Rouwzitting Tweede Kamer
ÏKd wt&aal mn im dag
Vrouw vermoord?
NA 43 JAAR
STOF EN RAG
FORT-MYSTERY
DINSDAG 20 MAART 1934
Treffelijke gade, wijs bestuurder,
trouwe Moeder en Groot
moeder ging heen"
„Zij had de natie lief"
H. M. herdacht
Adres van rouwbeklag
Mededeeling aan de Kamer
Vorstin ven Er bach
Land- en Zeemacht
De bijzetting te Delft
Steigers worden afgebroken
Maandag of Dinsdag?
WISSELKOERSEN
De fraude te Heerde
Lankmoedig optreden van de
Gewestelijke Varkens
centrale Gelderland
Geheimzinnig drama op een dijk
gen we dat de WedstrUd
°J?E.r *'n eeor owf
galeay,.
^ar W/J Z/JW ook
Inkomstenbelasting
Vrijstelling van de internationale
luchtvaart
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
mm
hoofdstuk xn
Het is meer dan 43 jaar geleden, dat by de
Tweede Kamer een droeve tyding binnenkwam,
als die haar heden bereikte.
Op 25 November 1890 las de voorzitter, Jhr.
Beelaerts van Blokland de koninklijke bood
schap voor, waarin de thans gestorven Konin
gin-weduwe aan de Staten-Generaal kennis
gaf van het overlijden van Haar Gemaal, Ko
ning Willem UI.
In dezelfde vergadering is toen door den
president een toespraak gehouden, waarin hij
den overleden Koning herdacht en aanspoor
de „om 's Konings nagedachtenis te eeren,
door het geven van onverbrekelijke gehecht
heid en trouw aan de beide Vorstinnen."
..Moge", zoo eindigde deze toespraak, „door
Gods genade in de ruimste mate wijsheid en
krachtge schonken worden aan de Koningin-
Regentes, die verzekerd kan wezen, dat het
ons een voorrecht zal zyn, Haar pad te mo
gen effenen, haar zorgen te mogen verlich
ten"....
Thans is ook de gemalin van Konink Wil
lem III herdacht, nu zy naar een beter leven
is overgegaan. aWt zy in de laatste jaren van
haar huweiyk met Koning Willem en later
als Koningin-Regentes en opvoedster van Ko
ningin Wllhelmina voor ons volk beteekend
heeft, heeft de huidige President der Tweede
Kamer in de hedenmiddag gehouden korte ver
gadering in sombere bewoordingen geteekend.
nadat de griffier, Mr. Kesper, voorlezing ge
daan had van het K. B., waarin H. M. de Ko
ningin aan de Staten-Generaal de droeve me-
dedeeling van het overhjden harer geliefde
Moeder.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck sprak als volgt:
„De hoop van heel het land
werd niet vervuld. Wat gevreesd
werd, dag en nacht, is over ons ge
komen. Een zware slag treft het
vorstenhuis. Een zware slag treft
ook de natie. Treffelijke Gade,
wijs Bestuurster, in ware Koninklij
ken eenvoud trouwe Moeder,
Grootmoeder, vol van teere zorg
voor het beminde Kleinkind zoo
zag de natie haar. Zij had haar
lief.
Wat Zij gegeven heeft aan Ne
derland, gaf Nederland Haar
weer, ons volk gaf Haar het zijne.
De weemoed over dit verschei
den wordt omgloord door den glans
der rijke gaven, die in Haar ge
schonken werden. Wij buigen het
hoofd en danken God voor wat
Hij ons bestemde".
Na deze met bewogen stem uitgesproken en
door de leden der Kamer staandee aangehoor
de rede, heeft de Kamer besoten, de K. B. met
een adres van rouwbeklag te beantwoorden en
is zy in de afdeelingen gegaan, om een Com
missie van redactie voor dit adres te benoe
men.
De commissie van redactie voor het adres van
rouwbeklag is samengesteld uit de leiders van
de voornaamste Kamerfracties. De heer Al-
barda, voorzitter van de Sociaal-Democratische
fractie, maakt echter van de commissie geen
deel uit, omdat hij zich a.s. Donderdag op
reis moet begeven.
Onder de drie leden, die nog door den Voor
zitter in deze commissie zullen worden be
noemd, zal echter een sociaal-democraat zijn.
De reden, waarom Dr. Colij'n, als leider van
de regeering, niet geantwoord heeft op dee rede
van President Ruys de Beerenbrouck schijnt
te liggen in de omstandigheid, dat allereerst
de Koningin van antwoord dienen moet.
