Waar de Vorstinne rusten zal
Mausoleum van de Oranjes
Het Mausoleum der Oranjes
Zevenendertig leden van ons
vorstenhuis rusten er
De rouw om
den vorst
Deelneming
kFttll rr I A-Mi
Herinneringen aan Koning Willem III
Herinnering
DE NIEUWE KERK
TE DELFT
MOEILIJKE DAGEN VOOR
DE REGENTES
WOENSDAG 21
MAART 1934
W$M
De grafkelder weer open
Felle brand in 1536
NIEUWE KERK TE DELFT
Hi
De geschiedenis der eeuwen-oude
St. Ursulakerk, waarin de stof
felijke overblijfselen van
vele vorsten en vor
stinnen zijn
bijgezet
Het praalgraf van Willem I
Hoe het lijk van Koning Willem III
werd overgebracht van het
Loo naar Den Haag
Op 1 December 1890
Rouw aan het Engelsche Hof
Ex-keizer betuigt deelneming
Rouwbetoon uit Hamburg
V. D.-vergadering uitgesteld
R. K. Universiteit in rouw
Dubbel weemoedige ontroering
in het land, omdat met hem de
laatste mannelijke telg uit
ons Vorstenhuis ten
grave daalde
Een bedroefde gemalin
Rouwbeklag
Klokken zullen luiden
De beteekenis van het
Regentschap
STADHOUDER-KONING
De Sint Ursula's-kerk, of zooals zij na de
hervorming geheeten werd: de Nieuwe
Kerk te Delft, trekt in deze dagen weder
tie algemeene aandacht, door de grootwaardige,
taaar tegelijk droevige bestemming, die zij als
Mausoleum der Oranjes draagt.
Aanvankelijk was het kerkgebouw gewijd aan
de Heilige Maagd Maria: de bouw vond zijn
Oorsprong in een mirakel, dat ter plaatse ge
schied was en dateert van het jaar 1381. Het
Was eerst een driebeukige houten kerk, kort na
de voltooiing begon men met het optrekken
Van een dwarsschip met koor. In 1384 legde
men de fundamenten, waarna in 1389 het
hoogaltaar kon worden geplaatst. In 1396 werd
de bouw van den toren ondernomen, van welke
de onderbouw in het jaar 1412 gereed kwam en
Voorloopig met een riet dak werd afgedekt.
Volgens de kroniek zou het fundament van
den toren op ossenhuiden steunen; meer dan
eens is hiervan een verklaring gezocht. De
toeest gangbare is die, waarin betoogd wordt,
dat met ossenhuiden boogvormig tegen elkaar
gebouwde pijlers bedoeld zijn, waarop het
grondvlak der fundamenten rustte.
In 1420 kon men de houten kerk door een
steenen vervangen, welks opbouw tien jaar vor
derde. Inmiddels vervolgde men ook den voort
bouw aan den toren; in 1447 was men daarmee
tot den tweeden omgang gevorderd. Een ver
grooting van het Koor werd in 1453 ter hand
genomen, toen men den eersten steen voor
den Koor-omgang en de sacristie legde. Toen
eenmaal het geheele oude Koor was afgebro
ken, ging de bouw in snel tempo verder; het
Was in 1474 geheel en al gereed. De voltooiing
Van den totalen bouw werd verkregen in 1496,
met het verder optrekken van de toren, die een
bolvormig bovenstuk droeg.
Lang bleef het kerkgebouw niet onbescha
digd. Het ergst trof het de brand-ramp in 1536,
Waarbij twee-derde der stad onderging en ook
de torenpunt verbrandde, benevens de houten
kap van het kerkschip. Een gewijzigde spits
bekroonde nu den toren tot 1872, toen zij door
het inslaan van den bliksem weder vernield
Werd. Sedert prijkt de alom in den lande be
kende figuur van dit bouwwerk met de spits,
die het verhief tot op een na den hoogsten to
ren van Nederland, rijzende 109 meter boven
het Marktplein.
