Het dresseeren van dieren
Markies deVauban
GESNEUVELDE HELDEN
Een groepje inboorlingenéén van de vele attracties van
een circus
Driehonderd jaar geleden op zijn
kasteel te Vauban geboren
V estingbouwer
De olifanten maken een morgenwandeling
VAN ALLE JVERELDDEELEN
MORGENSTEMMING BIJ GLEICH
DE WERELD99 IN OPBOUW
In een ongeloofelijk tempo wordt het circuspaleis opgebouwd
en afgebroken
VOORNAME ARTISTEN
Twee Indiaansche stamhoofden vormden een kostbaar bezit
van Sarrassani
Niet vredelievend?
Hoe paarden zonder intelligentie
met geduld gedresseerd
worden
IJver en liefde voor het
werk
Wereld op zichzelf
Een groepjedat voor den lach
zorgt
een balkon en brak den nek. De Prangaise
Jenny Baronin Rhaden begon tijdens een num
mer plotseling zigzagsgewijze door de arena te
rijden. Bij onderzoek bleek, dat zij ineens blind
was geworden. Zoo zou de rij met taHijke
andere voorbeelden aan te vullen zijn, die alle
even droevig klinken.
Maar genoeg. Laten we liever nog even een
anderen kant van het circusleven belichten,
een kant, die eigenlijk niets met het circus als
zoodanig heeft te maken en die juist open en
bloot ligt voor de buitenwereld. Is het u wel
eens opgevallen, hoe kwiek en toch kalm de
circusmenschen hun enorme tent opbouwen en
afbreken in minder dan geen tijd? Zij komen
's morgens in de stad en 's avonds zit gü te
genieten van hun toeren, alsof zij in dien tus-
schentijd niet een stadje in het klein hebben
opgebouwd en een leger van dieren gevoed. En
op den laatsten avond hebt gij wederom enkele
uren genoten en als gij 's morgens vol aange
name herinneringen voorbij het circus wilt
wandelen, dan constateert gij, dat alleen de
plaats waar het stond nog aanwezig is. Het
circus zelf met al zijn zeil, planken, palen, die
ren en menschen, zit reeds lang op den nach
telijken goederentrein, en terwijl gij droomt
van de capriolen van dien avond, hebben de
artisten even, in de gauwte, hun geweldige tent
afgebroken, kalm en rustig, in groote regel
maat, maar met een snelheid, waar men van
te kijken staat. Dat is een buitenkant van het
circusleven, dien wij allen kennen en als we
d&éxnaar den ijver der artisten moeten af
meten, laten we dan een voorbeeld nemen aan
deze menschen, die bij alle gevaren van him
vak dit uitoefenen met groot doorzettingsver
mogen en groote liefde. Laat daarom deze
menschen liever niet uit den tijd raken.
Maar we hadden het daar straks over circus
literatuur. Er zijn inderdaad heel u*at boeken
geschreven, die het circusleven tot onderwerp
hebben. Niet alleen in het buitenland, ook in
Nederland zijn circuswerken verschenen. Onder
andere heeft Jeanne Reineke van Stuwe zoo'n
boek het licht doen zien, zonder er nochtans
in te slagen een bijzonderen kijk op dit leven
te geven.
Ook werden talrijke tooneelstukken geschre
ven, die op het circusleven betrekking hebben
of op z'n minst een bekenden circusclown tot
onderwerp nemen. Denkt u maar aan stukken
„De man die de klappen krijgt" en „Voulez-vous
jouer avec moi?" enz. En hoeveel films hebt u
al niet gezien, waarin de clown de hoofdrol
speelt. Dit ligt voor de hand, want hoe gemak
kelijk grijpt men niet naar een stof, die gemak
kelijk te verwerken is en bovendien zoo senti
menteel, dat het publieke tranen verwekt. De
man, die aan een ongelukkige liefde Hjdt, maar
toch avond aan avond moet optreden om andere
menschen te laten lachen; de man, wiens kind
op sterven ligt, maar die toch grappen moet
verkoopen om andere menschen te amuseeren,
is dat geen dankbare stof voor film of tooneel?
