Belangrijke briefwisseling EINIGEN VAN OUTWERK EMA VIM Md wufml mn den daa ■a r NEEM 1 GEEN AFWIJKING VAN HET PROTOCOL de Bilt kreeg gelijk: FORT-MYSTERY VRIJDAG 23 MAART 1934 De Lord Kanselier werd gedwon gen met zichzelf te corres- pondeeren Op afscheids-audiëntie Libanon-ceders voor Roosevelt Korte berichten University Boatrace Welken indruk maakt deze wed strijd op den toeschouwer? ^"VIM De zonnige dag 1 proeven QNQTOIAPE, PAKE. VANN/LLE-/J5 sioot te TV achter- volging I Boek en blad De gulden in de branding Iffiéfigc (tekens AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Ml door Katharina en Robert Pinkerton Niet geringe vroolükheid verwekte on langs Viscount Sankey, de Lord Kan selier, toen hij in de rede, waarmede hij de nieuwe bibliotheek te Birmingham open de, verslag deed van een hoogst belangrijke briefwisseling, die hij eens gevoerd had met... zichzelf. En wel in Juni 1929, toen hij benoemd werd tot het hooge ambt dat hij eerst onder het Labour-Kabinet vervulde, en thans in de Nationale Regeering bekleedt. De Lord High Chancellor (het woord „High" wordt in het spraakgebruik weggelaten) is, gelijk men weet, lid van het Kabinet en voorzitter van het Hoogerhuis, en als zoodanig de opperste rech ter niet alleen in Engeland, doch in het ge- heele Britsche Rijk. Hij is namelijk, als Lord Kanselier, president van het Juridisch Comité van den Geheimen Raad, waarin de Dominions vertegenwoordigd zijn, benevens president van de „Lords of Appeal" van het Hoogerhuis, die het hoogste rechtsgezag in Groot-Brittannië en Ierland vertegenwoordigen. Bovendien is hij het die de rechterlijke benoemingen doet. Vóór Juni 1929 was Lord Sankey rechter in het Hooggerechtshof, een functie, die hij na tuurlijk niet vereenigen kon met het nog hoo- gere ambt van Lord Kanselier. Zoodra hij be noemd was, schreef hij dus, in zijn hoedanig heid van rechter in het Hooggerechtshof, een brief aan den Lord Kanselier, waarin hij me dedeelde dat hij ontslag nam. Maar aangezien zijn voorganger reeds afgetreden was. werd deze brief bezorgd aan hem zelf. Lord Sankey lachte hierom hartelijk, maar een ernstige re ferendaris zeide hem dat hij het schrijven persoonlijk moest beantwoorden, daar geen nieuwe rechter benoemd kon worden alvorens het ontslag van zijn voorganger aanvaard en dus ingegaan was. Dus schreef Lord Kanselier Sankey een eigenhandigen brief aan rechter Sankey, om hem mede te deelen dat zijn ont slag was aangenomen. Maar de referendaris was niet tevreden met het werk van zijn nieu wen chef. „Welnu, doet gij het dan!" drong de Lord Kanselier aan. ,JDat gaat niet," antwoordde de referendaris „Benoemings- en ontslagbrieven aan rechters in het Hooggerechtshof worden steeds door den Lord Kanselier eigenhandig geschreven." „Dat heb ik toch gedaan!" riep Lord Sankey uit. „Ja, maar gij hebt vergeten uw leedwezen over zijn ontslag te kennen te geven, en hem NEW-YORK, 22 Maart (Reuter). Als uiting van dankbaarheid voor wat het Amerikaansche volk gedaan heeft voor het volk van het Nabije Oosten, zijn 18 ceders van den Ubanon ver scheept naar New-York, om als geschenk te worden aangeboden aan president Roosevelt. Tot dit geschenk is het initiatief genomen door de Armeensche kerk, de Liga van 't Nabije Oosten en de broederschap van het Nabije Oosten. Nabij Cairns (Australië) is een geheimzin nige Japansche .sampan" ontdekt; de beman ning bestaat uit dertig goedgewapende mannen. Zij verklaarden