DE MEESTER VAN MORGEN Wf PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND FORT-MYSTERY JOSE MARIA GIL ROBLES DINSDAG 27 MAART 1934 Jarenlang streed hij om agrarische hervormingen te ver wezenlijken De actie van de C.E.D.A. mm 'V Gil Robles De „godin der blauwe slangen" Josephine Baker acht zich beleedigd Uurwerken voor vlieg tuigen Slechts veertig taxi's in Leningrad Wegaanleg door vrouwen Jacht op den „koning der gangsters" Vogels voorkomen een sprinkhanenplaag dooder De voedingswaarde van verduurzaamde groenten Alleabonné's ongevallen1 verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f3000. m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f750. doodelijken afloop f250- AANC1FTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL door Kafharina en Robert Pinkerton v.-'-. Er is één naam, die in het nieuwe Spanje, door sommigen met haat en afkeer, door anderen, de meesten, met bewon dering en vereering wordt genoemd: de naam van don José Maria Gil Robles, den jongen strijdbaren Katholiek, leider van de C. E. D. A.. Corteslid van grooten invloed, redenaar en de bater van machtig talent, vriend van armen en onterfden. Ieder weet, ieder voelt, dat Gil Robles de man van Spanje's toekomst is, de meester van morgen. José Maria Gil Robles werd op 27 November 1898 te Salamanca geboren; hij is dus eerst vijf en dertig jaar oud. Zijn vader, Enrique Gil Robles, die in 1908 stierf, was hoogleeraar in de rechten aan de beroemde universiteit van Salamanca. Hij was niet alleen een zeer ge leerd, maar ook een zeer rechtschapen man en de jonge Gil Robles had groote vereering voor hem. De knaap toonde reeds vroeg bijzondere ga ven. Toen hij zestien jaar was werd hij als student aan de Hooge School te Salamanca ingeschreven. In 1922 promoveerde hij te Ma drid tot doctor in de rechten en in hetzelfde jaar werd hem reeds een hoogleeraarszetel aan de universiteit van Laguna aangeboden. Gil Robles vertrok evenwel niet naar de Canari- sche eilanden; hij begreep dat zijn taak op Spanje's vasteland lag. Met veel succes beoefen de hij eenigen tijd het vak van advocaat, maar gaf dat weldra op, toen Angel Herrera. de leider van .Hl Debate", hem een plaats in de redactie van het groote Katholieke dagblad aanbood. Zonder twijfel zou hij op den duur met de leiding van „El Debate" belast zijn, als niet de politiek hem belet had zijn journalistieke loopbaan te vervolgen. Verlangend het ellendige lot van den Spaan- schen boer te verbeteren gaf hij weldra al zun krachten en talenten aan de Katholiek-agrari sche Federatie. Zes jaar lang was hij secretaris van dezen bond, waarbij drie duizend vakver- eenigingen aangesloten zijn. Zonder eenige hulp van den Staat trachtte, reeds toen. de federatie een agrarische hervorming te verwe zenlijken. Intusschen was in 1923 de sociale volkspartij opgericht. Gil Robles behoorde tot de stichters. Een ijverig lid was hij ook van de Katholieke Actie, waarvoor hij bovenal den steun der jon geren trachtte te winnen. Zooals veel Spanjaar den beschouwde hij in den aanvang het werk van den dictator primo de Rivera niet zonder welwillendheid, maar weldra begreep hij. dat deze generaal niet de doeleinden nastreefde, die hem na aan het hart lagen. Hij keerde zich van de dictatuur af, reisde in Europa en in Amerika, en schreef een aantal werken, o.m over de politieke constructie van de republiek Tsjecho-Slowakije en de Evenredige Vertegen woordiging, die een helderen kijk op een groot aantal vèr-ui teenliggende vraagstukken ver raden. De verkiezingen van 12 April 1931 brengen hem tijdelijk in het kamp der monarchisten, maar toen reeds erkende hij, dat de staatsvorm van gering belang is. Voor hèm alléén het be lang der natie, inzonderheid dat van de arbei ders en hij wijst er op, dat deze hun eischen zullen kunnen verwezenlijken aan welk regiem de staat ook onderworpen is. Na de revolutie verdedigt hij in de Cortes dan