Men vraagt zich daarbij niet eens af, of het
nu nog de moeite loont, die overbekende en
sinds jaren uitgemelkte gevoelens steeds maar
weer voor den dag te halen. Want sinds de
„Paljas" van Leon Cavallo, heeft men de huil-
stukken van den beklagenswaardigen clown als
het ware uit den grond gestampt en niet altijd
deed men het met evenveel smaak als Charlie
Chaplin in zijn film „Circus". Laten we daarom
afscheid van hem nemen en hem achterlaten
op het terrein Waar hij thuis hoort.
Driehonderd jaar geleden werd in het
Kasteel de Bazoches te Saint-Léger
Vauban (Yonne) in Frankrijk geboren
de beroemde Sébastian de Prestre, de grootste
vestingbouwkundige, dien Frankrijk ooit gekend
heeft. Op dezelfde plaats waar de markies ge
boren werd, is thans na driehonderd jaar een
tentoonstelling georganiseerd van souvenirs aan
den vernuftigen man. De voornaamste sou
venirs zijn echter niet te verzamelen, want dit
zijn de wallen, grachten, forten, die hij liet ver
vaardigen naar zijn ontwerpen en die door heel
Frankrijk verspreid zijn en in den loop der
eeuwen stand gehouden hebben tegen alle aan
vallen van woedende vijanden. De fortificaties
van Vauban golden steeds als de sterkste in
het land.
Markies de Vauban had zich ook eenigszins
met politiek te bemoeien en om dit uiteen te
zetten moeten we even erop wijzen, dat Lode-
wijk XIV twee groote raadslieden had, Colbert
en Louvois, die steeds ruzie met elkaar had
den en uit wier oneenigheid de koning voort
durend profijt trok. Vauban stond aan de zijde
van Louvois. Toen hij 17 jaar oud was, diende
hij in het Spaansche leger, dat, aangevoerd
door Condé, tegen Frankrijk vocht. De Fran-
schen namen hem gevangen in 1653 en be
noemden hem tot officier bij de genie. Vooral
de vestingwerken hadden zijn bijzondere aan
dacht en reeds op zijn twintigste jaar was hij
adviseerend ingenieur van den koning. Kort
daarna werd hij door een familielid van Col
bert beschuldigd van malversaties en dit was
voor Louvois voldoende aanleiding om de ver
dediging van den ingenieur op zich te nemen.
Dit was het begin van een langdurige samen
werking tusschen beide mannen.
In 1658 nam Vauban de leiding op zich van
de belegeringen van Yperen, Grevelingen en
Oudenaerde en een paar jaar later begon hu
aan den bouw van de fortificaties van Duin
kerken, Doornik en Kortrijk. Daarna volgde
nog een groot aantal Fransche vestingen,
waarna hij in 1669 algemeen inspecteur werd
van de Fransche vestingwerken en in 1703 tot
maarschalk werd verheven.
Vier jaar later publiceerde hij een geschrift,
waarin hij protesteerde tegen de hooge be
lastingen, die volgens hem ongelijk gedragen
werden. Onder andere ging hij nogal te keer
tegen het feit, dat de hoogere standen vrij van
belasting waren. Het boek werd door den ko
ning verboden en dit was een groote teleur
stelling voor den man die op dat oogenblik
bijna 60 dienstjaren achter den rug had, aan
140 gevechten had deelgenomen en zijn leven
lang hard voor zijn land gewerkt had.
Men beweert zelfs, dat dit koninklijk verbod
de directe oorzaak van zijn dood is geweest. In
ieder geval stierf hij enkele dagen later nl op
30 Maart 1707.
Precies honderd jaar later gaf Napoleon be
vel het stoffelijk overschot naar Parijs te ver
voeren en bij te zetten bij de groote mannen
in den Dóme des Invalides.
En nu, driehonderd jaar na zijn geboorte
herdenkt Frankrijk hem weer als den man die
het land de sterkste bolwerken heeft verschaft.
UIT HET CIRCUSLEVEN
b.v. naast het paard en tikt het even op den
hals. Het paard wendt den kop en wil bijten,
maar de dresseur heeft een zakdoek gereed en
duwt die in den paardenbek. Hij herhaalt dit
enkele malen en wisselt den zakdoek af met een
klontje suiker. Het paard gaat nu zakdoek en
klontje suiker beschouwen als twee dingen die
bij elkaar hooren en waarvan het eene een be
looning is voor het andere. Zoo zal het tenslot
te overal den zakdoek vandaan halen, als het
maar een stukje suiker krijgt. Spoedig is de
temmer zoover dat hij het paard kan comman-
deeren een zakdoek van den grond op te rapen
en ziedaar: de bijter is een raper geworden.
