H. Verbunt - van Dijk
BvP
CA
10 c.
Paaschperspectief
Na minister Verschuur's aftreden
Bloedig Carnaval
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
ZATERDAG 21 APRIL 1934
Zijn opvolger
Aardige gelukwensch
voor de Prinses
Speciale kaarten ten bate van
Simavi en het N.C.C.
W aardeer ing
Kerk. kunst op eik gebied
Telef. 348, Tilburg, Castbuisstr. 64
Pastoor Th. Meijer f
Loonsverlaging
Actie „Redt Volendam"
Heden verscheen:
DE PRIJS BEDRAAGT f 0.10
Franco per post tegen inzending van f 0.12
Het drama te Reeuwijk
Geheimzinnig schrijven met
aanwijzingen
DUINBRAND OP TEXEL
WINKEL UITGEBRAND
EMIL FIEDLER
Drie brochures
NAAR LOURDES
OUD-MINISTER VERSCHUUR
Leedwezen in landbouwkringen
over zijn heengaan
GESTOLEN VERVOER
MIDDELEN
ooals gebruikelijk is bij het aftreden
van een minister kon men ook bij het
ontstaan der vacature aan economi
sche zaken dadelijk allerhande oplossingen
vernemen, zonder dat daarvoor ook maar
eenige aanwijzing was. Het meest actueeie
onderwerp is natuurlijk wie er nu minister
van economische zaken wordt. Met namen
is men in dit opzicht heel royaal, alhoe
wel toch ieder kan nagaan, dat in het
kabinet daarover nog geen enkel besluit
kon zijn genomen. Om te beginnen is de
ontslagaanvrage van minister Verschuur
vrij plotseling gekomen. Wel was er te
voren, kort na zijn opname in het zieken
huis, gesproken over een tijdelijke waar
neming, maar zooals thans bekend is, heeft
de afgetreden bewindsman zich daar tot op
het laatste oogenblik tegen verzet, zoodat
zijn besluit zelfs voor zijn collega's een
verrassing was.
De minister-president, die thans tijdelijk
belast is met de waarneming van het de
partement van economische zaken, werd
in tal van berichten al dadelijk aangewe
zen als de nieuwe minister van economi
sche zaken. Voor het departement van
Koloniën had men direct een ander. Ge
heel nieuwe formaties worden zelfs uitge
dacht, waarbij niet minder dan vier minis
ters van portefeuille zouden verwisselen,
terwijl daarnaast ook weer namen ge
noemd worden van personen, die dan in
het kabinet zitting zouden moeten nemen.
Het lijkt ons goed, den toestand, die ont
staan is door het zeer te betreuren ontslag
van minister Verschuur, eens rustig te be
kijken.
Niemand zal willen ontkennen, dat de
portefeuille van economische zaken op dit
oogenblik wel de zwaarste is in het kabi
net, zoodat alleen reeds op grond daarvan
de leider van het ministerie deze nooit zou
moeten beheeren. Voor de leiding van de
regeering zou hij dan verloren zijn, want
er zou hem met den besten wil geen tijd
en gelegenheid overblijven om zich op de
hoogte te stellen van de algemeen politieke
vraagstukken, die zich zouden voordoen.
Zoowel minister Colijn zelf als de andere
bewindslieden weten dit maar al te goed
en daarom achten wij het uitgesloten, dat
de minister-president Koloniën met Eco
nomische Zaken zou verwisselen.
Iets anders is het natuurlijk of niet een
van de andere ministers zijn portefeuille
zou verwisselen met die van economische
zaken. Op zichzelf zou daar veel voor te
zeggen zijn, want de groote lijnen van het
economisch beleid zijn getrokken door het
kabinet. Tal van beslissingen op het gebied
van de crisismaatregelen zijn in het kabi
net besproken voor ze genomen werden,
zoodat in het algemeen gezegd kan wor
den, dat een zittend minister bij porte
feuillewisseling zich veel sneller in de in
gewikkelde materie zal kunnen inwerken
dan iemand die geheel nieuw daarin ge
plaatst wordt. Deze zal minstens een half
jaar noodig hebben om zich in te werken,
terwijl zoo ergens dan toch zeker aan dit
departement vlot werk eisch is, met het
oog op de verstrekkende beslissingen die
schier dagelijks genomen moeten worden
in verband met de landbouwcrisiswet, de
contingenteeringen en de onderhandelin
gen die er regelmatig met tal van landen
gevoerd worden.