ook niet de mo narchie. maar wel: „den godsdienst, het va derland, de orde, het gezin en den privé-eigen- dom." Dit is het programma, dat als grondslag dient voor de stichting van de partij der Na tionale Actie, die weldra de „Accion Popu lar" zal worden, daar de regeering niet wil. dat een politieke partij zich „nationaal" noemt. Als candidaat van het Agrarische Blok wordt hij in de Constituante gekozen en weldra vestigt hij de aandacht op zich. Maar invloed kan hij in deze Cortes niet uitoefenen Het anti-religieuze en anti-sociale werk wordt, on danks de oppositie, die machteloos is, voortge zet, en Gil Robles en de zijnen trekken zich voorloopig terug, vast voornemens een beroep op het land en op de kiezers te doen, zoo spoe- dig nieuwe verkiezingen in uitzicht zijn. Die kunnen op den duur niet uitblijven, want het wordt van dag tot dag duidelijker, dat de Constituante zich overleeft. De „Acción Po pular" heft de vaan van het revisionisme. Een campagne, waarvan Gil Robles de ziel is, neemt een aanvang. Overal spreekt de jonge geestdriftige Katholieke leider, overal wordt hij toegejuicht. Behalve de „Acción Popular" leidt hij de C. E. D. A., de Spaansche Confederatie der Autonome Rechtsche Partijen. De triomf van zijn onvermoeide actie neemt gestalte aan bij gelegenheid van de Cortesver- kiezingen: de C. E. D. A. verwerft 115 zetels. Logischerwijze moet haar leider de formatie van het nieuwe kabinet worden opgedragen. Maar Gil Robles heeft geen haast naar een macht te grijpen, die hem zeker in handen vallen zal. Hij laat Lerroux en diens radicalen de baan vrij, bereid het kabinet van de over gangsperiode te steunen zoolang dat in de lijn blijft, die het kiezerscorps heeft uitgestippeld. Lerroux valt de taak ten deel de nefaste eerste periode van de republiek te liquideeren: daamé, eerst kan de rechterzijde met vrucht haar opbouwend en vernieuwend werk be ginnen. Vernieuwing! Ziedaar het parool van Gil Robles. Hij is allerminst een conservatief of een reactionnair. Integendeel! Men kan hem veeleer revolutionnair noemen. Zijn politiek programma omvat een herziening van de grondwet, een hervorming der belastingwetge ving en een reeks ingrijpende maatregelen, die het spoorweg- en luchtnet betreffen, den land bouw en den handel. Hij vreest nóch een revo lutie van links, nóch een staatsgreep van rechts. Deze jonge man geeft zich gehéél aan zijn land. Onder zijn leiding zal Spanje straks een periode van opbloei tegemoet gaan, omdat hij. de meester van morgen, geen politiek theoreti cus is, die zweert bij monarchie of republiek, bij fascisme of corporatisme, maar een prac ticus, die de welvaart van land en volk door geëigende maatregelen op zoo hoog mo gelijk peil brengen wil. Italiaansche bladen melden uit Calcutta de tragi-komische geschiedenis van een jonge Amerikaansche. Nadat zij eenigen tijd met een Griekschen dichter getrouwd geweest was en zich had laten scheiden, ging zij drie jaar ge leden naar Iiïdië en werd daar een enthousias te aanhangster van Gandhi's leer. Zij trad in een soort Indisch klooster en nam zelfs be halve kleeding en gewoonten ook een Indischen naam aan, die „Godin der blauwe Slangen" heette. De aanhangster der nieuwe leer stu deerde ijverig, liep zonder hoed en schoenen alleen gekleed in een wollen tuniek en voedde zich uitsluitend met geitenmelk en vruchten. Het had reeds allen schijn, dat zij haar gelofte trouw zou blijven, tot zij op een goeden dag verklaarde, dat zij genoeg had van het kloos terleven en een onbedwingbaar verlangen had naar de drukte van het Europeesche leven. Het bestuur van het Indische convent stond sprakeloos tegenover dezen psychologischen om mekeer en dacht dat de „Godin der blauwe slangen" plotseling krankzinnig geworden was. Men liet haar daarom naar een krankzinnigen gesticht brengen. Dat was het onverwacht ein de van het Indische avontuur, waaruit de En- gelsche regeering de