H. Verbunt - van Dijk BvP CA 10 c. Paaschperspectief Na minister Verschuur's aftreden Bloedig Carnaval HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct ZATERDAG 21 APRIL 1934 Zijn opvolger Aardige gelukwensch voor de Prinses Speciale kaarten ten bate van Simavi en het N.C.C. W aardeer ing Kerk. kunst op eik gebied Telef. 348, Tilburg, Castbuisstr. 64 Pastoor Th. Meijer f Loonsverlaging Actie „Redt Volendam" Heden verscheen: DE PRIJS BEDRAAGT f 0.10 Franco per post tegen inzending van f 0.12 Het drama te Reeuwijk Geheimzinnig schrijven met aanwijzingen DUINBRAND OP TEXEL WINKEL UITGEBRAND EMIL FIEDLER Drie brochures NAAR LOURDES OUD-MINISTER VERSCHUUR Leedwezen in landbouwkringen over zijn heengaan GESTOLEN VERVOER MIDDELEN ooals gebruikelijk is bij het aftreden van een minister kon men ook bij het ontstaan der vacature aan economi sche zaken dadelijk allerhande oplossingen vernemen, zonder dat daarvoor ook maar eenige aanwijzing was. Het meest actueeie onderwerp is natuurlijk wie er nu minister van economische zaken wordt. Met namen is men in dit opzicht heel royaal, alhoe wel toch ieder kan nagaan, dat in het kabinet daarover nog geen enkel besluit kon zijn genomen. Om te beginnen is de ontslagaanvrage van minister Verschuur vrij plotseling gekomen. Wel was er te voren, kort na zijn opname in het zieken huis, gesproken over een tijdelijke waar neming, maar zooals thans bekend is, heeft de afgetreden bewindsman zich daar tot op het laatste oogenblik tegen verzet, zoodat zijn besluit zelfs voor zijn collega's een verrassing was. De minister-president, die thans tijdelijk belast is met de waarneming van het de partement van economische zaken, werd in tal van berichten al dadelijk aangewe zen als de nieuwe minister van economi sche zaken. Voor het departement van Koloniën had men direct een ander. Ge heel nieuwe formaties worden zelfs uitge dacht, waarbij niet minder dan vier minis ters van portefeuille zouden verwisselen, terwijl daarnaast ook weer namen ge noemd worden van personen, die dan in het kabinet zitting zouden moeten nemen. Het lijkt ons goed, den toestand, die ont staan is door het zeer te betreuren ontslag van minister Verschuur, eens rustig te be kijken. Niemand zal willen ontkennen, dat de portefeuille van economische zaken op dit oogenblik wel de zwaarste is in het kabi net, zoodat alleen reeds op grond daarvan de leider van het ministerie deze nooit zou moeten beheeren. Voor de leiding van de regeering zou hij dan verloren zijn, want er zou hem met den besten wil geen tijd en gelegenheid overblijven om zich op de hoogte te stellen van de algemeen politieke vraagstukken, die zich zouden voordoen. Zoowel minister Colijn zelf als de andere bewindslieden weten dit maar al te goed en daarom achten wij het uitgesloten, dat de minister-president Koloniën met Eco nomische Zaken zou verwisselen. Iets anders is het natuurlijk of niet een van de andere ministers zijn portefeuille zou verwisselen met die van economische zaken. Op zichzelf zou daar veel voor te zeggen zijn, want de groote lijnen van het economisch beleid zijn getrokken door het kabinet. Tal van beslissingen op het gebied van de crisismaatregelen zijn in het kabi net besproken voor ze genomen werden, zoodat in het algemeen gezegd kan wor den, dat een zittend minister bij porte feuillewisseling zich veel sneller in de in gewikkelde materie zal kunnen inwerken dan iemand die geheel nieuw daarin ge plaatst wordt. Deze zal minstens een half jaar noodig hebben om zich in te werken, terwijl zoo ergens dan toch zeker aan dit departement vlot werk eisch is, met het oog op de verstrekkende