Daden van waren heldenmoed
Md widaal mn dm da$
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Al
BIJ DE MELAA TSCHEN
IN DEN SOEDAN
DE LIJN
Het Geheim van
het open Raam
DINSDAG 24 APRIL 1934
Ongehoorde wilsïnspan-
ning van een chirurg
Het kan verkeeren
Bijbel vertaald in het
W or r or a-dialect
de Bilt
kreeg
g e 1 ij k 2
Vaticaansche biblio
theek en Amerika
Muskieten verduisteren
de zon
Kankerbestrijding in
China
De ongrijpbare bandiet
Hoe een Jezuïetenpater geeste
lijken bijstand verleende
aan verongelukte
mijnwerkers
Merkwaardige verkiezingsuit
slagen in Frankrijk
Menschen en dieren worden er
door gekweld
De angst van
Mevrouw Alberton
Dillinger opnieuw ontkomen
TREIN ONTSPOORD IN
MEXICO
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Detective-verhaal door
ANTHONIE GILBERT
n
1
Er wordt tn heel de wereld, vooral In de
sensatloneele dagbladpers, dag In dag
uit nog altijd een schier oorverdoovend
lawaai gemaakt over de helden en grootheden
der eerzucht en ijdelheid op het gebied van
spieren en intellect. En daarom is het immer
weer noodzakelijk te wijzen op de groote daden,
die gesteld worden, onbemerkt haast en in
diepen eenvoud, door waarachtige navolgers
van Christus, daden, die voortkomen uit de
volheid der genade van bovennatuurlijke liefde.
Hieronder volgen eenige feiten, alle in de
laatste weken gebeurd. Zij stonden opgeteekend
ln bladen, die door de wereld zonder beteeke-
nis worden geacht.
Maar het zijn feiten, die in conceptu Dei
gewichtiger zijn dan alle politieke, weten
schappelijke en artistieke gebeurtenissen.
Hoe dikwijls lezen wij niet over den helden
moed der missionarissen, broeder en zusters,
bij de verpleging der melaatschen. Een con
creet voorbeeld. In het melaatschentehuis
Khormelan in Engelsch-Egyptisch Soedan
stierf de missiebroeder Jozue Delcas uit Wee
nen. Als vijf-en-twintig-jarige vertrok nij naar
de missie onder de negers. Na twaalf jaren in
gespannen arbeid kreeg hij verlof naar het
vaderland terug te keeren. Juist in dien tijd
bleek, dat hij aangetast was door de vreeselijke
ziekte, de melaatsehheid. Broeder Jozue smeek
te, om naar Soedan terug te mogen gaan, om
er te sterven, te midden zijner zieke negers
Nog jaren lang werkte hij in het melaat-
schenhuis, waar hij stierf, betreurd door de
tweehonderd melaatsche negers, die hij ver
zorgde.
De Jezuïetenpater G. Scholl van de Kerk
van het R. Hart moest als zielzorger bijstand
verleenen aan de in de mijn Karsten-Zentrum
verongelukte 'mijnwerkers. Hooren wij zijn
eigen verhaal: „Snel trokken wij andere klee-
ren aan, namen nummer en lamp in ontvangst
en dan ging het naar beneden, 700 Meter diep.
Snel liepen wij met onzen gids door de gan
gen naar de plaats des onheils. Daar aange
komen troffen wij de eerste gewonden aan,
die, ofschoon zij 72 uren in gevaar hadden ge
zweefd, toch aan den dood waren ontkomen.
Zy waren vroolijk en opgèwekt Een van hen
zeide: „Zooveel als we nu hebben gebeden,
pater, hebben we langen tijd niet gedaan."
's Nachts om half twaalf daalde ik weer in
de mijn af, naar de plaatsen der ontzetting.
Tijdens mijn ambtsbezigheid als mijnwerkers
pastoor heb ik veel ongelukken en steeninstor
tingen gezien, maar wat ik hier zag, was meer
dan ik mij had kunnen voorstellen. Vijftig
Meter lang moest ik door een soort sluri krui
pen, die men door de kolen heen had geboord,
om tot een gewonde te komen. Een onver
draaglijk heete, neerdrukkende stiklucht
heerschte ln de nauwe slurf, te meer wijl er
aan het einde nog een paar lijken lagen. Krui
pend en trekkend moest men trachten, zich
voort te bewegen. Eindelijk zag ik den ge
wonde Kapol voor mij liggen: Een voet stak
uit onder een groot rotsblok. Aan de andere
zijde waren het hoofd, een stuk van het bo
venlichaam en een hand vrij. Na kort tot be
zinning te zijn gekomen, was Kapol weer in
diepe bewusteloosheid gevallen. Ik had de H.
