Hoe tsaar Nicolaas leefde J I '4 Oceaanvliegers Een Indiaansch dineetje Modegrillen ■v t-.P'" BESCHEIDEN KARAKTER „AARDBROODJES!" 1 Onder invloed van de Tsarina, een verwoed Wagner- vereer der Eens gegeven woord Hoe ben ik rijk ge worden Nieuw museum te Rome Wk v I Lindbergh en Byrd drukken elkaar de hand Veel varkens maken de spoeling dun Tsaar Nicolaas II van Rusland Vrouwen hebben het beter De goede tijd is voorbij Een culinarisch praatje met Win- netou, den fijnproever Kookles van roodhuid Apenvleesch Miss Amy Johnson De mode diende vaak om gebrek aan schoonheid aan te vullen Enkele voorbeelden Rauwekikkers! Snelle torpedoboot Het publiek, zoowel in Rusland als in het overige Europa, dat Tsaar Nikolaas II slechts uit de officieele berichten over pa raden en peperdure hoffeesten kent, heeft nooit vermoed welk een bescheiden karakter de man bezat, die over een vijfde deel van den aardbol als absoluut monarch heerschte. Alleen zeer in tieme vrienden van het keizerlijk echtpaar had den toegang tot de privévertrekken in het slot te Tsarskojezelo, de vaste verblijfplaats der familie. Wie niet wist, dat zich in dat slot een onbe perkt heerscher ophield, moest gelooven, dat hij zich in de woning van een gewoon ambtenaar bevond. Het meubilair was van de eene gene ratie op de andere overgegaan. Een binnenhuis architect zou bij den aanblik van het stijl- mengelmoes het hoofd hebben geschud. In het salon der keizerin zag men oude en moderne meubelen, vazen en busten van Bo- meinsche regeerders, enz. In deze kamer stonden altijd twee vleugels. Men kreeg steeds den in druk, dat de bewoners midden in de verhuizing waren. Hier placht de Tsaar in leege uren aan den vleugel te zitten en accoorden aan te slaan. Vaak zong de vorst met zachte maar aangename stem een lied, dikwijls het lied van Wolfram aan de avondster, uit „Tannhauser". Onder in- fluentie der Tsarina, die een enthousiaste Wag- ner-vereerster was, leerde de Tsaar, die overi gens voor ernstige muziek weinig aanleg had, Richard Wagner kennen. Een geweldige menigte foto's versierden de muren van alle kamers. Het echtpaar dweepte werkelijk met snapshots. Meest waren het af beeldingen van groepen, die de Tsaar zelf had vereeuwigd zooals herinneringen aan manoeu vres en kinderfoto's. De Tsaar was een geloovig man, die soms uren lang voor een Heiligenbeeld knielde. Boven het bed in het slaapvertrek waren tal van voorwer pen aangebracht, die betrekking hadden op het godsdienstig leven, b.v. rozenkransen, gezegen de paascheieren en reliquieën uit kloosters. Aan den tegenovergestelden muur bevond zich een reeks Bijbelprenten, die uit Duitsch- land en Engeland afkomstig waren. De slaap kamer bevatte ook een kleine bibliotheek, die door den Tsaar met bijzondere attentie werd bewaakt. Zij bestond uit louter religieuze boeken. Hier kon men de levensbeschrijvingen van vele Russische Heiligen en kerkvaders aantreffen. Voor het slapengaan placht de Tsaar in een dezer werken te lezen. Dikwijls hield hij zich ook bezig met een boek, getiteld: „Het geheim der ellende, of de oproerige tendenzen van onzen tijd".... Het was geschreven door een hofdame, Ka- therina van Malachowits, wier kookboek toen tertijd in heel Rusland buitengewoon populair was. De vorst was altijd zeer vriendelijk tegenover personeel en maakte van hun diensten alleen gebruik, als het inderdaad noodig was. Eens liep de Tsaar door zijn vertrekken en stiet in een afgelegen kamer op eenige bedienden, die in slaap waren gevallen. Op zijn teenen ging hij hen voorbij om hen niet te wekken en zei daar op schertsend tegen zijn vrouw: „Ik moest oppassen, dat mijn schoenen niet kraakten, anders had ik de stumperds wakker gemaakt." Zijn kinderen verafgoodde hij; maar niette min waren de kamers der prinsessen en van den troonopvolger