Rouwzitting Tweede Kamer ÏKd wt&aal mn im dag Vrouw vermoord? NA 43 JAAR STOF EN RAG FORT-MYSTERY DINSDAG 20 MAART 1934 Treffelijke gade, wijs bestuurder, trouwe Moeder en Groot moeder ging heen" „Zij had de natie lief" H. M. herdacht Adres van rouwbeklag Mededeeling aan de Kamer Vorstin ven Er bach Land- en Zeemacht De bijzetting te Delft Steigers worden afgebroken Maandag of Dinsdag? WISSELKOERSEN De fraude te Heerde Lankmoedig optreden van de Gewestelijke Varkens centrale Gelderland Geheimzinnig drama op een dijk gen we dat de WedstrUd °J?E.r *'n eeor owf galeay,. ^ar W/J Z/JW ook Inkomstenbelasting Vrijstelling van de internationale luchtvaart AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL mm hoofdstuk xn Het is meer dan 43 jaar geleden, dat by de Tweede Kamer een droeve tyding binnenkwam, als die haar heden bereikte. Op 25 November 1890 las de voorzitter, Jhr. Beelaerts van Blokland de koninklijke bood schap voor, waarin de thans gestorven Konin gin-weduwe aan de Staten-Generaal kennis gaf van het overlijden van Haar Gemaal, Ko ning Willem UI. In dezelfde vergadering is toen door den president een toespraak gehouden, waarin hij den overleden Koning herdacht en aanspoor de „om 's Konings nagedachtenis te eeren, door het geven van onverbrekelijke gehecht heid en trouw aan de beide Vorstinnen." ..Moge", zoo eindigde deze toespraak, „door Gods genade in de ruimste mate wijsheid en krachtge schonken worden aan de Koningin- Regentes, die verzekerd kan wezen, dat het ons een voorrecht zal zyn, Haar pad te mo gen effenen, haar zorgen te mogen verlich ten".... Thans is ook de gemalin van Konink Wil lem III herdacht, nu zy naar een beter leven is overgegaan. aWt zy in de laatste jaren van haar huweiyk met Koning Willem en later als Koningin-Regentes en opvoedster van Ko ningin Wllhelmina voor ons volk beteekend heeft, heeft de huidige President der Tweede Kamer in de hedenmiddag gehouden korte ver gadering in sombere bewoordingen geteekend. nadat de griffier, Mr. Kesper, voorlezing ge daan had van het K. B., waarin H. M. de Ko ningin aan de Staten-Generaal de droeve me- dedeeling van het overhjden harer geliefde Moeder. Jhr. Ruys de Beerenbrouck sprak als volgt: „De hoop van heel het land werd niet vervuld. Wat gevreesd werd, dag en nacht, is over ons ge komen. Een zware slag treft het vorstenhuis. Een zware slag treft ook de natie. Treffelijke Gade, wijs Bestuurster, in ware Koninklij ken eenvoud trouwe Moeder, Grootmoeder, vol van teere zorg voor het beminde Kleinkind zoo zag de natie haar. Zij had haar lief. Wat Zij gegeven heeft aan Ne derland, gaf Nederland Haar weer, ons volk gaf Haar het zijne. De weemoed over dit verschei den wordt omgloord door den glans der rijke gaven, die in Haar ge schonken werden. Wij buigen het hoofd en danken God voor wat Hij ons bestemde". Na deze met bewogen stem uitgesproken en door de leden der Kamer staandee aangehoor de rede, heeft de Kamer besoten, de K. B. met een adres van rouwbeklag te beantwoorden en is zy in de afdeelingen gegaan, om een Com missie van redactie voor dit adres te benoe men. De commissie van redactie voor het adres van rouwbeklag is samengesteld uit de leiders van de voornaamste Kamerfracties. De heer Al- barda, voorzitter van de Sociaal-Democratische fractie, maakt echter van de commissie geen deel uit, omdat hij zich a.s. Donderdag op reis moet begeven. Onder de drie leden, die nog door den Voor zitter in deze commissie zullen worden be noemd, zal echter een sociaal-democraat zijn. De reden, waarom Dr. Colij'n, als leider van de regeering, niet geantwoord heeft op dee rede van President Ruys de Beerenbrouck schijnt te liggen in de omstandigheid, dat allereerst de Koningin van antwoord dienen moet. Het schryven, waarin de Koningin aan de Tweede Kamer mededeeling doet van het