Olie bij mij, zoodat ik den ongelukkige kon be
dienen en hem de generale absolutie kon
geven.
Een bediening onder moeilijke omstandig
heden. Meer niet. Iets vanzelfsprekends voor
den priester. Maar toch, hoe ongewoon en
grootsch is deze kracht ten offer voor den in
doodsgevaar verkeerenden naaste!
Nog een document.
De Romeinsche chirurg, prof. Trioio, werd
tijdens een bijzonder moeilijke operatie over
vallen door hevige hartkrampen. Met de laat
ste kracht en ongehoorde wilsinspanmng ge
lukte het hem de operatie ten einde te brengen
en den zwaar-zieke te redden. Nauwe
lijks had hij de laatste ingrepen gedaan
daar viel hij dood op den grond. Heel Rome
nam aan zijn begrafenis deel. Achter den lijk
wagen schreden de Koningin, Mussolini, een
militaire compagnie en een groote deputatie
der fascistische party.
Slechts wie de overweldigende werkeiykheid
van het hiernamaals en het onvergankeiyke
leven bij God in het diepste zijner ziel erkent,
slechts hij, die innerlijk geschokt is door de
liefdebewyzen van den God-Mensch, kan zich,
zooals de hier geschilderde helden deden, be
geven in den nacht der zelfverloochening, zy
hebben hun leven verloren, om het te gewin
nen voor eeuwig. Slechts menschen van dit
soort zyn tenslotte de steunpilaren der wereld
orde, die zonder deze liefde zou verkeeren in
een onsamenhangenden chaos.
Slechts ongeveer een duizendtal Australiërs
spreken het Worrora-dialect. In dit dialect
komt o.a. het bijzondere samengestelde woord
„kauerangurulaldugga" voor.
Alleen zij die een missieschool hebben be
zocht, weten wat dit woord beteekent. Zij kun
nen het lezen en vertalen en weten derhalve
dat het beteekent „zij brachten haar naar
hem." Hoewel het Worrora-dialect door slechts
zoo weinig menschen wordt gesproken en ver
staan, heeft de British and Foreign Bible So
ciety" het toch van voldoende belang geacht
aan de vertalingen, die door haar reeds van
den Bybel zijn gegeven, nog een vertaling in
het Worrora-dialect toe te voegen. Tot dusver
is de bijbel in nog vier andere dialecten van
Australische stammen vertaald.
Dit vertalen bleek een uiterst moeilijke ar
beid te zijn. Het Worrora-dialect heeft o.a. 171
vormen van het werkwoord „zijn". Er bestaat
in het Worrora één samengesteld woord van
36 letters. Door de geringste verandering ln
een groot woord verandert zyn geheele be-
teekenis.
PARIJS, 23 April (Per tel.) Zondag zyn op
drie verschillende plaatsen verkiezingen ge
houden, waarvan de uitslag niet heelemaal zon
der beteekenis is. Te Lorient werd in plaats van
den overleden radicaal-socialist Charrier, de
rechtsche candidaat Tristan gekozen. Te Parys
ging de strijd tusschen een zekeren Cousin en
een candidaat der Centrum-groepen Godin.
Enkele Parijsche bladen voerden teger. Godin
een heftige campagne, omdat hij een bekend
lid is der vrymetselarij, die zich in de zaak-
Stavisky zoo gecompromitteerd heeft.
Godin, die by de gemeenteraadsverkiezingen
van 2 jaar terug met een groote meerderheid
ineens gekozen werd, kreeg thans 1557 stem
men, terwijl Cousin er 2902 haalde. De her
stemming heeft a.s. Zondag plaats.
Tenslotte behaalde te Mantes de rad.-soc
Bergery, die in 1932 zonder herstemming geko
zen was, 7703 stemmen, terwyi zyn rechtsche
tegenstander Varret er 7610 kreeg. Ook hier
heeft a.s. Zondag de herstemming plaats.
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii
iiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiinif
de automobilist voelde
duidelijk, dat het regen
de. Maar een ander
dacht, dat hij linksaf wilde.