eenvoudig en bijna armoe dig ingericht. De slaapvertrekken der grootvorstinnen Ma ria, Olga en Tatiana waren alle op dezelfde manier gestoffeerd. De jongste dochter Anas- tasia, wier naam in verband met een sensatio- neele affaire jaren geleden door de geheeie wereldpers werd genoemd, werd 's nachts door een gouvernante opgepast. Overigens waren er geen ondergeschikten in haar buurt. Ook de kamerinrichting van de kinderen be wees den diepen godsdienstzin der Tsarenfamilie. Tal van heiligenbeelden hingen aan de wan den. Overigens had het kroost van den heer scher een zonderlinge voorliefde voor reclame platen. De muren van de zoogenaamde kinder kamers waren bedekt met gekleurde prenten, Uitgegeven door een parfumeriefirma en een chocoladefabriek. Daarbij kwam nog, dat de uit voering van dergelijke platen toentertijd lang zoo smaakvol niet was als thans vaak het geval is. Wanneer de Tsaar tijd had, bemoeide hij zich bü voorkeur met zijn kinderen, examineerde de dochters en beantwoordde haar vragen. Het liefst had- hij het over de geschiedenis. Met tra nen in de oogen vertelde hij van de helden daden der Russische legers in den veldtocht tegen Napoleon. Eens vroeg grootvorstin Maria aan haar vader wat het Fransche woord „merde" beteekende. Ze had juist het verhaal van de beroemde epi sode uit den slag bij Waterloo gelezen. De his torische woorden (waarschijnlijk slechts histo risch zoo ver het 't eerste woord betreft Red.) welke generaal Cambronne bij het bevel om zich over te geven den vijand in het gezicht slinger de, maakten op de prinses een hevigen indruk. Zij luidden: „Merde! La garde meurt, mais elle ne se rend pas." Bij de informatie, die zijn dochter wilde heb ben, begon de tsaar te blozen, maar hij ver mande zich snel en antwoordde: „Op zichzelf is het een leelijk woord, maar in dit verband is het een van de mooiste uit de wereldgeschie denis. De kamers van den troonopvolger waren groot en helder verlicht, waardoor ze zich van de andere onderscheidden. Ook hier zag men veel beelden, ook van beschermengelen, De kroon prins was in het bezit van een kozakkenuni- form en een speelgoedgeweer, waarop hij erg trotsch was. Dikwijls sprak zijn vader met hem over Ruslands grootheid en zei dan: „De eer der natie is het heiligdom van den heerscher. Ook de Tsaar moet zich voor zijn vaderland weten op te offeren." Ook na de revolutie is de keizer zijn begin selen trouw gebleven. Toen hij eens, reeds als gevangene, in het slotpark wandelde, naderden hem eenige officieren en smeekten hem met hen te vluchten. De ontsnapping was tot in fi nesses voorbereid en zou zeker slagen. Maar de Tsaar antwoordde„Ik heb mijn woord ge geven en moet het houden." In Amerika hebben zooveel personen het van krantenjongen tot millionnair gebracht, dat er zelfs clubs zijn gesticht, wier leden alleen uit zulke self-made-men zijn gerecruteerd. 0.a. Detroit en Boston kunnen op het bezit van zoodanige vereenigingen roemen. De Detroit- sche bond telt 52 aangeslotenen, die nu en dan bijeenkomen om elkaar de geschiedenissen uit hun jeugd te vertellen. Men kan n.L alleen toetreden, wanneer men tenminste één millioen heeft verworven en vroeger met kranten op straat heeft gestaan. Op de bijeenkomsten worden ook moeilijke financieele kwesties be sproken en men beraadslaagt er over middelen, welke aan de crisis een eind moeten maken. Eenmaal ir?. het jaar, op den stichtingsdatum van de club. nemen de oude heeren hun voor malig beroep weer op. Ze komen dien dag voor het ochtendgloren uit de veeren en schaffen zich bij een expeditie kranten aan, die ze natuurlijk ten bate van liefdadige instellingen verkoopen. De Bostonsche vereeniging streeft soortge lijke doeleinden na. Haar bijzondere taak be staat in de hulpverleening aan de jonge ge neratie. Het clubhuis is in