Onze tuin in April mm Een Voor jaarstoilet tem Gehaakte gordijnen mi Mode 1934 in Hessen &H j|jjj!!!!!!!!!!!!l Wie aan zijn tuin geen groote som men ten koste kan leggen, de meest voorkomende karweitjes zelf opknapt, maar trotsch is op zijn lapje zelfbewerkten grond en het niet wil laten onderdoen voor veel kostbaarder tuinen, die zal, om leven en kleur te brengen, veelal zijn toe vrucht nemen tot fleurig bant zaai goed. Vaste planten zijn als vulling natuurlijk ook onmisbaar, maar de ideale stoffeering voor een kleinen tuin vormen ze toch niet. Ze bloeien veertien dagen, drie weken, soms zelfs nog iets langer, maar dan is het gedaan en plotseling is dan ook alle moois er af, van het blad zoowel als van de bloeistengels. En dan zitten we voor de rest van het seizoen met een ordelooze, vale pruik, die er uitziet als verlepte sla, over jarig hooi of een half-verkoolde struik. Zaaigoed echter kan men zoo gezellig en met wellust uitrukken zoodra het onooglijk is geworden; bovendien bloeien eenjarige planten doorgaans langer dan vaste, omdat ze als 't ware weten, dat ze maar éénmaal de kans krijgen. En men kan voorts den bloei nog "heel wat verlengen door alle ver welkte bloemen zorgvuldig weg te snijden. Het meeste pleizier heeft men van zaai goed, wanneer men den voorraad zaad van elke soort in drieën verdeelt en deze drie partijtjes met telkens veertien dagen tus- schenpoos aan de aarde toevertrouwt. Men krijgt dan planten die vroeg bloeien, die normaal bloeien en die laat bloeien, en men heeft veel langer kleur in den tuin dan wanneer men al zijn kruit ineens verschiet. In zoo'n geval is het 't best, de vroegste partij het meest naar achter te zaaien, de middelste daarvóór en de laatste heelemaal vooraan. De jongere plantjes onttrekken dan telkens de reeds op hun retour zijnde wat aan het oog; ook krijgt men een goede, naar voren afloopende glooiing. Hebben we in Maart onze vaste planten gesplitst of nieuwe in den grond gezet, April is de aangewezen tijd om te zaaien. Men moet echter niet meenen, dat elke wille keurige dag van die maand geschikt is, en dat 't er niets toe doet, wat voor weer 't "is, als de tijd van het jaar er maar is. Niets is minder juist. In een periode van guur, winderig, nat weer behoort er niet gezaaid te worden; op die manier graaft men "n graf voor z'n zaad inplaats van het aan een voedingsbodem te helpen. Het is drin gend noodig een warmen, stillen, koeste renden dag af te wachten, liever nog een periode van zulk weer. Zaad mag als regel slechts met zóóveel aarde bedekt worden, als zijn eigen door snede bedraagt. De dikke zaden van Oost- Indische kers krijgen dus een centimeter aarde, het zaad van goudsbloemen slechts een halven centimeter. Zeer fijn zaad, zoo als van anjers of leeuwenbekjes, wordt eenvoudig boven op de fijngemaakte aar de gestrooid en daarna met een plankje aangedrukt. Om zulk fijn zaad zoo gelijk matig mogelijk uit te strooien, doet men 't best, het te vermengen met eenzelfde hoe veelheid fijn zand. Men zaaie niet al te dik; zoodra de plantjes een paar centimeter hoog zijn, worden ze uitgedund, liefst met een pincet, waarbij men natuurlijk de krachtigste laat staan en zeer voorzichtig moet zijn, dat men met het uitgekozen slachtoffer geen buurplantjes uitrukt, daar anders kale plekken ontstaan. De meeste eenjarige planten houden van Volle, gloeiende zon, en men moet dus met het zaad niet gaan experimenteeren op be schaduwde plaatsen, onder struiken en zoo meer. Dit zou slechts teleurstelling bren gen. Ook moet men zich van te voren op de hoogte stellen, wat voor grond de soorten die men zou willen kiezen, verlangen. Het is overbodige moeite, sommige zaadbloemen op armen, zandigen bodem te