Direct daarop werd zijn
auto zoodoende zwaar
beschadigd. Houdt Uw f1"®!*
hand in bedwang:
De Vaticaansche Bibliotheek, die steeds als
een der meest beroemde en waardevolle boe
kenverzameling der wereld wordt beschouwd,
heeft in de laatste jaren zeer nauw samenge
werkt met buitenlandsche bibliotheken, niet
alleen tot uitwisseling van verschillende wer
ken, doch in het bijzonder tot opsporing en
navorsching van oude waardevolle documenten.
Zoo meldt het jaarverslag van de Carnegie-
stichting voor den internationalen vrede zeer
interessante bijzonderheden over een nauwe
samenwerking met de Vaticaansche Bibliotheek.
In 1927 onderhandelden eenige Amerikaan-
sche bibliothecarissen met de Vaticaansche Bi
bliotheek over de mogelijkheid om hun kost
bare verzameling handschriften en ander
waardevol historisch materiaal ter beschikking
te stellen van een nauwere internationale sa
menwerking tusschen de geleerden op dit ge
bied. Als resultaat van dit congres werd be
gonnen met de samenstelling van een modern
catalogus-systeem. Dit plan ondervond de volle
goedkeuring van den H. Vader, hetgeen van
groot belang is, daar de Paus zelf als voorma
lig bibliothecaris op dit terrein zeer veel er
varing heeft op dit gebied.
Het moeilijke werk stond onder deskundige
leiding van Mgr. Mercati, prefect der biblio
theek, en Mgr. Tisserand, pro-prefect,
Door deze catalogiseering is een groot aan
tal handschriften en documenten voor den dag
gekomen, die tot nog toe onbekend waren ge
bleven.
Het werk werd gefinancierd door de Game-
gie-stichting.
Op de tentoonstelling „Voeding
en Hygiëne" in Den Haag wei-
geren vele dames pertinent sul-
keïproduoten te proeven, uit
vrees voor de slanke lijn.
Suiker smaakt niet enkel zoetjes,
Suiker is ook zeer gezond.
Zonder suiker mist de voeding
Goeden suikerzoeten grond.
Suiker doe je in de koffie,
Suiker doe je in de thee, 1
Suiker doe je in gebakjes
Pudding, vla en praliné.
Zonder deze zoete suiker
Is het tevens onbetwist,
Dat je in het bitt're leven
Vele zoetigheden mist!
Maar de dames, schoon zoo zoetjes
Greta Garbo-achtig fijn,
Zien toch veel meer zoetigheden
In een uitgedroogde lijn.'
Zij zien zich de zoetigheden
Van het leven enkel aan.
En ofschoon 't niet in haar lijn ligt
Laten zij de suiker staan.
En de vrouw, die juist ons leven i
Moet verzoeten, als een zon, f
Ach, haar pruim- en prisma mondje
Derft den smaak van een bonbon.
Slanke lijn het ideale!
Mager als een pijp kaneel
Door haar suikerlooze houding f
Missen onze dames veel!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Hiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii^
Ter nagedachtenis van dr. Soen Vat Sen,
den vader van het moderne China, heeft het
centraal uitvoerend comité der Chineesche re
geering een prijs uitgeloofd van 50.000 Chi
neesche dollars voor het vinden van een ge
neesmiddel tegen kanker, de ziekte waaraan
dr. Soen Yat Sen in 1925 overleden is.
Behalve Chineesche, mogen ook buitenland
sche doktoren mededingen.
De wijze waarop men den kanker denkt te
best.ryden, moet zeer nauwkeurig worden ver
meld.
Uit Zuid-Afrika wordt gemeld, dat zich in
tal van Jaren nog niet zulke enorme zwermen
muskieten hebben voorgedaan als dit jaar het
geval is. Mensch en vee worden door deze kleine
insecten gekweld en de ziekenhuizen bergen
momenteel hoofdzakelijk slachtoffers, die een
vergiftiging hebben opgedaan door muskieten-
prikken. Artsen en deskundigen op medisch
gebied zyn dagelijks aan den arbeid, om de
boerenbevolking alle noodige inlichtingen te
verschaffen ter voorkoming van infectie en ter
behandeling van de slachtoffers. De muskieten
hebben reeds verscheidene gevallen van ma
lariakoortsen veroorzaakt, vooral op het platte
land, waar de hygiëne vaak zeer te wenschen
overlaat. Talrijke dieren als schapen, paarden
en runderen zyn aan infectie gestorven, terwijl
vele kinderen van het brood of snoepgoed eten.
dat door de muskieten is bevuild. Dit jaar is
het wel een vreemd verschijnsel in Zuid-Afrika,
dat de muskieten zoo beduidend veel grooter
van bouw zyn dan de vorige jaren. Zij kenmer
ken zich als de echte tropische insecten, die
hevige koortsen kunnen veroorzaken. De zwer
men muskieten zyn van dit jaar zoo enorm
groot, dat de zon op sommige dagen er door
wordt verduisterd. Bij duizenden en duizenden
trekken de dieren, vooral na een vochtigen
nacht, vanaf het land naar de steden en tas
ten zelfs de planten en boomen aan.