eerste instantie be stemd om den jeugdigen krantenjongens een woonplaats te verzekeren; het stelt hen in de gelegenheid zich verder te ontwikkelen, en al het gebodene is gratis. De eenige verplichting die den adspirant-rijkaards wordt opgelegd, is deze, dat zij, wanneer zij in de wereld slagen, hun latere collega's op hun beurt vooruit hel pen. In de Basiliek van St. Sebastiaan, aan de Via Appia te Rome, is een J useum geopend, het welk de oudheidkundige vondsten bevat, afkom stig uit de omgeving van deze kerk. Het museum zelve is grootendeels gerecon strueerd uit marmeren resten, welke daar in het vorige jaar zijn aangetroffen. In het museum zijn o.a. een groot aantal sarcophagen uit der. vroeg-Christelijken tijd, in chronologi sche volgorde opgesteld. V' v i '4 ,v - y. '-y, V. Menig wegbereider op aarde, menig onder zoeker, die zelfs wetenschappelijke re sultaten bereikt, is arm als een kerkrat gestorven. Zijn moed en zijn verstand zijn niet loonend gebleken, althans niet voor hemzelf. Bij alle groote ondernemingen, bij expedities naar Noord- of Zuidpool, naar de jungle van Zuid-Amerika wordt vermeld, wie of welke in stelling de zaak financiert. Terwijl bij groote expedities in gebieden, waar de walvischvangst wordt beoefend, in landen, die van belang zijn voor verkeer, han del enz., de kosten in ieder'geval gedekt wor den door de medewerking van regeeringen of wetenschappelijke instellingen, bestaat die mo gelijkheid in veel geringer mate bij de ac- tueelste der ondernemingen van onze dagen, de vluchten over den oceaan of rondom de wereld. Zoo'n onderneming kost geld! Ook al wil men er geen rijkdommen door verwerven, zal men toch moeite hebben het hoofd boven water te houden, tenzij men een pionier is, zooals bijvoorbeeld Lindbergh geweest is. Charles Lindbergh verdiende met zijn arti kelen in de bladen geweldige sommen, terwijl de oplage van zijn boeken enorm was. Hij ont ving uitkeeringen, geschenken enz., zoodat hij in één slag millionnair was. Fortuinlijk was hij in ieder opzicht, totdat de geschiedenis met zijn kind een treurig einde aan dat geluk maakte. Lindbergh staat dus met zijn verdiensten aan de spits, maar ook andere vliegers hebben door het schrijven van boeken en artikelen bedragen tot 100.000 of 150.000 gulden in de wacht gesleept. Het is thans niet meer mogelijk, zooals in den aanvang, dat men een paar honderddui zend gulden verdient door eenmaal over den oceaan te vliegen. Het is zelfs reeds voorge komen, dat teruggekeerde oceaanvliegers nog nauwelijks geld hadden om hun bagage per taxi naar huis te laten brengen! En men fluis tert hier en daar, dat een andere oceaanvlucht met een schrillen dissonant eindigde, doordat de drie deelnemers het niet eens konden wor den over de verdeeling van de zeshonderd gul den, die de geleverde artikelen hadden opge bracht. Naast het schrijven van boeken en artikelen en het houden van lezingen bestaan er nog andere bronnen van inkomsten. Men kan bij voorbeeld een merk buitengewoon voedzame melk meenemen en zich daarover later zeer waardeerend uitlaten („Slechts aan de X-melk heb ik het te danken, dat enz."). Men kan een specialen thermometer, een speciaal horloge meenemen, een bepaalde brandstof gebruiken. Juist de leveranciers van brandstoffen en van motoren zijn vaak bereid, zich groote of fers te getroosten, ja, geheeie vluchten te fi nancieren Maar dat beteekent nog niet altijd, dat de vlucht voor den piloot loonend is. Men denke aan de mogelijkheid van een mislukking, van een ongeluk, waardoor de bestuurder zelfs kan worden geruïneerd. Het is bekend, dat mannenmoed niet langer vereischt is om over den Oceaan te vliegen. Amy Mollison en andere vrouwen hebben het „ook vertoond" en er behoorlijk aan verdiend. In het algemeen kan men zelfs zeggen, dat vrouwen, die over