beslissingen die schier dagelijks genomen moeten worden in verband met de landbouwcrisiswet, de contingenteeringen en de onderhandelin gen die er regelmatig met tal van landen gevoerd worden. Daarom is ook het ad interim van mi nister Colijn noodig, want tal van wetsont werpen wachten op afdoening en een ge heel nieuwe bewindsman zou onmogelijk in staat zijn deze reeds dadelijk in de Ka mer te verdedigen. Minister Verschuur heeft tot het laatste oogenblik in het ziekenhuis gewerkt, zoodat de Ka mer direct de begrooting van het Land bouwcrisisfonds kan behandelen, tal van contingenteeringsontwerpen, de wijziging van de Winkelsluitingswet en wat al niet meer, waardoor de aanwezigheid van den minister van Economische Zaken mogelijk wel voor twee weken in de Kamer noodig is. Als wij goed zien, dan is dit de taak, die minister Colijn thans op zich genomen heeft vertrouwende, dat de volksvertegen woordiging hem ook in dit opzicht zal steunen. Vandaar dat wij ook niet zoo vlug, dat wil dus zeggen niet binnen enkele dagen een oplossing verwachten van de crisis aan Economische Zaken. Het kabinet behoeft zich in deze, nu de zaken toch zullen wor den afgedaan, niet te haasten. De tijd voor rustig overleg kan worden genomen en dat is ook noodig, want het gaat om de belang rijkste portefeuille, zonder dat wij daar door het werk van de andere ministers willen kleineeren. Belangrijk vooral om De Vereeniging Simavi heeft het plan opge vat, het Nederlandsche volk in de gelegenheid te stellen, ons Vorstenhuis in het algemeen en Prinses Juliana in het bijzonder een bewijs van aanhanke,ijkheid te geven, door verspreiding van artistiek uitgevoerde, in oranje-kleur gedrukte kaarten met het adres van H.K.H., op de tekst- Zijde voorzien van eenige toepasselijke woorden, en bestemd om op een zoodanig tijdstip ter post bezorgd te worden, dat H.K.H. deze kaart op 30 dezer ontvangt. De kaarten worden verkocht voor ten minste 25 cent per stuk; toezending volgt zoo spoedig mogelijk na ontvangst van het bedrag of na gireering op postrekening 210000 van het Prinses Juliana-Noodfonds van Simavi te Amsterdam. Tevens is besloten van de opbrengst der kaar ten een bedrag aan het Nationaal Crisis Comité af te staan, gelijk aan den bijslag op de post- segels (4 cent per stuk). hetgeen er aan vast zit en om hetgeen er geëischt wordt, want het economisch be leid vraagt den man, die het voeren moet dag en nacht. Het is, zooals uit dit alles wel blijkt, dan ook onmogelijk, nu reeds namen te noe men, want het overleg in het kabinet heeft pas een aanvang genomen en zal vermoe delijk eerst beëindigd wórden als minister Colijn de volgende week in de Tweede Ka mer is geweest. Aan woorden van waardeering heeft het mr. Verschuur bij zijn aftreden als minister geenszins ontbroken. Het komt zelfs niet dikwijls voor, dat die waardeering zoo algemeen is, als ditmaal, en dat in bladen van Links en Rechts, van sociaal democratische en liberale, zoowel als van ka tholieke, anti-revolutionnaire en christelijk- historische richting zulk een oprechte toon van leedwezen klinkt over het heengaan van een bewindsman. Nu ligt het voor de hand, dat de reden, welke den heer Verschuur noopte in de volle kracht des levens zijn ambt neer te leggen, tot deze algemeene uiting van sympathie het hare heeft bijgedragen. Het is een omstandigheid, welke tot mede gevoel stemt en aan het afscheidswoord een warmer accent geeft. Maar het is toch vooral om zijn bekwaam heid, zijn werkkracht, zijn toewijding en slag vaardigheid, dat men Verschuur's heengaan van de regeeringstafel betreurt. Men wijst erop, hoe moeilijk zijn taak was, en met welk een