gaan kwee ken; ook wanneer men goeden, vetten grond heeft, moet men echter niet denken, dat daarop nu natuurlijk alles gedijen moet! Er zijn soorten, die vetten grond juist hee lemaal niet verdragen en veel betere re sultaten geven in kaal zand! Weer andere, zooals b.v. irissen, eischen veel vocht, en op drogen grond zal men er weinig anders dan verdriet van beleven. Er zijn echter zaadplanten, die t met wat goede zorg letterlijk overal „doen" en de beginneling zal goed doen, een eerste jaar deze „gemakkelijke" eenjarige gewassen in het program op te nemen. Bizonder veel pleizier beleeft men bijv. steeds van de laagblijvende Oost-Indische kers (Tropaeolum majus nanum) die zulke heerlijke klodders kleur in den border geeft en ordelijke compacte bosjes vormt. Leeuwenbekjes, petunia's, nemesia's, goudsbloemen, malope, shirley papavers, afrikanen, escholtzia's en asters zijn voorts ideale soorten voor allerlei gronden; mis lukking is vrijwel uitgesloten als men geen al te gekke dingen uithaalt. Bij de keuze van zijn zaden moet men zich voorts afvragen, of men op de eerste plaats snijbloemen wenscht óf bloemen, die vooral den tuin moeten sieren en die men bij voorkeur niet afplukt. In het eerste ge val zal men hooggroeiende, langstelige kie zen, die in het water langen tijd hun frisch- heid behouden; in het tweede geval plan ten van meer compacte groeiwijze, die niet licht 'n „wildernis" worden en een langen bloeitijd hebben. Ideale snijbloemen zijn zinnia's, margrieten, korenbloemen, gouds bloemen, zomerviolieren, asters, campanu la's, anjers. Op de asters na zijn deze ech ter alle te rommelig en te wild-groeiend, om den border werkelijk te sieren; men doet dus 't best, ze in den achtertuin on der te brengen. Dat is trouwens het ideaal: vóór een „mooie" tuin, dien men kan ver- toonen, achter een overvloed van snij goed, om ook het binnenhuis heel den zomer van kleur en fleur te voorzien! S. A. T. IN HUIS EN HOF Nog al te weinig worden de bloemen, die in hetzelfde jaar worden gezaaid, bloemen dragen en afsterven, in groote groepeeringen in onze tuintjes toe gepast. En toch, wanneer men elders soms die kleurige bloemvakken kan aanschouwen, dan moet bij iederen bloemenminnaar de lust komen om het ook zoo te doen, ondanks kosten en moeiten. Over het algemeen ziet men in tuinen te veel heesters, die al spoe dig beslag op de ruimte leggen, met slechts een perkje bloemen hier en daar. Ja, wat meer bloemen in de gazons geeft fleur en opgewektheid en trekt den mensch. Een royale strook of vak met prachtige anjers van rose tot helder rood streelt het oog. Is er een waterpartijtje, dan zullen randen met blauwe Lobelia of Ageratum 'n goed effect maken. Leeuwenbekken, Escholtzia, Kaapsche Goudsbloem in groote groepen bijeen, geven een forschheid van kleurenspel. Toch kan men ze ook in kleine partijen zetten, zoo wel 's zomers als in den herfst. Zijn eenmaal de voorjaarsbloeiers van de perken af, zoo als Violen, Vergeetmijnietjes, Cheiranthus. Silenen, Campanula's en bolgewassen, dan moet men bloemen ter aanvulling hebben. Daarom moet men de planten bijtijds in een bakje zaaien, zoo spoedig mogelijk verspe nen en na half Mei op een bedje uitplanten, dat vooral los en rijk aan humus is. Over het algemeen moeten deze bloemen volop zon hebben, maar toch zijn er enkele bij, die ook wat schaduw kunnen verdragen. De meest bekende eenjarige bloemen met een roode kleur zijn: Godetia, Clarkia, Pe tunia, Phlox, Drummondi, Antirrhinum, As ter, Begonia, Salvia, e.a. In het blauw bezitten we; Lobelia's, Age- ratums, Asters, Verbena's, enz. In het geel tot oranje: Antirrrhinum, Coreopsis, Es choltzia, Rudbeckia, Tagetes, Oost-Indische Kers en Zinnia. In het wit: Petunia, Aster, e.a. In gemengde kleuren: Nemesia, Ver bena, Petunia, Anjers, enz. Behalve de genoemde soorten zijn er nog vele andere; ze zijn alle rijkbloeiend, be reiken een hoogte van ongeveer 25 c.M. en zijn daardoor geëigend voor perken. Men moet er echter wel om denken, dat de planten goed gestoeld zijn; men moet ze minstens een paar maal verspenen, want anders worden de stengels te slap en wordt het perk na een regen- of windvlaag een janboel. BOTANICUS UIT DE KEUKEN Op verzoek van een onzer lezeressen, die voor de bruiloft van haar doch ter gaarne zelf een echte Engelsche bruidscake zou willen bakken, geven wij daarvan hieronder het recept. Voor 'n flinke groote taart heeft men noodig: 1 pond bloem, pond suiker, 3 ons boter, 20 gram bakpoeder, 3'A ons ge- confijte oranjesnippers, 7 eieren, de ge raspte schil en het sap van 1 sinaasappel, de af geraspte schil van 1 citroen, 'n snufje zout en 'n weinig melk. Verder voor de omhulling 3 ons marse pein en voor de garneering pond poeder suiker, 1 eiwit en zilveren pilletjes. Men klopt de eieren met het vruchtensap en een klein scheutje melk goed los. Men zeeft de bloem met het bakpoeder en werxt de boter daar doorheen met twee messen, tot het geheel een grofkorrelige massa is geworden. Dan voegt men er de suiker bij, de afgeraspte schil van citroen en sinaas appel, de in kleine stukjes verdeelde oranje snippers en het zout. Men mengt dit alles goed door elkaar, roert er dan de geklutste eieren met vruchtensap doorheen en blijft ongeveer een half uur flink roeren om een mooi glad en luchtig deeg te krijgen. Voor het bakken heeft men 2 of 3 ronde vormen noodig van verschillende grootte. Die worden met geboterd papier gevoerd en dan gevuld met het deeg. Men bakt de koeken goed gaar en lichtbruin bij een ovenhitte van 150 160 gr. C. Na 1 uur pro beert men met 'n breinaald of de cake gaar is; waarschijnlijk zal zij nog iets langer moeten bakken. De koeken kunnen na het bakken dade lijk uit de vormen worden genomen. Als ze goed bekoeld zijn bedekt men ze met 'n dun laagje marsepein; op een met poeder suiker bestoven tafel rolt men daarvoor 't marsepein dun uit en men bedekt er de koe ken mee. Midden in de kleinste koek boort meri een gaatje, zóó, dat er 'n buisje als van asperine in past. Men zet nu de koeken op elkaar, waarbij men den onderkant van de kleinere koeken even nat maakt, opdat ze goed blijven plakken. Dan maakt men van de poedersuiker met 1 klein-eiwit 'n eiwitglazuur. Men zeeft de poedersuiker en roert ze met het eiwit tot een dikke gladde pap, die men met een vochtig mes over de taart uitstrijkt, zóó, dat het glazuur mooi gelijk erop komt. Dan brengt men met 'n spuitje of 'n uit vetvrij papier gevouwen zakje zonder punt een garneering aan van dikke glazuur; deze versiering vult men nog aan met zilveren pilletjes. In de opening in het midden plaatst men het glazen buisje met water en zet daarin witte bloemen met 'n takje fijn groen. De marsepein kan men ook zelf ma ken van 125 gram amandelen, 125 gram poedersuiker, 1 klein-eiwit en eenige drup pels oranjebloesemwater. De amandelen worden gebroeid, gepeld en gedroogd, waarna men ze in 'n amandel molen fijnmaalt. Dan vermengt men ze met het ongeklopte eiwit, de gezeefde poeder suiker en het smaakje. Deze massa haalt men nog eens door den molen, wikkelt ze dan in een vochtigen doek en laat ze 24 uur rusten vóór het gebruik. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL Aardig is een babyboek bij te houden. Later hebben wij zelf en onze spruiten er veel pleizier van. Men kan daartoe een der gelijk boek in den boekhandel koopen en vindt ze daar in groote verscheidenheid. Sommige zijn prachtig geïllustreerd door bekende teekenaars, andere met weten schappelijke tabellen om 't gewicht, de lengte en 't aantal tanden enz. van 't zich ontwikkelende menschenkind op te teeke nen. Naast het practisch nut, dat een dergelijk boek kan hebben, bij voorkomende ziekten, tenminste wanneer men trouw alle afwij kende verschijnselen, soms onbeduidend lij kende voorvalletjes, daarin opteekent, bie den de verzamelde kiekjes in allerlei hou dingen en standen, een steeds terugkeerend genoegen. En onwillekeurig komt men er nu vlugger toe, met 't oog op stof voor 't boek, den kleuter aandachtiger te bestudeeren en ge niet men daardoor nog intenser van zijn heerlijke naïveteit. Allerlei aardige gezeg den en spreekwijzen en voor 't kind zoo lo gische gevolgtrekkingen vormen tezamen op den duur een boek, dat ons dierbaarder wordt dan welk boek ook. Nauwelijks is de schoonmaakwoede achter den rug of het huis wordt veranderd in een waar modepaleis. Wij komen iederen dag met nieuwe inkoo- pen thuis. Wij hebben stof voor mantels, japonnen en blouses en weten bijna niet waaraan wij het eerst zullen beginnen. Wij laten U daarom maar drie verschil lende modellen zien. Fig. 789 is een practische sport jas, met groote revers en 'n smal doorgestikt kraag je. De ceintuur is aan het achterpand ge knipt. De mouwen zijn versierd met twee stijf uitstaande patten. Het model maakt zeer slank om de heupen en breed in de schouders. Fig. 766. Dit is een complet van moderne moesjesstof. Het bestaat uit 'n lichte blouse in vestmodel en een gladden rok met een plooi in het midden. Over de blouse draagt men een korte bolero met lange mouwen en groote revers. Fig. 740 is een zeer modern complet, be staande uit een geruiten rok en effen vest in den vorm van een manteltje. Dit vest is versierd met geruite revers en ceintuur tje. De driekwart lange mantel heeft een ronde halsuitsnijding en typische moderne sluiting. Hij is versierd met 'n breede en 'n smalle bies van geruite stof. Zooals we op de afbeelding zien, heeft de mantel lange wijd uitloopende mouwen. 't Geheel lijkt nogal gecompliceerd, maar zal met behulp van het patroon erg mee vallen. Het patroon is verkrijgbaar in de maten 40, 42 en 44. POLA EEN AARDIG KINDERHOEDJE Een bijpassend hoedje bij een manteltje of jasje staat altijd 't aardigst. Veelal kan men hoedjes van dezelfde stof koopen, doch deze zijn doorgaans zeer prijzig. Bij de enorme sorteering wol, die men tegenwoordig in den winkel krijgt voorge legd, is hoogst waarschijnlijk eveneens de tint van het manteltje. Dan kan men ge makkelijk een dergelijk hoedje zelf haken, en wel op de volgende wijze: Men meet de hoofdwijdte over de oortjes en deelt het aantal centimeters door vier. Ons hoedje zal n.l. uit vier partjes bestaan die men gemakkelijk knippen kan, wanneer men weet, dat dit afgeronde driehoekjes moeten worden. Men haakt deze van vasten en mindert al naar gelang van den puntig toeloopenden vorm. Deze vier partjes naait men aan elkaar. Het bolletje is na klaar. Nu haakt men rondom den rand, eveneens van vasten. Men meerdert in eiken toer eenige steken, om trekken te voorkomen. Door het laatste rijtje vasten rijgt men een stukje laiton ter stevigte. Een koordje om den bol en ons hoedje is gereed. Pumps veroorzaken dikwijls het lastige euvel van uitglippen. Men kan dit voor komen, wanneer men 'n stukje fluweel in de hielholte van den schoen plakt. Wit gekalkte muren kan men zelf op knappen met een stijfseloplossing. Berg uw winterkleeren slechts op, na ze grondig te hebben uitgeschuierd en de noo- dige reparaties te hebben aangebracht. Dit bespaart U een onaangename gewaarwor ding tegen den herfst! Een goed middel om kolen te besparen, moet het volgende zijn, dat men kan toe passen bij