aan de bemanning van een logger, dat zij eiken blanke, die het schip zou naderen, zouden neerschieten. In den afgeloopen nacht zijn in de nabij heid van Aix-les-Bains (Zuid Frankrijk) op nieuw bergmassa's in beweging gekomen. Twee onbewoonde huizen en een café, waarin zich twee personen bevonden, zijn bedolven. te bedanken voor de groote diensten, den lande bewezen." „Mag ik het niet als P. S. er onder schrij ven?" vroeg de Lord Kanselier. De referendaris viel bijna flauw toen hij deze oneerbiedige vraag hoorde, en Lord Sankey haastte zich dus een nieuwen brief aan zichzelf te schrijven met hartelijke dankbetuigingen voor de diensten, aan Koning en Vaderland beweaen. „Moet ik de ontvangst van dit schrijven nog bevestigen?" vroeg hij, toen hij zijn taak tot bevrediging van den referendaris voltooid had. „TT kimt," antwoordde de referendaris, die, nu aan de eischen der ambtenarij voldaan was, weer mensch geworden was en zichzelf een glimlach veroorloofde, „u kunt door mijn be middeling een afscheids-audiëntie aanvragen." Gij allen weet natuurlijk reeds, hoe Za terdag de jaarlijksche Boatrace tusschen Oxford en Cambridge afgeloopen is. En daar zij, die het niet weten, in roeisport zeker geen belang stellen, acht ik mij ontheven van de taak, u te vertellen dat Cambridge in zooveel tijd met zooveel lengten gewonnen heeft. Wat daarentegen u allen interesseeren zal is een antwoord op de vraag: welken indruk maakt de Boatrace, die grootste sportieve ge beurtenis in het Vaderland der Sport, nu op den toeschouwer? Dit hangt af van het standpunt dat men in neemt. Het beste standpunt is, sinds de uitvinding van de radio, niet zoozeer een stand- als wel een zitpunt. Men draait namelijk een knopje om, en vleit zich neer in zijn gemakkelijken stoeL Dank zij het onnavolgbare talent van den radio-explicateur ziet men dan met zijn gees- tes-oog alles wat zich tusschen Putney en Mortlake op de Theems afspeelt. Men ziet het goed, met ziet het intens, en bovendien ziet men het gemakkelijk. Een andere, doch veel minder voortreffelijke, en bovendien hoogst primitieve manier om de Boatrace te zien, is dat men er heen gaat. Velen doen dit. Sommigen huren plaatsen op vlotten en schuiten, of klimmen in boomen en lan tarenpalen. Dit laatste evenwel kan een gent leman-journalist niet doen. Hij kan zich naar een der pers-schuiten begeven, maar dit is in mijn geval uitgesloten, daar ik den collega- roei-redacteur, wien ik eenige jaren geleden in mijn onschuld vroeg: „Wie is toch weer licht blauw, Cambridge of Oxford?" nooit meer wensch te ontmoeten. Ik meng mij dus als een gewoon mensch, in wien niemand 'n hofmaarschalk van de .Ko ningin der Aarde" vermoedt, onder de menigte, en dit heet ongetwijfeld zijn voordeelen, daar het mij in staat stelt u een indruk te geven van den indruk, dien het „gewone publiek" van de boat-race krijgt. Nu moet ik onmiddellijk zeggen dat ik Zater dag een buitengewoon goede plaats had. Het vorige jaar stond er een man voor mij met een ruige, harige jas, zooiets als wat de Duitschers droog ^AAKeKRSTDOE* DORSTCLNAt as Kop Mm»' """"VIM"""" Drooo Joden" noemen, maar dan ongeschoren, en ik kan dat goed niet tegen mijn kin velen. Dit maal evenwel droeg mijn voorman een gladde, witgele regenjas. Erkend moet worden dat hij een grijzen deukhoed achter op het hoofd droeg (dit hoort erbij wanneer men op een voetbal match of een boatrace niet voor half wil wor den aangezien), en dat de