Onze tuin in
April
mm
Een
Voor jaarstoilet tem
Gehaakte gordijnen
mi
Mode 1934 in Hessen
&H
j|jjj!!!!!!!!!!!!l
Wie aan zijn tuin geen groote som
men ten koste kan leggen, de
meest voorkomende karweitjes
zelf opknapt, maar trotsch is op zijn lapje
zelfbewerkten grond en het niet wil laten
onderdoen voor veel kostbaarder tuinen, die
zal, om leven en kleur te brengen, veelal
zijn toe vrucht nemen tot fleurig bant zaai
goed.
Vaste planten zijn als vulling natuurlijk
ook onmisbaar, maar de ideale stoffeering
voor een kleinen tuin vormen ze toch niet.
Ze bloeien veertien dagen, drie weken,
soms zelfs nog iets langer, maar dan is het
gedaan en plotseling is dan ook alle moois
er af, van het blad zoowel als van de
bloeistengels. En dan zitten we voor de rest
van het seizoen met een ordelooze, vale
pruik, die er uitziet als verlepte sla, over
jarig hooi of een half-verkoolde struik.
Zaaigoed echter kan men zoo gezellig en
met wellust uitrukken zoodra het onooglijk
is geworden; bovendien bloeien eenjarige
planten doorgaans langer dan vaste, omdat
ze als 't ware weten, dat ze maar éénmaal
de kans krijgen. En men kan voorts den
bloei nog "heel wat verlengen door alle ver
welkte bloemen zorgvuldig weg te snijden.
Het meeste pleizier heeft men van zaai
goed, wanneer men den voorraad zaad van
elke soort in drieën verdeelt en deze drie
partijtjes met telkens veertien dagen tus-
schenpoos aan de aarde toevertrouwt. Men
krijgt dan planten die vroeg bloeien, die
normaal bloeien en die laat bloeien, en men
heeft veel langer kleur in den tuin dan
wanneer men al zijn kruit ineens verschiet.
In zoo'n geval is het 't best, de vroegste
partij het meest naar achter te zaaien, de
middelste daarvóór en de laatste heelemaal
vooraan. De jongere plantjes onttrekken
dan telkens de reeds op hun retour zijnde
wat aan het oog; ook krijgt men een goede,
naar voren afloopende glooiing.
Hebben we in Maart onze vaste planten
gesplitst of nieuwe in den grond gezet, April
is de aangewezen tijd om te zaaien. Men
moet echter niet meenen, dat elke wille
keurige dag van die maand geschikt is, en
dat 't er niets toe doet, wat voor weer 't
"is, als de tijd van het jaar er maar is. Niets
is minder juist. In een periode van guur,
winderig, nat weer behoort er niet gezaaid
te worden; op die manier graaft men "n
graf voor z'n zaad inplaats van het aan
een voedingsbodem te helpen. Het is drin
gend noodig een warmen, stillen, koeste
renden dag af te wachten, liever nog een
periode van zulk weer.
Zaad mag als regel slechts met zóóveel
aarde bedekt worden, als zijn eigen door
snede bedraagt. De dikke zaden van Oost-
Indische kers krijgen dus een centimeter
aarde, het zaad van goudsbloemen slechts
een halven centimeter. Zeer fijn zaad, zoo
als van anjers of leeuwenbekjes, wordt
eenvoudig boven op de fijngemaakte aar
de gestrooid en daarna met een plankje
aangedrukt. Om zulk fijn zaad zoo gelijk
matig mogelijk uit te strooien, doet men 't
best, het te vermengen met eenzelfde hoe
veelheid fijn zand. Men zaaie niet al te dik;
zoodra de plantjes een paar centimeter
hoog zijn, worden ze uitgedund, liefst met
een pincet, waarbij men natuurlijk de
krachtigste laat staan en zeer voorzichtig
moet zijn, dat men met het uitgekozen
slachtoffer geen buurplantjes uitrukt, daar
anders kale plekken ontstaan.
De meeste eenjarige planten houden van
Volle, gloeiende zon, en men moet dus met
het zaad niet gaan experimenteeren op be
schaduwde plaatsen, onder struiken en zoo
meer. Dit zou slechts teleurstelling bren
gen. Ook moet men zich van te voren op
de hoogte stellen, wat voor grond de soorten
die men zou willen kiezen, verlangen. Het
is overbodige moeite, sommige zaadbloemen
op armen, zandigen bodem te gaan kwee
ken; ook wanneer men goeden, vetten grond
heeft, moet men echter niet denken, dat
daarop nu natuurlijk alles gedijen moet!