energie hij zich daarvan heeft gekweten, ondanks de vele beletselen en belem meringen, welke deze abnormale crisistijd me. zich brengt, en de teleurstellingen, die daarvan het onvermijdelijke gevolg zijn. De heer Verschuur nam een eigen, een bi- zondere plaats in aan de groene tafel. Hij was een sterke, markante figuur op een voornamen post in het landsbestuur. Maar hij was, en is, nog iets anders, en iets meer. En daarop wordt o.a. door de Nederlander gewezen, waar dit christelijk-historisch orgaan zijn artikel over mr. Verschuur als volgt be sluit; „Men heeft dezer dagen terecht geroemd zijn krachtigen wil en zijn slagvaardigheid in het debat. Maar daarmee is hij toch niet volledig geteekend. In die krachtige persoonlijkheid huist een zacht gemoed, een trouw en nobel hart, een warme drang tot hulpvaardigheid tegenover wie het leven met hem in aanraking brengt, bovenal een innig-vrome godsdienstzin. Hij is één dier R. K„ aan wie men zich als protestant nauw verwant gevoelt, die inhoud en glans geven aan de belijdenis van het geloof in een „heilige, algemeene christelijke kerk" God zegene hem in zijn verder leven." Een woord van waardeering, dat om meer dan één reden, een afzonderlijke vermelding verdient. P. s. ÜS! Zondag zijn veertigjarig priester feest gevierd De zeereerw. heer Th. A. G. Meijer, pastoor te Haelen, die j.l. Zndag zijn veertigjaric priesterfeest heeft gevierd, is hedenmorgen plotseling overleden. In 1868 te Venlo geboren, werd hij 10 Maart 1894 priester gewijd. Achtereenvolgens was hij assistent aan de St. Servaeskerk te Maastricht, kapelaan te Brakhuizenvorst, Beesel en Swalmen en vanaf 1915 tot 1924 pastoor te Nuenen. Vanaf 1924 was hij pastoor te Haelen. Voor landarbeiders in de W ieringermeer De Wieringermeer-directie heeft per 1 Mei a.s. voor alle bij haar werkzame landarbeiders een loonsverlaging aangekondigd van ruim 14 pet. Momenteel bedragen de loonen 35 a 40 cent per uur. De drie arbeidersorganisaties hebben in ver band hiermede een vergadering gehouden, waarop de ioonsverlaging werd besproken. Ais gevolg van deze vergadering zou hedenmorgen een bespreking gehouden worden tusschen cie hoofdbestuurders van de drie bonden en de Wieringermeer-directie. Reeds bijna f 750 aan giften binnengekomen Bij het Centraal Bureau van de Nationaal Katholieke Actie „Redt Volendam" is tot he den reeds een bedrag van bijna 750 aan giften binnengekomen uit alle deelen des lands. Hier onder zijn bedragen tot ƒ100 en 150 toe. Het giro-nummer van het Centr. Bureau is 199603 (kapelaan J. v. d. Boogerd, Volendam). Belooning uitgeloofd In verband met het verliezen van een bedrag aan geld, groot 1300 gulden, door een wisselloo- per, gaande van den Wijkerstraatweg te Velsen- Noord, over de pont, langs het Noordzeekanaal naar de Middenstandsbank te IJmuiden-Oost, waarvan onlangs mededeeiing is gedaan, brengt de Commissaris van Politie der gemeente Velsen ter kennis, dat het agentchap IJmuiden aer Ne derlandsche Middenstandsbank N.V., gevestigd te Amsterdam, heeft kennis gegeven, dat die instel ling namens assuradeuren een belooning van 10 pet. uitlooft over zoodanig bedrag als van de ver loren f 1300.mocht worden teruggevonden. li oit-or» Feiten en Documenten betreffende de Oosten- rijksche Revolutie. Door LEO SPEET De Oostenrijksche Vastenavond-revolutie is een der geweldigste sensaties van den na-oorlogstijd geweest, èn om haar ver-strekkende gevolgen voor de toekomst èn om de fantastische wijze, waarop zij met niet minder fantastische middelen gestreden werd. Tijdens de revolutiedagen hebben allen met voort durend stijgende belangstelling het verloop van den