Daden van waren heldenmoed Md widaal mn dm da$ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Al BIJ DE MELAA TSCHEN IN DEN SOEDAN DE LIJN Het Geheim van het open Raam DINSDAG 24 APRIL 1934 Ongehoorde wilsïnspan- ning van een chirurg Het kan verkeeren Bijbel vertaald in het W or r or a-dialect de Bilt kreeg g e 1 ij k 2 Vaticaansche biblio theek en Amerika Muskieten verduisteren de zon Kankerbestrijding in China De ongrijpbare bandiet Hoe een Jezuïetenpater geeste lijken bijstand verleende aan verongelukte mijnwerkers Merkwaardige verkiezingsuit slagen in Frankrijk Menschen en dieren worden er door gekweld De angst van Mevrouw Alberton Dillinger opnieuw ontkomen TREIN ONTSPOORD IN MEXICO AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal door ANTHONIE GILBERT n 1 Er wordt tn heel de wereld, vooral In de sensatloneele dagbladpers, dag In dag uit nog altijd een schier oorverdoovend lawaai gemaakt over de helden en grootheden der eerzucht en ijdelheid op het gebied van spieren en intellect. En daarom is het immer weer noodzakelijk te wijzen op de groote daden, die gesteld worden, onbemerkt haast en in diepen eenvoud, door waarachtige navolgers van Christus, daden, die voortkomen uit de volheid der genade van bovennatuurlijke liefde. Hieronder volgen eenige feiten, alle in de laatste weken gebeurd. Zij stonden opgeteekend ln bladen, die door de wereld zonder beteeke- nis worden geacht. Maar het zijn feiten, die in conceptu Dei gewichtiger zijn dan alle politieke, weten schappelijke en artistieke gebeurtenissen. Hoe dikwijls lezen wij niet over den helden moed der missionarissen, broeder en zusters, bij de verpleging der melaatschen. Een con creet voorbeeld. In het melaatschentehuis Khormelan in Engelsch-Egyptisch Soedan stierf de missiebroeder Jozue Delcas uit Wee nen. Als vijf-en-twintig-jarige vertrok nij naar de missie onder de negers. Na twaalf jaren in gespannen arbeid kreeg hij verlof naar het vaderland terug te keeren. Juist in dien tijd bleek, dat hij aangetast was door de vreeselijke ziekte, de melaatsehheid. Broeder Jozue smeek te, om naar Soedan terug te mogen gaan, om er te sterven, te midden zijner zieke negers Nog jaren lang werkte hij in het melaat- schenhuis, waar hij stierf, betreurd door de tweehonderd melaatsche negers, die hij ver zorgde. De Jezuïetenpater G. Scholl van de Kerk van het R. Hart moest als zielzorger bijstand verleenen aan de in de mijn Karsten-Zentrum verongelukte 'mijnwerkers. Hooren wij zijn eigen verhaal: „Snel trokken wij andere klee- ren aan, namen nummer en lamp in ontvangst en dan ging het naar beneden, 700 Meter diep. Snel liepen wij met onzen gids door de gan gen naar de plaats des onheils. Daar aange komen troffen wij de eerste gewonden aan, die, ofschoon zij 72 uren in gevaar hadden ge zweefd, toch aan den dood waren ontkomen. Zy waren vroolijk en opgèwekt Een van hen zeide: „Zooveel als we nu hebben gebeden, pater, hebben we langen tijd niet gedaan." 's Nachts om half twaalf daalde ik weer in de mijn af, naar de plaatsen der ontzetting. Tijdens mijn ambtsbezigheid als mijnwerkers pastoor heb ik veel ongelukken en steeninstor tingen gezien, maar wat ik hier zag, was meer dan ik mij had kunnen voorstellen. Vijftig Meter lang moest ik door een soort sluri krui pen, die men door de kolen heen had geboord, om tot een gewonde te komen. Een onver draaglijk heete, neerdrukkende stiklucht heerschte ln de nauwe slurf, te meer wijl er aan het einde nog een paar lijken lagen. Krui pend en trekkend moest men trachten, zich voort te bewegen. Eindelijk zag ik den ge wonde Kapol voor mij liggen: Een voet stak uit onder een groot rotsblok. Aan de andere zijde waren het hoofd, een stuk van het bo venlichaam en een