DE LAATSTE TOCHT VAN DE KONINGIN-MOEDER Het oogenblik van scheiden Ons aller Moeder dragen wij in de Goede Week naar haar laatste rustplaats, waarboven echter reeds de Paaschzon doorbreekt" Langs den weg Het bijzetten in den grafkelder HEDEN DINSDAG 27 MAART 1934 De bijzetting te Delft In de Nieuwe Kerk Vorstelijke deelnemenden Het tweede militaire escorte Koningin en Prinses De trouwe wachter bij de graven der Oranjes. De rouw in de kerk Plechtige bijzetting Lijkrede prof. Obbink vs s Achter het koor eter nieuwe Kerk te Delft Urenlang wachtte de menigte op het voorbijtrekken van den rouwstoet. Op allerlei wijze had men maatregelen genomen om zich tegen de koude ochtendlucht te beschermen Rouwwagen en lijkkist droegen het stempel van vorstelijke soberheid. De hemel van den wagen was afgezet met een zilveren omlijsting en een zilveren kroon terwijl aan de vier hoe ken zwarte struispluimen met zilveren franje waren aangebracht. De galabok was gedrapeerd met zwart fluweel, omzoomd met zilveren fran je en droeg ter weerszijden het koninklijk wa pen in zilver. De kist, eveneens gedrapeerd met zwart fluweel, afgezet met zilveren franje en galons, werd overdekt met een zwart fluwee- len kleed, dat tot dicht bij den beganen grond afhing. Op het rouwkleed, dat de kist dekte, was de kroon van H. M. de Koningin-Moeder ge plaatst met haar ordeteekenen op een rood- fluweelen kussen. De rouwwagen werd getrokken door 8 met rouwkleeden gedekte paarden, waarvan 6 van den bok bestuurd, terwijl het voorste span door een postillon werd bereden. In de eerste volgkoetsen reden mede de hof dames der gestorven Vorstinne. De vier slippen van het rouwkleed werden gedragen door jhr. mr. Schimmelpenninck, waarn. grootmeester van H.M. de Koningin Moeder, Juckema van Burmania, baron Ren- gers van Warmenhuizen, hofmaarschalk der overledene, jhr. De Jonge van Zwijnsbergen, intendant van Soestdijk en Sixma baron van Heemstra, particulier secretaris van de doode. Ter weerszijden van den lijkwagen schreden vanaf het paleis de 21 kamerheeren-dragers, 12 ter rechter- en 12 ter linkerzijde. Voorts reden rechts en links van den wagen de chef van het militaire huis, adjudant-generaal, vice admiraal b. d.Bauduin en de Gouverneur der Koninklijke Residentie, luitenant-generaal jhr. Röell. Achter den rouwwagen schreden te voet de officianten en het personeel van de overleden Vorstinne. opper-hofmaarschalk, jhr. Boreel v. Oldenaller en den opper-kamerheer, mr. baron van Lyn- den; voorts voor den adjudant van den Prins van Zweden en den oud-ordonnans officier van Z. M. Koning Albert van België; voorts voor Oberst-Freiherr von Grass en Oberforstmeistei und Ober-Hofjagermeister Von Ploetz, als mede voor den Hofmaarschalk van de Konin gin, mr. baron De Smeth. Hiermede was echter het eigenlijke deel van den rouwstoet nog niet geëindigd. Want hierbij sloten zich aan de officianten en het personeel van H.M. de Koningin, die H.M. de Koningin- Moeder nog onder haar Regentschap hebben gediend, alsmede luit.-kolonel van de Wall Bake, commandant van het korps rijdende artillerie, toegevoegd aan Z. K. H. Prins Eugen van Zweden; de kapitein ter zee, baron De Vos van Steenwijk. adjudant i.b.d. van H.M. de Koningin, commandant van het Kon. Instituut van de Marine te Willemsoord, toegevoegd aan Z. K. H. den Graaf van Vlaanderen Prins Karei van België; verder de majoor van den gene- ralen staf, baron Van Voorst tot Voorst, toege voegd aan Z. K. H. den Prins van Luxemburg en jhr. mr. dr. De Beaufort, kamerheer i.b.d. van H.M. de Koningin, secretaris van den Raad van State, toegevoegd aan Lady May Abel Smith. In een aantal volgkoetsen werden den grooten toevloed van kransen