over lijden van Haar Moeder, luidt: Het heeft God behaagd, onze Beminde Moe der na een kort ziekbed tot zich te roepen. Met diepe droefheid geven wij U daarvan ken nis. wy zyn overtuigd dat geheel ons volk deel neemt in de smart, die Ons en de Onzen vervult en hiermee bevelen Wy U in Godes Heilige bescherming. Eenige minuten na elf uur is de Vorstin van Erbach, de jongste zuster van wyien H. M., in Den Haag aangekomen. Zij werd aan het staats spoorstation begroet door den Vorst van Wal deck en Prins Hendrik. Na eenige oogenblikken in het paleis Noordeinde te hebben vertoefd, begaf de vorstin zich, vergezeld van Prinses Juliana, naar het paleis aan het Lange Voor hout, om een laatsten groet aan het stoffelijk overschot van haar zuster te brengen. Om tien voor één verlieten de Vorstin en Prinses Juliana het paleis, om naar het Noord einde terug te keeren. Om twaalf uur vervoegde zich aan het paleis een deputatie van het derde regiment huzaren. Deze deputatie bestond uit Kolonel Dimont, Rit meester de Kruyff, adjudant-officier standaard drager Nolen en den oudsten huzaar Alfrink. De deputatie bracht een grooten krans in het paleis, welken zij in de vestibule afgaf. De minister van Defensie heeft den volgen den order uitgevaardigd: In verband met het overly den van H. M. de Koningin-Moeder bepaal ik het volgende: 1. Van alle onder het Departement van De fensie ressorteerende gebouwen moet, tot en met den dag van de begrafenis, dageiyks van zonsopgang tot zonsondergang, de vlag (zonder wimpel) halfstok worden uitgehangen. 2. In de kazernes en in andere tot huisvesting of verbiyf van militairen aangewezen inrichtin gen van de Koninkhjke Landmacht worden tot en met den dag van de begrafenis geen signalen voor den huishoudeiyken dienst geblazen of ge slagen. Voor de zeemacht is een overeenkomstige or der uitgegeven. Hedenmorgen omstreeks elf uur hebben de Vorst Waldeck, jhr. mr. dr. H. A. van Kar- nebeek, commissaris der Koningin in Zuid- Holland, graaf mr. Schimmelpenninck, opper- ceremoniemeester van wyien Koningin Emma en de directeur van de begrafenisonderneming, de heer Innemee, een bezoek gebracht aan de Nieuwe Kerk te Delft. Dit bezoek had plaats voor het voeren van besprekingen omtrent de regeling van de plechtigheid der bijzetting van het stoffeiyk overschot van de Koningin-Moeder, in ver band waarmede ook de burgemeester van Delft, mr. G. van Baren, die bewaarder van den sleutel van den Koninkiyken grafkelder is, de besprekingen bijwoonde. Tengevolge van de restauratiewerken aan de kerk zijn verschillende steigerwerken ge plaatst, die zooveel mogeiyk zullen worden afgebroken of gemaskeerd. Verder werden besprekingen gevoerd om trent de algemeene regeling vor de plechtig heid der byzetting te Delft. Naar wy vernemen, is het zeer waarschijnlijk, dat de bijzetting zal plaats vinden op Maandag of Dinsdag. 20 Mrt. 19 Mrt. 20 Mrt. 19 Mrt. Londen I.hTVL 7.56% Kopenh 33.87% 33.80 Berlijn 58.63 58.57 Stockh. 39.05 39.00 Parys 9.771/j 9.77MOsio ..,.38.05 38.00 Brussel .34.65 34.63 N.-York 1.48% 1.48% Zwitserl. 47.95 47.9o (cable) Het bestuur der Gewestehjke Varkenscentrale Gelderland zendt ons in verband met over dreven geruchten over fraude een communiqué, waaraan de volgende feiteiyke gebeurtenissen zijn ontleend. Begin December 1933 werd aan de Geweste lijke Varkenscentrale Gelderland medegedeeld door de inspectie der Gewesteiyke Centrale in Overijsel, dat in die provincie eenige varkens lagen, welke in het district Heerde waren ge merkt. Op zichzelf is dit niets bijzonders, doch het vreemde gedrag van den eigenaar wekte ach terdocht en een onderzoek werd ingesteld. De yver dezer inspectie werd beloond. Bij het onderzoek werd aanstonds de medewerking der politie te Heerde en der inspectie der Geweste lijke Varkenscentrale Gelderland ingeroepen. Vastgesteld