Monsieur Alexandre", zooals men hem niet kende feil!!!,! Een kruiswoord-raadsel 1 1 H Pf -nJS Voor de basiliek g HET TOPPUNT VAN ZIJN MACHT April-nummer ZONDAG 15 APRIL 1934 Hij speelt met geluk.... en met valsche kaarten 99 Op uiterst geraffineerde wijze wist Stavisky gebruik te maken van zijn stroomannen SCHXJHPLATTLETSVOOR V. K. P.-LEZERS De laatste lootjesvoor het nationale werk z 7 MEER SCHEEPVAART GEEN RUBBER-RESTRICTIE De verloren zoon. (Schets van Piet Gerrits) Oplossing vorig raadsel - |IIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIII!IIII11IIIIIIIIIIIIII!IIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIII>IHBRABANTSCHE BRIEVEN I Slim lijken en slim zijn, da's nog'n slim verschil j Boer Kaasbol De Mercuur is 1 nie te stuiten en Boer Nonkel Met één slag is er thans een einde geko men aan het romantische waas dat tot nog voor een tweetal weken den per soon van Alexandre Stavisky omhulde en waar door, trots alles, hij toch tot op zekere hoogte de publieke opinie aan zijn zijde had. De ver klaringen van den député Henriot voor de enquête-commissie plus de onthullingen van Joseph Kessel in diens werk „LTiomme que j'ai connu" hebben het waas van romantiek ver scheurd en hebben doen uitkomen, dat het masker van mondainen zwendelaar een uiterst wreed en gevaarlijk misdadiger verborg. Van de geniale mannen die hun genie in de verkeerde richting plegen aan te wenden een categorie waaraan onze tijd wel héél rijk blijst te zijn munt zeker wel uit de man, die on der den naam Stavisky gedurende tal van jaren het dubbelleven leidde van financier en gang ster en tegelijkertijd zoowel een der leidende figuren van rle internationalen geld- als mis- dadigers-wereld was. Een man, die aan Frank rijk als erfenis vrijwel niet meer of minder dan een revolutie naliet. In zijn bovengenoemd werk schrijft Kessel de befaamde Fransche romancier, evenals Sta visky van Russische origine, die „Monsieur Alexandre" als vriend heeft gekend, hoe hij in het voorjaar van 1932 met den mondainen zwendelaar voor het eerst kennis maakt en hoe hij, Kessel, de man die de geheele wereld heeft bereisd en die tijdens den wereldoorlog als leger-vlieger in Franschen dienst zijn sporen in elk opzicht heeft verdiend, zelfs niet kan ontkomen aan de charme van den gladden grand-seigneur, een charme die voor zoovelen noodlottig is geworden. Alexandre Stavisky, de zoon van een geïm- migreerden Rus die zich tot Franschman deed naturaliseeren, staat in de eerste helft van 1932 vrijwel op het toppunt van zijn macht. Het behoeft dan ook stellig geen verwonde ring te wekken t „Monsieur Alexandre", ge lijk hij door allen, zoowel zijn vrienden als zijn vele ondergeschikten, genoemd wordt, aller oprechte sympathie en bewondering heeft. Hij is er dan ook in alle opzichten de man naar dat velen hem bewonderen en talloozen zich over hem verbazen. Hij verstaat uitstekend de kunst zich nuttige betrekkingen met min of meer vooraanstaande personen te scheppen. In de speelzalen speelt hij met zeer veel geluk.... en met valsche kaarten, hetgeen hem millioe- nenopjevert. Aan de beurs speculeert hij met vervalschte effecten, hetgeen hem eveneens enorme sommen opbrengt. En waar hij het geld met volle handen om zich strooit en in de eer ste plaats zijne medewerkers volop daarvan laat medegenieten. valt het hem uiteraard niet moeilijk menschen te vinden ais den gepension- neerden generaal Bardi de Fourtu, den voor- maligen gezant van Frankrijk bij het Vaticaan, graaf de Fontenay, lid van den Raad van State, en tal van hooge ambtenaren van politie en ju stitie die, tezamen met verschillende vooraan staande journalisten, „Monsieur Alexandre" als een trouwe staf omringen en angstig hem be waken. De knapste speurders der Parijsche Politieprefectuur zitten hem op de hielen, van dag tot dag groeien op de bureaux van de Ministeries van Binnenlandsche Zaken en Ju stitie de alarmeerende klachten over Stavisky, maar „Monsieur