Hoe tsaar Nicolaas leefde
J
I
'4
Oceaanvliegers
Een Indiaansch dineetje
Modegrillen
■v t-.P'"
BESCHEIDEN KARAKTER
„AARDBROODJES!"
1
Onder invloed van de Tsarina,
een verwoed Wagner-
vereer der
Eens gegeven woord
Hoe ben ik rijk ge
worden
Nieuw museum te Rome
Wk v
I
Lindbergh en Byrd drukken elkaar de hand
Veel varkens maken de
spoeling dun
Tsaar Nicolaas II van Rusland
Vrouwen hebben het
beter
De goede tijd is voorbij
Een culinarisch praatje met Win-
netou, den fijnproever
Kookles van roodhuid
Apenvleesch
Miss Amy Johnson
De mode diende vaak om gebrek
aan schoonheid aan
te vullen
Enkele voorbeelden
Rauwekikkers!
Snelle torpedoboot
Het publiek, zoowel in Rusland als in het
overige Europa, dat Tsaar Nikolaas II
slechts uit de officieele berichten over pa
raden en peperdure hoffeesten kent, heeft nooit
vermoed welk een bescheiden karakter de man
bezat, die over een vijfde deel van den aardbol
als absoluut monarch heerschte. Alleen zeer in
tieme vrienden van het keizerlijk echtpaar had
den toegang tot de privévertrekken in het slot
te Tsarskojezelo, de vaste verblijfplaats der
familie.
Wie niet wist, dat zich in dat slot een onbe
perkt heerscher ophield, moest gelooven, dat hij
zich in de woning van een gewoon ambtenaar
bevond. Het meubilair was van de eene gene
ratie op de andere overgegaan. Een binnenhuis
architect zou bij den aanblik van het stijl-
mengelmoes het hoofd hebben geschud.
In het salon der keizerin zag men oude en
moderne meubelen, vazen en busten van Bo-
meinsche regeerders, enz. In deze kamer stonden
altijd twee vleugels. Men kreeg steeds den in
druk, dat de bewoners midden in de verhuizing
waren.
Hier placht de Tsaar in leege uren aan den
vleugel te zitten en accoorden aan te slaan.
Vaak zong de vorst met zachte maar aangename
stem een lied, dikwijls het lied van Wolfram
aan de avondster, uit „Tannhauser". Onder in-
fluentie der Tsarina, die een enthousiaste Wag-
ner-vereerster was, leerde de Tsaar, die overi
gens voor ernstige muziek weinig aanleg had,
Richard Wagner kennen.
Een geweldige menigte foto's versierden de
muren van alle kamers. Het echtpaar dweepte
werkelijk met snapshots. Meest waren het af
beeldingen van groepen, die de Tsaar zelf had
vereeuwigd zooals herinneringen aan manoeu
vres en kinderfoto's.
De Tsaar was een geloovig man, die soms uren
lang voor een Heiligenbeeld knielde. Boven het
bed in het slaapvertrek waren tal van voorwer
pen aangebracht, die betrekking hadden op het
godsdienstig leven, b.v. rozenkransen, gezegen
de paascheieren en reliquieën uit kloosters.
Aan den tegenovergestelden muur bevond
zich een reeks Bijbelprenten, die uit Duitsch-
land en Engeland afkomstig waren. De slaap
kamer bevatte ook een kleine bibliotheek, die
door den Tsaar met bijzondere attentie werd
bewaakt. Zij bestond uit louter religieuze boeken.
Hier kon men de levensbeschrijvingen van vele
Russische Heiligen en kerkvaders aantreffen.
Voor het slapengaan placht de Tsaar in een
dezer werken te lezen. Dikwijls hield hij zich ook
bezig met een boek, getiteld: „Het geheim der
ellende, of de oproerige tendenzen van onzen
tijd"....
Het was geschreven door een hofdame, Ka-
therina van Malachowits, wier kookboek toen
tertijd in heel Rusland buitengewoon populair
was.
