Md w&aal uan den daa
PER VLIEGMACHINI
DE WERELD ROND
Da meesteresse van het Witte Huis
FORT-MYSTERY
AMERIKA'S FIRST LADY
SS f3000.-%iKMS f750.- SttVSP-iS5 f250.. STS5 'S? %T';ifl25.- SWWSU5 f50.-ï:r "STSS KT JE£
Alle abonné's dIt 5lad zyn lnge.volge de verz?lc-er-n??T?^i"w^a^sie°
ZATERDAG 7 APRIL 1934
Mevrouw Roosevelt's belangstel
ling gaf den stoot tot verschil
lende verbeteringen op
sociaal gebied
Onvermoeibare werk
zaamheid
Kiew, de moeder aller
steden
Een zwaar geteisterde
stad
Een reis onder een
autobus
Strijd tegen ratten
Een misplaatste grap
Costuums van Gummi
Een slang als radio
enthousiast
oogenda'op ""het Het besluit I
Opgedwongen halsver
siering
Kruiswoordpuzzles
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
mm
door
Kafharina en Robert Pinkerton
Er is In de geschiedenis der Vereenigde
Staten van Amerika nog wel nooit een
gade van een president geweest, die zóó
actief en toch zoo echt vrouwelijk en onopval
lend voor het welzijn van het volk werkt als
de tegenwoordige „first lady", de meesteresse
in het Witte Huis te Washington, mevrouw
Anna Eleonor Roosevelt.
Verborgen achter de indrukwekkende, popu
laire persoonlijkheid van den president, voert
zij, zonder ooit op den voorgrond te treden,
als het ware met onzichtbare draden, het refor
matorische streven der regeering der „Nieuwe
partij" naar die dingen heen, die de in drang
naar daden vooruitstormende mannen maar al
te licht over het hoofd zien, maar die een fijn
voelende en veel begrijpende vrouw als belang
rijk en noodzakelijk beschouwt. Zij heeft op
die manier reeds zeer veel goeds gedaan.
Toen mevr. Roosevelt het Witte Huis- binnen
trok, verklaarde zij, dat er een einde was ge
komen aan haar weldadigheidsactie en dat zij
nu eindelijk „tijd om te lezen" hoopte te vin
den. Deze hoop is niet in vervulling gegaan,
maar daarentegen zijn vele andere droomen
werkelijkheid geworden, dank zij haar stille,
maar onvermoeibare werkzaamheid. In net af-
geloopen jaar heeft de gemalin van den presi
dent in auto, trein of met vliegtuig, Amerika
van de eene tot de andere kust door- en over-
kruist en alle gedeelten van het reusachtige
rijk door en door leeren kennen. Het waren
geen pleizierreizen. Zij hield overal haar oogen
goed open en zag velerlei dingen, die voor de
regeering te Washington verborgen bleven.
Telkenmale als zij van haar reizen terug
keerde, kan zij den president en den leden
van zijn kabinet gewichtige feiten mededeelen
en verslag van toestanden geven, die him hoog
ste belangstelling opwekten en vele, vele regee-
ringsmaatregelen zijn op grond van deze geheel
private gesprekken genomen. Bescheiden weert
zich mevr. Roosevelt, als men haar complimen
teert met haar successen. Voorzichtig verklaart
zij dan, dat zi) aan de regeering natuurlijk
slechts bepaalde wenken kan geven en dat het
niet haar schuld is, wanneer de ministers haar
om informaties verzoeken en gebruik maken van
sommige harer ideeën. Niettegenstaande dit
weet men zeer wel, dat zij de aanleiding is
geweest tot het aannemen van talrijke maat
regelen, die duidelijk sporen dragen, afkomstig
te zijn van het initiatief eener met alles mee
levende vrouw. Men weet, ofschoon mevrouw
Roosevelt het tegenspreekt, dat zij zorgde voor
de afschaffing van arbeid door kinderen, welke
bijna geheel is verdwenen. Men weet, dat zij
door invloed uit te oefenen op den NRA-
generaal Johnson bereikte, dat de vrouwen
onder de NRA-codes voor mannen kwamen te
staan en voor gelijkwaardig werk ook dezelfde
loonen kregen. Men weet ook, dat de onder
voede kinderen in het district Columbia eiken
dag goede melk en versche groenten krijgen
en weer beginnen op te bloeien, nadat mevr.
