Gibert, de laatste zeeroover ONZE 295e UITKEERING I f 78.220 Met wfdiaal van dan daa PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND keerden wij heden uit HEERLIJK! De bewapeningen Het Geheim van het open Raam DONDERDAG 19 APRIL 1934 OPGEHANGEN IN 1834 Piraten, door eigen „grootmoedig heid" aan de galg gekomen Einde der zeerooverij in den Atlant. Oceaan Moderne Aardrijkskunde Misdadigersbewaking ingevolge de voor onze abonnes geldende gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer S. J. VAN BERKUM, K, v. 't Veerstraat 75, Alkmaar wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN aan onze verzekerde abonnes is uitgekeerd, DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS Wat Duitschland eischte Een ultimatum aan de Mandsjoe-dynastie Amerikaansch bezoek afgezegd Onderzeeërs te Emmahaven AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET QNGEVAL Detective-verhaal door ANTHONIE GILBERT Ongeveer een eeuw geleden ging de zee rooverij op den Atlantischen Oceaan langzamerhand haar ondergang tegemoet etl liet daarmede het bedrijf voornamelijk over fcan de piraten in de zeeën langs de Oostkust ?an Azie. Dit is de reden, dat de laatste verhalen, die °ver de Atlantische piraten in omloop zijn, Voornamelijk dateeren uit de jaren 1330 tot 1834. Eén van deze verhalen betreft den laat- sten piraat van den Atlantischen Oceaan. Wiens ontmoeting met het zeilschip „Mexican door den commandant van dit schip, Butman, Nauwkeurig is opgeteekend. In September 1832 kruiste de „Mexican" met thee en salpeter ter waarde van vierduizend dollar enkele kilometers van de Zuid-Ameri- kaansche kust, toen in de verte een schoener opdook in den nevel. De kapitein groep zijn kijker en trachtte de boot te onderkennen. Er scheen aanvankelijk geen gevaar aanwezig te 2Ün en hij liet alle zeilen bijzetten om den schoener in te halen. Nauwelijks had de „Mexi can" zijn snelheid opgevoerd, of ook de schoe- her schoot vooruit, hoewel hij geen ensel zei) had bijgezet. De commandant leidde hieruit af, dat de boot dus eerst het anker uit had en het nu had ingehaald. Na een plotseling; Wending keerde de schoener zich tegen de •.Mexican", kwam met volle zeilen op hem af en loste een kanonschot, terwijl het de Co- lumbiaansche vlag heesch. Toen lagen beide schepen stil en begonnen te seinen: „Wie zijt gij? Waarheen gaat de veis? Welke lading?" „Thee en salpeter" was het antwoord. Butman krijgt dan bevel van boord te gaan met zijn papieren. H.j neemt afscheid van zijn tweeden bevelhebber Reed en baalt af in de roeiboot, die hem naar de „Fan- ha" zal brengen. Maar daar laat men hem hiet aan boord. Vijf piraten, het pistool op den- gordel en de dolk in de hand, springen in ahn boot en bevelen hem mee terug *e zwem- taen naar de „Mexican". Daar aangekomen, gaan twee roovers direct naar de ka.iuit van hen kapitein, terwijl de drie anderen op de commando-brug blijven en enkele schepelin gen, die hen nieuwsgierig bekijken, met hun holk aan het hoofd verwonden. Een oer ge- Wonden, die ae wonde overleefde en tater als getuige in het proces tegen de piraten zou op treden, had zijn leven te danken aan een doek, hie hij onder zijn muts om het hoofd had. Het aanwezige geld, een bedrag van twintig huizend dollar, was intusschen gevonden en een van de piraten seint het nieuws naar de >,Panda". Onmiddellijk wordt een boot te wa ter gelaten en een twintigtal piraten roeit op he „Mexican" af. De bemanning van het over vallen schip krijgt order om de kisten met geld naar de andere boot over te brengen en terwijl dit geschiedt, gaan de bandieten naar he kajuit terug om den kapitein de gebruike lijke beleedigingen naar het hoofd te slingeren hem met hun dolken te bewerken en hem tenslot te om nog meer geld te vragen, terwijl zij hem met