Het schryven, waarin de Koningin aan de
Tweede Kamer mededeeling doet van het over
lijden van Haar Moeder, luidt:
Het heeft God behaagd, onze Beminde Moe
der na een kort ziekbed tot zich te roepen.
Met diepe droefheid geven wij U daarvan ken
nis. wy zyn overtuigd dat geheel ons volk
deel neemt in de smart, die Ons en de Onzen
vervult en hiermee bevelen Wy U in Godes
Heilige bescherming.
Eenige minuten na elf uur is de Vorstin van
Erbach, de jongste zuster van wyien H. M., in
Den Haag aangekomen. Zij werd aan het staats
spoorstation begroet door den Vorst van Wal
deck en Prins Hendrik. Na eenige oogenblikken
in het paleis Noordeinde te hebben vertoefd,
begaf de vorstin zich, vergezeld van Prinses
Juliana, naar het paleis aan het Lange Voor
hout, om een laatsten groet aan het stoffelijk
overschot van haar zuster te brengen.
Om tien voor één verlieten de Vorstin en
Prinses Juliana het paleis, om naar het Noord
einde terug te keeren.
Om twaalf uur vervoegde zich aan het paleis
een deputatie van het derde regiment huzaren.
Deze deputatie bestond uit Kolonel Dimont, Rit
meester de Kruyff, adjudant-officier standaard
drager Nolen en den oudsten huzaar Alfrink.
De deputatie bracht een grooten krans in het
paleis, welken zij in de vestibule afgaf.
De minister van Defensie heeft den volgen
den order uitgevaardigd:
In verband met het overly den van H. M. de
Koningin-Moeder bepaal ik het volgende:
1. Van alle onder het Departement van De
fensie ressorteerende gebouwen moet, tot en
met den dag van de begrafenis, dageiyks van
zonsopgang tot zonsondergang, de vlag (zonder
wimpel) halfstok worden uitgehangen.
2. In de kazernes en in andere tot huisvesting
of verbiyf van militairen aangewezen inrichtin
gen van de Koninkhjke Landmacht worden tot
en met den dag van de begrafenis geen signalen
voor den huishoudeiyken dienst geblazen of ge
slagen.
Voor de zeemacht is een overeenkomstige or
der uitgegeven.
Hedenmorgen omstreeks elf uur hebben de
Vorst Waldeck, jhr. mr. dr. H. A. van Kar-
nebeek, commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, graaf mr. Schimmelpenninck, opper-
ceremoniemeester van wyien Koningin Emma
en de directeur van de begrafenisonderneming,
de heer Innemee, een bezoek gebracht aan de
Nieuwe Kerk te Delft.
Dit bezoek had plaats voor het voeren van
besprekingen omtrent de regeling van de
plechtigheid der bijzetting van het stoffeiyk
overschot van de Koningin-Moeder, in ver
band waarmede ook de burgemeester van
Delft, mr. G. van Baren, die bewaarder van
den sleutel van den Koninkiyken grafkelder
is, de besprekingen bijwoonde.
Tengevolge van de restauratiewerken aan
de kerk zijn verschillende steigerwerken ge
plaatst, die zooveel mogeiyk zullen worden
afgebroken of gemaskeerd.
Verder werden besprekingen gevoerd om
trent de algemeene regeling vor de plechtig
heid der byzetting te Delft.
Naar wy vernemen, is het zeer
waarschijnlijk, dat de bijzetting zal
plaats vinden op Maandag of
Dinsdag.
20 Mrt. 19 Mrt. 20 Mrt. 19 Mrt.
Londen I.hTVL 7.56% Kopenh 33.87% 33.80
Berlijn 58.63 58.57 Stockh. 39.05 39.00
Parys 9.771/j 9.77MOsio ..,.38.05 38.00
Brussel .34.65 34.63 N.-York 1.48% 1.48%
Zwitserl. 47.95 47.9o (cable)
Het bestuur der Gewestehjke Varkenscentrale
Gelderland zendt ons in verband met over
dreven geruchten over fraude een communiqué,
waaraan de volgende feiteiyke gebeurtenissen
zijn ontleend.
Begin December 1933 werd aan de Geweste
lijke Varkenscentrale Gelderland medegedeeld
door de inspectie der Gewesteiyke Centrale in
Overijsel, dat in die provincie eenige varkens
lagen, welke in het district Heerde waren ge
merkt.
Op zichzelf is dit niets bijzonders, doch het
vreemde gedrag van den eigenaar wekte ach
terdocht en een onderzoek werd ingesteld. De
yver dezer inspectie werd beloond. Bij het
onderzoek werd aanstonds de medewerking der
politie te Heerde en der inspectie der Geweste
lijke Varkenscentrale Gelderland ingeroepen.