Van daar af gezien vallen aan beide kanten
Van den toren de eenvoudige lijnen van het
schip met de beide zijbeuken op. Zij passen ge
heel bij den onderbouw van den toren, door
de werking der vlakken en de lichte baksteen-
kleuren. Evenals het uitwendige, behandelde
men het intérieur met den meesten eenvoud;
Zoowel het schip met de zijbeuken, als het
dwarsschip geven daar blijk van. Het koor met
den koor-omgang is veel schilderachtiger, hoe-
Wel daar langen tijd alles onder een dikke wit
kalk-laag verborgen is geweest. Eerst bij de
restauratie, onder den architect H. van der
Kloot Meyburg uitgevoerd in 1923, waarvoor de
giften als een Nationaal Huldeblijk waren te-
zaamgebracht, toen H. M. Koningin Wilhel-
mina haar 25-jarig regeerings-jubileum vierde,
Werd het geheele koor met den ingang tot den
grafkelder van ons Vorstenhuis, in waardiger
staat gebracht. Een prachtig eikenhouten koor
hek, in 1627 door Nicolaas van Assendelft voor
■MëÉr
Koor met Nonnengang en monument van
Prins Willem 1 vóór de restauratie)
het koor aangebracht, is helaas in 1838 door
te toenmalige Kerkvoogden, voor brandhout
verkocht. Herhaaldelijk is trouwens door on-
deskundigen op de vreemdste wijze omgespron
gen met kunstschatten, die te voorschijn ge
bracht werden; zoo werden nog kort geleden in
de kerk eenige ontdekte altaar-schilderingen
weder haastig onder de kalk gepleisterd.
In het midden van het koor is kort na
den dood van Prins Willem I een praalgraf
voor dezen Oranje-vorst opgericht, waaron
der tevens de oorspronkelijke grafkelder werd
aangelegd. De groote bouwmeester en beeld
houwer Hendrik de Keyser begon ermede in
1609, latere onderzoekingen verluiden 1614;
zijn oudste zoon Pieter voltooide het monument
omstreek 1620. De eigenlijke tombe, waarop
het beeld van den prins levensgroot rust, in
vorstelijk gewaad gehuld, is van Dinantschen
steen; de matras onder het beeld is van zui-
ver-wit, Italiaansch marmer. Aan den voet van
het beeld ligt de hond van den prins uitge
beiteld, die na zijn meesters dood niets meer
wilde eten en van gebrek stierf. Beeld, matras
en hond vervaardigde men uit één stuk mar
mer. Aan de vier hoeken van de kolommen-
rijen, die rond de tombe staan, vindt men vier
metalen vrouwenbeelden, voorstellende de Ge
rechtigheid, de Vrijheid, de Godsdienst en de
Dapperheid. De motto's en allegorische em
blemen van den prins zijn in acht marmeren.
vierkante platen, twee aan twee naast het
hoofd van elk der vrouwenbeelden zeer kun
stig bewerkt, uitgehouwen. De onderdeelen van
de kroonlijst boven deze platen zijn met de
kroonlijst zelf en de opstaande randen van het
lijstwerk van wit, en gedeeltelijk van zwart
dooraderd marmer. Boven de beelden bevin
den zich, tusschen zwart en wit marmer vier
platen van Dinantschen steen; op elk dezer
platen bracht men vier doodshoofden van wit
marmer aan, omringd door ornamenten van
metaal. Deze doodskoppen dragen een vier-
zijdigen obelisk van zwart geaderd marmer:
op elk dezer obelisken zijn vergulde koperen
bollen geplaatst, voorzien van een spitse punt
Boven de zuilen verheffen zich zeven wit
marmeren doorbroken frontons in boogvorm,
versierd met metalen ornamentiek. Op elke
langszijde van het monument boven de mid
den-kolom is een met snijwerk omgeven nis
uitgespaard en op ieder kapiteel zit een wee-
nende kinderfiguur van metaal, een vlammen
de toorts in de hand houdend. Een koepelvor
mige afdekking bevindt zich tusschen de viet
obelisken, op Welke in het midden wit-mar-
meren voetstukken staan, elk bezet door een
metalen kinderbeeld, wijzen op een plaat met
inscriptie.
Achter de voeten van het liggende beeld ver
heft zich een Faam met uitgebreide vleugels.