hand vrij. Na kort tot be zinning te zijn gekomen, was Kapol weer in diepe bewusteloosheid gevallen. Ik had de H. Olie bij mij, zoodat ik den ongelukkige kon be dienen en hem de generale absolutie kon geven. Een bediening onder moeilijke omstandig heden. Meer niet. Iets vanzelfsprekends voor den priester. Maar toch, hoe ongewoon en grootsch is deze kracht ten offer voor den in doodsgevaar verkeerenden naaste! Nog een document. De Romeinsche chirurg, prof. Trioio, werd tijdens een bijzonder moeilijke operatie over vallen door hevige hartkrampen. Met de laat ste kracht en ongehoorde wilsinspanmng ge lukte het hem de operatie ten einde te brengen en den zwaar-zieke te redden. Nauwe lijks had hij de laatste ingrepen gedaan daar viel hij dood op den grond. Heel Rome nam aan zijn begrafenis deel. Achter den lijk wagen schreden de Koningin, Mussolini, een militaire compagnie en een groote deputatie der fascistische party. Slechts wie de overweldigende werkeiykheid van het hiernamaals en het onvergankeiyke leven bij God in het diepste zijner ziel erkent, slechts hij, die innerlijk geschokt is door de liefdebewyzen van den God-Mensch, kan zich, zooals de hier geschilderde helden deden, be geven in den nacht der zelfverloochening, zy hebben hun leven verloren, om het te gewin nen voor eeuwig. Slechts menschen van dit soort zyn tenslotte de steunpilaren der wereld orde, die zonder deze liefde zou verkeeren in een onsamenhangenden chaos. Slechts ongeveer een duizendtal Australiërs spreken het Worrora-dialect. In dit dialect komt o.a. het bijzondere samengestelde woord „kauerangurulaldugga" voor. Alleen zij die een missieschool hebben be zocht, weten wat dit woord beteekent. Zij kun nen het lezen en vertalen en weten derhalve dat het beteekent „zij brachten haar naar hem." Hoewel het Worrora-dialect door slechts zoo weinig menschen wordt gesproken en ver staan, heeft de British and Foreign Bible So ciety" het toch van voldoende belang geacht aan de vertalingen, die door haar reeds van den Bybel zijn gegeven, nog een vertaling in het Worrora-dialect toe te voegen. Tot dusver is de bijbel in nog vier andere dialecten van Australische stammen vertaald. Dit vertalen bleek een uiterst moeilijke ar beid te zijn. Het Worrora-dialect heeft o.a. 171 vormen van het werkwoord „zijn". Er bestaat in het Worrora één samengesteld woord van 36 letters. Door de geringste verandering ln een groot woord verandert zyn geheele be- teekenis. PARIJS, 23 April (Per tel.) Zondag zyn op drie verschillende plaatsen verkiezingen ge houden, waarvan de uitslag niet heelemaal zon der beteekenis is. Te Lorient werd in plaats van den overleden radicaal-socialist Charrier, de rechtsche candidaat Tristan gekozen. Te Parys ging de strijd tusschen een zekeren Cousin en een candidaat der Centrum-groepen Godin. Enkele Parijsche bladen voerden teger. Godin een heftige campagne, omdat hij een bekend lid is der vrymetselarij, die zich in de zaak- Stavisky zoo gecompromitteerd heeft. Godin, die by de gemeenteraadsverkiezingen van 2 jaar terug met een groote meerderheid ineens gekozen werd, kreeg thans 1557 stem men, terwijl Cousin er 2902 haalde. De her stemming heeft a.s. Zondag plaats. Tenslotte behaalde te Mantes de rad.-soc Bergery, die in 1932 zonder herstemming geko zen was, 7703 stemmen, terwyi zyn rechtsche tegenstander Varret er 7610 kreeg. Ook hier heeft a.s. Zondag de herstemming plaats. ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiinif de automobilist voelde duidelijk, dat het regen de. Maar een ander dacht, dat hij linksaf wilde. Direct daarop werd zijn auto zoodoende zwaar beschadigd. Houdt Uw f1"®!