Saneering van het railverkeer de Inktvisch Droeve thuisreis Brandstichting te Wormerveer EENIGE ONRENDABELE LIJNTJES VRIJDAG 20 APRIL 1934 Steunverlaging in Twente Een onderhoud met den kapitein Tegen uitlokker weer één jaar Het drama te Reeuwijk Beleediging van een oud-minister Bevordering van samenwerking der tramwegen in Noord- Brabant Naasting Tramfusie TWEEDE KAMER Minister Kalff eenigszins bekeerd De Streefkerkaan boord waar van zich typhus voordeed, te Antwerpen aangekomen Interpellatie-Kupers EERSTE KAMER Op 24 April weer bijeen Apothekersassistents-examen Tegen schuldigen resp. één jaar en vier maanden geëischt Brandstichters staan terecht Einde November 's nachts een ver dwaalde auto gezien BOLLENZONDAG IN ZICHT Onderzoek naar verdachte's geest vermogens gelast MEERIJDEN DOOR SOLDATEN MET AUTO'S Ministerieele order wordt niet ingetrokken PASTOOR B. GEEVE O.F.M.f Uitvaart en begrafenis DE KOEKINDUSTRIE IN MOEILIJKHEDEN Minder consumptie Nieuwe burgemeester te Roosteren Nog een patiënt overleden DOOR PETER BARON 37 Mr, Frederik Herbert Leicester, de neef van Den Haag, 19 April 1934 De volksvertegenwoordiging heeft zich de laatste dagen wel zeer in den breede bezig ge houden met het vervoervraagstuk. Na het debat, dat gisteren over de wijziging van de Spoor wegwet en van de Locaalspoor- en Tramwegwet Werd gehouden, volgden heden een tweetal ontwerpen, die saneering van het railverkeer ten doel hebben. Eerst echter moest nog de stemming plaatsJ hebben over genoemde wijziging, die meerderd tariefvrijheid voor de spoorwegen en vergemakl kelij king van de naasting van onrendabele lijl hen brengt. Want gisteravond, toen de ver' nadering weder tot diep in het etensuur duurde, hleek de geheele vaste commissie voor de Open bare Werken, Waterstaats- en Verkeersaange- legenheden al vertrokken, zoodat het oordeel her commissie niet gehoord kon worden. Van daag dan deelde de president der commissie ïr. BONGAEBTS, alsnog daartoe in de gelegen heid gesteld, mede, dat het ontwerp volgens hare meening aanvaard diende te worden en Slng het er zelfs zonder hoofdelijke stemming door. Alleen generaal Duymaer v. Twist, de katho lieke afgevaardigde van de Bilt en de platte lander Vervoorn lieten aanteekenen, dat, ware er gestemd, deze tegemoetkoming aan het rail verkeer nooit hun zegen zoude hebben erlangd. Het ontwerp tot naasting van de locaalspoor- Wegen Medemblik—Hoorn, Nij kerk—Ede, Neede Hellendoom, DeventerOmmen, Dinxperlo Varsseveld en van den Noord-Frieschen Locaal- spoorweg bracht alweder een vrij uitvoerig debat, waarbij nogal oppositie bleek tegen onder deden. Alleen de sociaal-democraat VAN BRAAMBEEK verdedigde zonder eenige res trictie dit afsnijden want naasting beteekent hier opheffing van allerlei onrendabele lijn tjes en vond daarin zijn fractiegenoot HIEM- STRA vierkant tegenover zich. Deze afgevaar digde vindt dat weggooien van wat geen baten hieer oplevert, een wel zeer gemakkelijke metho de, die bij een particulier winstbedrijf aanvaard kan worden, maar bij een onderneming, welke het algemeen belang moet dienen, toch eigen lijk geen pas heeft. De andere sprekers het waren de liberaal LOUWES, de Christeltjk-Historicus BAKKER, de katholiek VAN DE BILT, de sociaal-demo eraat THIJSSEN, de anti-revolutionnair VAN ÖEN HEUVEL, de vrijzinnig-democraat KOOI MAN en de plattelander VERVOORN hadden tegen onderdeden van 's ministers voornemens bedenking, vooral tegen de algeheele opheffing Van de lijn HoornMedemblik, die volgens den heer van de Bilt bij heropleving van den West- Brieschen tuinbouw en wanneer men zich be paalt tot goederenvervoer, best weer rendeeren kan, en tegen de opheffing van de Noord-Frie- sche lijntjes, die ook nog wel met krasse be zuinigingen zouden zijn op te kalefateren. De liberaal Louwes schroomde zelfs niet, den be windsman aan te bevelen, dat aan het per soneel loonen zouden worden gegeven, overeen komende met de uiterst lage landarbeiders- loonen. MINISTER KALFF heeft in een kort betoog de zaak scherp gesteld door te verklaren, dat Inderdaad bij alle lijnen opheffing in het voor nemen ligt, tenzij de betrokken gewesten zelve nog een reddingsvorm weten, die aan de over heid geen geld kost. Wij moeten, aldus deze