De vorst was altijd zeer vriendelijk tegenover
personeel en maakte van hun diensten alleen
gebruik, als het inderdaad noodig was. Eens liep
de Tsaar door zijn vertrekken en stiet in een
afgelegen kamer op eenige bedienden, die in
slaap waren gevallen. Op zijn teenen ging hij
hen voorbij om hen niet te wekken en zei daar
op schertsend tegen zijn vrouw: „Ik moest
oppassen, dat mijn schoenen niet kraakten,
anders had ik de stumperds wakker gemaakt."
Zijn kinderen verafgoodde hij; maar niette
min waren de kamers der prinsessen en van
den troonopvolger eenvoudig en bijna armoe
dig ingericht.
De slaapvertrekken der grootvorstinnen Ma
ria, Olga en Tatiana waren alle op dezelfde
manier gestoffeerd. De jongste dochter Anas-
tasia, wier naam in verband met een sensatio-
neele affaire jaren geleden door de geheeie
wereldpers werd genoemd, werd 's nachts door
een gouvernante opgepast. Overigens waren er
geen ondergeschikten in haar buurt.
Ook de kamerinrichting van de kinderen be
wees den diepen godsdienstzin der Tsarenfamilie.
Tal van heiligenbeelden hingen aan de wan
den. Overigens had het kroost van den heer
scher een zonderlinge voorliefde voor reclame
platen. De muren van de zoogenaamde kinder
kamers waren bedekt met gekleurde prenten,
Uitgegeven door een parfumeriefirma en een
chocoladefabriek. Daarbij kwam nog, dat de uit
voering van dergelijke platen toentertijd lang
zoo smaakvol niet was als thans vaak het
geval is.
Wanneer de Tsaar tijd had, bemoeide hij zich
bü voorkeur met zijn kinderen, examineerde de
dochters en beantwoordde haar vragen. Het
liefst had- hij het over de geschiedenis. Met tra
nen in de oogen vertelde hij van de helden
daden der Russische legers in den veldtocht
tegen Napoleon.
Eens vroeg grootvorstin Maria aan haar vader
wat het Fransche woord „merde" beteekende.
Ze had juist het verhaal van de beroemde epi
sode uit den slag bij Waterloo gelezen. De his
torische woorden (waarschijnlijk slechts histo
risch zoo ver het 't eerste woord betreft Red.)
welke generaal Cambronne bij het bevel om zich
over te geven den vijand in het gezicht slinger
de, maakten op de prinses een hevigen indruk.
Zij luidden: „Merde! La garde meurt, mais elle
ne se rend pas."
Bij de informatie, die zijn dochter wilde heb
ben, begon de tsaar te blozen, maar hij ver
mande zich snel en antwoordde: „Op zichzelf is
het een leelijk woord, maar in dit verband is
het een van de mooiste uit de wereldgeschie
denis.
De kamers van den troonopvolger waren groot
en helder verlicht, waardoor ze zich van de
andere onderscheidden. Ook hier zag men veel
beelden, ook van beschermengelen, De kroon
prins was in het bezit van een kozakkenuni-
form en een speelgoedgeweer, waarop hij erg
trotsch was. Dikwijls sprak zijn vader met hem
over Ruslands grootheid en zei dan: „De eer der
natie is het heiligdom van den heerscher. Ook de
Tsaar moet zich voor zijn vaderland weten op
te offeren."
Ook na de revolutie is de keizer zijn begin
selen trouw gebleven. Toen hij eens, reeds als
gevangene, in het slotpark wandelde, naderden
hem eenige officieren en smeekten hem met
hen te vluchten. De ontsnapping was tot in fi
nesses voorbereid en zou zeker slagen. Maar de
Tsaar antwoordde„Ik heb mijn woord ge
geven en moet het houden."
