Belangrijke briefwisseling
EINIGEN VAN
OUTWERK
EMA
VIM
Md wufml mn den daa
■a
r
NEEM 1
GEEN AFWIJKING VAN
HET PROTOCOL
de Bilt
kreeg
gelijk:
FORT-MYSTERY
VRIJDAG 23 MAART 1934
De Lord Kanselier werd gedwon
gen met zichzelf te corres-
pondeeren
Op afscheids-audiëntie
Libanon-ceders voor
Roosevelt
Korte berichten
University Boatrace
Welken indruk maakt deze wed
strijd op den toeschouwer?
^"VIM
De zonnige dag
1 proeven
QNQTOIAPE, PAKE.
VANN/LLE-/J5
sioot te TV achter-
volging I
Boek en blad
De gulden in de branding
Iffiéfigc (tekens
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Ml
door
Katharina en Robert Pinkerton
Niet geringe vroolükheid verwekte on
langs Viscount Sankey, de Lord Kan
selier, toen hij in de rede, waarmede
hij de nieuwe bibliotheek te Birmingham open
de, verslag deed van een hoogst belangrijke
briefwisseling, die hij eens gevoerd had met...
zichzelf. En wel in Juni 1929, toen hij benoemd
werd tot het hooge ambt dat hij eerst onder
het Labour-Kabinet vervulde, en thans in de
Nationale Regeering bekleedt. De Lord High
Chancellor (het woord „High" wordt in het
spraakgebruik weggelaten) is, gelijk men weet,
lid van het Kabinet en voorzitter van het
Hoogerhuis, en als zoodanig de opperste rech
ter niet alleen in Engeland, doch in het ge-
heele Britsche Rijk. Hij is namelijk, als Lord
Kanselier, president van het Juridisch Comité
van den Geheimen Raad, waarin de Dominions
vertegenwoordigd zijn, benevens president van
de „Lords of Appeal" van het Hoogerhuis, die
het hoogste rechtsgezag in Groot-Brittannië en
Ierland vertegenwoordigen. Bovendien is hij het
die de rechterlijke benoemingen doet.
Vóór Juni 1929 was Lord Sankey rechter in
het Hooggerechtshof, een functie, die hij na
tuurlijk niet vereenigen kon met het nog hoo-
gere ambt van Lord Kanselier. Zoodra hij be
noemd was, schreef hij dus, in zijn hoedanig
heid van rechter in het Hooggerechtshof, een
brief aan den Lord Kanselier, waarin hij me
dedeelde dat hij ontslag nam. Maar aangezien
zijn voorganger reeds afgetreden was. werd
deze brief bezorgd aan hem zelf. Lord Sankey
lachte hierom hartelijk, maar een ernstige re
ferendaris zeide hem dat hij het schrijven
persoonlijk moest beantwoorden, daar geen
nieuwe rechter benoemd kon worden alvorens
het ontslag van zijn voorganger aanvaard en
dus ingegaan was. Dus schreef Lord Kanselier
Sankey een eigenhandigen brief aan rechter
Sankey, om hem mede te deelen dat zijn ont
slag was aangenomen. Maar de referendaris
was niet tevreden met het werk van zijn nieu
wen chef.
„Welnu, doet gij het dan!" drong de Lord
Kanselier aan.
,JDat gaat niet," antwoordde de referendaris
„Benoemings- en ontslagbrieven aan rechters
in het Hooggerechtshof worden steeds door den
Lord Kanselier eigenhandig geschreven."
„Dat heb ik toch gedaan!" riep Lord Sankey
uit.
„Ja, maar gij hebt vergeten uw leedwezen
over zijn ontslag te kennen te geven, en hem
NEW-YORK, 22 Maart (Reuter). Als uiting
van dankbaarheid voor wat het Amerikaansche
volk gedaan heeft voor het volk van het Nabije
Oosten, zijn 18 ceders van den Ubanon ver
scheept naar New-York, om als geschenk te
worden aangeboden aan president Roosevelt.
Tot dit geschenk is het initiatief genomen
door de Armeensche kerk, de Liga van 't Nabije
Oosten en de broederschap van het Nabije
Oosten.