oud-directeur der Nederlandsche Spoorwegen, ons erby neerleggen, dat andere vervoermid delen beter dan spoor en tram een deel van het vervoer kunnen verzorgen. En stelt men dit Voorop, dan kan men het niet anders dan eene In dezen tijd volstrekt af te wijzen luxe noe men, wanneer lijnen, die jaar na jaar groote verliezen opleveren, gehandhaafd worden. De Kamer heeft zich dan ook maar tenslotte 2onder hoofdelijke stemming met de bekende aanteekening van mr. Vervoom bij dezen maatregel neergelegd. Eveneens zonder hoofdelijke stemming ver- eenigde zij zich met het ontwerp tot bevorde ring van samenwerking van de tramwegen in Noord-Brabant, waarbij het rijk evenals de Provincie dit doen wil op zich neemt, ge durende een tijdvak van vijf jaar een subsidie te geven ter dekking van eventueele verliezen, die de op te richten N.V. Brabantsche Buurt spoorwegen en Autodiensten lijden zal, en aan deze N.V. eene leening te verstrekken van 4 ton. De fusie van de Brabantsche trambedrijven in deze nieuwe onderneming beoogt saneering van toestanden, die economisch niet langer aan vaardbaar zijn. Er zullen lijnen, die nog ren dabel zijn of het door reorganisatie weder kun nen worden, behouden blijven; andere lijnen zullen worden vervangen door autobusverbin dingen. De voornaamste vraag, die bij deze aange legenheid de Kamer bezig hield, was deze, of wel voldoende gegarandeerd was, dat niet tram verbindingen in stand gehouden zouden worden, waarbij daartoe geen enkel motief aanwezig was. De Katholieken KUIPER, dr. KORTEN- HORST en VAN DER PUTT en de vrijzinnig democraat EKELS twijfelden daaraan en dr. Kortenhorst, die de zaak een kwestie puur van vertrouwen in Gedeputeerde Staten noemde want Gedeputeerden hebben krachtens de over eenkomst de bevoegdheid, om gebiedende en verbiedende voorschriften nopens de gestie der N.V. te geven vroeg dan ook den minister instantelijk, of hij bereid was, alsnog te zor- fflll. dat-. nr»k Viii wn n i rjnt geantwoord, dat hij, om door te zetten, wa" hemzelf bij deze eerste proef met verkeers- coördinatie voor oogen staat, tenslotte kan in grijpen krachtens de concessievoorwaarden en dat, zoo noodig, ook inderdaad voornemens is. De heer Kuiper ge volgd door den sociaal democraat v. Braambeek en den vrijzinnig-demo craat Ekels heeft de belangen van het perso neel, dat door de concen tratie overcompleet wordt, aangeroerd. En minister Kalff heeft zich daar tegenover tegemoetkomend getoond, door te beloven, dat hij voor deze door de fusie getroffenen hetzelfde doen zal als geschiedde bij de opgeheven tramwegondememing Zutfen Emmerik. Ook ten aanzien van de door Gedeputeerden van Noord-Brabant voorgenomen, doch later door minister Kalff tegengehouden aanwijzing van een vertegenwoordiger van personeelsbe langen tot lid van den Raad van Commissaris sen de heer Kuiper had daaromtrent een motie ingediend zijn de standpunten van den minister en van hen, die zijne houding te dezer zake niet aanvaarden konden, elkander genaderd. Had de bewindsman er bezwaar tegen, dat een personeelsvertegenwoordiger in den Raad van Commissarissen toezicht oefenen zou op de directie, de heer Kuiper en dr. Kor tenhorst kwam zijn fractiegenoot te hulp wenschte niet te acceptéeren, dat een deskundig en zeer vertrouwd man niet benoembaar in zulk een college zou zijn enkel en alleen, omdat hij Woensdagavond laat is het stoomschip „Streefkerk" van de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij te 's Gravenhage, uit Calcutta te Antwerpen aangekomen, na een wel zeer onfortuinlijke reis. Immers, naar wij reeds eerder hebben gemeld, hebben zich tijdens deze reis aan boord zeer ernstige ziektegevallen voorgedaan. Twee der opvarenden, hofmeester Bonte, en later de stuurmansleerling Doeksen zijn over leden en een aantal officieren van het schip zijn hetzij te Port Said, hetzij te Algiers ziek achtergebleven. De reederij heeft nieuwe offi cieren voor de „Streefkerk" per vliegtuig naar Marseille gezonden, waarna zij per boot naar Algiers zijn gegaan, waar zij de „Streefkerk", die toen met een gedecimeerd officierenkorps voer, hebben afgewacht, om op dit schip het laatste gedeelte van de droeve thuisreis te vol brengen. Toen het schip te Antwerpen aankwam is eerst door