Vastgesteld werd, dat er een onregelmatig
heid had plaats gevonden by de uitgifte der
merken. Daar de secretaris-penningmeester
echter verklaarde, dat hij by de uitgifte der
merken in de war was gekomen met de num
mering en dit min of meer aanemelijk maakte,
werd overeengekomen, dat hy eenigen tijd in
de gelegenheid zou worden gesteld een ophel
dering te geven van de gemaakte fouten.
Het bestuur der Varkenscentrale Gelderland
was natuurlijk onmiddeliyk met een en ander
in kennis gesteld.
Toen in de maand Februari j.l. van den se
cretaris-penningmeester nog geen verklaring
van de onregelmatigheden was ontvangen en
hy voldoende tyd had gehad om de admini
stratie in orde te brengen, werd aan de in
spectie opdracht gegeven het onderzoek voort
te zetten, waartoe twee inspecteurs zich naar
Heerde begaven.
Het is voorschrift, dat van eiken toom big
gen welke gemerkt wordt, een door den mer
ker en door den secretaris-penningmeester
onderteekende bon in drievoud wordt opge
maakt. Eén dezer bonnetjes, behoudt de mer
ker, één ervan behoudt de secretaris-penning-
meester en één ervan wordt naar het bureau
te Arnhem verzonden. Toen bleek wat de n-
specte en ook het bestuur aanvankelijk niet
durfden te veronderstellen, dat de bonnen,
welke de merker had en die welke in Arnhem
waren aangekomen, verschillende nummers
voor de aangebrachte merken aangaven, ter
wijl toch beide bonnen oogenschijnlijk onder
teekend waren door den merker, was de in
spectie van meening, dat goede trouw uitge
sloten moest worden geacht. Het spreekt van
zelf, dat toen een ander licht op de zaak was
geworpen.
Het voortgezette verhoor en het verhoor van
den merker brachten tenslotte den secretaris
penningmeester tot een bekentenis.
Toen dit verhoor, waarbij enkele getuigen
aanwezig waren, was afgeloopen en de secre
taris-penningmeester door de inspecteurs was
geschorst en boeken en bescheiden in beslag
waren genomen, hebben deze onmiddeliyk rap
port van het voorgevallene aan het bestuur
der Gewestelyke Varkenscentrale Gelderland
uitgebracht. Zy hebben den geschorsten secre
taris-penningmeester medegedeeld, dat thans
de beslissing was aan het bestuur.
Toen het onderzoek der inspecteur tot zoo
ver was verricht en ter plaatse bekend werd, is
door den burgemeester van Heerde, welke zich
in deze zeer actief betoonde, als huip-officier
van justitie onmiddellijk om inlichtingen ge
vraagd.
De door den burgemeester gevraagde inlich
tingen, werden aanstonds verstrekt en deze
achtte het toen gewenscht, dat onmiddeliyk
door de gemeentepolitie van Heerde een onder
zoek werd ingesteld.
De gemeentepolitie ging met lofwaardigen
yver aan het werk.
Daarby heeft zij een dankbaar gebruik ge
maakt van de technische voorlichtingen van
üimiiiiiiiiiiimi
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
De stoffer, bezem en het blik
Zijn thans weer favoriet,
Terwijl men emmers, spons, zeemlap
In volle glorie ziet
De loopers haalt men van de trap, i
De kleeden neemt men op
En in je home staan tot je smart
De meubels op hun kop.
Kaal zijn de wanden van 't vertrek, i
Want wat daar hing is weg.
De klok staat stil, je pijp is zoek,
De huis'lijkheid heeft pech.
Aan etenstijd wordt niet gedacht,
Geen soep trekt op het gas,
Geen braad-aroma streelt je neus,
Het ruikt in huis naar was!
De schoonmaak heerscht en haar
embleem
Zijn tocht en bezemsteel.
Je weet niet waar je zitten moet,
I Wat man heetis te veel!
i Men is op zoek naar vuil en stof,
Men klopt, men veegt en zuigt
I En als de vrouw maar rag ontdekt
Is zij tevree en juicht!
De schoonmaak is precies als griep,
Zoo'n ziekte ziek je uit,
Want een remedie is er niet,
Die deze ziekte stuit.
En nijdig worden?och, dat is
Nog erqer dan de kwaal.