een scheepshoorn op het hoofd slaan. Twee matrozen, die in de nabijheid zijn, trachten te vluchten en worden onmiddellijk achter volgd. Een van hen wordt in het ruim ge smeten en breekt den nek, de andere weet den Voorsteven te bereiken, waar de geheele be manning van de „Mexican" bijeen gedreven staat. Plotseling verschijnt de tweede bevelvoerder Van de „Mexican", gevolgd door den roover- kapitein, ter plaatse en geeft een der matrozen bevel een bedrag van tweehonderd dollar, dat hy voor hem verborgen had, te halen. De ma troos, Larcomb genaamd, gaat zoeken en brengt tenslotte den zak met geld. De piraat grijpt den zak, bestijgt de commandobrug en strooit den zak over het dek leeg om de be manning van de „Panda" te laten zien, dat hy nog geld heeft gevonden. Daarna richt hij het woord tot Butman en dreigt hem en zijn geheele bemanning de keel af te snijden, als hiet onmiddellijk al het geld, dat aan boord is. Wordt afgedragen. De matrozen krijgen den schrik te pakken. Ze hebben allen hun klein bezit op verborgen plaatsen bewaard. Het wei- hige geld, dat zy op zak hebben, werpen zy heer, omdat zy weten, dat de piraten ge makkelijk het andere geld zullen vinden. De bandieten nemen daarna alle horloges in beslag en alle nieuwe kleeren der bemanning. Dan Vertrekken zij. omstreeks drie uur in den na middag, en laten de bemanning aan haar lot over. Kapitein Butman, die door een patrijspoort de bandieten had zien aftrekken, verschynt aan dek en ziet, hoe de piraten hebben huis gehouden. De takelage was doorgesneden en het schip lag machteloos en zonder verweer op de golven te deinen. De zeilen waren tot lap- Pen gescheurd de instrumenten waren vernield en in de keuken was brand gesticht. De be manning vond hij opgesloten m de kajuiten. Zijn eerste werk was den brand te blusschsn en zijn mannen te bevrijden, die onmiddeliyk aan het werk gingen om de schade te repareeren. Men moest echter voorzichtig manoeuvreeren, daar de piraten nog niet ver genoeg verwijderd waren en zij zeker zouden terugkomen, als zy zagen, dat de bemanning bevrijd was en dus ontkomen kon. Een storm dreef het schip ten slotte naar de plaats van bestemming, de ha ven van Salem. En de bemanning was gered, dank zy de ongebruikelijke „grootmoedigheid" van de roovers. Het was immers hun gewoon te om de veroverde schepen volkomen te ver nielen. De bemanning werd meestal gedood, of minstens gebonden, waarna het schip afdoende in brand werd gestoken. Op deze wijze ontkwam geen enkele boot aan haar lot. Maar zelden gebeurde het, dat de piraten een zoo groote som aan geld vonden als thans op de „Mexi can" en dit verleidde hen tot een slordigheid die sterk afstak tegen hun eeuwenoude wreed heid, die geen grenzen kende. Hun optreden was dan ook een afwijking van het bevel van hun kapitein om de geheele be manning te vermoorden. De aanvoerder van de aanvallers had zich tevreden gesteld met de bemanning op te sluiten en het schip ln brand te steken. Later zou hy verklaren, dat hy. na de brandstichting medeiyden kreeg met de slachtoffers en hun daarom het leven had ge spaard. Toen Butman aan wal kwam was zyn eerste werk om de autoriteiten in kennis te stellen yan den overval en onmiddeliyk werden be velen uitgegeven om de „Panda" te achter volgen. Op de rivier Nazareth aan de Oostkust van Afrika werd de boot aangetroffen en ge nomen. Het grootste deel der bemarihing wist over land te ontkomen, maar een twaalftal roevers, onder wie de commandant, werd ge pakt en zwaar geketend naar Engeland gevoerd, alwaar in 1834 in Boston hun proces werd be handeld. Kapitein Gibert en vier van zijn man nen werden ter dood veroordeeld en opgehan gen. Een zekere De Soto werd begenadigd, om dat hij een -paar jaar tevoren een zestigtal passagiers van een vergane boot had