de havenautoriteiten een uitgebreid onderzoek ingesteld, met betrekking tot de vroeger bestuurslid eener personeelsorganisatie geweest is. De minister, door de argumenten zijner tegen standers wel eenigszins bekeerd, verklaarde ten slotte, dat Gedeputeerden van Brabant met deze voordracht het recht van het personeel op vertegenwoordiging in den Raad van Com missarissen hadden willen accentueeren. Dat recht ontkende hij, maar hij zou op zijne be slissing terugkomen, indien Gedeputeerden het cachet, dat zij op den candidaat geplakt had den, er weer af wilden halen. Laat in den middag is de Kamer nog be gonnen aan de interpellatie-KUPERS. Wij kun nen daarover heden omdat minister Slote- maker de Bruine, wien men thans reeds kon aanzien, hoezeer deze werkloozenellende hem aan het hart gaat, morgen antwoorden zal kort zijn. De interpellant beschreef in een uit voerig en pakkend betoog, zich beroepend op de uitingen van ook Protestantsche en Katholieke arbeiders en herinnerend aan het petitionne ment van de bewoners der Twentsche gemeen ten, de algemeene verslagenheid van degenen, die de steunverlaging in Twente treffen gaat, kenschetste den maatregel als „onrechtvaardig en voor betrokkenen niet te dragen" en stelde den minister van Sociale Zaken de volgende vier vragen: 1. Is de minister bereid, zijn besluit tot ver laging van de steunbedragen van de werkloozen in Twente in te trekken? 2. Is de steunverlaging in Twente als een op zichzelf staanden maatregel te beschouwen dan wel als de inleiding tot steunverlagingen in andere deelen des lands? 3. Is de minister niet van oordeel, dat de meeste uurloonen in de werkverschaffingen reeds zóó laag zijn geworden, dat zij geen ver dere verlaging toelaten? 4. Is de minister bereid, de loonsverlagingen, welke den laatsten tijd in sommige werkver schaffingen hebben plaats gehad, ongedaan te maken? Het is zeer te bezien, of de minister, indien hij zijne houding ten opzichte dezer materie onverkort handhaaft, daarvoor de goedkeuring der katholieke fractie erlangen zal. Aan con cessies zal hij bezwaarlijk kunnen ontkomen. De Eerste Kamer der Staten-Generaal is in openbare vergadering bijeengeroepen op Dinsdag 24 April om half negen des avonds. Aan de orde zullen dan worden gesteld de wets ontwerpen tot regeling van den invoer van metaaldraadgloeilampen, de technische herzie ning van het tarief der inkomstenbelasting en de wijziging en verhooging van de begrooting van inkomsten en uitgaven van het Gemeente fonds voor 1932-1933 (verhooging bedrag uit- keeringen aan de gemeenten). Vervolgens zullen eenige kleinere wetsont werpen in de afdeelingen worden onderzocht. Woensdag 25 April zal om 11 uur een open bare vergadering worden gehouden. Behandeld zullen dan worden de wetsontwerpen Vereeni- ging van de gemeenten Enschedé en Lonneker en Wijziging van de grens tusschen de gemeen ten Oud Beijerland en Nieuw Beierland. AMSTERDAM. Geslaagd de dames H. A. Troostwijk en C. E. M. A. van den Boomen, Amsterdam. In September 1933 werd een deel van de stalhouderij van de firma W. B. te Wormer veer door brand vernield. Korten tijd later werden onder verdenking van brandstichting twee personen gearresteerd, n.l. G. W. Ie L., directeur van een nachtveiligheidsdienst en de winkelier G. G. de L., wonende te Wormerveer. Het onderzoek wees uit, dat zij hooi op den zolder in brand hadden gestoken, in afwach ting van een belooning, die door den zoon van den eigenaar aan le L. was uitgeloofd. Deze belooning zou 500 bedragen, welk bedrag le L. met zijn helper zou deelen. De hoofddader kreeg ook een auto cadeau. Het geld liet ech ter op zich wachten. De directeur van den nachtveiligheidsdienst wendde zich tot een particulier-detective, die de zaak aangaf bij de polities in plaats van het geld te incasseeren, zooals zijn opdracht was. Dé rechtbank te Haarlem veroordeelde le L. op 4 Januari tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en de L. tot een half jaar gevangenisstraf; Op 29 Maart stonden zij in hooger beroep terecht voor het Hof te Amsterdam. De procu reur-generaal requireerde bevestiging van het vonnis. Bij interlocutoir vonnis werd echter be paald, dat een nader getuigenverhoor nood zakelijk was, mede om de rol van