Daarom is ook het ad interim van mi
nister Colijn noodig, want tal van wetsont
werpen wachten op afdoening en een ge
heel nieuwe bewindsman zou onmogelijk
in staat zijn deze reeds dadelijk in de Ka
mer te verdedigen. Minister Verschuur
heeft tot het laatste oogenblik in
het ziekenhuis gewerkt, zoodat de Ka
mer direct de begrooting van het Land
bouwcrisisfonds kan behandelen, tal van
contingenteeringsontwerpen, de wijziging
van de Winkelsluitingswet en wat al niet
meer, waardoor de aanwezigheid van den
minister van Economische Zaken mogelijk
wel voor twee weken in de Kamer noodig
is. Als wij goed zien, dan is dit de taak, die
minister Colijn thans op zich genomen
heeft vertrouwende, dat de volksvertegen
woordiging hem ook in dit opzicht zal
steunen.
Vandaar dat wij ook niet zoo vlug, dat
wil dus zeggen niet binnen enkele dagen
een oplossing verwachten van de crisis aan
Economische Zaken. Het kabinet behoeft
zich in deze, nu de zaken toch zullen wor
den afgedaan, niet te haasten. De tijd voor
rustig overleg kan worden genomen en dat
is ook noodig, want het gaat om de belang
rijkste portefeuille, zonder dat wij daar
door het werk van de andere ministers
willen kleineeren. Belangrijk vooral om
De Vereeniging Simavi heeft het plan opge
vat, het Nederlandsche volk in de gelegenheid
te stellen, ons Vorstenhuis in het algemeen en
Prinses Juliana in het bijzonder een bewijs van
aanhanke,ijkheid te geven, door verspreiding van
artistiek uitgevoerde, in oranje-kleur gedrukte
kaarten met het adres van H.K.H., op de tekst-
Zijde voorzien van eenige toepasselijke woorden,
en bestemd om op een zoodanig tijdstip ter post
bezorgd te worden, dat H.K.H. deze kaart op
30 dezer ontvangt.
De kaarten worden verkocht voor ten minste
25 cent per stuk; toezending volgt zoo spoedig
mogelijk na ontvangst van het bedrag of na
gireering op postrekening 210000 van het Prinses
Juliana-Noodfonds van Simavi te Amsterdam.
Tevens is besloten van de opbrengst der kaar
ten een bedrag aan het Nationaal Crisis Comité
af te staan, gelijk aan den bijslag op de post-
segels (4 cent per stuk).
hetgeen er aan vast zit en om hetgeen er
geëischt wordt, want het economisch be
leid vraagt den man, die het voeren moet
dag en nacht.
Het is, zooals uit dit alles wel blijkt, dan
ook onmogelijk, nu reeds namen te noe
men, want het overleg in het kabinet heeft
pas een aanvang genomen en zal vermoe
delijk eerst beëindigd wórden als minister
Colijn de volgende week in de Tweede Ka
mer is geweest.
Aan woorden van waardeering heeft
het mr. Verschuur bij zijn aftreden als minister
geenszins ontbroken.
Het komt zelfs niet dikwijls voor, dat die
waardeering zoo algemeen is, als ditmaal, en
dat in bladen van Links en Rechts, van sociaal
democratische en liberale, zoowel als van ka
tholieke, anti-revolutionnaire en christelijk-
historische richting zulk een oprechte toon
van leedwezen klinkt over het heengaan van
een bewindsman.
Nu ligt het voor de hand, dat de reden, welke
den heer Verschuur noopte in de volle kracht
des levens zijn ambt neer te leggen, tot deze
algemeene uiting van sympathie het hare heeft
bijgedragen.
Het is een omstandigheid, welke tot mede
gevoel stemt en aan het afscheidswoord een
warmer accent geeft.
Maar het is toch vooral om zijn bekwaam
heid, zijn werkkracht, zijn toewijding en slag
vaardigheid, dat men Verschuur's heengaan
van de regeeringstafel betreurt.
Men wijst erop, hoe moeilijk zijn taak was,
en met welk een energie hij zich daarvan heeft
gekweten, ondanks de vele beletselen en belem
meringen, welke deze abnormale crisistijd me.
zich brengt, en de teleurstellingen, die daarvan
het onvermijdelijke gevolg zijn.