Er zijn soorten, die vetten grond juist hee
lemaal niet verdragen en veel betere re
sultaten geven in kaal zand! Weer andere,
zooals b.v. irissen, eischen veel vocht, en
op drogen grond zal men er weinig anders
dan verdriet van beleven.
Er zijn echter zaadplanten, die t met wat
goede zorg letterlijk overal „doen" en de
beginneling zal goed doen, een eerste jaar
deze „gemakkelijke" eenjarige gewassen in
het program op te nemen.
Bizonder veel pleizier beleeft men bijv.
steeds van de laagblijvende Oost-Indische
kers (Tropaeolum majus nanum) die zulke
heerlijke klodders kleur in den border geeft
en ordelijke compacte bosjes vormt.
Leeuwenbekjes, petunia's, nemesia's,
goudsbloemen, malope, shirley papavers,
afrikanen, escholtzia's en asters zijn voorts
ideale soorten voor allerlei gronden; mis
lukking is vrijwel uitgesloten als men geen
al te gekke dingen uithaalt.
Bij de keuze van zijn zaden moet men
zich voorts afvragen, of men op de eerste
plaats snijbloemen wenscht óf bloemen, die
vooral den tuin moeten sieren en die men
bij voorkeur niet afplukt. In het eerste ge
val zal men hooggroeiende, langstelige kie
zen, die in het water langen tijd hun frisch-
heid behouden; in het tweede geval plan
ten van meer compacte groeiwijze, die niet
licht 'n „wildernis" worden en een langen
bloeitijd hebben. Ideale snijbloemen zijn
zinnia's, margrieten, korenbloemen, gouds
bloemen, zomerviolieren, asters, campanu
la's, anjers. Op de asters na zijn deze ech
ter alle te rommelig en te wild-groeiend,
om den border werkelijk te sieren; men
doet dus 't best, ze in den achtertuin on
der te brengen. Dat is trouwens het ideaal:
vóór een „mooie" tuin, dien men kan ver-
toonen, achter een overvloed van snij goed,
om ook het binnenhuis heel den zomer van
kleur en fleur te voorzien!
S. A. T.
IN HUIS EN HOF
Nog al te weinig worden de bloemen,
die in hetzelfde jaar worden gezaaid,
bloemen dragen en afsterven, in
groote groepeeringen in onze tuintjes toe
gepast. En toch, wanneer men elders soms
die kleurige bloemvakken kan aanschouwen,
dan moet bij iederen bloemenminnaar de
lust komen om het ook zoo te doen, ondanks
kosten en moeiten. Over het algemeen ziet
men in tuinen te veel heesters, die al spoe
dig beslag op de ruimte leggen, met slechts
een perkje bloemen hier en daar. Ja, wat
meer bloemen in de gazons geeft fleur en
opgewektheid en trekt den mensch. Een
royale strook of vak met prachtige anjers
van rose tot helder rood streelt het oog. Is
er een waterpartijtje, dan zullen randen
met blauwe Lobelia of Ageratum 'n goed
effect maken.
Leeuwenbekken, Escholtzia, Kaapsche
Goudsbloem in groote groepen bijeen, geven
een forschheid van kleurenspel. Toch kan
men ze ook in kleine partijen zetten, zoo
wel 's zomers als in den herfst. Zijn eenmaal
de voorjaarsbloeiers van de perken af, zoo
als Violen, Vergeetmijnietjes, Cheiranthus.
Silenen, Campanula's en bolgewassen, dan
moet men bloemen ter aanvulling hebben.
Daarom moet men de planten bijtijds in een
bakje zaaien, zoo spoedig mogelijk verspe
nen en na half Mei op een bedje uitplanten,
dat vooral los en rijk aan humus is.
Over het algemeen moeten deze bloemen
volop zon hebben, maar toch zijn er enkele
bij, die ook wat schaduw kunnen verdragen.
De meest bekende eenjarige bloemen met
een roode kleur zijn: Godetia, Clarkia, Pe
tunia, Phlox, Drummondi, Antirrhinum, As
ter, Begonia, Salvia, e.a.
In het blauw bezitten we; Lobelia's, Age-
ratums, Asters, Verbena's, enz. In het geel
tot oranje: Antirrrhinum, Coreopsis, Es
choltzia, Rudbeckia, Tagetes, Oost-Indische
Kers en Zinnia. In het wit: Petunia, Aster,
e.a. In gemengde kleuren: Nemesia, Ver
bena, Petunia, Anjers, enz.