W. B„ den zoon van den stalhouder, nader te onderzoeken. Thans werd de zaak voortgezet en verscheen ook B. in 't verdachtenbankje. Hij is inder tijd door de rechtbank te Haarlem wegens uit lokking tot brandstichting veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Het Hof behandelde allereerst de hooger be- roepzaak tegen den zoon van den stalhouder B. Hij werd verdedigd door mr. Stomps, uit Heemstede. De verdachte zeide in hooger beroep te zijn gekomen, omdat hij de straf te hoog vond. Verdachte verklaart dan, dat hij den directeur van den Nachtveiligheidsdienst wel had gezegd, dat het hem wat waard was, als de stal van zijn vader afbrande, maar hij had het niet zóó ernstig bedoeld. Toen de stal afbrandde is verdachte le L. bij hem gekomen, die hem ver telde, dat hij den brand had gesticht. Hij vroeg B. om geldVerd. had echter weinig lust gehad, om het te geven. „Ik was bang om het te geven," aldus verd. Pres. ipr. Jolles: „Ook al bang voor chan tage? Dat wordt tegenwoordig mode." Als eerste getuige wordt gehoord de com missaris van politie F. W. de Groot, te Wor merveer. Getuige verklaarde, dat door den brand ge meen gevaar voor de omliggende perceelen was ontstaan. De president behandelt met getuige het door de politie opgemaakte proces-verbaal van het eerste verhoor van den verdachte, die destijds heeft verklaard, onder pressie van den direc teur van den nachtveiligheidsdienst dezen 200 heeft beloofd om den stal in brand te steken Mr. Stomps vraagt den commissaris, of verd. niet bekend staat als iemand, die wel wat bra nie achtig en lichtvaardig in zijn uitingen is. Getuige geeft dit toe, maar hij meent, dat verd. de draagwijdte van een belofte, als door hem aan le L. gegeven, wel degelijk begrijpt. Verdachte werpt het nu op een vergissing: 200 zou hij nooit hebben beloofd. De volgende getuige is de directeur van den Nachtveiligheidsdienst le L. Hij bekent volledig zijn rol in deze zaak. Volgens zijn verklaring heeft B. op zekeren dag tegen hem gezegd: „Kom eens bij me aan, er is iets voor je te ver dienen". Getuige was hierop ingegaan en verd. had toen gezegd, dat het hem f 1000 waard was, als de stal plat zou branden. Vroeger had verd. hem als eens f50 aange boden als hij een auto in brand stak. Pres.: „Kreeg U al wat bij vooruitbetaling." Getuige le L.: „La, ik kreeg een auto." Verd.: ,,'t Is alles leugen, ik had een auto in consignatie." Pres.: „U handelde dus als directeur van een nachtveiligheidsdienst ook al in auto's." Pres. (tot get.) „Wat U nu verklaart is toch de waarheid?" Getuige: „Absoluut." De tweede brandstichter G. de L„ wordt hier op als getuige gehoord. Hij bevestigt de verklaring van den nachtvei- Hgheidsdirecteur. B. had verteld, dat de zaak verzekerd was voor f 26.000. Als de brandstich ting een „goed" resultaat had, zou de belooning worden verhoogd. Mr. Stomps: „Het U niet met le L. afgesproken ken, dat U beiden als er eens iets uitkwam dezen verdachte W. B. de schuld zoudt geven?" Getuige: „Ja, dat was een plannetje van le L." Het rapport, uitgebracht door het Genoot schap luidt gunstig; er wordt in geconcludeerd tot een voorwaardelijke veroordeeling. De procureur-generaal mr. A. baron van Ha- rinxma thoe Slooten is van oordeel, dat de verklaringen van de getuigen le L. en de L. de waarheid zijn. Voorts werden deze verkla ringen voor een deel bevestigd door verd. zelf. Spr. heeft geen reden om een voorwaardelijke straf te eischen. Het O.M. requireert tenslotte bevestiging van het vonnis van de rechtbank te Haarlem (een jaar gevangenisstraf). De verdediger mr. Stomps bepleit vrijspraak, subs, dringt hij aan op clementie in den vorm van een voorwaardelijke veroordeeling. Arrest 3 Mei. Vervolgens wordt de zaak voortgezet tegen den directeur van den nachtveiligheidsdienst le L. en den winkelier de L. verdacht van brand stichting. Hun zaken worden gevoegd behan deld De getuige de Groot, commissaris van politie te Wormerveer, verklaarde op de desbetreffen de vragen van den president, dat le L. niet be kend stond als een scharrelaar, wel smokkelde hij revolvers. Verdachte le L. was vroeger in dienst bij de marechaussee. President (tot get. de Groot): Waarom werd hij ontslagen? Getuige: Daar ligt een sluier over. Verd. le