* hand in bedwang: De Vaticaansche Bibliotheek, die steeds als een der meest beroemde en waardevolle boe kenverzameling der wereld wordt beschouwd, heeft in de laatste jaren zeer nauw samenge werkt met buitenlandsche bibliotheken, niet alleen tot uitwisseling van verschillende wer ken, doch in het bijzonder tot opsporing en navorsching van oude waardevolle documenten. Zoo meldt het jaarverslag van de Carnegie- stichting voor den internationalen vrede zeer interessante bijzonderheden over een nauwe samenwerking met de Vaticaansche Bibliotheek. In 1927 onderhandelden eenige Amerikaan- sche bibliothecarissen met de Vaticaansche Bi bliotheek over de mogelijkheid om hun kost bare verzameling handschriften en ander waardevol historisch materiaal ter beschikking te stellen van een nauwere internationale sa menwerking tusschen de geleerden op dit ge bied. Als resultaat van dit congres werd be gonnen met de samenstelling van een modern catalogus-systeem. Dit plan ondervond de volle goedkeuring van den H. Vader, hetgeen van groot belang is, daar de Paus zelf als voorma lig bibliothecaris op dit terrein zeer veel er varing heeft op dit gebied. Het moeilijke werk stond onder deskundige leiding van Mgr. Mercati, prefect der biblio theek, en Mgr. Tisserand, pro-prefect, Door deze catalogiseering is een groot aan tal handschriften en documenten voor den dag gekomen, die tot nog toe onbekend waren ge bleven. Het werk werd gefinancierd door de Game- gie-stichting. Op de tentoonstelling „Voeding en Hygiëne" in Den Haag wei- geren vele dames pertinent sul- keïproduoten te proeven, uit vrees voor de slanke lijn. Suiker smaakt niet enkel zoetjes, Suiker is ook zeer gezond. Zonder suiker mist de voeding Goeden suikerzoeten grond. Suiker doe je in de koffie, Suiker doe je in de thee, 1 Suiker doe je in gebakjes Pudding, vla en praliné. Zonder deze zoete suiker Is het tevens onbetwist, Dat je in het bitt're leven Vele zoetigheden mist! Maar de dames, schoon zoo zoetjes Greta Garbo-achtig fijn, Zien toch veel meer zoetigheden In een uitgedroogde lijn.' Zij zien zich de zoetigheden Van het leven enkel aan. En ofschoon 't niet in haar lijn ligt Laten zij de suiker staan. En de vrouw, die juist ons leven i Moet verzoeten, als een zon, f Ach, haar pruim- en prisma mondje Derft den smaak van een bonbon. Slanke lijn het ideale! Mager als een pijp kaneel Door haar suikerlooze houding f Missen onze dames veel! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Hiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii^ Ter nagedachtenis van dr. Soen Vat Sen, den vader van het moderne China, heeft het centraal uitvoerend comité der Chineesche re geering een prijs uitgeloofd van 50.000 Chi neesche dollars voor het vinden van een ge neesmiddel tegen kanker, de ziekte waaraan dr. Soen Yat Sen in 1925 overleden is. Behalve Chineesche, mogen ook buitenland sche doktoren mededingen. De wijze waarop men den kanker denkt te best.ryden, moet zeer nauwkeurig worden ver meld. Uit Zuid-Afrika wordt gemeld, dat zich in tal van Jaren nog niet zulke enorme zwermen muskieten hebben voorgedaan als dit jaar het geval is. Mensch en vee worden door deze kleine insecten gekweld en de ziekenhuizen bergen momenteel hoofdzakelijk slachtoffers, die een vergiftiging hebben opgedaan door muskieten- prikken. Artsen en deskundigen op medisch gebied zyn dagelijks aan den arbeid, om de boerenbevolking alle noodige inlichtingen te verschaffen ter voorkoming van infectie en ter behandeling van de slachtoffers. De muskieten hebben reeds verscheidene gevallen van ma lariakoortsen veroorzaakt, vooral op het platte land, waar de hygiëne vaak zeer te wenschen overlaat. Talrijke dieren als schapen, paarden en runderen zyn aan infectie gestorven, terwijl vele kinderen van het brood of snoepgoed eten. dat door de