Nabij Cairns (Australië) is een geheimzin
nige Japansche .sampan" ontdekt; de beman
ning bestaat uit dertig goedgewapende mannen.
Zij verklaarden aan de bemanning van een
logger, dat zij eiken blanke, die het schip zou
naderen, zouden neerschieten.
In den afgeloopen nacht zijn in de nabij
heid van Aix-les-Bains (Zuid Frankrijk) op
nieuw bergmassa's in beweging gekomen. Twee
onbewoonde huizen en een café, waarin zich
twee personen bevonden, zijn bedolven.
te bedanken voor de groote diensten, den lande
bewezen."
„Mag ik het niet als P. S. er onder schrij
ven?" vroeg de Lord Kanselier.
De referendaris viel bijna flauw toen hij deze
oneerbiedige vraag hoorde, en Lord Sankey
haastte zich dus een nieuwen brief aan zichzelf
te schrijven met hartelijke dankbetuigingen
voor de diensten, aan Koning en Vaderland
beweaen.
„Moet ik de ontvangst van dit schrijven
nog bevestigen?" vroeg hij, toen hij zijn taak
tot bevrediging van den referendaris voltooid
had.
„TT kimt," antwoordde de referendaris, die,
nu aan de eischen der ambtenarij voldaan was,
weer mensch geworden was en zichzelf een
glimlach veroorloofde, „u kunt door mijn be
middeling een afscheids-audiëntie aanvragen."
Gij allen weet natuurlijk reeds, hoe Za
terdag de jaarlijksche Boatrace tusschen
Oxford en Cambridge afgeloopen is.
En daar zij, die het niet weten, in roeisport
zeker geen belang stellen, acht ik mij ontheven
van de taak, u te vertellen dat Cambridge in
zooveel tijd met zooveel lengten gewonnen
heeft.
Wat daarentegen u allen interesseeren zal is
een antwoord op de vraag: welken indruk
maakt de Boatrace, die grootste sportieve ge
beurtenis in het Vaderland der Sport, nu op
den toeschouwer?
Dit hangt af van het standpunt dat men in
neemt.
Het beste standpunt is, sinds de uitvinding
van de radio, niet zoozeer een stand- als wel
een zitpunt. Men draait namelijk een knopje
om, en vleit zich neer in zijn gemakkelijken
stoeL Dank zij het onnavolgbare talent van den
radio-explicateur ziet men dan met zijn gees-
tes-oog alles wat zich tusschen Putney en
Mortlake op de Theems afspeelt. Men ziet
het goed, met ziet het intens, en bovendien
ziet men het gemakkelijk.
Een andere, doch veel minder voortreffelijke,
en bovendien hoogst primitieve manier om de
Boatrace te zien, is dat men er heen gaat. Velen
doen dit. Sommigen huren plaatsen op vlotten
en schuiten, of klimmen in boomen en lan
tarenpalen. Dit laatste evenwel kan een gent
leman-journalist niet doen. Hij kan zich naar
een der pers-schuiten begeven, maar dit is in
mijn geval uitgesloten, daar ik den collega-
roei-redacteur, wien ik eenige jaren geleden in
mijn onschuld vroeg: „Wie is toch weer licht
blauw, Cambridge of Oxford?" nooit meer
wensch te ontmoeten.
Ik meng mij dus als een gewoon mensch, in
wien niemand 'n hofmaarschalk van de .Ko
ningin der Aarde" vermoedt, onder de menigte,
en dit heet ongetwijfeld zijn voordeelen, daar
het mij in staat stelt u een indruk te geven
van den indruk, dien het „gewone publiek" van
de boat-race krijgt.
Nu moet ik onmiddellijk zeggen dat ik Zater
dag een buitengewoon goede plaats had. Het
vorige jaar stond er een man voor mij met een
ruige, harige jas, zooiets als wat de Duitschers
droog
^AAKeKRSTDOE*
DORSTCLNAt
as
Kop Mm»'
""""VIM""""
Drooo
Joden" noemen, maar dan ongeschoren, en ik
kan dat goed niet tegen mijn kin velen. Dit
maal evenwel droeg mijn voorman een gladde,
witgele regenjas. Erkend moet worden dat hij
een grijzen deukhoed achter op het hoofd droeg
(dit hoort erbij wanneer men op een voetbal
match of een boatrace niet voor half wil wor
den aangezien), en dat de rand mij over den
neus scheerde zoo vaak de man omhoog keek.