L.: Daar ligt heelemaal geen sluier over, mijn ontslag hield verband met mijn hu welijk. Vervolgens vertellen de verdachten hoe zij den brand hebben gesticht. Ook B„ den ver dachte in de vorige zaak, stelt de president nog enkele vragen. De proceur-generaal, mr. A. baron van Ha- rinxma thoe Slooten, handhaafde zijn reeds genomen requisitoir behalve ten aanzien van de strafmaat. Tegen den directeur van den nacht veiligheidsdienst requireerde hij een jaar gevan genisstraf met aftrek van drie maanden voor arrest, tegen den winkelier de L. eische hij vier maanden gevangenisstraf. Als verdedigers traden op mr. A. Beets te Haarlem en mr. J. L. Frankenhuis te Amster dam. Ook in deze zaken zal het Hof 3 Mei arrest wijzen. Omtrent het drama op de Reeuwijksche plas sen wordt door de politie van Reeuwijk het volgende medegedeeld: De tuinder D. Slappendel, wonende aan de Tochtbrug, heeft verklaard dat hij in het laatst van November 1933 tusschen 11.30 en 1-30 uur des nachts een auto heeft gezien, komende van den Laixdijk, die de werf opreed van den win kelier J. van Dam en daarna de Korte Reede opging. De heer Slappendel beduidde door flui ten dat hij daar niet verder kon rijden. Hij heeft met den chauffeur bij het hek staan pra ten. De man was erg zenuwachtig en vertelde dat hij iemand had weggebracht en den weg was kwijtgeraakt. De heer Slappendel heeft de politie het signalement gegeven van dezen per soon en ook een nadere aanduiding van den auto. Het Comité „Lisse Vooruit" deelt over den stand der bloembollen mede, dat de narcissen en hyacinthen schitterend staan. Door het koele weer der laatste dagen blijven de bloemen langer goed. De vroege tulpen be ginnen mooi te kleuren, zoodat de bloemen liefhebbers volop kunnen genieten en het wel vast staat, dat het Zondag a.s. de traditioneele bollendag zal zijn. In de zaak tegen den 46-jarigen R. H., ge wezen hoofd van den rijksaccountantsdienst, die terecht heeft gestaan wegens beleediging van cud-minister Donner en van een agent van politie, heeft de Rotterdamsche rechtbank thans beslist, dat 't onderzoek niet volledig is geweest. Er zal 'n onderzoek naar verdachte's geestver mogens ingesteld worden. Op 31 Mei a.s. komt de zaak opnieuw in behandeling. De psychiaters, dr. Donkersloot en dr. De Monchy, zullen dan hun bevindingen mededeelen. Naar aanleiding van artikelen in enkele bla den betreffende bovenbedoelde aangelegenheid hebben wij ons tot het Departement van De fensie gewend met de vraag of intrekkking ver wacht mag worden van de order, waarbij het aan de militairen is verboden auto's aan te houden met het verzoek om mede te rijden. Daar werd ons medegedeeld dat niet getwij feld werd aan de goede ervaring, opgedaan door de automobilisten, die in bedoelde arti kelen aan het woord zijn en evenmin aan de goede bedoeling die meestal voorzit. Echter moet rekening worden gehouden met enkele automobilisten, die, naar de ervaring helaas leerde, een groot gevaar van zedelijke orde op leveren voor mederijdende militairen. Aangezien de Minister van Defensie zich te genover de ouders verantwoordelijk gevoelt voor de behartiging van de zedelijke belangen der dienstplichtigen, zal de order ook om deze reden gehandhaafd blijven. In de Rosalia-kerk te Rotterdam had Don derdag de plechtige uitvaart plaats van den zeereerw. pater Bavo Geeve O-F.M., pastoor van genoemde kerk. Nadat te half tien de Lauden waren begon nen, ving te tien uur de plechtige Requiemmis aan, welke werd opgedragen door den Provin ciaal der Nederlandsche Franciscanen, den Hoogeerwaarden Pater Honoratus Caminada. Op het priesterkoor gezeten, woonde de Deken van Rotterdam, de Hoogeerw. Heer Kan. J. W. van Heeswijk, de geheele plechtigheid bij. Na het einde van de Requiem, als de absoute over de lijkbaar was verricht door den H. E. Pater Provinciaal, werd de kist plechtig de kerk uitgedragen en geplaatst in een lijkauto, om naar Katwijk te worden overgebracht. De stoet passeerde het St. Franciscusgasthuis te Rotterdam, waar men eenige minuten stil hield, terwijl de klok luidde en alle aanwezigen zich voor het huis hadden opgesteld. Dan vervolgde de stoet den tocht naar Kat wijk aan den Rijn, alwaar te ongeveer één uur de bijzetting heeft plaats