Amerikaansche bevrijdde en haar naar haar vaderland terugbracht. de in een koelingsinstallatie van de Zwitserscne firma Sulzer. De uurwerken werden 24 uur ge laten in een temperatuur van resp. minus twin tig graden, nul graden en plus veertig graden. Eiken dag werden de uurwerken met een standaarduurwerk in het observatorium verge leken en werden de afwijkingen, die slechts zeer gering mogen zijn, daar de uurwerken an ders worden afgekeurd, genoteerd. Het Fransche tijdschrift „La Croix" heeft in een artikel belangwekkende bijzonderheden me degedeeld over het beproeven van voor Fran sche vliegtuigen bestemde uurwerken in het observatorium te Besan?on. Daar de uurwerken in vliegtuigen voortdurend aan groote temperatuurswisselingen onderhevig zijn, werden zij in het observatorium onderzocht op weerstand tegen atmospherische en electri- sche invloeden, tegen voortdurende trillingen van het schakelbord, tegen het stooten van het vliegtuig bij het landen, enz. In het observatorium werden de uurwerken blootgesteld aan wisselende temperaturen van minus twintig graden tot plus veertig graden. In werkelijkheid daalt de temperatuur op groote hoogte nog belangrijk beneden twintig graden, doch verder kon de proefneming niet gaan, daar in de uurwerkindustrie gebruikte smeer oliën een goede smering beneden minus twintig graden niet toelaten. De proefneming geschied- Leningrad, de voormalige keizerlijke hoofd stad, heeft op het oogenblik slechts 40 taxi's, waarvan er gemiddeld 15 in reparatie zijn. Leningrad heeft een bevolking van drie mil- lioen zielen, zoodat er per 120.000 inwoners slechts één taxi is. In de provincie Kwangsi wordt, naar men uit Kanton bericht, uitsluitend door vrouwen een groote verkeersweg aangelegd. Niet minder dan 5000 vrouwen hebben op deze wijze werk gekregen. Geen enkele man is by dezen aanleg te werk gesteld, daar het de bedoeling was aan werklooze boerenvrouwen arbeid te verschaffen. Josephine Baker, die in een theater te Alex- andrië voorstellingen gaf, is dezer dagen plot seling van het podium afgeloopen en heeft ge weigerd terug te komen. Zij verklaarde door toeschouwers op de galerij te zijn beleedigd. Een van de dansen der actrice werd door toeschouwers op de galerij stormach tig toegejuicht, teneinde een bisseeren te ver krijgen. Josephine dankte buigend voor het applaus, doch verdween vervolgens van het podium om plaats te maken voor een lid van haar band. Dit was echter niet naar den zin van de galerij bezoekers die onder luid kabaal protesteerden. Josephine kwam toen weder op het podium en verzocht den toeschouwers naar het volgende nummer te luisteren, waaraan echter door de galerij geen gevolg werd gegeven. De actrice werd daarop zóó woedend, dat zij het orkest gelastte te zwijgen en het gordijn deed sluiten, ten teeken dat de voorstelling geëin digd was. De belangstelling in Amerika gaat op het oogenblik uit naar de fantastische jacht op John Dillinger, „koning der gangsters", die er in geslaagd is uit de gevagenis van Corown- point te ontsnappen. Geheele kolommen en pagina's wijdt de Ame rikaansche pers er aan en hevig wordt de di rectrice van de gevangenis, Lillian Holley, aan gevallen. Lillian Holley had beweerd, dat zij hem net zoo lang zou vasthouden als men van haar verlangde. En nu gelukte het Dillinger niettegenstaande de scherpe bewaking te ont snappen. Met 20.000 man, pantserauto's, vracht wagens en vliegmachines maakt men op den gangster jacht. Lillian Holley heeft de leiding van het geheel. Haar verbittering is nog geste gen door Dillinger's spotzucht. Deze had na melijk als gijzelaar den sheriff meegenomen, dien hij weer heeft losgelaten en „vriendelijke groeten aan Lillian Holley" verzocht over te brengen. Dillinger zal zich ongetwijfeld niet zon der tegenstand overgeven. Voorloopig is het nog de vraag of men hem ooit vinden zal. De sprinkhaanvogel, die zich met sprinkhanen voedt, is op