Trotzky's verblijf te Barbizon
M-iO
HILLE'S
Jiet ü&t&aal van den da$
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
mmmm
BELEGERING VAN ZIJN
VILLA
MARCONI ZESTIG JAAR
'ziiten
er nu in'
Het Geheim van
het open Raam
Aan banden die waren
versleten.
VOOR T BONTE EN T WITTE GOED
IS TRADION waTU HEBBEN MOET
werd menig ongeluk
gewe+en!
WOENSDAG 25 APRIL 1934
De „verrader van Brest-Litowsk'
is than3 op zoek naar een
nieuwe woonplaats
Opbouw van een vierde
internationale
Nieuwe platinavondsten
in den Oeral
De uitvinder der draadlooze tele
grafie en de pionier der
radio-techniek
Wat volharding vermag
Zoo'n groot pak beschuit krijgt
U alleen maar van HILLE!
AlU abonné's f3000.-?&iïSiï£&E*rt beeidee oodg°en f 750.' f250.' eL^vëet 1? 125.' Sëim m'wJsvLgeë 50. AleT f40.' ÜC viSger
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Detective-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
m
daarmee een paar weken achterop
Zooals men weet werkt Trotzky aan den
opbouw van een vierde Internationale,
waarin hij alle elementen verzamelen
wil, die met de huidige maatschappij ontevre
den zijn, en van het Communisme niets ver
wachten, ofwel er reeds door zijn teleurgesteld.
Trotzky gaf in Parijs een weekblad uit,
dat ruim zeshonderd abonné's telde. In de woe
lige dagen van Februari ji. nam hij het besluit,
van het weekblad een dagblad te maken; maar
of de middelen, of de abonné's of beiden bleken
niet voldoende, want toen de onlusten geen
revolutie bleken voorzegd te hebben, bleef het
toch bij een weekblad. Inmiddels heeft Trotzky
zijn voelhorens over de geheele wereld uitge
strekt en correspondeert in alle richtingen om
nieuwe aanhangers te winnen. Hij omgeeft zich
met een lijfwacht, met bloedhonden en gela
den revolvers en woelt en stookt, zoolang hij
onbemerkt blijft; bij de geringste ontdekking
stuift hü op, beschuldigt de politie ervan dat
zij hem aan de publiciteit en aanslagen van
vijanden heeft blootgesteld, en verwijt de open
bare meening. dat zij hem niet met rust laat.
Nu. dat Barbizon op het oogenblik tot een
druk bezocht pelgrimsoord der Parijzen»ars is
geworden, daaraan is Trotzky door zijn tarten
de geheimzinnigheid zelve schuld. De Fransche
regeering heeft den voormaligen generalissimus
van het roode leger, den „verrader van Brest-
Litowsk" zooals hj] hier graag genoemd wordt,
verzocht, het Fransche territorium te verlaten
hem inmiddels tijd latend voor het zoeken
van een nieuw domicilie. Barbizon is trouwens
ook zonder dien als verblijfplaats voor Trotzky
onmogelijk geworden. Villa Monique wordt dag
en nacht belegerd door nieuwsgierigen, door re
porters, door fotografen, er komt bezoek uit
de provincie, en de honden blaffen zich heesch.
Russische emigranten komen naar Trotzky's
woning om hem persoonlijk te kunnen belee-
digen, de bedreigingen zijn niet van de lucht
en korten den tijd voor de wachtenden, die
hopen dat Trotzky weldra, in reiscostume, zijn
villa zal verlaten. De politie moest reeds een
wit-Rus arresteeren, die over het ijzeren hek
was geklommen en de waakhonden, die hem
aanvielen, met een stok te lijf ging, woeste be
schuldigingen uitend aan het adres van hun
meester. Het was een voormalige grootgrond
bezitter uit het Wolgagebied, daarna lakker in
een autofabriek en op 't oogenblik werkloos.