Hij deed dit zoo vaak, dat ik hem tenslotte
eraan herinnerde, dat wij niet naar een lucht-
race maar naar een bootrace waren komen
kijken.
Ook mijn achterkant was er beter aan toe dan
het vorige jaar, toen de guster van de juffrouw
die diende bij den broer van den „cox" van de
1906-race, achter mij stond met haar zeer
jeugdig kind eerst op haar arm en later op mijn
schouder. Wie ditmaal achter mij stond, heb
ik niet kunnen ontwaren, maar de stooten tegen
mijn achterhoofd werden mij klaarblijkelijk
toegebracht met de klep van een pet. Het kan
dus Mr. MacDonald geweest zijn op weg naar
de golflinks, of iemand anders die een pet
droeg.
Toen de man met de wit-gele regenjas krank
zinnig werd, begreep ik dat er iets gebeurde.
Later vernam ik dat de beide booten op dat
moment voorbijgekomen waren. Wat onder de
pet achter mij stak, brulde „Cambridge!" en
het leek meer op de stem van Mr. Baldwin dan
op die van Mr. MacDonald. Mr. Baldwin draagt
altijd een pet als hij naar Aix-les-Bains gaat.
Ik droeg dien dag ook een pet. Zij ligt ergens
op den rechteroever van de Theems.
De eene Zondag is de andere niet, al maakt
het ten opzichte van het kerkezakje geen ver
schil! Maar wat voor ons over den Zondag be
slist is de zon. Dat het woordje zon al in den
Zondag verwerkt zit, mag dan al of niet een
toevalligheid zijn, maar wanneer wij de werke
lijke combinatie genieten, dan houdt de zon
ook in ons hart haar entree. Dat wij dan niet
loopen te juichen komt alleen, omdat we veel
om waardigheid geven. Maar de behoefte om
ons te uiten blijft bestaan.
Wij bezitten den Zondag reeds als vrijen dag,
dus komt het er maar op aan hoe wij dien
dag zullen doorbrengen. Aangezien de Zondag
ook plichten meebrengt, kwijten wij ons daar
van het eerst. En dikwijls wordt in de vroege
morgenuren reeds over het verdere verloop van
den dag beslist, wanneer zonnestralen vallen
door het gekleurde vensterglas van den een of
anderen heilige. Die gekleurde lichtstralen bren
gen dan bij ons een schokje teweeg en wij zeg
gen bij ons zeiven: naar buiten!
Ook al mag dan alles zon zijn
In ons klein, gezellig home,
Waar de haard op afbetaling
Ons reeds toeschijnt als een droom
Waar het extra vette plakje
Onze boterhammen dekt
En de koffie door den filter
Druppel-drupsgewijze lekt.
Als de zon schijnt, trekt de haard niet,
Ook al blijkt het, dat hij brandt,
Want men wil de zon genieten
Uit de allereerste hand!
Zon beteekent licht en leven
En een mensch het meest geniet
Als hij 't leven hier op aarde
Van den zonnekant beziet!
En een mensch, dus is het mensch'lijk,
Heeft ook steeds de grootste pret,
Als hij ook eens op een keertje
In het zon'tje wordt gezet.
Dus naar buiten! is de leuze
't Zij per auto, voet of fiets,
Want de zon, als zij haar best doet,
Krijg je bovendien voor niets!
Maar in elk huishouden is het steeds hetzelfde
liedje: de man fungeert als adviseerend lichaam,
doch de vrouw heeft als hoogste instantie de
beslissing.
Wanneer je met je hand een Bouwmeester-
gebaar maakt, als wilde je met de vlakke hand
een paar zonnestralen als monster voorhouden,
waarbij je praat van een wandeling naar bui
ten, dan schudt de vrouw het hoofd. En dit
hoofdschudden heeft meer beteekenis ten op
zichte van de nietigheid van den man, dan een
heel woordenboek. Het ongeluk wil, dat er bij
voorbeeld nog een oude tante van je in het
leven is gebleven en je vrouw zegt, dat het
vandaag een uitgezochte dag is1" oïn met de
kinderen dié tante een bezoek té gaan brengen.