De geneesheeren hebben hun handen vol
werk met de bereiding van speciale zalven,
hoofdzakelijke bestaande uit Jodium en sal
miak, welk middel aan de Afrikaners van re-
geeringswege wordt verstrekt en als vocrko-
mings- en geneesmiddel onontbeerlijk is.
Kijk toch eens wat een pracht," en me
vrouw Albert on gaf haar vriendin een
paar stukken kant. Al een paar uren zaten
de twee dames te genieten van de prachtige
artikelen, die het fijne Parijsche Modehuis zoo
graag aan de rpke Engelschen liet zien.
„Ja, verrukkelijk," zei miss Garrod, „maar
toch zou ik je niet raden ze te koopen. Je zult
er verschrikkelijk veel invoerrecht voor moeten
betalen."
Die opmerking deed de opgetogenheid van
mevrouw Alberton wat luwen. Maar de kant
werd met iederen blik, dien ze er op sloeg,
mooier en begeerlijker.
„Men kan natuurijk geluk hebben," fluisterde
miss Garrod, toen ze het teleurgestelde gezicht
van haar vriendin zag. 't Ligt er maar aan,
welken beambte je treft aan de grens. Miss
Maddens heeft er verleden jaar een paar
groote stukken kant prachtig doorheen ge
kregen.".
„Jawel, maar.... als 't eens uitkomtDe
boete en de schande. Ik geloof, dat ik ln den
grond zou zinken
Hoe minder kans er scheen te bestaan, de
kant te bezitten, hoe aanlokkelijker het bezit
werd. Toen de twee dames dan ook kort daar
na de zaak verlieten, was de koop dan ook ge
sloten. Maar de glans van geluk in de oogen
der bezitster duurde niet lang. Want met
groote, roode cijfers stonden de hooge invoer
rechten mevrouw Alterton voor oogen: En wat
zou George zeggen, als ze van haar uitstapje
naar Parijs dingen meebracht, die zóó duur
kwamen?
De eerbied voor het fronsen der wenkbrau
wen van den heer George Alberton nam den
laatsten twijfel weg. Ze meest het probeeren;
als George hoorde, hoe ze een koopje gedaan
had. door aan de hooge invoerrechten te ont
snappen, zou hij wel tevreden zijn.
Drie dagen later zat mevrouw Alberton op
het dek van de „Nebraska" in een eemakke-
lyken stoel. Het was prachtig weer, de zee was
kalm en een zacht briesje zorgde voor de noo
dige verfrissching. De passagiers bevolkten het
dek en verdreven den tyd met gezellig gepraat.
Mevrouw Alberton zat in een kring van ken
nissen. Men sprak over alles en nog wat en
kwam tenslotte aan het boeiende onderwerp:
smokkelarij.
„Ik weet een geval," zei een oude heer, „dat
den betrokkene een massa geld gekost heeft.
Een dame van den eersten stand had uit Am
sterdam diamanten meegebracht, en heel han
dig in haar kapsel verstopt. Maar die dou
ane-beambten hebben scherpe oogen. Hoe de
dame zich verraden heeft, mag de koekoek we
ten; in ieder geval, de beambte kreeg argwaan.
De dame werd naar een aparte kamer ge
bracht en toen vond men een stuk of 15 kost
bare steenen."
Mevrouw Alberton werd beurtelings koud en
heet. Ze verborg haar gezicht wat dieper in
de schaduw van haar parasol.
„Ik heb in Dover ook zooiets meegemaakt,"
begon een andere passagier.
„Ik kwam uit Rome terug en had al in den
trein van Parijs naar Calais kennis gemaakt
met een gedistingeerd jongmensch. Er was niet
de minste reden tot argwaan, ik had tenminste
niets bijzonders bemerkt. Hij gedroeg zich keu
rig en bleek zooveel te weten, dat ik dacht met
een jongen professor te doen te hebben. In
Dover ontdekte de douane dat het een be
roepssmokkelaar was. In den dubbelen bodem
van z'n koffer zat platina. Sedert dien tyd heb
ik grooten eerbied voor den speurzin en de
menschenkennis der douane-beambten."