Verdrdag die week, want daarna i
wordt
Uw vrouw wel weer normaal!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden).
riiiiiiiimiiiiiliiiiiiiiilliiiillliliiiilillllillliliiiiiilliilliiillilillllliillllliii?.
de inspecteurs der Varkenscentrale, die bereid
willig de noodige ophelderingen aanbodden en
verstrekten over de meer technische kwesties
in deze zaak, welke voor den buitenstaander
moeiiyk te begrijpen zijn.
De secretaris-penningmeester werd nogmaals
aan een verhoor onderworpen, over welke pu
blicatie thans de justitie heeft te oordeelen.
In den afgeloopen nacht heeft in de buurt
schap Boven-Hardinxveld een drama plaats
gehad, over welks directe aanleiding men nog
in het duister tast.
Aan den Dyk te Boven-Hardinxveld woont
het echtpaar V., een gezin met drie jonge kin
deren. In den afgeloopen nacht hebben buren
wel eenig gestommel gehoord, doch men heeft
hierop geen acht geslagen. De kinderen van
het echtpaar zyn ziek, zoodat eenig geloop zeer
wel verklaar was.
Groot was dan ook de ontsteltenis toen men
hedenmorgen aan de achterzijde van het huis
het ïyk vond liggen van de vrouw van den siga
renmaker V. Het huis ligt aan den hoogen
dyk, zoodat de vrouw, die aan de achterzyde
uit het raam is gevallen of geworpen (dit staat
nog niet vast) een val van vier meter heeft
gemaakt. De vrouw bleek met een mes zeer
ernstig te zyn verwond. Deze verwondingen
hebben vermoedelyk reeds eerder den dood ten
gevolge gehad. De man van de vrouw, die
blykbaar ook zelf uit het raam is gesprongen,
kon hedenmorgen slechts onsamenhangende
mededeelingen doen.
Het parket uit Dordrecht is te half twaalf
aangekomen om een onderzoek in te stellen.
Bekend is, dat de man den laatsten tyd zeer
zwaarmoedig was. In hoeevrre deze geestesge
steldheid aanleiding tot zyn daad is geweest
staat nog niet vast. De vrouw is ongeveer 33
jaar oud.
(Ongecorrigeerd)
De spannendste bokswedstrijd, dien ik ooit
heb bijgewoond," vertelde Nick Easter,
de sportcorrespondent van de „Globe",
my, had ruim dertig jaar geleden plaats, op
0 Juni 1901. „Eén ken je van naam: Jim Jef
fries, de wereldkampioen zwaargewicht van
dien tyd. Jeffries, ik heb hem in z'n Glorietyd
gekend, was een wereldkampioen, zooals we er,
sinds zyn verdwijnen uit den ring, geen meer
hebben gekend. Dempsey was een groot bokser.
Zyn gewicht, 89 K.G., in aanmerking genomen,
kwamen z'n stooten aan. Maar stel je voor
Jack Dempsey van 102 K.G., en je kunt je zoo
indenken wat Jeffries geweest is.
„De andere bokser was Marvin Donaghue.
Die naam zegt je natuurlyk niets."
„Nooit van gehoord," bekende ik, „en die
Marvin Donaghue versloeg Jeffries?" vroeg ik
ongeloovig.
„Neen Donaghue gaf op na de eerste ronde,
de eerste en laatste, die hij ooit gebokst heeft."
Ik was teleurgesteld, maar Easter merkte net
niet. Hij scheen mijn tegenwoordigheid te ver
geten en herhaalde zacht voor zich heen: „De
eerste en laatste ronde, die hy ooit heeft ge
bokstEn toen tot de werkelijkheid terug
keerde.
„Het was in het najaar van 1900, dat de
laatste of voorlaatste Roodhuiden de vaders
van hen, die tegenwoordig voor de films als
Sioux figureeren in opstand kwamen. De
Militie van het Westen rukte uit en de rest
begryp je wel. De Indianen vochten, als duivels,
maar ze waren één tegen veertig. Ze werden
voor het grootste deel gedood, eenige honder
den. Er werden 30 gevangenen naar het hoofd
kwartier der „Bleekgezichten" gevoerd. De wet
liet aan duidelykheid niets te wenschen: ze
moesten binnen een week terecht gesteld wor
den. Maar generaal Wooldridge, de bevelhebber
der Amerikaansche troepen, stoorde zich aan
geen wetten. Die generaal was een ruwe kerel.