In Amerika hebben zooveel personen het van
krantenjongen tot millionnair gebracht, dat er
zelfs clubs zijn gesticht, wier leden alleen uit
zulke self-made-men zijn gerecruteerd. 0.a.
Detroit en Boston kunnen op het bezit van
zoodanige vereenigingen roemen. De Detroit-
sche bond telt 52 aangeslotenen, die nu en dan
bijeenkomen om elkaar de geschiedenissen uit
hun jeugd te vertellen. Men kan n.L alleen
toetreden, wanneer men tenminste één millioen
heeft verworven en vroeger met kranten op
straat heeft gestaan. Op de bijeenkomsten
worden ook moeilijke financieele kwesties be
sproken en men beraadslaagt er over middelen,
welke aan de crisis een eind moeten maken.
Eenmaal ir?. het jaar, op den stichtingsdatum
van de club. nemen de oude heeren hun voor
malig beroep weer op. Ze komen dien dag voor
het ochtendgloren uit de veeren en schaffen
zich bij een expeditie kranten aan, die ze
natuurlijk ten bate van liefdadige instellingen
verkoopen.
De Bostonsche vereeniging streeft soortge
lijke doeleinden na. Haar bijzondere taak be
staat in de hulpverleening aan de jonge ge
neratie. Het clubhuis is in eerste instantie be
stemd om den jeugdigen krantenjongens een
woonplaats te verzekeren; het stelt hen in de
gelegenheid zich verder te ontwikkelen, en al
het gebodene is gratis. De eenige verplichting
die den adspirant-rijkaards wordt opgelegd, is
deze, dat zij, wanneer zij in de wereld slagen,
hun latere collega's op hun beurt vooruit hel
pen.
In de Basiliek van St. Sebastiaan, aan de Via
Appia te Rome, is een J useum geopend, het
welk de oudheidkundige vondsten bevat, afkom
stig uit de omgeving van deze kerk.
Het museum zelve is grootendeels gerecon
strueerd uit marmeren resten, welke daar in
het vorige jaar zijn aangetroffen. In het
museum zijn o.a. een groot aantal sarcophagen
uit der. vroeg-Christelijken tijd, in chronologi
sche volgorde opgesteld.
V' v i '4
,v - y. '-y,
V.
Menig wegbereider op aarde, menig onder
zoeker, die zelfs wetenschappelijke re
sultaten bereikt, is arm als een kerkrat
gestorven. Zijn moed en zijn verstand zijn niet
loonend gebleken, althans niet voor hemzelf.
Bij alle groote ondernemingen, bij expedities
naar Noord- of Zuidpool, naar de jungle van
Zuid-Amerika wordt vermeld, wie of welke in
stelling de zaak financiert.
Terwijl bij groote expedities in gebieden,
waar de walvischvangst wordt beoefend, in
landen, die van belang zijn voor verkeer, han
del enz., de kosten in ieder'geval gedekt wor
den door de medewerking van regeeringen of
wetenschappelijke instellingen, bestaat die mo
gelijkheid in veel geringer mate bij de ac-
tueelste der ondernemingen van onze dagen,
de vluchten over den oceaan of rondom de
wereld.
Zoo'n onderneming kost geld! Ook al wil
men er geen rijkdommen door verwerven, zal
men toch moeite hebben het hoofd boven water
te houden, tenzij men een pionier is, zooals
bijvoorbeeld Lindbergh geweest is.
Charles Lindbergh verdiende met zijn arti
kelen in de bladen geweldige sommen, terwijl
de oplage van zijn boeken enorm was. Hij ont
ving uitkeeringen, geschenken enz., zoodat hij
in één slag millionnair was. Fortuinlijk was hij
in ieder opzicht, totdat de geschiedenis met
zijn kind een treurig einde aan dat geluk
maakte.
Lindbergh staat dus met zijn verdiensten
aan de spits, maar ook andere vliegers hebben
door het schrijven van boeken en artikelen
bedragen tot 100.000 of 150.000 gulden in de
wacht gesleept.