en bloem stukken meegevoerd, die zoowel door officieele erkenning als door de dankbaarheid van heel een volk ten paleize waren gebracht. De geheele uitvaart uit het paleis draagt het kenmerk van een hartelijk, oprecht en indruk wekkend meeleven, zooals dit de laatste dagen telkens zoo ondubbelzinnig tot uiting is ge komen. Het talrijke publiek bewaard een plechtige ernst bij deze diep ontroerende plechtigheid. Onder gebeier der klokken trekt de stoet verder, terwijl telkens kanonschoten weerklin ken. De menigte brengt een laatste groet aan de betreurde doode. Het tweede deel van het militaire escorte sloot nu den stoet. op de oude toonzetting gespeeld, door de Ma rinekapel onder kapelmeester Leistikow, werd de kist door de Kamerheeren de kerk inge dragen. Heel de stoet was alreeds door Den Haag getrokken op de Pletterijkade waren de slip- pendragers in de rijtuigen gestegen en het laatste gedeelte was de Hoornbrug gepasseerd, toen eerst veel later H. M. Koningin Wilhel- mina met Prinses Juliana het Paleis harer Moe der verliet, om zich in gesloten auto naar Delft te begeven. Koningin en Prinses waren met de vor stelijke verwanten van H.M. de Koningin Moe der, die niet den rouwstoet volgden, al dien tijd in het Paleis aan het Lange Voorhout gebleven. Pas toen het bericht kwam, dat de rouwstoet de Hoornbrug voorbij was waarnaast de pon tonniers en torpedisten des nachts een ponton brug hadden geslagen als noodbrug voor de voetgangers bestegen om ongeveer 5 minuten voor één uur de Koningin, de Prinses en de vorstelijke verwanten de auto's, om zich langs den afgezetten weg in Den Haag naar de Hoornbrug te begeven en vervolgens niet den nieuwen rijksweg, dien de rouwstoet had inge slagen, doch den ouden weg van Delft te ne men. De Koningin sloot zich dus noch te 's Gravenhage, noch te Delft bij den stoet aan. H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Julia na zijn in diepen rouw. Ook alle hofdames zijn zwaar in de rouw en gesluierd. Commando's weerklinken en worden voort- gegeven. De troepen brengen het eerbewijs, ter wijl de wachtende menigte eerbiedig groet. De mannen ontblooten het hoofd. De klokekn in Den Haag galmen nog steeds over de rouwende stad. Voor de laatste maal is voor vandaag de be langstelling getrokken naar het paleis aan het Lange Voorhout. De burgemeester van Delft, mr. Van Baren, was H. M. tegemoet gereden. Via het Kalver- bosch volgde te Delft de auto den aldaar voor den rouwstoet afgezetten weg langs Noordeinde, Oude Delft en de Nieuwstraat naar de Nieuwe Kerk. Bij aankomst van de Koningin en de Prinses aan de kerk, moet de rouwstoet ongeveer in de omgeving van de Haagpoort zich bevonden hebben. Om kwart over een reed de koninklijke auto de Markt te Delft op. De militairen presenteerden het geweer, ter<- Vijl het Wilhelmus werd gespeeld. Aan den ingang der kerk heeft H.M. de Ko ningin het stoffelijk overschot van Hare Moeder opgewacht. Reeds lang voor negen uur was de nieuwe weg tusschen Den Haag en Delft aan beide zijden met toeschouwers bezet. Bij duizenden kwamen zij aan van de Zuidzijde der stad, waarlangs de stroom vanaf het station geleid werd Langs den weg, dien de lijkstoet volgen zal, brandden alle lantaarns onder rouwcrêpe. In de binnenstad was reeds in den vroegen morgen geen plaats meer onbezet. Overal staan deputa ties met omfloerste vaandels; op. vele plaatsen, waren hulpposten van het Roode Kruis opge steld, voortdurend passeeren autoriteiten langs den weg. Ondanks de drukte, welke de oude stad bij heugenis niet gekend heeft, blijft de rust en stelde men zich overal ordelijk en vlot op, Het prachtige voorjaarsweer werkt daar zeer toe mee. Het was een groot verschil