Hy lag steeds met iedereen overhoop en ik ge
loof niet dat er iets of iemand op aarde be
stond, waar hij wat om gaf. Behalve de boks-
sport. Maar daar had hij dan ook letterlyk al
les voor over. De belangrijke plaats, die deze
sport tegenwoordig in het Amerikaansche leger
inneemt, heeft ze voornamelyk aan hem te
danken. Nu gebeurde het, dat het voorkomen
van een der gevangenen byzonder z'n aan
dacht trok Een prachtig gebouwde kerel. Meer
dan twee meter lang en met de fiere houding
van een opperhoofd, die door z'n rasgenooten
met onderscheiding behandeld werd. Hy heette
Marvin Donaghue. De bouw van dit athleteu-
lichaam, de soepelheid en de kracht van z'n
beenen, de geweldige armen, die eindigden in
twee vuisten als hamers! En dan de bewonde
ring, waarmee de Amerikaansche soldaten
spraken over den tegenstand, dien ny geboden
had, toen hij, ontwapend en geheel alleen, ach
tereenvolgens vier Amerikanen tegen den grond
sloeg, voor het gelukte hem te overmeesteren
Geen wonder, dat een man als generaal
Woolridge er niet toe kon besluiten iemand
als Marvin Donaghue te laten fusilleeren of
ophangen.
„Ik schenk je het leven," zei hy tot den ge
vangen Indiaan, „als je op een bepaalden dag
een zekeren „kampioen zwaargewicht" over
wint. Je hebt zes maanden tyd om je te oefe
nen."
Den zelfden dag dat de andere gevangen
Indianen doodgeschoten werden, voerde men
Donaghue naar een dorpje aan zee, waar hy,
onder leiding van een mannager, hem door
Wooldridge toegevoegd, in de geheimen der
bokskunst zou ingewijd worden. In het begin
scheen de heele geschiedenis hem maar weinig
te interesseeren Indianen vreezen den dood
niet maar het duurde niet lang of hij kreeg
plezier in de bokssport.
Hy was een onovertroffen „fighter", vlug en
soepel met een onuitputteiyk uithoudingsver
mogen. begaafd met een zeldzame vlugheid van
denken en handelen, zoodat het niet te ver
wonderen was dat hy zich in enkele maanden
ontwikkelde tot den meest volmaakten bokser
die ooit bestaan had.
Jeffries voelde aanvankelyk niet veel voor de
ontmoeting; hy vreesde vermoedelyk zich be-
lachelyk te maken door een gevecht te accep
teeren tegen een beginneling. Maar het groote
bedrag, dat hun geboden werd, deed hem ten
slotte tóch teekenen.
Twintig dagen later, had het gevecht plaats.
In privé, in de Salt Lake City-Sporting Club.
Het werd bijgewoond door 300 Amerikanen; ik
was de eenige Europeaan en de eenige journa
list, maar ik had moeten beloven er nooit een
letter over te schrijven.
Het was een boksmatch, zooals ik er nog nooit
een gezien had en zooals ik er stellig nooit
meer een zien zal. De kampioen viel direct hef
tig aan, maar z'n stooten werden opgevangen
in de handschoenen van Donaghue. En toen
scheen het Jeffries duidelijk te worden, dat hij
te doen had met een tegenstander van buiten
gewone waarde.
Hij begon nu lyf i
aan lijf te vech- 7
ten. Plots, als 'n i De DOkS-
bliksemstraal za-
rechtervuist van
den Indiaan uit-
schoot.
Een rechtsche directe, ongehoord zuiver en
snel.... en Jeffries stortte als een levenlooze
massa ter aarde."
Het was doodstil. Slechts de stem van den
arbiter klonk: „Een, twee, drie
Maar nu het vreemde, het onbegrypelyke
Donaghue stapte over de koorden van den
ring. Men trachtte hem tegen te houden:
„wacht!"
„Ik heb hem verslagen," sprak hy.
„Maar als hy zich toch nog opricht?"
„Hy is verslagen."
„En het reglement?"
„Daar trek ik me niets van aan. Ik vecht niet
met een verslagen tegenstander."
De Indiaan gooide z'n wyden mantel om en
verwijderde zich.
Na een minuut strompelde Jeffries moeizaam
op. Hij was alleen in den ring. Men kon niet
anders dan hem overwinnaar verklaren. Sla er
„The Ring" maar op na: Jeffries 6 Juni 1901:
Gewonnen. Opgave 1 ronde. Morvin Donaghue."
„En Donaghue?"
„Hij is dienzelfden avond terecht gesteld
Ik ben er een maand lang ellendig door 9
weest.
KOM GAJW VA-
WAT
ANMiEG
T\ PEETJE; h'ET
WIL ONS AAN BAK
BOORD VOORB/J
OTOOMEN. ZOOALS,
PB KAP/TE/N
ZEOT.
DAUW WAT] JJBT
t'/STEtfB/V.
Paar /5 )b knk
Paar /s de rook.'