Roosevelt met scherp oog daar Potemkinsche
dorpen ontdekte en met energie ingreep. Over
al in het land worden met behulp van regee-
ringsgeld voor de arbeiders landhuisjes ge.
sticht, die de mogelijkheid bieden voor be
scheiden landbouw in het land. Dit was altijd
een lievelingsidee van de „first lady" en het
gelukte haar, den president er van te over
tuigen, dat door decentralisatie van industrie
en woongelegenheid, de arbeidersgezinnen in
zon en lucht konden leven en hun levensstan
daard dan konden verbeteren door de Op
brengst van tuinbouw en kleinvee. Zij is de
„spiritus rector" bij den aanleg van verschillende
landbouwkolonies geweest en heeft die te Reeds-
ville (Virginia) reeds vijfmaal bezocht, om
spoed achter het werk te zetten en den werk-
loozen mijnwerkers van die streken zoo snel
mogelijk hulp te bieden. Zij heeft er ook
voor gezorgd, dat al deze kolonies kanaliseering
en electriciteit kregen.
Maar dit is nog niet alles. De werklooze
vrouwen van Amerika hebben het aan haar
te danken, dat zij bij de arbeidsverdeeling in
de omlijsting van het CWA-program op dezelf
de wijze worden behandeld als de mannen. En
ook de werk. en betrekkinglooze schilders,
beeldhouwers, musici en tooneelspelers hebben
daarom slechts bij de CWA werk gevonden,
omdat mevr. Roosevelt discreet haar man er
op opmerkzaam had gemaakt, dat alleen voor
hen onder het bewind van de „Nieuwe partij"
niet werd gezorgd.
Mevr. Roosevelt was het ook, die voor 't
eerst van het koel-marmeren Witte Huis een
tehuis wist te maken, waarin geheel Amerika
zich behaaglijk voelt. Zij heeft het zelfs klaar
gespeeld, formeele conferenties te veranderen in
gezellige samenkomsten. En met tact loste zij
de pijnlijke en lastige prohibitie-kwestie in be
trekking tot het Witte Huis op, door te bepa
len, dat sterke drank en likeuren geweerd zou
den blijven, maar dat Amerikaansche bieren
en Amerikaansche wijnen in de toekomst ge
serveerd mochten worden.
Als hoogste lof dezer zeldzame vrouw kan
gelden, dat haar naam slechts eenmaal in een
publiek debat werd genoemd. Dat was, toen
senator Nuly van West Virginia tijdens een
opgewonden debat in het Congres verklaarde,
dat hij voor elk voorstel zou stemmen, dat af
komstig was van een persoon met den scher.
pen blik en onfeilbaar oordeel van mevr.
Roosevelt.
Rond het jaar 882 was Kiew de aloude stad,
die zich trotsch en schilderachtig aan het met
bosschen omzoomde strand van den Dnjepr
verheft, de -hoofdstad van het Russische Rijk,
en toen Wladimir de Heilige in 988 het Chris
tendom aldaar predikte, werd de stad ook het
geestelijk middelpunt van Rusland. De groote
vereering welke de Rus voor de revolutie over
het algemeen aan de stad Kiew toedroeg dateert
dus uit het begin van haar oeroude geschiedenis.
Van hieruit nam het Christendom in Rusland
zijn weg. Niet zeer lang na zijn invoering moet
Kieuw een stad van kerken en kloosters gewor
den zijn, want naar de kroniek meldt, werden
in het jaar 1125 bij een geweldige brand niet
minder dan 600 kerken een prooi der vlammen.
In het jaar 1240 werd de herhaaldelijk ge
teisterde stad door de Tartaren verwoest, in 1320
door de Littauers veroverd en in 1569 kwam zij
aan het Koninkrijk Polen, dat haar nog geen
volle eeuw later weer aan Rusland afstond.
Deze stad van pelgrims en bedevaartgangers,
van kerken en kloosters in 't Czaristisch Rus
land althans ze was ieder jaar het doel van
ongeveer 200.000 pelgrims die daar uit alle dee-
len van het reuzenrijk samenstroomden is
een der meest interessante steden der Oekraine,
beroemd vooral door een onderaardsch holen-
klooster de Lawra. Het werd door den Rus
Kilarion gesticht, die voor zijn benoeming tot
metropoliet van Kiew, als kluizenaar in een
zelfgegraven hol op den met bosch-begroeiden
heuvel aan den Dnjepr leefde. Dat was om
streeks 1000 na Chr. Van de schatten en den
rijkdom der Lawra kan men zich eenig denk
beeld vormen, wanneer men hoort dat de jaar-
lijksche inkomsten tot den wereldoorlog haast
1 millioen roebel bedroegen. Achter de Uspenskif-
kathedraal lager gelegen prijkt de Kerk
der Kruisverheffing, waarin zich de toegang
tot de beroemde grotten van den H. Antonius
bevindt. Deze heilige was de opvolger van Hilar-
ion, die in 1051 van het klooster op den berg
Athos naar Kiew terugkeerde. Zijn vroomheid
trok vele gezellen, waaronder talrijke monniken
van vorstelijke afkomst. Oorspronkelijk in den
leembodem begraven, later door metselwerk ge
steund, vormen deze grotten van den H. Anto
nius gangen van 2 meter hoogte, doch zoo smal,
dat er maar één persoon tegelijk door heen
kan loopen. Daartusschen liggen kleine recht
hoekige cellen, waarin vroeger de monniken huis
den: latêr werden zij in kapellen veranderd.