Behalve de genoemde soorten zijn er nog
vele andere; ze zijn alle rijkbloeiend, be
reiken een hoogte van ongeveer 25 c.M. en
zijn daardoor geëigend voor perken.
Men moet er echter wel om denken, dat
de planten goed gestoeld zijn; men moet
ze minstens een paar maal verspenen, want
anders worden de stengels te slap en wordt
het perk na een regen- of windvlaag een
janboel.
BOTANICUS
UIT DE KEUKEN
Op verzoek van een onzer lezeressen,
die voor de bruiloft van haar doch
ter gaarne zelf een echte Engelsche
bruidscake zou willen bakken, geven wij
daarvan hieronder het recept.
Voor 'n flinke groote taart heeft men
noodig: 1 pond bloem, pond suiker, 3
ons boter, 20 gram bakpoeder, 3'A ons ge-
confijte oranjesnippers, 7 eieren, de ge
raspte schil en het sap van 1 sinaasappel,
de af geraspte schil van 1 citroen, 'n snufje
zout en 'n weinig melk.
Verder voor de omhulling 3 ons marse
pein en voor de garneering pond poeder
suiker, 1 eiwit en zilveren pilletjes.
Men klopt de eieren met het vruchtensap
en een klein scheutje melk goed los. Men
zeeft de bloem met het bakpoeder en werxt
de boter daar doorheen met twee messen,
tot het geheel een grofkorrelige massa is
geworden. Dan voegt men er de suiker bij,
de afgeraspte schil van citroen en sinaas
appel, de in kleine stukjes verdeelde oranje
snippers en het zout. Men mengt dit alles
goed door elkaar, roert er dan de geklutste
eieren met vruchtensap doorheen en blijft
ongeveer een half uur flink roeren om een
mooi glad en luchtig deeg te krijgen.
Voor het bakken heeft men 2 of 3 ronde
vormen noodig van verschillende grootte.
Die worden met geboterd papier gevoerd
en dan gevuld met het deeg. Men bakt de
koeken goed gaar en lichtbruin bij een
ovenhitte van 150 160 gr. C. Na 1 uur pro
beert men met 'n breinaald of de cake gaar
is; waarschijnlijk zal zij nog iets langer
moeten bakken.
De koeken kunnen na het bakken dade
lijk uit de vormen worden genomen. Als ze
goed bekoeld zijn bedekt men ze met 'n
dun laagje marsepein; op een met poeder
suiker bestoven tafel rolt men daarvoor 't
marsepein dun uit en men bedekt er de koe
ken mee. Midden in de kleinste koek boort
meri een gaatje, zóó, dat er 'n buisje als
van asperine in past. Men zet nu de koeken
op elkaar, waarbij men den onderkant van
de kleinere koeken even nat maakt, opdat
ze goed blijven plakken.
Dan maakt men van de poedersuiker met
1 klein-eiwit 'n eiwitglazuur. Men zeeft de
poedersuiker en roert ze met het eiwit tot
een dikke gladde pap, die men met een
vochtig mes over de taart uitstrijkt, zóó,
dat het glazuur mooi gelijk erop komt. Dan
brengt men met 'n spuitje of 'n uit vetvrij
papier gevouwen zakje zonder punt een
garneering aan van dikke glazuur; deze
versiering vult men nog aan met zilveren
pilletjes. In de opening in het midden
plaatst men het glazen buisje met water en
zet daarin witte bloemen met 'n takje fijn
groen.
De marsepein kan men ook zelf ma
ken van 125 gram amandelen, 125 gram
poedersuiker, 1 klein-eiwit en eenige drup
pels oranjebloesemwater.
De amandelen worden gebroeid, gepeld
en gedroogd, waarna men ze in 'n amandel
molen fijnmaalt. Dan vermengt men ze met
het ongeklopte eiwit, de gezeefde poeder
suiker en het smaakje. Deze massa haalt
men nog eens door den molen, wikkelt ze
dan in een vochtigen doek en laat ze 24
uur rusten vóór het gebruik.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
Aardig is een babyboek bij te houden.
Later hebben wij zelf en onze spruiten er
veel pleizier van. Men kan daartoe een der
gelijk boek in den boekhandel koopen en
vindt ze daar in groote verscheidenheid.
