Saneering van
het railverkeer
de Inktvisch
Droeve thuisreis
Brandstichting te
Wormerveer
EENIGE ONRENDABELE
LIJNTJES
VRIJDAG 20 APRIL 1934
Steunverlaging in
Twente
Een onderhoud met den
kapitein
Tegen uitlokker weer
één jaar
Het drama te Reeuwijk
Beleediging van een
oud-minister
Bevordering van samenwerking
der tramwegen in Noord-
Brabant
Naasting
Tramfusie
TWEEDE KAMER
Minister Kalff eenigszins
bekeerd
De Streefkerkaan boord waar
van zich typhus voordeed, te
Antwerpen aangekomen
Interpellatie-Kupers
EERSTE KAMER
Op 24 April weer bijeen
Apothekersassistents-examen
Tegen schuldigen resp. één jaar
en vier maanden geëischt
Brandstichters staan terecht
Einde November 's nachts een ver
dwaalde auto gezien
BOLLENZONDAG IN ZICHT
Onderzoek naar verdachte's geest
vermogens gelast
MEERIJDEN DOOR SOLDATEN
MET AUTO'S
Ministerieele order wordt niet
ingetrokken
PASTOOR B. GEEVE O.F.M.f
Uitvaart en begrafenis
DE KOEKINDUSTRIE IN
MOEILIJKHEDEN
Minder consumptie
Nieuwe burgemeester te Roosteren
Nog een patiënt overleden
DOOR PETER BARON
37
Mr, Frederik Herbert Leicester, de neef van
Den Haag, 19 April 1934
De volksvertegenwoordiging heeft zich de
laatste dagen wel zeer in den breede bezig ge
houden met het vervoervraagstuk. Na het debat,
dat gisteren over de wijziging van de Spoor
wegwet en van de Locaalspoor- en Tramwegwet
Werd gehouden, volgden heden een tweetal
ontwerpen, die saneering van het railverkeer
ten doel hebben.
Eerst echter moest nog de stemming plaatsJ
hebben over genoemde wijziging, die meerderd
tariefvrijheid voor de spoorwegen en vergemakl
kelij king van de naasting van onrendabele lijl
hen brengt. Want gisteravond, toen de ver'
nadering weder tot diep in het etensuur duurde,
hleek de geheele vaste commissie voor de Open
bare Werken, Waterstaats- en Verkeersaange-
legenheden al vertrokken, zoodat het oordeel
her commissie niet gehoord kon worden. Van
daag dan deelde de president der commissie
ïr. BONGAEBTS, alsnog daartoe in de gelegen
heid gesteld, mede, dat het ontwerp volgens
hare meening aanvaard diende te worden en
Slng het er zelfs zonder hoofdelijke stemming
door.
Alleen generaal Duymaer v. Twist, de katho
lieke afgevaardigde van de Bilt en de platte
lander Vervoorn lieten aanteekenen, dat, ware
er gestemd, deze tegemoetkoming aan het rail
verkeer nooit hun zegen zoude hebben erlangd.
Het ontwerp tot naasting van de locaalspoor-
Wegen Medemblik—Hoorn, Nij kerk—Ede, Neede
Hellendoom, DeventerOmmen, Dinxperlo
Varsseveld en van den Noord-Frieschen Locaal-
spoorweg bracht alweder een vrij uitvoerig
debat, waarbij nogal oppositie bleek tegen onder
deden. Alleen de sociaal-democraat VAN
BRAAMBEEK verdedigde zonder eenige res
trictie dit afsnijden want naasting beteekent
hier opheffing van allerlei onrendabele lijn
tjes en vond daarin zijn fractiegenoot HIEM-
STRA vierkant tegenover zich. Deze afgevaar
digde vindt dat weggooien van wat geen baten
hieer oplevert, een wel zeer gemakkelijke metho
de, die bij een particulier winstbedrijf aanvaard
kan worden, maar bij een onderneming, welke
het algemeen belang moet dienen, toch eigen
lijk geen pas heeft.
De andere sprekers het waren de liberaal
LOUWES, de Christeltjk-Historicus BAKKER,
de katholiek VAN DE BILT, de sociaal-demo
eraat THIJSSEN, de anti-revolutionnair VAN
ÖEN HEUVEL, de vrijzinnig-democraat KOOI
MAN en de plattelander VERVOORN hadden
tegen onderdeden van 's ministers voornemens
bedenking, vooral tegen de algeheele opheffing
Van de lijn HoornMedemblik, die volgens den
heer van de Bilt bij heropleving van den West-
Brieschen tuinbouw en wanneer men zich be
paalt tot goederenvervoer, best weer rendeeren
kan, en tegen de opheffing van de Noord-Frie-
sche lijntjes, die ook nog wel met krasse be
zuinigingen zouden zijn op te kalefateren. De
liberaal Louwes schroomde zelfs niet, den be
windsman aan te bevelen, dat aan het per
soneel loonen zouden worden gegeven, overeen
komende met de uiterst lage landarbeiders-
loonen.