Ongetwijfeld is het buiten Trotzky's villa in
teressanter dan daarbinnen; men stelle zich
voor, dat geduldige reporters (Amerikanen na
tuurlijk) tafels, stoelen en veldbedden hebben
meegebracht, terwijl zij elk uur alle soorten
van drank betrekken uit de naaste herberg.
SPli
v
Vlak voor het huis heeft een toonfilmauto zich
opgesteld.
Af en toe wordt het Wolgalied aangestemd,
ook wel het oude Russische Volkslied en de
Internationale. Trotzky is de hoofdpersoon van
een groteske geworden!
De bladen meldden waarschijnlijk omdat
hun reporters niet den minsten glimp van
Trotzky opgevangen hebben dat de gehate
en bevreesde reeds was afgereisd; maar dat
is niet zoo.
Tot op dit oogenblik verblijft Trotzky ach
ter de neergelaten jalouzieën van Villa Moni
que. Zijn secretaris gaat nog des morgens naar
Parijs, de legerbende van nieuwsgierigen trot-
seerend op zijn motorfiets. Vandaag «heeft
Trotzky bezoek ontvangen van enkele zeer
goed gekleede onbekende personen, die met
Fransche wagens kwamen; overigens ook van 'n
deurwaarder. De politie verschijnt bijna dage
lijks, en wel de Parijsche politie, die in een
wagen van de Süreté générale komt. Zij laat
den auto op eenigen afstand staan en gaat te
voet naar de villa, om minder opzien te baren.
Wat zij binnen doet, weet niemand. Zeker is
enkel, dat daar gepakt wordt, want men hoort
het dichtspijkeren van kisten. Overigens werd
vanmorgen een groote lading zorgvuldig ver
pakte papieren uit de villa gebracht.
Daar het nu zeker is, dat Trotzky zijn huis
nog niet heeft verlaten, terwijl een groote ver
huiswagen bewijst, dat h$ het spoedig zal moe
ten doen, groeit de menigte nieuwsgierigen
steeds aan. De honden zijn gisteren verkocht,
maar de secretarissen en de lijfwacht zullen
ongetwijfeld hun meester niet verlaten, en de
volhardenden, waaronder Deslist de Ameri-
kaansche reporters, kunnen dan, waarschijnlijk
op een uur diep in den nacht, de voldoening
smaken, van den voormaligen volkscommissaris
Trotzky, den stichter en organisator van het
Roode Leger, den moedige, die thans aan ver
volgingswaan lijdt, haastig en vreesachtig het
huis te zien verlaten, gedekt door de hem om
ringende getrouwen. Waarheen?
Volgens berichten uit Moskou hebben Rus
sische ingenieurs in het Noorden van den
Oeral, niet ver van de plaats Persowsk, nieuwe
platinaplaatsen gevonden, die even groot zijn
als de tot nu bekende. De Oeral was tot nu
toe de hoofdbron, zoodat van nu af aan de
Russische platina-productie aanzienlijk zal
stijgen.
Heden, 25 April, viert Marconi, de over de
geheele wereld bekende uitvinder der
draadlooze telegrafie en de pionier der
radio-techniek, zijn zestigsten verjaardag.
Guglielmo Marconi werd geboren te Griffone
nabij Bologna. Reeds als jongen van tien jaar
begon hij proeven te nemen op het landgoed
van zijn vader hetwelk gelegen was in de na
bijheid van Bologna en waar hij ruimschoots
gelegenheid vond om zich met zijn liefhebbe
rijen bezig te houden. Op 22-jarigen leeftijd
ging Marconi naar Engeland, het geboorteland
van zijn moeder, waar hij steun vond bij de
directie der telegrafie en reeds in dien tijd
behaalde hij belangrijke successen op het ge
bied der telegrafie, toen hü voor de eerste maal
gebruik maakte van een antenne-systeem en
daarmee resultaten mocht bereiken. In 1897
werd de Wireless Telegraph Company opge
richt, welke Marconi voor zijn proefnemingen
ruimschoots van benoodigd kapitaal voorzeg
en thans een der grootste maatschappijen is
op dit terrein. In April 1896 wist Marconi de
verbinding tot stand te brengen tusschen het
eiiand Wight en Bournemouth, terwijl hij in
Maart van het daaropvolgend jaar het Kanaal
van draadlooze telegrafie voorzag.