strijd gevolgd, en terstond na het einde van een der gruwelijkste burgeroorlogen, welke de menschheid ooit gekend heeft, is de vraag gerezen: Wie bezorgt ons een betrouwbaar verhaal dezer merkwaardige revolutie? Wie zal haar oorzaken vaststellen en haar gevolgen pogen te schetsen? Wie zal de door weinigen begrepen belangrijkheid van deze revolutie aantoonen? Wie zal de daaruit te trekken lessen bepalen? Het antwoord daarop levert u de boven aangekondigde brochure, waarin de heer Leo Speet, die reeds jaren lang een speciale studie maakte van het Austro- Marxisme in theorie en praktijk, uiteenzet, waarom de revolutie in Oostenrijk komen moest, hoe de burgeroorlog verliep en welke de conclusie behoort te zijn; de dooden vermanen! Sommige hoofdstukken zijn als fragmenten uit een boeienden roman; de documentatie van den schrijver oog-getuige is echter overal daar om te voorkomen, dat de lezer het verhaal vooral dat van de voor bereiding der revolutie ongeloofelijk zou vinden. De brochure is 48 bladzijden groot en is voorzien van verschillende sterk-documenteerende illustraties. Verkrijgbaar aan alle bureaux der Vereen. Kath. Pers en bij baar agenten Het spreekt wel vanzelf, dat de zaak van den Haarlemschen M.T.S.-er, wiens lijk in de Reeu- wijksche plassen gevonden is, nog steeds de ge moederen intens bezighoudt. Van den directeur van de M.T.S. te Haarlem vernamen wij, dat deze eiken dag nog aan wijzingen omtrent de verdwijning van E. W. ontvangt, brieven, die waarschijnlijk op mystifi catie berusten, doch steeds naar de justitie wor den doorgezonden. Zoo heeft hij ongeveer drie weken geleden een brief gekregen, waarin bepaalde aanwijzingen omtrent de verdwijning van den M.T.S.er werden verstrekt. Het opmerkelijke van dezen brief is echter, dat er namen in genoemd zijn, namen, die den directeur overigens onbekend zijn. Deze namen zijn niet van in Haarlem woonachtige personen. De brief was in blokletters geschreven en is ook naar de justitie doorgezonden, die omtrent de genoemde aanwijzingen een nauw keurig onderzoek instelt. Dr. De Gelder was er van overtuigd, dat ook deze brief op een mystificatie kan berusten en als een wraakneming op bepaalde personen kan bedoeld zijn. Nadrukkelijk deelde de directeur ons mede, dat in dezen brief niet van moord gesproken wordt, maar slechts aanwijzingen om trent de verdwijning van E. W. worden gegeven, wat tenslotte toch nog eventueel zelfmoord kan zijn. Uitvoerige mededeelingen kon de directeur ons uiteraard niet verschaffen, daar de zaak in han den van de justitie is. Natuurlijk komen in een moordzaak als deze, evenals in elke andere, eenigszins geheimzinnige, zaak, tal van aanwij zingen, meestal anoniem, binnen, die maar al te vaak van totaal geen belang zijn en het onder zoek van de justitie kunnen ophouden. De directeur bevestigde ons nog eens zijn mee ning, dat hij er van overtuigd is, dat, zooals hij den jongen kende, hij dezen niet tot een zelfmoord in staat achtte. Betreffende de in een rijwielstalling gevonden fiets wordt nader gemeld, dat dit rijwiel toebe hoort aan een broer van den verdronken jonge man. Vrijdagmiddag ontstond door tot nog toe onbe kende oorzaak brand in de duinen nabij den vuurtoren. Aangewakkerd door den harden wind greep het vuur snel om zich heen. De arbeiders uit de werkverschaffing, die aan het fietspad in de nabijheid werkten, hadden om vier uur den brand gebluscht. Op een oppervlakte van ongeveer 100 H.A. brandde duinbeplanting weg. Vrijdagmiddag om vier uur opende de heer H. Baars aan de Eerste Middellandstr. te Rot terdam een winkel in electrische artikelen en lampekappen. Hij betrok na sluitingstijd zijn woning boven den winkel, 's Avonds omstreeks negen uur hoorde hij een knal en even later bleek dat de winkel in lichterlaaie stond. De brandweer was spoedig ter plaatse, maar kon niet voorkomen dat de winkel geheel uit brandde. De oorzaak van den brand moet ge zocht worden in kortsluiting. De eigenaar was verzekerd. 