MINISTER KALFF heeft in een kort betoog
de zaak scherp gesteld door te verklaren, dat
Inderdaad bij alle lijnen opheffing in het voor
nemen ligt, tenzij de betrokken gewesten zelve
nog een reddingsvorm weten, die aan de over
heid geen geld kost. Wij moeten, aldus deze
oud-directeur der Nederlandsche Spoorwegen,
ons erby neerleggen, dat andere vervoermid
delen beter dan spoor en tram een deel van
het vervoer kunnen verzorgen. En stelt men dit
Voorop, dan kan men het niet anders dan eene
In dezen tijd volstrekt af te wijzen luxe noe
men, wanneer lijnen, die jaar na jaar groote
verliezen opleveren, gehandhaafd worden.
De Kamer heeft zich dan ook maar tenslotte
2onder hoofdelijke stemming met de bekende
aanteekening van mr. Vervoom bij dezen
maatregel neergelegd.
Eveneens zonder hoofdelijke stemming ver-
eenigde zij zich met het ontwerp tot bevorde
ring van samenwerking van de tramwegen in
Noord-Brabant, waarbij het rijk evenals de
Provincie dit doen wil op zich neemt, ge
durende een tijdvak van vijf jaar een subsidie
te geven ter dekking van eventueele verliezen,
die de op te richten N.V. Brabantsche Buurt
spoorwegen en Autodiensten lijden zal, en aan
deze N.V. eene leening te verstrekken van 4
ton.
De fusie van de Brabantsche trambedrijven
in deze nieuwe onderneming beoogt saneering
van toestanden, die economisch niet langer aan
vaardbaar zijn. Er zullen lijnen, die nog ren
dabel zijn of het door reorganisatie weder kun
nen worden, behouden blijven; andere lijnen
zullen worden vervangen door autobusverbin
dingen.
De voornaamste vraag, die bij deze aange
legenheid de Kamer bezig hield, was deze, of
wel voldoende gegarandeerd was, dat niet tram
verbindingen in stand gehouden zouden worden,
waarbij daartoe geen enkel motief aanwezig
was. De Katholieken KUIPER, dr. KORTEN-
HORST en VAN DER PUTT en de vrijzinnig
democraat EKELS twijfelden daaraan en dr.
Kortenhorst, die de zaak een kwestie puur van
vertrouwen in Gedeputeerde Staten noemde
want Gedeputeerden hebben krachtens de over
eenkomst de bevoegdheid, om gebiedende en
verbiedende voorschriften nopens de gestie der
N.V. te geven vroeg dan ook den minister
instantelijk, of hij bereid was, alsnog te zor-
fflll. dat-. nr»k Viii wn n i rjnt
geantwoord, dat hij, om door te zetten, wa"
hemzelf bij deze eerste proef met verkeers-
coördinatie voor oogen staat, tenslotte kan in
grijpen krachtens de concessievoorwaarden en
dat, zoo noodig, ook inderdaad voornemens is.
De heer Kuiper ge
volgd door den sociaal
democraat v. Braambeek
en den vrijzinnig-demo
craat Ekels heeft de
belangen van het perso
neel, dat door de concen
tratie overcompleet wordt,
aangeroerd. En minister
Kalff heeft zich daar
tegenover tegemoetkomend
getoond, door te beloven,
dat hij voor deze door de
fusie getroffenen hetzelfde
doen zal als geschiedde
bij de opgeheven tramwegondememing Zutfen
Emmerik.
Ook ten aanzien van de door Gedeputeerden
van Noord-Brabant voorgenomen, doch later
door minister Kalff tegengehouden aanwijzing
van een vertegenwoordiger van personeelsbe
langen tot lid van den Raad van Commissaris
sen de heer Kuiper had daaromtrent een
motie ingediend zijn de standpunten van
den minister en van hen, die zijne houding te
dezer zake niet aanvaarden konden, elkander
genaderd. Had de bewindsman er bezwaar tegen,
dat een personeelsvertegenwoordiger in den
Raad van Commissarissen toezicht oefenen zou
op de directie, de heer Kuiper en dr. Kor
tenhorst kwam zijn fractiegenoot te hulp
wenschte niet te acceptéeren, dat een deskundig
en zeer vertrouwd man niet benoembaar in zulk
een college zou zijn enkel en alleen, omdat hij
Woensdagavond laat is het stoomschip
„Streefkerk" van de Vereenigde Nederlandsche
Scheepvaart Maatschappij te 's Gravenhage, uit
Calcutta te Antwerpen aangekomen, na een
wel zeer onfortuinlijke reis. Immers, naar wij
reeds eerder hebben gemeld, hebben zich tijdens
deze reis aan boord zeer ernstige ziektegevallen
voorgedaan.
Twee der opvarenden, hofmeester Bonte, en
later de stuurmansleerling Doeksen zijn over
leden en een aantal officieren van het schip
zijn hetzij te Port Said, hetzij te Algiers ziek
achtergebleven. De reederij heeft nieuwe offi
cieren voor de „Streefkerk" per vliegtuig naar
Marseille gezonden, waarna zij per boot naar
Algiers zijn gegaan, waar zij de „Streefkerk",
die toen met een gedecimeerd officierenkorps
voer, hebben afgewacht, om op dit schip het
laatste gedeelte van de droeve thuisreis te vol
brengen.