De heer Verschuur nam een eigen, een bi-
zondere plaats in aan de groene tafel. Hij was
een sterke, markante figuur op een voornamen
post in het landsbestuur.
Maar hij was, en is, nog iets anders, en iets
meer.
En daarop wordt o.a. door de Nederlander
gewezen, waar dit christelijk-historisch orgaan
zijn artikel over mr. Verschuur als volgt be
sluit;
„Men heeft dezer dagen terecht geroemd zijn
krachtigen wil en zijn slagvaardigheid in het
debat. Maar daarmee is hij toch niet volledig
geteekend. In die krachtige persoonlijkheid
huist een zacht gemoed, een trouw en nobel
hart, een warme drang tot hulpvaardigheid
tegenover wie het leven met hem in aanraking
brengt, bovenal een innig-vrome godsdienstzin.
Hij is één dier R. K„ aan wie men zich als
protestant nauw verwant gevoelt, die inhoud
en glans geven aan de belijdenis van het geloof
in een „heilige, algemeene christelijke kerk"
God zegene hem in zijn verder leven."
Een woord van waardeering, dat om meer
dan één reden, een afzonderlijke vermelding
verdient.
P. s.
ÜS!
Zondag zijn veertigjarig priester
feest gevierd
De zeereerw. heer Th. A. G. Meijer, pastoor
te Haelen, die j.l. Zndag zijn veertigjaric
priesterfeest heeft gevierd, is hedenmorgen
plotseling overleden.
In 1868 te Venlo geboren, werd hij 10 Maart
1894 priester gewijd.
Achtereenvolgens was hij assistent aan de
St. Servaeskerk te Maastricht, kapelaan te
Brakhuizenvorst, Beesel en Swalmen en vanaf
1915 tot 1924 pastoor te Nuenen.
Vanaf 1924 was hij pastoor te Haelen.
Voor landarbeiders in de
W ieringermeer
De Wieringermeer-directie heeft per 1 Mei
a.s. voor alle bij haar werkzame landarbeiders
een loonsverlaging aangekondigd van ruim 14
pet. Momenteel bedragen de loonen 35 a 40
cent per uur.
De drie arbeidersorganisaties hebben in ver
band hiermede een vergadering gehouden,
waarop de ioonsverlaging werd besproken. Ais
gevolg van deze vergadering zou hedenmorgen
een bespreking gehouden worden tusschen cie
hoofdbestuurders van de drie bonden en de
Wieringermeer-directie.
Reeds bijna f 750 aan giften
binnengekomen
Bij het Centraal Bureau van de Nationaal
Katholieke Actie „Redt Volendam" is tot he
den reeds een bedrag van bijna 750 aan giften
binnengekomen uit alle deelen des lands. Hier
onder zijn bedragen tot ƒ100 en 150 toe. Het
giro-nummer van het Centr. Bureau is 199603
(kapelaan J. v. d. Boogerd, Volendam).
Belooning uitgeloofd
In verband met het verliezen van een bedrag
aan geld, groot 1300 gulden, door een wisselloo-
per, gaande van den Wijkerstraatweg te Velsen-
Noord, over de pont, langs het Noordzeekanaal
naar de Middenstandsbank te IJmuiden-Oost,
waarvan onlangs mededeeiing is gedaan, brengt
de Commissaris van Politie der gemeente Velsen
ter kennis, dat het agentchap IJmuiden aer Ne
derlandsche Middenstandsbank N.V., gevestigd te
Amsterdam, heeft kennis gegeven, dat die instel
ling namens assuradeuren een belooning van 10
pet. uitlooft over zoodanig bedrag als van de ver
loren f 1300.mocht worden teruggevonden.
li oit-or»
Feiten en Documenten
betreffende de Oosten-
rijksche Revolutie.
Door LEO SPEET
De Oostenrijksche Vastenavond-revolutie is een der
geweldigste sensaties van den na-oorlogstijd geweest,
èn om haar ver-strekkende gevolgen voor de toekomst
èn om de fantastische wijze, waarop zij met niet minder
fantastische middelen gestreden werd.