het juiste oogenblik den boeren van Zuid-Afrika ter hulp gekomen en heeft hen bevrijd van de zoozeer gevreesde sprimchanen- plaag, die werd verwacht. Onmetelijke zwermen sprinkhanen over geheel Zuid-Afrika zijn dooi den sprinkhaanvogel in de verdrukking gekomen. Fortuinlijke sprinkhanen waren gedurende tien a twaalf weken overgebleven in hun pleister plaatsen, doch millioenen zijn door middel van vergiftigde takjes verdelgd. Twee weken bleven de regeering nog over om haar campagne tot een krachtige bestrijding van de sprinkhanen plaag te voltooien, maar in enkele streken is het alleen te danken geweest aan de komst van de sprinkhanen-etende vogels, dat zij succes kon boeken. De met sprinkhanen bedekte op pervlakte is echter zoo kolossaal, dat niettemin gevreesd wordt, dat de vereenigde krachtsin spanning ten spijt, de sprinkhanenplaag over een groot gebied bedekt met welvarende boer derijen, den oogst geheel zal verwoesten. Jid mfaal van den daa Het was een warme dag in Augustus, zoo'n dag waarop je in Amerika van alles kunt tegenkomen. Toen kreeg de kame raad in onze tent die met de huishouding be last was we waren met 4 personen 't in z'n hoofd, mij den berg op te sturen, achter onze tent, om bramen te plukken. Er waren op die berghelling allemaal open plekken en boschjes, nogal romantisch. Er weidden daar koeien ook, die door het loof van de eene open plek naar de andere schoven. Ik kreeg een grooten emmer, en den raad, niet alleen te gaan. Enfin, ik nam een geweer mee. Iemand met een emmer ziet er veel en veel mannelijker uit als hij een geweer draagt. Het geweer was een Sharps, een voortreffelijk wapen, eigendom van een vriend van mij, die er vele jaren geleden eens op jacht mee had willen gaan. Hij kon er bijna met ieder schot een boom mee raken als 't niet waaide, het weer mooi was en de boom niet te ver af stond. Natuurlijk niet zoo'n erge dunne boom. Wat mijn vaardigheid als schutter betreft, jaren geleden had ik eens een vink geschoten onder zeer vernederende omstandigheden. De vogel zat in een bessenboompje. Ik laadde een groot gangenroer vol, kroop naar den boom, liet het geweer op den grond steunen, met den tromp een meter of drie van het dier, deed allebei m'n oogen dicht en haalde over. Toen ik opstond om te kijken wat er gebeurd was, lag de vink onder den boom in meer dan dui zend stukken, waarvan er niet één groot ge noeg was, om een dierkundige te laten uit maken, tot welke soort hij behoorde. Hierdoor kreeg ik een afkeer van het jagersleven. In het braambosch, waarheen ik me begaf, waren wel eens beren gezien. Een zwarte keu kenmeid had er den vorigen zomer bramen ge plukt met een klein meisje uit het dorp, en toen kwam er opeens een beer naar hen toe stappen. Het meisje zette het op een loopen en ontsnapte. De keukenmeid, verlamd van schrik, ging op den grond zitten huilen en gil len. De beer was hierdoor overbluft. Hij kwam dichterbij, keek en liep om haar heen. Mis schien had hij nog nooit een negerin gezien en wist hij niet, of hij met haar om zou kunnen springen. In ieder geval maakte hij rechts om keert en ging weer 't bosch in. Toen ik den heuvel beklommen had. zette ik m'n geweer tegen een boom en begon bramen te plukken, van boschje tot boschje, voortgelokt door den zwarten glans van 't fruit. Steeds dieper drong ik door van de eene open plek naar de andere. Nu en dan ont moette ik een kalm rund, dat me een seconde onnoozel aankeek en dan in 't groene gras verdween. Ik keek naar den anderen kant van de open plek endaar stond een beer. Hij stond op z'n achterpooten en deed net wat ik deed: bramen plukken. Met één klauw boog hij de takken neer en met den anderen sloeg hij de vruchten in z'n muil, met groen en al. Als ik zeg, dat ik verbaasd was, zeg ik te weinig. Ik ontdekte eensklaps, dat ik er volstrekt niet naar verlangde een beer te zien. Bijna op het zelfde oogenblik zag de beer mij, hield op