werd, dat er een onregelmatig heid had plaats gevonden by de uitgifte der merken. Daar de secretaris-penningmeester echter verklaarde, dat hij by de uitgifte der merken in de war was gekomen met de num mering en dit min of meer aanemelijk maakte, werd overeengekomen, dat hy eenigen tijd in de gelegenheid zou worden gesteld een ophel dering te geven van de gemaakte fouten. Het bestuur der Varkenscentrale Gelderland was natuurlijk onmiddeliyk met een en ander in kennis gesteld. Toen in de maand Februari j.l. van den se cretaris-penningmeester nog geen verklaring van de onregelmatigheden was ontvangen en hy voldoende tyd had gehad om de admini stratie in orde te brengen, werd aan de in spectie opdracht gegeven het onderzoek voort te zetten, waartoe twee inspecteurs zich naar Heerde begaven. Het is voorschrift, dat van eiken toom big gen welke gemerkt wordt, een door den mer ker en door den secretaris-penningmeester onderteekende bon in drievoud wordt opge maakt. Eén dezer bonnetjes, behoudt de mer ker, één ervan behoudt de secretaris-penning- meester en één ervan wordt naar het bureau te Arnhem verzonden. Toen bleek wat de n- specte en ook het bestuur aanvankelijk niet durfden te veronderstellen, dat de bonnen, welke de merker had en die welke in Arnhem waren aangekomen, verschillende nummers voor de aangebrachte merken aangaven, ter wijl toch beide bonnen oogenschijnlijk onder teekend waren door den merker, was de in spectie van meening, dat goede trouw uitge sloten moest worden geacht. Het spreekt van zelf, dat toen een ander licht op de zaak was geworpen. Het voortgezette verhoor en het verhoor van den merker brachten tenslotte den secretaris penningmeester tot een bekentenis. Toen dit verhoor, waarbij enkele getuigen aanwezig waren, was afgeloopen en de secre taris-penningmeester door de inspecteurs was geschorst en boeken en bescheiden in beslag waren genomen, hebben deze onmiddeliyk rap port van het voorgevallene aan het bestuur der Gewestelyke Varkenscentrale Gelderland uitgebracht. Zy hebben den geschorsten secre taris-penningmeester medegedeeld, dat thans de beslissing was aan het bestuur. Toen het onderzoek der inspecteur tot zoo ver was verricht en ter plaatse bekend werd, is door den burgemeester van Heerde, welke zich in deze zeer actief betoonde, als huip-officier van justitie onmiddellijk om inlichtingen ge vraagd. De door den burgemeester gevraagde inlich tingen, werden aanstonds verstrekt en deze achtte het toen gewenscht, dat onmiddeliyk door de gemeentepolitie van Heerde een onder zoek werd ingesteld. De gemeentepolitie ging met lofwaardigen yver aan het werk. Daarby heeft zij een dankbaar gebruik ge maakt van de technische voorlichtingen van üimiiiiiiiiiiimi IIIIIIIIIIIIIIIIIIIU De stoffer, bezem en het blik Zijn thans weer favoriet, Terwijl men emmers, spons, zeemlap In volle glorie ziet De loopers haalt men van de trap, i De kleeden neemt men op En in je home staan tot je smart De meubels op hun kop. Kaal zijn de wanden van 't vertrek, i Want wat daar hing is weg. De klok staat stil, je pijp is zoek, De huis'lijkheid heeft pech. Aan etenstijd wordt niet gedacht, Geen soep trekt op het gas, Geen braad-aroma streelt je neus, Het ruikt in huis naar was! De schoonmaak heerscht en haar embleem Zijn tocht en bezemsteel. Je weet niet waar je zitten moet, I Wat man heetis te veel! i Men is op zoek naar vuil en stof, Men klopt, men veegt en zuigt I En als de vrouw maar rag ontdekt Is zij tevree en juicht! De schoonmaak is precies als griep, Zoo'n ziekte ziek je uit, Want een remedie is er niet, Die deze ziekte stuit. En nijdig worden?och, dat is Nog erqer dan de kwaal. Verdrdag die week, want daarna i wordt Uw vrouw wel weer normaal! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden). riiiiiiiimiiiiiliiiiiiiiilliiiillliliiiilillllillliliiiiiilliilliiillilillllliillllliii?. de inspecteurs der Varkenscentrale, die bereid willig de noodige ophelderingen aanbodden en verstrekten over de meer technische kwesties in deze zaak, welke voor den buitenstaander moeiiyk te begrijpen zijn. De secretaris-penningmeester werd nogmaals aan een verhoor onderworpen, over welke pu blicatie thans de justitie heeft te oordeelen. In den afgeloopen nacht heeft in de buurt schap Boven-Hardinxveld een drama plaats gehad, over welks directe aanleiding men nog in het duister tast. Aan den Dyk te Boven-Hardinxveld woont het echtpaar V., een gezin met drie jonge kin deren. In den afgeloopen nacht hebben buren wel eenig gestommel gehoord, doch men heeft hierop geen acht geslagen. De kinderen van het echtpaar zyn ziek, zoodat eenig geloop zeer wel verklaar was. Groot was dan ook de ontsteltenis toen men hedenmorgen aan de achterzijde van het huis het ïyk vond liggen van de vrouw van den siga renmaker V. Het huis ligt aan den hoogen dyk, zoodat de vrouw, die aan de achterzyde uit het raam is gevallen of geworpen (dit staat nog niet vast) een val van vier meter heeft gemaakt. De vrouw bleek met een mes zeer ernstig te zyn verwond. Deze verwondingen hebben vermoedelyk reeds eerder den dood ten gevolge gehad. De man van de vrouw, die blykbaar ook zelf uit het raam is gesprongen, kon hedenmorgen slechts onsamenhangende mededeelingen doen. Het parket uit Dordrecht is te half twaalf aangekomen om een onderzoek in te stellen. Bekend is, dat de man den laatsten tyd zeer zwaarmoedig was. In hoeevrre deze geestesge steldheid aanleiding tot zyn daad is geweest staat nog niet vast. De vrouw is ongeveer 33 jaar oud. (Ongecorrigeerd) De spannendste bokswedstrijd, dien ik ooit heb bijgewoond," vertelde Nick Easter, de sportcorrespondent van de „Globe", my, had ruim dertig jaar geleden plaats, op 0 Juni 1901. „Eén ken je van naam: Jim Jef fries, de wereldkampioen zwaargewicht van dien tyd. Jeffries, ik heb hem in z'n Glorietyd gekend, was een wereldkampioen, zooals we er, sinds zyn verdwijnen uit den ring, geen meer hebben gekend. Dempsey was een groot bokser. Zyn gewicht, 89 K.G., in aanmerking genomen, kwamen z'n stooten aan. Maar stel je voor Jack Dempsey van 102 K.G., en je kunt je zoo indenken wat Jeffries geweest is. „De andere bokser was Marvin Donaghue. Die naam zegt je natuurlyk niets." „Nooit van gehoord," bekende ik, „en die Marvin Donaghue versloeg Jeffries?" vroeg ik ongeloovig. „Neen Donaghue gaf op na de eerste ronde, de eerste en laatste, die hij ooit gebokst heeft." Ik was teleurgesteld, maar Easter merkte net niet. Hij scheen mijn tegenwoordigheid te ver geten en herhaalde zacht voor zich heen: „De eerste en laatste ronde, die hy ooit heeft ge bokstEn toen tot de werkelijkheid terug keerde. „Het was in het najaar van 1900, dat de laatste of voorlaatste Roodhuiden de vaders van hen, die tegenwoordig voor de films als Sioux figureeren in opstand kwamen. De Militie van het Westen rukte uit en de rest begryp je wel. De Indianen vochten, als duivels, maar ze waren één tegen veertig. Ze werden voor het grootste deel gedood, eenige honder den. Er werden 30 gevangenen naar het hoofd kwartier der „Bleekgezichten" gevoerd. De wet liet aan duidelykheid niets te wenschen: ze moesten binnen een week terecht gesteld wor den. Maar generaal Wooldridge, de bevelhebber der Amerikaansche troepen, stoorde zich aan geen wetten. Die generaal was een ruwe kerel. Hy lag steeds met iedereen overhoop en ik ge loof niet dat er iets of iemand op aarde be stond, waar hij wat om gaf. Behalve de boks- sport. Maar daar had hij dan ook letterlyk al les voor over. De belangrijke plaats, die deze sport tegenwoordig in het Amerikaansche leger inneemt, heeft ze voornamelyk aan hem te danken. Nu gebeurde het, dat het