In 1900 hadden zijn bevindingen op draad
loos telegrafisch gebied zich reeds zoover uit
gebreid, dat de stations Poldhu in Engeland
en Cape Cood in Canada met elkaar in con
tact konden komen. Natuurlijk liet de trans
atlantische verbinding door middel der draad
looze telegrafie in den beginne vaak te wen-
BUSJIEKEM TS ZAAMO&M BESCHUIT
sc-hen over, doch Marconi rustte niet voor hij
alle stoornissen en moeilijkheden had over
wonnen Marconi verwierf in 1909 den Nobel
prijs en deze eervolle onderscheiding spoorde
hem opnieuw aan met zijn onderzoekingen sn
experimenten voort te gaan. Na beëindiging
van den grooten wereldoorlog begon hij zich
toe te leggen op de toepassing van de korte-
golfuitzending en der gerichte antennes. In de
ontwikkeling der lampzenders en -ontvapgers
heeft Marconi een groot aandeel gehad. Mar-
ccni begreep terstond het groot gewicht van
een gerichte antenne-straling, welke vooral bij
de moderne korte en ultra-kortegolf-zenders
van groot belang is.
De laatste jaren houdt de groote uitvinder
zich bezig met ultra-kortegolf-proeven.
Marconi heeft in den laatsten tijd ook veel
gearbeid aan het interieur van het Vaticaan.
Z. H. de Paus is hem bij al zijn proefnemingen
altijd zeer welwillend. Bekend zijn ook zijn in-
genieuse installaties, welke hij in de Pauselijke
vertrekken heeft aangebracht. Marconi is een
man, die met zijn groot geduld en zelfvertrou
wen mag terugzien op een leven van harden
arbeid en taaie volharding. Want als men be
denkt welk een taak van zoeken en pogen
Marconi zich heeft gesteld, dan beseft men
eerst over welk een groote dosis moed en be
leid deze uitvinder moet beschikken. En hier
door is het hem mogelijk geworden de mensch-
heid zulke onschatbare dienten te bewij
zen, al was het reeds alleen door zijn geniale
uitvinding op het gebied der draadlooze tele
grafie. In den zomer van het vorig jaar deed
Marconi proeven aan boord van zijn jacht
„Electra" in de Golf van Sostri Levanti. Deze
proeven betroffen microgolven. Marconi hield
zich op het jacht bezig met de verbetering van
zijn echometer, een instrument, dat een tota
len ommekeer zal veroorzaken op het gebied
van zee- en luchtvaart. Door middel van dit
toestel kan men onmiddellijk aflezen hoe ver
de zeebodem onder de oppervlakte van het wa
ter ligt, alsmede den afstand bepalen tusschen
een vliegmachine en de aarde. In de oorlogs
schepen der Italiaansche marine werden deze
instrumenten reeds aangebracht. De uitvinder
werkt ook nog steeds aan de verbetering der
radio-toestellen, voor microgolven met een
lengte van 'n tienden milimeter. Toen de proef
nemingen te Santa Margherite beëindigd wa
ren, gaf Marconi in de nabijheid van Rome
tusschen Rocco di Papa en Capo Figari een
serie wetenschappelijke demonstraties waarbij
talrijke Italiaansche en buitenlandsche geleer
den tegenwoordig waren. Marconi is in het
bezit van talrijke onderscheidingen, zoowel
binnen- als buitenlandsche; Z. H. de Paus ver
leende hem het Grootkruis der Gregoriusorde,
de Amerikaansche ambassadeur overhandigde
hem de John Scottpremie, die hem ioor de
stad Philadelphia was toegekend, wegens zijn
uitvinding van de radiotelegrafie. Voorts werd
hij eenige jaren geleden voorgesteld als lid van
de Italiaansche Academie en verleende de stad
Genua hem het eereburgerschap.