met eten, en keek me aan met blijde verwondering. Daarna liet hij zich op z'n voorpooten neer en kwam langzaam naar me toe. In een boom klimmen, hielp niet met zoo'n goeden klim mer achter je. Als ik hard liep, zou de beer dat zeker ook gaan doen, en ik voelde, dat hij over dat ruige terrein sneller vooruit zou komen dan ik. De beer naderde. Eensklaps viel me in, hoe iR z'n aandacht kon afleiden, tot ik in staat van tegenweer was. Mijn emmer was vol prach tige bramen, veel mooier dan de beer zelf pluk ken kon. Ik zette den emmer op den grond en liep langzaam achteruit, den beer steeds in 't oog houdend. De list gelukte. De beer kwam bij de bramen en bleef staan. Niet gewend zijnde uit een emmer te eten, gooide hij dien om, neusde in het fruit rond en schrokte het in als een varken met vuil en blaren en al. Zoodra de kop van mijn vijand benedenwaarts was gericht, zette ik het op een loopen totdat ik mijn geweer bereikt had. Het was geen minuut te vroeg. Ik hoorde den beer achter me aandraven door het struikgewas. Woedend over m'n dubbelhartigheid kwam hij op me af. Ik voelde, dat de dagen van een van ons beiden geteld waren. In zulke oogenblikken van gevaar gaan de gedachten snel. Terwijl ik Ik liet mijn vader niet met rust, maar sprak Tot onverwacht de heele zaak een wending Op n goeien dag werd ik naar een klant ge- Intusschen bleef ik veel langer weg dan noo- steeds over mijn verlangen om de heele wereld nam. 'k Was niet alleen bij het vak om wat te zonden, die dicht bü onze haven woonde, waar dig was. Zoo jij schavuit, riep vader basch en door te reizen. Eerst was het antwoord: Zul je leeren, maar 'k was, naast leer- ook boodschap- ik aan 't drukke verkeer mijn hart kon opha- toen nog kwader, wat van jou groeit? Een zwijgen, ik moet een knecht hebben om me te penjongen. 't Gemaakte schoenwerk moest wor- len. Een schip lag gereed om te vertrekken, kringetjesspuwer. Ben jij een flinke werker? helpen Later probeerde vader het met Oost- den terugbezorgd, daar waar het vandaan ge- 't bevel klonk: Gooi los de trossen! Wat zou ik Een luie vlegel ben je, een nietsnut, en dat een Indisch doof zijn. haald was. graag zijn meegegaan, zoo regelrecht naar In- jongen van jouw leeftijd!. dië. ii Mimi minim in iiMMiiiiiiiiiiiimim in ii den haan van mijn geweer spande, verhief zich voor mijn geest een onvolledig overzicht van m'n geheele leven. In zoo'n geval herinner je je nooit iets goeds. Zoo herinnerde ik me een abonnement op een krant, dat ik jaren en jaren geleden verzuimd had te betalen, totdat de uitgever en de krant allebei dood waren, zoodat ik nu nooit meer kon betalen. De beer naderde. Ik trachtte mij te herin neren, wat ik in m'n leven gelezen had over ontmoetingen met beren. Ik kon me niet één geval herinneren van een man, die voor een beer weggeloopen en ontsnapt was, maar wel voorbeelden dat de beer aan den man was ont snapt. Ik dacht er over na, wat de beste ma niet zou zijn om een beer met een geweer te doo- I p. n den. Eerst dacht UV nerefl- ik naar z'n hoofd te schieten tus- 1 schen de oogen, lïlclëir d&t iS gg- "■"••••"«'••••••miiimMiiiimiiiiiiiiiiiiiiin waagd, want 'n beer heeft hersens, en als je die niet raakt, geeft hij niets om een kogel door z'n kop. Ik had gelezen, dat een beer onmiddellijk dood is, als je hem 'n kogel geeft goed vlak ach ter z'n voorpoot naar z'n borst. Maar die plek is ook al niet gemakkelijk te bereiken, tenzij de beer dwars ging staan. Ik besloot dus, zoo maar in 't algemeen op hem te schieten. De beer naderde. Ik dacht aan m'n familie. Omdat m'n familie klein is, was dat niet moei lijk. Wat zou m'n vrouw wel denken, als t eene uur na het andere verliep en ik kwam niet terug! Wat zou de rest van m'n familie wel denken, als ze geen bramen kregen. Wat zou m'n vrouw zich schamen, als ik opgegeten bleek te zijn door een beer! De beer naderde! Eigenlijk was hij al gena derd. M'n gedachten raakten in