1.70 M. hoog reikende, van metaal. Deze fi
guur rust alleen met de teenen van den lin
kervoet op vier metalen maskers, voorstellende
de viea winden; zij blaast op een bazuin, die
zij in de hand houdt, terwijl zij in de andere
mede een bazuin draagt. Dit beeld heeft den
roep het grootste kunststuk van het geheel?
werk te zijn.
Boven het in het midden aan de voorzijde
zittende beeld van den prins is het volle wapen
vari Oranje-Nassau geplaatst, gedekt met drie
helmen, van welke de middelste is versierd met
een vorstelijke kroon, tot helmteeken twee
gouden hertshorens hebbende. De andere ruim
ten tusschen den kolommen-aanleg bevatten
m t t
Koning Willem III met zijn
dochter Wilhelmina.
'-V
•tai
W'.i1 'i I.'
Set Mausoleum der OranjesNoordelijke
zijde van het Koor met Kooromgang
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34
35.
36.
37.
overleden
Prins Willem I 10 Juli 1584
Louisa de Colligny, gemalin van Prins Willem I 9 Oct. 1620
Prins Maurits 23 April 1625
Elisabeth, dochter van Prins Frederik H mdrik4 Aug. 1630
Henrik Lodewiik, zoon van Prins Frederik Hendrik 29 Dec. 1639
Elisabeth, echtgenoote van Henri de la Tour d'Auvergne,
Hertog van Bouillon 17 Mei 1642
Prins Frederik Hendrik 14 Maart 1647
Catharina Belgica, dochter van Prins Willem I12 April 1648
Prins Willem II 6 Nov. 1650
Amalia van Solms, gemalin van Prins Frederik Hendrik 8 Aug. 1675
Eerstgeboren, levenlooze dochter van Prins Willem IV 19 Dec. 1736
Prins Willem IV 22 Oct. 1751
Anna, gemalin van Prins Willem IV 12 Jan. 1759
Georg Willem Belgicus, oudste zoon van Carel Christiaan,
Vorst van Nassau-Weilburg 27 Mei 1762
Een doodgeboren kind van den Vorst van Nassau-Weilburg 15 Oct. 1767
Eerstgeboren, levenlooze zoon van Prins Willem V23 Maart 1769
William George Frederic, zoon van Prins Willem V6 Jan. 1799
Wilhelmina Frederika Louisa Paulina, dochter van Ko
ning Willem I 22 Dec. 1806
Frederika Louisa Wilhelmina, gemalin van den Erfprins
van Brunswijk-Wolfenbuttel 15 Oct. 1819
Frederika Sophia Wilhelmina, gemalin van Prins Willem V 9 Juni 1820
Willem Alexander Ernst Casimir zoon van Koning
Wllem II 22 Oct. 1822
Willem Frederik Nicolaas Karei, oudste zoon van Prins
Willem Frederik Karei 1 Nov. 1834
Frederika Louisa Wilhelmina, gemalin van Koning
Willem I 12 Oct. 1837
Koning Willem I 12 Dec. 1843
Willem Frederik Nicolaas Albert, zoon van Prins Willem
Frederik Karei 23 Jan. 1846
Willem Alexander Frederik Constantijn Nikolaas Michiel
zoon van Koning Willem II 20 Febr. 1848
Koning Willem II 17 Maart 1849
Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karei, oud
ste zoon van Koning Willem III 4 Juni 1850
Anna Paulowna, gemalin van Koning Willem II1 Maart 1865
Louisa Augusta Wilhelmina Amalia, gemalin van Prins
Willem Frederik Karei 6 Dec. 1870
Amalia Maria da Gloria Augusta, gemalin van Prins
Willem Frederik Hendrik 1 Mei 1872
Sophia Frederica Mathilda, eerste gemalin van Koning
Willem III 3 Juni 1877
Willem Frederik Hendrik, zoon van Koning Willem II.. 14 Jan. 1870
Willem Nicole as Alexander Frederik Caret Hendrik, zoon
van Koning Willem III 11 Juni 1879
Willem Frederik Karei, zoon van Koning Willem I.... 8 Sept. 1881