Wanneer Kiew thans weer de hoofdstad der
Oekraïne worden zal, hangt dit besluit der Sov
jets ongetwijfeld samen met de beteekenis die
de stad dank zij hare centrale ligging midden
in het Russische suikergebied weleer had, met
betrekking tot den handel.
Had deze eens zoo rijke en bloeiende grootstad
met haar circa 500.000 inwoners haar welstand
vooral te danken aan de scharen pelgrims die
ieder jaar het „Jerusalem van Rusland" bezoch
ten, thans hopen de Sovjets de stad weer iets
van den rijkdom uit vroegere tijden te hergeven
door haar tot de voornaamste handelsplaats der
Oekraine, als zetel der uitgebreide machine- en
textielindustrie te maken.
Een correspondent in China van een der
grootste Amerikaansche dagbladen, die zich te
Harbin bevindt, de stad, die bijna altijd het
centraal punt uitmaakt van alle moeilijkheden,
noemde in zijn onlangs gepubliceerd verslag in
het kort de vele opeenvolgende plagen, welke
de bewoners van Harbin moesten verduren in
den tijd van twee jaar. Dit droevig verslag ving
aan met den feilen strijd tusschen Japan en
China, om het begeerd Mandsjoerije. Een groot
deel van de stad is toen vernield door bom-
werping, gasontploffingen, giftige explosies, enz.
Vele inwoners vluchtten naar de kelders onder
de woningen of gingen hun heil zoeken bij fa
milie en vrienden in het minder geteisterd ge
bied. Toen de strijd aan het luwen was trad
de Soengari-rivier buiten haar oevers; zij ver
nielde den geheelen oogst en verscheidene men-
schenlevens werden geëischt. Tot overmaat van
ramp brak een ernstige cholera-epidemie uit,
die te Harbin haar oorsprong vond en de zie
kenhuizen deed overloopen van slachtoffers de
zer gevreesde ziekte. De epidemie werd gevolgd
door ziekten als waterpokken en vele tropische
besmettingen en eischte in het geheel 1400
menschenlevens. Ongeveer 100 menschen heb
ben zich, door angst en honger gedreven, om
het leven gebracht, terwijl 200 personen door
Chineesche bandieten, ófwel uit wraak, ófwel
uit winstbejag, werden ontvoerd, waarvan slechts
enkelen weer terugkeerden.
Een jongen van twaalf jaar uit Montreal
verlangde er hevig naar eens een bezoek te bren
gen aan zijn oom in New York. De omnibus die
den dienst naar Albany onderhoudt leek hem
voor zijn uitstapje bijzonder geschikt. Daar hij
evenwel geen geld had om de reis in de bus
mede te maken, zocht hij het onder de bus,
waar hij zich aan een stang tusschen de wielen
vastklemde. Het geluk was met hem en de
bus vertrok, zonder dat iemand den blinden
passagier had opgemerkt. Als de bus onderweg
stopte kon hij zich even loslaten om van zijn
krampachtige houding zooveel mogelijk te her
stellen.
Dit ging een paar maal goed. In Schenectady
echter, de laatste stopplaats voor Albany, werd
de jongen op het oogenblik dat de bus zich in
beweging zette, door een politieagent ontdekt.
Deze belde direct Albany op, waar eenige po
litieagenten op den uitkijk gingen staan en den
jongen bij aankomst opvingen. Als gewoon pas
sagier werd hij naar Montreal teruggezonden,
waar zijn vader hem afhaalde.
De jongen, die op deze comfortabele manier
bij koud en nat weer 285 mijl heeft afgelegd,
zag er oogenschijnlijk zeer goed uit; alleen zijn
kleeren waren op de reis een weinig beschadigd.
Zeelui zijn gewoon, dat er op de schepen min
of meer ratten aanwezig zijn, de plaag wordt
als een onaangename doch onvermijdelijke toe
gift op den koop toe genomen. Tot nu toe
behielp men zich door het uitstrooien van ver
gif, een maatregel, die echter maar weinig succes
had. Sedert men echter weet, dat de ratten
pest, cholera en andere besmettelijke ziekten
overbrengen, hebben de gezondheidscommissies
scherper maatregelen getroffen. Men trachtte
eerst de dieren door rook uit de spleten en
verborgen hoeken van het schip te verdrijven,
maar ook daarmee had men weinig succes.