Het begon te stormen in 't gemoed van me
vrouw Alberton. Met haar zakdoek depte ze
zich het voorhoofd. Ze had niet de kracht
meer onverschilligheid te huichelen, haar poe
derdoosje uit haar tasch te halen en zich wat
op te frisschen, alsof die verhalen haar niets
aangingen. De kant, die ze onder haar japon
droeg, begon zachtjes aan te werken als een
pantser, dat haar ademhaling drukte. Ze kreeg
pyn van het stijf zitten. Haar gezelschap ech-
Biyf bij me oom, riep ik angstig, maar oom
Bey was alweer in zijn eigen kamer verdwenen.
Ik greep mijn kleeren en vluchtte in de don
kerste hoek van de kamer. Licht opsteken durf
de ik niet en voor 't raam mij kleeden nog
minder. Men zou eens op mij kunnen gaan
schieten! Ik had wel eens gehoord, dat in
zulke oogenblikken de militairen schoten op
ieder, die zich voor 't raam vertoonde en dus
was 't maar 't beste er zoover mogeiyk van
daan te blijven.
Toen ik aangekleed was, vloog ik naar oom
Bey's kamer, waar tot mijn schrik licht brand
de, terwijl oom voor 't venster stond. Oom,
draai dat licht uit, straks schieten ze op u!
Pas had ik het gezegd, toen een kogel het raam
verbryzelde en in den muur tegenover het
raam sloeg. Oom Sidney begreep nu ook, dat
het ernst was. Hü knipte onmiddellyk het lichi
uit, trok vlug zyn laatste kleedingstukken aan.
greep zijn koffertje, wierp er zijn toiletbenoo-
digdheden in en stormde met my de trap af
naar beneden.
De eetzaal was vol menschen. Hierheen war en
de dooden en gewonden gebracht. Hartver
scheurende kreten stegen op, ik durfde er niet
naar kyken. Heeren, u wilt toch niet weg? 't Is
uiterst gevaariyk op straat, ieder oogenblik kan
een kogel u treffen. Maar oom Sidney had geen
rust. De hotelier, ziende, dat wij toch vertrek
ken gingen, bood de rekening aan en wees ons
een uitgang achter in het hotel. En inderdaad
het was daar niet druk. Het angstzweet brak
my uit. Zou ik wel ooit mijn ouders weerzien?
Van bet marktplein klonken nog kreten en ook
werd er nog geschoten.
Oom Sidney nam my bij de hand en snelde
weg, de duisternis in, door nauwe steegjes, die
ons door den hotelier waren gewezen. Hij zag
wel, dat ik beefde over al myn leden. Ben je
zoo geschrokken, vent? Nu, 't had met mij ook
niet veel gescheeld hoor. Handen op of ik
schiet, klonk plots een barsche stem. De heer
Sidney liet van schrik zijn koffertje vallen en
gaf een schreeuw. Onmiddellijk stak hij beide
handen omhoog, welk voorbeeld ik volgde. Myn
knieën knikten. Wat ging er nu gebeuren?
ter begon het aangesneden onderwerp uit te
buiten. Iedereen wist een geval te vertellen, en
het kwam tenslotte op hetzelfde heer. Alleen
de personen uit de gesmokkelde artikelen ver
schilden.
De toestand werd voor mevrouw Alberton on-
verdraagiyk. zy zag zich al betrapt, voor de
oogen van alle passagiers ontmaskerd en door
een onbeleefden beambte weggevoerd. Ze zag
al hoe haar
man, onheilspel-
lend, 2'n wenk-
brouwen fronste,
ze hoorde al het
hatelijke geluis
ter van d'r ken- i
nissen. Eén
oogenblik werd alles duister voor haar oogen.
.Mevrouw Alberton," hoorde ze nog iemand
zeggen; „mevrouw Alberton, scheelt er iets
aan?"
„Waarschyniyk een lichte aanval van zee
ziekte," zei een andere stem. Toen hield mea
haar eau-de-cologne voor 't gezicht. Ze zoog
den prikkelenden scherpen geur in.
„Dank u hartelijk. Het gaat al wat beter,"
zei ze eindeiyk met moeite en probeerde op
te staan.
De heeren dwongen haar echter te blyven
zitten.
„Over een paar minuten zijn we in Dover.
Daar komen ons al een paar sloepen tege
moet."