Toen het schip te Antwerpen aankwam is
eerst door de havenautoriteiten een uitgebreid
onderzoek ingesteld, met betrekking tot de
vroeger bestuurslid eener personeelsorganisatie
geweest is.
De minister, door de argumenten zijner tegen
standers wel eenigszins bekeerd, verklaarde ten
slotte, dat Gedeputeerden van Brabant met
deze voordracht het recht van het personeel
op vertegenwoordiging in den Raad van Com
missarissen hadden willen accentueeren. Dat
recht ontkende hij, maar hij zou op zijne be
slissing terugkomen, indien Gedeputeerden het
cachet, dat zij op den candidaat geplakt had
den, er weer af wilden halen.
Laat in den middag is de Kamer nog be
gonnen aan de interpellatie-KUPERS. Wij kun
nen daarover heden omdat minister Slote-
maker de Bruine, wien men thans reeds kon
aanzien, hoezeer deze werkloozenellende hem
aan het hart gaat, morgen antwoorden zal
kort zijn. De interpellant beschreef in een uit
voerig en pakkend betoog, zich beroepend op de
uitingen van ook Protestantsche en Katholieke
arbeiders en herinnerend aan het petitionne
ment van de bewoners der Twentsche gemeen
ten, de algemeene verslagenheid van degenen,
die de steunverlaging in Twente treffen gaat,
kenschetste den maatregel als „onrechtvaardig
en voor betrokkenen niet te dragen" en stelde
den minister van Sociale Zaken de volgende
vier vragen:
1. Is de minister bereid, zijn besluit tot ver
laging van de steunbedragen van de werkloozen
in Twente in te trekken?
2. Is de steunverlaging in Twente als een
op zichzelf staanden maatregel te beschouwen
dan wel als de inleiding tot steunverlagingen
in andere deelen des lands?
3. Is de minister niet van oordeel, dat de
meeste uurloonen in de werkverschaffingen
reeds zóó laag zijn geworden, dat zij geen ver
dere verlaging toelaten?
4. Is de minister bereid, de loonsverlagingen,
welke den laatsten tijd in sommige werkver
schaffingen hebben plaats gehad, ongedaan te
maken?
Het is zeer te bezien, of de minister, indien
hij zijne houding ten opzichte dezer materie
onverkort handhaaft, daarvoor de goedkeuring
der katholieke fractie erlangen zal. Aan con
cessies zal hij bezwaarlijk kunnen ontkomen.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is in
openbare vergadering bijeengeroepen op Dinsdag
24 April om half negen des avonds.
Aan de orde zullen dan worden gesteld de wets
ontwerpen tot regeling van den invoer van
metaaldraadgloeilampen, de technische herzie
ning van het tarief der inkomstenbelasting en
de wijziging en verhooging van de begrooting
van inkomsten en uitgaven van het Gemeente
fonds voor 1932-1933 (verhooging bedrag uit-
keeringen aan de gemeenten).
Vervolgens zullen eenige kleinere wetsont
werpen in de afdeelingen worden onderzocht.
Woensdag 25 April zal om 11 uur een open
bare vergadering worden gehouden. Behandeld
zullen dan worden de wetsontwerpen Vereeni-
ging van de gemeenten Enschedé en Lonneker
en Wijziging van de grens tusschen de gemeen
ten Oud Beijerland en Nieuw Beierland.
AMSTERDAM. Geslaagd de dames H. A.
Troostwijk en C. E. M. A. van den Boomen,
Amsterdam.
In September 1933 werd een deel van de
stalhouderij van de firma W. B. te Wormer
veer door brand vernield. Korten tijd later
werden onder verdenking van brandstichting
twee personen gearresteerd, n.l. G. W. Ie L.,
directeur van een nachtveiligheidsdienst en de
winkelier G. G. de L., wonende te Wormerveer.
Het onderzoek wees uit, dat zij hooi op den
zolder in brand hadden gestoken, in afwach
ting van een belooning, die door den zoon van
den eigenaar aan le L. was uitgeloofd. Deze
belooning zou 500 bedragen, welk bedrag le
L. met zijn helper zou deelen. De hoofddader
kreeg ook een auto cadeau. Het geld liet ech
ter op zich wachten.
De directeur van den nachtveiligheidsdienst
wendde zich tot een particulier-detective, die
de zaak aangaf bij de polities in plaats van het
geld te incasseeren, zooals zijn opdracht was.
Dé rechtbank te Haarlem veroordeelde le L.
op 4 Januari tot twee jaar gevangenisstraf met
aftrek van voorarrest en de L. tot een half
jaar gevangenisstraf;
Op 29 Maart stonden zij in hooger beroep
terecht voor het Hof te Amsterdam. De procu
reur-generaal requireerde bevestiging van het
vonnis. Bij interlocutoir vonnis werd echter be
paald, dat een nader getuigenverhoor nood
zakelijk was, mede om de rol van W. B„ den
zoon van den stalhouder, nader te onderzoeken.