3e Zondag na Paschen. Evangelie: Joan. 16, 16-22. Een titel is altijd een kwestie. Dat wil zeggen, hij biedt natuurlijk niet de minste moeilijkheid, wan neer hij als thema ter uitwerking het eerst is gegeven. Dan komt het hoofdbreken bij den tekst. Wanneer echter, zooals bij onze Zondags-evangeliën, de tekst gegeven is, dan zoekt men naar beteekenis en be doeling, zoekt het ééne woord, dat als een sleutel de ge heime deuren van het inzicht opent, of als een chemische formule met een paar letters aan ingewijden een geheel ontwikkelingsproces vertelt. En dat heeft mij bij het evangelie van vandaag niet goed willen gelukken. Niet omdat het evangelie op zichzelf duister is. Het is geno men uit de afscheidsrede van den Heer. Het zijn woorden, gesproken op den weg van de zaal van het laatste Avond maal naar den hof van Olijven. En het „weinig tijds", dat dood en wederkomst, het bitterste lijden en zijn ver andering in jubelende vreugde omvat, zijn de drie nach ten en de drie dagen van Witte-Donderdagavond tot den avond van Paasch-Zondag. Treurnis tot het ineenstorten van alle hoop toe en het troostende woord, dat aan de apostelen toen maar weinig troostvol scheen: „Uw droefe nis zal in vreugde verkeeren". Maar wat doet dit smart- doorhuiverde, van doods verwachtingen, ja van stervens- zekerheid geteekende stuk uit de afscheidsrede van den Heer op dezen Zondag, drie weken na verrijzenis en paaschjubel? Heeft soms iemand het „weinig tijds" een andere beteekenis willen geven en het op hemelvaart en laatste wederkomst van Christus willen betrekken? Dan zou de titel boven deze evangelie-verklaring moeten lui den: Misverstand. Ik heb eens een kloosterzuster gekend, een ziekenzuster, die jaar in jaar uit, eiken dag den kruisweg bad. En niet zoo maar een „Zeppelinbezoek" aan heilige plaatsen dat wil zeggen: ook bij langzame vaart nog altijd een snelheid van vijftig kilometer per uur doch die kruis weg duurde een goed half uur bij haar. Dag in dag uit. In de terminologie der vroomheid noemt men dat: een bijzondere devotie tot het lijden van Christus. In de nuch tere taal van den psycholoog, die alle motieven ontleedt, kan het verschillende be teekenissen hebben. Het kan bij voorbeeld eenvoudig als „vroomheid uit sleur" worden ge kwalificeerd. Het kan echter ook beteekenen: Op den weg van Caiphas' huis naar Golgotha kracht en wil verzame len tot konsekwent christendom, tot altijd goed en ge duldig zijn. Een ware oefenweg voor heldhaftigheid! Ik was eenigszins benieuwd, wat de zuster op den eer sten Kerstdag zou doen. Resultaat: den kruisweg zooals op andere dagen. Ondanks kerstboom en kerstliederen, het gloria der engelen en de kribbe in de kapel. Dus toch sleur? Geestelijken voelen nu eenmaal den drang, ver beterend op hun evenmenschen in te werken, ook op oogenblikken, dat dit niet uitdrukkelijk van hen wordt verlangd. Dat ligt in hun beroep. Wanneer een geneesheer ziet, dat iemand bijvoorbeeld eerst een pond pruimen eet en dan direct een halven liter water daaroverheen wil gieten, zal de vakman in hem ook ongevraagd protestee ren. Dat brengt eveneens zijn meer ideëel beroep mee, tenminste wanneer hij dit niet als een zaak is gaan beschouwen en alleen goeden raad geeft tegen baar geld. In ieder geval, ik gevoelde mij geroepen raad te geven, nu de goede