rand mij over den neus scheerde zoo vaak de man omhoog keek. Hij deed dit zoo vaak, dat ik hem tenslotte eraan herinnerde, dat wij niet naar een lucht- race maar naar een bootrace waren komen kijken. Ook mijn achterkant was er beter aan toe dan het vorige jaar, toen de guster van de juffrouw die diende bij den broer van den „cox" van de 1906-race, achter mij stond met haar zeer jeugdig kind eerst op haar arm en later op mijn schouder. Wie ditmaal achter mij stond, heb ik niet kunnen ontwaren, maar de stooten tegen mijn achterhoofd werden mij klaarblijkelijk toegebracht met de klep van een pet. Het kan dus Mr. MacDonald geweest zijn op weg naar de golflinks, of iemand anders die een pet droeg. Toen de man met de wit-gele regenjas krank zinnig werd, begreep ik dat er iets gebeurde. Later vernam ik dat de beide booten op dat moment voorbijgekomen waren. Wat onder de pet achter mij stak, brulde „Cambridge!" en het leek meer op de stem van Mr. Baldwin dan op die van Mr. MacDonald. Mr. Baldwin draagt altijd een pet als hij naar Aix-les-Bains gaat. Ik droeg dien dag ook een pet. Zij ligt ergens op den rechteroever van de Theems. De eene Zondag is de andere niet, al maakt het ten opzichte van het kerkezakje geen ver schil! Maar wat voor ons over den Zondag be slist is de zon. Dat het woordje zon al in den Zondag verwerkt zit, mag dan al of niet een toevalligheid zijn, maar wanneer wij de werke lijke combinatie genieten, dan houdt de zon ook in ons hart haar entree. Dat wij dan niet loopen te juichen komt alleen, omdat we veel om waardigheid geven. Maar de behoefte om ons te uiten blijft bestaan. Wij bezitten den Zondag reeds als vrijen dag, dus komt het er maar op aan hoe wij dien dag zullen doorbrengen. Aangezien de Zondag ook plichten meebrengt, kwijten wij ons daar van het eerst. En dikwijls wordt in de vroege morgenuren reeds over het verdere verloop van den dag beslist, wanneer zonnestralen vallen door het gekleurde vensterglas van den een of anderen heilige. Die gekleurde lichtstralen bren gen dan bij ons een schokje teweeg en wij zeg gen bij ons zeiven: naar buiten! Ook al mag dan alles zon zijn In ons klein, gezellig home, Waar de haard op afbetaling Ons reeds toeschijnt als een droom Waar het extra vette plakje Onze boterhammen dekt En de koffie door den filter Druppel-drupsgewijze lekt. Als de zon schijnt, trekt de haard niet, Ook al blijkt het, dat hij brandt, Want men wil de zon genieten Uit de allereerste hand! Zon beteekent licht en leven En een mensch het meest geniet Als hij 't leven hier op aarde Van den zonnekant beziet! En een mensch, dus is het mensch'lijk, Heeft ook steeds de grootste pret, Als hij ook eens op een keertje In het zon'tje wordt gezet. Dus naar buiten! is de leuze 't Zij per auto, voet of fiets, Want de zon, als zij haar best doet, Krijg je bovendien voor niets! Maar in elk huishouden is het steeds hetzelfde liedje: de man fungeert als adviseerend lichaam, doch de vrouw heeft als hoogste instantie de beslissing. Wanneer je met je hand een Bouwmeester- gebaar maakt, als wilde je met de vlakke hand een paar zonnestralen als monster voorhouden, waarbij je praat van een wandeling naar bui ten, dan schudt de vrouw het hoofd. En dit hoofdschudden heeft meer beteekenis ten op zichte van de nietigheid van den man, dan een heel woordenboek. Het ongeluk wil, dat er bij voorbeeld nog een oude tante van je in het leven is gebleven en je vrouw zegt, dat het