voorkomen van een der gevangenen byzonder z'n aan dacht trok Een prachtig gebouwde kerel. Meer dan twee meter lang en met de fiere houding van een opperhoofd, die door z'n rasgenooten met onderscheiding behandeld werd. Hy heette Marvin Donaghue. De bouw van dit athleteu- lichaam, de soepelheid en de kracht van z'n beenen, de geweldige armen, die eindigden in twee vuisten als hamers! En dan de bewonde ring, waarmee de Amerikaansche soldaten spraken over den tegenstand, dien ny geboden had, toen hij, ontwapend en geheel alleen, ach tereenvolgens vier Amerikanen tegen den grond sloeg, voor het gelukte hem te overmeesteren Geen wonder, dat een man als generaal Woolridge er niet toe kon besluiten iemand als Marvin Donaghue te laten fusilleeren of ophangen. „Ik schenk je het leven," zei hy tot den ge vangen Indiaan, „als je op een bepaalden dag een zekeren „kampioen zwaargewicht" over wint. Je hebt zes maanden tyd om je te oefe nen." Den zelfden dag dat de andere gevangen Indianen doodgeschoten werden, voerde men Donaghue naar een dorpje aan zee, waar hy, onder leiding van een mannager, hem door Wooldridge toegevoegd, in de geheimen der bokskunst zou ingewijd worden. In het begin scheen de heele geschiedenis hem maar weinig te interesseeren Indianen vreezen den dood niet maar het duurde niet lang of hij kreeg plezier in de bokssport. Hy was een onovertroffen „fighter", vlug en soepel met een onuitputteiyk uithoudingsver mogen. begaafd met een zeldzame vlugheid van denken en handelen, zoodat het niet te ver wonderen was dat hy zich in enkele maanden ontwikkelde tot den meest volmaakten bokser die ooit bestaan had. Jeffries voelde aanvankelyk niet veel voor de ontmoeting; hy vreesde vermoedelyk zich be- lachelyk te maken door een gevecht te accep teeren tegen een beginneling. Maar het groote bedrag, dat hun geboden werd, deed hem ten slotte tóch teekenen. Twintig dagen later, had het gevecht plaats. In privé, in de Salt Lake City-Sporting Club. Het werd bijgewoond door 300 Amerikanen; ik was de eenige Europeaan en de eenige journa list, maar ik had moeten beloven er nooit een letter over te schrijven. Het was een boksmatch, zooals ik er nog nooit een gezien had en zooals ik er stellig nooit meer een zien zal. De kampioen viel direct hef tig aan, maar z'n stooten werden opgevangen in de handschoenen van Donaghue. En toen scheen het Jeffries duidelijk te worden, dat hij te doen had met een tegenstander van buiten gewone waarde. Hij begon nu lyf i aan lijf te vech- 7 ten. Plots, als 'n i De DOkS- bliksemstraal za- rechtervuist van den Indiaan uit- schoot. Een rechtsche directe, ongehoord zuiver en snel.... en Jeffries stortte als een levenlooze massa ter aarde." Het was doodstil. Slechts de stem van den arbiter klonk: „Een, twee, drie Maar nu het vreemde, het onbegrypelyke Donaghue stapte over de koorden van den ring. Men trachtte hem tegen te houden: „wacht!" „Ik heb hem verslagen," sprak hy. „Maar als hy zich toch nog opricht?" „Hy is verslagen." „En het reglement?" „Daar trek ik me niets van aan. Ik vecht niet met een verslagen tegenstander." De Indiaan gooide z'n wyden mantel om en verwijderde zich. Na een minuut strompelde Jeffries moeizaam op. Hij was alleen in den ring. Men kon niet anders dan hem overwinnaar verklaren. Sla er „The Ring" maar op na: Jeffries 6 Juni 1901: Gewonnen. Opgave 1 ronde. Morvin Donaghue." „En Donaghue?" „Hij is dienzelfden avond terecht gesteld Ik ben er een maand lang ellendig door 9 weest. KOM GAJW VA- WAT ANMiEG T\ PEETJE; h'ET WIL ONS AAN BAK BOORD VOORB/J OTOOMEN. ZOOALS, PB KAP/TE/N ZEOT. DAUW WAT] JJBT t'/STEtfB/V. Paar /5 )b knk Paar /s de rook.' IHDEkC&AD n/et waar vADeerjB? EET /5 PB OROOT'STB DCEA/LNRTOO- N/ER /tc OO/TZAO '/VAAG KONT N/J vandaan EN WAAR. OA AT N/j NAAR TOB? HU KONT VAN DEN OCEAAN EN -/AAT