gevonden op het kerk hof der Paters Franciscanen van het St. Willi - brordus-college aldaar. In de kapel van het college werd nogmaals de absoute verricht door den H. E. Pater Pro vinciaal, waarna de kist onder klokgelui door de Broeders van het klooster naar de laatste rustplaats werd gedragen. In de dezer dagen gehouden vergadering der Organisatie van Nederlandsche Koekfabrikan ten zijn uitvoerige besprekingen gewijd aan den toestand der koekindustrie, die uitermate slecht te noemen is. Algemeen wordt in de laatste maanden een sterke vermindering van de koekconsumptie geconstateerd, hetgeen ge weten wordt aan de concurrentie van o.a. kaas, eieren en andere artikelen, die tegen bijzonder lage prijzen verkocht worden en waarover bo vendien de regeering direct of indirect steun verleent, terwijl de grondstoffen voor de koek industrie zwaar belast zijn. Besloten werd een request te richten tot den minister van Economische Zaken om geen ge volg te geven aan het verzoek van de Ned. Ver- eeniging tot bevordering van den Bijenteelt om de buitenlandsehe honig met een extra recht te belasten, aangezien de binnenlandsche honig- productie nimmer in de behoefte voor de koek industrie kan voorzien,, waarbij bovendien nog komt, dat de inlandsche honig lang niet ge schikt is voor alle koeksoorten. Bij K. B. is met ingang van 1 Mei 1934 be noemd tot burgemeester der gemeente Roosteren mr. M. E. C. A. L. Smets. vraag, of het schip al dan niet in quarantaine zou moeten worden opgenomen. Men is even wel tot de overtuiging gekomen, dat de maat regelen, welke de kapitein ter desinfecteering had genomen, alleszins voldoende waren te achten en de „Streefkerk" is daarop vrij ge geven. Hoewel het inmiddels al heel laat in den nacht was geworden, was de gezagvoerder, ka pitein E. de Buyst, zoo welwillend aan een ver tegenwoordiger van de „N. Rott. Crt." een en ander van zijn wedervaren te vertellen. In den Indischen Oceaan is hofmeester Bonte ernstig ziek geworden en onmiddellijk daarna werd ook de tweede machinist ziek. Een dag later werd nog een van de officieren ziek en ik heb toen, aldus vertelde de kapitein, zoo sne. mogelijk het Engelsche stoomschip „Port Bo- wen" gepraaid, welk schip een arts vaart. De dokter kwam over en hij heeft de zieken on derzocht en een behandeling voorgeschreven. Toevallig was er een verpleegster als passagier aan boord en zij heeft tijdens de reis al het mogelijke gedaan. Dag en nacht is zij in de weer geweest, maar hofmeester Bonte hebben wij niet in het leven kunnen houden. Nog voor wij Aden konden binnenloopen, is hij gestor ven en wij hebben hem een zeemansbegrafenis moeten geven. Op 28 Maart is hij overleden. In Aden zijn drie doktoren aan boord geko men. Zij hebben de zieken onderzocht en mij verzekerd, dat ik gerust de reis kon vervolgen, want de toestand was volgens hen niet gevaar lijk. Kort na het vertrek uit Aden kregen wij er nieuwe patiënten bij en in Suez heb ik op nieuw twee artsen geraadpleegd. Dezen gaven mij den raad op te stoomen naar Port Said, waar de ergste zieken in een Engelsch hospitaal kon den worden opgenomen. Vijf zieke officieren moest ik op die wijze te Port Said achterlaten. Voor ik vandaar vertrok hebben daar nog twee doktoren een onderzoek aan boord ingesteld. Even na net vertrek van Port Said werden dne officieren ziek en ik besloot Algiers aan te doen. In overleg met de reederij zou men mij daar nieuwe officieren geven. De drie zieken zijn te Algiers in een ziekenhuis opgenomen en de nieuwe officieren zijn daar aan boord ge komen. Nauwelijks waren wij van Algiers ver trokken, of wij kregen de droeve tijding, dat de stuurmansleerling Doeksen, dien wij te Port Said hadden moeten achterlaten, aldaar was overleden. Tijdens de reis van Port Said naar Algiers waren slechts de tweede stuurman en ik over gebleven. Wij hebben om beurten wacht ge- loopen en zoo de navigatie kunnen verzorgen De zieken waren allen vol goeden moed en zoo is de stemming aan boord, ondanks de treurige omstandigheden, toch nog goed gebleven. Aangezien de verschijnselen duidden op ty- pheuze koortsen, zijn dadelijk alle maatregelen tot ontsmetting genomen. Ik heb reeds dadelijk toen Bonte ziek werd het drinkwater laten koken en