Het is thans niet meer mogelijk, zooals in
den aanvang, dat men een paar honderddui
zend gulden verdient door eenmaal over den
oceaan te vliegen. Het is zelfs reeds voorge
komen, dat teruggekeerde oceaanvliegers nog
nauwelijks geld hadden om hun bagage per
taxi naar huis te laten brengen! En men fluis
tert hier en daar, dat een andere oceaanvlucht
met een schrillen dissonant eindigde, doordat
de drie deelnemers het niet eens konden wor
den over de verdeeling van de zeshonderd gul
den, die de geleverde artikelen hadden opge
bracht.
Naast het schrijven van boeken en artikelen
en het houden van lezingen bestaan er nog
andere bronnen van inkomsten. Men kan bij
voorbeeld een merk buitengewoon voedzame
melk meenemen en zich daarover later zeer
waardeerend uitlaten („Slechts aan de X-melk
heb ik het te danken, dat enz."). Men kan een
specialen thermometer, een speciaal horloge
meenemen, een bepaalde brandstof gebruiken.
Juist de leveranciers van brandstoffen en
van motoren zijn vaak bereid, zich groote of
fers te getroosten, ja, geheeie vluchten te fi
nancieren Maar dat beteekent nog niet altijd,
dat de vlucht voor den piloot loonend is. Men
denke aan de mogelijkheid van een mislukking,
van een ongeluk, waardoor de bestuurder zelfs
kan worden geruïneerd.
Het is bekend, dat mannenmoed niet langer
vereischt is om over den Oceaan te vliegen.
Amy Mollison en andere vrouwen hebben het
„ook vertoond" en er behoorlijk aan verdiend.
In het algemeen kan men zelfs zeggen, dat
vrouwen, die over het groote water vliegen,
gemakkelijker haar kosten goedmaken dan
mannen Wellicht, dat de groote ondernemin
gen liever een som uitkeeren aan een vliegende
dame dan aan een dito heer, uit gronden van
hoffelijkheid en naar men durft beweren
ook uit reclame-oogpunt. Groote modehuizen
betalen goud voor deze heldinnen der zee en
de hotels vechten om de eer, haar te mogen
huisvesten.
Maar ook een vrouw moet de kunst verstaan,
behoorlijke artikelen of boeken over haar
avonturen in het vliegtuig te schrijven, wil zij
niet aan het kortste eind trekken. Men meent
echter te hebben geconstateerd, dat de vrou
wen daarin handiger waren dan de mannen.
Men kan zeggen, dat vluchten over den
Oceaan en om de wereld in zooverre meestal
hebben voldaan, dat de kosten voor een be
langrijk deel werden goedgemaakt, maar „za
ken gedaan", dat hebben werkelijk alleen een
paar geluksvogels gepresteerd.
En de vraag, of een oceaanvlucht nog thans
rendabel zou zijn, durft wel niemand met een
onvoorwaardelijk „ja" te beantwoorden. Vele
varkens maken de spoeling dun; wanneer de
firma's, die vroeger tegenover oceaanvliegers
niet karig waren, nu reclame willen maken,
kunnen zij offerte vragen aan een dozijn vlie
gers. En wie dus niet den steun geniet van een
groote brandstoffen- of motorenfabriek oi van
een of andere regeering, heeft een behoorlijke
kans, onderweg failliet te gaan!