Willem Alexander Karei Hendrik Frederik, zoon van Ko
ning Willem III 21 Juni 1884
Koning Willem III 23 Nov. 1890
bijgezet
4 Aug. 1584
24 Mei 1621
26 Sept. 1625
18 Aug. 1630
17 Juni 1642
10 Mei 1647
5 Mei 1648
8 Maart 1651
21 Dec. 1675
22 Dec. 1736
4 Febr. 1752
23 Febr. 1759
1 Juni 1762
24 Oct. 1767
28 Maart 1769
4 Juli 1896
7 April 1911
26 Oct. 1819
27 Nov. 1822
10 Mei 1840
5 Nov. 1834
26 Oct. 1837
2 Jan. 1844
28 Jan. 1846
21 April 1848
4 April 1849
10 Juni 1850
17 Maart 1865
21 Dec. 1870
17 Mei 1872
20 Juni 1877
25 Jan. 1879
26 Juni 1879
23 Sept. 1881
17 Juli 1884
4 Dec. 1890
elk drie nissen van wit Italiaansch marmer;
deze nissen zijn versierd met zestien metalen
wapenschilden in hunne kleuren, vertoonende
de vier kwartieren van 's prinsen blazoen, te
weten: Nassau, Stolberg, Hessen en Koning
stem. Tot het monument behoort slechts een
bescheiden grafkelder, de belangrijke uitbrei
ding die de kelder kreeg en waarbij men een
gedeelte van den kooromgang ophoogde, is van
veel later datum, toen de lijst der gestorven
.leden van ons vorstenhuis in lengte was toe
genomen
Tijdens de restauratie van het koor in 1923
is ook aan den grafkelder een nieuwe, in de
omgeving beter passende ingang gegeven. De
laatste maal, dat deze koninklijke begraaf
plaats geopend werd voor de ontvangst vaneen
gestorven telg uit den Oranje-stam, was niet,
zooals men zou denken in 1890, toen de Koning
begraven werd. Op 7 April 1911 werd de in 1806
in ballingschap gestorven dochter van Koning
Willem I, prinses Wilhelmina Frederike Louisa
Paulina naar het vaderland overgebracht. Se
dert lag de grafkelder echter weer onberoerd
in de stilte van de aloude stede van Delft, on
der- de trouwe wacht van den edelen toren.
De laatste tocht des Konings door het land,
dat met zijn geslacht meer dan drie
eeuwen lang lief en leed had doorleefd,
had plaats op Maandag 1 December 1890.
Van het kasteel Het Loo werd het lijk over
gebracht naar het spoorwegstation, waarbij
jachtopzieners des Konings en onder-officieren
de kist droegen. De koninklijke kroon, de sjerp,
de veldmaarschalksstaf en de Nederlandsche en
Luxemburgsche orden welke Z. M. had gedra
gen, waren op het rouwkleed vastgehecht.
Langzaam trok de lange stoet voorwaarts tot
het station was bereikt. Daar werd de kist in
den rouwtrein geplaatst, die met zijn toepasse
lijk versierden rouwwagen en zijn omfloerste
lantaarns een ernstigen en waardigen indruk
maakte. Een aantal autoriteiten maakte den
tocht mede, langs Amersfoort, Utrecht, Woer
den en Gouda; op de perrons dezer stations
hadden zich de plaatselijke waardigheidsbeklee-
ders verzameld, terwijl in de nabijheid de troe
pen stonden opgesteld en militaire treurmuziek
gespeeld werd. Telkens reed de trein langzaam
of hield geheel stil, om gelegenheid te laten
voor het bewijzen eener laatste hulde Om vier
uur kwam de trein in Den Haag aan, daar werd
opnieuw een stoet gevormd en nu ging het stap
voets door de straten van de residentie; lang
zaam langs denzelfden weg, dien de Koning als
hij zich van Het Loo naar Den Haag begaf in
enkele minuten placht af te leggen. Zoo bereikte
de lange stoet het paleis op het Noordeinde.