met de strenge vorst tijdens de begrafenis van Koning Willem III. Wij schatten het aantal in Delft aanwezigen in de ochtenduren reeds op 4 a 500.000. Te tien uur werd in Delft met de afzetting van het marktplein begonnen. Langs het oude Delft staan de onderofficieren en minderen van de militaire academie opgesteld. Verder langs den nieuwen weg tot aan de grens der gemeente is de afzetting door gegradueerden der militaire po litie voortgezet. Op den nieuwen rijksweg rijden marechaussées op en neer. De strenge afzetting is daar nog niet begonnen. Op de markt voor de kerk en het raadhuis blijven de auto's met ge- noodigden voorrijden. Verschillende leden van de Staten-Generaal in ambtskleedij en leden van het permanente hof van internationale justitie in hun toga's zagen we aankomen. De belangstelling der bevolking is enorm. Men zit rond de markt op de daken. Over het algemeen heerscht er een ernstige stemming van afwach ting. Als algemeen commandant van de te Delft optredende troepen trad op luitenant-kolonel J. J. van Santen, van den generalen Staf. Hij was dezen dag de waarn. garnizoenscomman dant. Een eerewacht van 80 Mariniers met Muziek kapel, had bij de Nieuwe Kerk post gevat. Voor de afzetting in Delft zorgden; een de tachement der Koloniale Reserve van 50 man, het korps Adelborsten, het korps Kadetten, detachementen van de Scholen voor Reserve officieren, een detachement Politietroepen van 200 man. Om 1 uur hadden zij hun opstellings plaatsen ingenomen. De detachementen infanterie, ook die van de Koninklijke Militaire Academie en de Scholen voor Reserve Officieren, bestonden uit geweer- dragenden. Alle onbereden troepen hadden de bajonet opgeplant. De geneeskundige dienst der landmacht zorg de dezen dag voor personeel en materiaal voor a. de eerewacht en de afzetting in Den Haag; b. voor het inrichten van de noodige zieken- hallen langs den marschweg en op de Groote Markt te Delft en in het Agnetapark en op de Paardenmarkt. Slechts voor heel enkele corporaties had de burgemeester een plaats kunnen reserveeren langs den afgezetten weg in Delft, n.l. voor vertegenwoordigers der Technische Hoogeschool (op een tribune) voor Studenten-corpora en voor vertegenwoordigers der Kamer van Koop handel in Nederland. „De weg is voor de burgerij" was ook hier de leuze en op de Markt waren dan ook geen cor poraties met vanen toegelaten. De Delftsche politie was flink versterkt met Rijkspolitie. Enkele wegen waren geheel voor het publiek gesloten; zoo de Oude Delft. Het pad was hier zoo nauw, dat de begrafenisstoet zelf, met den lijkwagen en daarnaast de Kamerheeren, er niet zonder bezwaar over kon. Hier kon de menigte niet toegelaten worden. Het publiek was op de Groote Markt achter hekwerk opgesteld. Daarvoor stonden de mili tairen. Ter weerszijde van den hoofdingang was de eerewacht der mariniers met muziekkorps opgesteld. Aan de Noordzijde van het stadhuis stond een detachement der Koloniale Reserve, Van de kerk af was een haag gevormd door Kadetten, adelborsten en leerlingen der scholen voor verlofs-officieren ter sterkte tezamen van ongeveer 800 man. Tot aan de Nieuwstraat stond een enkele rij. Een school aan de Voldersgracht was inge richt voor de vele aanwezige journalisten, waar zich ruime werklokalen met tien schrijfmachi nes en 40 telefooncellen bevonden. Ook ten stadhuize in de rouwkamer en in de consis toriekamer der kerk waren werkgelegenheden voor de persmenschen geschapen, dank zij de goede zorgen van den heer v. d. Poll, directeur hoofdredacteur van de Delftsche Courant. Ook langs den weg was een devote en diepe ernst, niettegenstaande een enorme menschen- meenigte aan weerszijden stond opgesteld. Velen