IHDEkC&AD
n/et
waar
vADeerjB?
EET /5 PB
OROOT'STB
DCEA/LNRTOO-
N/ER /tc
OO/TZAO
'/VAAG KONT
N/J vandaan
EN WAAR.
OA AT N/j
NAAR TOB?
HU KONT VAN
DEN OCEAAN EN
-/AAT WAARHEEN
GAANWE VA-
V NU OP DE
ótoonvaartl/jN
Van nu ap zal je
ALLE ROOKTEN
van VAARTUIGEN
Z/EN. j
HMfcsCD
Ingediend is een wetsontwerp, dat beoogt art.
3 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914 aan
te vullen in dien zin, dat, in overeenstemming
met de op dit punt te Genève tot uiting ge
komen zienswyze, de uitwerking in onze wei-
geving van het beginsel, dat de winst van het
internationale scheepvaartverkeer slechts ge
troffen behoort te worden in het land waar de
onderneming gevestigd is, ook tot de luchtvaart
wordt uitgebreid.
Door zulk een aanvulling, aldus de toelich
ting, zal niet alleen onze wetgeving meer aan
sluiten aan hetgeen door den Volkenbond is
aanbevolen, doch bovendien zal Nederland daar
door een middel ter beschikking hebben om te
verkrygen, dat de hier te lande gevestigde
luchtvaartondernemingen elders voor de in in
ternationaal verkeer verkregen voordeelen van
belasting worden vrygelaten. Verder biedt het
door den Volkenbond aanbevolen en thans reeds
in genoemd artikel neergelegde stelsel groote
voordeelen in dien zin, dat de belanghebbenden
en de belastingautoriteiten van een lastig ver-
deelen van de winst over verschillende land
af zijn.
Na nauwgezette overweging komt het
Minister voor, dat van het stellen van de voo.
waarde van wederkeerigheid dient te worden
afgezien. Het is waar, dat. theoretisch gespro
ken, indien de vrystelling niet afhankeiyk wordt
gemaakt van de wederkeerigheid, Nederland "ir
een minder gunstige positie komt te verken
ren, doch de ervaring, opgedaan met het tref
fen van regelingen nopens het belasten vs.
scheepvaartwinsten, heeft geleerd, dat in t
practyk de positie van Nederland door zyn een
zydige liberaliteit niet is verzwakt. Die liberali
teit, te zamen met hetgeen Nederland door in
terne wetgeving ter bestryding van dubbele be
lastingen heeft gedaan, heeft ons op interna
tionaal belastinggebied 'n goeden naam bezor."'
Door den Minister van Koloniën is aan den
Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië het ver
zoek gericht een wyziging van de desbetreffende
ordonnanties te willen bevorderen, opdat daar
te lande een overeenkomstige vrystelling aan
de internationale luchtvaart wordt verleend,
terwyl aan den Gouverneur van Curagao m
overweging is gegeven bij de thans in voorbe
reiding zynde algeheele herziening van de In
komstenbelastingverordening met de wensche-
lijkheid om de buiteniandsche luchtvaartonder
nemingen van belasting vrij te laten, rekening
te houden.
Ingevolge de wijziging, die by verordening
van 29 December 1932 in de Surinaamsche ver
ordening op de Inkomstenbelasting 1932 is aan
gebracht, is de internationale luchtvaart daar
te lande reeds van inkomstenbelasting vry-
gesteld.
A 11*. I 7 op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/) by een ongeval met f O Cfk by verlies van een hand f 1 Of Dij verlies van een f Cfk bij
fxllC CLUOTlltC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeeringen OU1/U, verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen OU," doodeiyken afloop I AVVi" een voet of een oog £.AO,~ duim of wijsvinger OU,"he
een breuk van f ylfk by verlies van 'n
béen of arm# tU," anderen vinger
door
Kafharina en Robert Pinkerton
(Korte Inhoud van het voorafgaande:
David Patterson la de eigenaar van een
bloelenden Delshandel ln Noord-Canada
ZUn expansie-zucht vindt slechts één hin
derpaal. de machtige Hudson Bay Com
pany zyn grootste concurrent. Deze oezet
een post „Fort. Mystery" genaamd en door
Herbert Morley beheerd, waar Patterson
ondanks herhaalde ooglngen. nooit ln ge
slaagd 18 vasten voet te verkrygen. Bruce
Rochette. die een diepen baat koestert te
gen de Hudson's, zal dan voor Patterson
trachten een handelspost te vestigen ln
het veelomstreden gebied. Hy vertrekt met
Joe Snowbird en wordt harteiyk door Mor
ley an zijn echtgenoote ontvangen. Bruce
geeft voor belast te zyn met bet doen van
waamemlngeD voor een aardrilkskundlg
genootschap zyn bediende Joe Snowbird
laat hem dan plotseling ln den steek
Bruce vreest, dat Morley hem heeft door
zien en hem ln een valstrik tracht te lok
ken, maar hij blijft moedig op zyn post
en helpt bi) het byhouden der boeken,
waardoor hy vele interessante bijzonderhe
den over de Hudson's Cy. te weten komt.)