WAARHEEN GAANWE VA- V NU OP DE ótoonvaartl/jN Van nu ap zal je ALLE ROOKTEN van VAARTUIGEN Z/EN. j HMfcsCD Ingediend is een wetsontwerp, dat beoogt art. 3 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914 aan te vullen in dien zin, dat, in overeenstemming met de op dit punt te Genève tot uiting ge komen zienswyze, de uitwerking in onze wei- geving van het beginsel, dat de winst van het internationale scheepvaartverkeer slechts ge troffen behoort te worden in het land waar de onderneming gevestigd is, ook tot de luchtvaart wordt uitgebreid. Door zulk een aanvulling, aldus de toelich ting, zal niet alleen onze wetgeving meer aan sluiten aan hetgeen door den Volkenbond is aanbevolen, doch bovendien zal Nederland daar door een middel ter beschikking hebben om te verkrygen, dat de hier te lande gevestigde luchtvaartondernemingen elders voor de in in ternationaal verkeer verkregen voordeelen van belasting worden vrygelaten. Verder biedt het door den Volkenbond aanbevolen en thans reeds in genoemd artikel neergelegde stelsel groote voordeelen in dien zin, dat de belanghebbenden en de belastingautoriteiten van een lastig ver- deelen van de winst over verschillende land af zijn. Na nauwgezette overweging komt het Minister voor, dat van het stellen van de voo. waarde van wederkeerigheid dient te worden afgezien. Het is waar, dat. theoretisch gespro ken, indien de vrystelling niet afhankeiyk wordt gemaakt van de wederkeerigheid, Nederland "ir een minder gunstige positie komt te verken ren, doch de ervaring, opgedaan met het tref fen van regelingen nopens het belasten vs. scheepvaartwinsten, heeft geleerd, dat in t practyk de positie van Nederland door zyn een zydige liberaliteit niet is verzwakt. Die liberali teit, te zamen met hetgeen Nederland door in terne wetgeving ter bestryding van dubbele be lastingen heeft gedaan, heeft ons op interna tionaal belastinggebied 'n goeden naam bezor."' Door den Minister van Koloniën is aan den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië het ver zoek gericht een wyziging van de desbetreffende ordonnanties te willen bevorderen, opdat daar te lande een overeenkomstige vrystelling aan de internationale luchtvaart wordt verleend, terwyl aan den Gouverneur van Curagao m overweging is gegeven bij de thans in voorbe reiding zynde algeheele herziening van de In komstenbelastingverordening met de wensche- lijkheid om de buiteniandsche luchtvaartonder nemingen van belasting vrij te laten, rekening te houden. Ingevolge de wijziging, die by verordening van 29 December 1932 in de Surinaamsche ver ordening op de Inkomstenbelasting 1932 is aan gebracht, is de internationale luchtvaart daar te lande reeds van inkomstenbelasting vry- gesteld. A 11*. I 7 op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/) by een ongeval met f O Cfk by verlies van een hand f 1 Of Dij verlies van een f Cfk bij fxllC CLUOTlltC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeeringen OU1/U, verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen OU," doodeiyken afloop I AVVi" een voet of een oog £.AO,~ duim of wijsvinger OU,"he een breuk van f ylfk by verlies van 'n béen of arm# tU," anderen vinger door Kafharina en Robert Pinkerton (Korte Inhoud van het voorafgaande: David Patterson la de eigenaar van een bloelenden Delshandel ln Noord-Canada ZUn expansie-zucht vindt slechts één hin derpaal. de machtige Hudson Bay Com pany zyn grootste concurrent. Deze oezet een post „Fort. Mystery" genaamd en door Herbert Morley beheerd, waar Patterson ondanks herhaalde ooglngen. nooit ln ge slaagd 18 vasten voet te verkrygen. Bruce Rochette. die een diepen baat koestert te gen de Hudson's, zal dan voor Patterson trachten een handelspost te vestigen ln het veelomstreden gebied. Hy vertrekt met Joe Snowbird en wordt harteiyk door Mor ley an