Het was dus al te laat om de kant te voar-
schyn te halen. Ze maakte haar tasch open en
keek in het spiegeltje. Ze zag er nog al draag
lijk uit. Nu was het zaak zich kalm te houden.
De boot legde aan. Traag gingen de minuten
voorby. Ze ging de trap af, de loopplank over,
verder, naar het douanelokaal. De menschen
verdrongen elkaar tusschen koffers en tas-
schen. Alle bagage werd aan een onverbidde-
ïyk onderzoek onderworpen; er werden vragen
gesteld; om de antwoorden werd twijfelachtig
geglimlacht.
Toen kwam de beurt aan mevrouw Alberton.
De beambte bekeek onderzoekend haar ietwat
gehavend uiteriyk en daarna den inhoud van
d'r koffer. Bleek en bevend, zoo zwak, dat ze
bang was te zullen vallen, leunde ze tegen de
tafel.
Het zwijgen van den beambte werd onuit
staanbaar.
Eindeiyk, nadat hij haar weer even had aan
gekeken, schoof hy een koffer naar haar toe:
„Gaat u even zitten, mevrouw; de zee schijnt
u nog al aangepakt te hebben. Hebt u niets
te declareeren?"
Ze schudde neen.
De beambte was zoo vriendeiyk haar koffer
weer te sluiten, zei „all right," bracht de hand
aan z'n pet en ging verder.
Ze haalde diep adem. Gelukt! Gered!
Toen ze zich weer sterk gevoelde, verliet ze
vlug de zaal, nam een taxi en liet zich, geheel
doordrongen van 't gevoel veilig te zyn, in de
kussens neervallen.
In Londen kwam haar man haar van t sta
tion halen. Mevrouw Alberton bleek haast te
hebben en eerst gerust gesteld, toen zi) zich
op haar kamer van haar kostbare kant had
ontdaan. Toen ze de kamer weer binnenkwam
waar haar man d'r wachtte, naa zy de duur
betaalde kant in de hand. Ze legde die vóór
hem op de tafel en keek hem toen aan, half
gelukkig om 't geslaagde avontuur, half bedrukt
nog van den doorgestanen angst.
„Die kant heb ik gesmokkeld, George. Het
ging of 't gesmeerd was."
Haar man luisterde met aandacht, terwyi ze
uitvoerig de heele historie vertelde.
Toen ze klaar was met vertellen, schudde
George Alberton het hoofd en lachte even:
„Maar kindlief, weet je dan niet dat de in
voerrechten op kant in Engeland al jaren ge
leden opgeheven zijn?"
Mevrouw Alberton staarde hem wezenloos
aan en viel, een onmacht naby, op een stoel
neer.
NEW YORK, 23 April. Uit East River wordt
gemeld, dat de federale politie en de gendar
merie er in waren geslaagd in de buurt van Mer
cer in een boschkamp Dillinger en zyn bende
opnieuw aan te houden. Het huisje, waarin
Dillinger zich ophield werd in verren omtrek
omsingeld. De politle-agenten wierpen met
traangasbommen, waarna zij optraden. Tot hun
groote verwondering troffen zy in het huisje
slechts drie vrouwen, die pertinent verklaar
den Dillinger en zijn bendeleden niet te ken
nen. Dillinger was er opnieuw in geslaagd te
ontsnappen. Een gendarm, die Zondag by het
vuurgevecht gewond was, is overleden.
tNEW YORK 23 April. (Reuter). Volgens
„Associated Press" ontspoorde by Queretaro,
ongeveer 200 K. M. N. W. van Mexico-City, de
intern, express van Loredo aan de grens van
Texas naar Mexico-City. 11 Reizigers werden
zwaar gewond en 26 licht. Het verkeer is ver
sperd.
A IIn «Ji/iMfi/i'ii °P dlt Wad ziJn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Qf)flf)
All" aoonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen l OUUUt'
b«
verlies van beide
eheele ongeschiktheid tot werken door f fCf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies
e armen, beide beenen of beide oogen OUt~ doodelijken afloop l £tO\J»m een voet
van een hand f 1 O C
of een oog X £i O
oij verlies van een f Cf) by een breuk van f /ff) by verlies vsn 'n
duim of wijsvinger OU t~been of arm# U-" anderen vinger
„Indien Ascher al zyn vervalschingen van de
hand zal hebben gedaan, en veroordeeld zal
zijn tot de galeien, moet je eens vragen of ze je
niet by Scotland Yard kunnen gebruiken,"
ried de jongeman haar. „Ik geloof zeker, dat ze
je zullen nemen. In leder geval: harteiyk dank
voor de waarschuwing. Ik mag wel oppassen,
anders zou ze wel eens kunnen ontdekken, dat
ze mU al kende, het jaar voordat ik geboren
was en my aanklagen wegens vervalschingen
ten koste van 'n goudblonden kleinen cheru
bijn, met name Hector, wat? Weet je misschien
ook of Miss Parkton thuis is?"