hadden uren en uren lang, sommigen zelfs in den nacht gewacht om toch maar een plaatsje te hebben. Zij wilden de gelegenheid om de gestorven vorstin een laatste hulde te bereiden, niet voorbij laten gaan. Voor de leden der Staten-Generaal waren plaatsen gereserveerd in het departement van Financiën, in het bureau van den Generalen Staf en in de Rijksgebouwen aan den Hofweg. De Haagsche gemeenteraad had plaats geno men in het gebouw van het gemeente-archief aan het Rijswijkscheplein. Op het grondgebied van Rijswijk stond voor het Raadhuis Burgemeester Mr. van Hel- lenberg Hubar met wethouders en raadsleden opgesteld om een laatsten groet te brengen. Diepe stilte heerscht er, als de rouwkoets met de geliefde doode aan het oog der duizen den voorbijtrekt. Aan weerszijden van den weg is diepe ont roering. Telkens weer klinken saluutschoten, tamboers slaan een treurmarsch, soldaten stap pen in gelijk, zwaar rythme over den weg, treurmuziek klinkt op. Het laat zich aanzien, dat de stoet niet eer der dan om drie uur op de Markt te Delft zal aankomen. A Even vóór twaalf uur marcheeren de troepen van de afzetting de markt op. Voorop de mari niers, daarachter afdeelingen cadetten en cava lerie te voet, vervolgens de koloniale reserve en een afdeeling infanterie. De markt is nu rondom afgezet door militairen. Bij tusschenpoozen luidt de Bourdon reeds, en elke minuut klinkt een schot uit de vuur monden, die op de schietbaan zijn opgesteld. Het wachten, dat voor de tienduizenden op het marktplein nog uren duren kan, wordt slechts afgewisseld door de aankomst van depu taties en hoogwaardigheidsbekleeders. Om twaalf uur begonnen alle klokken der stad te luiden. Op het oogenblik dat de rouwstoet Delft na derde en H. M. de Koningin met de Prinses en de vrouwelijke verwanten waren aangekomen, begon de groote klok in den toren van de Oude Kerk te luiden, welk luiden zoo lang duurde, tot de lijkstoet bij de Nieuwe Kerk was aange komen. Daar wachtte de Dochter haar gestorven Moeder op. Reeds heel vroeg waren de autoriteiten in de Groote Kerk bijeen. Daar kwamen de Ministers, de Commissarissen der Koningin, de Voorzitters der Eerste en Tweede Kamer met de commissies dezer Kamers, de Burgemeester der Residentie en de waarn. Burgemeester der Hoofdstad, de Gezanten, enz. enz. Aan de begrafenisplechtigheid te Delft namen voorts deel (gedeeltelijk waren zij met den stoet meegekomen) de volgende vorstelijke personen: De Vorstin van Erbach Schönberg. De Vorstin van Waldeck en Pyrmont. De Hertogin van Saksen-Coburg Gotha. De vorstin v. Wied, Lady May Abel Smith. De erf-Groothertogin van Ol denburg. De Prinses Viktoria van Bentheim Steinfeld. De erf-Prinses van Waldeck en Pyr mont. De.Prinses Maximiliaan van Waldeck - Pyrmont. De Erf prinses van Wied: Douairière Freifraue Baronesse Dürnberg, geboren Prinses van Erbach Schönberg. Verder behalve Z. K. H. Prins Hendrik, Prins George Wilhelm van Waldeck-Pyrmont. Vorst van Waldeck en Pyrmont; Prins Eugenius van Zweden, Hertog van Nérice, Prins Karei van België, Graaf van Vlaanderen. Prins Felix van Luxemburg. Erf-Groothertog van Oldenburg. Hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg. Erf prins van Waldeck en Pyrmont. Vorst van Bent heim en Steinfeld. Vorst van Wied. Prins Maxi miliaan van Waldeck en Pyrmont. Prins George Wilhelm van Waldeck-Pyrmont. Prins Hubertus van Saksen-Coburg en Gotha, Erf-prins van Erbach en Schönberg. Erf-Prins van Wied. Toen de kist de vestibule van de kerk was binnengedragen, stelde de stoet zich op. Vooraf ging de kamerheer-ceremoniemeester, daarach ter de opper-ceremoniemeester, gevolgd door den hofmaarschalk, dragende de Kroon met de ordeteekens