het groote water vliegen, gemakkelijker haar kosten goedmaken dan mannen Wellicht, dat de groote ondernemin gen liever een som uitkeeren aan een vliegende dame dan aan een dito heer, uit gronden van hoffelijkheid en naar men durft beweren ook uit reclame-oogpunt. Groote modehuizen betalen goud voor deze heldinnen der zee en de hotels vechten om de eer, haar te mogen huisvesten. Maar ook een vrouw moet de kunst verstaan, behoorlijke artikelen of boeken over haar avonturen in het vliegtuig te schrijven, wil zij niet aan het kortste eind trekken. Men meent echter te hebben geconstateerd, dat de vrou wen daarin handiger waren dan de mannen. Men kan zeggen, dat vluchten over den Oceaan en om de wereld in zooverre meestal hebben voldaan, dat de kosten voor een be langrijk deel werden goedgemaakt, maar „za ken gedaan", dat hebben werkelijk alleen een paar geluksvogels gepresteerd. En de vraag, of een oceaanvlucht nog thans rendabel zou zijn, durft wel niemand met een onvoorwaardelijk „ja" te beantwoorden. Vele varkens maken de spoeling dun; wanneer de firma's, die vroeger tegenover oceaanvliegers niet karig waren, nu reclame willen maken, kunnen zij offerte vragen aan een dozijn vlie gers. En wie dus niet den steun geniet van een groote brandstoffen- of motorenfabriek oi van een of andere regeering, heeft een behoorlijke kans, onderweg failliet te gaan! Ja, eigenlijk ben ik een ietwat bijzondere persoonlijkheid in Hollywood. Want ik leef in deze stad om zoo te zeggen incognito, niemand weet, wat ik eigenlijk uitvoer en waarom ik eigenlijk al een week hier rond slenter. Ik ben bij de Amerikaansche film maar niet als dichter of als regisseur, hoewel ik hen wel critisch bestudeer, hetgeen ik natuurlijk niemand aan den neus hang. En daarom ga ik, Europeaan even gevoelloos glim lachend voorbij aan Erich von Stroheim als aan de ondeugende Mariene Dietrich, die haar contract verbroken heeft, ik val niet in on macht als iemand mij vertelt, dat de ideale Garbo misschien heelemaal niet meer naar Californië zal terugkeeren en ik mijd zelfs ieder gezelschap waar Harold Lloyd op grap pige wijze van zijn tocht door •uropa vertelt Wel heb ik mij echter veroorloofd mijn be langstelling te richten op enkele andere lieden: Zoo ken ik b.v. twee krantenjongens per soonlijk, twee bekende figuren hier ter stede De een wordt gemeenlijk „Dummy" genoemd, is doofstom en heeft zijn „vaste standplaats" voor een van de meest bezochte café's van Hollywood. Mijn tweede krantenboyfriend is de zoogenaamde „Memphis" Ward, die een filosoof moet zijn. Aan mij heeft hij zich weliswaar niet als filosoof voorgedaan, maar hij weet steeds welke bladen ik bij voorkeur lees, zoodat ik zonder een woord te moeten ver liezen, steeds dat krijg, waar mijn verlangens naar uitgaan. En nu heb ik een derden vriend weten te winnen: een echten wérkelijken roodhuid, die zich voor 7 dollar per dag als figurant ver huurt een ideale ruiter op een ongezadeld paard, een voortreffelijk tomahawk-vechter, een in prachtigen vedertooi pralende man, die al mijn Karl May-herinneringen weer met één slag verlevendigt en dien ik het liefst „Win- netou" zou doopen, als hij mij „Old Shatter- hand" zou willen noemen. In werkelijkheid is deze roode gentleman heelemaal geen wilde krijgsman meer, maar een eenvoudige fijnproever. Een goed menu beteekent meer voor hem, dan tien scalpen van Zwartvoet-indianen of Sioux vooropge steld, dat die beide stammen nog bestaan ol bestaan hebben. In de gesprekken, die wij bei den voeren, speelt wat en hoe moet men koken, steeds een voorname rol. Deze omstandigheid bracht mij op de gedachte Winnetou eens te vragen, mij toch uitvoerig te vertellen, hoe de échte Indiaansche kost eigenlijk klaargemaakt wordt. En terwijl hij in zijn bloemrijke bewoor dingen aan mijn