, krij
gen ze, zonder bepaald versleten te zijn,
zooiets onzegbaar armetierigs, zooiets
vaals en kaals en deprimeerends, dat men
voelt dat elke cent die ervoor betaald werd,
te véél is uitgegeven. Het zeer tijdelijke
voordeel, dat men bijna onmiddellijk ver
geten is, beteekent een langdurig en steeds
hinderlijker nadeel.
Elke cent die aan een goed stuk werd uit
gegeven, behoudt daarentegen altijd zijn
waarde, werpt om zoo te zeggen nog in
terest af! Het is daarom veel en veel beter,
het nog een half, desnoods een heel jaar
met de oude dingen te stellen, en dan in
eens iets te nemen waar men onmogelijk
verdriet van kan beleven, dan zich toch
weer tevreden te stellen met lapwerk, dat
na 'n paar jaar wéér om vernieuwing
schreeuwt.
Meubels kunnen nóóit te duur zijn. Als
we er een bepaald bedrag voor beschikbaar
hebben gesteld, laten we dan toch in vre
desnaam nooit besluiten op iets dat twin
tig gulden goedkooper is, omdat dit „voor
den prijs toch óók al zoo aardig is." Als
leek kan men het verschil in werkelijke
waarde niet zoo met één blik zien, tenzij
men een langjarige ondervinding heeft en
veel teleurstellingen achter zich. Besteed
altijd wat U maar kunt de tijd zal U
in het gelijk stellen!
S. A. T.
Illillillii
llllillllllltllllililllllllllllliilllil
illlillllilil
llltlilllillilllillllilillll
De handdoek op een babycommode is
uit den aard der zaak gauw vies. Bij
elke verschooning van luier wordt
baby er op gewasschen.
't Is daarom practisch, dezen grooten
handdoek te vervangen door twee smallere,
die men eenige keeren kan verwisselen en
omkeeren, alvorens ze te wasschen.
't Zelfde geldt voor onderdekentjes in
kinderledikanten. Die moeten ook eiken
dag verschoond worden. Vervangt men ze
door twee groote wollen onderleggers, die
dan een klein stukje over elkaar heen moe
ten liggen, dan lukt 't bijna steeds de vieze
wasch te beperken tot één onderlegger.
Vanzelfsprekend legt men bij 't opmaken
van het bedje, evenals men dat op een
lakentje doet, een gummistuk of zeiltje met
een aparten onderlegger erop.
In groote huishoudens wordt het witgoed
meestal buitenshuis gewasschen en wel ge
woonlijk per kilo. Het komt dan gemangeld
thuis en de daarvoor in aanmerking ko
mende stukken gesteven.
Men kan heerenboorden, die als fijn
waschgoed tamelijk prijzig zijn, niet naar
verhouding van het werk maar in verhou
ding tot de grootte, zeer goed met de kilo-
wasch meegeven.
Men behoeft ze dan slechts even in te
vochten en met een heet strijkijzer te
strijken. Bij goede behandeling zullen ze er
net zoo mooi uitzien als wanneer ze „per
stuk" gewasschen zijn.
Overhemden kan men natuurlijk net zoo
behandelen, al kost het heel wat tijd om
deze werkelijk mooi te krijgen.
Voor de eetkamer zijn er zeer stevige
matten in den handel, vervaardigd van co-
cosvezel. Deze zien er uit als kleeden, zijn
in mooie moderne ruitpatronen en goede
kleurstellingen uitgevoerd en hebben het
voordeel dat ze afgeboend kunnen worden
en sterk zijn, en last not least goedkoop!
„Van alle op deze bladzijde voorkomende modellen, die aan het mode
album „Winterweelde" ontleend zijn, kunnen bij Patronenkantoor „Panora
Nassauplein 1, Haarlem, patronen besteld worden tegen den prijs van 35 ets.
voor mantels en japonnen, van 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en
kinderkleeding."
Fig. 506 is een chique voorjaarsmantel
van grove wollen stof. De mouwen zijn, vol
gens de laatste mode, laag en wijd ingezet.
Het smalle sjaalkraagje is evenals de dub
bele ceintuur eenige malen met dikke zijde
doorgestikt.
De combinatie beige-bruin lijkt ons voor
deze jas zeer geschikt.
Fig. 529. Mantelcostume van blauwe an-
gorastof. De schouderlijn is ook dit voorjaar
nog breed en hoog. De kraag en revers zijn
breed en met een punthoekje van elkaar
verwijderd. Daar de rok vrij glad is, hebben
we voor dit pakje maar 2.50 M. stof noodig
van 140 c.M. breedte.