Miss Dorothy Donald zat met halfgesloten
oogen, zonder iets te zien, naar de helder
verlichte ramen van de groote villa te
Staren. Zachtjes klonken de vroolijke tonen van
de dansmuziek haar in de ooren. Ze schonk er
geen aandacht aan, haar gedachten vertoef
den op een geheel andere plaats. Nog geen
half uur geleden had George Wilson, de jonge
reserve-luitenant, haar zijn diepste hartsgehei
men geopenbaard.
George was de vriend van Dorothy's broeder.
John Donald was, evenals Wilson, subaltern of
ficier bij het leger en de laatste kwam dikwijls
bij hem aan huis. Het meisje beschouwde deze
bezoeken als een gevolg van de vriendschap
tusschen de beide jongelieden. Nooif had zij er
iets anders achter gezocht. Daarom was de ver
klaring van George haar te plotseling gekomen
en nog wel op het feest van haar oom. Sir
Henry Donald Ze had geen besluit kunnen ne
men en was den tuin ingegaan, om na te
denken. Haar hart klopte sneller, als zij eraan
dacht, dat George Wilson inderdaad in haar
binnenste een groote plaats had weten te ver
overen.
Langzaam stond zij op en richtte haar schre
den naar de villa. Ze had geen lust zich nog
naar de feestzaal te begeven, daarom ging ze
rechtstreeks naar haar kamer, welke naast het
vertrek van haar oom was gelegen. Daar liet zij
zich op een rustbank vallen.
Hoe lang ze zoo gelegen had, zou ze niet heb
ben kunnen zeggen, toen een knarsend geluid,
afkomstig uit het vertrek van Sir Donald naar
deed opschrikken. Ze dacht aan de vele inbra
ken en diefstallen, welke de laatste dagen in de
omgeving waren gepleegd en ze huiverde. Haar
oom kon het niet zijn, die was een uur geleden
plotseling naar een patiënt buiten de stad ge
roepen. In haar angst wilde ze om hulp roepen,
maar haar keel werd als dichtgesnoerd, toen
in een plotselinge opwelling van moed, klemde
ze de lippen opeen en schier onhoorbaar voort
schrijdende begaf zij zich naar het vertrek
vanwaar het geluid gekomen was.
Een smalle lichtstreep vertoonde zich onder
de deur. De inbreker was dus nog bezig.
Zachtjes, zonder het minste geluid, opende ze
de kamerdeur en haar blik viel op een man,
die met den rug naar haar toegekeerd stond
en bezig was in de brandkast van. mijnheer
Donald.
Op dat oogenbiik voelde het meisje niet den
minsten angst. Zonder aarzelen liep ze verder
het vertrek in. Toenbleef ze als aan den
grond genageld staan. Ze wankelde en moest
zich aan een stoel vastgrijpen, om niet te val
len. Onwillekeurig slaakte zij e enluiden zucht.
De man voor de brandkast wendde zich ver
schrikt om.
„Dorothy
„Georgelispelde het meisje." Jij.... een
inbrekereen dief
„Stil," fluisterde de jonge luitenant. „Spreek
niet zoo luid, men zou ons kunnen hooren en
dat zou niet prettig zijn."
„Mijnheer Wilson," beet ze hem toe, „hoe
durft u onder deze omstandigheden te spotten?"
„Ik spot niet, Dorothy."
Met uitgestrekte armen kwam hij op haar
toe, Zij week angstvallig terug. „Berg alles weer
in de brandkast," beval zij met van toorn fon
kelende oogen.