gered van de rotsen in zee, waar zij een toevlucht nadder gezocht. Een andere, Ruiz genaamd, werd even eens vrygelaten, omdat hy ontoerekenbaar werd verklaard. En hiermede was de laatste piraat in den Atlantischen Oceaan verdwenen. Gibert was de laatste, die door zijn eerste, zy het onvrijwil lige en maar zeer gedeelteiyk goede daad, een einde maakte aan zyn leven en daarmede aan de zeerooverij op dit gedeelte der wereldzeeen. Men moet dit althans aannemen, omdat na dezen overval, dus na 1834, geen geval van „Als je met een auto in 3 kwar tier van den Haag naar Amster dam wilt rijden en je gaat om twee uur weg, waar ben je dan om half drie?" „In Leiden, meester, in het acade misch ziekenhuis." zeerooverij in den Atlantischen Oceaan meer te ontdekken viel. Wie overigens de geheele geschiedenis van de zeeroovery van naby wil leeren kennen, leze het bekende boek van Philip Gosse „De Geschiedenis der Zeeroovery", uitgegeven te Londen, en ook in het Fransch vertaald. Op een eiland in de baai van San Francisco is een nieuwe gevangenis in aanbouw, waar de 200 gevaariykste misdadigers des lands zullen worden opgesloten, en waar het vrijwel uitge sloten is, dat een gedetineerde kan ontsnap pen. De cipiers zullen speciaal getraind zyn in worstelen, boksen en Jiu-jitsu, onzichtbare stralen zijn aangebracht die alarm slaan wan neer iemand passeert Wanneer iemand, die metaal by zich heeft, hetzy een mes, geweer of ander wapen, de poorten nadert, treden luidsprekers in wer king. (Reuter) J.I i1111111111111111111 i 11111 111111111111111 i 111 i i M11111111111111 r 1111111111111 i 111111111111 r 11 ii 111 1111111111111111 ii 111111111111111111111111 r i 11111M11111111111 11111111 i u ■■IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIHMIIIIIIB 5 ïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiim UMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU De natuur is dikwijls nukkig, Want zij doet niet zoo men wil. En dat uit zich doorgaans heftig In de grapjesmaand April! Waf kalenders graag voorspellen Is gewoonlijk niets gedaan, Want het weer trekt zich maar weinig Van de weerprofeten aan. En daar ook een vergelijking Zelden in dit kader past, Geven ouderen van dagen Zelfs weerkundig geen houvast! Plots'ling zit men in den zomer, Absoluut Augustus-weer Open ramen, lichte kleeren f En men zegt: ik transpireer! Er wordt zelfs in dichte trammen, Wat een stokpaard is, geklaagd, Daar het kwik des thermometers I Thans om luchtverversching vraagt. Maar al zit er een verrassing I In een zomerschen April, Dit keer schijnt April te willen, Zooals iedereen het wil! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) 7l III lllll llll lllllllllllllllll lllll IIIIIIIIIIIIIIIII III III IIIIIIIIIIIIIIIII lllll 111111117 LONDEN, 18 April. (Reuter) De Fransche antwoordnota werd heden gepubliceerd in een Witboek, dat ook de sinds 14 Februari in de ontwapeningskwestie gewisselde nota's behelst. Het Witboek bevat o.a. een korte uiteenzet ting der Duitsche regeering van de door haar gewenschte wijzigingen in het Engelsche me morandum van 29 Januari. Met name eischt Duitschland in afwyking van de Engelsche voorstellen het bezit van defensieve luchtstrijd krachten, zonder bombardementsvliegtuigen, gedurende de eerste 5 jaar van de voorgestelde conventie en gelijkheid op luchtvaartgebied op het eind van de tweede 5-jarige periode. Duitschland wil nieuwe regelingen aanvaarden, welke het niet-militaire karakter der S.A.- en S.S.