muskieten is bevuild. Dit jaar is het wel een vreemd verschijnsel in Zuid-Afrika, dat de muskieten zoo beduidend veel grooter van bouw zyn dan de vorige jaren. Zij kenmer ken zich als de echte tropische insecten, die hevige koortsen kunnen veroorzaken. De zwer men muskieten zyn van dit jaar zoo enorm groot, dat de zon op sommige dagen er door wordt verduisterd. Bij duizenden en duizenden trekken de dieren, vooral na een vochtigen nacht, vanaf het land naar de steden en tas ten zelfs de planten en boomen aan. De geneesheeren hebben hun handen vol werk met de bereiding van speciale zalven, hoofdzakelijke bestaande uit Jodium en sal miak, welk middel aan de Afrikaners van re- geeringswege wordt verstrekt en als vocrko- mings- en geneesmiddel onontbeerlijk is. Kijk toch eens wat een pracht," en me vrouw Albert on gaf haar vriendin een paar stukken kant. Al een paar uren zaten de twee dames te genieten van de prachtige artikelen, die het fijne Parijsche Modehuis zoo graag aan de rpke Engelschen liet zien. „Ja, verrukkelijk," zei miss Garrod, „maar toch zou ik je niet raden ze te koopen. Je zult er verschrikkelijk veel invoerrecht voor moeten betalen." Die opmerking deed de opgetogenheid van mevrouw Alberton wat luwen. Maar de kant werd met iederen blik, dien ze er op sloeg, mooier en begeerlijker. „Men kan natuurijk geluk hebben," fluisterde miss Garrod, toen ze het teleurgestelde gezicht van haar vriendin zag. 't Ligt er maar aan, welken beambte je treft aan de grens. Miss Maddens heeft er verleden jaar een paar groote stukken kant prachtig doorheen ge kregen.". „Jawel, maar.... als 't eens uitkomtDe boete en de schande. Ik geloof, dat ik ln den grond zou zinken Hoe minder kans er scheen te bestaan, de kant te bezitten, hoe aanlokkelijker het bezit werd. Toen de twee dames dan ook kort daar na de zaak verlieten, was de koop dan ook ge sloten. Maar de glans van geluk in de oogen der bezitster duurde niet lang. Want met groote, roode cijfers stonden de hooge invoer rechten mevrouw Alterton voor oogen: En wat zou George zeggen, als ze van haar uitstapje naar Parijs dingen meebracht, die zóó duur kwamen? De eerbied voor het fronsen der wenkbrau wen van den heer George Alberton nam den laatsten twijfel weg. Ze meest het probeeren; als George hoorde, hoe ze een koopje gedaan had. door aan de hooge invoerrechten te ont snappen, zou hij wel tevreden zijn. Drie dagen later zat mevrouw Alberton op het dek van de „Nebraska" in een eemakke- lyken stoel. Het was prachtig weer, de zee was kalm en een zacht briesje zorgde voor de noo dige verfrissching. De passagiers bevolkten het dek en verdreven den tyd met gezellig gepraat. Mevrouw Alberton zat in een kring van ken nissen. Men sprak over alles en nog wat en kwam tenslotte aan het boeiende onderwerp: smokkelarij. „Ik weet een geval," zei een oude heer, „dat den betrokkene een massa geld gekost heeft. Een dame van den eersten stand had uit Am sterdam diamanten meegebracht, en heel han dig in haar kapsel verstopt. Maar die dou ane-beambten hebben scherpe oogen. Hoe de dame zich verraden heeft, mag de koekoek we ten; in ieder geval, de beambte kreeg argwaan. De dame werd naar een aparte kamer ge bracht en toen vond men een stuk of 15 kost bare steenen." Mevrouw Alberton werd beurtelings koud en heet. Ze verborg haar gezicht wat dieper in de schaduw van haar parasol. „Ik heb in Dover ook zooiets meegemaakt," begon een andere passagier. „Ik kwam uit Rome terug en had al in den trein van Parijs naar Calais kennis gemaakt met een gedistingeerd jongmensch. Er was niet de minste reden tot argwaan, ik had tenminste niets bijzonders bemerkt. Hij gedroeg zich keu rig en bleek zooveel te weten, dat ik dacht met een jongen professor