zijn echtgenoote ontvangen. Bruce geeft voor belast te zyn met bet doen van waamemlngeD voor een aardrilkskundlg genootschap zyn bediende Joe Snowbird laat hem dan plotseling ln den steek Bruce vreest, dat Morley hem heeft door zien en hem ln een valstrik tracht te lok ken, maar hij blijft moedig op zyn post en helpt bi) het byhouden der boeken, waardoor hy vele interessante bijzonderhe den over de Hudson's Cy. te weten komt.) Bjj had beslag gelegd op het geheim, dat alle pogingen, om in dit district binnen te dringen, had verydeld. Hij had uit de boeken ge haald iedere byzonderheid, die hem zou kunnen steunen in zijn strijd om de heerschappy in het district. Zyn eerste zet in zijn stryd tegen de Hudson's Bay Company was met succes be kroond, en hy was vastbesloten den tweeden zet ook te winnen. Ofschoon Morley dacht een slachtoffer voor zich te hebben, zou hy een man aantreffen, een man die het gevaar had aange durfd en voorbereid was op den strijd. Hoe dan ook, hy moest er in slagen om van hier weg te komen met zyn kostbare notities. Hy verkeerde in een geweldige spanning, iedere zenuw trilde; hy verliet de trading-shop en ging naar het woonhuis. Hy verwachtte een soort grimmige voldoening te zullen gevoelen, als hij Morley zou vertellen, dat de rapporten klaar waren. Hy wist, dat deze mededeeling het begin zou zijn van een open stryd. Hy zou echter, terwyi Morley dacht een hulpeloos wezen voor zich te hebben, iemand zijn die op zyn hoede was. Halverwegen op weg naar het woonhuis werd zijn aandacht getrokken door een schaterlach, die klonk van af den oever van het meer. Terwijl ze de hoogte beklom met een zware tobbogan, zag hy Evelyn, gevolgd door een half dozyn lachende en stci?iende Indiaansche kin deren. Dezen zaten haar achterna en met een kreet verdwenen ze achter de hoogte. Met de documenten van den post by zich en Evelyn voor hem, en iedere zenuw in zyn ïyf nog in spanning door de vreugde van zitn over winning, was Bruce een gemakkeiyk slacht offer van de geweldige openbaring welke hij thans gevoelde. Plotseling werd het hem duide lijk dat niets in de wereld voor hem bestond dan Evelyn, dat zyn vreugde, zyn toekomst, zyn geluk alles van haar afhing en van haar meening over hem. Zyn liefde voor haar ver kleinde alles. Op dat oogenblik vergat hy den dood van zyn moeder, de wraak die hy ge zworen had en zijn haat tegen de groote maat- schappy, die hy zou laten boeten. OVERWINNING EN NEDERLAAG Dat, waaraan hy" dacht, was nauwelijks goed tot zijn bewustzijn doorgedrongen, of Bruce zag Morley uit het woonhuis komen. En hoe staat het met de rapporten? vroeg deze angstig. Ze zyn klaar, was het antwoord. Alles klopt tot op een cent na. Wanneer u de rappor ten nog vanmiddag copieert, dan kunt u ze reeds morgeh vroeg doorzenden. Klaar, riep de manager. Zoo vlug! M'n jongen, ik ben je eeuwig dankbaar. Ik wou.... ik wou.... t Is absurd, maar.... Bruce zette groote oogen op; hij vermande zich, in afwachting van dat wat thans gebeuren moest. Drommels, jongen, vervolgde Morley, ik was zoo dwaas te wenschen, dat ge hier ais beambte van de maatschappij in dienst waart. Hij lei zijn hand gemoedelijk op Bruce s schou der. Neem me niet kwaiyk, dat ik het zeg. m'n jongen, maar ik wilde, dat ge een klerk waart en hier op Fort-Mystery gestatlonneerd. Ik kan haast niet zeggen hoe een groot genoegen het my gedaan heeft u hier te hebben, ai hadt ge me zelfs met de boeken niet uit den nood ge holpen. Vooral deed ge zooveel om mijn vrouw wat op te vrooiyken vóór de komst van Evelyn. Ze werd anders, heelemaal anders. U weet, het is hier erg eenzaam; ze ziet hier nooit iemand, heeft nooit iets om handen, en u waart degene die daarin verandering bracht. Ik mag hopen, dat ik er dan in geslaagd ben, antwoordde Bruce langzaam. Op die wyze zal ik ten minste iets gedaan