Alexandre" voelt zich veilig beschermd door zijn trouwe staf en tot proces sen komt het niet eens, want de verdaging daarvan is regel geworden. En .Monsieur Alexandre" is er in alle opzichten de man naar dezen prachtigen tijd niet ongebruikt te laten! Hij ontvangt op weelderige wijze, geeft schitte rende feesten en is onvermoeid in het drukken van handen en het toonen van zijn vriende lijken lach. Hij lacht en wordt rijk! Gelijk gezegd staat .Monsieur Alexandre" in begin 1932 wel op het toppunt van zijn macht. Hij is behoorlijk rijk en verstaat uitstekend de kunst den schijn van fabelachtigen rijkdom te wekken. Met zijn welverzorgde handen bouwt hij geweldige ondernemingen en kolossale maatschappijen, die pas geruimen tijd later evenzoovele kaartenhuizen en zeepbellen zullen blijken. Maar van dit klatergoud blijkt niets op zijn kantoren. Daar ademt alles een geest van strengheid en degelijkheid. Als men hem vraagt wat voor soort zaken hij drijft, is zijn antwoord even omvangrijk als nietszeggend: „Groote speculaties.... openbare werken.... internationale operaties en internationale schuldentransferEn wel mag de gewiekste cosmopoliet het woord „internationaal" gebrui ken, want zijn „arbeidsveld" strekt zich ver buiten Frankrijks grenzen uit. Overal heeft hij zijn relaties. Het geniale van zijn „werk" is overigens zeker voor een goed deel gelegen in het feit. dat hij zich op uiterst geraffineerde wijze weet te bedienen van stroomannen. Via deze stroomannen. die weer van elkanders be staan geen vermoeden hebben, weet hij te be reiken dat tallooze personen, zoo particulieren als rijks- en gemeenteautoriteiten, in hunne eigen oogen slechts kleine „onregelmatigheden" bedrijven: onregelmatigheden echter, welke niet nalaten in hunne gevolgen op enorme wijze „Monsieur Alexandre" 's zak te spekken! Zoo vindt hij in Garat, den burgemeester van Bayonne, een man, die hart heeft voor de fi nanciën van zijn gemeenteen die van zich zelf. Het kost „Monsieur Alexandre" niet veel moeite dezen man duidelijk te maken, dat het Crédit Municipal van Bayonne een ware goed- mijn zal worden, als de burgemeester dit slechts aan zijn vriend Alexandre zou willen overlaten. En Garat vindt alles goed. Het ge meentelijk crediet wordt „georganiseerd". Bin nen zeer korten tijd is de gemeentelijke Bank van Leening door onzen goochelaar omgetoo- verd in een clearing-house. Prima krachten worden benoemd; deskundigen, die stukjes glas tot diamant verklaren en de echte diamanten spoorloos doen verdwijnen: boekhouders, die niet met cijfers weten om te gaan (of mis schien juist veel te goed?) en dit alles wordt gecontroleerd door bekwame, zéér vlotte con troleurs, die overigens niet gaarne de vriend schap van den royalen en goedgeefschen Alexandre zouden verliezen door een al te nauwkeurig onderzoek, hetwelk stellig over dreven zou zijn. En Alexandre's staf helpt hem ook hier weer: de journalisten bevelen in hunne bladen de schuldbrieven van het Crédit Municipal van Bayonne aan; tallooze aanbe velingsbrieven worden door de Ministers afge geven, zonder dat deze weten waartoe die brie ven eigenlijk moeten dienen. De zaken gaan goed; de millioenen stroomen in Stavisky's zak. Henri Hayotte, de directeur van het Empire- theater, geldt als Stavisky's compagnon. Een feit, dat niet nalaat verwondering te wekken: een compagnonschap tusschen den dikken, dommen Hayotte en den gladden Alexandre! Hayotte danst dan ook geheel naar de touw tjes welke .Monsieur Alexandre" in handen houdt en deze laatste, die alleen voor de ope rette „Katinka" een bedrag van 13 millioen francs financiert, beschouwt het geheel als een „grap". Darius, de directeur van de Midi, is slechts directeur van dit dagblad bij de gratie van ..Monsieur Alexandre", die de uitgave van het blad financieert. Voor het in het leven roepen van 'n nieuw dagblad (tot welks uitgave 't ech ter niet komt) stelt Stavisky het luttele bedrag van 18 millioen francs beschikbaar. Hij