In den laatsten tijd probeert men alle schuil
hoeken der ratten te ontdekken, ze uit te rooken
en met hout, kit en cement dicht te stoppen.
Het onderzoek der schepen wordt met behulp
der locale Engelsche gezondheids-autoriteiten
uitgevoerd. De ratten, die nu geen schuilhoek
meer hebben, worden daardoor gedwongen voor
den dag te komen, zoodat men ze dan ge
makkelijk verdelgen kan. Ook vinden zij geen
voedsel meer, lijden honger en dorst en eten
elkander op. De nieuwe Engelsche schepen zijn
speciaal op het bestrijden der ratten ingericht.
Een eigenaar van een garage in Kaapstad
ontving telefonisch bericht, dat een van zijn
verkoopers bij een motorongeluk in Heidelberg
(Z.-A.) gedood was, terwijl zijn vrouw zeer
ernstig was gewond.
De garagehouder stelde zich oogenblikkelijk
in verbinding met den broer en zuster van het
slachtoffer en het drietal vertrok per auto naar
Heidelberg. Zij hadden een moeilijken tocht te
maken over slechte wegen en in hevigen regen.
Toen zij eindelijk in Heidelberg aankwamen
hoorden zij, dat in het geheel geen ongeluk had
plaats gehad en dat de „slachtoffers" gezond
en wel waren. Zooals te begrijpen, waren broer
en zuster, nadat zij van den schrik bekomen
waren, ten zeerste verheugd dat de zaak deze
wending had genomen.
De politie stelt een onderzoek in naar den
geen die deze misplaatste grap heeft uitgehaald.
Het nieuwste snufje op het terrein der hee
renmode, is een costuum van gummi.... Deze
pakken geven mee met iedere beweging en ne
men ook steeds weer hun oorspronkelijken vorm
aan. Al heeft men een dergelijk kleedingstuk
zelfs dagenlang aan, toch komen er geen vou
wen in en kreukt het niet. De vouwen van de
pantalon blijven wekenlang feilloos en dit is
natuurlijk vooral voor vrijgezellen een eigen
schap van onmiskenbare waarde. Het idee van
deze uitvinding stamt natuurlijk uit Amerika
en met name New-York. De stof wordt zoodanig
vervaardigd, dat de op een bijzondere wijze
geprepareerde gummidraden er doorheen gewe
ven kunnen worden.
In een boerenwoning in de nabijheid van Na-
tal, waar de bewoners door middel van de radio
naar vrooljjke kamermuziek zaten te luisteren,
sloop onlangs vanuit de tuindeur een vreemd
soortige slang naar binnen, die, begeesterd door
de rhythmische muziek op echt Indische kapel
manier met het bovenlijf heen en weei ging
wiegen, tot grooten schrik van de aanwezigen.
Men vluchtte in een aangrenzend vertrek, doch
de nog immer deinende en wiegende slang sloeg
er nauwelijks acht op en danste verder, tot de
muziek zweeg en de boer inmiddels tijd had ge
had om een bijl te halen en het reptiel ermee
den kop af te houwen.
Toen Gerda huiswaarts ging. zag ze vanuit
den trein Joop op het trottoir. Ze rekte
ach, om hem nog even goed te zien. Er
trok een blos om haar wangen.
„Bespottelijk, dacht ze, nu nog.... na al die
jaren."
Ze keek met donkere oogen den trein rond.
Niemand van die menschen wist dat zij eens
gehoopt en verwacht had dat die man haar
vragen zou, endat hij een ander trouwde.
Zoo kon je in het leven in een minuut langs
je vreugde en verdriet rijden. Ze glimlachte.
Alles was zoo anders gegaan. Joop, die Loes
verkoos boven haar, Loes, het zonnetje, wier
leven maar zoo kort zou zijn. Met de geboorte
van den jongen gestorven. Zeven jaar was dat
nu
Heerlijk dat zij haar werk had, je kwam
niet ver met droomen en tobben, en ze had
geboft ook. Hoofdverpleegster van het kinder
ziekenhuis.
Met een schok stond de trein stil. Gerda
stapte uit en liep met haar flinke passen het
ziekenhuis in.
Toen ze haar kamer binnenging, trof het
haar hoe gezellig en zonnig dit was. Witte nar
cissen voor het open venster en bij haar stoel
de tulpen. Voorjaar, blauwe lucht en zoo'n
zachte geur.
Bij het kammen van heur haar keek ze in
den spiegel. Een bleek gezicht met donkere
oogen.