op het rood fluweelen kussen. De 30 vorstelijke personen schaarden zich de kist. Zoo schreed de stoet langzaam en plechtig de gang door, welke van den ingang onder den toren leidt naar het koor der kerk, temidden van de tallooze kransen en bloemstukken, welke door vele staatshoofden en buitenlandsche re geeringen gezonden waren en op een tobere wijze dezen doorgang sierden. Aan het eind van de gang waren vier deu ren aangebracht, bewaakt door twee militairen aan ieder zijde, die bij het naderen van den stoet deze openden. De kist werd door de dragers op een paarse katafalk geplaatst. Recht tegenover de kist namen de vorstelijke personen plaats. De indruk, welken het inwendige van 't kerk gebouw maakte, was een tweeledige. De kerk is in herstel en daardoor kon, jammer genoeg, de rouwdienst niet tot dien vollen luister ko men, welken hij zou hebben gehad, indien heel het bouwwerk ter beschikking ware geweest. Nu stond slechts het koor, prachtig gerestau reerd, gereed en was heel het middenschip ont trokken aan den dienst. De gewone kerkdienst werd nu in het koor gehouden. Koor en middenschip zijn door een reusach tig houten schot gescheiden en achter dit schot staat, in het middenschip, de steiger voor het herstellen van het dak en de muren. De architect van der Kloot Meyburgh, in sa menwerking met de Rijksmonumenten-com missie, heeft van dit middenschip nu als het ware een gang gemaakt, onder het steigerwerk door, een geïmproviseerde gang van wit en grijs doek. Deze gang begon bij den statigen ingang on der den toren en eindigde bij het afsluitings schot tusschen koor en schip, waar een twee tal toeklappende deuren het koor van de gang afsloten, welke deuren door militairen werden geopend, toen de stoet zich in de gang had ge formeerd na de aankomst. Zooals gezegd gaf deze gang, hoe gelukkig ook van vinding om het steigerwerk te maskeeren, toch in haar antieken vierkanten vorm veel te genstrijdigs met het fraaie gothische koor en den monumentalen toreningang, alwaar tegen de steunmuren eenige kransen waren bevestigd. Naast den toreningang was een kamer inge richt als wachtkamer voor H. M. de Koningin. Er was voor de rouwversiering geen gebruik gemaakt van wit en zwart, doch van wit en grijs. Dit gaf aan het kerk-intérieur, in over eenstemming met de architectuur, een minder somber en een statiger karakter. In de geïmproviseerde gang waren kransen in de vakken tusschen de pilaren gerangschikt, kransen, die uit den overvloed waren genomen, welke ten paleize was gebracht. Wij zagen onmiddellijk bij het koor, een krans van den R.K. Vrouwenbond in het diocees Haar lem, van de Baarnsche vrouwen, van Koning en Koningin Christiaan en Alexandrine, van H. M. Marie Anna, van de Amsterdamsche stu denten, van de oud-hofdames der doode, van den president der Turksche republiek, van het internationaal Hof van Justitie, van het corps diplomatique, de Commissarissen der Koningin in Nederland e.a. Als een treffende bijzonderheid dient vermeld, dat het kleed, hetwelk de kist tijdens den dienst dekte, en waarop de kroon met ordeteekenen was geplaatst, hetzelfde was, dat bij de begra fenis van Koning Willem III had dienst ge daan. H. M. Koningin Wilhelmina had den wensch te kennen gegeven, dat hetzelfde kleed, hetwelk het stoffelijk overschot van haar Vader eens dekte thans ook haar Moeder zou dienen. De leiding van het muzikale gedeelte berustte bij dr. J. Wagenaar. De oudste der stedelijke organisten van Delft, de heer W. v. Thienen, bespeelde het orgel, naast hetwelk bazuinen waren opgesteld. Het was een indrukwekkend oogenblik geweest, toen de Koninklijke Dochter Haar betreurde Moeder aan den ingang der kerk ontving, waarna