-formaties verzekeren onder garantie van een controle-systeem. Tenslotte wil Berlijn instemmen met een ver daging van de bewapeningsverminderingen der andere mogendheden tot het eind van het vyfde jaar der conventie. SHANGHAI, 18 April. (V. D.) De Chineesche regeering heeft besloten, den leden van de kei- zeriyke dynastie van Mandsjoekwo voor te stellen uit China te vertrekken, indien zij kei zer Poe Yi erkennen. Bovendien heeft de Chi neesche regeering de pensioenen voor de leden dezer dynastie geblokkeerd. TOKIO, 18 April. (V. D.) De Japansche pers meldt, dat het bezoek van het Amerikaansche eskader, dat in de maand Juni aan Yokohama zou worden gebracht, door de Amerikaansche autoriteiten om technische redenen is afgezegd. Jimmy Priest van de onvergeiykelijke Cana dian North West Mounted Police was in de ferme, rood-groene uniform der be reden inspectie een zeer imponeerende ver schijning. En de kreupele Timothy, met zijn eeuwig tranende oogen, zijn te kort been en te groot hoofd, was dit alles behalve. In de situatie tusschen hen beiden gerezen kon Timothy echter worden beschouwd als de beheerschende factor en de politieman, als de beheerschte. Deze stond tenminste, beide ar men gehoorzaam in de lucht geheven, met een lichtelijk verbijsterd gezicht te kijken in de kleine ronding van een revolverloop, welke met onverbiddeiyke juistheid de plaats aanwees waar Jimmy's hart klopte. „Ik moet zeggen," begon de kreupele Timo thy, terwijl hij. steeds met zijn wapen dreigend zich met de linkerhand bliksemsnel meester maakte van de politioneele revolver, die in Priest's leeren gordel stak. „Ik moet zeggen dat de N.W.M.P. er heel verkeerd aan heeft gedaan, zulke jonge kerels als jij bent, op myn spoor te zetten. Je moet een oude rat met be proefde honden vangen." En toen de and^r verontwaardigd een hoofdbeweging maakte: „Ja, wou je soms beweren dat ik ongelijk had? Zeker, je bent een goed padvinder, anders had je deze hut nooit gevonden, maar een goed politieman ben je niet, anders had je er wel voor gezorgd tydens je bezoek hier niet te worden verrast door den terugkeerenden eige naar." „Toe zeg, een beetje redeiyker," suste het slachtoffer van zijn eigen onoplettendheid: „kan ik weten, dat zoo'n lompe vent als jij naderbij kan sluipen als een Indiaansch ver spieder! En overigens het beste paard strui kelt wel eens." „Dat mag dan waar zyn," grinnikte de kreu pele, „maar dat struikelen van jou zal de North West Mounted een flink stuk van haar reputatie kosten." „Ga jij je nu niet te veel verbeelden!" „Ik verbeeld me niets, sergeant," lachte Ti mothy fyntjes. „En dat is ook juist de reden waarom ik er nog maar steeds niet in wil tip pelen." De beklaagde politie-beambte bond in. „Ti mothy," zei hy verzoenend, „laten wij nu den tijd niet verknoeien met dergelijke onnutte be spiegelingen, maar hem besteden aan andere zaken. Zoo wilde ik b.v. erg graag van je weten wat je nu eigenlijk met mij van plan bent." Timothy's ongunstige tronie kreeg een erg onaangename, loerende uitdrukking. „Dat zul je hooren, sergeant! Dan Castabon, myn rechterhand hier, een pracht van een kerel, die zijn gewicht in goud waard is, reed vanmorgen uit, om een paar privé-zaken ie regelen. Tegen den middag zou hy weer hier zijn. Het begint nu te schemeren en hy is nog niet terug. Wat denk jy daarvan?" Wat Jimmy Priest daarvan dacht, hield hy liever voor zich. Er zijn nu eenmaal bepaalde gevallen, waarin het zeer onverstandig is ver standige meeningen te uiten. Het kwam hem voor dat zijn geval bij die bepaalde categorie kon worden gerekend; hij deed er dus het zwij gen toe en bekeek met studie zyn nagels. „Je weet natuurlijk net zoo goed als ik," ver volgde Timothy dan, „dat hy, tien tegen één, een ontmoeting heeft gehad met eon paar van jou lieve kameraden. Als dat zoo is, zie ik hem de eerste acht jaar niet meer terug. Maar dit wil ik je wel vertellen," zoo besloot de kreu pele op eenigszins onstuimige wijze zijn be toog, „dat, als het zoo moet zijn, de N.W.M.P. een ijverig, zij het dan ook niet al te snugger ambtenaar voorgoed zal missenHier