Sommige zijn prachtig geïllustreerd door
bekende teekenaars, andere met weten
schappelijke tabellen om 't gewicht, de
lengte en 't aantal tanden enz. van 't zich
ontwikkelende menschenkind op te teeke
nen.
Naast het practisch nut, dat een dergelijk
boek kan hebben, bij voorkomende ziekten,
tenminste wanneer men trouw alle afwij
kende verschijnselen, soms onbeduidend lij
kende voorvalletjes, daarin opteekent, bie
den de verzamelde kiekjes in allerlei hou
dingen en standen, een steeds terugkeerend
genoegen.
En onwillekeurig komt men er nu vlugger
toe, met 't oog op stof voor 't boek, den
kleuter aandachtiger te bestudeeren en ge
niet men daardoor nog intenser van zijn
heerlijke naïveteit. Allerlei aardige gezeg
den en spreekwijzen en voor 't kind zoo lo
gische gevolgtrekkingen vormen tezamen
op den duur een boek, dat ons dierbaarder
wordt dan welk boek ook.
Nauwelijks is de schoonmaakwoede
achter den rug of het huis wordt
veranderd in een waar modepaleis.
Wij komen iederen dag met nieuwe inkoo-
pen thuis. Wij hebben stof voor mantels,
japonnen en blouses en weten bijna niet
waaraan wij het eerst zullen beginnen.
Wij laten U daarom maar drie verschil
lende modellen zien.
Fig. 789 is een practische sport jas, met
groote revers en 'n smal doorgestikt kraag
je. De ceintuur is aan het achterpand ge
knipt. De mouwen zijn versierd met twee
stijf uitstaande patten. Het model maakt
zeer slank om de heupen en breed in de
schouders.
Fig. 766. Dit is een complet van moderne
moesjesstof. Het bestaat uit 'n lichte blouse
in vestmodel en een gladden rok met een
plooi in het midden. Over de blouse draagt
men een korte bolero met lange mouwen
en groote revers.
Fig. 740 is een zeer modern complet, be
staande uit een geruiten rok en effen vest
in den vorm van een manteltje. Dit vest
is versierd met geruite revers en ceintuur
tje. De driekwart lange mantel heeft een
ronde halsuitsnijding en typische moderne
sluiting. Hij is versierd met 'n breede en 'n
smalle bies van geruite stof. Zooals we op
de afbeelding zien, heeft de mantel lange
wijd uitloopende mouwen.
't Geheel lijkt nogal gecompliceerd, maar
zal met behulp van het patroon erg mee
vallen. Het patroon is verkrijgbaar in de
maten 40, 42 en 44.
POLA
EEN AARDIG KINDERHOEDJE
Een bijpassend hoedje bij een manteltje
of jasje staat altijd 't aardigst. Veelal kan
men hoedjes van dezelfde stof koopen, doch
deze zijn doorgaans zeer prijzig.
Bij de enorme sorteering wol, die men
tegenwoordig in den winkel krijgt voorge
legd, is hoogst waarschijnlijk eveneens de
tint van het manteltje. Dan kan men ge
makkelijk een dergelijk hoedje zelf haken,
en wel op de volgende wijze:
Men meet de hoofdwijdte over de oortjes
en deelt het aantal centimeters door vier.
Ons hoedje zal n.l. uit vier partjes bestaan
die men gemakkelijk knippen kan, wanneer
men weet, dat dit afgeronde driehoekjes
moeten worden. Men haakt deze van vasten
en mindert al naar gelang van den puntig
toeloopenden vorm.
Deze vier partjes naait men aan elkaar.
Het bolletje is na klaar. Nu haakt men
rondom den rand, eveneens van vasten.
Men meerdert in eiken toer eenige steken,
om trekken te voorkomen. Door het laatste
rijtje vasten rijgt men een stukje laiton ter
stevigte. Een koordje om den bol en ons
hoedje is gereed.
Pumps veroorzaken dikwijls het lastige
euvel van uitglippen. Men kan dit voor
komen, wanneer men 'n stukje fluweel in
de hielholte van den schoen plakt.
Wit gekalkte muren kan men zelf op
knappen met een stijfseloplossing.
Berg uw winterkleeren slechts op, na ze
grondig te hebben uitgeschuierd en de noo-
dige reparaties te hebben aangebracht. Dit
bespaart U een onaangename gewaarwor
ding tegen den herfst!