Ja, eigenlijk ben ik een ietwat bijzondere
persoonlijkheid in Hollywood. Want ik leef
in deze stad om zoo te zeggen incognito,
niemand weet, wat ik eigenlijk uitvoer en
waarom ik eigenlijk al een week hier rond
slenter. Ik ben bij de Amerikaansche film
maar niet als dichter of als regisseur, hoewel
ik hen wel critisch bestudeer, hetgeen ik
natuurlijk niemand aan den neus hang. En
daarom ga ik, Europeaan even gevoelloos glim
lachend voorbij aan Erich von Stroheim als
aan de ondeugende Mariene Dietrich, die haar
contract verbroken heeft, ik val niet in on
macht als iemand mij vertelt, dat de ideale
Garbo misschien heelemaal niet meer naar
Californië zal terugkeeren en ik mijd zelfs
ieder gezelschap waar Harold Lloyd op grap
pige wijze van zijn tocht door •uropa
vertelt
Wel heb ik mij echter veroorloofd mijn be
langstelling te richten op enkele andere lieden:
Zoo ken ik b.v. twee krantenjongens per
soonlijk, twee bekende figuren hier ter stede
De een wordt gemeenlijk „Dummy" genoemd,
is doofstom en heeft zijn „vaste standplaats"
voor een van de meest bezochte café's
van Hollywood. Mijn tweede krantenboyfriend
is de zoogenaamde „Memphis" Ward, die een
filosoof moet zijn. Aan mij heeft hij zich
weliswaar niet als filosoof voorgedaan, maar hij
weet steeds welke bladen ik bij voorkeur lees,
zoodat ik zonder een woord te moeten ver
liezen, steeds dat krijg, waar mijn verlangens
naar uitgaan.
En nu heb ik een derden vriend weten
te winnen: een echten wérkelijken roodhuid, die
zich voor 7 dollar per dag als figurant ver
huurt een ideale ruiter op een ongezadeld
paard, een voortreffelijk tomahawk-vechter,
een in prachtigen vedertooi pralende man, die
al mijn Karl May-herinneringen weer met één
slag verlevendigt en dien ik het liefst „Win-
netou" zou doopen, als hij mij „Old Shatter-
hand" zou willen noemen.
In werkelijkheid is deze roode gentleman
heelemaal geen wilde krijgsman meer, maar
een eenvoudige fijnproever. Een goed menu
beteekent meer voor hem, dan tien scalpen
van Zwartvoet-indianen of Sioux vooropge
steld, dat die beide stammen nog bestaan ol
bestaan hebben. In de gesprekken, die wij bei
den voeren, speelt wat en hoe moet men koken,
steeds een voorname rol. Deze omstandigheid
bracht mij op de gedachte Winnetou eens te
vragen, mij toch uitvoerig te vertellen, hoe de
échte Indiaansche kost eigenlijk klaargemaakt
wordt. En terwijl hij in zijn bloemrijke bewoor
dingen aan mijn verzoek voldeed, greep ik mijn
notitieblok en teekende daarin de volgende
merkwaardige mededeelingen en recepten op,
die zeker nog aan menigen Europeeschen fijn
proever onbekend zullen zijn. Luister naar het
zoet gefluister van den Indiaanschen Epicu
rus....
In Noord-Amerika, zoo bericht onze Winne
tou, bemerkt men tegenwoordig van de speciale
Het is natuurlijk gevaarlijk voor een man
over mode te schrijven, want alle leze
ressen weten het toch beter. Maar wij
wagen ons dan ook yolstrekt niet aan de be-
teekenis van de mode, zelfs van het standpunt
van den man gezien en nog minder wagen wij
het critiek uit te oefenen op bepaalde mode
verschijnselen, waar we het land aan hebben.
We willen alleen iets zeggen over den oorsprong
der mode, want dit is geen kwestie van mode
kennis maar van geschiedenis. En dan nog zijn
we te rade gegaan bij anderen, die geacht kun
nen worden er iets van te weten.
Naar men zegt, werd de mode uitgevonden
om sommige beroemde, of koninklijke vrouwen
een kans te geven hun tekort aan schoonheid te
camoufleeren en dit klinkt heelemaal niet on
aannemelijk, als men nagaat, hoe onze schoon
heidsinstituten precies hetzelfde trachten te
doen en soms met veel succes,
In de achttiende eeuw droegen de dames van
het Fransche hof enormé haarbouwsels, die
door ware stellingen werden gestut, zooals alle
bouwsels, die door stellingen worden geschraagd.