En het resultaat? -
- -r
Ied're man mag zooveel willen
Als zijn voorraad wilskracht Wil,
Maar de export van die wilskracht,
Staat, als hij getrouwd is, stil!
En hij mag dan al het hoofd zijn,
Dat zijn vrouw bij wijle aait.
Maar de vrouw is toch het nekje,
Waar de heele boel om draait!
Dus tegen den middag worden de kinderen
op hun Zondags aangekleed, de lichten van het
petroleumstel, waar de pootjes op staan te trek
ken, worden uitgedraaid en precies als een
Erg opgewekt was de stemming niet,
waarmede Hans Kwast dien avond het
kantoor sloot. Hij had juist met zijn
patroon gesproken en deze had hem te ken
nen gegeven dat de zaak achteruitging, dat
weldra een goedkoopere kracht voor het kan
toorwerk. moest worden aangenomen en dat
Hans daarom alvast maar eens naar een an
dere betrekking moest uitzien.
Zes weken na dit gesprek sloot Hans voor
de laatste maal het kantoor, waar hij acht
jaar zijn dagelykschen arbeid had verricht.
Hoewel hij steeds zoekende was naar een
ander baantje, had hij nog niets gevonden.
Talrijk waren zijn sollicitaties, maar even tal
rijk de teleurstellingen met als eenigst resul
taat dat hij telkens zes centen armer werd.
Moedig bleef hij echter hopen dat het hem
den een of anderen keer gelukken zou weer
zijn dagelijksch brood te kunnen verdienen. En
werkelijk kwam het succes. Doch de werkkring
die hem geboden werd, was van geheel ande
ren aard als zijn vroeger kantoorwerk. Want
de vertrouwenspositie, waarnaar hij gesollici
teerd had, was die van oppasser in een krank
zinnigengesticht, waarvoor hij zich nu per
soonlijk kon komen aanmelden.
Een tijdlang bedacht hij zich of hij zulk een
baantje zou kunnen aanvaarden, want Hans
bezat zelfkennis genoeg, om te weten dat hij
niet tot de moedigsten behoorde en afschuw,
zelfs vrees voor krankzinnigen had. Van den
anderen kant liet de soort betrekking hem
onverschillig. Hoofdzaak was dat hij weer zijn
eigen kostje verdiende en weer iets te doen
had, want het zoeken naar werk maakte hem
gek, dacht hij. En dan kon hij toch beter op
passer dan patiënt worden van dat gesticht
Daarom besloot Hans het maar eens te pro-
beeren en ging zich bij den directeur aanmel
den.
De volgende week reeds trad Hans in dienst.
De hoofdverpleger leidde hem rond, gaf hem
aanwijzingen en inlichtingen en ook werk.
En zoo kreeg Hans opdracht om op zaal 22
een teil water te gaan brengen.
„Je hebt dan meteen met de gevaarlijke pa
tiënten kennis gemaakt," zei de verpleger.
„Spreek echter in 't geheel niet tegen de
patiënten, zet de teil water op tafel neer. Als
ze dorst krijgen, scheppen ze het zelf wel uit
de teil. Denk er vooral aan bij binnenkomen
en bij vertrek goed te sluiten." Nu, dat zou
Hans stellig niet vergeten, maar de zaal bin
nengaan. Nu kwam zijn angst voor de krank
zinnigen toch boven. Reeds van verre had hij
't geschreeuw der ergste patiënten kunnen
hooren. Doch de vrees om als onbruikbaar uit
zijn betrekking te worden weggezonden, over
won zijn angst en mogdig stapte hij daarom
met de teil water naar zaal 22.
Nauwelijks had hü echter de deur geopend,
of de heele bende kwam joelend op hem af.
Ongewoon agn een dergelijke begroeting, ver
weerde hij zich zenuwachtig met de teil,
plaatste die snel op tafel en wil haastig ver
trekken. Een der patiënten weerhoudt hem
waakhond, die aan den ketting is gelegd, zoo
gevoel je je gedurende de wandeling naar die
oude tante, die ze vergeten hebben op den tocht
te zetten.