kachels en haarden, die dag en nacht doorbranden. Men vult des avonds de kachel slechts voor een klein deel met kolen en legt daarop een briket in eenige vochtige kranten gewikkeld. Vervolgens sluit men de kachel af. Des morgens blijkt dan, dat er den ge- heelen nacht geen kolen verbruikt zijn. Soeptabletten moeten voor 't gebruik goed fijn gewreven. Vaak geeft dit eenige moei lijkheid, omdat ze erg hard kunnen zijn. Een eenvoudig middeltje cm ze „klein" te krijgen bestaat daarin, dat men het tablet, terwijl 't nog verpakt is, eenige malen op het granieten aanrecht laat vallen. Wan neer men nu het papier verwijdert, valt 't tablet in poeder uiteen. Bij de a.s. groote schoonmaak krijgt de zolder natuurlijk ook een beurt. De houten vloer wordt mooi blank geschrobd, wat bij een eenigszins omvangrijken zolder een heel werkje is. Men kan dit steeds terugkeerende schrobben vermijden wanneer men den vloer beitst met lijnolie, waarin eenige kleurstoi is opgelost. Men verkrijgt dan een mooi glad oppervlak, dat gemakkelijk met een zwab ber is schoon te houden. Af en toe een natte behandeling met water, waarin een paar druppels lysol zijn opgelost, om de naden van den vloer rein te houden, is voldoende. Gooi kleine restjes wol niet weg, maar bewaar ze zorgvuldig in een kartonnen doos. Een schoendoos b.v. is goed geschikt hiervoor. Behalve voor het herstellen van de met deze wol zelf gemaakte kleeding- stukken, bewijzen de restjes nut voor eier- warmers, boekenleggers, garneering van kindergoed, enz. Het verdient aanbeveling verstelgoed te sorteeren in stukken die 't eerst weer noo dig zijn en andere, die nog rustig een week je kunnen wachten. Tot de eerste categorie zullen meestal behooren kousen, ondergoed en vooral kindergoed, terwijl groote stukken als lakens en tafellakens meestal niet zoo dringend spoedig weer noodig zijn. Nieuw linnengoed blijft mooi wit, wan neer men het in blauw papier bewaart. Van tijd tot tijd moet het opnieuw ge vouwen worden om te voorkomen dat de vouwen doorslijten. Voor het stoppen van linnengoed zijn er eenvoudige apparaatjes in den handel, die men aan de naaimachine kan bevestigen. Versleten theedoeken kunnen nog dienst bewijzen als gootsteendoekjes. Versleten lakens worden vaak tot sloopen op kinderlakens of -sloopen vermaakt. Ik heb zelfs wel eens keurige zomerjurkjes ge zien, die daarvan gemaakt waren, kleine jurkjes in kimono-model, met kleurig D. M.C.garen omgehaakt en met kruisjes be werkt! Een vaardige hand weet vaak t onooge- lijkste nog dienstbaar te maken! Men lette er echter steeds op, eerst de deugdelijkheid van het te gebruiken ma teriaal goed na te gaan, om te weten of t nog wel de moeite loont, om tijd aan t vermaken te besteden! In dezen tijd van bezuiniging loont het vaak de moeite, na te gaan, welke kleeren men in plaats van te laten stoomen, met een beetje toewijding, zelf kan opknappen. Allereerst zijden japonnen komen hier voor in aanmerking. Crêpe de chine kan men met de tegenwoordige waschmiddelen Er wordt me gevraagd om een patroon voor gehaakte gordijnen. Nu zijn er velerlei soorten van gordijnen en ik weet niet wat de aanvraagster precies be doelt. Over het algemeen kan een patroon voor filet-gordijnen ook in haakwerk worden uit gevoerd. Voor het niet bewerkte gedeelte van het netwerk haakt men gaatjes van 2 losse st., 1 stokje. De doorgestopte gaat jes van het filetwerk worden bij het haken gevuld met stokjes, zoodat men daar dus blokjes krijgt vair 4 stokjes. Men kan op deze manier allerlei patronen nawerken, ook bijv. van machinale linnen kant. Ik zag ergens bizonder aardige en prac tische gehaakte keukengordijnen in zand- looper-vorm. Ze waren gehaakt van fijn ongebleekt breikatoen