de war. Ik legde aan, dekte de borst van den beer met den korrel en vuurde. Toen keerde ik me om en liep als een hazewind. Ik hoorde den beer niet en keek om. Daar lag hij. Toen herdacht ik dat je na 't afschieten van een geweer nooit beter kunt doen, dan het opnieuw te laden. Ik liet er een patroon in glijden, zonder den beer een oogenblik uit 't oog te verliezen. Hij be woog zich niet. Vol argwaan liep ik terug; hij kon wel veinzen dood te zijn: beren zijn echte veinzaards. Om zeker te zijn, kwam ik nader en schoot hem door z'n kop. Hij gaf nu toch nergens meer om. Het was een kalme dood. Ik had een beer verslagen! Met een onnoozel gezicht liep ik naar binnen. Een koor van stemmen verwelkomde mij„Waar zijn de bramen? Waar heb je zoo lang gezeten? Waar is je emmer? Heb je écht een beer ge zien? Liep hij? Wat deed je toen? Waar is hij?" Ik besloot hen te overtuigen door den beer naar huis te halen. Ik ging naar het dal om hulp te zoeken en kreeg daar ongeloovige lach jes tot antwoord. Maar ondanks die ongeloo- vigheid, ging er toch een man of vijftig mee. Niemand geloofde er iets van, maar iedereen nam een geweer mee, of een revolver, of een stok, of een hooivork, of een pook. En toen ik hen op de plek bracht en wees op het dier, dat daar morsdood lag, kon niemand looche nen dat het een beer was en ik was de held... enfin, ze brachten het dier naar huis. Sinds dien tijd sta ik in hoog aanzien bij m'n familie en kennissen; men noemt mij algemeen Charley den berendooder. Voor de leden van de Royal Society of Arts heeft de bekende geleerde Dr. T. N. Morris van het Low Temperature Research Station te Lon den een lezing gehouden, waarin hij verklaarde, dat geconserveerde voedingsmiddeien een hoo- gere voedingswaarde hebben dan versche. Vol gens spr. was het duidelijk, dat bij het conser- veeren, waarbij het voedsel wordt gekookt in een gesloten ketel, niets verloren kan gaan van de essentieele bestanddeelen door het weg werpen van het water, waarin het wordt ge kookt. Het moge waar zijn, dat er eenig verlies is bij zekere voorbereidende werkzaamheden, maar het verlies is veel geringer dan bij het bereiden der groenten op normale wijze. Boven dien wees spr. er op, dat door de hooge tempe raturen, die bij het conserveeringsproces wor den toegepast, de voedingsmiddelen beter ver teerbaar zijn. Betreffende de vitaminen, die geconserveerde levensmiddelen bevatten, deelde Dr. Morris mede, dat. verhitting van de produpten bij aan wezigheid van lucht, de vitaminen doodt. In dien lucht ontbreekt, en dit is bij conserveeren het geval, heeft de hitte slechts weinig uitwer king. Spr. kan dan ook volkomen instemmen met het resultaat van vele onderzoekingen in Amerika aangaande dit probleem, waarbij Is komen vast te staan, dat geconserveerde pro ducten grooter vitamine-gehalte hebben dan op normale wijze gekookt voedsel. Vele generaties ratten en Guineesche biggetjes zijn gevoed met geconserveerde voedingsmiddelen; in geen en kel opzicht deden zich bij deze dieren abnor male verschijnselen voor. bij verlies van een hand f 1 O C oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n een voet of een oog# X«v>" duim of wijsvinger t#l/»~been of arm Ti/«" anderen vinger 42. (Korte inhoud van net voorafgaande Da via Patterson is de eigenaar van een bloeienaen Delshandel in Noord-Canada Zttn exnansie-zucht vindt slechts een nin- derpaal. de machtige Hudson Bay Ccm- nanv ziin grootste concurrent Deze oezet een oost Por, Mvsterv' genaamd en door Herbert Morlev oeheerd «aar Patterson ondank» nerhaalde oogmgen nooit in ge. slaagd is vasten voet te verkrttaen Bruce Rochette die een dienen haat koestert te gen de Hudson's zal dan voor Patterson trachten een handelsoost te vestteen in het veelomstreden gebied Hi; vertrekt met Joe Snowbird en wordt hartehlk door Mor lev en ztln echtgenoote ontvangen Bruce geeft voor belast te zl1n met het doen van waarnemingen