Wanneer nu een paard geruimen tijd samen
werkt met denzelfden temmer, dan zal het al
zijn bewegingen en teekenen gaan verstaan,
ook die, welke wij toeschouwers niet eens op
merken. Dit geschiedt o.a. bij het tellen met
de pooten, dat wij vaak bij circuspaarden be
wonderen. Met intelligentie heeft dit volstrekt
niets te maken; integendeel beweren de
meeste temmers, dat paarden alle intelligentie
missen, al zijn er, die deze meening weer fel
bestrijden.
Op dit gebied zijn zeer interessante proeven
genomen. Een Duitscher, een zekere von Osten.
had een paard gekocht, dat kon rekenen en
zelfs wortel trekken, lezen en fonetisch woor
den spellen. Hij deed dit ook in afwezigheid
van den temmer en zelfs telefonisch. Het paard
kreeg zelfs uitkomsten, die aanvankelijk on
juist leken, maar die bij nader onderzoek als
juist werden erkend, omdat het paard reke
ning hield met factoren, die aan menschen
niet bekend waren. Er werden professoren bij
gehaald en geen van hen kon ontkomen aan
een stomme verbazing voor de verrichtingen
van het paard, maar gelooven konden zij niet
en daarom veronderstelden zij een truc. Von
Osten moest het op den duur opgeven, wan
hopig over den tegenstand, dien hij onder
vond. En nog steeds is het geval von Osten een
onopgelost raadsel.
Dieren werken graag in een circus, liever
dan dat zij in de stallen blijven. Vermoedelijk
ligt dat hieraan omdat het circus de eenige
plaats is, waar zij actief werkzaam kunnen
zijn.
Zoo had b.v. Schumann van het circus van
dien naam een hond, die iederen avond het
nummer verrichtte, waarin hij met zijn bek
aan een touw hing, dat een hengst aan het
andere einde in den bek had. De hengst liep
dan op zijn achterpooten de arena uit en droeg
den hond mee. De hond nu werd ziek en kreeg
een plaatsvervanger, maar als het bewuste
nummer begon, wilde hij met alle geweld de
arena in. Men bracht hem daarom naar den
ingang, waar hij met droeve oogen zijn col
lega bij zijn eigen lieve nummer gadesloeg.
Hij herhaalde dit zoolang hij kon en toen de
laatste maal de muziek voor zijn nummer
werd ingezet, en men hem, omdat hij te ziek
was, maar liet liggen, strompelde hij naar de
arena, waar hij dood neerviel.
Dit verhaaltje heeft weliswaar voornamelijk
betrekking op den hond en de hondentrouw
in het algemeen en het bewijst dus niet, dat
een hond bij voorkeur graag in een circus
werkt, maar het bewijst zeker niet het tegen
deel
Een van de aardigste circusnummers is dat
van de amazone, de juffrouw, die op het be
kende houten dakje op een galoppeerend paard
staat en wiegend en dansend rondrijdt. Deze
plank is een matraszadel en reeds meer dan
honderd jaar in zwang en moet volgens zeer
bijzondere voorschriften worden gemaakt. Het
is meestal 1.20 bij 0.70 meter of iets kleiner.
Meisjes, die tot paardrijdster worden opge
leid, krijgen reeds heel vroeg onderricht. Zij
krijgen een band om het lichaam, waaraan een
koord is bevestigd. Dit koord loopt over een
katrol, die in de kap van de tent is opgehangen.
Dan moet het meisje een kalmen galop maken
en zoolang oefenen, tot dit volkomen lukt.
Daarna knielt zij op een knie en oefent weer,
dan op twee knieën en zoo oefent zij zoolang,
tot zij alle gewenschte toeren behoorlijk kent.
Bij al deze oefeningen wordt zij tegen vallen
beschermd door het katrolkoord.