„Nee, zij was niet het type voor Joop ge
weest. Te ernstig misschien, en tochin die
enkele weken, toen: hij uitsluitend met haar
zich bemoeide, om haar zich moeite gaf, nad
zij het toen zóó mis gehad, dat zij meer voor
elkaar beteekenden dan vrienden. Nu, zelfs nu
wist ze dat.
Tot Loes kwam met haar schalkschen lach
en open vraag-oogen. Haar rappe maniertjes.
Ze kon daar niet tegen op. En het eind was,
zooals in alle romannetjes, hij trouwde de
ander.
Ze lachte tegen haar spiegelbeeld.
„En ik heb het toch ook zoo kwaad niet."
Ze keerde zich om. Een der meisjes kwam
binnen met een kaartje.
„Of u dezen heer kunt ontvangen."
„Mr. J. W. Lanset", las ze.
„Het is goed." Niets verried het sneller klop
pen van haar hart, toen ze naar de deur ging.
Dus hij was op weg naar haar, toen ze hem
in den trein zag.
„Gerda
„Joop
„Vreemd, dat ik bij je kom, Gerda," zei hij,
nadat hij gezeten was, „maar ik heb je heel
wat te vragen."
En toen, met zijn gewone openhartigheid,
die ze zoo goed van hem kende, vroeg hij haar
ten huwelijk.
Hij sprak over het korte jaar met Loes, over
zijn jongen, Ben, die grooter werd, het gebrek
aan huiselijkheid, gezelligheid om hem en het
kind.
Stil rustten Gerda's handen in haar schoot.
Als alles je zoo wordt toegeworpen, leek het
van geen waarde.
„En hoe kom je er toe, om aan mij te den
ken?"
„Omdat," zei hij eenvoudig, „ik vóór Locs,
er dikwijls aan gedacht heb, dat jij de vrouw
voor mij zou zijn."
Ze lacht even wat minachtend.
„En denk je dat ik dit alles verlaten zal?"
Ze wees de kamer rond. „Mijn werk, mijn leven
hier, de kinderen waar ik van houd."
Joop keek haar aan.
„De kinderen waar je van houdt? Bij mij is
er een voor wie je alles zal zijn."
„Zal ik ook alles zijn voor jou?" Maar dat
zei ze niet.
„Ik weet niet, Joop, ik kan niet zoo besluiten,
eerst moet ik den jongen zien, kom Woensdag
middag met hem, daarna zal ik je zeggen
De Woensdagmiddag bleek een fiasco. Stil
zat het ventje op zijn stoel en hield de oogen
neergeslagen.
En Gerda, die zoo verwonderlijk goed met
kinderen kon omgaan, slaagde er niet in hem
iiiiiiiiiiiiiiiiaiiiii mum iiiiiiiiiiiiiiiiii,!,!
mm
n
Besloten werd, wat ik had gevreesd. Ik zou
op transport gesteld worden naar Amsterdam
en daar aan de politie worden overgeleverd. En
de justitie zou dan moeten oordeelen wat ver
der met mij zou gebeuren.
Intusschen had zich het gerucht over het
vinden van een verstekeling aan boord van het
uit Holland komend vliegtuig verspreid. Uit het
raam der kamer, waarin ik werd verhoord, zag
ik op het vliegveld menschen in groepjes bij
een, zich over mijn tocht door de lucht ver
maken.
Bij een dier groepjes stond een man, krom
van 't lachen, op zijn knieën te slaan van
pleizier. Toen de man in de richting van t
gebouw keek, zag ik aan zijn gelaatskleur, dat
hij geen Europeaan was, maar ongetwijfeld aan
de overzijde van de Middellandsche Zee zijn
wieg had gehad, 'k Vond zijn onbedaarlijk
lachen een tamelijk dwaze vertconing.
Toen de vliegers, waarmee ik aangekomen
was, na mijn verhoor het gebouw verlieten,
kwam de Oosterling dadelijk op hen toe. Hij
moet zeker het fijne van de zaak weten, dacht
ik en ik maakte mij boos bij de gedachte, dat
hij mijn mislukt avontuur zou gebruiken om
anderen te vermaken, 'k Had hem wel zoo'n
draai om zijn ooren willen geven, dat hij in
Egypte op het topje van een der pyramiden
was terecht gekomen.
aan 't praten te krijgen. Hij was doodeljjk ver
legen. Van tijd tot tijd keek hij schuw rond.
Als Joop met hem sprak, gaf hij zachte ant
woorden, voor Gerda onverstaanbaar.
Ze zag die twee hoofden bij elkaar, Joop en
Ben. Het kind leek op Loes, zonder het leven
dige, frissche.
Het werd Gerda of ze hier niet hoorde, niet
hier in haar eigen kamer, waar die twee waren.