op dit horloge Timothy haalde een grooten, ouder- wetschen knol van een uurwerk, aan een zwaren ketting gemonteerd, te voorschijn geef ik je nog een volle 20 minuten. Is Dan binnen dien tyd nog niet teruggekeerddan bepaal jij maar wie van de lui in jullie kazerne je rij laarzen zal erven." De man, wien deze ongunstige perspectieven werden geopend, had even tijd noodig om zich hierop in te stellen. „Dat klinkt niet bijzonder hoopvol," consta teerde hy dan, en zyn stem was nog bewonde renswaardig los en onbewogen, „maar in ieder geval is het loffeiyk sober. Geen woord te Ruim een kwartier was verstreken, toen de heer Sidney Bey binnenkwam. Hy drukte mij beide handen en liet zich daarna het verhaal van myn vondst en de reden van myn vlucht vertellen. Vol medeiyden keek hy my aan, en toen de inspecteur uitgesproken was, riep hij uit: Myn beste jongen, had ik dat geweten, 'k zou je direct alles gezegd hebben. En met de woorden „je mag mee", overhandigde hy mj een brief. Aan Bok Bols stond op het couvert en 'k zag direct dat het 't handschrift van myn vader was. Er moesten wel verschillende velletjes in zitten, want de brief was erg dik. Kom jongen, ga hem lezen, zei de inspecteur, ben je niet nieuws gierig naar wat je ouders je te zeggen hebben? Mijn handen trilden by t openmaken van den brief, terwijl mijn hart juichte: je mag mee, je mag mee. Het eerste wat ik uit het couvert haalde was een bankbiljet van zestig gulden, een van twintig gulden en twee van tien. Wat ik oogen opzette. Zoo rijk was ik nog nooit ge weest. Die lieve ouders toch! Ik vloog den brief door. Vader schreef, dat ik, omdat ik toch niet deugde voor het schoen makersvak, mee mocht. Het geld was bestemd voor myn uitrusting. Namens moeder werd my verzocht toch vooral voorzichtig te zyn, ge regeld naar huis te schrijven en er om te den ken, dat Schiphol nog steeds een geschikte landingsplaats voor vliegtuigen bleef. Buiten De sigaret iiiiiimiiitiMitn veel!" En toen de ander niet inging op zyn bluf: „Toch zou ik maar niet meer stukken maken als ik jou was; je zondenregister is al groot genoeg." „Och," deed Timothy poeslief, „bekommer je maar niet om my, jongen, dat komt wel in orde!" „Ik help het je hopen," zei de politieman en knipte een paar maal vlug met de oogleden. „Kan ik misschien myn armen laten zakken?" De ander knikte toestemmend. Een lange poos bleef het absoluut stil in de kleine blokhut. Op de wijzerplaat van het hor loge schoof de wijzer langzaam ...,j vooruit: vijf mi- nuten, acht mi- nuten. bleef het stil. „Mag ik een si- garet rooken?" informeerde Jimmy plotseling. Hij vroeg het heel dociel, een beetje verlegen zelfs, maar in zijn oogen vonkte het even vreemd en ge vaarlijk. Zijn bewaker overlegde een oogenblik by zich zeiven. „Als je geen kunstjes gaat vertoonen. dan voor mijn part," besliste hij tenslotte. Jimmy diepte uit zyn tuniekje een leeren koker op, koos er een sigaret uit.... Een luci fer vlamde aan.... Het was een tyd geleden, dat Timothy geno ten had van goede Engelsche tabak. Hij snoof gretig en trok de lippen even zuigend bijeen. Dat ontging den ander niet. „Ook een siga ret?" bood hy aan. „Dat zou je wel willen, hé." gromde de kreu pele gesard, want de verleiding was groot, „om dan meteen de gelegenheid te benutten en mij te overvallen. Ja, ik ben me daar even gek!" „Bah, wat een kind," zei Jimmv minachtend, zocht een nieuwe sigaret uit zijn koker er. wierp hem die voor de voeten. „Daar, toon nu eens dat je werkelyk zoo'n held bent als waar voor je aangezien wilt worden en raap die sigaret dan eens op. Het is toch een verduiveld koud kunstje, het zoo te doen, dat je van mi; geen last krijgt" Het is voor een man niet byster prettig voor een kind te worden uitgemaakt en de kreupele Timothy had zijn eigendunk