Thans werd de zaak voortgezet en verscheen
ook B. in 't verdachtenbankje. Hij is inder
tijd door de rechtbank te Haarlem wegens uit
lokking tot brandstichting veroordeeld tot een
jaar gevangenisstraf.
Het Hof behandelde allereerst de hooger be-
roepzaak tegen den zoon van den stalhouder
B. Hij werd verdedigd door mr. Stomps, uit
Heemstede.
De verdachte zeide in hooger beroep te zijn
gekomen, omdat hij de straf te hoog vond.
Verdachte verklaart dan, dat hij den directeur
van den Nachtveiligheidsdienst wel had gezegd,
dat het hem wat waard was, als de stal van
zijn vader afbrande, maar hij had het niet
zóó ernstig bedoeld. Toen de stal afbrandde is
verdachte le L. bij hem gekomen, die hem ver
telde, dat hij den brand had gesticht. Hij vroeg
B. om geldVerd. had echter weinig lust
gehad, om het te geven. „Ik was bang om het
te geven," aldus verd.
Pres. ipr. Jolles: „Ook al bang voor chan
tage? Dat wordt tegenwoordig mode."
Als eerste getuige wordt gehoord de com
missaris van politie F. W. de Groot, te Wor
merveer.
Getuige verklaarde, dat door den brand ge
meen gevaar voor de omliggende perceelen was
ontstaan.
De president behandelt met getuige het door
de politie opgemaakte proces-verbaal van het
eerste verhoor van den verdachte, die destijds
heeft verklaard, onder pressie van den direc
teur van den nachtveiligheidsdienst dezen 200
heeft beloofd om den stal in brand te steken
Mr. Stomps vraagt den commissaris, of verd.
niet bekend staat als iemand, die wel wat bra
nie achtig en lichtvaardig in zijn uitingen is.
Getuige geeft dit toe, maar hij meent, dat
verd. de draagwijdte van een belofte, als door
hem aan le L. gegeven, wel degelijk begrijpt.
Verdachte werpt het nu op een vergissing:
200 zou hij nooit hebben beloofd.
De volgende getuige is de directeur van den
Nachtveiligheidsdienst le L. Hij bekent volledig
zijn rol in deze zaak. Volgens zijn verklaring
heeft B. op zekeren dag tegen hem gezegd:
„Kom eens bij me aan, er is iets voor je te ver
dienen". Getuige was hierop ingegaan en verd.
had toen gezegd, dat het hem f 1000 waard
was, als de stal plat zou branden.
Vroeger had verd. hem als eens f50 aange
boden als hij een auto in brand stak.
Pres.: „Kreeg U al wat bij vooruitbetaling."
Getuige le L.: „La, ik kreeg een auto."
Verd.: ,,'t Is alles leugen, ik had een auto in
consignatie."
Pres.: „U handelde dus als directeur van een
nachtveiligheidsdienst ook al in auto's."
Pres. (tot get.) „Wat U nu verklaart is toch
de waarheid?"
Getuige: „Absoluut."
De tweede brandstichter G. de L„ wordt hier
op als getuige gehoord.
Hij bevestigt de verklaring van den nachtvei-
Hgheidsdirecteur. B. had verteld, dat de zaak
verzekerd was voor f 26.000. Als de brandstich
ting een „goed" resultaat had, zou de belooning
worden verhoogd.
Mr. Stomps: „Het U niet met le L. afgesproken
ken, dat U beiden als er eens iets uitkwam
dezen verdachte W. B. de schuld zoudt geven?"
Getuige: „Ja, dat was een plannetje van le
L."
Het rapport, uitgebracht door het Genoot
schap luidt gunstig; er wordt in geconcludeerd
tot een voorwaardelijke veroordeeling.
De procureur-generaal mr. A. baron van Ha-
rinxma thoe Slooten is van oordeel, dat de
verklaringen van de getuigen le L. en de L.
de waarheid zijn. Voorts werden deze verkla
ringen voor een deel bevestigd door verd. zelf.
Spr. heeft geen reden om een voorwaardelijke
straf te eischen.
Het O.M. requireert tenslotte bevestiging van
het vonnis van de rechtbank te Haarlem (een
jaar gevangenisstraf).
De verdediger mr. Stomps bepleit vrijspraak,
subs, dringt hij aan op clementie in den vorm
van een voorwaardelijke veroordeeling.
Arrest 3 Mei.
Vervolgens wordt de zaak voortgezet tegen den
directeur van den nachtveiligheidsdienst le L.
en den winkelier de L. verdacht van brand
stichting. Hun zaken worden gevoegd behan
deld
De getuige de Groot, commissaris van politie
te Wormerveer, verklaarde op de desbetreffen
de vragen van den president, dat le L. niet be
kend stond als een scharrelaar, wel smokkelde
hij revolvers. Verdachte le L. was vroeger in
dienst bij de marechaussee.