en de kosten ervan waren dus al heel gering. Er was begonnen met enkel gaatjes, het geheel iets breeder genomen dan het raam waarvoor het be stemd was. In het midden was een entre- deux gehaakt, waardoor boven- en onder kant tot op de helft der breedte waren bijeengebracht. Daarvoor was, vóór het en- tredeux begon, 1 toer gehaakt waarbij tel kens 1 gaatje werd overgeslagen. Na het entredeux volgde dan weer 1 toer, waarbij in elk gaatje 2 gaatjes werden gehaakt. Bijgaand het patroon van een entredeux voor kamergordijnen, zooals men er een of twee tusschen het effen gaatjespatroon kan haken. Dit entredeux is dwars gehaakt. Er zijn 88 st. voor gerekend. Men haakt dus eerst het benoodigde aan tal losse steken voor de lengte van het gor dijn. Dit begin mag vooral niet te vast gehaakt worden, eerder iets aan den lossen kant. Men bepaalt dan zelf hoeveel ruimte men onder het entredeux wil hebben en eventueel hoeveel ruimte men tusschen twee entredeux wil houden. Die entredeux zal men gemakkelijk kun- nên haken naar de bijgaande afbeelding. Het zou trouwens veel te veel ruimte ver gen indien ik het hier heelemaal zou moe ten beschrijven. Wil men 't entredeux apart haken, dan haakt men bij het omkeeren telkens 3 losse steken voor het eerste stokje. DORA zeer goed zelf wasschen. T Wordt voorzich tig gedrukt en geknepen tot al het vuil ver wijderd is. In geen geval uitwringen. Aan den verkeerden kant strijken met matig warme ijzers. Ziet men tegen een dergelijke behande ling op, dan neme men benzine of tetra (voorzichtigheid met benzine geboden!), welke middelen men steeds toepast voor kleeren met plissée's. Deze blijven er bij 'n dergelijke behandeling uitstekend in. In de gebruikte benzine of tetra laat men het vuil bezinken en schenkt ze dan door 'n trechter, waarin men een lapje heeft gelegd om te filtreeren, in de flesch terug voor een volgende behandeling. Crêpe georgette is al heel teer en kan moeilijk in water worden ge wasschen. Ook hiervoor neemt men tetra. Vetvlekken in zijde bedekt men met een papje van benzine en magnesia, laat dit drogen en klopt het voorzichtig af. Glanzende zijde, zooals crêpe satin, be- handele men steeds aan den verkeerden kant, om doffe vlekken van vocht te voor komen. Transpiratievlekken kan men soms ver wijderen met een mengsel van borax en water. Verouderde vlekken krijgt men soms weg met citroen of azijn. Wijnvlekken kan men verwijderen met *n watje met absolute alcohol. Steeds in de rondte wrijven om het weefsel niet te be schadigen. Behandel een wond zooveel mogelijk droog, zonder vloeistof. Door het gebruik van boorwater of gekookt water wordt de wond noodeloos geprikkeld, terwijl men bo vendien kans loopt dat er bloedstolsels losspoelen en deze de wond verontreinigen, t Beste kunt U een snelverband aanleggen. Hebt U dat niet in huis, leg dan verband gaas op de wond, echter zóó, dat het ge deelte hetwelk op de wond komt te liggen, niet aangeraakt wordt. Spreid over dit gaas een laagje watten en bevestig dit met een doek of pleister. Zijn er in het geheel geen verbandstoffen voorradig (hetgeen feitelijk in geen enkel huisgezin mag voorkomen!) dan behelpe men zich met een versch ge streken zakdoek. „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album „Zomerpracht" ontleend zijn, kunnen bij het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein 1, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin- derkleeding. Voor toezending per post 1 0 ets. extra. Het fraai uitgevoer de album zelf, 160 modellen bevattend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar." -HL1 v«Wt1; *r:f ^,„..„...,,..,„.vl.w,.vw, DIE VROUW EM HAAR HUISHOUDING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7