En terwijl de zon de wereld
Op haar allerbest verguldt,
Oefent gij u, in uw eentje,
In de eigenschap: geduld!
Langs den Amstel profiteeren
Héele drommen van het weer
En zij eten vitaminen
A en B en zoo al meer.
De terrassen zijn bezeten,
Want geen plaats is onbezet.
D'een vergast zich aan een borrel,
En de ander aan sorbet.
Auto's rijden of parkeeren,
Maar het is als zegt men luid:
Wij zijn met dit prachtig weertje
Echt eens op z'n Zondags uit!
Zelf zit gij dan bij uw tante
En dit moet hier onderlijnd:
Drie hoog achter, op het Noorden,
Waar geen zonnestraaltje schijnt!
(Nadruk verboden)
MARTIN BERDEN
Y/R NES VAN
A/lES OPEp
OEóETEN VA-
\PER\£LRROET
JE /N M'ffMAAN*
/6 OEVL/LP.
NAAR P'R
KOMT NPO
\PESSERTAN-
\N/E, PAAR
VfOETJe TOCPI
OOK WAT mij
M/OSCH/EN PAT 'R PRNOA
WAT VAR KT A/V ETEN /El
ZALE PRO BEER EP. y
P£NK EEN5 AAN. NOO
RAAP PORT OÉLEPSN
WOON OE /R /N EEN SOORT
REET ET/ AT CACOA-EOP-
NEN en v/scn) Pat
SOPfJNT RE NO AL EEK
EEUW ÓELEPEN 7VE!
EN NO Z/T /R N/en, VE/-
UO/EN WEL /NEEN RA6-
TEEL PREOES ALS EEN
PR/NSE6. NET /-NRT WEL
t,.EEN NEERL/JKE PROON, kzj-
K3&WÜ PERTJE. M AAR N ZO ROPE
ER VOOR °AT HET WERRE-j
ujkNe/p WERP.
echter, grijpt hem vast en slechts met veel
moeite weet Hans zich los te rukken en holt
nu ook als een krankzinnige de trappen af en
het gebouw uit, zonder zich over zijn betrek
king bezorgd te maken, doch alleen gedreven
door angst om te vluchten voor die gekken.
En zijn haast wordt grooter, als hij omkij
kend bemerkt dat de patiënt van zaal 22 hem
op de hielen zit. De angst geeft hem kracht
om zijn snelheid als 't ware te verdubbelen,
maar ook de losgebroken patiënt is even vlug
ter been en zet hijgend en brullend de vervol
ging voort. Bij een kromming van den weg
meende Hans een einde aan de achtervolging
te kunnen ma-
fiiiimi, mui, ■„„■„iitiiii,, in „„lil,, mn,,*
ken door over
een
springen en het
weiland over te
rennen. Doch als
hij dan het re-
:n en het i-JC.
iiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiMifitia
sultaat van zijn
moedige daad wil gaan beschouwen, ziet hij
juist den krankzinnige uit de sloot kruipen.
En weer gaat het over greppels en weilanden.
De gedachte, dat straks de krankzinnige zich
vol wraak op hem zal werpen, maakt Hans
radeloos. Hij loopt niet meer, hij draaft, hij
vliegt. Maar de 22-er vloog eveneens.
Doch daar ontdekte de nieuwe oppasser
verpleger iets wat hem redding zal kunnen
brengen. Ginds is de overweg en de signalen
staan veilig. Aanstonds zullen dus de boomen
worden neergelaten. Zoo hij er onderdoor is
en de krankzinnige er voor moet blijven, heeft
hij een grooten voorsprong op hem, zal hij
Hans uit 't gezicht verloren hebben en 't spoor
bijster zijn. Nu nog 't uiterste van zijn afne
mende krachten gevergd. Langzaam tastend
zakten echter de boomen al en nog had Hans
ze niet bereikt. Nog een paar meter! En juist
toen Hans er onderdoor wilde schieten, vielen
de boomen knarsend neer. Zwijgend staat hü
er voor en zweetend van angst en vermoeid
heid, ziet hij den achtervolger naderbij komen.