President (tot get. de Groot): Waarom werd
hij ontslagen?
Getuige: Daar ligt een sluier over.
Verd. le L.: Daar ligt heelemaal geen sluier
over, mijn ontslag hield verband met mijn hu
welijk.
Vervolgens vertellen de verdachten hoe zij
den brand hebben gesticht. Ook B„ den ver
dachte in de vorige zaak, stelt de president nog
enkele vragen.
De proceur-generaal, mr. A. baron van Ha-
rinxma thoe Slooten, handhaafde zijn reeds
genomen requisitoir behalve ten aanzien van de
strafmaat. Tegen den directeur van den nacht
veiligheidsdienst requireerde hij een jaar gevan
genisstraf met aftrek van drie maanden voor
arrest, tegen den winkelier de L. eische hij vier
maanden gevangenisstraf.
Als verdedigers traden op mr. A. Beets te
Haarlem en mr. J. L. Frankenhuis te Amster
dam.
Ook in deze zaken zal het Hof 3 Mei arrest
wijzen.
Omtrent het drama op de Reeuwijksche plas
sen wordt door de politie van Reeuwijk het
volgende medegedeeld:
De tuinder D. Slappendel, wonende aan de
Tochtbrug, heeft verklaard dat hij in het laatst
van November 1933 tusschen 11.30 en 1-30 uur
des nachts een auto heeft gezien, komende van
den Laixdijk, die de werf opreed van den win
kelier J. van Dam en daarna de Korte Reede
opging. De heer Slappendel beduidde door flui
ten dat hij daar niet verder kon rijden. Hij
heeft met den chauffeur bij het hek staan pra
ten. De man was erg zenuwachtig en vertelde
dat hij iemand had weggebracht en den weg
was kwijtgeraakt. De heer Slappendel heeft de
politie het signalement gegeven van dezen per
soon en ook een nadere aanduiding van den
auto.
Het Comité „Lisse Vooruit" deelt over den
stand der bloembollen mede, dat de narcissen
en hyacinthen schitterend staan.
Door het koele weer der laatste dagen blijven
de bloemen langer goed. De vroege tulpen be
ginnen mooi te kleuren, zoodat de bloemen
liefhebbers volop kunnen genieten en het wel
vast staat, dat het Zondag a.s. de traditioneele
bollendag zal zijn.
In de zaak tegen den 46-jarigen R. H., ge
wezen hoofd van den rijksaccountantsdienst, die
terecht heeft gestaan wegens beleediging van
cud-minister Donner en van een agent van
politie, heeft de Rotterdamsche rechtbank thans
beslist, dat 't onderzoek niet volledig is geweest.
Er zal 'n onderzoek naar verdachte's geestver
mogens ingesteld worden.
Op 31 Mei a.s. komt de zaak opnieuw in
behandeling. De psychiaters, dr. Donkersloot en
dr. De Monchy, zullen dan hun bevindingen
mededeelen.
Naar aanleiding van artikelen in enkele bla
den betreffende bovenbedoelde aangelegenheid
hebben wij ons tot het Departement van De
fensie gewend met de vraag of intrekkking ver
wacht mag worden van de order, waarbij het
aan de militairen is verboden auto's aan te
houden met het verzoek om mede te rijden.
Daar werd ons medegedeeld dat niet getwij
feld werd aan de goede ervaring, opgedaan
door de automobilisten, die in bedoelde arti
kelen aan het woord zijn en evenmin aan de
goede bedoeling die meestal voorzit. Echter
moet rekening worden gehouden met enkele
automobilisten, die, naar de ervaring helaas
leerde, een groot gevaar van zedelijke orde op
leveren voor mederijdende militairen.
Aangezien de Minister van Defensie zich te
genover de ouders verantwoordelijk gevoelt
voor de behartiging van de zedelijke belangen
der dienstplichtigen, zal de order ook om deze
reden gehandhaafd blijven.
In de Rosalia-kerk te Rotterdam had Don
derdag de plechtige uitvaart plaats van den
zeereerw. pater Bavo Geeve O-F.M., pastoor van
genoemde kerk.
Nadat te half tien de Lauden waren begon
nen, ving te tien uur de plechtige Requiemmis
aan, welke werd opgedragen door den Provin
ciaal der Nederlandsche Franciscanen, den
Hoogeerwaarden Pater Honoratus Caminada.
Op het priesterkoor gezeten, woonde de Deken
van Rotterdam, de Hoogeerw. Heer Kan. J. W.
van Heeswijk, de geheele plechtigheid bij.
Na het einde van de Requiem, als de absoute
over de lijkbaar was verricht door den H. E.
Pater Provinciaal, werd de kist plechtig de kerk
uitgedragen en geplaatst in een lijkauto, om
naar Katwijk te worden overgebracht.
De stoet passeerde het St. Franciscusgasthuis
te Rotterdam, waar men eenige minuten stil
hield, terwijl de klok luidde en alle aanwezigen
zich voor het huis hadden opgesteld.