bezit een hotel in de rue de Berry, terwijl hij den aankoop van het hotel Claridge overweegt. Men ziet het: .Monsieur AlAtandre" doet de zaken wel op groote schaal en geeft zeker alle reden dat Parijs zich over hem en de wereld zich over Parijs verbaast! .Monsieur Alexandre" is een rijk en vermo gend man aan wien natuurlijk ook krach tige middelen ter beschikking staan. Dat daar toe echter ook een „gang" behoort, wier last en opdrachtgever hij is, weet zelfs zijn trouwe staf, vermoedt de wereld niet. Deze „gang", welke bestaat uit het schuim der maatschappij, uit ontslagen tuchthuisboeven en dergelijk ge spuis, vereert „Monsieur Alexandre" hooglijk. Niet alleen omdat hij hen financiert en in leven houdt, maaromdat hij tot hen be hoort, omdat hij eens een der hunnen was! Omdat hij afkomstig is uit „le milieu", dat door deze lieden gevormd wordt. Hij is niet alleen hun opdrachtgever zonder meer. maar hij behoort tot hen. spreekt hun „argot" en kent hunne nooden en gevaren. Het vemisje beschaving dat „Monsieur Alexandre" bezit is dan ook niet meer dan een vemisje en dient alleen ter misleiding van de wereld. Ontdaan van dit vemisje beschaving, blijft er over een wreed, onbeschaafd en gevaarlijk sujet .Monsieur Alexandre" kent de gevaren van de „gang". Hij heeft het in 1927 ondervonden, toen hij door een harer leden verraden en aan de justitie overgeleverd werd. Dat lid was de oud-député van Guyana, Galmot, die aan Sta visky een bedrag van frs. 400.000 schuldig was. Teneinde deze som niet terug te behoeven geven verried hij één der „zaakjes" van .Mon sieur Alxandre" en deze werd gearresteerd en tot achttien maanden gevangenisstraf veroor deeld. In de gevangenis echterleerde „Monsieur Alexandre" zijn vrouw Arlette ken nen en huwde haar daar. Toen het echtpaar Stavisky korten tijd daarna de gevangenis ver liet, was het echter totaal berooid en bezat geen centime. Slechts bezat „Monsieur Alexandre" zijne .relaties". Toen begonnen de Stavisky's echter een fraaie spurt naar de hoogste treden van de maatschappelijke ladder, die ging via kroegen en speelzalen en corruptie tot in het hotel Claridge en die grandioos zou zijn te noemen. Want, het kan niet anders, de verbe tering in hun toestand door .Monsieur Alexan- 9> i v V -> W..m- Vmm WmaSs sa Tijdens het verblijf van de deelnemers aan onze premie-reis naar Oberammergau te Garmisch-Partenkichen zullen zij 's avonds kunnen genieten van Beiersche volks dansen. Hierboven een demonstratie van het z.g. „Schuhplattlen", 'n zeer karakteris tieke volksdans in Beieren. dre" enkele jaren later reeds gebracht, dwingt tot op zekere hoogte groote bewondering af: de tegenstelling tusschen de totaal berooide Arlette Stavisky bijvoorbeeld, die de gevangenis verliet, en de vrouw die als een der eerste beur telings schittert in Parijs, Deauville en Cannes die met haar kostbare auto's het concours d' élégance wint te Monte Carlo, is wel frap pant! En thans herinnert „Monsieur Alexandre" zich ook weer den man die hem aan het ge recht overleverde, zijn „vriend" Galmot. Dat beiden behoorden tot „le milieu" blijkt maar al te duidelijk uit de brieven door Stavisky en zijn vrouw aan Galmot geschreven en waarin deze drie menschen zich bedienen van hun eigen taal. Hier is geen sprake van den voornamen nonchalanten toon, dienend ter misleiding van zoovelen. In deze brieven is (thans door den député Henriot overgelegd aan de enquête commissie) bedienen zij zich van de grove, on verbloemde uitdrukkingen van een „argot" zoo als alleen het uitvaagsel van Parijs dat kent en spreekt. Het zal wel altijd een onmogelijkheid blijven met zekerheid te bewijzen dat de zoo mysterieus om het leven gekomen Galmot inderdaad door Monsieur Alexandre" is gevonnist. Maar het geen Henriot aan het licht brengt omtrent de relaties tusschen het echtpaar Stavisky en den vermoorden Galmot, werpt wel een zeer twij felachtig licht op het eerste. Maar thans, aan het einde van 1933, komt