Nog enkele meters scheiden hen. De krank
zinnige zal weinig te doen hebben, want Hans
is al half dood van angst. Nog even.... en de
patiënt heeft hem bereikt.
En terwijl hij den bevenden oppasser vrien
delijk lachend op de schouders klopt, zegt de
22-er zegevierend: „Tik, nu ben jij hem, nu
moet jij mij zien te krijgen!"
R. S.
Bij de drukkerij Henri Bergmans Cie., te
Tilburg, verscheen van de hand van prof. mr.
E. G. J. Gimbrère, hoogleeraar aan de R. K.
Handelshoogeschool te Tilburg een brochure ge
titeld: „Nederland's Monetaire Politiek".
Sedert twee jaar geleden de Tijd-enquète
naar de wenschelijkheid van devaluatie der
landsmunt het licht zag, zijn de denkbeelden
van leidende groepen in ons land wel zeer stérk
geëvolueerd in de door „De Tijd" voorgestane
richting. Prof. Gimbrère's brochure is daarvan
een zeer sprekend bewijs. „De Tijd" begroet in
hem een medestrijder tegen de waandenkbeel
den, die al lang reeds onze monetaire politiek
beheerschen. Nu de burgerij steeds meer bedol
ven wordt onder de lawines van elkaar opvol
gende nieuwe belastingen, is het hoog tijd, dat
de publieke opinie zich realiseert, dat de „gul
dek-theorie van de in aantal slinkende aan
hangers van den gouden standaard, leidt tot de
onteigening der debiteuren ten bate van een
groep crediteuren, met toenemende ontwrich
ting van ons economisch leven als gevolg.
Slechts onder invloed der publieke opinie zal
wijziging der thans gevolgde monetaire politiek
kunnen worden doorgezet.
Daarom juichen ook wjj het verschijnen van
prof. Gimbrère's brochure toe.
de automobilist voelde
duidelijk, dat het regen
de. Maar een ander
dacht, dat hij linksafwilde.
Direct daarop werd zijn
auto zoodoende zwaar
beschadigd. Houdt Uw
hand in bedwang
til 1 *9 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 9/1/1/} bi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7 Cf) bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f 1 O C oij verlies van een f Cft bij een breuk van f Aft bij verlies van 'n
A116 QOOTln.6 S ongevallen verzekerd voor een der volgende ui tkeerlngen I O V VU»verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen f doodeiyken afloop I AOi/»m een voet of een oog x Art/." duim of wijsvinger *#l/«~been of arm# 7(/.* anderen vinger
i Korte inhoud van het voorafgaande
David Patterson is de eigenaar van een
bloetenden oelshande) in Noord-Canada
Zlin etoansle-zucht vindt slechts één hin
derpaal, de machtige Hudson Bav Com
pany zlin grootste concurrent Deze oezet
een oost .Por, Mvsterv" genaamd en door
Herbert Morlev beheerd waar Patterson
ondanks herhaalde Doglngen nooit in ge
slaagd is vasten voet te verkrlieen Bruce
Roehette die eeó diepen naat koestert te
gen de Hudson's zal dan voor Patterson
trachten een handelspost te vestigen in
het veelomstreden gebied H« vertrekt met
Joe Snowbird en wordt hartelUk door Mor
lev en zlin echtgenoote ontvangen Bruce
geeft voor belast te zlin met het doen van
waarnemingen voor een aardrilkskundlg
genootschao ZHn bediende Joe Snowbird
laat hem dan plotseling ln den steek
Bruce vreest dat Morlev hem heeft door
zien en hem tn een valstrik tracht te lok
ken. maar hi1 blijft moedig op zijn post
en helpt bli het bllhouden der boeken
waardoor hll vele Interessante bllzonderhe-
den over de Hudson's Cv te weten komt i
Ik heb alle maandrapporten gecopieerd,
behalve dan de twee laatste en deze doe ik
morgenochtend het eerst, zoodat de bode mor
gen in den loop van den voormiddag nog kan
vertrekken, zei hij. Drommels! Het is de eerste
maal sinds maanden, dat ik me opgelucht
voel!