ook alle groenten werden gekookt. Het drinkwater is in Port Said gekeurd en volkomen in orde bevonden. Het eetgerei is ■steeds in kekend water uitgewasschen en het lijf- en beddegoed is gewasschen in een op lossing met 5 pCt. lysol en daarna in de zon gedroogd. Voorts is met eigen middelen het ge heele schip gedesinfecteerd. De oorzaak van de ziekte ligt dan ook in het duister. Tot zoover het verhaal van den kapitein. De „Streefkerk" gaat van Antwerpen naar Ham burg en Bremen en komt daarna naar Rotter dam. Bij de reederij Is bericht ontvangen, dat de assistent-machinist van de „Streefkerk", de heer J. Klein, die te Port Said ziek was achter gebleven, in het hospitaal aldaar is overleden, zoodat het aantal dooden thans tot drie is ge stegen. C. J. KUIPER Korte inhoud van het voorafgaande: John Richmond, agent van den'Britschen Geheimen Dienst, wordt vermoord door den „Squld", die hem door geheel Europa is gevolgd, ln het huls van Sir Marcus Losely, die zelf ook gewond wordt. De Squid kan echter de geheime mededeelingen, die Rich- mon veroverde, bemachtigen. De politie slaagde er niet ln de daders op te spcfrerr. Jaren later wordt bij Sir Marcus ingebroken en de Losely-tlara, een kostbaar famiie- stuk gestolen. De dief heeft echter niet het echte, maaï een Imitatie van het erf stuk meegenomen. Voor zijn dood heeft Richmond nog enkele woorden ln geheim schrift op een papiertje geschreven, dat Sir Marcus, kort voor de inbraak in han den van Scotland Yard geeft. Dit papier wordt ontcijferd en deelt mede, dat er een geheim document in de tiara was verborgen, De daders van den diefstal, die werk van Squld is, kan inspecteur Eleden echter niet te pakken krijzen. Wel koestert hij ver denking tegen Freddie Leicester, een neef van Sir Marcus, die kort na den diefstal in de kamer van Sir Marcus wordt aange troffen. Een en ander schijnt echter op een misverstand te berusten en Freddy wordt weer vrijgelaten. Heel toevallig is Freddy dan aanwezig bij een bijeenkomst van den Squid en zijn handlangers). ZEVENTIENDE HOOFDSTUK John de Butler Den volgenden morgen, op 't belletje van Freddie, verscheen weer de butler met 't scheer gerei. Evenals de dag ervoor, kwam hij heel be hoedzaam de kamer binnen, en bleef bij de deur op wacht staan, terwijl Freddie zich schoor. Toen deze daarmee klaar was, gingen ze naar beneden naar de ontbijtkamer. „Waar is het wassen beeld?" vroeg Freddie, toen hij er binnenkwam. ,3edoelt u mijn meester, mijnheer? Vanmor gen vroeg is hij weggeroepen," zei John, die aan den anderen kant van de tafel stond en met den koffiepot bezig was. „Zou het een inbreuk op de etikette zijn, wan neer ik vroeg waar ik eigenlijk ben?" vroeg Freddie. „En nu we 't daar toch over hebben, geef me nog wat melk alsjeblieft." „Om het te vragen niet, mijnheer," antwoord de John rustig en terwijl hij door de deur weg ging, sloot hij die deur achter zich dicht. „Wel 'n beetje 'n &1 te koele," mompelde Fred die, en merkte toen plotseling de krant op, van den vorigen dag. BRUTALE ROOF, stond boven het artikeltje over de laatste geste van den Squid, en Freddie begon het stukje be langstellend te lezen. „Heel in de vroegte heeft hedenochtend een brutale roof plaats gehad, in de kantoren van de Trust Company. Vier stalen deuren en de hoofddeur naar de kelders, waren door acetyleen-zuurstofapparaten vernield. Men heeft kunnen vaststellen, dat het totale ver lies, uitsluitend bestaande uit juweelen, die door de cliënten daar gedeponeerd waren, on geveer zestigduizend pond sterling bedraagt. Men meent uit de situatie te kunnen opmaken dat hier de hand van den Squid wederom te onderkennen valt. Een politieagent, die iij Kingsway zijn ronde had, wist te vertellen, dat hij plotseling een slag op zijn hoofd kreeg, toen hij een blijkbaar dronken kerel wilde arresteeren, waarna hij het bfewustzijn heeft verloren. Door een inspecteur werd hij later in de nabijheid gevonden. Twee pesonen heb ben kunnen getuigen, dat zij 'n langen, zwar ten vrachtauto uit de Parker Street hebben zien komen, die naast 't gebouw in Kingsway uitmondt. Dit gebeurde om ongeveer tien mi- huten over half drie en onderstreept eenigs zins de meening van de politie, dat hier weer de Squid in het spel is. Deze