Nog weinige dagen bleef de rouw-estrade voor
belangstellenden toegankelijk. Men kon echter
slechts de omgeving zien; een blik op de trek
ken van den grijzen overledene werd niet meer
gegund. „De dood had zijn vernielingswerk
sneller gedaan, dan men had verwacht", zoo
schreef in droeve woorden iemand uit de naaste
hofkringen.
Ingaande heden zal het Engelsche Hof gedu
rende een week den rouw aannemen wegens het
overlijden van H. M. de Koningin-Moeder.
Reeds Dinsdagmorgen vroeg woeien de vlaggen
op Huize Doorn in verband met het overlijden
van H. M. de Koningin-Moeder halfstok. De
vleugel-adjudant van den ex-keizer, majoor von
Ilsemann, is Dinsdag naar Den Haag gegaan om
een krans namens den ex-keizer in het paleis
neer te leggen en tevens de hartelijke deelneming
te betuigen van de ex-keizerlijke familie met
het zware verlies, dat het Koninklijk Huis en
het Nederlandsche volk heeft getroffen.
Naar aanleiding van het overlijden der Ko
ningin-Moeder, hebben de Consulaire afdee-
lingen der Hamburgsche regeering uit naam
van den Senaat en van Majoor von Funcks,
in opdracht van den Rijksstadhouder, den
Nederlandschen consul-Generaal haar leed
wezen betuigd.
De Vrijz. Dem. Bond had tegen Donder
dag 22 dezer een openbare vergadering be
legd in Tivoli te Utrecht ter gelegenheid van
het 40-jarig bestaan van de kiesvéreeniging
„Algemeen Belang" te Utrecht. Op deze ver
gadering zou het woord worden gevoerd door
Minister H. P. Marchant, Minister P. J. Oud
en Mr. A. M. oJekes.
In verband met het overlijden van H. M
de Koningin-Moeder is deze vergadering tot
nader order uitgesteld.
De Rector Magnificus van de R. K. Univer
siteit te Nijmegen Prof. Mr. E. v. d. Heyden.
heeft gisteren in tegenwoordigheid van pro
fessoren en studenten op pieuze wijze H. M.
de Koningin-Moeder herdacht.
Namens den rector-magnificus en den Se
naat werd aan H. M. de Koningin een tele
gram van rouwbeklag gezonden.
Toen den 23sten November 1890 een buiten
gewoon nummer van de „Staatscourant" de
tijding aan het Nederlandsche vólk bracht,
van het overlijden van 's Lands derden Koning,
wekte dit bericht op dien Zondagmorgen een
dubbel weemoedige ontroering onder al degenen,
die het Huis van Oranje in hem ruim veertig
jaren aan de regeering hadden gezien. Dubbel
weemoedig, omdat in hem de laatste mannelijke
telg uit ons Vorstenhuis, de laatste na-neef van
Prins Willem den Eersten, ten grave daalde.
Drie-en-zeventig jaren oud overleed hij op net
kasteel, door zijn grooten naamgenoot gebouwd,
ver verwijderd van het paleis, waarin hij op 19
Februari 1817 het eerste licht aanschouwde. Daar
te Brussel, stond zijn grootvader, Koning Willem
I mede aan zijn wieg, naast den gelukkigen va
der, die nog geen 25 jaar telde. Een rij van prin
sen en prinsessen zou den jonggeborene nog vol
gen; zelfs mocht de grootvader het beleven een
achter-kleinzoon in de armen te dragen. Het was
verre van te voorzien, dat nochtans Koning Wil
lem in bij zijn verscheiden slechts een bedroefde
tweede gemalin en een dochtertje achter zou
laten.
Indien Nederland dank schuldig is aan het
Huis der Oranjes, zoo schreef men in die dagen
van nationalen rouw, dan kan het niet anders
dan met een gevoel van liefde en hoogachting
de jeugdige Vorstin zijn deelneming doen blijken
in haar verlies. Sedert Prinses Emma van Wal-
deck-Pyrmont de gade des Konings werd en in
haar nieuwe vaderland werd ingehaald, vervulde
zij een eervolle, maar moeilijke taak. Zij vol
bracht die taak met hoogen ernst en met waar
digheid. De thans bij afgekondigde wet tot Ko
ningin-Regentes verheven Vorstin had zich reeds
van het begin af een plaats veroverd in de har
ten van haar volk.