De eenvoudiger frisuur kwam pas in de mode,
toen Marie Antoinette zooveel haren had ver
loren, dat zij niet langer meer met de bouwsel
mode mee kon doen. Van dat oogenblik af wa
ren de andere dames gedwongen eveneens kor
tere haren te dragen.
De mode van Cléo de Mérode heeft men uit
gevonden om vrouwen met leelijke of groote
ooren genoegen te doen. Die mode bestond n.l.
in een scheiding op het midden van het hoofd,
terwijl afhangende krullen de ooren grondig
bedekten. Ook de te hooge voorhoofden tracht
te men korter te maken door de haren eenigs-
zins naar beneden te kammen.
De mode der z.g. „Mouches", dat zijn die
kleine zwarte vlekjes op de wangen, heeft men
toegeschreven aan den tijd van Lodewijk den
Veertienden. Het is echter bekend dat reeds de
Romeinsche vrouwen deze vlekjes kenden en
zeker heeft men destijds de gewoonte gekend
om roode vlekjes in het gela t te bedekken door
het opplakken van zwarte stipjes. Toen men
eenmaal ontdekte, hoe voordeelig de kleur van
een huid uitkwam door deze pleistertjes, heeft
men deze dingen tot mode verheven.
De Venetiaansche schoonen uit de zestiende
eeuw hielden van op den rug neerhangende kra
gen, die uit de fijnste kant bestond. Naar men
zegt werden deze kragen in de mode gebracht
door de dochter van den grooten schilder
Ttiaan, die aldus haar ruggegraatverkromming
wilde verbergen.
Bekend is, dat koningin Louise van Duitsch-
land een gebrek aan den hals had, dat zij
trachtte te verbergen door het dragen van een
shawl. Deze shawl echter flatteerde dusdanig,
dat vele dames hem als versiering gingen dra
gen en zij doen het nog. Uit deze mode stamde
ook het dragen van breede en smalle halsban
den met paarlen of edelsteenen bestikt.
Men gaat nog verder en wil ons vertellen, dat
de beroemde vossen ontstaan zijn uit het ver
langen om ongedierte van het lichaam weg te
houden, doordat de pels deze diertjes lokt, die
dan geen schade aan het lichaam kunnen toe
brengen. Deze vossen werden in de eerste jaren
der mode voorzien van gouden snuiten en dia
manten pootjes en vormden dure dingen, die
slechts weinige dames konden dragen. Het dra
gen van een vos was dus meestal een maatstaf
bij de beoordeeling van den rijkdom der draag
sters. Tegenwoordig is dat alles een beetje an
ders. Iedere stad lijkt bij zomer en winter een
kudde vossen. Maar zij zijn dan ook niet zoo
duur meer en geen van de draagsters denkt
er ook maar aan deze dracht in verband te
brengen met min of meer lastige insecten.
Verkoudheden en niezen en alles wat daarmee
samenhangt hebben den zakdoek in het leven
geroepen. Maar de mensch wil alle gebruiksvoor
werpen in allerlei prijzen hebben. Zoo kwamen
zij ertoe de zakdoeken ongeloofelijk duur te ma
ken, zoodat weer niet iedereen hem koopen
kon en zoodat men aan den zakdoek kon zien
welk duur of goedkoop vleesch men in den kuip
had. Men droeg het kostbare doekje met een
punt in de hand en manoeuvreerde ermee uit
pure coquetterie, behalve natuurlijk, als men
hevig moest niezen. Dan viel er aan het doekje
weinig fraais meer te ontdekken en we stellen
ons voor, dat de menschen uit dien coquetten
tijd toch evenzeer als wij van tijd tot tijd ge
plaagd werden door verkouden neuzen en alle
rampzalige gevolgen daarvan.