Tijdens de revolutiedagen hebben allen met voort
durend stijgende belangstelling het verloop van den
strijd gevolgd, en terstond na het einde van een der
gruwelijkste burgeroorlogen, welke de menschheid ooit
gekend heeft, is de vraag gerezen: Wie bezorgt ons een
betrouwbaar verhaal dezer merkwaardige revolutie?
Wie zal haar oorzaken vaststellen en haar gevolgen
pogen te schetsen? Wie zal de door weinigen begrepen
belangrijkheid van deze revolutie aantoonen? Wie zal
de daaruit te trekken lessen bepalen?
Het antwoord daarop levert u de boven aangekondigde
brochure, waarin de heer Leo Speet, die reeds jaren
lang een speciale studie maakte van het Austro-
Marxisme in theorie en praktijk, uiteenzet, waarom
de revolutie in Oostenrijk komen moest, hoe de
burgeroorlog verliep en welke de conclusie behoort te
zijn; de dooden vermanen!
Sommige hoofdstukken zijn als fragmenten uit een
boeienden roman; de documentatie van den schrijver
oog-getuige is echter overal daar om te voorkomen,
dat de lezer het verhaal vooral dat van de voor
bereiding der revolutie ongeloofelijk zou vinden.
De brochure is 48 bladzijden groot en is voorzien van
verschillende sterk-documenteerende illustraties.
Verkrijgbaar aan
alle bureaux der
Vereen. Kath. Pers
en bij baar agenten
Het spreekt wel vanzelf, dat de zaak van den
Haarlemschen M.T.S.-er, wiens lijk in de Reeu-
wijksche plassen gevonden is, nog steeds de ge
moederen intens bezighoudt.
Van den directeur van de M.T.S. te Haarlem
vernamen wij, dat deze eiken dag nog aan
wijzingen omtrent de verdwijning van E. W.
ontvangt, brieven, die waarschijnlijk op mystifi
catie berusten, doch steeds naar de justitie wor
den doorgezonden.
Zoo heeft hij ongeveer drie weken geleden een
brief gekregen, waarin bepaalde aanwijzingen
omtrent de verdwijning van den M.T.S.er werden
verstrekt. Het opmerkelijke van dezen brief is
echter, dat er namen in genoemd zijn, namen,
die den directeur overigens onbekend zijn. Deze
namen zijn niet van in Haarlem woonachtige
personen. De brief was in blokletters geschreven
en is ook naar de justitie doorgezonden, die
omtrent de genoemde aanwijzingen een nauw
keurig onderzoek instelt.
Dr. De Gelder was er van overtuigd, dat ook
deze brief op een mystificatie kan berusten en
als een wraakneming op bepaalde personen kan
bedoeld zijn. Nadrukkelijk deelde de directeur
ons mede, dat in dezen brief niet van moord
gesproken wordt, maar slechts aanwijzingen om
trent de verdwijning van E. W. worden gegeven,
wat tenslotte toch nog eventueel zelfmoord kan
zijn.
Uitvoerige mededeelingen kon de directeur ons
uiteraard niet verschaffen, daar de zaak in han
den van de justitie is. Natuurlijk komen in een
moordzaak als deze, evenals in elke andere,
eenigszins geheimzinnige, zaak, tal van aanwij
zingen, meestal anoniem, binnen, die maar al te
vaak van totaal geen belang zijn en het onder
zoek van de justitie kunnen ophouden.
De directeur bevestigde ons nog eens zijn mee
ning, dat hij er van overtuigd is, dat, zooals
hij den jongen kende, hij dezen niet tot een
zelfmoord in staat achtte.
Betreffende de in een rijwielstalling gevonden
fiets wordt nader gemeld, dat dit rijwiel toebe
hoort aan een broer van den verdronken jonge
man.
Vrijdagmiddag ontstond door tot nog toe onbe
kende oorzaak brand in de duinen nabij den
vuurtoren. Aangewakkerd door den harden wind
greep het vuur snel om zich heen.
De arbeiders uit de werkverschaffing, die aan
het fietspad in de nabijheid werkten, hadden om
vier uur den brand gebluscht.
Op een oppervlakte van ongeveer 100 H.A.
brandde duinbeplanting weg.
Vrijdagmiddag om vier uur opende de heer
H. Baars aan de Eerste Middellandstr. te Rot
terdam een winkel in electrische artikelen en
lampekappen. Hij betrok na sluitingstijd zijn
woning boven den winkel, 's Avonds omstreeks
negen uur hoorde hij een knal en even later
bleek dat de winkel in lichterlaaie stond.