De wet waarbij aan Koningin Emma het Re
gentschap werd opgedragen, werd met het oog
op 's Konings achteruitgaanden toestand reeds
op Dinsdag 28 October 1890 aan de beide Kamers
in vereenigde zitting voorgelegd. Aanleiding
daartoe was het bulletin der geneesheeren, Dr.
Vinkhuyzen, 's Konings Lijfarts, Dr. Vlaanderen,
den Hofarts en Prof. Dr. Rosenstein op 25 Oct.
d.a.v. opgesteld. Op 1 en 8 November verschenen
weder korte berichten over !s Konings toestand
in de „Staatscourant", waarin verklaard werd
dat „eer achteruitgang dan verbetering was te
bespeuren." Den lOden November volgde weder
een bulletin der doctoren, dat geen onmiddellijk
dreigend gevaar voor het leven van den Vorst,
vermeldde. De berichten die den 18en en 21sten
November werden gepubliceerd, waren, ofschoon
zij geen verbetering konden meedeelen, toch niet
angstwekkend er was weinig of geen verandering
in den toestand. Maar plotseling, in den morgen
van den 23sten verschenen kort na elkaar twee
buitengewone nummers der „Staatscourant",
waarvan het eerste reeds het ergste deed vree
zen; hét tweede kondigde den lang ge vreesden,
maar toch nog zoo weinig verwachten dood des
Konings aan: „Z. M. de Koning is hedenmorgen
5 u. 45 zacht en kalm ontslapen." Met dit rap
port was de droevige plicht der wakkere genees
heeren ten einde en begon de taak der Vorste
lijke Voogdes, bij Wier baar thans haar Hooge
Verwanten en het volk staan, onder hetwelk Zij
zich in groote mate geliefd wist te maken, ook
nadat haar taak als Regentes geëindigd was.
Nadat Z. M. Koning Willem III op 23 Novem
ber 1890 het tijdelijke met het eeuwige had ver
wisseld, stroomden van alle zijden aan de Ko
ningin-weduwe en hare dochter de bewijzen van
deelneming en belangstelling toe.
Tal van buitenlandsche vorsten en grootwaar-
digheids-bekleeders gaven hun voornemen te
kennen om bij de teraardebestelling tegenwoor
dig te zijn. De deelneming bleek dan ook over
duidelijk oprecht te zijn, toen de begrafenis des
Konings geschiedde; een schier eindelooze lijst
van hooge personagiën vermeldde het protocol
der samenstelling van den stoet.
Inmiddels had de Koningin—Regentes bij pro-
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft een telegram verzonden aan de Com
missarissen der Koningin in de onderscheidene
provincies. Dit telegram heeft den volgenden
inhoud:
„Hierbij heb ik de eer, Ued. Gestrenge te
verzoeken, het overlijden van H. M. de Ko
ningin-Moeder in alle gemeenten Uwer pro
vincie te doen afkondigen en de besturen dier
gemeenten uit te noodigen, Woensdag 21
Maart en op den dag der begrafenis de klok
te doen luiden, driemalen daags, t.w. van
tot negen voormiddag, van 12 tot 1 uur
van 4_5 uur 's middags. Voorts noodig
Ued. Gestrenge uit, wel te willen bevorde-
i, dat alle tooneelvoorstellingen en open-
vermakelijkheden worden geschorst,
krachtens de bestaande wettelijke voorschrif-
i, of, zoo noodig, tengevolge van een ver-
daartoe aan de ondernemers dier verma
kelijkheden van overheidswege te richten, en
van heden tot en met 22 Maart en op
begrafenisdag.
ken
acht
en
ik
ren,
bare
ten,
zoek,
kelij
wel
den
clamatie aan het Nederlandsche volk en de Sta-
ten-Generaal kennis gegeven van het overlijden
des Konings en reeds uit den toon dier procla
matie blijkt, hoezeer haar de deelneming van het
volk tot steun was.