de kist door een 45 M. lange doorgang en door het dwarsschip naar het koor werd gedragen, alwaar het stoffelijk overschot op een katafalk werd geplaatst. Koningin, Prins, Prinses en de vorstelijke personen schaarden zich rondom de katafalk tegenover het raam van Konijnenburg. Stemmig sprak de kerk in grijze en witte tinten tot de aanwezigen. De 12 pilaren van den Heden is een Vrouw begraven, Die als Moeder-Koningin, Zoo bemind was als de Moeder Van het Nederlandsch gezin In Haar hart droeg Zij de liefde, Als een moeder die slechts heeft. Koninklijk en onbaatzuchtig, Liefde, die niet vraagt, doch gééft. Heden is een Vrouw begraven, Langzaam trok de droeve stoet Maar een volk kwam samenstroomen Tot een hulde en een groet- Jong en oud en alle standen Voelden 't als een eere-plicht, Van den Dollard tot de Schelde, Van den Helder tot Maastricht- Langzaam, langzaam trekt het graf waarts Hier een snik en daar een traan, Want nog nooit was een vereering Zoo geweldig en spontaan. Bloemenmaar de bloem van Neerland Bracht een hulde aan de Vrouw, Die Haar liefde vindt beantwoord Tot den doode toe getrouw! MARTIN BERDEN Nadruk verboden) grafkelder der Oranjes waren eveneens omhan gen met parelgrijze banden met afhangende linten. Buiten zweeg alle muziek. Het orgel had het „Mein Waldeck" doen klinken bij het inkomen en daarna had de zang der menigte door de gewelven geklonken (gezang 209 1 en 3) be geleid door orgel en de drie bazuinen: Wees gegroet, gij eersteling der dagen Morgen der verrijzenis Bij wiens licht de macht der hel verslagen En de dood vernietigd is. enz. en vers 3 In Uw hoede zijn we wel geborgen En schoon eerlang het oog ons breekt Open gaat het op den grooten morgen Na deez' aardsche lijdensweek. Vervolgens hield de hofprediker, prof. dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de Utrechtsche Universiteit, de volgende rede: Het moge niemand verwonderen dat wij hier, staande aan den ingang van een grafkelder, zijn begonnen met een Paaschlied op de lippen en het lezen van het Paaschevangelie, dat ons spreekt van overwinning van den dood door het leven. Immers hier, bij de lijkbaar van ons aller Koninklijke Moeder, der Vorstin die zoo won derlijk bemind was door het Nederlandsche Volk mogen wij niet enkel ons hoofd in droef heid buigen en treuren om den zwaren slag die ons geliefd Vorstenhuis en ons Vaderland heeft getroffen, maar moeten wij ook roemen in de wonderlijke liefde Gods, die den dood zijn scherpen prikkel heeft ontnomen en het graf van zijn wreedheid heeft beroofd. Haar, naar het Koninklijk woord, „ons aller Moeder", wier gansche leven één machtig ge tuigenis was van de liefde van Christus, dragen wij in de „Stille Week" naar Haar laatste rust plaats, die toch niet „Haar laatste rustplaats" is, want reeds rijst de Paaschzon boven Haar graf. God heeft Haar zóó begenadigd, Haar, die naast veel levensvreugde ook veel zware smart heeft gekend in Haar leven, dat Haar die ééne smart waarvoor Zij vreesde: het oogenblik van het afscheid nemen van die Haar het liefste op aarde waren, is bespaard gebleven. God sloot Haar oogen zoo vredig toe en nam Haar tot Zich zonder scheidingssmart. En nu staan wij hier en gedenken Haar, deze begenadigde Vrouw. Het zou gemakkelijk zijn bij deze lijkbaar te prijzen en te danken voor alles wat Zij voor ons Land en Volk gedaan heeft en geweest is. Ja, het zou gemakkelijk zijn en verleidelijk ook. Er zou veel te zeggen zijn, veel dat bekend is en nog meer dat niemand weet. Maar wij zullen dat niet doen. Allereerst niet, omdat de majesteit van den dood verbiedt de grootheid van een mensch te roemen, maar ook omdat wij daarmee niet zouden spreken in den geest van