voor een aardriikskundlg genootschap Zlln bediende Joe Snowbird laat hem dan plotseling in den steek Bruce vreest dat Morlev hem heeft door zien en hem tn een valstrik tracht te lok ken. maar hij olilft moedie op zijn oost en helpt bil het ollhouden der boeken waardoor hl) vele tnteressante bilvonderhe dea over de Hudson's Cy. te weten komt.) U weet, dat dit juist zakenconcurrentie is. antwoordde hij vlug. U weet niet wat het voor mij beteekent, noch wat ik doen moet. Een oogenblik aarzelde hij; toen ging hij verder: U is eerlijk geweest tegenover mij. U dacht, dat ik hier kwam om de pelsen te bemachtigen. De pelshandel is echter een middel geweest om een doel te bereiken, en het is niet meer dan billijk, dat ik u ook mijn eigen geschiedenis verhaal. Dan zult u begrijpen, waarom ik ver der móét. Ook hij viel met de deur in huis, en ving aan met het verhaal van het huwelijk van zijn Engelsche moeder met zijn Fransch-Canadee- schen vader. Hij verhaalde over zijn jeugd, over het leven dat zijn ouders en hij hadden geleid; zijn zinnen waren kort. zijn schildering levendig, hartstochtelijk, doch alles was zoo duidelijk dat een helder licht scheen op den door zijn ouders gevoerden strijd en het geluk van hun klein gezin in de wildernis. Hij naderde vlug het oogenblik, waarop hij en zijn vader den post verlaten hadden, terwijl zijn zieke moeder op de tobbogan was gelegd; hier werd zijn toon geheel anders. Terwijl hij zijn verhaal deed, doorleefde hij opnieuw die harde, pijnlijke, droeve dagen. Twaalf jaren was het geleden sinds dien nacht waarin zijn moeder was gestorven, sinds hij >s morgens was wakker geworden, uitgeput van vermoeidheid en zijn moeder dood naast hem aantrof; ieder detail stond zoo scherp voor hem, dat hij het gevoel had alsof alles zich den vorigen nacht had af gespeeld. In die twaalf jaren had hij slechts eenmaal die geschiedenis verteld, namelijk aan David Pattison. Het verhaal had hem toen opgewonden, doch daar had steeds de koude blik van den pelshandelaar op hem gerust. Hier stond hij voor een vrouw, wier oogen, bij het aanhooren der geschiedenis, zich met tranen vulden, wier lippen trilden van aandoening en hij werd door zijn verhaal geheel meegesleept. Daarom ben ik hierheen gekomen, besloot hij. Daarom wil ik de pelsen bemachtigen. Begrijpt u me thans? Ik móét verder. Zoo lang ik leven zal, kan ik onmogelijk vergeten wat de Hudson's Bay mijn moeder aangedaan heeft. De maatschappij heeft haar vermoord en ze zal me alles vergoeden. Ze zal het En ik ben in de gelegenheid haar hier te treffen en ik doe het! Maar. Bruce Neen, ik kan het niet vereeten. Ik kan het niet. Doch zelfs als niets van dat alles waar was zelfs al had ik dergelijke redenen niet, toch moet ik thans mijn gang gaan. Ik ben gebonden aan iemand. Ik heb zijn geld aanvaard onder voorwaarde dezen post te zullen bespieden. Ik kan mij gegeven woord niet breken. Bruceonderbrak mevrouw Morley hem opnieuw. U weet wat een strijd om de pelsen moet zijn, raasde hij verder, u hebt anderen doen falen en hen uit dit district verdreven. Nu mag u niet. Bruce! Haar toon was zoo barsch, dat hij ophield. Ze had echter alleen zoo barsch gesproken om hem te doen ophouden. Toen ze verder sprak, klonk haar stem wederom hartelijk. Bruce, zei ze, u moogt me niet verkeerd begrijpen. Denk niet, dat ik u mijn levensge schiedenis heb verteld in de hoop dat u mede lijden met me zoudt hebben, omdat ik een vrouw ben; dat ik gebruik wil maken van de -wapens van een vrouw om u te overwinnen. Dat is het niet; en ik moet u nog meer zeggen. Ik voel wat de dood van uw moeder voor u geweest is. Ik begrijp ook, dat u op het oogen blik gedreven wordt door meer dan gewonen haat. En ik wil u niet beleedigen door te trach ten u van uw voornemen af te brengen. Het is alleen billijk, dat ik in uw voordeel en ter ver dediging van de Hudson's Bay Company hier verklaar, dat de maatschappij