„Het heeft Gode behaagd zoo luidde het
Koninklijke woord „Mijnen geliefden en ge-
eerbiedigden Gemaal, Koning Willem den Derde,
tot Zich te nemen. Ruim een-en-veertig jaren
schaarde zich het Nederlandsche volk om zijnen
Troon en gedurende dit tijdvak werden, onder
's Heeren zegen, rust, vrede en welvaart aan ons
vaderland geschonken. De Kroon is door zijn
afsterven, dat ons allen met diepen rouw ver
vult, overgegaan op Mijne beminde Dochter Wil
helmina Helena Paulina Maria. Haar Troon
vinde zijn hechten steun in de innige trouw en
verknochtheid van het Nederlandsche Volk aan
het Huis van Oranje. Moge de Almachtige God
de gebeden verhooren, die tot Hem opgezonden
worden voor onze Koningin Wilhelmina; Hij
neme haar onder Zijn heilige hoede en bescher
ming.
Krachtens de wet ben Ik gedurende Hare min
derjarigheid geroepen, als Regentes van het Ko
ninkrijk het gezag voor haar waar te nemen.
Vertrouwende op Hem, in Wiens hand het lot
is der Vorsten en Volkeren, neem ik de mij toe
vertrouwde regeeringstaak op mij, met de bede,
dat hare vervulling in allen deele moge strekken
tot heil van Land en Volk en tot bevestiging va"
het Koninkrijk."
We hebben geen datum meer in de geaachte.
hebben ook geen herinnering aan bepaalde om
standigheden maar het feit zelf hangt ons nog
bij als was het gisteren geschied.
Het was in het Stadion tijdens de Olympische
Spelen.
Het was een Zaterdagmiddag.
Aangekondigd was dat de Koningin en Prins
Hendrik zouden komen: en zij waren er ook
kort nadat het middagprogram was begonnen.
Dit program bestond uit ruiterwedstrijden.
Er werd fraaie sport geboden, het weer was
heel mooi en er was een glorierijke overwin
ning te wachten voor de Nederlandsche equippe.
Met aandacht volgt het geheel gevulde Sta
dion de praestaties der ruiters.
Er wordt prachtig, neen er wordt schitte
rend gereden en onze ritmeesters boeken suc
ces op succes.
Het Stadion is eivol en de spanning stijgt
met de minuut.
Dan plots verstompt alles voor een enkele se
conde. Er is in de eere-loge een figuur bin
nengetreden, een opmerkelijke figuur, een oude
Dame met een zeer bekenden hoofdtooi, de Ko
ningin-Moeder. die een feest vieren gaat, het
eigenlijk al had moeten vieren, maar heeft uit
gesteld.
En alle duizenden rijzen als één man, alle
duizenden, Nederlanders en vreemdelingen,
rekken zich en juichen, van nabij maar ook uit
de verte, naar de kleine beminnelijke figuur,
die daar naast haar koninklijke Dochter staat,
onthutst door zulk een ontvangst. Zoo ont
hutst, dat ze weifelend blijft staan en niet an
ders weet te doen dan gelukkig een oogenblik
te staren in die wijde ruimte, waar duizenden
uit de heele wereld tezamen zijn.
„Als door een magneet opgetrokken ben ik
gaan staan, zei een Engelsche collega tegen
me, maar zeg mij eens wie is toch die oude
Dame, die duizenden zoo brengt in extase".
't Is onze Koningin-Moeder, heb ik geant
woord en aan den toon van mijn stem begree-
hij wat^ dit zeggen wou.
In verband met het overlijden van H
de Koningin-Moeder werden Dinsdag aan dc
Leidsche Universiteit geen colleges gegeven Het
eerste college, dat morgen gehouden zal worden
alle colleges gaan verder gewoon door tot
aan den dag der begrafenis is dat van prol.
mr. J. M. van Bemmelen, die bij den aanvang
eenige woorden zal wijden aan de nagedachtenis
van de overleden Vorstin en daarbij in net bij
zonder den tijd van het regentschap van de
Koningin-Weduwe en de beteekenis daarvan
voor het rechtswezen en voor het geheele volk
zal schetsen.
nuts-».
WILLEM III
Naar een gravure van P van Gunst