Een goed middel om kolen te besparen,
moet het volgende zijn, dat men kan toe
passen bij kachels en haarden, die dag en
nacht doorbranden. Men vult des avonds
de kachel slechts voor een klein deel met
kolen en legt daarop een briket in eenige
vochtige kranten gewikkeld. Vervolgens
sluit men de kachel af.
Des morgens blijkt dan, dat er den ge-
heelen nacht geen kolen verbruikt zijn.
Soeptabletten moeten voor 't gebruik goed
fijn gewreven. Vaak geeft dit eenige moei
lijkheid, omdat ze erg hard kunnen zijn.
Een eenvoudig middeltje cm ze „klein" te
krijgen bestaat daarin, dat men het tablet,
terwijl 't nog verpakt is, eenige malen op
het granieten aanrecht laat vallen. Wan
neer men nu het papier verwijdert, valt 't
tablet in poeder uiteen.
Bij de a.s. groote schoonmaak krijgt de
zolder natuurlijk ook een beurt. De houten
vloer wordt mooi blank geschrobd, wat bij
een eenigszins omvangrijken zolder een heel
werkje is. Men kan dit steeds terugkeerende
schrobben vermijden wanneer men den vloer
beitst met lijnolie, waarin eenige kleurstoi
is opgelost. Men verkrijgt dan een mooi glad
oppervlak, dat gemakkelijk met een zwab
ber is schoon te houden. Af en toe een natte
behandeling met water, waarin een paar
druppels lysol zijn opgelost, om de naden
van den vloer rein te houden, is voldoende.
Gooi kleine restjes wol niet weg, maar
bewaar ze zorgvuldig in een kartonnen
doos. Een schoendoos b.v. is goed geschikt
hiervoor. Behalve voor het herstellen van
de met deze wol zelf gemaakte kleeding-
stukken, bewijzen de restjes nut voor eier-
warmers, boekenleggers, garneering van
kindergoed, enz.
Het verdient aanbeveling verstelgoed te
sorteeren in stukken die 't eerst weer noo
dig zijn en andere, die nog rustig een week
je kunnen wachten. Tot de eerste categorie
zullen meestal behooren kousen, ondergoed
en vooral kindergoed, terwijl groote stukken
als lakens en tafellakens meestal niet zoo
dringend spoedig weer noodig zijn.
Nieuw linnengoed blijft mooi wit, wan
neer men het in blauw papier bewaart.
Van tijd tot tijd moet het opnieuw ge
vouwen worden om te voorkomen dat de
vouwen doorslijten.
Voor het stoppen van linnengoed zijn er
eenvoudige apparaatjes in den handel, die
men aan de naaimachine kan bevestigen.
Versleten theedoeken kunnen nog dienst
bewijzen als gootsteendoekjes.
Versleten lakens worden vaak tot sloopen
op kinderlakens of -sloopen vermaakt. Ik
heb zelfs wel eens keurige zomerjurkjes ge
zien, die daarvan gemaakt waren, kleine
jurkjes in kimono-model, met kleurig D.
M.C.garen omgehaakt en met kruisjes be
werkt!
Een vaardige hand weet vaak t onooge-
lijkste nog dienstbaar te maken!
Men lette er echter steeds op, eerst de
deugdelijkheid van het te gebruiken ma
teriaal goed na te gaan, om te weten of t
nog wel de moeite loont, om tijd aan t
vermaken te besteden!
In dezen tijd van bezuiniging loont het
vaak de moeite, na te gaan, welke kleeren
men in plaats van te laten stoomen, met
een beetje toewijding, zelf kan opknappen.
Allereerst zijden japonnen komen hier
voor in aanmerking. Crêpe de chine kan
men met de tegenwoordige waschmiddelen
Er wordt me gevraagd om een patroon
voor gehaakte gordijnen. Nu zijn er
velerlei soorten van gordijnen en ik
weet niet wat de aanvraagster precies be
doelt.
Over het algemeen kan een patroon voor
filet-gordijnen ook in haakwerk worden uit
gevoerd. Voor het niet bewerkte gedeelte
van het netwerk haakt men gaatjes van
2 losse st., 1 stokje. De doorgestopte gaat
jes van het filetwerk worden bij het haken
gevuld met stokjes, zoodat men daar dus
blokjes krijgt vair 4 stokjes. Men kan op
deze manier allerlei patronen nawerken,
ook bijv. van machinale linnen kant.