zuster ook op den heiligen Paaschmorgen dadelijk na de Hoogmis den kruisweg bad. Toen ik haar dien dag in huis tegenkwam, vroeg ik: „Zuster, waarom houdt u eigenlijk op Paasch-Zondag een Goede-Vrijdag- oefening? Is u niet tevreden met de verrijzenis?" Ik had de methode van tevoren bij mijzelf overlegd. Het moest een vriendelijke, half schertsende vraag zijn, en toch tegelijkertijd een klemmend bewijs. Een soort bliksem schicht, welke de situatie ineens geheel verlichtte. Ik was zeer over mezelf tevreden. De zuster zag mij echter een oogenblik aan, alsof ze wilde zeggen: Nu, dat is tenslotte mijn eigen zaak; maar daarna antwoordde ze: „Ik heb toch ook vandaag, op Paschen, twee zalen met zieken. Die hangen iederen dag aan het kruis, meneer pastoor; en twee ervan zullen vandaag nog wel Goeden Vrijdag vie ren." Ik was niet erg tevreden meer met mezelf. En in stilte nam ik mij voor, met het woord „sleurgebeden" in de toekomst ook in gedachten wat zuiniger te zijn. Ik vertel deze kleine gebeurtenis alleen, wijl de herin nering daaraan mij duidelijk heeft gemaakt, waarom dit stuk evangelie, dat stamt uit de uren onmiddellijk vóór het begin van het lijden van den Verlosser, in dezen tijd van paaschvreugde wordt voorgelezen. Het is een terug blik van den top der vreugde, van de hoogte der over winning en verheerlijking, op den weg, welke hierheen geleid heeft. De weg door zwakte, vernedering, nood en zeer veel leed. Het is een psychologisch meesterstuk, den blik van paaschblije christenen menschen, zooals de apostelen vóór de verrijzenis menschen waren nog eens te richten op den weg, welke er zoo heelemaal niet naar vreugde en overwinning uitzag, en die toch in triomf en jubel eindigde. Dat is de weg, die naar Paschen voert: over Gethsemane en Golgotha. En toch de typische weg van alle groote vreugde en alle schoone verheldering des levens. Eenmaal gegaan door den Eene. Wie zóó sterk wil zijn, dat hij rustig en onaan tastbaar den storm des levens kan doorstaan, moet in den groeitijd door stormen worden geschud. Wil een boom slechts rijpe en volgroeide vruchten dragen, dan moet een zuiverende wind al het dorre, misgroeide en wormstekige van de takken hebben gewaaid. Het is geen verheugend feit, en toch een absolute ervaringswijsheid, dat een mensch in zes weken lijden rijper wordt dan in zes jaren, die verglijden op een effen, gemakkelijke levensbaan. Wie nooit den lijdensweg moest gaan, en nooit gedwongen werd zich door bittere uren heen te vechten, zooals een zwemmer kampen moet in zwaren stroom om weer den wal te bereiken, die blijft steeds een onvolgroeide mensch. over wiens lot men terecht bezorgd moet zijn. Uit men schen, die alleen zon kennen op hun levensweg, worden gemakkelijk zielen als een stuk Sahara, waar men dagen lang moet zoeken, vóór men een paar armzalige palmen en een poeltje met lauw water vindt. Menschen, die door storm en noodweer en stroomenden regen gingen, kunnen voor velen schaduw en schutse zijn. Dat alles weten wij. Het is immers dagelijksche ondervinding. Het is even zeker als het feit, dat Paschen achter Golgotha ligt. Maar de kunst is: op regen- en stormdagen niet te ver geten, waartoe de wolken en de scherpe, rukkende winden er zijn. Een werkelijk niet gemakkelijke kunst, welke men alleen kan leeren, wanneer men in zijn tijden van Paasch vreugde steeds weer terugblikt op datgene, wat in de week daarvóór is geschied opdat men, als zulke weken weder- keeren, zich herinnert, dat hierna Paschen volgt. Want voor ons, altijd onderweg zijnde, naar ons einddoel groeiende menschen is er nog geen definitief Paaschfeest. Wel bloeien de kleine vreugden