Fig. 594 is een sportief mantelcostume
van mat geweven stof, versierd met opge
stikte naden. Het rokje heeft drie smalle
klokkende baantjes. Dit seizoen zullen we
weer veel tijgerbont zien dragen. Ook bo
venstaand pakje is hier rijkelijk mee ver
sierd. Op beige of lichtbruin maakt het al
tijd een aardig effect.
POLA
Dat Paschen voor de deur staat,
bewijst o.tn. deze Paaschhaas
BREIWERK
Mej. v. H. vraagt op welke manier ze van
'n reep grijze wollen stof, overgebleven van
haar nieuwe mantelpak, een fleurige bij
passende das zou kunnen maken.
Zoo'n reep wollen stof kan men tot 'n
heel aardige das maken door er 'n paar
uiteinden van tweeërlei of drieërlei kleur
aan te breien. Is de wollen stof eenigszin
dik, dan laat men de das eerst aan beide
lange kanten ajoureeren. Dunnere stof kan
worden omgezoomd ofwel gevoerd met zijde
van dezelfde kleur. Voor het afwerken van
een grijze das zou ik U aanraden roode en
zwarte wol en wat grijze wol precies in de
kleur van de stof.
Men begint dan met beide uiteinden te
omhaken met roode wol. Men haakt enkel
vaste steken, precies passend naast elkaar
en op gelijke afstanden door de stof ge
haald. Dan neemt men alle steken op 'n
breinaald en men breit eerst 8 toeren met
roode wol, aldoor rechts, zoodat men 4
ribbels krijgt. Dan breit men op dezelfde
manier 12 toeren met zwart en tot slot 16
toeren met grijs, waarna men het breiwerk
losjes af kant.
Zoo'n das, waarvoor men natuurlijk ook
andere kleuren kan nemen, zal er heel
fleurig en heel sportief uitzien.
DORA
Genomen maten: lengte vanaf den
schouder 60 c.M., bovenw. 68 c.M.,
mouwl. 38 cM. Benoodigd: 1.50 M.
stof van 100 C.M., 8 kleine knoopjes. Van bo
venstaand jurkje wordt 't patroontje op de
aangegeven maten geteekend, waarna ge 't
op de vaste lijnen uitknipt. Hierna legt ge ze
zoo voordeelig mogelijk op de stof, waarna
ge alles met één c.M. naad uitknipt, uitge
zonderd de schoudertjes, met 2 c.M. naad
en den onderkant met 5 c.M. extra voor 'n
zoom. Het smalle kraagje, met de er aan
vastzittende strikjes is een schuine bies,
welke ge 80 c.M. lang en 12 c.M. breed knipt.
Wanneer alles geknipt is, begint ge aan
den voorkant op de aangegeven plaatsen de
plooitjes in te stikken. In het midden, ter
lengte van 12 c.M. en aan de schoudertjes
ter lengte van 8 c.M., alle 2 m.M. breed.
Zoo ook aan den rugkant. Hierna kunt ge
de zijnaden verbinden, en de schoudertjes
4 c.M. vanaf het armsgat, omdat 't jurkje
over het hoofd wordt aangetrokken. Aan
den voorkant van den schouder wordt een
smal zoompje ingemaakt, terwijl aan den
achterkant voor onderslagje een stukje
wordt tegengezet. De mouwnaden worden
verbonden, waarna ge den onderkant in-
rimpelt en een manchetje opzet, dat ge 21
c.M. lang en 8 c.M. breed hebt geknipt, en
dat op den goeden kant aan- en op den
verkeerden kant overgezoomd wordt. Bij 't
inzetten der mouwtjes neemt ge den mouw
naad 3 c.M. meer naar voren dan den zij
naad.
Alvorens den zoom in te maken, past ge
even of het jurkje gelijk hangt. Het halsje
wordt afgewerkt met een schuin biesje.
Voor sluiting worden aan den voorkant van
den schouder 3 lusjes gemaakt, waarna op
het onderslagje de knoopjes worden aan
gezet. Aan het manchetje maakt ge, pre
cies tegenover den naad, ook twee lusjes,
terwijl ge 2 c.M. verder de belde knoopjes
aanzet. Het schuine kraagje wordt dubbel
gestikt en omgehaald. Het midden komt op
het midden van het jurkje, waarna ge dit
stevig langs zoomt. Het overschietende ge
deelte wordt losjes op den schouder ge
strikt.
DINY
Wat is eigenlijk het verschil tusschen
gewone schelvisch en krimpschel-
visch?" wordt me gevraagd. De
meeste visch wordt in netten gevangen, ge
dood en tusschen ijs bewaard, nadat zij van
de ingewanden is ontdaan. De visch is dan
ongeveer zes dagen tusschen dat ijs bewaard
eer zij in ons bezit komt.
Krimpschelvisch daarentegen wordt met
een lange lijn gevangen en in 'n bun le
vend bewaard tot de trawler ermee in de
haven aankomt. Deze vischsoort xs duurder
maar ook smakelijker dan de eerste.