Bjj had beslag gelegd op het geheim, dat
alle pogingen, om in dit district binnen te
dringen, had verydeld. Hij had uit de boeken ge
haald iedere byzonderheid, die hem zou kunnen
steunen in zijn strijd om de heerschappy in het
district. Zyn eerste zet in zijn stryd tegen de
Hudson's Bay Company was met succes be
kroond, en hy was vastbesloten den tweeden
zet ook te winnen. Ofschoon Morley dacht een
slachtoffer voor zich te hebben, zou hy een man
aantreffen, een man die het gevaar had aange
durfd en voorbereid was op den strijd. Hoe dan
ook, hy moest er in slagen om van hier weg
te komen met zyn kostbare notities.
Hy verkeerde in een geweldige spanning,
iedere zenuw trilde; hy verliet de trading-shop
en ging naar het woonhuis. Hy verwachtte een
soort grimmige voldoening te zullen gevoelen,
als hij Morley zou vertellen, dat de rapporten
klaar waren. Hy wist, dat deze mededeeling het
begin zou zijn van een open stryd. Hy zou
echter, terwyi Morley dacht een hulpeloos wezen
voor zich te hebben, iemand zijn die op zyn
hoede was.
Halverwegen op weg naar het woonhuis werd
zijn aandacht getrokken door een schaterlach,
die klonk van af den oever van het meer.
Terwijl ze de hoogte beklom met een zware
tobbogan, zag hy Evelyn, gevolgd door een half
dozyn lachende en stci?iende Indiaansche kin
deren. Dezen zaten haar achterna en met een
kreet verdwenen ze achter de hoogte.
Met de documenten van den post by zich en
Evelyn voor hem, en iedere zenuw in zyn ïyf
nog in spanning door de vreugde van zitn over
winning, was Bruce een gemakkeiyk slacht
offer van de geweldige openbaring welke hij
thans gevoelde. Plotseling werd het hem duide
lijk dat niets in de wereld voor hem bestond
dan Evelyn, dat zyn vreugde, zyn toekomst, zyn
geluk alles van haar afhing en van haar
meening over hem. Zyn liefde voor haar ver
kleinde alles. Op dat oogenblik vergat hy den
dood van zyn moeder, de wraak die hy ge
zworen had en zijn haat tegen de groote maat-
schappy, die hy zou laten boeten.
OVERWINNING EN NEDERLAAG
Dat, waaraan hy" dacht, was nauwelijks goed
tot zijn bewustzijn doorgedrongen, of Bruce
zag Morley uit het woonhuis komen.
En hoe staat het met de rapporten? vroeg
deze angstig.
Ze zyn klaar, was het antwoord. Alles
klopt tot op een cent na. Wanneer u de rappor
ten nog vanmiddag copieert, dan kunt u ze
reeds morgeh vroeg doorzenden.
Klaar, riep de manager. Zoo vlug! M'n
jongen, ik ben je eeuwig dankbaar. Ik wou....
ik wou.... t Is absurd, maar....
Bruce zette groote oogen op; hij vermande
zich, in afwachting van dat wat thans gebeuren
moest.
Drommels, jongen, vervolgde Morley, ik
was zoo dwaas te wenschen, dat ge hier ais
beambte van de maatschappij in dienst waart.
Hij lei zijn hand gemoedelijk op Bruce s schou
der. Neem me niet kwaiyk, dat ik het zeg. m'n
jongen, maar ik wilde, dat ge een klerk waart
en hier op Fort-Mystery gestatlonneerd. Ik kan
haast niet zeggen hoe een groot genoegen het
my gedaan heeft u hier te hebben, ai hadt ge
me zelfs met de boeken niet uit den nood ge
holpen. Vooral deed ge zooveel om mijn vrouw
wat op te vrooiyken vóór de komst van Evelyn.
Ze werd anders, heelemaal anders. U weet, het
is hier erg eenzaam; ze ziet hier nooit iemand,
heeft nooit iets om handen, en u waart degene
die daarin verandering bracht.