langzaam maar onafwendbaar de catastrophe. De „zaken" gaan aanmerkelijk minder goed. Eenerzijds wordt de kostbare druk van hen, die bereid zijn te zwijgen, schier ondraaglijk voor Monsieur Alexandre", anderzijds gaan de bronnen van inkomsten belangrijk trager vloeien en de man die in vollen crisistijd met millioenen goochelde, krijgt onaangenaamheden met Hayotte, omdat de opvoering van „Deux sous les fleurs" in het Empire-theater hem een verlies van overigens „slechts" 3 millioen francs doet lijden. Niets aan den gladden grand-seigneur ver- Mach ZESTIEN raadt echter hoezeer hij in moeilijkheden ge raakt. Elegant als altijd, charmant en onweer staanbaar vertoont hij zich overal en toont aan de wereld zijn rustige voornaamheid. In allerijl zet hij weer een reuzen-onderneming in elkaar. Zij mislukt. Na het staken der betalingen door Duitschland staat er niets wezenlijks meer ach ter de zoogenaamsche Hongaarsche optanten- bons en de uitbuiting daarvan, waardoor „Mon sieur Alexandre" zich weer eens in het bezit van een aardig sommetje zou hebben gezien (ditmaal slechts pl.m. 500 millioen francs ove- digens!) mislukt volkomen, als het Fransche Ministerie de noodige machtigingen daartoe weigert. Nog geeft de geniale oplichter het echter niet op. Hij ontwerpt thans niets meer of minder dan een reorganisatie-plan voor de Europeesche financieele politiek en weet, dat bij de doorvoering daarvan, Europa wellicht in het geheel niet, maar „Monsieur Alexandre" in ieder geval wèl uit de moeilijkheden zal zijn. Hij ontvouwt zijn plan op de hem eigen geniale en overtuigende wijze. Het is zijn laatste kans en hij weet dat. „Als mijn plan niet wordt ge accepteerd, gaat Frankrijk, gaan wij allen ons verderf tegemoet," roept hij uit. Het gelukt hem ook thans weer velen van de juistheid van zijn plan en bijna allen van zijn eigen goeden wil te overtuigen. Maar niettegenstaande dathet plan wordt geweigerd. En hiermede is de groote catastrophe, is zijn financieele ondergang een feit geworden. In allerijl pakt hii een paar koffers en hij, „Monsieur Alexandre", de mil lioen en-goochelaar, heeft thans alle moeite om een paar honderd francs bij elkander te bren gen, teneinde Parijs spoedigst te kunnen ver laten. Zijn einde, in het huisje in Chamonix, dom en roemloos, het is ons uit de couranten tot in bijzonderheden bekend. Maar toch, wanneer men bedenkt wie. en vooral hoe „Monsieur Alexandre" was, dringt zich onwillekeurig de vraag naar voren: was dit einde werkelijk vrij willig? Niet moet worden vergeten, hoevelen er be lang bij Stavisky's dood hadden. Onwillekeurig vraagt men zich af. gesteld dat „Monsieur Alexandre" werkelijk was gearresteerd en hij zich voor den rechter had moeten vededigen, wat zou dan daarvan het gevolg zijn geweest? De doode Stavisky is niet en nooit meer in staat beschuldigingen te uiten. Maar zou het aantal autoriteiten en particulieren, dat dooi den levenden Stavisky _>p zijn beurt van fraude er. corruptie zou zijn beschuldigd, wellicht niet schrikbarend zijn geweest? J. F. de V. Wij schreven voor een week het een en an der over den nationalen basiliekbouw te Nijme gen. Het is een der lievelingsgedachten van pas toor Suys, dat de basiliek het werk moet zijn van geheel Nederland, en niet van de inwoners van een bepaalde landstreek of van een enkele klasse der bevolking. Toen we destijds bij hem waren om het werk te bezichtigen en zijn plan nen te vernemen, sprak hij met begeestering van de middeleeuwen, waarin de geheele bevolking medewerkte aan den bouw van een gothische Kathedraal. Geslachten op geslachten droegen 't hunne bij om de stad te sieren met een tempel, die tegelijk symbool is, 'n teeken van den een- drachtigen wil der heele bevolking om Gods naam te verheerlijken. Wellicht, zoo zegt de pastoor, zal dat ons ook verlossing brengen in onzen tijdelijken nood, want het blijkt toch overduidelijk dat de men schen alleen den weg uit den chaos niet weten te vinden. En