vandaag een uitgezochte dag is1" oïn met de kinderen dié tante een bezoek té gaan brengen. En het resultaat? - - -r Ied're man mag zooveel willen Als zijn voorraad wilskracht Wil, Maar de export van die wilskracht, Staat, als hij getrouwd is, stil! En hij mag dan al het hoofd zijn, Dat zijn vrouw bij wijle aait. Maar de vrouw is toch het nekje, Waar de heele boel om draait! Dus tegen den middag worden de kinderen op hun Zondags aangekleed, de lichten van het petroleumstel, waar de pootjes op staan te trek ken, worden uitgedraaid en precies als een Erg opgewekt was de stemming niet, waarmede Hans Kwast dien avond het kantoor sloot. Hij had juist met zijn patroon gesproken en deze had hem te ken nen gegeven dat de zaak achteruitging, dat weldra een goedkoopere kracht voor het kan toorwerk. moest worden aangenomen en dat Hans daarom alvast maar eens naar een an dere betrekking moest uitzien. Zes weken na dit gesprek sloot Hans voor de laatste maal het kantoor, waar hij acht jaar zijn dagelykschen arbeid had verricht. Hoewel hij steeds zoekende was naar een ander baantje, had hij nog niets gevonden. Talrijk waren zijn sollicitaties, maar even tal rijk de teleurstellingen met als eenigst resul taat dat hij telkens zes centen armer werd. Moedig bleef hij echter hopen dat het hem den een of anderen keer gelukken zou weer zijn dagelijksch brood te kunnen verdienen. En werkelijk kwam het succes. Doch de werkkring die hem geboden werd, was van geheel ande ren aard als zijn vroeger kantoorwerk. Want de vertrouwenspositie, waarnaar hij gesollici teerd had, was die van oppasser in een krank zinnigengesticht, waarvoor hij zich nu per soonlijk kon komen aanmelden. Een tijdlang bedacht hij zich of hij zulk een baantje zou kunnen aanvaarden, want Hans bezat zelfkennis genoeg, om te weten dat hij niet tot de moedigsten behoorde en afschuw, zelfs vrees voor krankzinnigen had. Van den anderen kant liet de soort betrekking hem onverschillig. Hoofdzaak was dat hij weer zijn eigen kostje verdiende en weer iets te doen had, want het zoeken naar werk maakte hem gek, dacht hij. En dan kon hij toch beter op passer dan patiënt worden van dat gesticht Daarom besloot Hans het maar eens te pro- beeren en ging zich bij den directeur aanmel den. De volgende week reeds trad Hans in dienst. De hoofdverpleger leidde hem rond, gaf hem aanwijzingen en inlichtingen en ook werk. En zoo kreeg Hans opdracht om op zaal 22 een teil water te gaan brengen. „Je hebt dan meteen met de gevaarlijke pa tiënten kennis gemaakt," zei de verpleger. „Spreek echter in 't geheel niet tegen de patiënten, zet de teil water op tafel neer. Als ze dorst krijgen, scheppen ze het zelf wel uit de teil. Denk er vooral aan bij binnenkomen en bij vertrek goed te sluiten." Nu, dat zou Hans stellig niet vergeten, maar de zaal bin nengaan. Nu kwam zijn angst voor de krank zinnigen toch boven. Reeds van verre had hij 't geschreeuw der ergste patiënten kunnen hooren. Doch de vrees om als onbruikbaar uit zijn betrekking te worden weggezonden, over won zijn angst en mogdig stapte hij daarom met de teil water naar zaal 22. Nauwelijks had hü echter de deur geopend, of de heele bende kwam joelend op hem af. Ongewoon agn een dergelijke begroeting, ver weerde hij zich zenuwachtig met de teil, plaatste die snel op tafel en wil haastig ver trekken. Een der patiënten weerhoudt hem waakhond, die aan den ketting is gelegd, zoo gevoel je je gedurende de