Bij het koken van visch voegt men, be
halve het benoodigde zout, nog *n scheutje
azijn bij het water, dat men aan de kook
brengt eer men de visch erin doet. Ze moet
ongeveer een kwartier koken tot de vinnen
gemakkelijk loslaten.
Men kan visch ook in den oven gaar ko
ken, een methode welke zeer is aan te be
velen, daar hierbij niets verloren gaat van
de voedingswaarde. De visch wordt dan in
een vuurvasten schotel geplaatst met een
klein scheutje water, boter, peper, zout en
noot, 'n paar schijfjes citroen en paneer
meel. De oven moet tevoren worden aan
gestoken en de visch heeft iets langer tijd
noodig om gaar te worden dan wanneer
men haar gewoon in water kookt. Maar het
resultaat is dan ook prachtig. Heeft men
ten slotte niet genoeg saus, dan kan men
er nog 'n weinig aardappelwater of melk
bijvoegen.
Van overgebleven gekookte visch kan
men heerlijke schoteltjes klaar maken. Men
ontdoet de vischresten van alle graten,
plukt ze in kleine stukjes en vermengt ze
met peper, zout, nootmuscaat, wat citroen
sap naar smaak en een weinig van het
overgebleven vischnat. Eventueel overge
bleven aardappelen kan men, fijngemaakt,
door dit mengsel roeren, dat men dan over
doet in 'n vuurvasten schotel of in schelp
jes met paneermeel bestrooid en met stuk
jes boter belegd, waarna men er in den
oven 'n bruin korstje op laat komen.
Vischkoekjes maakt men eveneens van
overgeschoten visch, vermengd met fijn ge
maakte overgeschoten aardappelen of van
in melk geweekt brood. Verder voegt men
er nog een eierdooier bij of 'n geheel ei,
peper, zout, noot, fijn gehakte peterselie en
'n stukje boter. Men mengt dit alles goed
door elkaar en vormt er kleine koekjes van
die men in de koekenpan, met boter, licht
bruin bakt.
Vischsoep. Heeft men de visch in wa
ter gekookt, dan kan men van het visch-
water, vermengd met een paar kopjes melk,
soep koken. Men voegt er wat foelie bij, 'n
Spaansche peper, 'n laurierblad en zoo
noodig nog wat zout en brengt dit aan de
kook. Intusschen verwarmt men y, ons
boter met 4 lepels bloem op 'n klein pitje,
tot een gladde massa. Daarbij voegt men
d£n, langzamerhand, het vischwater, laat
alles ongeveer 10 minuten doorkoken en
tot slot doet men er eventueel overgescho
ten brokjes visch bij en wat fijn gehakte
peterselie. Vóór het opdienen klopt men 'n
ei of eierdooier in de soepterrien en roert
daar voorzichtig de soep bij.
Men kan er nog dobbelsteentjes of „sol
daatjes" van gebakken brood bij presen
teeren.
Bokking moet er frisch uitzien en mag
niet kleverig aanvoelen wanneer men ze
koopt. Zuiderzeebokking is kleiner en lek
kerder dan de Noordzeebokking.
Panharing is versche haring, die om
streeks April, als de groote vangsten aan
komen, goedkoop verkocht wordt. Men kan
ze op dezelfde manier bakken als bokking.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
Ofschoon we tegenwoordig veel naar
de wasscherij zenden, zijn er toch
altijd nog wel enkele mooie stukken
welke we zelf willen behandelen.
Wollen en zijden kleedingstukken b.v., die
een bepaalde behandeling noodig hebben,
zoodat we ze niet in de wasch mee willen
geven.
Met de hand gemaakte wollen kleeding
stukken zijn niet zoo gemakkelijk te was
schen als die, welke op de machine ge
maakt zijn. Met een beetje zorg echter zijn
deze stukken heel goed te houden. Men
begint met twee bakken zeepsop te maken
goed schuimend sop, waarin geen onopge
loste zeepvlokken meer drijven. Het wollen
kleedingstuk wordt in het eerste bad ge
daan, zeer goed geknepen (vooral niet ge
wreven of gewrongen) en wanneer het vuil
voldoende opgelost is, stopt men het stuk
direct in het tweede sop. Nu pas zult U
zien hoe vuil het kleedingstuk was. U knijpt
het herhaalde malen en knijpt het droog
om het daarna in lauw water op te spoelen.
We nemen een paar keer schoon water, zoo
dat geen zeep in de wol is achter gebleven.
Dit maakt, dat b.v. witte wol geel wordt.
Tenslotte spoelt men in koud water na.
Knijp vervolgens met de hand goed droog
en knijp dan tusschen een badhanddoek,
draai het kleedingstuk vooral niet door den
mangel en rek het vooral niet uit, doen
breng het zooveel mogelijk in den vorm en
leg het op een badhanddoek, op een tafel
tje in de schaduw buiten te drogen.