verzoek voldeed, greep ik mijn notitieblok en teekende daarin de volgende merkwaardige mededeelingen en recepten op, die zeker nog aan menigen Europeeschen fijn proever onbekend zullen zijn. Luister naar het zoet gefluister van den Indiaanschen Epicu rus.... In Noord-Amerika, zoo bericht onze Winne tou, bemerkt men tegenwoordig van de speciale Het is natuurlijk gevaarlijk voor een man over mode te schrijven, want alle leze ressen weten het toch beter. Maar wij wagen ons dan ook yolstrekt niet aan de be- teekenis van de mode, zelfs van het standpunt van den man gezien en nog minder wagen wij het critiek uit te oefenen op bepaalde mode verschijnselen, waar we het land aan hebben. We willen alleen iets zeggen over den oorsprong der mode, want dit is geen kwestie van mode kennis maar van geschiedenis. En dan nog zijn we te rade gegaan bij anderen, die geacht kun nen worden er iets van te weten. Naar men zegt, werd de mode uitgevonden om sommige beroemde, of koninklijke vrouwen een kans te geven hun tekort aan schoonheid te camoufleeren en dit klinkt heelemaal niet on aannemelijk, als men nagaat, hoe onze schoon heidsinstituten precies hetzelfde trachten te doen en soms met veel succes, In de achttiende eeuw droegen de dames van het Fransche hof enormé haarbouwsels, die door ware stellingen werden gestut, zooals alle bouwsels, die door stellingen worden geschraagd. De eenvoudiger frisuur kwam pas in de mode, toen Marie Antoinette zooveel haren had ver loren, dat zij niet langer meer met de bouwsel mode mee kon doen. Van dat oogenblik af wa ren de andere dames gedwongen eveneens kor tere haren te dragen. De mode van Cléo de Mérode heeft men uit gevonden om vrouwen met leelijke of groote ooren genoegen te doen. Die mode bestond n.l. in een scheiding op het midden van het hoofd, terwijl afhangende krullen de ooren grondig bedekten. Ook de te hooge voorhoofden tracht te men korter te maken door de haren eenigs- zins naar beneden te kammen. De mode der z.g. „Mouches", dat zijn die kleine zwarte vlekjes op de wangen, heeft men toegeschreven aan den tijd van Lodewijk den Veertienden. Het is echter bekend dat reeds de Romeinsche vrouwen deze vlekjes kenden en zeker heeft men destijds de gewoonte gekend om roode vlekjes in het gela t te bedekken door het opplakken van zwarte stipjes. Toen men eenmaal ontdekte, hoe voordeelig de kleur van een huid uitkwam door deze pleistertjes, heeft men deze dingen tot mode verheven. De Venetiaansche schoonen uit de zestiende eeuw hielden van op den rug neerhangende kra gen, die uit de fijnste kant bestond. Naar men zegt werden deze kragen in de mode gebracht door de dochter van den grooten schilder Ttiaan, die aldus haar ruggegraatverkromming wilde verbergen. Bekend is, dat koningin Louise van Duitsch- land een gebrek aan den hals had, dat zij trachtte te verbergen door het dragen van een shawl. Deze shawl echter flatteerde dusdanig, dat vele dames hem als versiering gingen dra gen en zij doen het nog. Uit deze mode stamde ook het dragen van breede en smalle halsban den met paarlen of edelsteenen bestikt. Men gaat nog verder en wil ons vertellen, dat de beroemde vossen ontstaan zijn uit het ver langen om ongedierte van het lichaam weg te houden, doordat de pels deze diertjes lokt, die dan geen schade aan het lichaam kunnen toe brengen. Deze vossen werden in de eerste jaren der mode voorzien van gouden snuiten en dia manten pootjes en vormden dure dingen, die slechts weinige dames konden dragen. Het dra gen van een vos was dus meestal een maatstaf bij de beoordeeling van den rijkdom der draag sters. Tegenwoordig is dat alles een beetje an ders. Iedere stad lijkt bij zomer en winter een kudde vossen. Maar zij zijn dan ook niet zoo duur meer en geen van de draagsters denkt er ook maar aan deze dracht in