Hü gehoorzaamde werktuiglijk en sloot de
kast.
„Bezweer mij, Dorothy, dat je mij niet zult
verraden," smeekte hij.
„Mijnheer Wilson," sprak ze bedaard, terwijl
zij voor het eerst een zweem van angst voeldfe.
„Geef mij den sleutel."
Hij aarzelde, maar gaf haar tenslotte toch
het gevraagde.
„Wat zult gii nu doen, miss"? vroeg hij zacht.
Dorothy Donald haalde de schouders op.
„Ik weet het nog niet," zei ze langzaam.
Het volgend oogenblik werd ik door een paar
forsche handen gegrepen en weinig seconden
later liep ik geboeid met den heer Bey, die
hevig protesteerde; tusschen twee militairen in
die ons naar een somber gebouw, omgeven door
een hooge muur en voorzien van dikke tralies,
brachten, 't Was de gevangenis van Madrid
waarin wij waren opgeborgen. Met ons waren
vele anderen, die hetzelfde lot deelden en na
dat wij gefouilleerd waren en ons schier alles
was afgenomen, werden wij met nog drie
andere gevangenen in een klein vertrek opge
sloten.
Ik schreide als een kind en oom Sidney liet
mij stil begaan. Huil maar uit jongen, dat is
wel eens goed; en heb verder maar geen zorg
want we zullen wel spoedig vrij zijn. Deze laat
ste woorden beurden mij geheel op en ik begon
mij tegenover oom Bey te schamen over het
kinderachtige gehuil. Van onze drie medege
vangenen tsaren er twee met een rooden band
om den arm Ze vloekten en tierden en balden
de vuisten. Dat zijn cómmunisten, fluisterde
oom Sidney mij toe. De derde gevangene was
een rijzige man, die zwijgend, met groote pas
sen het vertrek op en neer liep.
Naderhand kwam ik te weten, dat het oud
minister Sanchez Guerra was, die als verdacht
bij den opstand te zijn betrokken, direct bij den
aanvang ervan in zijn woning was gearresteerd.
Hij had al meer zoo'n zaakje bij de hand ge
had en was vuur en vlam tegen het directo
rium van generaal Primo de Rivera, die het
in Spanje alleen te zeggen wilde hebben. En
daar moest mijnheer Sanchez niets van heb
ben. Al eens eerder had hi) geprobeerd om
Primo een beentje te lichten. Daardoor begon
hij te gelijken op een revolutionnair van be
roep en had men hem nu alvast maar gearres
teerd.
Den volgenden morgen vroeg oom Sidney den
directeur der gevangenis te spreken, wat hem
werd toegestaan. Aan dezen vertelde hij hoe
de vork in den steel zat. Hij gaf den directeur
den raad even de papieren, die hem waren af
genomen, in te zien en om dan den militairen
gouverneur van Madrid op te bellen om te
trachten onze vrijlating te verkrijgen, kunt,
zeide hij, anders in ernstige diplomatieke moei
lijkheden geraken, want het spreekt, dat ik de
regeering van Oostenrijk met de zaak op de
hoogte breng en dat ik ook niet zal nalaten de
Spaansche regeering voor schadevergoeding aan
te spreken, als zij mij en den jongen nog langer
vasthoudt.
Hij keek haar doordringend aan en vervolgde:
„O, Ja, ik begrijp het. Er is een weinig mede
lijden in uw hart met den man, die u neg zoo
kort geleden zijn liefde verklaarde, nietwaar?
Bovendien is hij
de vriend van uw j'"""""""""
eigen broeder. I Een pijnlijk
Toch hebt gij ook
gevoel voor recht- 5 7
vaardigheid. Een oogen blitz
dief mag niet vrij
uit °aan MiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiHiiiiiiiimiiMi>>i,>|
Ze knikte haast onmerkbaar.