Met zijde behoeven we ook geen last te
hebben wanneer een of twee punten goed
opgevolgd worden.
Het eerste is, dat onder geen voorwaar-
Kleine Japanners, als het ware
levende poppen in het
voorjaarszonnetje
de zijden goed gekookt kan worden. Heet
water wordt ook vermeden, zeep of zeep
poeder of soda is ook schadelijk. Alleen
zachte zeep, of zeepvlokken, komen in aan
merking. Echter kan een lepeltje borax in
het water gedaan worden en dit verdient
zelfs aanbeveling, daar het goed dan be
hoed wordt voor geel-worden. De methode
van twee sopjes, direct uit het eerste in t
tweede, is ook bij zijde te verkiezen. Wrin
gen mag natuurlijk in het geheel niet,
vooral niet bij zijden kousen. Vaak geeft
men af op de slechte kwaliteit van zijden
kousen, doch men vergeet dat ze meestal
zeer mishandeld worden. De manier van
aantrekken bij zijden kousen speelt een
groote rol, doch we zullen ons nu alleen
bepalen tot het wasschen van kousen. De
kousen uitwringen is iets dat men veel ge
neigd is te doen en toch is dit beslist ver
keerd. We moeten ze zacht knijpen en bij
het wasschen ervan opletten geen scherpe
ringetjes te dragen: men haakt zoo spoedig
in het teere weefsel, waardoor direct een
ladder ontstaat. Men stoot de kousen in "n
lauw sopje van zeepvlokken en laat ze er
een paar minuten in staan, knijpt ze daar
na goed uit en spoelt ze vervolgens in lauw
schoon water. Men drukt ze goed uit en
hangt ze te drogen aan de teen, of droogt
ze in een handdoek. Geheel droog laten we
ze echter niet worden, maar strijken ze, nog
vochtig, op met een niet te warme bout.
Dit gebeurt aan den goeden kant en in éen
richting.
Wanneer U zijden kleedingstukken iets
wilt stijven, die dit dan vooral niet met
stijfsel, doch smelt een klontje suiker in
het laatste spoelwater.
Kunstzijde is net zoo te wasschen als ech
te zijde. Voor een crêpe oppervlak rnoet de
zijde niet nat opgestreken worden, doch
droog; gebruik vooral een niet te warmen
bout.
Kant wasschen is wel het lastigste werk
je. Heeft U fijnen, echten kant, speld die
dan op een houten bord, hetwelk bedekt is
met een stukje fijn linnen; de spelden die
men gebruikt, moeten roestvrij zijn. Dep
den kant met een zeepige spons af en dep
na, wanneer ze schoon is, met een spons
met lauw water. Druk daarna met een
schoonen doek het overtollige vocht weg
en droog het opgespannen is, is strijker,
overbodig.
Is de kant heel erg vuil, dan kunt U hem
in den goeden vorm rijgen op een stukje
fijn linnen.We rijgen door 't geheele kantje
heen met goed zichtbare steken, leggen het
daarna in een bak met zeepwater en bren
gen dit dan aan den kook; daarna schoon-
spoelen in koud water. Spreidt het linnen
met den opgeregen kant plat op een tafel
tje uit, laat het drogen, of strijk het, nog
eenigszins vochtig, aan den binnenkant
met een warm ijzer. De kant zal niet uit
rekken, omdat ze overal goed vastgeregen
is. Is ze geheel droog of droog gestreken,
dan worden de rijgdraden er voorzichtig
uitgehaald, zonder dat de kant getrokken
wordt en we zorgen daarbij vooral dat we
niet in de kant knppen.
Zwarte kant kan schoongemaakt worden
door haar af te deppen met water en azijn.
Wanneer U een stijf kanten kraagje, stijf-
staande kapjes en ruches van japonnen,
zooals men deze thans veel ziet, na het
wasschen weer in den oorspronkelijken
vorm wilt terugbrengen, geeft U de ge
wasschen kant een bad van suikerwater.
Spreidt de kant daarna op een linnen
doekje uit en breng ze in den vorm, welken
U wenscht, door het stukje met spelden
vast te steken. Wanneer de kant geheel
droog is, zal ze in den vorm blijven staan.
Bij tule kunt U dezelfde bewerking toe
passen. De moderne stijve hoeden voiles kunt
u, wanneer ze
slap zijn gewor
den, door 'n der
gelijke behande
ling weer stijf
maken. Ook kunt
U, inplaats van
suikerwater,
gomwater nemen
ANEMOON
DIE WOUW JEW HAAR HUISHOUDING
iVVut
Y,yyy\
Vw.vv;
»\A/v/\
SIN/Vn^