Ze kon de vrouw niet wegdenken van den man
en de moeder niet van het kind. Als het ventje
vriendelijk was geweest
In de dagen na Joop's vraag, had ze vreugde
gevoeld, vreugde om wat ze zou kunnen zijn
voor beiden.
Nu lag achter die vreugde angst
Het klokje op haar bureau tikte hel door
de stilte heen.
die deze drie ge-
vangen hield i
kind, stond op. E E
Ze gaf hem den E
houten beer, die
op haar schoorsteen stond en waarnaar ze
hem had zien kijken. „Je mag hem houden".
Ben keek niet op, rood werd zijn gezicht,
doch zijn hand sloot zich stevig om het dier.
Zelfs Joop kon zijn „dank u" maar amper
hooren.
Gerda had nog geen besluit genomen, nu
wiet ze het. Zij deed het niet. Hier was haar
werk, de kinderen, die kleine stakkers, die van
haar hielden, die om haar hals vlogen. Met
iets als triomf zei ze: „Zullen we de kinderzaal
gaan, zien, 't is juist bezoekuur."
Joop zou daar begrijpen, hoe noodig zij er
was, dat ze dit niet kon opgeven.
Wat onwennig gingen zij gedrieën door de
zaal. Ben met den beer in zijn arm.
Maar het was niet zooals Gerda gedacht
had. Op dit uur zat bij elk kinderbedje de
moeder en hoewel Gerda met ieder wat sprak
en lachte, scheen niemand haar noodig te
hebben. Geen verrukte uitroepen van „Zuster
hoor eens, zuster," die ze zoo gewoon was.
Anneke, de liefste van allen, die toch zoo dol
op haar was, hield haar kopje op moeders
schouder, wilde haar niet zien.
Door den tuin liepen ze nu terug. Op het
pad, in het lichtblauw van de lucht, in het
zachte groen van de boomen, was de helle
flikkering van veel voorjaarszon.
In Gerda's hart was eenzaamheid. Ze dacht:
„mijn werk, die man met zijn kind, het valt
alles tegen, ik ben te veel."
Ze voelde een zacht duwen tegen haar arm.
Het kind schuchter, stopte zijn handje in
haar hand.
„Ik ben er zoo blij mee," zei hij, terwijl hij
met de andere den beer omhoog hield. Zijn
oogen schitterden.
Ze boog zich tot hem over. Twee lipjes op
haar wang. Ze kuste hem terug. Over zijn
hoofd lachte zij Joop toe.
„Het is goed," zei ze, „ik kom bij jullie."
Een stalknecht op een boerderij in Beverly
(W. A.), die een paard dat juist gedronken had
naar den stal bracht om het voer te geven,
kwam met schrik tot de ontdekking, dat een
groote slang zich rond den nek van het beest
had gewikkeld. Het paard was zich blijkbaar
van zijn gevaarlijk „levend collier" niet oewust.
De knecht maakte vlug een strik; vervolgens
gaf hij de slang een vinnigen steek en toen de
slang op den grond viel maakte hij het ondier
verder af.
Vermoedelijk heeft het reptiel, toen het paard
aan den trog, welke nabij den stal staat, dronk,
zich van een houten overkapping, welke tot af
weer van de zon over den trog gebouwd is, la
ten zakken. Op weg naar den trog, is de kop
van het paard vlak bij deze houten overkap
ping gekomen, waarbij de slang zich zonder
Vele menschen scheppen er een genoegen in,
ruiswoordpuzzles op te lossen. Ongetwijfeld
ezit een „cross" iets aantrekkelijks vooral als
j niet al te gemakkelijk is. Maar.denken
Doch dat het samenstellen van kruiswoord-
er in Belgrado een oud-officier van het Oos-
tenrijksch-Hongaarsche leger, die zijn pensioen
vroegen ochtend tot den zéér laten avond. Re
sultaat? Hij maakte ze niet alleen, maar ge
sterkt door z'n routine, deed hij ook mee aan
2328 puzzle-wedstrijden, waarbij hij 521 kleine
re prijzen veroverde, 6 hoofdprijzen en 2 eerste
prijzen.
'n Professional onder de kruiswoordfabrikan
ten en liefhebbers! Of in 't Nederlandsch: een
kruiswoordvaarder van den eersten rang!
verzekerd voor een der volgende uitkeeringen i
(Korte Inhoud van het voorgaande:
David Patterson is de eigenaar van een
bloeienden pelshandel ln Noord-Canada.