te doen te hebben. In Dover ontdekte de douane dat het een be roepssmokkelaar was. In den dubbelen bodem van z'n koffer zat platina. Sedert dien tyd heb ik grooten eerbied voor den speurzin en de menschenkennis der douane-beambten." Het begon te stormen in 't gemoed van me vrouw Alberton. Met haar zakdoek depte ze zich het voorhoofd. Ze had niet de kracht meer onverschilligheid te huichelen, haar poe derdoosje uit haar tasch te halen en zich wat op te frisschen, alsof die verhalen haar niets aangingen. De kant, die ze onder haar japon droeg, begon zachtjes aan te werken als een pantser, dat haar ademhaling drukte. Ze kreeg pyn van het stijf zitten. Haar gezelschap ech- Biyf bij me oom, riep ik angstig, maar oom Bey was alweer in zijn eigen kamer verdwenen. Ik greep mijn kleeren en vluchtte in de don kerste hoek van de kamer. Licht opsteken durf de ik niet en voor 't raam mij kleeden nog minder. Men zou eens op mij kunnen gaan schieten! Ik had wel eens gehoord, dat in zulke oogenblikken de militairen schoten op ieder, die zich voor 't raam vertoonde en dus was 't maar 't beste er zoover mogeiyk van daan te blijven. Toen ik aangekleed was, vloog ik naar oom Bey's kamer, waar tot mijn schrik licht brand de, terwijl oom voor 't venster stond. Oom, draai dat licht uit, straks schieten ze op u! Pas had ik het gezegd, toen een kogel het raam verbryzelde en in den muur tegenover het raam sloeg. Oom Sidney begreep nu ook, dat het ernst was. Hü knipte onmiddellyk het lichi uit, trok vlug zyn laatste kleedingstukken aan. greep zijn koffertje, wierp er zijn toiletbenoo- digdheden in en stormde met my de trap af naar beneden. De eetzaal was vol menschen. Hierheen war en de dooden en gewonden gebracht. Hartver scheurende kreten stegen op, ik durfde er niet naar kyken. Heeren, u wilt toch niet weg? 't Is uiterst gevaariyk op straat, ieder oogenblik kan een kogel u treffen. Maar oom Sidney had geen rust. De hotelier, ziende, dat wij toch vertrek ken gingen, bood de rekening aan en wees ons een uitgang achter in het hotel. En inderdaad het was daar niet druk. Het angstzweet brak my uit. Zou ik wel ooit mijn ouders weerzien? Van bet marktplein klonken nog kreten en ook werd er nog geschoten. Oom Sidney nam my bij de hand en snelde weg, de duisternis in, door nauwe steegjes, die ons door den hotelier waren gewezen. Hij zag wel, dat ik beefde over al myn leden. Ben je zoo geschrokken, vent? Nu, 't had met mij ook niet veel gescheeld hoor. Handen op of ik schiet, klonk plots een barsche stem. De heer Sidney liet van schrik zijn koffertje vallen en gaf een schreeuw. Onmiddellijk stak hij beide handen omhoog, welk voorbeeld ik volgde. Myn knieën knikten. Wat ging er nu gebeuren? ter begon het aangesneden onderwerp uit te buiten. Iedereen wist een geval te vertellen, en het kwam tenslotte op hetzelfde heer. Alleen de personen uit de gesmokkelde artikelen ver schilden. De toestand werd voor mevrouw Alberton on- verdraagiyk. zy zag zich al betrapt, voor de oogen van alle passagiers ontmaskerd en door een onbeleefden beambte weggevoerd. Ze zag al hoe haar man, onheilspel- lend, 2'n wenk- brouwen fronste, ze hoorde al het hatelijke geluis ter van d'r ken- i nissen. Eén oogenblik werd alles duister voor haar oogen. .Mevrouw Alberton," hoorde ze nog iemand zeggen; „mevrouw Alberton, scheelt er iets aan?" „Waarschyniyk een lichte aanval van zee ziekte," zei een andere stem. Toen hield mea haar eau-de-cologne voor 't gezicht. Ze zoog den prikkelenden scherpen geur in. „Dank u hartelijk. Het gaat al wat beter," zei ze eindeiyk met moeite en probeerde op te staan. De heeren dwongen haar echter te blyven zitten. „Over een paar minuten zijn we in Dover. Daar komen ons al een paar sloepen