Haar, die wij straks ten grave zullen dragen. Hier is iets anders om over te spreken. Dat rijke leven was zoo rijk en heerlijk door de voort durende gemeenschap met Hem, die de bron is van alle waarachtige grootheid. De liefde van Christus was de .tuwkracht van Haar gansche Het praalgraf van Prins Willem van Oranje in de Nieu we Kerk te Delft. Hier in den grafkel der dezer eeuwen oude kerk zal de vorstelijke moeder des volks, wijlen H- M. Koningin Emma, wachten op den dag harer opstanding. De lijkkoets werd onmiddellijk gevolgd door Prins Hendrik en de vorstelijke personen, die voor deze begrafenis waren overgekomen. In het eerste rijtuig namen plaats Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, met Z. D. H. den vorst van Waldeck-Pyrmont, broeder van de doode. Naast het rechterportier liepen een hof jager en twee lakeien, naast het linker portier drie lakeien. In de tweede volgkoets eveneens met lakeien naast de portieren waren gezeten Z. K. H. Prins Eugen van Zweden, Hertog van Nérice, een broeder van koning Gustaaf van Zweden (zijn moeder was een geboren prinses van Nassau) en Z. K. H. Prins Karei van België, broeder des konings, graaf van Vlaan deren. Er waren rijtuigen voor Prins Felix van Luxemburg (de echtgenoot van H. M. Konin gin Emma, wijlen koning Willem m, was im mers Groothertog van Luxemburg tevens) voor Hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg, den Erfprins van Oldenburg, den Erfprins van Waldeck-Pyrmont, den vorst van Erbach Schönberg en de verdere alreeds vermelde bloedverwanten. Enkele koetsen volgden nog voor den groot officier van H. M. de Koningin Moeder, luit.- gen. b. d. jhr. van Suchtelen van de Haare; den Dit tweede deel werd geopend door den luit.- kolonel, welke erover het commando voerde, vergezeld door zijn luitenant-adjudant, eveneens te paard. Allereerst kwamen thans marine troepen. Een bataljon marinetroepen, onder bevel van een hoofdofficier der Koninklijke Marine, marcheerde kranig langs; tamboers en pijpers met een compagnie mariniers, waarbij het omfloerste vaandel van het korps mariniers en twee compagnieën matrozen. Op de zee- volgde de landmacht. Een muziekkorps van het 6e regiment Infan terie ging een bataljon Infanterie vooraf van drie compagnieën, waarbij 't omfloerste vaan del met een vaandelwacht van het 6e regiment Infanterie, onder commando van een majoor te paard (de compagnieën waren gevormd respec tievelijk uit de zesde, zevende en achtste brigade). Na de Infanterie kwam de Veldartil lerie, met twee batterijen; elke batterij bestond uit vier vuurmonden van zeven veld, met caissons gevormd uit de le artillerie-brigade, onder commando van een hoofdofficier te paard met bereden luit.-adjudant. De geheele stoet werd geopend en gesloten door een detachement der Koninklijke Mare chaussee te paard onder bevel van een officier. Zoowel in Den Haag als in Delft was een batterij met de noodige bediening opgesteld voor het afgeven van saluutschoten. Deze saluutschoten waren minuut-schoten vanaf het vertrek om 11 uur tot het einde der plechtigheid te Delft. Tot aan de Hoornbrug speelden de muziek corpsen treurmuziek van Chopin, Beethoven, Schubert, Bouwman en anderen. Op den nieu wen Rijksweg zwegen de muziekcorpsen. Slechts de tamboers en pijpers deden zich hooren. Toen Delft was bereikt, waar ook de lan taarns omfloerst brandden, en waar de slippen- dragers en Kamerheeren wederom als in Den Haag naast den lijkwagen schreden, klonk ook daar bij het oprijden van de Markt zwakke treurmuziek van de Kon. Militaire Kapel tot dat de rouwwagen genaderd was. Onder de plechtige tonen van het Wilhelmus a ar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5