„Mag ik een voorstel doen? Wilt gij tot mor
gen wachten, alvorens uw ontdekking aan uw
oom mede te deelen. Misschien zijn er voor mij
verzachtende omstandigheden te vinden."
Dorothy weerde met de hand af en heftig
voegde zij hem toe:
„Ik zou niet weten, welke omstandigheden gij
te uwer verontschuldiging zoudt kunnen aan
voeren. Ongetwijfeld zijt gij ook schuldig aan
de diefstallen, die den laatsten tijd in de om
geving zijn gepleegd."
„Dorothy
„Ik verbied u, mij zoo aan te spreken, mijn
heer. Gij hebt daar niet meer het recht toe. Ik
veracht u."
Een duistere trek gleed over zijn gelaat en
zijn lippen klemden zich opeen.
„Ik kan u niet vertrouwen," vervolgde zij.
„Gij zijt een dief en ik ben verplicht alles aan
mijn oom te vertellen. Gij hebt niet anders ge
wild."
„Wacht dan in ieder geval tot morgen," vroeg
hij, smeekend de handen naar haar uitstrek
kend.
Dorothy dacht geruimen tijd na, toen sprak
ze, boos op zichzelf over haar zwakheid:
„Nu, goed dan. Morgen na het onbijt zult gij
u nader verklaren."
Den volgenden morgen trad de jonge luite
nant met een ochtendblad in de hand de eet
zaal binnen. Het meisje wachtte hem reeds.
„Hebt gij al een beslissing genomen?" vroeg
hij kalm.
Ze knikte.
„Ik kan en mag u niet sparen," fluisterde ze
met tranen in de oogen. „Ware dit de eerste
maal, dan kon ik denken, dat gij voor de ver
leiding bezweken waart, maar
„Ik begrijp het volkomen," zei hij, „maar
waarom raadpleegt gij uw broeder niet?"
„Was hij maar hier," zei ze zuchtend. „Gis
teravond is hij vertrokken."
„Gü kunt hem toch schrijven? Tot zoolang
beloof ik, dat ik mij niet aan de gevolgen van
mijn daad zal trachten te onttrekken."
Ze haalde de schouders op.
„Schrijf hem alles," zei hij. Vertel hem
tevens mijn stoutmoedigheid van' gisteravond,
om je mijn liefde te verklaren."
Vragend keek ze hem aan.
„Waarom moet ik dat vertellen? Dat acht ik
overbodig."
„Toch niet. Hij zal beter kunnen oordeelen,
als hij alles weet."
Twee dagen later ontving miss Dorothy het
antwoord van haar broer. Ze zat in den tuin
en wenkte den luitenant, mede te gaan.
In de bibliotheek zette zij zich aan tafel en
hij nam tegenover haar plaats. Ze waren de
eenigen in de zaal en konden vrijuit spreken.
Het meisje opende haastig den brief en
George keek haar aandachtig aan. Hij zag dat
zij verbleekte en den brief uit haar bevende
vingers liet vallen. Hij snelde op haar toe en
ondersteunde haar.
„Lees den brief," lispelde zij.
Wilson raapte het papier van den grond op
en las den inhoud. Het was een' bekentenis van
John Donald, dat hij schuldig was aan de dief-,
stallen in de omgeving. Ook den diefstal bij
mijnheer Donald had hij bedreven, maar zijn
vriend, die hem reeds lang verdacht, had hem
in het oog gehouden en op heeterdaad betrapt,
juist toen hij met de gestolen sieraden het huis
wilde verlaten. In den tuin had George hem
het verkeerde van zijn handelwijze onder het
oog gehouden en Dorothy's broer had hem het
gestolens overhandigd, om het weder in de
brandkast terug te leggen. Toen Wilson daar
mede bezig W8S, overviel het meisje hem.
„George was buitengewoon goed voor mij,"
schreef hij. „Hij liet mij gaan onder voorwaar
de, dat ik mij niet van het leven zou berooven.