in meer dan ge paste mate. Zonder zijn prooi ook maar een oogenblik uit het oog te verliezen, boog hij diep door in de knieën en griste de sigaret van den grond. Meteen was hij weer opgeveerd, haalde een lucifer te voorschijn en streek haar met een forschen zet aan langs zijn broek. Beide mannen stonden dan vierkant en zwij gend tegenover elkaar; blauwe sigarettenrook wolkte boven hun hoofden, rook van goede en pittige tabak. Timothy zoog aan zijn sigaret met lange ge nietende trekken; hij inhaleerde diep en met 'r zichtbaar welbehagen. Op het horloge schoof de wijzer al verder naar het fatale oogenblik, vrat in op den tyd en op het leven van den gevangen politieman. Deze tartte het noodlot in een provoceerend nonchalante pose, speelde met de nestels van zijn papaverkleurige uni form, zijn vaste klare oogen bezagen Timothy met een peinzende uitdrukking, half meely- dend, half geamuseerd. „Weet je wat ik daar opeens bedenk," ani meerde hij tenslotte, „al mijn familieleden zijn ouder dan zestig jaar geworden, t Is gewoon traditie in myn geslacht dien leeftyd te over- schryden. Ik wou je maar waarschuwen, zie je, als je de traditie geweld aandoet, wreekt zich dat -onmiddeliyk." Timothy opende den mond om iets te zeggen. Wat hij juist beweren wou, is echter voor de wereld steeds een geheim gebleven. Verraderlijk onverwacht veranderde het vre dige vuurpuntje aan het eind van zyn bran dende sigaret in een fel uitschietende vlam, schroeide zijn baardharen, blakerde zyn gezicht. Er klonk een knal als van een explodeerend kruitde kreupele sloeg met een schorren schreeuw beide handen voor het gezicht. De revolver viel en ging af, een kogel boorde zjcl in een der wanden. Met één sprong had Jimmy Priest zich op den overtroefden vyand geworpen. Een korte worsteling en Timothy lag vloekend en tie rend, maar zeer deskundig gebonden op den grond. „Als ik jou was, man," zei Jimmy met een lichtelijk trillende stem, „zou ik, in plaats van daar liederlyke taal uit te slaan, den hemel danken dat 't ding Je het ooglicht niet heef gekost Den volgenden dag rapporteerde sergean' Joachim Priest het voorgevallene aan zyn in specteur. „En als ik nu bedenk," zoo besloot hy syi. relaas, „dat, had ik die sigaret niet by me ge had, ik nu ergens liggen zou met een gaatj in mijn schedel. De inspecteur knikte ernstig. „Hoe kwam jc eigenlyk aan dat ding?" informeerde hy dan „O, houthakkers aan den Grooten Slaaf plaagden elkander met die knal-artikelen. Maar ze waren veel te zwaar geladen, er zijn ongelukken mee gebeurd. Ik heb toen een paar van onze manschappen den heelen voorraad in beslag laten nemen en vernietigen. Die eene stak ik bij me voor het rapport en als bewys- stuk om de fabriek aan te pakken." „Nou," overdacht de inspecteur nog eens het avontuur van zyn mindere, „je mag alles bij elkaar die fabriek wel dankbaar zyn!" PADANG, 18 April. (ANETA). De onderzee- ers K XIV en K XV zyn gisteren te Emma haven gearriveerd na een zware reis als ge volg van een defect aan het duikroer. til 1 'f op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f "7 Cf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 O C oij verlies van een f Cf) by een breuk van f Af) All€ (tOOH/ie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen O UUU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen fclt/»" doodelijken afloop een voet of een oog# X t#. duim of wijsvinger W(/«"been of arm Tl/«" bij verlies van "n anderen vinger 3 „O neen, Sir Hector. Ik vroeg, of ik even de maat mocht nemen van de ramen in de bibliotheek, vanwege de gordynen. die ik moest knippen, en daar had niemand bezwaar tegen. Mrs. Burgoyne was uit en de dienstboden Waren aan tafel. Trouwens, die zouden er toch zeker geen vermoeden van gehad hebben dat een werkvrouw zich ook nog