Zijn uitgelatenheid werkte aanstekelijk op
mevrouw Morley, terwijl Bruce en Evelyn hierin
eveneens een motief vonden om ook hun
vreugde te uiten. Nog nimmer had er tijdens het
diner zoo'n opgewekte stemming geheerscht
en twee partijtjes bridge waren zelfs niet bij
machte de stemming te veranderen. Dikwijls
ving Bruce, die aan den anderen kant der
kaarttafel gezeten was. een blik van Evelyn op.
en steeds glinsterde daarin dét wat ze tot nog
toe geen van beiden hadden uitgesproken
Slechts toen Bruce zich weer alleen op zijn
kamer bevond en niet meer in Evelyn s gezel
schap was, voelde hij zich in staat den toestand
te overzien. Toen ging hij op den rand van zijn
bed zitten en dacht zoo goed mogelijk over
alles na.
Iedere poging om een oplossing van het pro
bleem te vinden ging uit van een dubbele basis
Evelyn hield van hei§, terwijl zij de ware
reden van zijn verblijf op Fort-Mystery in het
geheel niet vermoedde. Van dit punt gingen vele
mogelijkheden uit. Iedere mogelijkheid over
woog hij tot in bijzonderheden, doch geen enkel
voldeed hem.
Geen enkele maal kwam 't in Bruce's gedachte
op dat in dien toestand iets misdadigs lag. Hij
had het spel van de pelslanden gespeeld over
eenkomstig de wetten van dat land. Dat was
het niet wat hem bezorgd maakte. Hij dacht er
slechts aan, welken indruk datgene, wat hij ge
daan had, op Evelyn zou maken, als zij het zou
voelen als een nederlaag van haar vader.
Wanneer hij doorging, moest hij Morley open
lijk bekampen, won hij, dan zou Evelyn tegen
hem zijn. Gaf hij zijn poging op, om de macht
van de Hudson's Bay Company hier in deze
streek te ondermijnen, dan werd hij ontrouw
aan datgene wat voorhem als het ware een
heilige taak was geworden en zou hij zijn woord
breken ten opzichte van hem in wiens dienst
hij stond.
Ofschoon Bruce kalm trachtte na te denken
was hij nauwelijks rationeel. Geen enkel mensch
is normaal ln uren of dagen volgend op een
gebeurtenis als die, welke Bruce op het ijs had
meegemaakt. Hij werd beheerscht door een stem
ming die prikkelde en tot handelen dwong
Onder dien invloed bezielde Bruce net plotse
linge verlangen de lijst der jagers te vernieti
gen en verder niets meer te doen, wat Evelyn's
geluk zou kunnen storen. Toen dacht hij weer
aan zijn moeders dood, aan de niet nagekomen
belofte van zijn vader, aan zijn eigen haat en
*Ün contract met David Pattison: dat alles her
innerde hem aan zijn plicht.
In dien storm van tegen elkander botsende
emoties vermocht hij niet tot een weloverwogen
besluit te komen. Hij voelde zich hopeloos en
bevreesd. Eén ding stond hem helder voor den
geest: zoolang hij nog geen besluit had geno
men en nog niet zou hebben bepaald wat hem
te doen stond moest hij er voor zorgen, dat het
eenige bewijs namelijk de jagerslijst dat
tegen hem kon getuigen, veilig was. Hij zou die
lijst bij zich dragen, dag en nacht. Zonder die
lijst kon Morley niets bewijzen. Door een
panischen schrik bezeten opende hij zijn koffer
en doorzocht het geheime vak.
Leeg!Niets!.... Als bij instinkt staarde
Bruce naar de deur en keek de kamer rond.
Daarna doorzocht hij den koffer, haalde alle
papieren er uit, alle zoogenaamde meteorolo
gische aanteekeningen. de blanco vellen waarop
de diagrammen nog moesten worden uitgewerkt
Doch de jagerslijst was onvindbaar.
Hij doorzocht alles opnieuw, toen nog 'n derde
maal. En onwillig om de waarheid te erkennen
doch overtuigd, dat hij niets zou vinden, door
zocht hij de geheele kamer. Na tien minuten
vruchteloos werk ging hij zitten en constateerde
de feiten.