Zijn expansie-zucht vindt slechts één hin
derpaal. de machtige Hudson Bav Com
pany, ziln grootste concurrent. Deze Bezet
een post „Fort Mystery" genaamd en door
Herbert Morlev beheerd waar Patterson
ondanks herhaalde pogingen, nooit ln ge
slaagd is vasten voet te verkrijgen. Bruce
Rochette. die een diepen haat koestert te
gen de Hudson's zal dan voor Patterson
trachten een handelspost te vestigen ln
het veelomstreden gebied. Hi1 wordt har
telijk door Morlev en zün echtgenoote ont
vangen. Bruce geeft voor belast te zijn met
het doen van waarnemingen voor een
aardrijkskundig genootschap en helpt b(J
het biihouden der boeken waardoor hi) vele
Interessante bijzonderheden over de Hud
son's Cy. te weten komt. Bruce neeft
inmiddels een groote genegenheid opgevat
voor Evelvn Morlev's dochter. HIJ gaat
door met zijn plannen tot hem plotseling
blijkt, dat mevr. Morlev hem heeft door
zien.)
De Indianen stonden stil en keerden zich om
De storm gierde in de boomkruinen en allen
voelden door de takken den zuiderwind in hun
gelaat. Na de geweldige koude waaraan ze
reeds lang gewoon waren, leek het wel of ze
de warmte van een fornuis voelden.
Sinds een kwartier was de temperatuur snel
gestegen, doch ze waren té opgewonden ge
weest om dit te bemerken. De listige Nee-da-
boy, zeker van zijn stuk, wien Bruce bijna z'n
geheim had ontstolen hief beide armen ten
hemel.
Ziet, zei hij. Ziet, wat ik, Nee-da-boy,
gedaan heb. Ik heb de toovermacht van den
blanke gebroken, Ik heb een einde gemaakt
aan den duivelschen winter. Ik heb m'n volk
weer de lente teruggegeven.
Het effect was geweldig. Met de vernielde
thermometrograaf voor zich op den grond en
den warmen wind in hun gelaat, zou niets in
staat geweest zijn het geloof der Jagers te ver
nietigen.
Ze stonden stil, draaiden zich om en brom
mend en met woedende blikken, keken ze Bruce
aan.
Mevrouw Morley, staroogend van schrik, gilde
en liep vlug naar de plaats waar Bruce stond.
Toen ze voor hem stond keerde ze zich om en
keek de Indianen aan.
Keert terug! beval ze in Ojibwaasch. Ge
moogt dezen man niet dooden! Ge zijt misleid
sinds jaren. Nee-da-boy was geen medewiwin.
Ik leerde hem alle trucs, en ook hoe hij u om
den tuin moest leiden. Zijn toovermacht is
geveinsd. Het was de opzet u te bedriegen. En
ge zijt bedrogen. Ook nu wordt ge bedrogen.
Indien ge dezen man doodt, dan zult ge voor de
rechters rekenschap moeten geven en ge zult
worden opgehangen.
De geweren waren naar Bruce gekeerd en hij
deed alle moeite om zich van mevrouw Morley
te bevrijden. Hij wrong zich eindelijk los, doch
ze liet hem niet gaan, ze sloeg haar armen om
zijn hals en richte zich opnieuw tot de
Indianen.
Nee-da-boy, dronken van de macht welke hij
thans wist veroverd te hebben, door en door
opgewonden en gekrenkt in zijn geestvermogens
door zijn dwaze „toovermiddelen" sprong naar
voren en trok mevrouw Morley weg von Bruce,
terwijl hij haar in de dikke sneeuw neersmakte.
Blanke! gilde hij tegen Bruce, uw tijd om
toovermiddelen te maken is voorbij. Hij is een
dwaas die denkt, dat hij krachtiger toovermid
delen dan Nee-da-boy kan maken. Vraag aan
deze lieden wie de machtigste is.
Hij gaf een wenk aan de Indianen, die zich
achter hem hadden verzameld, doch ze gehoor
zaamden hem niet meer. Zij waren geheel en ai
onder den invloed van een dwazen haat en van
bijgeloof, van de verlangde weerwraak voor de
geleden ellende, en hunkerden naar het bloed
van hun slachtoffer. Nee-da-boy nad hen niet
meer in zijn macht en de schorre kreet waar
mede zij op Bruce toegesprongen waren, zwol
aan tot een gebrul van razernij. Zelfs de ver
moeide sleehonden, die in de sneeuw uitrustten,
namen dien kreet over en het woud weer
galmde van de kreten van het oproer.
De zwarte handen grepen naar Bruce en Nee-
da-boy werd opzij geworpen. De Indianen, nog
gehuld in hun lange pelsmantels, vielen Bruce
aan. Mevrouw Morley, die weer was opgestaan,
wilde Bruce ter hulp snellen doch werd door
de bende opzij geduwd.