Dan vervolgde de stoet den tocht naar Kat
wijk aan den Rijn, alwaar te ongeveer één uur
de bijzetting heeft plaats gevonden op het kerk
hof der Paters Franciscanen van het St. Willi -
brordus-college aldaar.
In de kapel van het college werd nogmaals
de absoute verricht door den H. E. Pater Pro
vinciaal, waarna de kist onder klokgelui door
de Broeders van het klooster naar de laatste
rustplaats werd gedragen.
In de dezer dagen gehouden vergadering der
Organisatie van Nederlandsche Koekfabrikan
ten zijn uitvoerige besprekingen gewijd aan den
toestand der koekindustrie, die uitermate
slecht te noemen is. Algemeen wordt in de
laatste maanden een sterke vermindering van
de koekconsumptie geconstateerd, hetgeen ge
weten wordt aan de concurrentie van o.a. kaas,
eieren en andere artikelen, die tegen bijzonder
lage prijzen verkocht worden en waarover bo
vendien de regeering direct of indirect steun
verleent, terwijl de grondstoffen voor de koek
industrie zwaar belast zijn.
Besloten werd een request te richten tot den
minister van Economische Zaken om geen ge
volg te geven aan het verzoek van de Ned. Ver-
eeniging tot bevordering van den Bijenteelt om
de buitenlandsehe honig met een extra recht
te belasten, aangezien de binnenlandsche honig-
productie nimmer in de behoefte voor de koek
industrie kan voorzien,, waarbij bovendien nog
komt, dat de inlandsche honig lang niet ge
schikt is voor alle koeksoorten.
Bij K. B. is met ingang van 1 Mei 1934 be
noemd tot burgemeester der gemeente Roosteren
mr. M. E. C. A. L. Smets.
vraag, of het schip al dan niet in quarantaine
zou moeten worden opgenomen. Men is even
wel tot de overtuiging gekomen, dat de maat
regelen, welke de kapitein ter desinfecteering
had genomen, alleszins voldoende waren te
achten en de „Streefkerk" is daarop vrij ge
geven.
Hoewel het inmiddels al heel laat in den
nacht was geworden, was de gezagvoerder, ka
pitein E. de Buyst, zoo welwillend aan een ver
tegenwoordiger van de „N. Rott. Crt." een en
ander van zijn wedervaren te vertellen.
In den Indischen Oceaan is hofmeester Bonte
ernstig ziek geworden en onmiddellijk daarna
werd ook de tweede machinist ziek. Een dag
later werd nog een van de officieren ziek en ik
heb toen, aldus vertelde de kapitein, zoo sne.
mogelijk het Engelsche stoomschip „Port Bo-
wen" gepraaid, welk schip een arts vaart. De
dokter kwam over en hij heeft de zieken on
derzocht en een behandeling voorgeschreven.
Toevallig was er een verpleegster als passagier
aan boord en zij heeft tijdens de reis al het
mogelijke gedaan. Dag en nacht is zij in de
weer geweest, maar hofmeester Bonte hebben
wij niet in het leven kunnen houden. Nog voor
wij Aden konden binnenloopen, is hij gestor
ven en wij hebben hem een zeemansbegrafenis
moeten geven. Op 28 Maart is hij overleden.
In Aden zijn drie doktoren aan boord geko
men. Zij hebben de zieken onderzocht en mij
verzekerd, dat ik gerust de reis kon vervolgen,
want de toestand was volgens hen niet gevaar
lijk. Kort na het vertrek uit Aden kregen wij
er nieuwe patiënten bij en in Suez heb ik op
nieuw twee artsen geraadpleegd. Dezen gaven
mij den raad op te stoomen naar Port Said, waar
de ergste zieken in een Engelsch hospitaal kon
den worden opgenomen. Vijf zieke officieren
moest ik op die wijze te Port Said achterlaten.
Voor ik vandaar vertrok hebben daar nog twee
doktoren een onderzoek aan boord ingesteld.
Even na net vertrek van Port Said werden dne
officieren ziek en ik besloot Algiers aan te
doen. In overleg met de reederij zou men mij
daar nieuwe officieren geven. De drie zieken
zijn te Algiers in een ziekenhuis opgenomen en
de nieuwe officieren zijn daar aan boord ge
komen. Nauwelijks waren wij van Algiers ver
trokken, of wij kregen de droeve tijding, dat
de stuurmansleerling Doeksen, dien wij te Port
Said hadden moeten achterlaten, aldaar was
overleden.
Tijdens de reis van Port Said naar Algiers
waren slechts de tweede stuurman en ik over
gebleven. Wij hebben om beurten wacht ge-
loopen en zoo de navigatie kunnen verzorgen
De zieken waren allen vol goeden moed en zoo
is de stemming aan boord, ondanks de treurige
omstandigheden, toch nog goed gebleven.
Aangezien de verschijnselen duidden op ty-
pheuze koortsen, zijn dadelijk alle maatregelen
tot ontsmetting genomen. Ik heb reeds dadelijk
toen Bonte ziek werd het drinkwater laten
koken en ook alle groenten werden gekookt.