Hij was in de val geloopen, was Morley's
speelbal geweest, men had hem zooveel vrijheid
van beweging gegeven, dat hij zich in een on
ontwarbaar kluwen vastgewerkt had. Zijn kamer
was een gevangenis geworden en hij zelf?....
een nieuw slachtoffer van de groote maat
schappij. En Evelyn?.... zij ook! Zij moest dus
worden opgeofferd in den strijd der pelslanden.
Bij die gedachte kreeg zijn actieve geest de
overhand. Hij besloot dat hij zijn vijand nu
openlijk zou aanvallen, dat hij de Hudson's Bay
Company en Morley zou bekampen en alle
moeilijkheden, die tusschen hem en Evelyn
stonden, uit den weg zou ruimen. Zij was be
koord geworden door het Noorden, door zijn
groote vrije vlakten, door het volk dat er
woonde. Hij zou haar doen zien welke mensehen
het Noorden schiep en hoe zij hun doel be
reikten.
HOOFDSTUK XIII
DE BAND MET HET VERLEDEN
Bruce dacht er niet aan zich den volgenden
ochtend te ontrekken aan een ontmoeting met
Morley. Hij verlangde integendeel open spel te
spelen, en den kamp te beginnen, die, zooals hij
wist, nu onherroepelijk komen zou.
Doch het was twee uur alvorens hij in slaap
viel en hij werd wakker, toen hij Evelyn en haar
vader beneden aan de ontbijttafel hoorde. Hij
kleedde zich vlug aan, doch toen hij beneden
kwam was er niemand'meer in de eetkamer.
Bruce gebruikte slechts weinig en hij stond
van tafel op met de bedoeling zich onverwijld
naar de trading-shop te begeven, waar hij wist
Morley te zullen aantreffen. Terwijl ntj de huis
kamer doorging, ontmoette hij mevrouw Morley,
die uit de hal kwam.
Nog nooit had hij gezien, dat zij zoo vroeg op
was; doorgaans was het nooit voor 's middags,
doch dit was het niet wat hem verbaasd deed
staan. Zij leek een andere vrouw, die hem glim
lachend groette van uit de deuropening, een
vrouw, die hij voorheen nooit gezien had. Alles
aan haar was veranderd; niet alleen haar ge
laat, haar oogen, haar houding, haar heele doen,
doch de indruk dien ze nu maakte was een ge
heel andere. Voor de eerste maal vond hü, dat
zij een aangenaam voorkomen had en zag hij
iets werkelijk vrouwelijks in haar.
Bruce, zeide ze met een stem, die haast
teer klonk, vergeleken met den eenigszins geaf-
fecteerden toon, waarop ze anders snrak en
waaraan hü gewoon geworden was. ik zou
u graag even willen spreken wanneer u tüd
hebt. Ikik heb u noodig.
Het was de eerste maal, dat zij hem bü zü'n
naam noemde. Bruce veronderstelde, dat Evelyn
haar moeder iets verteld had over de gebeurte
nissen van den vorigen namiddag.
Met genoegen, riep hij uit, en hij voelde dat
hij een kleur kreeg.
Wilt u dan even met me mee komen? en
ze ging hem voor naar haar eigen kamer, door
de hal.
Ze verzocht hem, te gaan zitten, sloot de deur,
ging toen naar haar toilettafel en ODende een
lade. Ze nam daaruit een pakje documenten.
Toen ze terugkwam herkende Bruce zijn papie
ren. Het waren zijn verloren gewaande aan
teekeningen.
Ze beschuldigde hem niet. Doch in de ge
stelde vraag lag zoo duidelijk een pleidooi op
gesloten, dat hij zulks onmiddellük voelde,
ondanks de ongekende verbazing, die hem over
rompelde. Hij keek de vrouw des huizes verwon
derd aan, niet begrüpend; doch alvorens hü in
staat was het woord te uiten ging mevrouw
Morley verder:
M'n jongen, we hebben elkander in een
moeilijk: parket gebracht, zoowel gü als ik. Hoe
moeten we ons hieruit redden?
U en ik? antwoordde Bruce, terwül hü haar
aanstaarde.
Gij en ik, Bruce, niemand anders weet er
iets van. Doch over het geluk van vier menschen
zal worden beslist door dat, wat we thans doen
zullen.
(Wordt vervoledi