De brandweer was spoedig ter plaatse, maar
kon niet voorkomen dat de winkel geheel uit
brandde. De oorzaak van den brand moet ge
zocht worden in kortsluiting.
De eigenaar was verzekerd.
3e Zondag na Paschen.
Evangelie: Joan. 16, 16-22.
Een titel is altijd een kwestie. Dat wil zeggen, hij
biedt natuurlijk niet de minste moeilijkheid, wan
neer hij als thema ter uitwerking het eerst
is gegeven. Dan komt het hoofdbreken bij den tekst.
Wanneer echter, zooals bij onze Zondags-evangeliën, de
tekst gegeven is, dan zoekt men naar beteekenis en be
doeling, zoekt het ééne woord, dat als een sleutel de ge
heime deuren van het inzicht opent, of als een chemische
formule met een paar letters aan ingewijden een geheel
ontwikkelingsproces vertelt. En dat heeft mij bij het
evangelie van vandaag niet goed willen gelukken. Niet
omdat het evangelie op zichzelf duister is. Het is geno
men uit de afscheidsrede van den Heer. Het zijn woorden,
gesproken op den weg van de zaal van het laatste Avond
maal naar den hof van Olijven. En het „weinig tijds",
dat dood en wederkomst, het bitterste lijden en zijn ver
andering in jubelende vreugde omvat, zijn de drie nach
ten en de drie dagen van Witte-Donderdagavond tot den
avond van Paasch-Zondag. Treurnis tot het ineenstorten
van alle hoop toe en het troostende woord, dat aan de
apostelen toen maar weinig troostvol scheen: „Uw droefe
nis zal in vreugde verkeeren". Maar wat doet dit smart-
doorhuiverde, van doods verwachtingen, ja van stervens-
zekerheid geteekende stuk uit de afscheidsrede van den
Heer op dezen Zondag, drie weken na verrijzenis en
paaschjubel? Heeft soms iemand het „weinig tijds" een
andere beteekenis willen geven en het op hemelvaart en
laatste wederkomst van Christus willen betrekken? Dan
zou de titel boven deze evangelie-verklaring moeten lui
den: Misverstand.
Ik heb eens een kloosterzuster gekend, een ziekenzuster,
die jaar in jaar uit, eiken dag den kruisweg bad. En niet
zoo maar een „Zeppelinbezoek" aan heilige plaatsen
dat wil zeggen: ook bij langzame vaart nog altijd een
snelheid van vijftig kilometer per uur doch die kruis
weg duurde een goed half uur bij haar. Dag in dag uit.
In de terminologie der vroomheid noemt men dat: een
bijzondere devotie tot het lijden van Christus. In de nuch
tere taal van den psycholoog, die alle motieven ontleedt,
kan het verschillende be teekenissen hebben. Het kan bij
voorbeeld eenvoudig als „vroomheid uit sleur" worden ge
kwalificeerd. Het kan echter ook beteekenen: Op den weg
van Caiphas' huis naar Golgotha kracht en wil verzame
len tot konsekwent christendom, tot altijd goed en ge
duldig zijn. Een ware oefenweg voor heldhaftigheid!
Ik was eenigszins benieuwd, wat de zuster op den eer
sten Kerstdag zou doen. Resultaat: den kruisweg zooals
op andere dagen. Ondanks kerstboom en kerstliederen, het
gloria der engelen en de kribbe in de kapel. Dus toch
sleur? Geestelijken voelen nu eenmaal den drang, ver
beterend op hun evenmenschen in te werken, ook op
oogenblikken, dat dit niet uitdrukkelijk van hen wordt
verlangd. Dat ligt in hun beroep. Wanneer een geneesheer
ziet, dat iemand bijvoorbeeld eerst een pond pruimen eet
en dan direct een halven liter water daaroverheen wil
gieten, zal de vakman in hem ook ongevraagd protestee
ren. Dat brengt eveneens zijn meer ideëel beroep mee,
tenminste wanneer hij dit niet als een zaak is gaan
beschouwen en alleen goeden raad geeft tegen baar geld.