wagen is name lijk vaker gesignaleerd, wanneer er ergens een dergelijke misdaad werd gepleegd." Dan volgde er een heel lang verhaal van de vroegere misdaden van den Squid en Freddie keek op de volgende pagina. Op de derde nieuwspagina bezorgde een klein berichtje hem niet weinig vermaak. Het luidde aldus: den hertig van Framlingham, is verdwenen. Mr. Leicester werd onlangs nog gearresteerd, in verband met den diefstal van de Loseley tiara van sir Marcus. Na de noodige verkla ringen echter, is hij wederom op vrije voeten gesteld. Gedurende de twee daaropvolgende dagen, bewoog mr. Leicester zich weer op zijn gewone wijze, waar hij placht te komen, doch sedert gisteren is hij nergens meer gezien. De hertog is van meening, dat het arrestatie- geval een invloed ten kwade op de geestver mogens van den jongen man kan uitgeoefend hebben. Mr. Craven, een boezemvriend van mr. Leicester, zegt, dat de vermiste in vol maakte gezondheid verkeerde, toen hij hem op den dag van zijn verdwijning ontmoette." Freddie las toen de nauwkeurige beschrijving van zichzelf, die na dit alles volgde, critisch over, wierp de krant toen terzijde en ging door met zijn ontbijt. Toen hij klaar was, kwam John binnen, die een langen, slungeligen man deed binnenkomen, om de tafel af te nemen. Dit was de eerste keer, dat Freddie ook nog andere bewoners bemerkte. Hij vernam van John nog, dat er een staf van vier man personeel was. Toen, nog altijd met zijn revolver spelend, wendde John zich tot Freddie en zei eerbiedig. „Is er misschien iets, waar u bijzonder veel trek in zoudt hebben, mijnheer?" „Is er misschien iets, dat ik doen mag?" vroeg Freddie sarcastisch. Amsterdam. „U hebt de biblotheek, muziek en tennisbaan." Freddie keek hem somber aan. „Hebt je al wel eens een partijtje solotennis gespeeld?" vroeg hij bitter. „Ik zou uw partner kunnen zijn, mijnheer; ik denk wel, dat ik u partij kan geven." „Als je nou maar eens begon met een partij kleeren," zei Freddie. „Werkelijk, mijn beste Lancelot „John, mijnheer." „Juist, maar werkelijk, beste John, tennissen in 'n pyama is nou ook dat niet, vind je wel," zei Freddie huiverend. De muziekkamer, waar ze heen gingen, was een lang vertrek met purperen gordijnen. Er stonden gemakkelijke stoelen en de vensters waren lang werpig en dicht bij 't plafond aangebracht. Een Steinway stond tegen den eenen muur, en aan den anderen kant een geweldige gramophoon, met rekken vol platen ernaast. Vlak tegenover de deur stond een vierlamps radiotoestel. Fred die ging regelrecht op de gramofoon af, en zette de eerste de beste plaat, die hem in de hand viel, op. „Hou je van muziek, John?" vroeg Freddie vriendelijk. „Van muziek wel," zei de butler een doos si garetten van de tafel opnemend. „Van dien onsmakelijken syncopen-stortvloed niet zoo bij zonder. Rookt u?" „Graag," knikte Freddie en nam een sigaret. Hij stond op en keerde de plaat om. Een nieuwe deun, klinkend als een ver verwijderde donder, vulde het vertrek. Toen kwam John naar de gramofoon toe. „Mag ik u misschien verzoeken onder de vensters te gaan staan, mijnheer?" vroeg hij. Freddie keek een beetje vreemd op en deed wat hem verzocht werd. De reden van het ver zoek was hem nog niet erg duidelijk, want John deed niets anders, dan met de gramofoon prutsen. Eindelijk, blijkbaar voldaan, ging hij voor den Steinway zitten. Zijn revolver legde hij er boven op en terwijl de gramofoon speelde, begeleidde hij op keurige wijze de melodiën. Dit spel duurde een tijdje, terwijl John telkens merken liet, dat hij er wel degelijk oog voor had, wanneer Freddie een beetje een té zijdelingsche beweging naar de deur maakte. Freddie's hoop, dat de kunstenaar in John den bewaker zou overheerschen, bleek vergeefs. Meer dan eens ging zijn hand zelfs midden in 't spel naar bo ven, waar de revolver lag. Niettemin bracht Freddie een plezierigen mor gen door, met naar de kunst van den man, die werkelijk goed speelde, te luisteren. Na een eenzame lunch, verzocht hij John, hem naar de bibliotheek te brengen. John kweet zich van die taak en trok zich toen terug, naar hij zei, voor het verrichten van huis houdelijke bezigheden. De deur sloot hij achter zich dicht. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3