Het drinkwater is in Port Said gekeurd en
volkomen in orde bevonden. Het eetgerei is
■steeds in kekend water uitgewasschen en het
lijf- en beddegoed is gewasschen in een op
lossing met 5 pCt. lysol en daarna in de zon
gedroogd. Voorts is met eigen middelen het ge
heele schip gedesinfecteerd. De oorzaak van
de ziekte ligt dan ook in het duister.
Tot zoover het verhaal van den kapitein. De
„Streefkerk" gaat van Antwerpen naar Ham
burg en Bremen en komt daarna naar Rotter
dam.
Bij de reederij Is bericht ontvangen, dat de
assistent-machinist van de „Streefkerk", de
heer J. Klein, die te Port Said ziek was achter
gebleven, in het hospitaal aldaar is overleden,
zoodat het aantal dooden thans tot drie is ge
stegen.
C. J. KUIPER
Korte inhoud van het voorafgaande:
John Richmond, agent van den'Britschen
Geheimen Dienst, wordt vermoord door den
„Squld", die hem door geheel Europa is
gevolgd, ln het huls van Sir Marcus Losely,
die zelf ook gewond wordt. De Squid kan
echter de geheime mededeelingen, die Rich-
mon veroverde, bemachtigen. De politie
slaagde er niet ln de daders op te spcfrerr.
Jaren later wordt bij Sir Marcus ingebroken
en de Losely-tlara, een kostbaar famiie-
stuk gestolen. De dief heeft echter niet
het echte, maaï een Imitatie van het erf
stuk meegenomen. Voor zijn dood heeft
Richmond nog enkele woorden ln geheim
schrift op een papiertje geschreven, dat
Sir Marcus, kort voor de inbraak in han
den van Scotland Yard geeft. Dit papier
wordt ontcijferd en deelt mede, dat er een
geheim document in de tiara was verborgen,
De daders van den diefstal, die werk van
Squld is, kan inspecteur Eleden echter niet
te pakken krijzen. Wel koestert hij ver
denking tegen Freddie Leicester, een neef
van Sir Marcus, die kort na den diefstal
in de kamer van Sir Marcus wordt aange
troffen. Een en ander schijnt echter op
een misverstand te berusten en Freddy
wordt weer vrijgelaten. Heel toevallig is
Freddy dan aanwezig bij een bijeenkomst
van den Squid en zijn handlangers).
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK
John de Butler
Den volgenden morgen, op 't belletje van
Freddie, verscheen weer de butler met 't scheer
gerei. Evenals de dag ervoor, kwam hij heel be
hoedzaam de kamer binnen, en bleef bij de deur
op wacht staan, terwijl Freddie zich schoor.
Toen deze daarmee klaar was, gingen ze naar
beneden naar de ontbijtkamer.
„Waar is het wassen beeld?" vroeg Freddie,
toen hij er binnenkwam.
,3edoelt u mijn meester, mijnheer? Vanmor
gen vroeg is hij weggeroepen," zei John, die aan
den anderen kant van de tafel stond en met den
koffiepot bezig was.
„Zou het een inbreuk op de etikette zijn, wan
neer ik vroeg waar ik eigenlijk ben?" vroeg
Freddie. „En nu we 't daar toch over hebben,
geef me nog wat melk alsjeblieft."
„Om het te vragen niet, mijnheer," antwoord
de John rustig en terwijl hij door de deur weg
ging, sloot hij die deur achter zich dicht.
„Wel 'n beetje 'n &1 te koele," mompelde Fred
die, en merkte toen plotseling de krant op, van
den vorigen dag.
BRUTALE ROOF,
stond boven het artikeltje over de laatste geste
van den Squid, en Freddie begon het stukje be
langstellend te lezen.
„Heel in de vroegte heeft hedenochtend een
brutale roof plaats gehad, in de kantoren van
de Trust Company. Vier stalen deuren en de
hoofddeur naar de kelders, waren door
acetyleen-zuurstofapparaten vernield. Men
heeft kunnen vaststellen, dat het totale ver
lies, uitsluitend bestaande uit juweelen, die
door de cliënten daar gedeponeerd waren, on
geveer zestigduizend pond sterling bedraagt.
Men meent uit de situatie te kunnen opmaken
dat hier de hand van den Squid wederom te
onderkennen valt. Een politieagent, die iij
Kingsway zijn ronde had, wist te vertellen, dat
hij plotseling een slag op zijn hoofd kreeg,
toen hij een blijkbaar dronken kerel wilde
arresteeren, waarna hij het bfewustzijn heeft
verloren. Door een inspecteur werd hij later
in de nabijheid gevonden. Twee pesonen heb
ben kunnen getuigen, dat zij 'n langen, zwar
ten vrachtauto uit de Parker Street hebben
zien komen, die naast 't gebouw in Kingsway
uitmondt. Dit gebeurde om ongeveer tien mi-
huten over half drie en onderstreept eenigs
zins de meening van de politie, dat hier weer
de Squid in het spel is. Deze wagen is name
lijk vaker gesignaleerd, wanneer er ergens een
dergelijke misdaad werd gepleegd."