hebben om uwe vriendeiykheid jegens my te vergoeden, Praat daar niet over, zei Moriey, terwyl hy Bruce vriendeiyk op den schouder klopte. Ik ga nu de rapporten overschryven. Ze liggen op uw schryftafel. Ik heb ze twee maal gecontroleerd en ik ben er zeker van, dat ze goed zyn. Bruce keerde zich om en holde naar zijn kamer. De laatste jagerslijst legde hy by zijn overige gecopieerde bescheiden en verborg alles in een geheime plaats in de voering van den lederen koffer, dien hy had meegebracht qm zyn meteorologische waarnemeningen in op te bergen. Toen ging hy op den rand van zyn bed zitten en trachtte de gebeurtenissen te defi- nieeren, te peilen wat er wel zou ontstaan uit de niet te ontwarren verwikkelingen waarin hy zich bevond. Voor de eerste maal werd het hem duide- ïyk. dat het moment der crisis was aangebro ken. Alles wat hij van te voren reeds had be raamd en alles waarvan hij zich onbewust was, was stap voor stap naar voren gekomen. En plotseling was alles by elkaar gekomen en nu stond 't daar voor hem. Vooreerst zag hy slechts één zaak: namelyk zyn liefde voor het jonge meisje. Hy stond er over verwonderd, dat hy niet het minste enthousiasme voelde over het slagen van zyn taak, dat hy er heelemaal niet over in de wol ken was het geheim van den „Post aan het Doodenkamp" te hebben opgelost en dat hy nu nog slechts moest trachten zoo veilig mogelijk hier vandaan te komen om zeker te zijn van zyn overwinning. Hy vroeg zich af of hy wei een overwinning verlangde, want het werd hem hoe langer hoe duideiyker, dat hy in zyn strijd tegen Morley ook tegen Evelyn kampte. In werkeiykheid bestreed hy dus ook haar. Toen was Morley's laatste speech voor hem een andere puzzle, Het was onmogeiyk te twy- felen aan de eerlykheid van den postmanager. Bruce voelde, dat zyn harteiyke en dankbare woorden niet geveinsd konden zyn. Was dót waar, dan volgde hieruit vanzelf, dat de manager niet degene was, waarvoor Bruce hem hield, dat hij hem nooit in de val had laten loopen noch hem had misleid dat hij in de plaats daarvan het nietsvermoedende slachtoffer der activiteit van Bruce was ge weest. Iedere blik, ieder woord, dat de manager ge bezigd had om Bruce hier te houden, kwamen deze voor den geest. Daartegenover stelde hy alle mysterieuze gebeurtenissen, die hier sinds zyn aankomst op den post waren voorgevallen. Hij dacht aan de bezwering, aan de vrees der Indianen, het gebruik van de talismannen door de jagers, het besluit van Joe Snowbird om hem te verlaten, den wrevel der Indianen jegens hem, de zoogenaamde weigering van den mana ger om aan Nee-da-boy te geven wat deze hem vroeg en de daarop tóch gevolgde gift. en ook aan de uitgebreide lijst van gratificatiën, welke hy had gecopieerd. Dat alles greep in elkander. En toch viel dat alles voor hem in duigen, als hij dacht aan den eerlijken toon van Morley's gezegde. Doch plotseling zag hy alles duidelyk, over- duidelyk in. Beide zyden van het raadsel waren waar. Morley werd echter voortgedreven door een gevoel van spyt, de spijt, dat hy. getrouw aan de gebruiken van het pelsland, als mana ger van Fort-Mystery jegens Bruce maatrege len moest nemen, welke Herbert Morley nie' verlangde. Voor de eerste maal dacht Bruce aan Morley als iemand die ook sympathien, gebreken en verplichtingen had. Steeds was Morley voor hem geweest de vertegenwoordiger van de Hud son's Bay Company, de persoon op wien hy zyn wraak zou nemen. Thans werd het Bruce duide lijk, dat hy dezen man gaarne mocht dat, wan neer ze elkander niet als tegenstanders in het pelsland hadden ontmoet, een warme vriend schapsband tusschen hen had kunnen groeien. Een andere gedachte deed Bruce opspringen en hij liep gejaagd zyn kamer op en neer. Die (itdrukking van spyt beteekende iets anders (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14