wandeling naar die oude tante, die ze vergeten hebben op den tocht te zetten. En terwijl de zon de wereld Op haar allerbest verguldt, Oefent gij u, in uw eentje, In de eigenschap: geduld! Langs den Amstel profiteeren Héele drommen van het weer En zij eten vitaminen A en B en zoo al meer. De terrassen zijn bezeten, Want geen plaats is onbezet. D'een vergast zich aan een borrel, En de ander aan sorbet. Auto's rijden of parkeeren, Maar het is als zegt men luid: Wij zijn met dit prachtig weertje Echt eens op z'n Zondags uit! Zelf zit gij dan bij uw tante En dit moet hier onderlijnd: Drie hoog achter, op het Noorden, Waar geen zonnestraaltje schijnt! (Nadruk verboden) MARTIN BERDEN Y/R NES VAN A/lES OPEp OEóETEN VA- \PER\£LRROET JE /N M'ffMAAN* /6 OEVL/LP. NAAR P'R KOMT NPO \PESSERTAN- \N/E, PAAR VfOETJe TOCPI OOK WAT mij M/OSCH/EN PAT 'R PRNOA WAT VAR KT A/V ETEN /El ZALE PRO BEER EP. y P£NK EEN5 AAN. NOO RAAP PORT OÉLEPSN WOON OE /R /N EEN SOORT REET ET/ AT CACOA-EOP- NEN en v/scn) Pat SOPfJNT RE NO AL EEK EEUW ÓELEPEN 7VE! EN NO Z/T /R N/en, VE/- UO/EN WEL /NEEN RA6- TEEL PREOES ALS EEN PR/NSE6. NET /-NRT WEL t,.EEN NEERL/JKE PROON, kzj- K3&WÜ PERTJE. M AAR N ZO ROPE ER VOOR °AT HET WERRE-j ujkNe/p WERP. echter, grijpt hem vast en slechts met veel moeite weet Hans zich los te rukken en holt nu ook als een krankzinnige de trappen af en het gebouw uit, zonder zich over zijn betrek king bezorgd te maken, doch alleen gedreven door angst om te vluchten voor die gekken. En zijn haast wordt grooter, als hij omkij kend bemerkt dat de patiënt van zaal 22 hem op de hielen zit. De angst geeft hem kracht om zijn snelheid als 't ware te verdubbelen, maar ook de losgebroken patiënt is even vlug ter been en zet hijgend en brullend de vervol ging voort. Bij een kromming van den weg meende Hans een einde aan de achtervolging te kunnen ma- fiiiimi, mui, ■„„■„iitiiii,, in „„lil,, mn,,* ken door over een springen en het weiland over te rennen. Doch als hij dan het re- :n en het i-JC. iiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiMifitia sultaat van zijn moedige daad wil gaan beschouwen, ziet hij juist den krankzinnige uit de sloot kruipen. En weer gaat het over greppels en weilanden. De gedachte, dat straks de krankzinnige zich vol wraak op hem zal werpen, maakt Hans radeloos. Hij loopt niet meer, hij draaft, hij vliegt. Maar de 22-er vloog eveneens. Doch daar ontdekte de nieuwe oppasser verpleger iets wat hem redding zal kunnen brengen. Ginds is de overweg en de signalen staan veilig. Aanstonds zullen dus de boomen worden neergelaten. Zoo hij er onderdoor is en de krankzinnige er voor moet blijven, heeft hij een grooten voorsprong op hem, zal hij Hans uit 't gezicht verloren hebben en 't spoor bijster zijn. Nu nog 't uiterste van zijn afne mende krachten gevergd. Langzaam tastend zakten echter de boomen al en nog had Hans ze niet bereikt. Nog een paar meter! En juist toen Hans er onderdoor wilde schieten, vielen de boomen knarsend neer. Zwijgend staat hü er voor en zweetend van angst en vermoeid heid, ziet hij den achtervolger naderbij komen. Nog enkele meters scheiden hen. De krank zinnige zal weinig te doen hebben, want Hans is al half dood van angst. Nog even.... en de patiënt heeft hem bereikt. En terwijl hij den bevenden oppasser vrien delijk lachend op de schouders klopt, zegt de 22-er zegevierend: „Tik, nu ben jij hem, nu moet jij mij zien te krijgen!" R. S. Bij de drukkerij Henri