verband te brengen met min of meer lastige insecten. Verkoudheden en niezen en alles wat daarmee samenhangt hebben den zakdoek in het leven geroepen. Maar de mensch wil alle gebruiksvoor werpen in allerlei prijzen hebben. Zoo kwamen zij ertoe de zakdoeken ongeloofelijk duur te ma ken, zoodat weer niet iedereen hem koopen kon en zoodat men aan den zakdoek kon zien welk duur of goedkoop vleesch men in den kuip had. Men droeg het kostbare doekje met een punt in de hand en manoeuvreerde ermee uit pure coquetterie, behalve natuurlijk, als men hevig moest niezen. Dan viel er aan het doekje weinig fraais meer te ontdekken en we stellen ons voor, dat de menschen uit dien coquetten tijd toch evenzeer als wij van tijd tot tijd ge plaagd werden door verkouden neuzen en alle rampzalige gevolgen daarvan. Het zakdoekje was overigens zeer geliefd. Niet alleen omdat men er stiekum mee wenken kon, noch omdat het onder bepaalde omstandighe den zoo „nuttig" voor een dame kon zijn den zakdoek op den grond te laten vallen, maar ook, omdat de schilders vaak een paar mooie vrouwenhanden listig konden accentueeren door een fijn kanten zakdoekje. Deze zakdoekjes werden door de schilders steeds met voorliefde behandeld en gaven hun vaak gelegenheid hun geraffineerd talent bot te vieren. Dit zijn slechts enkele modegrillen, die we vermelden, niet zoozeer om de dames onaange naam te zijn, maar om er even op te wijzen, dat de mode niet altijd haar ontstaan dankt aan zucht tot variatie, of aan zucht tot verhooging van de schoonheid. Vaak was de mode een mid del om gebrek ar i schoonheid aan te vullen. Hiertegenover zijn natuurlijk talrijke mode- dingen aan te stippen, waarvan men dit niet kan beweren, maar deze bewijzen slechts de waarheid van het bovenstaande. Als het ten minste allemaal waar is...» Indiaansche kookkunst nog maar weinig. Hier hebben zich de roode heeren, ook zelfs in de hun toegewezen gebieden, reeds zoo sterk bij de blanken aangepast, dat zij ongeveer denzelfden eetgenoegens zijn toegedaan, als de blanke overheerschers. Alleen den smaak van het buf- felvleesch hebben zij nog niet vergeten en een soep, die zij koken van het staartstuk van den buffel, moet iedere Europeesche soep verslaan.™ Bedenkelijker wordt de zaak, als men hoort, dat de bij Mexico en lager, in Centraal-Ame- rika wonende Indianen, de Inca's (Peru) als bijzondere lekemij iemand een vetgemeesten en geslachten hond voorzetten en de Indianen in het Orinocugebied van Venezuela een speciale broodsoort maken van.... aarde! Zij kneden de vette, oliehoudende aarde tot ronde kogels, laten die in de zon drogen en stapelen die voor den winter, als reserve-voedsel op. Zij noemen dit slechts zeer weinig calorieën houdende ge bak „Poya', maar zijn blij, daarmede in de tijden van den ergsten nood hun honger te kunnen stillen. Als drank gebruiken zij het sap van de cocos- palmen. Zij vellen deze boomen en hollen ze uit, binnen drie dagen zijn de holten geduld met een soort geelachtig-wit, maar doorzichtig v'ocht, dat een zoeten, op wijn gelijkenden smaak bezit. De Sraziliaansche Indianen daarentegen gebruiken het merg van den cocospalm en bak ken daarvan brood. Hier leeft, evenals in Co lumbia en Ecuador, een der grootste dikhuiden van onzen tijd, de tapir. Dit dier, met zijn slanken hals en vormelooze gestalte, bezit een inderdaad zeer smakelijk vleesch, waarbij de hoeven en de snuit als bijzondere lekkernij gel den. De stammen langs den Amazönestroom voe den zich hoofdzakelijk met apenvleesch! In de oerwouden van Zuid-Amerika vormen de apen nog de metst-voorkomende diersoort en wordt er bijna dagelijks jacht op gemaakt. Vooral de apenrug is een uitgezochte lekkernij en doet aan hazenvleesch denken. Afschuwelijk ik volg nauwkeurig de vertellingen van mijn „roo- den broeder" doen de