In de wereld van het circus heerscht een
speciaal heldendom. Velen zijn op het veld van
eer gesneuveld, slachtoffer van hun beroep, dat
waarlijk niet zonder levensgevaar is. Daar is
o.a. de bekende Fransche rijdster Emilie Loisset,
die, hoewel volleerd rijdster, bij een repetitie
onder haar paard kwam en aan de bekomen
verwondingen overleed. De Duitsche mevrouw
Haneman bleef eveneens onder haar paard
dood, een jaar nadat haar man in Moskou op
dezelfde wijze om het leven was gekomen. De
Italiaan Corradini stortte met zijn paard van
behoeven we slechts de namen te noemen van
de drie Fratellini's, die Parijsche grappenma
kers, die een wereldnaam hebben verworven,
maar die dan ook verder grepen dan de domme
August gewend is te doen. Zij hebben namelijk
het vak van den clow*n verheven tot op een plan,
dat het plan van de kunst is en als zoodanig
worden zij dan ook algemeen erkend. Vergeten we
vooral niet den beroemden Grock, die weliswaar
geen circus-artist is en voornamelijk, of liever
uitsluitend in theaters optreedt, maar die zijn
vak van clown beoefent met een vaardigheid
en een fijnheid, die werkelijk overstelpend is.
Waarlijk deze groote kunstenaar, die een slacht
offer is geworden van de ellendige tijdsomstan
digheden, heeft beter verdiend dan al zijn
spaarduiten te verliezen, zoodat hij gedwongen
is op hoogen leeftijd wtederom opnieuw den
clown te gaan spelen, juist op het oogenblik,
dat hij zijn schaapjes op het droge had.
Even vermakelijk overigens als de domme
Augusten, is de reclametekst van het circus.
Wat daarin zooal gezegd wordt over de paarden,
de wilde dieren en vooral den circuskoning zelf
en zijn artisten, grenst aan het ongelooflijke.
En deze lyriek betreft niet alleen de teksten,
maar zoo mogelijk nog meer de voorstellingen
in gekleurde beelden. We zien op de affiches
de meest fantastische bewegingen. Artisten en
dieren zwieren door de lucht alsof het de ge
woonste zaak van de Wereld is. Zij doen toeren,
die absoluut onmogelijk zijn, zooals zij in de
teksten overladen worden met illustere eigen
schappen, die zelfs geen tien genieën in zich
kunnen vereenigen. Maar komaan, deze dingen
neemt men met een korreltje zout. Menschen,
die met olifanten en tijgers omgaan, kan men
wel wat opschepperij vergeven, want men
schrijft al deze loftuitingen neer, niet zoozeet
om het publiek zand in de oogen te strooien,
maar veeleer omdat de mannen van 't circus zelf
steeds leven te midden van prestaties, die zij
zelf zeer verdienstelijk vinden. Men zou kunnen
zeggen, dat zij in hun tent een verkleind oer
woud zien, dat met ontzaglijke geldelijke offers
naar de beschaafde wereld werd overgebracht.
Dat is waarlijk geen kleinigheidje. Zè deden
het toch maar....
En nu wordt het langzamerhand zomer en
het lijkt niet uitgesloten, dat een of ander cir
cus weer om toegang vraagt in ons land, en
dat duizenden jongeren en ouderen gaan genie
ten van deze wereld der onwezenlijkheid. Want
het circus is nog lang niet uit den tijd....
Als gezegd: het publiek wil in 't algemeen
genomen niet gelooven, dat de dierendressuur
vredelievend kan zijn, hetgeen natuurlijk niet
zeggen wil, dat zij dat ook altijd en inder
daad is.
Jaren geleden heeft een dierentemmer van
een circus, dat te Amsterdam voorstellingen
gaf eens een ingezonden stuk in ons blad ge
schreven, waarin hij wees op de publieke op
vattingen van dressuur en daarbij legde hij
een schrijven over van den voorzitter eener
dierenbeschermingsvere jniging, die hem com
plimenten gaf over zijn dressuurmethoden. Be
doelde voorzitter wenschte den temmer geluk
met een jubileum (een dertig jarig jubileum
nog wel!) en complimenteerde hem over het
feit, dat hij al die jaren de dressuur zoodanig
heeft toegepast, dat nij daardoor in breeden
kring liefde voor de dieren heeft gewekt en
met het feit dat alle vereenigingen tot be
scherming van dieren met hem sympathiseeren.