Dan volgde er een heel lang verhaal van de
vroegere misdaden van den Squid en Freddie
keek op de volgende pagina.
Op de derde nieuwspagina bezorgde een klein
berichtje hem niet weinig vermaak. Het luidde
aldus:
den hertig van Framlingham, is verdwenen.
Mr. Leicester werd onlangs nog gearresteerd,
in verband met den diefstal van de Loseley
tiara van sir Marcus. Na de noodige verkla
ringen echter, is hij wederom op vrije voeten
gesteld. Gedurende de twee daaropvolgende
dagen, bewoog mr. Leicester zich weer op zijn
gewone wijze, waar hij placht te komen, doch
sedert gisteren is hij nergens meer gezien. De
hertog is van meening, dat het arrestatie-
geval een invloed ten kwade op de geestver
mogens van den jongen man kan uitgeoefend
hebben. Mr. Craven, een boezemvriend van
mr. Leicester, zegt, dat de vermiste in vol
maakte gezondheid verkeerde, toen hij hem op
den dag van zijn verdwijning ontmoette."
Freddie las toen de nauwkeurige beschrijving
van zichzelf, die na dit alles volgde, critisch over,
wierp de krant toen terzijde en ging door met
zijn ontbijt.
Toen hij klaar was, kwam John binnen, die
een langen, slungeligen man deed binnenkomen,
om de tafel af te nemen. Dit was de eerste keer,
dat Freddie ook nog andere bewoners bemerkte.
Hij vernam van John nog, dat er een staf van
vier man personeel was. Toen, nog altijd met
zijn revolver spelend, wendde John zich tot
Freddie en zei eerbiedig.
„Is er misschien iets, waar u bijzonder veel
trek in zoudt hebben, mijnheer?"
„Is er misschien iets, dat ik doen mag?" vroeg
Freddie sarcastisch.
Amsterdam.
„U hebt de biblotheek, muziek en tennisbaan."
Freddie keek hem somber aan.
„Hebt je al wel eens een partijtje solotennis
gespeeld?" vroeg hij bitter.
„Ik zou uw partner kunnen zijn, mijnheer; ik
denk wel, dat ik u partij kan geven."
„Als je nou maar eens begon met een partij
kleeren," zei Freddie. „Werkelijk, mijn beste
Lancelot
„John, mijnheer."
„Juist, maar werkelijk, beste John, tennissen
in 'n pyama is nou ook dat niet, vind je wel,"
zei Freddie huiverend.
De muziekkamer, waar ze heen gingen, was een
lang vertrek met purperen gordijnen. Er stonden
gemakkelijke stoelen en de vensters waren lang
werpig en dicht bij 't plafond aangebracht. Een
Steinway stond tegen den eenen muur, en aan
den anderen kant een geweldige gramophoon,
met rekken vol platen ernaast. Vlak tegenover
de deur stond een vierlamps radiotoestel. Fred
die ging regelrecht op de gramofoon af, en zette
de eerste de beste plaat, die hem in de hand
viel, op.
„Hou je van muziek, John?" vroeg Freddie
vriendelijk.
„Van muziek wel," zei de butler een doos si
garetten van de tafel opnemend. „Van dien
onsmakelijken syncopen-stortvloed niet zoo bij
zonder. Rookt u?"
„Graag," knikte Freddie en nam een sigaret.
Hij stond op en keerde de plaat om. Een nieuwe
deun, klinkend als een ver verwijderde donder,
vulde het vertrek.
Toen kwam John naar de gramofoon toe. „Mag
ik u misschien verzoeken onder de vensters te
gaan staan, mijnheer?" vroeg hij.
Freddie keek een beetje vreemd op en deed
wat hem verzocht werd. De reden van het ver
zoek was hem nog niet erg duidelijk, want John
deed niets anders, dan met de gramofoon
prutsen.
Eindelijk, blijkbaar voldaan, ging hij voor den
Steinway zitten. Zijn revolver legde hij er boven
op en terwijl de gramofoon speelde, begeleidde
hij op keurige wijze de melodiën.
Dit spel duurde een tijdje, terwijl John telkens
merken liet, dat hij er wel degelijk oog voor had,
wanneer Freddie een beetje een té zijdelingsche
beweging naar de deur maakte. Freddie's hoop,
dat de kunstenaar in John den bewaker zou
overheerschen, bleek vergeefs. Meer dan eens
ging zijn hand zelfs midden in 't spel naar bo
ven, waar de revolver lag.
Niettemin bracht Freddie een plezierigen mor
gen door, met naar de kunst van den man, die
werkelijk goed speelde, te luisteren.
Na een eenzame lunch, verzocht hij John, hem
naar de bibliotheek te brengen.
John kweet zich van die taak en trok zich toen
terug, naar hij zei, voor het verrichten van huis
houdelijke bezigheden. De deur sloot hij achter
zich dicht.
(Wordt vervolgd).