voor zeldzame boeken kan interesseeren." „Wanneer heb je dit te pakken gekregen?" „O, een paar weken geleden, maar ik ftieende, dat het niet erg veilig zou zyn, Sir Hector, om het u ineens te brengen, voor 't geval Mr. Bourgoyne het andere exemplaar zou vinden, dat u mij mede gaf om dit boek te vervangen. Voor my zyn ze precies eender Maar ik vermoed, dat hij er nog niet aan ge dacht heeft, het van de plank te nemen „En dat zal hy de eerste zes maanden wel hiet doen ook. Trouwens als hij het niet heei Zorgvuldig onderzoekt, of de voorpagina aan een expert laat zien. zal hy nog niet ontdekken, dat hy gedupeerd is." Miss Ferris leunde achterover in haar stoel en zag naar haar groote vierkante, zwarte rijglaarzen, die onder den zoom van haar lan gen versleten rok te voorschijn kwamen. „Het geeft toch een heele hoop drukte, Sir Hector," zei ze zacht. „Ik heb er nu drie jaar op zitten loeren om dit te pakken te krijgen Het is natuuriyk absoluut uitgesloten om zoo iets uit te halen, als men er slechts heel kort is geweest. Als ze het boek nu vinden, of liever gezegd, als ze ontdekken dat het er niet meer is, zullen ze zeggen: Miss Ferris kan dat nooit gedaan hebben, die is hier al zooveel jaren. Indien ze werkelijk idee had gehad om het weg te nemen, zou ze het al jaren geleden hebben gedaan." „En ik heb," ging Ascher met welbehagen verder, „bij Burgoyne herhaaldelijk met nadruk beweerd, dat het boek een namaak was, een verbazend handige namaak, maar in ieder geval een imitatie. Indien nu iedere andere criticus myn gezichtspunten deelt, zal hy ten slotte gelooven, dat de fout by hem zat." „Is u niet bang, dat men u vandaag of mor gen met gekke vragen zou komen lastig vallen? Waarom of de oorspronkelyke en zeldzame uit gave juist in Sir Hector Ascher's bibliotheek moest worden gevonden?" „Het zal nooit in mijn bibliotheek worden ge vonden," antwoordde de man nuchter. „Ben je ook al een van die rare menschen, die vasthou den aan het dwaze begrip, dat mijn boeken een fortuin waard zyn?" Hy lachte: een cynische lach, die de trekken van zijn „ameiyk volle roode lippen slechts accentueerde. „Nee, nee, Nora. Dat is allemaal in orde. Maak je niet ongerust," ging hy ineens ver der, toen zij plotseling overeind kwam zitten en in houding en gezicht haar afkeuring te kennen gaf. „Ik neem geen enkel risico, wU zijn hier volkomen veilig. Sommige boeken.... sommige natuurlijk, vele zelfs, zyn authen tiek. Ik ben echter niet rijk genoeg om de eenige eigenaar van eerste uitgaven te zyn. Elk oorspronkelijk boek in deze bibliotheek heeft zyn duplicaat of wellicht verschillende dupli caten in de bibliotheken van andere mannen. Zeldzame boekenga die in Frankryk of ln Duitschland of in Amerika zoeken, maar niet in Merlin St. Hugh." „Verkoopt u ze dan?" „Ja, ik verkoop ze natuuriyk. Heb je er eenig idee van, wat sommige van die boeken mij wel opbrengen? Maar nooit aan menschen uit dit land of aan verzamelingen! Indien een maal het gerucht de ronde zou doen dat Hector Ascher begonnen was, zyn boeken te verkoopen. zou zyn reputatie voor eeuwig verloren zyn. Ik ben juist van Londen verhuisd, omdat ik hier minder achterna wordt gezeten door bibliophielen en er minder gelegenheid voor menschen is om te gissen...." „Gissen?" Hij haalde de magere schouders op. ..Nou, dat ik zoo iets ben als een handelaar, 'n tusschenpersoon. Nee, nee, lk heb je al ge zegd, dat de bibliotheek nooit te helder, te licht moet zijn. Er zijn namaken Miss Ferris, die zoo buitengewoon handig tot stand -yn ge komen, dat zelfs de fynproevers zich laten beetnemen; dergeiyke namaken staan hier nogal." Hij wuifde met zijn welverzorgde kleine hand langs de dicht bezette planken. „Ik ben zeer voorzichtig, ik speel niet met vuur. Mr. Burgoyne is nu weg, niet