Geduld en rust zijn de twee factoren die
het temmen beheerschen. Een driftig mensen
is een slecht dresseur en zeker zal zoo'n man,
wanneer het hem al lukt dieren te temmen,
steeds gevaar loopen, dat de dieren wraak op
hem nemen. Hij wordt nJ. nooit de vertrouwde
vriend, maar de onderdrukker der dieren,
wier instinct hen voldoende waarschuwt. Met
alle mogelijkheden moet een temmer rekening
houden. B. v. wanneer hij een dier wil leeren
liggen en zijn discipel gehoorzaamt hem, dan
kan het gebeuren dat het beest in een spij
ker of een glasscherf valt. Onmogelijk natuur
lijk voor zoo'n leerling om te achterhalen, dat
hier van een ongeluk sprake is. Integendeel
zal hij bij instinct vermoeden, dat de pijn, die
hij voelt verbonden is met den val, dien hij doet,
een volgende maal zal hij weigeren.
Een van de moeilijkste dingen is te profitee-
ren van de goede eigenschappen van het dier
Een paard b.v. heeft de kwade gewoonte om
te bijten. Deze kwade gewoonte kan in een
goede worden omgezet. Een temmer plaatste zich
Er wordt wel eens beweerd dat het circus
uit den tijd zou zijn. Niets is minder waar
dan dat. Wel is het waar, dat talrijke
andere middelen tot verzet en ontspanning in
de plaats van de oudere vermaken zijn gekomen,
maar wat zegt dat? Heeft men ook niet voort
durend betoogd, dat Carnaval niet meer bestaat?
Het is ook dit jaar weer bewezen, dat het nog
Wel degelijk leeft en dat het voorloopig niet
sterven zal. Heeft men niet volgehouden, dat de
kennissen uit de mode zijn? Ook dat is niet
juist. Men noemt tegenwoordig de kermisweek
een feestweek, zoodat alleen het woord „kermis"
heeft afgedaan, terwijl het begrip lustig blijft
Voortleven en allerminst er aan denkt te ver
dwijnen. Zoo is het ook met het circus. Dat deze
instellingen veel minder te doen hebben en nau
welijks of heelemaal niet het hoofd boven Water
kunnen houden, is weer een andere kwestie, die
Dauw samenhangt met de jammerlijke tijdsom
standigheden, waarvan wel populairder verma
ken als b.v. de bioscoop deerlijk te lijden heb
ben. Afgedaan heeft het circus dus volstrekt
hiet. Het bestaat nog.
Hebben wij niet in Nederland onlangs Sa-
rassani gehad en Schneider en Gleich? Wat eer.
vreugde hebben die gebracht aan oud en jong.
De tent zat natuurlijk niet zoo vol als dat in
betere dagen steeds het geval was, maar er was
toch heel wat belangstelling.
Welk een aandacht hebben de schrijvers vaak
hiet besteed aan het circusleven, al moeten we
hierbij opmerken, dat die schrijvers niet steeds
de juiste verhoudingen hebben gezien en meer
de romantiek in het circus hebben ontdekt dan
de werkelijkheid. Vooral de clowns zijn heel dik
wijls het onderwerp van boek en film geweest,
met name de cloWn, wiens taak het was te
lachen en te doen lachen, terwijl zijn arme hart
door leed werd verscheurd, welk leed steeds
liefdesverdriet was.
De bewoners van de circustent vormen een
wereld op zich zelf en wel zoo sterk, dat men
van hen kan zeggen, dat zij inderdaad buiten
het gewone leven staan. Zij brengen hun mees
ten tijd door in de stallen, de woonwagens en
vooral het eigen oefenterrein, het circus zelf. Zij
leven steeds in dien merkwaardigen reuk, die
U treft, zoodra gij een circustent binnentreedt
en dien de artisten overal met zich mee dragen.
Wie over een circus praat, kan niet ontkomen
aan de kwestie van de dressuur. Met beslistheid
zijn voor- en tegenstanders van de dressuur
verdeeld. Men is Qf vlak vóór dressuur of vlak
er tegen. Er is geen middenweg. Hoort men een
dresseur spreken over zijn taak de wilde dieren
te temmen, dan wordt men bepaald een vriend
van hem, zoozeer weet hij u te overtuigen van
de volstrekte onschuld zijner methode. Ziet men
echter de verrichtingen van leeuw en tijger,
olifant en beer, dan draait het hart in uw
lichaam om, zoozeer krijgt gij een afschuw van
deze practijken, die de wildste dieren temmen
en klein maken en dit, voor zoover een leek kan
nagaan, alleen doen kan door middel van ver-
dooving of wreedaardig geweld en folteringen.
Sommige dompteurs leggen een bijzondere
koelbloedigheid aan den dag.