Het zakdoekje was overigens zeer geliefd. Niet
alleen omdat men er stiekum mee wenken kon,
noch omdat het onder bepaalde omstandighe
den zoo „nuttig" voor een dame kon zijn den
zakdoek op den grond te laten vallen, maar
ook, omdat de schilders vaak een paar mooie
vrouwenhanden listig konden accentueeren door
een fijn kanten zakdoekje. Deze zakdoekjes
werden door de schilders steeds met voorliefde
behandeld en gaven hun vaak gelegenheid hun
geraffineerd talent bot te vieren.
Dit zijn slechts enkele modegrillen, die we
vermelden, niet zoozeer om de dames onaange
naam te zijn, maar om er even op te wijzen, dat
de mode niet altijd haar ontstaan dankt aan
zucht tot variatie, of aan zucht tot verhooging
van de schoonheid. Vaak was de mode een mid
del om gebrek ar i schoonheid aan te vullen.
Hiertegenover zijn natuurlijk talrijke mode-
dingen aan te stippen, waarvan men dit niet
kan beweren, maar deze bewijzen slechts de
waarheid van het bovenstaande. Als het ten
minste allemaal waar is...»
Indiaansche kookkunst nog maar weinig. Hier
hebben zich de roode heeren, ook zelfs in de
hun toegewezen gebieden, reeds zoo sterk bij
de blanken aangepast, dat zij ongeveer denzelfden
eetgenoegens zijn toegedaan, als de blanke
overheerschers. Alleen den smaak van het buf-
felvleesch hebben zij nog niet vergeten en een
soep, die zij koken van het staartstuk van den
buffel, moet iedere Europeesche soep verslaan.™
Bedenkelijker wordt de zaak, als men hoort,
dat de bij Mexico en lager, in Centraal-Ame-
rika wonende Indianen, de Inca's (Peru) als
bijzondere lekemij iemand een vetgemeesten en
geslachten hond voorzetten en de Indianen in
het Orinocugebied van Venezuela een speciale
broodsoort maken van.... aarde! Zij kneden
de vette, oliehoudende aarde tot ronde kogels,
laten die in de zon drogen en stapelen die voor
den winter, als reserve-voedsel op. Zij noemen
dit slechts zeer weinig calorieën houdende ge
bak „Poya', maar zijn blij, daarmede in de
tijden van den ergsten nood hun honger te
kunnen stillen.
Als drank gebruiken zij het sap van de cocos-
palmen. Zij vellen deze boomen en hollen ze
uit, binnen drie dagen zijn de holten geduld
met een soort geelachtig-wit, maar doorzichtig
v'ocht, dat een zoeten, op wijn gelijkenden smaak
bezit. De Sraziliaansche Indianen daarentegen
gebruiken het merg van den cocospalm en bak
ken daarvan brood. Hier leeft, evenals in Co
lumbia en Ecuador, een der grootste dikhuiden
van onzen tijd, de tapir. Dit dier, met zijn
slanken hals en vormelooze gestalte, bezit een
inderdaad zeer smakelijk vleesch, waarbij de
hoeven en de snuit als bijzondere lekkernij gel
den.
De stammen langs den Amazönestroom voe
den zich hoofdzakelijk met apenvleesch! In de
oerwouden van Zuid-Amerika vormen de apen
nog de metst-voorkomende diersoort en wordt
er bijna dagelijks jacht op gemaakt. Vooral de
apenrug is een uitgezochte lekkernij en doet
aan hazenvleesch denken. Afschuwelijk ik
volg nauwkeurig de vertellingen van mijn „roo-
den broeder" doen de voorbereidingen tot
zulk een aptnmenu aanWant de apen wor
den, nadat zij gedood zijn, gevild en op palen
gestoken, zoodat zij er uit zien als kinder
lijkjes. Vilt men de dieren niet bij het braden,
dan krommen zij den rug, vertrekken het ge-
zich tot allerlei afgrijselijke fratsen, zoodat
men zou meenen, dat zij nog leefdenVer
der leveren de apen den Indianen nog 'n drank
ook. Inplaats van zich zelf met de bereiding
daarvan af te kwellen en op te houden, laten
de Indianen dat aan de apen over, die veel
van vruchten houdend het vruchtevleesch
in hun maag bewaren. Slacht men de dieren
en neemt men de maag uit de lichaamsholte,
dan bevat deze een heerlijk mengsel: de maag
inhoud, vermengd met water, geeft een cock
tail, die volkomen gebruiksklaar is en werkelijk
voortreffelijk smaakt! Ook de in den Amazone-
stroom veel voorkomende en zeer gevaarlijke
alligators moeten in de keuken zeer bruikbaar
zijn. De staartstukken van deze reptielen wor
den gaarne gegeten, want het vleesch daarvan
moet veel overeenkomst vertoonen met een jong-
geslacht hoentje.