voorbereidingen tot zulk een aptnmenu aanWant de apen wor den, nadat zij gedood zijn, gevild en op palen gestoken, zoodat zij er uit zien als kinder lijkjes. Vilt men de dieren niet bij het braden, dan krommen zij den rug, vertrekken het ge- zich tot allerlei afgrijselijke fratsen, zoodat men zou meenen, dat zij nog leefdenVer der leveren de apen den Indianen nog 'n drank ook. Inplaats van zich zelf met de bereiding daarvan af te kwellen en op te houden, laten de Indianen dat aan de apen over, die veel van vruchten houdend het vruchtevleesch in hun maag bewaren. Slacht men de dieren en neemt men de maag uit de lichaamsholte, dan bevat deze een heerlijk mengsel: de maag inhoud, vermengd met water, geeft een cock tail, die volkomen gebruiksklaar is en werkelijk voortreffelijk smaakt! Ook de in den Amazone- stroom veel voorkomende en zeer gevaarlijke alligators moeten in de keuken zeer bruikbaar zijn. De staartstukken van deze reptielen wor den gaarne gegeten, want het vleesch daarvan moet veel overeenkomst vertoonen met een jong- geslacht hoentje. De Peruaansche Indianen kennen slechts één delicatesse, de zoogenaamde boomkrekels (Zy- caden), die zij koken totdat het een soort dikke pap geworden is, om die pap dan met graagte te verslinden. Ook eten deze stammen wel geroosterde kevers en mieren, waarover een sterk-gepeperde, griezelig-vette saus wordt ge goten, „Tukupi" genoemd, die in de verre verte eenigszins op Worcestersauce gelijkt. De Apendrank is hier vervangen door een soort „papegaaiendrank". De papegaaien ver zamelen namelijk in hun krop verschillende vruchten, vermengen die met hun speeksel en vormen een soort brei. Vooral de uiterst harde palmvruchten weten zij geheel week te maken, de pitten slaan zij met hun harden snavel er uit en bewaren die in hun krop. De Boliviaansche indianen leggen een bij zondere belangstelling voor slangenvleesch aan den dag, dat de mannen en vrouwen op tal van verschillende manieren weten te bereiden. Het meest geliefd is wel de methode om een lange kookplaats te graven, waarin men de slang uitlegt en daarop aarde en gloeiende asch stapelt. Wordt het vuur nu aangewakkerd, dan braadt de slang over de geheeie lengte, wordt stijf en de huid kan nu gemakkelijk verwijderd worden, te be ginnen bij den staart. Het witte, smakelijk uit ziende vleesch wordt als bij ons gerookte paling bij brood gegeten. Minder aantrekke lijk zijn de in deze streken bekende „kikker gerechten", waarbij de Indianen de aan dunne stokjes geprikte kikkers zoolang in de vlam men houden, totdat de huid met de spieren en de slijmhuid volkomen verkoold zijn. Soms ook werpt men de kikkers rauw en zonder ze te roosteren in een pot met heet water en kookt er een dikke, voedzame en smakelijke soep van. Na dit overzicht van de Indiaansche keur- gerechten, wist ik een oogenblik niet meer, wat ik zou doen....: zou ik van Calif ornië uit verder naar het Zuiden, naar Mexico reizen, met als vooruitzicht geroosterde mieren, apen en doode honden, om niet te spreken van kik kersoepjes.... of liever naar New York terug reizen, om van daaruit Amerika den rug toe te draaien en mijn neus te volgen, totdat ik bijv. in Japan zou aankomen, waar zekerlijk gerechten zullen bestaan, die minstens even „origineel" zijn, maar iemand aanlokkelijker tegemoetgeuren, dan die der Indianen.... Te Meulan zijn de eerste proeven genomen met een nieuwe snelle torpedo-boot, gebouwd door de Société des Moteurs Lorraine voor de Fransche marine. De boot is een der snelste in zijn soort ter wereld, is 22 Meter lang, 1% Meter breed, heeft een diepgang van ruim 2 Meter, en kan een snelheid van ruim 50 knoopen ontwikkelen De boot is bijzonder stabiel, kan gemakkelijk bestuurd worden en op een kleine ruimte keeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9