dezer dagen schreef hij ons, in den eigen- aardigen stijl die herinnert aan de beteekenis- volle symbolische schilderingen op de wanden der monumenten van de H. Landstichting. „Wij zijn de richting kwijt. God in Zijn liefde spreekt over al de ge schapene levende wezens „wast aan en vermenig vuldigt u". Hij wil leven. Zoo overvloedig dekt Hij de tafel, dat er nog wel honderd maal meer menschen aan konden eten, als de menschen maar beter hun huishouden bestuurden en de menschen schreeuwen uit angst, dat zij 't niet goed genoeg zullen hebben, er zijn er te veel. God wijst van den beginne af den mensch met vaste hand op de bedoeling, waarmede Hij hem schiep, en dat al het geschapene hem moest helpen naar het hooger leven, en gaf hem voor dat leven nog een aparte spijze. En de mensch zoekt het hier goed te hebben, legt zijn eigen bedoeling in het geschapene en zet de wereld op haar kop. En toch zal het plan van Gods liefde zegevie ren. Hij stuurt zijn knechten naar alle steegjes en hoeken der wegen, want Hij wil Zijn brui loftzaal toch gevuld zien. 't Is alleen jammer voor de eerst genoodigden, dat zij niet gewild hebben. Wij zijn de richting kwijt. De nationale tempel, oprijzend op een der wei nige heuvelen van Nederland, en gewijd aan Christus' Liefde, zal ons hopelijk spoedig de goede richting in wijzen. Waar een volk zich weet onder de leiding van Gods Liefde, daar moet het gelukkig zijn. Men kan God niet harder beleedigen, dan door niet in Zijn Liefde te gelooven. 't Is te hopen, dat Gods Liefde nog geloof genoeg onder ons vinde." En Piet Gerrits zond ons een teekening, waar in hij de terugkeer van het Nederlandsche Volk tot zijn Vader symboliseert: op den achter grond rijzen de torens van de afgebouwde basi liek. Want in deze dagen heerscht er spanning te Nijmegen. Spanning of de laatste lootjes van de eerste loterij nog zullen weggaan. Tot 30 April Deze week geven wij weer een kruiswoord raadsel. De opgave is als volgt: J 4 6 s S !a IJ 12 13 IS 16 i9 3 Zo 2/ 21 23 IS zé *7 10 'S Jo J/ jt J3 jy is 31 Y' V3 VY V y YS TI S3 Van links naar rechts: 1. rebellie: 6. Nederl. provincie: 11. zangwijs je; 12. overschot; 13. titel van een Kardinaal (afk.)15. etcetera: 16. loofboom; 17. lengte maat; 18. vlug, snel; 20. stad in Zuid-Holland; 22. vrouw uit den Bijbel; 23. rijstbrandewijn; 25. vochtig; 26. korenhalmen; 27. noemt men de personen, die tot een vereeniging behooren; 29. kinhaar; 30. knappe kerel ook: stieren kan men nog loten bestellen: f 1 per lot of f 10 per boekje van elf stuks. Het gironummer der basiliek-stichting is 117385. Een ieder sleepe zijn steen den berg op om mede te bouwen aan de Nationale Basiliek te Nijmegen. Volgens gegevens der Rotterdamsche Kamer van Koophandel zijn er in Maart den Water weg binnengekomen 1097 schepen met 1.654.749 ton netto, tegen 978 met 1.554.882 ton in Maart 1933. Van dezen vooruitgang profiteerde aller eerst Rotterdam met 936 tegen 827 schepen en bijna 1.4 millioen ton tegen 1.28 millioen in Maart van het vorig jaar. Vooruitgang toonen eveneens Hoek van Hol land, Vlaardingen en Dordrecht. Achteruitge gaan zijn Foortershaven, Maassluis en Schie dam. Volgens Reuter heeft het Colonial Office te Londen, met medeweten van de Nederlandsche regeering, verklaard dat geen enkele officieele overeenkomst tusschen beide regeeringen is ge troffen omtrent productiebeperkingen voor rubber. dooder; 31. éénjarig dier; 34. gifslang; 38. haar- of bladerloos; 39. bergplaats voor koffie, thee, suiker, enz; 41. echtgenoot; 42 sukkel; 43. ge noeg! afgeloopen! 