HU deed alle mogeiyke moeite om deze
laatste vraag zoo ongedwongen mogeiyi:
te stellen.
„Ik geloof, dat ze in haar kamer is."
Ook in Ruth's stem was niet de minste uit
drukking.
„Ha, dank je wel. Zy vroeg mij »en paar
kleinigheid voor haar mee te brengen uit de
stad. Ik zal ze haar even bezorgen."
Hy Verdween en sloot de deur met opval
lende zorg.
Ruth zat haar mooie egale tanden met haar
vulpotlood te bewerken.
„Ik zou wel eens willen weten," mompelde
zij, „of hy werkelyk van plan is, zijn hoofd
te verliezen door die vrouw. Als hij niet oppast,
wordt zyn positie hier onmogelijk.'
Het was niet voor 't eerst, dat dit vraag
stuk haar eenige kopzorg gaf. Ze wist maar al
te goed, dat de minste inmenging van haar kant
Newnham's onmiddellyk ontslag tengevolge zou
hebben. Hy behandelde Ascher altyd met op-
merkeiyke geringschatting, maar legde een
voortdurenden eerbied aan den dag voor Paula
Parkton, wat Ruth meer hinderde dan een
uitgesproken hofmakery.
Ze draaide zich plotseling om, en als wilde
ze een ramp voorkomen, strekte ze een hand
uit ln de richting van de deur en liep heel
zacht:
„Arthur.,.. O, Arthur!"
Maar Newnham was de trap al opgegaan
Hy hoorde haar dus niet.
TWEEDE HOOFDSTUK
EEN DRAMA IN HET MUSEUM
Toen hy Miss Marlow's kamer verliet, ging
de jonge man zoo vlug mogelijk naar het
andere vertrek boven de enorme bibliotheek
een kamer, die uitzag op den tuin en waar
Paula Parkton zoo wat het grootste nee! van
haar leven doorbracht. Hij klopte even op Je
deur en ging zonder op antwoord te wachten
binnen. De zware brocaten gordijnen, die
Ascher door een Weensch kunstaar had laten
maken, waren gedeelteiyk dichtgetrokken, om
het licht buiten te sluiten, zoodat Je kamer,
ondanks den tyd van het jaar, ln het half
duister lag.
Het was een lange, vrlendeiyke kamer, niet
buitengewonen smalk gemeubeld. Toch vormde
ze niet meer dan een achtergrond voor de
vrouw, die bij dat zwakke kloppen was opge
staan en nu, recht en slank, stond te wachten
met haar rug tegen een der sierlyke boeken
kasten naast den haard. De eerste indruk
welken iedere vreemdeling van Paula Parkton
kreeg, was er een van buitengewone schoon
heid. Zij was iets kleiner dan een middelma
tige vrouw, maar haar buitengewone slankheid
en rechte houding deden haar groot schijnen
Haar blonde haar was in het midden geschei
den en lag ln zachte glanzende lokken over
haar ooren. Ze had groote gryze oogen, met
wondere donkere, gebogen wimpers. Ze was
heel vriendelijk, zelfs als ze onverschillig
iemand stond op te wachten; zooóat ze de
somberste kamer, waarin ze zich bewoog als in
een nieuw licht zette. Haar schoonheid was iets
positiefs als een schitterende kleur, of> een ster,
die men nu eenmaal niet kan negeeren. Of
schoon hij haar nu byna iederen dag had ge
zien, en dat gedurende vier jaren, kon
Newnham nooit heelemaal aan deze schoonheid
wennen; Hy aarzelde nog altijd even, als was
er telkens nog die kleine tyd noodig, om zien
zelf te herstellen van den verrassender, indruk,
welke zy op op hem maakte. Hy stond er
steeds voor als iemand, die uit een donkeren
kerker plotseling in een hel verlicht vertrek
wordt gebracht. Geen van beiden sprak een
woord, toen hy de deur sloot. Het gevoel, dat
haar voortdurend bekroop, wanneer zU zyn
hand op den deurknop hoorde, scheen haar m
de war te brengen en met een gebaar van
medelijden en smeeken bracht zij een hand
naar haar hals.