Bergmans Cie., te Tilburg, verscheen van de hand van prof. mr. E. G. J. Gimbrère, hoogleeraar aan de R. K. Handelshoogeschool te Tilburg een brochure ge titeld: „Nederland's Monetaire Politiek". Sedert twee jaar geleden de Tijd-enquète naar de wenschelijkheid van devaluatie der landsmunt het licht zag, zijn de denkbeelden van leidende groepen in ons land wel zeer stérk geëvolueerd in de door „De Tijd" voorgestane richting. Prof. Gimbrère's brochure is daarvan een zeer sprekend bewijs. „De Tijd" begroet in hem een medestrijder tegen de waandenkbeel den, die al lang reeds onze monetaire politiek beheerschen. Nu de burgerij steeds meer bedol ven wordt onder de lawines van elkaar opvol gende nieuwe belastingen, is het hoog tijd, dat de publieke opinie zich realiseert, dat de „gul dek-theorie van de in aantal slinkende aan hangers van den gouden standaard, leidt tot de onteigening der debiteuren ten bate van een groep crediteuren, met toenemende ontwrich ting van ons economisch leven als gevolg. Slechts onder invloed der publieke opinie zal wijziging der thans gevolgde monetaire politiek kunnen worden doorgezet. Daarom juichen ook wjj het verschijnen van prof. Gimbrère's brochure toe. de automobilist voelde duidelijk, dat het regen de. Maar een ander dacht, dat hij linksafwilde. Direct daarop werd zijn auto zoodoende zwaar beschadigd. Houdt Uw hand in bedwang til 1 *9 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 9/1/1/} bi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7 Cf) bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f 1 O C oij verlies van een f Cft bij een breuk van f Aft bij verlies van 'n A116 QOOTln.6 S ongevallen verzekerd voor een der volgende ui tkeerlngen I O V VU»verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen f doodeiyken afloop I AOi/»m een voet of een oog x Art/." duim of wijsvinger *#l/«~been of arm# 7(/.* anderen vinger i Korte inhoud van het voorafgaande David Patterson is de eigenaar van een bloetenden oelshande) in Noord-Canada Zlin etoansle-zucht vindt slechts één hin derpaal, de machtige Hudson Bav Com pany zlin grootste concurrent Deze oezet een oost .Por, Mvsterv" genaamd en door Herbert Morlev beheerd waar Patterson ondanks herhaalde Doglngen nooit in ge slaagd is vasten voet te verkrlieen Bruce Roehette die eeó diepen naat koestert te gen de Hudson's zal dan voor Patterson trachten een handelspost te vestigen in het veelomstreden gebied H« vertrekt met Joe Snowbird en wordt hartelUk door Mor lev en zlin echtgenoote ontvangen Bruce geeft voor belast te zlin met het doen van waarnemingen voor een aardrilkskundlg genootschao ZHn bediende Joe Snowbird laat hem dan plotseling ln den steek Bruce vreest dat Morlev hem heeft door zien en hem tn een valstrik tracht te lok ken. maar hi1 blijft moedig op zijn post en helpt bli het bllhouden der boeken waardoor hll vele Interessante bllzonderhe- den over de Hudson's Cv te weten komt i Ik heb alle maandrapporten gecopieerd, behalve dan de twee laatste en deze doe ik morgenochtend het eerst, zoodat de bode mor gen in den loop van den voormiddag nog kan vertrekken, zei hij. Drommels! Het is de eerste maal sinds maanden, dat ik me opgelucht voel! Zijn uitgelatenheid werkte aanstekelijk op mevrouw Morley, terwijl Bruce en Evelyn hierin eveneens een motief vonden om ook hun vreugde te uiten. Nog nimmer had er tijdens het diner zoo'n opgewekte stemming geheerscht en twee partijtjes