In ieder geval, ik gevoelde mij geroepen raad te geven,
nu de goede zuster ook op den heiligen Paaschmorgen
dadelijk na de Hoogmis den kruisweg bad. Toen ik haar
dien dag in huis tegenkwam, vroeg ik: „Zuster, waarom
houdt u eigenlijk op Paasch-Zondag een Goede-Vrijdag-
oefening? Is u niet tevreden met de verrijzenis?" Ik had
de methode van tevoren bij mijzelf overlegd. Het moest
een vriendelijke, half schertsende vraag zijn, en toch
tegelijkertijd een klemmend bewijs. Een soort bliksem
schicht, welke de situatie ineens geheel verlichtte. Ik was
zeer over mezelf tevreden. De zuster zag mij echter een
oogenblik aan, alsof ze wilde zeggen: Nu, dat is tenslotte
mijn eigen zaak; maar daarna antwoordde ze: „Ik heb
toch ook vandaag, op Paschen, twee zalen met zieken. Die
hangen iederen dag aan het kruis, meneer pastoor; en
twee ervan zullen vandaag nog wel Goeden Vrijdag vie
ren." Ik was niet erg tevreden meer met mezelf. En in
stilte nam ik mij voor, met het woord „sleurgebeden" in
de toekomst ook in gedachten wat zuiniger te zijn.
Ik vertel deze kleine gebeurtenis alleen, wijl de herin
nering daaraan mij duidelijk heeft gemaakt, waarom dit
stuk evangelie, dat stamt uit de uren onmiddellijk vóór
het begin van het lijden van den Verlosser, in dezen tijd
van paaschvreugde wordt voorgelezen. Het is een terug
blik van den top der vreugde, van de hoogte der over
winning en verheerlijking, op den weg, welke hierheen
geleid heeft. De weg door zwakte, vernedering, nood en
zeer veel leed. Het is een psychologisch meesterstuk, den
blik van paaschblije christenen menschen, zooals de
apostelen vóór de verrijzenis menschen waren nog eens
te richten op den weg, welke er zoo heelemaal niet naar
vreugde en overwinning uitzag, en die toch in triomf en
jubel eindigde. Dat is de weg, die naar Paschen voert:
over Gethsemane en Golgotha.
En toch de typische weg van alle groote vreugde en alle
schoone verheldering des levens. Eenmaal gegaan door
den Eene. Wie zóó sterk wil zijn, dat hij rustig en onaan
tastbaar den storm des levens kan doorstaan, moet in den
groeitijd door stormen worden geschud. Wil een boom
slechts rijpe en volgroeide vruchten dragen, dan moet een
zuiverende wind al het dorre, misgroeide en wormstekige
van de takken hebben gewaaid. Het is geen verheugend
feit, en toch een absolute ervaringswijsheid, dat een
mensch in zes weken lijden rijper wordt dan in zes jaren,
die verglijden op een effen, gemakkelijke levensbaan. Wie
nooit den lijdensweg moest gaan, en nooit gedwongen
werd zich door bittere uren heen te vechten, zooals een
zwemmer kampen moet in zwaren stroom om weer den
wal te bereiken, die blijft steeds een onvolgroeide mensch.
over wiens lot men terecht bezorgd moet zijn. Uit men
schen, die alleen zon kennen op hun levensweg, worden
gemakkelijk zielen als een stuk Sahara, waar men dagen
lang moet zoeken, vóór men een paar armzalige palmen
en een poeltje met lauw water vindt. Menschen, die door
storm en noodweer en stroomenden regen gingen, kunnen
voor velen schaduw en schutse zijn. Dat alles weten wij.
Het is immers dagelijksche ondervinding. Het is even
zeker als het feit, dat Paschen achter Golgotha ligt.
Maar de kunst is: op regen- en stormdagen niet te ver
geten, waartoe de wolken en de scherpe, rukkende winden
er zijn. Een werkelijk niet gemakkelijke kunst, welke men
alleen kan leeren, wanneer men in zijn tijden van Paasch
vreugde steeds weer terugblikt op datgene, wat in de week
daarvóór is geschied opdat men, als zulke weken weder-
keeren, zich herinnert, dat hierna Paschen volgt. Want
voor ons, altijd onderweg zijnde, naar ons einddoel
groeiende menschen is er nog geen definitief Paaschfeest.