Ik zag ergens bizonder aardige en prac
tische gehaakte keukengordijnen in zand-
looper-vorm. Ze waren gehaakt van fijn
ongebleekt breikatoen en de kosten ervan
waren dus al heel gering. Er was begonnen
met enkel gaatjes, het geheel iets breeder
genomen dan het raam waarvoor het be
stemd was. In het midden was een entre-
deux gehaakt, waardoor boven- en onder
kant tot op de helft der breedte waren
bijeengebracht. Daarvoor was, vóór het en-
tredeux begon, 1 toer gehaakt waarbij tel
kens 1 gaatje werd overgeslagen. Na het
entredeux volgde dan weer 1 toer, waarbij
in elk gaatje 2 gaatjes werden gehaakt.
Bijgaand het patroon van een entredeux
voor kamergordijnen, zooals men er een of
twee tusschen het effen gaatjespatroon kan
haken. Dit entredeux is dwars gehaakt. Er
zijn 88 st. voor gerekend.
Men haakt dus eerst het benoodigde aan
tal losse steken voor de lengte van het gor
dijn. Dit begin mag vooral niet te vast
gehaakt worden, eerder iets aan den lossen
kant. Men bepaalt dan zelf hoeveel ruimte
men onder het entredeux wil hebben en
eventueel hoeveel ruimte men tusschen
twee entredeux wil houden.
Die entredeux zal men gemakkelijk kun-
nên haken naar de bijgaande afbeelding.
Het zou trouwens veel te veel ruimte ver
gen indien ik het hier heelemaal zou moe
ten beschrijven.
Wil men 't entredeux apart haken, dan
haakt men bij het omkeeren telkens 3 losse
steken voor het eerste stokje.
DORA
zeer goed zelf wasschen. T Wordt voorzich
tig gedrukt en geknepen tot al het vuil ver
wijderd is. In geen geval uitwringen. Aan
den verkeerden kant strijken met matig
warme ijzers.
Ziet men tegen een dergelijke behande
ling op, dan neme men benzine of tetra
(voorzichtigheid met benzine geboden!),
welke middelen men steeds toepast voor
kleeren met plissée's. Deze blijven er bij 'n
dergelijke behandeling uitstekend in.
In de gebruikte benzine of tetra laat men
het vuil bezinken en schenkt ze dan door
'n trechter, waarin men een lapje heeft
gelegd om te filtreeren, in de flesch terug
voor een volgende behandeling.
Crêpe georgette is al heel teer en kan
moeilijk in water worden ge wasschen. Ook
hiervoor neemt men tetra.
Vetvlekken in zijde bedekt men met een
papje van benzine en magnesia, laat dit
drogen en klopt het voorzichtig af.
Glanzende zijde, zooals crêpe satin, be-
handele men steeds aan den verkeerden
kant, om doffe vlekken van vocht te voor
komen.
Transpiratievlekken kan men soms ver
wijderen met een mengsel van borax en
water.
Verouderde vlekken krijgt men soms weg
met citroen of azijn.
Wijnvlekken kan men verwijderen met *n
watje met absolute alcohol. Steeds in de
rondte wrijven om het weefsel niet te be
schadigen.
Behandel een wond zooveel mogelijk
droog, zonder vloeistof. Door het gebruik
van boorwater of gekookt water wordt de
wond noodeloos geprikkeld, terwijl men bo
vendien kans loopt dat er bloedstolsels
losspoelen en deze de wond verontreinigen,
t Beste kunt U een snelverband aanleggen.
Hebt U dat niet in huis, leg dan verband
gaas op de wond, echter zóó, dat het ge
deelte hetwelk op de wond komt te liggen,
niet aangeraakt wordt. Spreid over dit gaas
een laagje watten en bevestig dit met een
doek of pleister. Zijn er in het geheel geen
verbandstoffen voorradig (hetgeen feitelijk
in geen enkel huisgezin mag voorkomen!)
dan behelpe men zich met een versch ge
streken zakdoek.
„Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo
dellen, die aan het mode-album „Zomerpracht" ontleend zijn, kunnen bij
het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein 1, Haarlem, patronen be
steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor
mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin-
derkleeding. Voor toezending per post 1 0 ets. extra. Het fraai uitgevoer
de album zelf, 160 modellen bevattend, is aan hetzelfde adres tegen den
prijs van 50 ets. verkrijgbaar."
-HL1 v«Wt1;
*r:f
^,„..„...,,..,„.vl.w,.vw,
DIE VROUW EM HAAR HUISHOUDING