bridge waren zelfs niet bij machte de stemming te veranderen. Dikwijls ving Bruce, die aan den anderen kant der kaarttafel gezeten was. een blik van Evelyn op. en steeds glinsterde daarin dét wat ze tot nog toe geen van beiden hadden uitgesproken Slechts toen Bruce zich weer alleen op zijn kamer bevond en niet meer in Evelyn s gezel schap was, voelde hij zich in staat den toestand te overzien. Toen ging hij op den rand van zijn bed zitten en dacht zoo goed mogelijk over alles na. Iedere poging om een oplossing van het pro bleem te vinden ging uit van een dubbele basis Evelyn hield van hei§, terwijl zij de ware reden van zijn verblijf op Fort-Mystery in het geheel niet vermoedde. Van dit punt gingen vele mogelijkheden uit. Iedere mogelijkheid over woog hij tot in bijzonderheden, doch geen enkel voldeed hem. Geen enkele maal kwam 't in Bruce's gedachte op dat in dien toestand iets misdadigs lag. Hij had het spel van de pelslanden gespeeld over eenkomstig de wetten van dat land. Dat was het niet wat hem bezorgd maakte. Hij dacht er slechts aan, welken indruk datgene, wat hij ge daan had, op Evelyn zou maken, als zij het zou voelen als een nederlaag van haar vader. Wanneer hij doorging, moest hij Morley open lijk bekampen, won hij, dan zou Evelyn tegen hem zijn. Gaf hij zijn poging op, om de macht van de Hudson's Bay Company hier in deze streek te ondermijnen, dan werd hij ontrouw aan datgene wat voorhem als het ware een heilige taak was geworden en zou hij zijn woord breken ten opzichte van hem in wiens dienst hij stond. Ofschoon Bruce kalm trachtte na te denken was hij nauwelijks rationeel. Geen enkel mensch is normaal ln uren of dagen volgend op een gebeurtenis als die, welke Bruce op het ijs had meegemaakt. Hij werd beheerscht door een stem ming die prikkelde en tot handelen dwong Onder dien invloed bezielde Bruce net plotse linge verlangen de lijst der jagers te vernieti gen en verder niets meer te doen, wat Evelyn's geluk zou kunnen storen. Toen dacht hij weer aan zijn moeders dood, aan de niet nagekomen belofte van zijn vader, aan zijn eigen haat en *Ün contract met David Pattison: dat alles her innerde hem aan zijn plicht. In dien storm van tegen elkander botsende emoties vermocht hij niet tot een weloverwogen besluit te komen. Hij voelde zich hopeloos en bevreesd. Eén ding stond hem helder voor den geest: zoolang hij nog geen besluit had geno men en nog niet zou hebben bepaald wat hem te doen stond moest hij er voor zorgen, dat het eenige bewijs namelijk de jagerslijst dat tegen hem kon getuigen, veilig was. Hij zou die lijst bij zich dragen, dag en nacht. Zonder die lijst kon Morley niets bewijzen. Door een panischen schrik bezeten opende hij zijn koffer en doorzocht het geheime vak. Leeg!Niets!.... Als bij instinkt staarde Bruce naar de deur en keek de kamer rond. Daarna doorzocht hij den koffer, haalde alle papieren er uit, alle zoogenaamde meteorolo gische aanteekeningen. de blanco vellen waarop de diagrammen nog moesten worden uitgewerkt Doch de jagerslijst was onvindbaar. Hij doorzocht alles opnieuw, toen nog 'n derde maal. En onwillig om de waarheid te erkennen doch overtuigd, dat hij niets zou vinden, door zocht hij de geheele kamer. Na tien minuten vruchteloos werk ging hij zitten en constateerde de feiten. Hij was in de val geloopen, was Morley's speelbal geweest, men had hem zooveel vrijheid van beweging gegeven, dat hij zich in een on ontwarbaar kluwen