45. lichaamsdeel; 46. te weten (afk.); 47. kleedingstuk; 48. plaats in Gelder land; 50. maanphase; 51. larve; 52. tocht; 54. wijnglas; 55. elkander. Van boven naar beneden: 1. alom; 2. deel van den scheepsmast; 3. vreemde munt; 4. slot; 5. te keer gaan; 6. op winding; 7. kier, smalle opening; 8. loofboom; 9. Nieuwe Testament (afk.); 10. stuk land, ge heel door water omgeven; 14. tijding, nieuws; 17. wild zwijn; 19. niet bestrate weg; 21. broeder van Martha en Maria; 22. tijdperk; 24. kameel; 26. onze planeet; 28. dwaas, zotskap; 29 dames- kleedij; 31. vogel; 32 smal, bekrompen; 33. hoe veelheid; 35. naaldboom; 36. stekelvarken; 37. deugniet, kwajongen; 39. vroedvrouw; 40. ku bieke meter; 43. nieuwsbrenger; 44. stand der graven, jonkheeren, enz.; 47. mannelijk schaap; 49. loofboom; 51. persoonl. voornaamwoord; 53. verlaagde notennaam ook uitroep. We geven de volgende „uitwerking van het probleem: avond Maal tijd vasten Avond stond bei Aard bei voor Naam val af Stand plaats schel Visch net wel Eer lijk zagen Rijk dom nacht Dienst ijver post Uur werk tuin Ier r— land twee Span riem over Tocht vrij boeren Erf deel bol Rond gang versch Iet wat woning Nood weer logeer Gast maal Zoodat de beginletters het woord: Maans verduistering geven. Daar waren eenige onjuiste combinaties: zoo kregen we o.a. verscheidene malen afslag en dus slagplaats! Ook 'n paar malen tweespalt en dus spaltriem! Een invulling als af staan staanplaats kan nog wel goed heeten evenzoo een dito: overtrek trekvrij, maar het eerstgenoemde stel zal niet gaan! Er is zeker aan een slachtplaats gedacht. Prijswinnaars zijn: N. J. Adema, architect, Franeker. Mej. M. E. Beijk, Oost-Indiëstraat 32, Haarlem J. Brandsma, Van Voorst tot Voorststraat 61, Breda. A. H. Burgers, Van Lawick v. Pabststraat 157, Arnhem. J. van Dinter, Bosb. Toussaintstr. 10, Utrecht. D. H. W. Duijts, Noordpad 68, Arnhem. Th. H. van der Gun, Twijnstraat 45, Utrecht. M. L. H. H. Hermse, Servaes Nousstraat 12III, Amsterdam (Z). J. C. S. Hessing, Bilderdijklaan 23, Rijswijk (Z.-H.) N. Hettema, Eusebius-Binnensingel 16, Arnhem Mej. Corna. Hooghiemstra, Geldersche Dam 12, 's Hertogenbosch. Z. Ew. Hr. C. F. A. Huilmand, Bosb. Tous- saintstraat 18, Amsterdam. Hein Janning, Stud. Sem. Culemborg, Nieuw- Schoonebeek. Mej. M. C. Karstens, Voorzorgstr. 28, Haarlem. Mej. J. Kersjes, Hartenstraat 22 hs, Amsterdam. J. Koster, Oranje Nassaulaan 61, Overveen. Mej. Thea Louwerens, Bestevaerstr. 124III, Amsterdam (W). Mej. Dini Meurs, Vondellaan 105, Arnhem. E. Th. M. Minis, Berg en Bosch, Bilthoven. J. van Schagen, Spaamdammerstraat 64, Am sterdam (C). Mej. J. Schoonhoven, St. Agnes-kloster, Vo- lendam. D. Slecht, Boschdijk 290 q, Eindhoven. J. M. van Uffelen, Trompstraat 9, Utrecht. H. G. Vermeulen, Rijnlaan 15, Utrecht. A. A. B. Wijsman, Godfr. v. Bouillonstr. 59 rd Haarlem. Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan der heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstr. 60, Utrecht Ulvenhout, 10 April 1934 Menier, Deuze week mot ik toch weer 's 'n vertesseltje doen! Maar, op veurhand! *t is wesenlijk, t is werendig gebeurd! Tc Noem alleen gin namen; nie van de plek. noch van de menschen, die d"r rolleke in t drama zoo prontjes gespuid hebben. Waant.... en das eigenlijk "t piekaante van 't geval, de acteurs leven nog. Daarom: gin namen! Maar veur 't gemak zal ik d'n eenen vernoe men as „Boer Kaasbol" en d'n aanderen as .3oer Nonkel." De plek mag 'k ok nie noemen' Dus, we zeggen veur d'aardigheid (en t gemak) dan maar: „Pinnekensaraad- Jand." Deur de laanderijen van Boer Kaasbol en Boer Nonkel, gelegen dus in Pinnekensdraad- land, stroomt 'n rivier, die me ok 'nen fanta sie-naam zullen geven, laten me zeggen, laten me zeggen, ja wa denkte gij van „de Mer cuur" amico? Ginnen lillijken naam, watte? t Is bekaanst jammer dat er zo 'n rivier nog nie is! Dus, nog eens, om gin wèèrgaren te krijgen: Er was 's 'n Laand en da hiette: Pinnekens draadland. Deur da Laand stroomde 'n schoone liiillllllllllilllllllllillililliiiiiiiilllilliniliillllllliiiiit rivier, genaamd: de Mercuur. En in da Laand woonden twee boeren: Kaasbol en Nonkel, die aan weerszijden van de Mer cuur d'r vette akkers en d'r gedoeike hadden liggen. Kaasbol en Nonkel stonden bekend as echte slimmerikken Of ze ok zoow bezonderst slim wè,ren da 's 'n tweede kwestie. Slim lijken en