Hy zei boos:
„Ik heb dit boek voor u meegebracht" en
legde het op een tafeltje.
Zy was nog steeds niet in staat, een woord
te uiten en dit ziende, ging hy verder, ter
wijl een hoog rood naar zyn wangen steeg:
„Paula.... ik heb nog iets anders voor je
meegebracht. Een kleinigheid, een aandenken.
Je moet het van tyd tot tijd eens dragen
als ik hier niet meer ben."
Haar oogen stonden plotseling groot en bang
en vragend open.
„Niet hier, Arthur? Wat bedoel je daarmee?
Je gaat toch niet weg?"
„Ik moet wel. Denk je dat ik dezen toestand
nog langer kan dulden. Ik had al lang weg
moeten zijn."
„Dan laat je mij dus alleen met hem?"
Zy keken elkander aan over de gepolijste
tafels, gespannen, dramatisch. Ten slotte zei
zij:
„O, Ik denk, dat ik het besterven zal, je weet
niet
„Lieveling, ga niet verder," mompelde hij
wanhopig. Om haar aandacht van haar eigen
verdriet af te leiden, opende hy een smal étui,
dat hy zoo juist uit zyn zak had gehaald en
liet het getemperde licht op den inhoud vallen.
Paula zag een collier van topazen in zilver
gezet. Ofschoon ze maar klein waren, schitter
den ze heerlijk en in dat bleeke licht blonken
zij als bleekgouden water, waar de zon op
scheen. De oogenblikkeiyke vreugde deed haai
uitroepen:
„O, Arthur, wat mooi. Maar ik durf ze niet
nemen. Als hy zag...."
„Kent hij dan al je geheimen?" vroeg hy
nijdig. „Doe ze tenminste even aan, dan kan
ik zien, hoe ze je staan."
Toen zy den ketting naar haar hals bracht,
beefden haar handen zóó hevig, dat de steenen
trilden tegen haar hals en zij de sluiting niet
kon vinden. Hy bood aan. haar te helpen,
maar ze deed een stap achteruit.
„Raak me niet aan, Arthur," zei ze ver
schrikt. „Ik ben zoo bang. En als je toch weg
gaat, ga dan nu."
In stijgende verbittering riep hy j't:
„Is er dan geen enkele weg, om uit deze
hel te geraken? Besef je zelf niet, hoelang dit
wel kan duren?"
„Zeker, dat weet Ik."
Kalmte en berusting in haar wanhopigen
toestand lagen in dezen woorden, zy wendde
zich van hem af en zag over den eegen tuin.
Achter haar was er geen enkel geluld in de
beschaduwde kamer.
De stilte hield hen beiden gevangen. Er
viel niets meer te zeggen. Zy was de rijke
pleegdochter van sir Hector Ascher, hy diens
secretaris en zoo arm als de mieren. Daarmee
was heel hun toestand geschetst, die voort
durend op een dood punt stond.
Plotseling hoorde zy zachte schreden achter
haar en het zachte sluiten van een deur.
Zy stond nog in dezelfde houding, toen een
half uur later haar voogd binnentrad, zy had
gedacht, dat sir Hector onmiddellyk naar de
bibliotheek zou gaan en ze kreeg een verlam
men gevoel, toen ze hem hoorde stilhouden
voor haar deur.
„Indien Arthur weggaat," dacht ze met plot-
selingen schrik, „kan ik zoo niet verder blijven
leven, dan geve God me toch uitkomst."
Ascher kwam binnen en sloot de deur voor
zichtig achter zich. Het gesprek met den par
ticulieren detective zat hem nog versch in het
geheugen. Ondanks al zyn pogingen om zijn
zelfbeheersching te bewaren kon hy slechts met
moeite een l:herpen toon onderdrukken, toen
hy zeide:
„Ik heb je iets te vertellen, Paula."
Hy draaide nog een lamp aan en juist een,
die het vertrek in sterk wit licht zette, om de
reactie by zyn pleegdochter des te scherper te
kunnen waarnemen, zy zag niet naar hem,
maar naar de tafel. Toen vielen haar oogen
vanzelf op de toDazen, die daar in hun fluwee-
len bed lagen. Ascher's blik volgde den haren en
op dat oogenblik had zelfs een hemelsche
boodschapper hem niet kunnen overtuigen van
haar onschuld. Voordat zy nog kon spreken, had
hy de Juweelen reeds in zyn hand.
(Wordt vervolgd)