overal langs de wegen als veld- en weidebloemen. Mooi en frisch zijn ze, wanneer iemand er gevoel voor heeft en niet onnadenkend voorbij loopt. Maar de heel groote vreugden zijn als hooge berg toppen: lang duurt het moeizame bestijgen, een paar uur de heerlijkheid van het wijde, zalige, zonnige vergezicht, en dan komt de nacht of de nevel, en moeten wij bergaf. En er volgt een lange weg en een nieuw klimmen, tot we den volgenden top hebben bereikt. Een blijvend Paschen vieren ook wij eerst, wanneer we den Calvarieberg zijn overgegaan, waar men sterft. Het Paschen, dat wij jaarlijks vieren, is niet ons, maar Chris tus' Paaschfeest. Doch van ieder Paschen gaat het groote woord en de groote belofte uit; „Uw droefenis zal in vreugde verkeeren". De groote zekerheid, dat 'ons lijden geen woestijn is, maar een voedzame bodem. Dat er voor ons geen lijden bestaat, dat alleen dient om te kwellen; gëen regendagen, welke er alleen zijn, om de zon van ons weg te nemen en de wegen te doorweeken. Het lijden krijgt voor den christen een nieuwe beteekenis, een nieuw perspectief. Het paaschperspectief. Een kijk op het leven en het lijden van Paschen uit. De groote, wonderbare ken nis van de leidende hand van God. De zekerheid van den met Christus verbonden mensch, dat, waar een muur instort, dien hij heeft opgebouwd, niets anders gebeurt, dan dat hem een weg naar omhoog wordt vrijgemaakt; wanneer hij door doornstruiken gevoerd wordt, ligt aan de overzijde een land, waarvoor het de moeite waard is zijn handen te schrammen; wanneer hij wegen moet gaan, waar zijn adem hijgt en zijn hart bonst als in koorts, en hij het liefst op den grond zou vallen en geen pas meer verder gaan dan weet hij ondanks alles: ik zal aan het einde van den weg iedere schrede zegenen, die mij hierheen gebracht heeft. Dat is het Paaschperspectief van den geloovigen christen. Hij weet, dat alle leed slechts een voorhang is, waarachter de vreugde op hem wacht. Nauwelijks had Otto Bauer, de vroegere Austro-Marxistische leider, zirh na ont vluchting van het mede door hem In Weenen aangerichte bloedbad veilig en wel en goed van geld voorzien in Tsjechoslowakije ge nesteld, of hij schreef een brochure „De opstand van de Oostenrijksche Arbeiders", waarin hij zich van de bloedschuld trachtte vrij te pleiten om deze schuld te werpen op de regeering- Dollfuss, die in waarheid niet anders gedaan had dan haar smartelijken, maar onvenmjde- lijken plicht met ongeloofelijken heldenmoed. Na Otto Bauer heeft Julius Deutsch, het ge wezen opperhoofd van den rooden, geraffineerd er. sterk bewapenden Schutzbund, zich geprest gevoeld tot het schrijven van een brochure „De burgeroorlog in Oostenrijk", waarin een relaas gegeven wordt van den strijd, welk relaas te vens dienen moet om zijn laffe vlucht goed te praten. Naast deze brochures verscheen en verschijnt nog steeds, dag na dag, in de roode arbeiders pers hier te lande en elders een overvloed van leugen- en laster-materiaal, dat men ervan duizelt. Deze leugen- en laster-lawine kon tot op he den vrijwel ongehinderd voortduren: wat Bauer en Deutsch onjuist hadden voorgesteld of perti nent gelogen, wat de arbeiderspers aan leu gen en laster over Oostenrijk uitbraakte, het bleef tot op heden veelal onweersproken, zelfs onbesproken. Wellicht wegens het ontbreken van een goede inlichtingsbron; men moet ook wel jarenlang ingeleefd zijn in de Oostenrijksche toestanden om een gebeurtenis als de Februari-revolutie en wat zich daaromheen afspeelt en afspeelde, te kunnen beoordeelen. Thans echter kan een ieder zich over deze ingewikkelde materie een oordeel vórmen, thans kan een