tege moet." Het was dus al te laat om de kant te voar- schyn te halen. Ze maakte haar tasch open en keek in het spiegeltje. Ze zag er nog al draag lijk uit. Nu was het zaak zich kalm te houden. De boot legde aan. Traag gingen de minuten voorby. Ze ging de trap af, de loopplank over, verder, naar het douanelokaal. De menschen verdrongen elkaar tusschen koffers en tas- schen. Alle bagage werd aan een onverbidde- ïyk onderzoek onderworpen; er werden vragen gesteld; om de antwoorden werd twijfelachtig geglimlacht. Toen kwam de beurt aan mevrouw Alberton. De beambte bekeek onderzoekend haar ietwat gehavend uiteriyk en daarna den inhoud van d'r koffer. Bleek en bevend, zoo zwak, dat ze bang was te zullen vallen, leunde ze tegen de tafel. Het zwijgen van den beambte werd onuit staanbaar. Eindeiyk, nadat hij haar weer even had aan gekeken, schoof hy een koffer naar haar toe: „Gaat u even zitten, mevrouw; de zee schijnt u nog al aangepakt te hebben. Hebt u niets te declareeren?" Ze schudde neen. De beambte was zoo vriendeiyk haar koffer weer te sluiten, zei „all right," bracht de hand aan z'n pet en ging verder. Ze haalde diep adem. Gelukt! Gered! Toen ze zich weer sterk gevoelde, verliet ze vlug de zaal, nam een taxi en liet zich, geheel doordrongen van 't gevoel veilig te zyn, in de kussens neervallen. In Londen kwam haar man haar van t sta tion halen. Mevrouw Alberton bleek haast te hebben en eerst gerust gesteld, toen zi) zich op haar kamer van haar kostbare kant had ontdaan. Toen ze de kamer weer binnenkwam waar haar man d'r wachtte, naa zy de duur betaalde kant in de hand. Ze legde die vóór hem op de tafel en keek hem toen aan, half gelukkig om 't geslaagde avontuur, half bedrukt nog van den doorgestanen angst. „Die kant heb ik gesmokkeld, George. Het ging of 't gesmeerd was." Haar man luisterde met aandacht, terwyi ze uitvoerig de heele historie vertelde. Toen ze klaar was met vertellen, schudde George Alberton het hoofd en lachte even: „Maar kindlief, weet je dan niet dat de in voerrechten op kant in Engeland al jaren ge leden opgeheven zijn?" Mevrouw Alberton staarde hem wezenloos aan en viel, een onmacht naby, op een stoel neer. NEW YORK, 23 April. Uit East River wordt gemeld, dat de federale politie en de gendar merie er in waren geslaagd in de buurt van Mer cer in een boschkamp Dillinger en zyn bende opnieuw aan te houden. Het huisje, waarin Dillinger zich ophield werd in verren omtrek omsingeld. De politle-agenten wierpen met traangasbommen, waarna zij optraden. Tot hun groote verwondering troffen zy in het huisje slechts drie vrouwen, die pertinent verklaar den Dillinger en zijn bendeleden niet te ken nen. Dillinger was er opnieuw in geslaagd te ontsnappen. Een gendarm, die Zondag by het vuurgevecht gewond was, is overleden. tNEW YORK 23 April. (Reuter). Volgens „Associated Press" ontspoorde by Queretaro, ongeveer 200 K. M. N. W. van Mexico-City, de intern, express van Loredo aan de grens van Texas naar Mexico-City. 11 Reizigers werden zwaar gewond en 26 licht. Het verkeer is ver sperd. A IIn «Ji/iMfi/i'ii °P dlt Wad ziJn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Qf)flf) All" aoonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen l OUUUt' b« verlies van beide eheele ongeschiktheid tot werken door f fCf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies e armen, beide beenen of beide oogen OUt~ doodelijken afloop l £tO\J»m een voet van een hand f 1 O C of een oog X £i O oij verlies van een f Cf) by een breuk van f /ff) by verlies vsn 'n duim of wijsvinger OU t~been of arm# U-" anderen vinger „Indien Ascher al zyn vervalschingen van de hand zal hebben gedaan, en veroordeeld zal zijn tot de galeien, moet je eens vragen of ze je