De Peruaansche Indianen kennen slechts één
delicatesse, de zoogenaamde boomkrekels (Zy-
caden), die zij koken totdat het een soort
dikke pap geworden is, om die pap dan met
graagte te verslinden. Ook eten deze stammen
wel geroosterde kevers en mieren, waarover een
sterk-gepeperde, griezelig-vette saus wordt ge
goten, „Tukupi" genoemd, die in de verre verte
eenigszins op Worcestersauce gelijkt.
De Apendrank is hier vervangen door een
soort „papegaaiendrank". De papegaaien ver
zamelen namelijk in hun krop verschillende
vruchten, vermengen die met hun speeksel en
vormen een soort brei. Vooral de uiterst harde
palmvruchten weten zij geheel week te maken,
de pitten slaan zij met hun harden snavel er
uit en bewaren die in hun krop.
De Boliviaansche indianen leggen een bij
zondere belangstelling voor slangenvleesch aan
den dag, dat de mannen en vrouwen op tal
van verschillende manieren weten te bereiden.
Het meest geliefd is wel de methode
om een lange kookplaats te graven,
waarin men de slang uitlegt en daarop
aarde en gloeiende asch stapelt. Wordt
het vuur nu aangewakkerd, dan braadt de slang
over de geheeie lengte, wordt stijf en de huid
kan nu gemakkelijk verwijderd worden, te be
ginnen bij den staart. Het witte, smakelijk uit
ziende vleesch wordt als bij ons gerookte
paling bij brood gegeten. Minder aantrekke
lijk zijn de in deze streken bekende „kikker
gerechten", waarbij de Indianen de aan dunne
stokjes geprikte kikkers zoolang in de vlam
men houden, totdat de huid met de spieren en
de slijmhuid volkomen verkoold zijn. Soms
ook werpt men de kikkers rauw en zonder ze
te roosteren in een pot met heet water en kookt
er een dikke, voedzame en smakelijke soep
van.
Na dit overzicht van de Indiaansche keur-
gerechten, wist ik een oogenblik niet meer,
wat ik zou doen....: zou ik van Calif ornië uit
verder naar het Zuiden, naar Mexico reizen,
met als vooruitzicht geroosterde mieren, apen
en doode honden, om niet te spreken van kik
kersoepjes.... of liever naar New York terug
reizen, om van daaruit Amerika den rug toe
te draaien en mijn neus te volgen, totdat ik
bijv. in Japan zou aankomen, waar zekerlijk
gerechten zullen bestaan, die minstens even
„origineel" zijn, maar iemand aanlokkelijker
tegemoetgeuren, dan die der Indianen....
Te Meulan zijn de eerste proeven genomen
met een nieuwe snelle torpedo-boot, gebouwd
door de Société des Moteurs Lorraine voor de
Fransche marine.
De boot is een der snelste in zijn soort ter
wereld, is 22 Meter lang, 1% Meter breed, heeft
een diepgang van ruim 2 Meter, en kan een
snelheid van ruim 50 knoopen ontwikkelen
De boot is bijzonder stabiel, kan gemakkelijk
bestuurd worden en op een kleine ruimte keeren.