geen strijd voert tegen vrouwen. Er is niemand in de maat schappij die willens en wetens zoo iets zou doen. Het was in dit geval slechts de halfbloed die een wapen gebruikte, dat hij niet kon hanteeren. Het wapen vloog uit zijn hand en dit was de oorzaak, dat uw ouders een vreeselijk onrecht werd aangedaan. En wat is de achtergrond van dat alles? riep Bruce uit. De houding van de groote maat schappij, die toelaat, dat zulke wapens gebruikt worden Dat is dezelfde houding, die u en ik heb ben aangenomen, een houding die in het pels- land gebruikelijk is en die even lang in zwang zal zijn als succes zal afhangen van een ver kregen overwicht over een volk, welks mentali teit niet hooger gaat, dan die van den gewonen Tndiaanschen pelsjager. Ze sprak rustig; Bruce zweeg. De logica van haar antwoord was te duidelijk om Bruce de fout in zijn eigen gedachtengang niet te doen inzien. Doch mevrouw Morley had nog meer te zeggen. Ik verwacht niet uw standpunt te kunnen veranderen, vervolgde zij. Emoties worden nooit door de logica beheerscht. Evenmin wensch ik u te beïnvloeden door mijn eigen verhaal. Ik vraag u zelfs niet te veronderstel len dat ik onbaatzuchtig geweest ben in mijn doen en laten op Fort-Mystery. Doch het is goed voor me geweest. Het Noorden is geen plaats voor de vrouw. Weinigen vermogen de dorheid en eentonigheid van dit land te over leven. Sommigen zijn er, die bezield zijn met zoo'n werkkracht, dat ze blijven doorgaan onder de Indianen te werken en hun gezinnen te verzorgen, langen tijd zelfs nadat ze tot de ontdekking zijn gekomen van 't nuttelooze hunner poging, het noodelooze tijdverkwisten door zich aan dat werk te wijden. Die vrouwen zijn echter gelukkig, want zoodoende bewaren ze haar gezondheid. Doch voor die vrouwen, die eenmaal de geringe waardeering van haar arbeid hebben gevoeld, bestaat er geen redding meer. Het pelsland is de plaats voor mannen. Voor hen bestaat hier iets, waarnaar ze streven kunnen. De vrouwen hebben hier niets. Op het laatst worden haar ziel en lichaam ge dood. Ik heb vrouwen gekend, die na enkele jaren zenuwlijdsters zijn geworden. Wellicht zou ik ook onder deze categorie behoord heb ben, ware het niet, dat ik iets had gehad, waarvoor ik werken kon. Doch mijn taak hier gaf mij het geluk en het genot, dat men voelt, bij het verrichten van iets werkelijks. Welnu, Bruce, ik heb gespeeld als een man met de kans om te slagen of te falen. Ook heb ik mijn rol gespeeld geheel in overeenstemming met de gebruiken en zeden van het Noorden en ik heb er van genoten. Gij waart me welkom. Van het eerste oogenblik af, vermoedde ik reeds wat gij waart. De menschen in de pelslanden weten altijd met wien ze te doen hebben. Het waren kleinigheden, het was de een of andere uit drukking die ik toetste aan mijn ondervindin gen hier in dit land en ik wist genoeg. Bij voorbeeld, u zei altijd „Hudson's Bay" nooit .Hudson Bay"; zulks wijst er op dat men te doen heeft met een pelshandelaar. Ik was bovendien ook niet geheel overtuigd van de op dracht die u beweerdet te hebben van het Nationaal Aardrijkskundig Genootschap, om hier aanteekeningen te komen maken, die reeds jaren geleden werden verzameld. Ook trof mij uw bekendheid met het land, welke gij in ontelbare kleine dingen hebt verraden en die een vrouw kon zien, -doch een man niet zouden zijn opgevallen. Om zekerheid te hebben, heb ik gepro beerd u te vangen door op zekeren avond de boeken open te laten liggen. Toen ik de kamer binnenkwam, zag ik dat ge alles wist want ge hield Morley scherp in het oog. Uw oogen hebben u verraden. Ik trachtte u toen op een dwaalspoor te brengen door haastig het strookje papier „per ongeluk" van de boeken te schuiven terwijl ik passeerde. Doch het feit dat ge voeldet dat er 'n valstrik was gezet, zei me precies wat ik weten moest. U had getracht de boeken te doorsnuffelen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14