Wel bloeien de kleine vreugden overal langs de wegen als
veld- en weidebloemen. Mooi en frisch zijn ze, wanneer
iemand er gevoel voor heeft en niet onnadenkend voorbij
loopt. Maar de heel groote vreugden zijn als hooge berg
toppen: lang duurt het moeizame bestijgen, een paar uur
de heerlijkheid van het wijde, zalige, zonnige vergezicht,
en dan komt de nacht of de nevel, en moeten wij bergaf.
En er volgt een lange weg en een nieuw klimmen, tot we
den volgenden top hebben bereikt.
Een blijvend Paschen vieren ook wij eerst, wanneer we
den Calvarieberg zijn overgegaan, waar men sterft. Het
Paschen, dat wij jaarlijks vieren, is niet ons, maar Chris
tus' Paaschfeest. Doch van ieder Paschen gaat het groote
woord en de groote belofte uit; „Uw droefenis zal in
vreugde verkeeren". De groote zekerheid, dat 'ons lijden
geen woestijn is, maar een voedzame bodem. Dat er voor
ons geen lijden bestaat, dat alleen dient om te kwellen;
gëen regendagen, welke er alleen zijn, om de zon van ons
weg te nemen en de wegen te doorweeken. Het lijden
krijgt voor den christen een nieuwe beteekenis, een nieuw
perspectief. Het paaschperspectief. Een kijk op het leven
en het lijden van Paschen uit. De groote, wonderbare ken
nis van de leidende hand van God. De zekerheid van den
met Christus verbonden mensch, dat, waar een muur
instort, dien hij heeft opgebouwd, niets anders gebeurt,
dan dat hem een weg naar omhoog wordt vrijgemaakt;
wanneer hij door doornstruiken gevoerd wordt, ligt aan
de overzijde een land, waarvoor het de moeite waard is
zijn handen te schrammen; wanneer hij wegen moet
gaan, waar zijn adem hijgt en zijn hart bonst als in koorts,
en hij het liefst op den grond zou vallen en geen pas
meer verder gaan dan weet hij ondanks alles: ik zal
aan het einde van den weg iedere schrede zegenen, die
mij hierheen gebracht heeft. Dat is het Paaschperspectief
van den geloovigen christen. Hij weet, dat alle leed slechts
een voorhang is, waarachter de vreugde op hem wacht.
Nauwelijks had Otto Bauer, de vroegere
Austro-Marxistische leider, zirh na ont
vluchting van het mede door hem In
Weenen aangerichte bloedbad veilig en wel en
goed van geld voorzien in Tsjechoslowakije ge
nesteld, of hij schreef een brochure „De opstand
van de Oostenrijksche Arbeiders", waarin hij
zich van de bloedschuld trachtte vrij te pleiten
om deze schuld te werpen op de regeering-
Dollfuss, die in waarheid niet anders gedaan
had dan haar smartelijken, maar onvenmjde-
lijken plicht met ongeloofelijken heldenmoed.
Na Otto Bauer heeft Julius Deutsch, het ge
wezen opperhoofd van den rooden, geraffineerd
er. sterk bewapenden Schutzbund, zich geprest
gevoeld tot het schrijven van een brochure „De
burgeroorlog in Oostenrijk", waarin een relaas
gegeven wordt van den strijd, welk relaas te
vens dienen moet om zijn laffe vlucht goed te
praten.
Naast deze brochures verscheen en verschijnt
nog steeds, dag na dag, in de roode arbeiders
pers hier te lande en elders een overvloed van
leugen- en laster-materiaal, dat men ervan
duizelt.
Deze leugen- en laster-lawine kon tot op he
den vrijwel ongehinderd voortduren: wat Bauer
en Deutsch onjuist hadden voorgesteld of perti
nent gelogen, wat de arbeiderspers aan leu
gen en laster over Oostenrijk uitbraakte, het
bleef tot op heden veelal onweersproken, zelfs
onbesproken.
Wellicht wegens het ontbreken van een goede
inlichtingsbron; men moet ook wel jarenlang
ingeleefd zijn in de Oostenrijksche toestanden
om een gebeurtenis als de Februari-revolutie
en wat zich daaromheen afspeelt en afspeelde,
te kunnen beoordeelen.