Zoo is het verhaal bekend van den Duitschen
temmer kapitein Schneider, nog steeds een be
roemdheid, die eens in de leeuwenkooi in de
tent zat, terwijl de tent gevuld was met publiek
en plotseling het licht uitging. Het publiek be
gon te schreeuwen en naar buiten te dringen.
Maar Schneider had de tegenwoordigheid van
geest om het publiek in het duister toe te
schreeuwen, dat er toch zeker voor de bezoekers
geen reden was tot ongerustheid, omdat hij de
eenige in het circus was, die in gevaar ver
keerde en na afloop zou het publiek w"el merken,
Wat er nog van hem overgebleven was. Men
öioge hieruit afleiden, dat deze temmer zijn
beestjes kende en afdoende kende. Anders zou
SKgjSjHgjittMf
,s.
hij niet met zooveel tegenwoordigheid van geest
gehandeld hebben. Maar dit is eer een bewijs
van absolute macht over de dieren dan van het
tegenovergestelde.
Daarom klinkt het verzet van sommigen niet
zoo heel vreemd. Men weet dat er zelfs een ver
bond bestaat, het Jack London-verbond, dat
zich o.m. keert tegen dierenmishandeling en dat
niet ophoudt de aandacht te vestigen op het
temmen der wilde dieren door de circustemmers.
Maar telkens verzetten de temmers zich tegen
deze aanklachten en leggen getuigenissen over
van vereenigingen tot bescherming van dieren
en die vertellen weer, dat de temmers inderdaad
volkomen onschuldig zijn en de dieren temmen,
zonder hun pijn toe te brengen. Men weet dus
niet precies wat men van alle verhalen gelooven
moet, maar feit is, dat een leeuw, die koning
der dieren met zijn majestueuzen tred, zielig
om te zien is, wanneer hij zijn enorme pooten
kalmpjes neerzet op een houten bankje als een
stoute jongen, die zich schaamt omdat hij on
deugend is geweest. Het is verschrikkelijk ellen
dig den tijger te zien, die door een hoepel springt
of den olifant, die het zweepje van het tem-
stertje moet oprapen en dan een apennootje tot
belooning krijgt. Dit alles is te zieliger naar
mate het meiske dun en mager en tenger is en
voor den olifant niet eens zwaar genoeg om
haar gew'icht ook maar te voelen, als zij in de
bocht van zijn snuit zou liggen.
Het schijnt intusschen, dat de wilde dieren
voor zoover men die nog wild kan noemen
voornamelijk geïmponeerd worden door de
rust en de zekerheid van optreden van den
temmer, in wien zij een meerdere, een sterkere
zien, terwijl deze, wetend dat hij de zwakkere
is, voortdurend op zijn hoede is voor eventueele
aanvallen van zijn lievelingen.
Kent gij nog de beroemde namen van vroe
gere circussen? Daar was het circus Renz, waar
bij de befaamde Therese Renz was, die nu op
75-jarigen leeftijd nog wel eens te paard zit in
het circus. Wie zou durven beweren, dat het
circusleven afmattend en fnuikend is? Daar was
verder Carré, om in ons land te blijven, aan
wien wij het Amsterdamsche Carré te danken
hebben. Dan het circus Busch niet te vergeten,
in Duitschland. Verder Althoff (Corthy Althoff),
Barnum en Bailey enz. En uit den laatsten tijd
Gleich, Sarassani, enz.
De voornaamste man van het circus, althans
de voornaamste attractie was steeds de clow*n.
De domme August, zooals men hem ook wel
noemt. Hij laat lachen, verbindt de diverss
nummers aan elkaar in de tusschen-pauzen, die,
in weerwil van de verbijsterende snelheid der
verwisselingen, noodzakelijkerwijs moeten ont
staan. Hij imiteert de groote nummers en paro
dieert ze, onverschillig of het nummer wordt
uitgevoerd door een kudde olifanten of door een
fijn meiske, dat te paard rond holt. De clown
wordt verondersteld alles te kunnen en doet
zijn werk inderdaad vaak met een ernst, een
betere zaak waardig, maar juist deze ernst is
zoo koddig met de volstrekte mislukking van
zijn poging in tegenspraak, dat daardoor die
gulle lach ontstaat, die speciaal het circuspu-
bliek eigen is.
Er zijn geweldig beroemde clowns en hier