waar? Welnu, voordat hij terugkomt, ls dat boek.... ja, wie zal het zeggen, waar? Maar niet ln myn bezit. Niet in 't bezit van Sir Hector Ascher." Haar vlugge onderzoekende blik ontging hem en een oogenblik later zag zy weer erg bedeesd en vroeg ze hem: „Krygt u er een groote som voor?" Hy noemde haar een prijs, zy knikte met haar kleine slonzige hoofdje, met het muis- kleurig haar, dat achter de ooren met haar spelden werd samengehouden en met twee tresjes op het breede voorhoofd lag, terwijl de bestofte zwarte stroohoed met den ver schoten crêpe-rand deze beweging op groteske wijze volgde. „Dat is ook wel wat moeite waard." Ascher glimlachte cynisch. „TJ wilt toch niet zeggen, dat u deel hebt in al die moeilykheden door even een boek voor een ander te verwisselen, terwijl Mrs. Burgoyne uit is en de dienstboden zitten te eten?" „Er is een verhaal in het Oude Testament," antwoordde Miss Ferris erg zacht, „over een man, met name David, die een reus neersloeg met een steen en een slinger; zonder den ron den steen zou hy Goliath nooit hebben kunnen dooden!" „En u bent hier de ronde steen? Misschien. Wat zou u daarmee?" Voor het eerst zag miss Ferris hem openlyk in het gezicht. „Ik heb er eens over nagedacht, Sir Hector. Ik ben zoo'n jonge vrouw niet meer. Nee, ik ben inderdaad al drie en vijftig en lk begin dit bestaan wat vermoeiend te vinden. Ik heb nu al vyf en dertig jaar hard gewerkt aan gordynen en andere dingen. Ik zou graag wat rusten. Ik heb ergens een leuk huisje gezien, Ik zou misschien wat kippen kunnen houden, dat is een aardige bijverdienste Hy gaf zich de moeite om wat naar haar over te leunen. „En nu komt u zeker aan my -'en kleine, geldelyke tegemoetkoming vragen," veronder stelde hy. „Indien u kans zou zien om mij te helpen, Sir Hector „Hier heb je watHy maakte een bundel bankbiljetten op tafel. Maar zy schudde het hoofd en het wankele evenwicht van den stroohoed dreigde gevaarlyk verstoord te worden. „Ik had iets edelmoedigers gedacht." Ascher leunde weer achterover in zyn stoel en voegde haar op minachtenden toon toe: „Je bent toch zeker niet zoo dwaas, te ver onderstellen, dat je ook maar eenigszins vat od my kunt hebben? Voor al je vorige oemoelin- genben je betaald volgens een afgesproken overeenkomst. De meest waakzame rechter in deze wereld zou echter hard werk hebben om te bewijzen, dat ik je ooit een shilling heb ge geven." „O nee," kwam het bescheiden antwoord. „Ik weet dat u slim bent, al te slim. dan dat een van ons beiden er onder zou moe ten lijden en ik hoop, dat ik nooit me zal laten verleiden tot dreigementen. Maar in dien een dame, die voor haar eigen onder houd moet zorgen, ln staat is om een man van uw positie, Sir Hector, van dienst te zyn, met zeer delicate opdrachten, kan het toch wel eens gebeuren dat de lastgever bereid is deze diensten op edelmoedige wyze te be- loonen. Ascher keek haar onderzoekend aan. „Ban je bang, dat men je verdenkt?" vroeg hy langzaam. „Ach, dat is het niet; maar lk ben moe. En ik geloof, dat lk minder overleg heb dan vroeger. Ik begin bang te worden Als ik 's avonds naar huis loop, is het net of er telkens stappen vlak achter my klinken en soms werk ik inderdaad tot zeer laat in den avond. Als ik langs gesloten huizen wandel, voel lk telkens een hand op myn schouder grijpen; en 's avonds op mijn kamer lees ik de krant en ril en huiver by de verhalen van andere vrouwen, dieniet erg gelukkig ge weest zijn. En ik wensch myn werk er aan te geven, voordat het te laat is. Ik heb dertig jaar gespaard en het heeft me maar weinig geholpen, Sir HectorU bent een rijk mensch, u zou het niet eens missen." Ze zag met haar fijne bleeke gezicht smee- kend naar hem op, maar hy bromde nog dieper in zyn baard. ("Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11