Thans echter kan een ieder zich over deze
ingewikkelde materie een oordeel vórmen, thans
kan een ieder, volkomen voorgelicht, de waar
heid en niets dan de waarheid daaromtrent lee
ren kennen:
bij de Drukkerij .Kasteel van Aemstel" te
Amsterdam toch verscheen zoojuist een bro
chure, getiteld „Bloedig Carnaval", waarin met
alle roode leugen en laster over de Vasten
avondrevolutie en haar voorgeschiedenis, alsook
met alle voorwendsels en uitvluchten der Aus-
tromarxistische leiders volledig afgerekend
wordt.
Wie deze brochure leest kan meteen alle on
waarheden weerleggen.
De schrijver, Leo Speet, die al jaren lang een
speciale studie gemaakt heeft van het Austro-
marxisme en uit eigen ervaring en aanschou
wing de praktijken van dit socialisme kent,
heeft ter plaatse de Pebruari-revolutie bestu
deerd en levert ons in deze brochure een zoo
overtuigend en zoo sterk gedocumenteerd be
toog, dat thans niemand meer twijfelen kan
omtrent de vraag: wie er schuldig staan aan
deze gruwelijke revolutie.
In enkele volgende edities zullen wij uit deze
hoogst interessante, van een aantal foto's (als
evenzoovele onloochenbare bewijzen) voorziene
brochure eenige fragmenten overnemen.
De lezer zal dan ervaren, dat hierboven niets
te veel gezegd is, en dat een ieder, die de waar
heid omtrent de Oostenrijksche revolutie weten
wil, deze ongeloofelijk-goedkoope brochure koo-
pen moet.
Nederlandsche Nat. Bedevaart
De Nederlandsche Nationale Bedevaart zal
in 1934 wederom met minstens vier treinen,
waaronder een speciale ziekentrein, naar Lour-
des ter Bedevaart gaan.
Reeds op 23 Juli zal tegen den avond een
der treinen van Roozendaal vertrekken om te
gen den ochtend te Nevers aan te komen. Te
Nevers zal een bezoek gebracht worden aan de
Heiligdommen van de H. Bernadette. In den
namiddag van denzelfden dag vertrekt deze
trein van Nevers naar Lourdes.
24 Juli vertrekken van Roozendaal een twee
tal treinen, waaronder de ziekentrein, direct
naar Lourdes, terwijl op denzelfden dag een
extra trein zal vertrekken van Nijmegen over
VenloRoermondMaastricht en Luik naar
Lourdes.
2 Augustus zullen de vier treinen wederom
in Nederland terugkeeren.
Omtrent deze Bedevaart zijn uitvoerige in
lichtingen te verkrijgen bij het Buraau V.N.B.
Lindeplein 17, Heerlen.
Het bericht van het aftreden van mr. Ver
schuur als Minister van Economische Zaken is
in de kringen van het Kon. Ned. Landbouw-
Comité met groot leedwezen ontvangen.
In den betrekkelijk korten tijd, dat deze be
windsman met de zaken van den Landbouw is
belast, heeft hij zich als een krachtige figuur
doen kennen. Ten zeerste wordt het dan ook
betreurd, dat hij als gevolg van hevig lijden
voor zijn ambt heeft moeten bedanken.
De eerste afdeeling van genoemd Comité be
sloot in zijn jongste vergadering den oud-Mi
nister schriftelijk dank te brengen voor hetgeen
hij ten bate van den Nederlandschen Landbouw
heeft gedaan, onder aanbieding van de beste
wenschen voor een spoedig herstel.
Eenigen tijd geleden werd te 's-Gravenzande,
des morgens vroeg een onbeheerd staande auto
langs den weg aangetroffen. By onderzoek bleek
het voertuig te Den Haag te zijn ontvreemd,
doch daar de benzine verbruikt was, had de dief
den wagen achtergelaten.
Hij had evenwel geiyktijdig een rijwiel van een
ingezetene van 's-Gravenzande gestolen en zich
daarmede uit de voeten gemaakt.
Dezer dagen heeft de autodief evenwel met "n
gestolen auto een aanrijding veroorzaakt, tenge
volge waarvan zyn euveldaden aan het licht
kwamen. De man werd verhoord en bekende dat
hij het rijwiel te 's-Gravenzande ook gestolen
had. Het karretje had hy echter weer in een an
dere gemeente achtergelaten. Hiernaar wordt
thans een verder onderzoek ingesteld.