slim zijn da's nog 'n slim verschil. Maar veul kan me da nie botteren, waant ik geef gin cent op échte of op nagemokte slimheid, waant ik ben van alle bei de soorten 'n bietje vies. Slimheid is maar al te dikkels "nen valschen sleutel, om er mee in te breken bij 'nen fat- soendelijken evennaaste! Maar Tt mot nie afdwalen. Tt Mot dieën slimmen Kaasbol en dieën slim- men Nonkel in de gaten houwen, aanders zijn ze me nog ontglipt veur m'n pampier vol is en dan miste gij mijn vertesseltje! Kaasbol en Nonkel boerden nie slecht! Huilie akkers waren van vetten, sappigen rivierklei, waar ze niemaand dankoewel veur boefden te zeggen, waant daar had de Mercuur veur gezürgd. En mee de Mercuur is 't zoow gelegen: die kabbelt en die wiebelt plazierig voort, jaar in, jaar uit, lot de zon in z'n spie gelvlak mee groote pracht verzinken; de maan en de sterren op 'm glaanzen lijk zuiveren mon turen op zwarten fluweel; de Mercuur slibt z'nen vetten klei over de akkers van Kaasbol en Nonkel, draagt de volgelaaien, witbezeilde schepen, klepperend in d'n wind, van "t eene end naar 't aandere deur 't groene Pinnekens- draadland, kortom: de Mercuur verspreidt de goei gaven mee de royaliteit van 'nen Sindere- klaas (maar dan 364 keeren per jaar!) en kab belt altij maar verder en verder, die „doet wel er. ziet nie om" om 'n bekend sprikwoord op de Mercuur toe te passen. Dikkels had Kaasbol op de brug zitten droo- men in de zuiveren Mercuur. Mennigt pepke had ie er leeggesmoord en uitgeklopt in de golfkes van die klokkende Mercuur. Z'n beesten hadden al jaren en jaren geprofiteerd van de welige oeverkaanten van deuzen blaanken Stroom, waar 't zware, sap pige gras, dikken klaver en rinsigen zuring zoow maar veur 't maaien stond veur de lange, luie tongen van Kaasbol's kerngezonde melk vee. 's Zomers stonden ze tot d'n zwaren hang buik in de koelte van 't kristallige water slob berend en bulkend in d'overdaad van deugd. En as ik zeg da Kaasbol en z'n vee en z'n akkers zoow profiteerden van deuze Mercuur dan wil da nie zeggen, da Nonkel minder pro fiteerde! Inteugendeel! Ok Nonkel slurpte z'n profijten in onbewuste ondaankbaarheid. Ok Nonkel zat uren te droomen op de brug in Pin nekensdraadland; ok Nonkel zuchtte van wel behagen in de oplaaiende koelte van deusen blaanken stroom, waar ie uren mee z'n klompen boven te schommelen zat, „slapende" mee open oogen, lijk z'n koeien. Wie er mee begonnen is, weet ik nie! Maar op 'nen zekeren dag kreeg een van deuze twee geburen 'n idee! Wa ge zouw kunnen noemen: 'n „slim" gedacht. Waant en da 's nie om kwaad te spreken -an Kaasbol of Nonkel, waant: denken dejen ze nie zoow erg overdadig,, maar.... &s ze dcchten. nouw, dan was 't heelegaar en al leen aan d'r eigen en daar kon nooit iemaand beter van worren! Daarom stonden ze dan ok as „slim" te boek, verstade gij, amico? Afijn, 'n gedacht! En om kort te gaan, da gedacht kwam hier op terneer: z'n laanderijen uitbreien, deur de Mercuur te versmallen! 'n Heel werk, zekers, maar egoisten zien nie op 'n klein bietje arbeid, waant.daar heb ben ze menschen genogt veur in d'ren dienst..! Daar wierd gespaaid, gedempt, gekruid neeë, ge zouw bekaanst trotsch geworren zijn, op zo'n ondernemingsgeest. En nouw is 't mee zulke ondernemende „den kers" zóów gesteld: ze apen malkander altij na. Kek maar bij oew in de buurt. Vroeger was er jaren laank gin sigorke te krijgen, toen kwam Piet Jaansen z'n eigen ves tigen mee 'n sigarenwinkeltje en drie maanden later, amico, brakte gij de beenen over de si garenwinkeltjes in oew straat. Och neeë, lach nouw nie om die sigarenfrikskes, waant suiker bakkers doen zoow en.... ja kraanten doen zelfs zoow! Amsterdam, Berlijn, Londen alle groote stejen hebben toch d'ren „N. Z. Voorburgwal". Dus! En toen Kaasbol of Nonkel die goeie Mer cuur zoow ijverig en zoow ondernemend aan 't begappen was, begost d'n aanderen ok! Kaasbol „werke" sjuust tot aan de grens van z'nen eigendom. Nonkel „werkte" sjuust" tot aan de grens van z'nen eigendom. En op nen goeien dag waren ze gereed, kwa men bij malkander uit, keken malkaar lachend in d'oogen, mee zoow iets as: „ja, wij hébben d'n naam van slimmelingen, maar.... ok de daad, de eigenschap!" Ze begrepen malkaren en op zulke momenten hebben twee menschen veur malkaar altij 'n diep respect, waant.... ze respecteeren op da- d-oogenblik d'r eigen! (De zeldzame gouwen momenten tusschen compagnons o.a.!) Nie afdwalen, Dré, bij oew chapiterke blijven. Kaasbol en Nonkel hadden over de heele lengte van de Mercuur deur huilie eigendom- melijke laanderijen, op die manier duuzenden vierkaante meters goeiën grond gewonnen ende Mercuur stroomde even lustig en fier deur, as altij. Neeë, toch nie! De Mercuur stroomde lustiger. Eigenlijk zouwde gezeed hebben: driftiger. Waant de bron van de Mercuur produceerde op ouwe kracht en denzelfden kwak water moest in 't gebied van Pinnekensdraadland, deur 'nen veul naauweren gang! De koeien van Kaasbol en Nonkel waren dan ok al van begin af veul minder content over 't geval, dan Kaasbol en Nonkel zeivers! Maar datte tusschen 2 bokskes en stripkes. 't Veurjaar kwam in Pinnekensdraadland. Lekkere, malsche groeizame regenbuien kled derden van de dikke, lage lochten. D'n vetten kleibojem lag te zwellen onder de bevruchtende krachten, die van d'n hemel wemelden. Op 'n oogenblik evenwel, kost "t laand van Kaasbol en van Nonkel 't nat nie meer verzwelgen en.... de Mercuur golfde mee kracht over de pas-gezaaide akkers. Mee man en macht wierd 'r aangepakt, 't Water geloosd en de dijken versterkt. 'tLeek onbegonnen. De Mercuur is nouw eenmaal nie in te too rnen tusschen muurkens of dijken. Maar zooas ai meer gezeed: Kaasbol en Nonkel hadden volk genogt en 't ging er op lijken, da ze win nen zouwen! Werendig ze wonnen d'n slag. D'n zaai was goed, 't veule nat kost in deu zen tijd gin kwaad, maar.... de veurdeelen van de gewonnen meters grond waren veurloo- oig naar de knoppen, veur Kaasbol en Nonkel. 'tVolk was weekenlaank in touw gewiest, de loonen gingen deur en d'n aanderen, d'n ge wonen arbeid was blijven liggen! Maar.... da kwam volgend jaar wel terecht! De grond was eenmaal gewonnen, die winst gold over jaren nóg. dusKaasbol en Non kel keken malkaar weer 's „begrijpend" en „respectvol" in d'oogen. Maar.... ochèrme! Oejoeijoei! Erm „slim" Kaasbolleke! Erm „slim" Nonkeltje! 't Bleef tobben! En as 's zomers 't gouwen koren stond t« golven op de vette klei-akkers de halmen bogen van de zware vrucht, dan zette Augustus in mee regen, regen, regen, en weken- laank viel d'n regen in plassen op Pinnekens draadland. De Mercuur.... ge begrept. Ze gulpte d'r overvloedige water schuimenc en bruisend over de vruchtdragende akkers waarop de oogsten stonden te.... verrotten. Neeë zóów hadden Kaasbol en Nonkel nog nooit grond betaald, as deus ellendige paar- duuzend meters, geroofd aan de Mercuur! 't Is waar gebeurd, amico! En dit vertesseltje schoot me te binnen, toer 'k gisterenavond in 't Dagbl. v. N.-Br las: „Aan België is door de botersmokkelarij al leen al op Nederlandsche boter een schade toe gebracht van 20 mieljoen frs." Neeë, de Mercuur is nie te stuiten. Nie deui boer Kaasbol, nie deur boer Nonkel en mee gin -gers werkvolk! De bron van de Mercuui blijft vloeien, altij vloeien! De stroom van Mercuur mot z'nen breejen, ruimen loop houwen. Is nie in te dijken tus schen hebzucht en machtsvertoon! Mag de Mercuur nie vrijelijk stroomen. dar zal ze 't doen op smokkelmanier, dwars ovei die dijken. En as Boer Kaasbol èn Boer Nonkel en aandere Boeren laankst de Mercuur gele gen, da nie leeren.... dan zullen ze duur heel duur d'n geroofden grond aan Mercuur beta len! Steeds betalen! En.... straatèrm sterven! Wie d'n schoen past, daar ieveraans in Den Haag.... hij gaat z'n gaank, horre! Veul groeten van Trüi en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DRfl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 8