niet by Scotland Yard kunnen gebruiken," ried de jongeman haar. „Ik geloof zeker, dat ze je zullen nemen. In leder geval: harteiyk dank voor de waarschuwing. Ik mag wel oppassen, anders zou ze wel eens kunnen ontdekken, dat ze mU al kende, het jaar voordat ik geboren was en my aanklagen wegens vervalschingen ten koste van 'n goudblonden kleinen cheru bijn, met name Hector, wat? Weet je misschien ook of Miss Parkton thuis is?" HU deed alle mogeiyke moeite om deze laatste vraag zoo ongedwongen mogeiyi: te stellen. „Ik geloof, dat ze in haar kamer is." Ook in Ruth's stem was niet de minste uit drukking. „Ha, dank je wel. Zy vroeg mij »en paar kleinigheid voor haar mee te brengen uit de stad. Ik zal ze haar even bezorgen." Hy Verdween en sloot de deur met opval lende zorg. Ruth zat haar mooie egale tanden met haar vulpotlood te bewerken. „Ik zou wel eens willen weten," mompelde zij, „of hy werkelyk van plan is, zijn hoofd te verliezen door die vrouw. Als hij niet oppast, wordt zyn positie hier onmogelijk.' Het was niet voor 't eerst, dat dit vraag stuk haar eenige kopzorg gaf. Ze wist maar al te goed, dat de minste inmenging van haar kant Newnham's onmiddellyk ontslag tengevolge zou hebben. Hy behandelde Ascher altyd met op- merkeiyke geringschatting, maar legde een voortdurenden eerbied aan den dag voor Paula Parkton, wat Ruth meer hinderde dan een uitgesproken hofmakery. Ze draaide zich plotseling om, en als wilde ze een ramp voorkomen, strekte ze een hand uit ln de richting van de deur en liep heel zacht: „Arthur.,.. O, Arthur!" Maar Newnham was de trap al opgegaan Hy hoorde haar dus niet. TWEEDE HOOFDSTUK EEN DRAMA IN HET MUSEUM Toen hy Miss Marlow's kamer verliet, ging de jonge man zoo vlug mogelijk naar het andere vertrek boven de enorme bibliotheek een kamer, die uitzag op den tuin en waar Paula Parkton zoo wat het grootste nee! van haar leven doorbracht. Hij klopte even op Je deur en ging zonder op antwoord te wachten binnen. De zware brocaten gordijnen, die Ascher door een Weensch kunstaar had laten maken, waren gedeelteiyk dichtgetrokken, om het licht buiten te sluiten, zoodat Je kamer, ondanks den tyd van het jaar, ln het half duister lag. Het was een lange, vrlendeiyke kamer, niet buitengewonen smalk gemeubeld. Toch vormde ze niet meer dan een achtergrond voor de vrouw, die bij dat zwakke kloppen was opge staan en nu, recht en slank, stond te wachten met haar rug tegen een der sierlyke boeken kasten naast den haard. De eerste indruk welken iedere vreemdeling van Paula Parkton kreeg, was er een van buitengewone schoon heid. Zij was iets kleiner dan een middelma tige vrouw, maar haar buitengewone slankheid en rechte houding deden haar groot schijnen Haar blonde haar was in het midden geschei den en lag ln zachte glanzende lokken over haar ooren. Ze had groote gryze oogen, met wondere donkere, gebogen wimpers. Ze was heel vriendelijk, zelfs als ze onverschillig iemand stond op te wachten; zooóat ze de somberste kamer, waarin ze zich bewoog als in een nieuw licht zette. Haar schoonheid was iets positiefs als een schitterende kleur, of> een ster, die men nu eenmaal niet kan negeeren. Of schoon hij haar nu byna iederen dag had ge zien, en dat gedurende vier jaren, kon Newnham nooit heelemaal aan deze schoonheid wennen; Hy aarzelde nog altijd even, als was er telkens nog die kleine tyd noodig, om zien zelf te herstellen van den verrassender, indruk, welke zy op op hem maakte. Hy stond er steeds voor als iemand, die uit een donkeren kerker plotseling in een hel verlicht vertrek wordt gebracht. Geen van beiden sprak een woord, toen hy de deur sloot. Het gevoel, dat haar voortdurend bekroop, wanneer zU zyn hand op den deurknop hoorde, scheen haar m de