Ik mag hopen, dat ik er dan in geslaagd
ben, antwoordde Bruce langzaam. Op die wyze
zal ik ten minste iets gedaan hebben om uwe
vriendeiykheid jegens my te vergoeden,
Praat daar niet over, zei Moriey, terwyl hy
Bruce vriendeiyk op den schouder klopte. Ik ga
nu de rapporten overschryven.
Ze liggen op uw schryftafel. Ik heb ze twee
maal gecontroleerd en ik ben er zeker van, dat
ze goed zyn.
Bruce keerde zich om en holde naar zijn
kamer. De laatste jagerslijst legde hy by zijn
overige gecopieerde bescheiden en verborg alles
in een geheime plaats in de voering van den
lederen koffer, dien hy had meegebracht qm
zyn meteorologische waarnemeningen in op te
bergen. Toen ging hy op den rand van zyn bed
zitten en trachtte de gebeurtenissen te defi-
nieeren, te peilen wat er wel zou ontstaan uit
de niet te ontwarren verwikkelingen waarin hy
zich bevond.
Voor de eerste maal werd het hem duide-
ïyk. dat het moment der crisis was aangebro
ken. Alles wat hij van te voren reeds had be
raamd en alles waarvan hij zich onbewust was,
was stap voor stap naar voren gekomen. En
plotseling was alles by elkaar gekomen en nu
stond 't daar voor hem.
Vooreerst zag hy slechts één zaak: namelyk
zyn liefde voor het jonge meisje. Hy stond er
over verwonderd, dat hy niet het minste
enthousiasme voelde over het slagen van zyn
taak, dat hy er heelemaal niet over in de wol
ken was het geheim van den „Post aan het
Doodenkamp" te hebben opgelost en dat hy nu
nog slechts moest trachten zoo veilig mogelijk
hier vandaan te komen om zeker te zijn van
zyn overwinning. Hy vroeg zich af of hy wei
een overwinning verlangde, want het werd hem
hoe langer hoe duideiyker, dat hy in zyn strijd
tegen Morley ook tegen Evelyn kampte. In
werkeiykheid bestreed hy dus ook haar.
Toen was Morley's laatste speech voor hem
een andere puzzle, Het was onmogeiyk te twy-
felen aan de eerlykheid van den postmanager.
Bruce voelde, dat zyn harteiyke en dankbare
woorden niet geveinsd konden zyn.
Was dót waar, dan volgde hieruit vanzelf,
dat de manager niet degene was, waarvoor
Bruce hem hield, dat hij hem nooit in de val
had laten loopen noch hem had misleid dat hij
in de plaats daarvan het nietsvermoedende
slachtoffer der activiteit van Bruce was ge
weest.
Iedere blik, ieder woord, dat de manager ge
bezigd had om Bruce hier te houden, kwamen
deze voor den geest. Daartegenover stelde hy
alle mysterieuze gebeurtenissen, die hier sinds
zyn aankomst op den post waren voorgevallen.
Hij dacht aan de bezwering, aan de vrees der
Indianen, het gebruik van de talismannen door
de jagers, het besluit van Joe Snowbird om
hem te verlaten, den wrevel der Indianen jegens
hem, de zoogenaamde weigering van den mana
ger om aan Nee-da-boy te geven wat deze hem
vroeg en de daarop tóch gevolgde gift. en ook
aan de uitgebreide lijst van gratificatiën, welke
hy had gecopieerd. Dat alles greep in elkander.
En toch viel dat alles voor hem in duigen, als
hij dacht aan den eerlijken toon van Morley's
gezegde.
Doch plotseling zag hy alles duidelyk, over-
duidelyk in. Beide zyden van het raadsel waren
waar. Morley werd echter voortgedreven door
een gevoel van spyt, de spijt, dat hy. getrouw
aan de gebruiken van het pelsland, als mana
ger van Fort-Mystery jegens Bruce maatrege
len moest nemen, welke Herbert Morley nie'
verlangde.
Voor de eerste maal dacht Bruce aan Morley
als iemand die ook sympathien, gebreken en
verplichtingen had. Steeds was Morley voor
hem geweest de vertegenwoordiger van de Hud
son's Bay Company, de persoon op wien hy zyn
wraak zou nemen. Thans werd het Bruce duide
lijk, dat hy dezen man gaarne mocht dat, wan
neer ze elkander niet als tegenstanders in het
pelsland hadden ontmoet, een warme vriend
schapsband tusschen hen had kunnen groeien.
Een andere gedachte deed Bruce opspringen
en hij liep gejaagd zyn kamer op en neer. Die
(itdrukking van spyt beteekende iets anders
(Wordt vervolgd)