vastgewerkt had. Zijn kamer was een gevangenis geworden en hij zelf?.... een nieuw slachtoffer van de groote maat schappij. En Evelyn?.... zij ook! Zij moest dus worden opgeofferd in den strijd der pelslanden. Bij die gedachte kreeg zijn actieve geest de overhand. Hij besloot dat hij zijn vijand nu openlijk zou aanvallen, dat hij de Hudson's Bay Company en Morley zou bekampen en alle moeilijkheden, die tusschen hem en Evelyn stonden, uit den weg zou ruimen. Zij was be koord geworden door het Noorden, door zijn groote vrije vlakten, door het volk dat er woonde. Hij zou haar doen zien welke mensehen het Noorden schiep en hoe zij hun doel be reikten. HOOFDSTUK XIII DE BAND MET HET VERLEDEN Bruce dacht er niet aan zich den volgenden ochtend te ontrekken aan een ontmoeting met Morley. Hij verlangde integendeel open spel te spelen, en den kamp te beginnen, die, zooals hij wist, nu onherroepelijk komen zou. Doch het was twee uur alvorens hij in slaap viel en hij werd wakker, toen hij Evelyn en haar vader beneden aan de ontbijttafel hoorde. Hij kleedde zich vlug aan, doch toen hij beneden kwam was er niemand'meer in de eetkamer. Bruce gebruikte slechts weinig en hij stond van tafel op met de bedoeling zich onverwijld naar de trading-shop te begeven, waar hij wist Morley te zullen aantreffen. Terwijl ntj de huis kamer doorging, ontmoette hij mevrouw Morley, die uit de hal kwam. Nog nooit had hij gezien, dat zij zoo vroeg op was; doorgaans was het nooit voor 's middags, doch dit was het niet wat hem verbaasd deed staan. Zij leek een andere vrouw, die hem glim lachend groette van uit de deuropening, een vrouw, die hij voorheen nooit gezien had. Alles aan haar was veranderd; niet alleen haar ge laat, haar oogen, haar houding, haar heele doen, doch de indruk dien ze nu maakte was een ge heel andere. Voor de eerste maal vond hü, dat zij een aangenaam voorkomen had en zag hij iets werkelijk vrouwelijks in haar. Bruce, zeide ze met een stem, die haast teer klonk, vergeleken met den eenigszins geaf- fecteerden toon, waarop ze anders snrak en waaraan hü gewoon geworden was. ik zou u graag even willen spreken wanneer u tüd hebt. Ikik heb u noodig. Het was de eerste maal, dat zij hem bü zü'n naam noemde. Bruce veronderstelde, dat Evelyn haar moeder iets verteld had over de gebeurte nissen van den vorigen namiddag. Met genoegen, riep hij uit, en hij voelde dat hij een kleur kreeg. Wilt u dan even met me mee komen? en ze ging hem voor naar haar eigen kamer, door de hal. Ze verzocht hem, te gaan zitten, sloot de deur, ging toen naar haar toilettafel en ODende een lade. Ze nam daaruit een pakje documenten. Toen ze terugkwam herkende Bruce zijn papie ren. Het waren zijn verloren gewaande aan teekeningen. Ze beschuldigde hem niet. Doch in de ge stelde vraag lag zoo duidelijk een pleidooi op gesloten, dat hij zulks onmiddellük voelde, ondanks de ongekende verbazing, die hem over rompelde. Hij keek de vrouw des huizes verwon derd aan, niet begrüpend; doch alvorens hü in staat was het woord te uiten ging mevrouw Morley verder: M'n jongen, we hebben elkander in een moeilijk: parket gebracht, zoowel gü als ik. Hoe moeten we ons hieruit redden? U en ik? antwoordde Bruce, terwül hü haar aanstaarde. Gij en ik, Bruce, niemand anders weet er iets van. Doch over het geluk van vier menschen zal worden beslist door dat, wat we thans doen zullen. (Wordt vervoledi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10