ieder, volkomen voorgelicht, de waar heid en niets dan de waarheid daaromtrent lee ren kennen: bij de Drukkerij .Kasteel van Aemstel" te Amsterdam toch verscheen zoojuist een bro chure, getiteld „Bloedig Carnaval", waarin met alle roode leugen en laster over de Vasten avondrevolutie en haar voorgeschiedenis, alsook met alle voorwendsels en uitvluchten der Aus- tromarxistische leiders volledig afgerekend wordt. Wie deze brochure leest kan meteen alle on waarheden weerleggen. De schrijver, Leo Speet, die al jaren lang een speciale studie gemaakt heeft van het Austro- marxisme en uit eigen ervaring en aanschou wing de praktijken van dit socialisme kent, heeft ter plaatse de Pebruari-revolutie bestu deerd en levert ons in deze brochure een zoo overtuigend en zoo sterk gedocumenteerd be toog, dat thans niemand meer twijfelen kan omtrent de vraag: wie er schuldig staan aan deze gruwelijke revolutie. In enkele volgende edities zullen wij uit deze hoogst interessante, van een aantal foto's (als evenzoovele onloochenbare bewijzen) voorziene brochure eenige fragmenten overnemen. De lezer zal dan ervaren, dat hierboven niets te veel gezegd is, en dat een ieder, die de waar heid omtrent de Oostenrijksche revolutie weten wil, deze ongeloofelijk-goedkoope brochure koo- pen moet. Nederlandsche Nat. Bedevaart De Nederlandsche Nationale Bedevaart zal in 1934 wederom met minstens vier treinen, waaronder een speciale ziekentrein, naar Lour- des ter Bedevaart gaan. Reeds op 23 Juli zal tegen den avond een der treinen van Roozendaal vertrekken om te gen den ochtend te Nevers aan te komen. Te Nevers zal een bezoek gebracht worden aan de Heiligdommen van de H. Bernadette. In den namiddag van denzelfden dag vertrekt deze trein van Nevers naar Lourdes. 24 Juli vertrekken van Roozendaal een twee tal treinen, waaronder de ziekentrein, direct naar Lourdes, terwijl op denzelfden dag een extra trein zal vertrekken van Nijmegen over VenloRoermondMaastricht en Luik naar Lourdes. 2 Augustus zullen de vier treinen wederom in Nederland terugkeeren. Omtrent deze Bedevaart zijn uitvoerige in lichtingen te verkrijgen bij het Buraau V.N.B. Lindeplein 17, Heerlen. Het bericht van het aftreden van mr. Ver schuur als Minister van Economische Zaken is in de kringen van het Kon. Ned. Landbouw- Comité met groot leedwezen ontvangen. In den betrekkelijk korten tijd, dat deze be windsman met de zaken van den Landbouw is belast, heeft hij zich als een krachtige figuur doen kennen. Ten zeerste wordt het dan ook betreurd, dat hij als gevolg van hevig lijden voor zijn ambt heeft moeten bedanken. De eerste afdeeling van genoemd Comité be sloot in zijn jongste vergadering den oud-Mi nister schriftelijk dank te brengen voor hetgeen hij ten bate van den Nederlandschen Landbouw heeft gedaan, onder aanbieding van de beste wenschen voor een spoedig herstel. Eenigen tijd geleden werd te 's-Gravenzande, des morgens vroeg een onbeheerd staande auto langs den weg aangetroffen. By onderzoek bleek het voertuig te Den Haag te zijn ontvreemd, doch daar de benzine verbruikt was, had de dief den wagen achtergelaten. Hij had evenwel geiyktijdig een rijwiel van een ingezetene van 's-Gravenzande gestolen en zich daarmede uit de voeten gemaakt. Dezer dagen heeft de autodief evenwel met "n gestolen auto een aanrijding veroorzaakt, tenge volge waarvan zyn euveldaden aan het licht kwamen. De man werd verhoord en bekende dat hij het rijwiel te 's-Gravenzande ook gestolen had. Het karretje had hy echter weer in een an dere gemeente achtergelaten. Hiernaar wordt thans een verder onderzoek ingesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5