war te brengen en met een gebaar van medelijden en smeeken bracht zij een hand naar haar hals. Hy zei boos: „Ik heb dit boek voor u meegebracht" en legde het op een tafeltje. Zy was nog steeds niet in staat, een woord te uiten en dit ziende, ging hy verder, ter wijl een hoog rood naar zyn wangen steeg: „Paula.... ik heb nog iets anders voor je meegebracht. Een kleinigheid, een aandenken. Je moet het van tyd tot tijd eens dragen als ik hier niet meer ben." Haar oogen stonden plotseling groot en bang en vragend open. „Niet hier, Arthur? Wat bedoel je daarmee? Je gaat toch niet weg?" „Ik moet wel. Denk je dat ik dezen toestand nog langer kan dulden. Ik had al lang weg moeten zijn." „Dan laat je mij dus alleen met hem?" Zy keken elkander aan over de gepolijste tafels, gespannen, dramatisch. Ten slotte zei zij: „O, Ik denk, dat ik het besterven zal, je weet niet „Lieveling, ga niet verder," mompelde hij wanhopig. Om haar aandacht van haar eigen verdriet af te leiden, opende hy een smal étui, dat hy zoo juist uit zyn zak had gehaald en liet het getemperde licht op den inhoud vallen. Paula zag een collier van topazen in zilver gezet. Ofschoon ze maar klein waren, schitter den ze heerlijk en in dat bleeke licht blonken zij als bleekgouden water, waar de zon op scheen. De oogenblikkeiyke vreugde deed haai uitroepen: „O, Arthur, wat mooi. Maar ik durf ze niet nemen. Als hy zag...." „Kent hij dan al je geheimen?" vroeg hy nijdig. „Doe ze tenminste even aan, dan kan ik zien, hoe ze je staan." Toen zy den ketting naar haar hals bracht, beefden haar handen zóó hevig, dat de steenen trilden tegen haar hals en zij de sluiting niet kon vinden. Hy bood aan. haar te helpen, maar ze deed een stap achteruit. „Raak me niet aan, Arthur," zei ze ver schrikt. „Ik ben zoo bang. En als je toch weg gaat, ga dan nu." In stijgende verbittering riep hy j't: „Is er dan geen enkele weg, om uit deze hel te geraken? Besef je zelf niet, hoelang dit wel kan duren?" „Zeker, dat weet Ik." Kalmte en berusting in haar wanhopigen toestand lagen in dezen woorden, zy wendde zich van hem af en zag over den eegen tuin. Achter haar was er geen enkel geluld in de beschaduwde kamer. De stilte hield hen beiden gevangen. Er viel niets meer te zeggen. Zy was de rijke pleegdochter van sir Hector Ascher, hy diens secretaris en zoo arm als de mieren. Daarmee was heel hun toestand geschetst, die voort durend op een dood punt stond. Plotseling hoorde zy zachte schreden achter haar en het zachte sluiten van een deur. Zy stond nog in dezelfde houding, toen een half uur later haar voogd binnentrad, zy had gedacht, dat sir Hector onmiddellyk naar de bibliotheek zou gaan en ze kreeg een verlam men gevoel, toen ze hem hoorde stilhouden voor haar deur. „Indien Arthur weggaat," dacht ze met plot- selingen schrik, „kan ik zoo niet verder blijven leven, dan geve God me toch uitkomst." Ascher kwam binnen en sloot de deur voor zichtig achter zich. Het gesprek met den par ticulieren detective zat hem nog versch in het geheugen. Ondanks al zyn pogingen om zijn zelfbeheersching te bewaren kon hy slechts met moeite een l:herpen toon onderdrukken, toen hy zeide: „Ik heb je iets te vertellen, Paula." Hy draaide nog een lamp aan en juist een, die het vertrek in sterk wit licht zette, om de reactie by zyn pleegdochter des te scherper te kunnen waarnemen, zy zag niet naar hem, maar naar de tafel. Toen vielen haar oogen vanzelf op de toDazen, die daar in hun fluwee- len bed lagen. Ascher's blik volgde den haren en op dat oogenblik had zelfs een hemelsche boodschapper hem niet kunnen overtuigen van haar onschuld. Voordat zy nog kon spreken, had hy de Juweelen reeds in zyn hand. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11