Op datzelfde oogenblik had een hercules-
figuur den troep van achter aangevallen en
baande zich een weg door de dicht in elkander
gepakte massa van schreeuwende jagers. Een
paar sterke armen duwden de kerels oovij. Een
paar stevige beenen schopten en schoven voor
uit. Een paar breede schouders dreven zich als
een wig in de massa en toen leek het wel of
die wig uiteen spatte en de lijven der Indianen
in de sneeuw verstrooide. Men hoorde door
loopend een stentorgeluid:
Lillian! Bruce! Wat doen die kerels toch!
Vooruit, uit den weg, zwarte rekels! Vooruit,
of ik verbrijzel al je koppen tegelijk!
Een laatste maal gebruikte Morley z'n armen
om de massa uit elkander te jagen en toen
stond hij van aangezicht tot aangezicht tegen
over zijn vrouw en Bruce.
HOOFDSTUK XVII
HERBERT MORLEY'S MOED
Herbert! riep mevrouw Morley uit, terwijl
ze zich aan haar man vastklampte; haar moed
was geheel weg, nu deze niet meer noodzake
lijk bleek. Ik wist dat je komen zoudt! Ik wist
het! Ik was alleen bang, dat het te laat zou
zijn.
Kom, kom, suste hij, haar tegen zich
aandrukkend en hij keek daarbij over haar
hoofd naar de jagers, die een groepje vormden
rond het uitgedoofde kampvuur. Zeker je hebt
gelijk. Zoo gauw toen ik hoorde dat je op weg
waart ging ik je achterna. Clara kwam ons
tegemoet en zei dat Bruce was verdwenen en
jij hem waart gevolgd. Evelyn en ik gingen door
zonder zelfs op het fort aan te gaan. Maar
wat is er feitelijk aan de hand? Ik wed, dat
het iets is met Nee-da-boy en den barometer
van Bruce.
Nee! Nee! Hem treft geen schuld! riep
mevrouw Morley. Nee-da-boy's schuld is het
niet. Het is mijn schuld. Alles somt op mij
neer. Ik zal je alles vertellen, van af het begin.
Meneer Morley, onderbrak haar Bruce,
hier behoeft slechts één punt te worden opge
helderd en niemand anders dan ik ben daartoe
in staat. Mevrouw Morley is overspannen. Deze
lieden wilden me dooden. Ze verliet den veili-
gen post, waaraan ze sinds lang gewoon was,
trotseerde deze Indianen, die ze niet kent noch
begrijpt, ondernam dezen langen tocht en legde
haar leven in de waagschaal daar ze voor mijn
veiligheid vreesde.
Mevrouw Morley was ongeduldig. Ze leed ge
weldig onder de reactie en Bruce had het vaste
besluit genomen, niet te dulden, dat zij zich
aan haar man zou verraden. Hij ontdekte plot
seling in zijn hart een ongekend groote sym
pathie voor deze twee menschen. Hij verlangde
er naar, dat beiden gelukkig zouden wezen en
het feit, dat hij zoover was gegaan dit geluk af
te breken stemde hem bitter jegens zichzelf; de
heftigheid van dit gevoel moest wel zijn opgeval
len, want Morley keek hem vol verbazing aan.
Maar, Herbert, protesteerde mevrouw
Morley, dat is alles niet! Het is m}jn schuld,
mijn
Morley zelf was echter oorzaak, dat deze
bekentenis werd uitgesteld, die voor altijd zijn
zelfvertrouwen zou hebben vernietigd.
Daar komt Evelyn! riep hij uit.
De Indianen hadden zich omgewend bij het
hooren van het geluid van sledebellen en een
oogenblik later verscheen om een bocht in het
spoor een tweede hondenslee; de dieren waren
vermoeid en uitgeput doch renden toch dapper
door, zooals slechts deze trekdieren kunnen op
de aansporingen van hun drijver.
De slede stopte en een door bont omringd
gelaat werd zichtbaar; Evelyn werkte de dikke
wollen dekens weg en staarde met groote ver
schrikte oogen naar de groep knorrige jagers;
toen schitterden zij bij het zien van het drietaL
Bruce! Moeder! riep ze. Beiden levend!
Ze liep naar hen toe en haar schoonheid, ver
hoogd door de kou en het gevoel van opluch
ting, dat haar bezielde, trof Bruce nog meer
dan' den avond bij haar aankomst te Fort-
Mystery, toen hij haar voor het eerst gezien
had.
Bruce deed e'en stap achteruit bij het aan
schouwen van die liefde, die zoowel voor hem
als voor de andere twee gold. Zijn laatste moed
was weg. Hij voelde een snik in zijn dichtge-
snoerde keel en wist wat hem te doen stond.
Wacht! beval hij.
(Wordt vervolg)