Ik begreep zijn gedrag niet. Hij, die altijd en
tegenover iedereen rechtvaardig is, maar ook
van anderen eerlijkheid en oprechtheid ver
langt, liet mij vrij. Nu echter begrijp ik het. Nu
is alles mij duidelijk geworden. Hij handelde
alleen terwille van mijn lieve zuster. Hij deed
het voor jou, Dorothy. Als George zijn belofte
houdt, komt niemand mijn misstap ooit te we
ten. Ik ben slecht geweest, maar ik zweer dat
dit de laatste maal geweest is. Vergeef mij
De jongeman keek het meisje medelijdend
aan.
„John is niet slecht, sprak hij zacht. „Er is
veel goeds in hem en ik zal trachten hem in
rechte banen te leidenmiss Donald."
„Spreek niet zoo, George. Noem mij Dorothy.
Het was een vergissing, wat zult gij nu doen?"
De jongeman gaf geen antwoord. Hij nam
den brief en wierp dien in het vuur. „Nu is
er geen enkel bewijs meer," sprak hij zacht, „en
uw oom is niet bestolen. Ik verlaat Engeland
voorgoed, miss. Het zal u misschien rustiger
stemmen."
Er volgde een stortvloed van tranen.
„O neen, George," smeekte ze, „dat kan je
geen ernst zijn. Ga niet weg. Blijf hier, ik
smeek je erom
Ze strekte de handen naar hem uit om hem
te weerhouden en ze weerstreefde niet, toen hij
haar in zijn'armen nam.
„Valsch," mompelde hij verachtelijk. „Gaf
Newnham je die?"
„Ik vroeg hem ze voor mij te koopen, als hij
in Londen kwam. Hij vertelde me, dat hij ze
een tijdje geleden in Bond Street nad zien
liggen."
„Werkelijk?"
„Ais je nog eens bijouterieën wenscht, lieve
ling doe je beter, het tegen mij te zeggen
Dan zal ik Je wat beters meebrengen, dan deze
prullen." hij smeet het collier vastberaden op
den grond, plantte zijn hak op de steenen. tot
ze stuk voor stuk aan gruizelementen lagen.
„Bel om je kamenier en zeg haar, dat je een
ongeluk hebt gehad," voegde hij er aan toe, ter
wijl hij vertrok en Paula achterliet in een wan-
hopigsten toestand, dien ze ooit in haar leven
had gekend.
De maaltijden in het Museum waxen zelden
erg opgewekt. Ascher zelf, die in stilte z'n
knappen jongen secretaris verwensente, was
vriendelijk en deftig: een beetje koud en stijf;
Paula was voortdurend beducht te mishagen
of al te zeer te behagen en sprak er weinig.
In den regel voelde Newnham zich van alle drie
't best op zijn gemak. Zijn kalmte had iets zelf
verzekerds. Hij had het voordeel en het aplomb
van zijn geboorte en traditie, een traditie, die
Ascher zich zelf heel langzaam had verworven
terwijl het vreemde bloed hem toch immer
enkele rangen lager plaatste dan zijn jonge
gast. Maar toch was het nog moeilijk voor den
jongen man om een gesprek te beginnen, daar
elk gesprek met een plomp ontkennend of be
vestigend antwoord in de kiem werd gesmoord.
Dezen avond hing er wel een bijzondere span
ning over alle drie. Zelfs Newnham deed
weinig moeite om een vlot gesprek te begin
nen. De dreiging van zijn onmiddellijke toe
komst hing als een donkere wolk boven hem.
Men stond erg vroeg van tafel op.
Ascher zei onmiddellijk:
„Newnham, kom mee naar mijn biblio
theek."
De twee vertrokken naar de hooge zaal.
Toen hij de deur gesloten had, merkte de jonge
man hartelijk op:
„Ik hoop, dat u er in geslaagd is. die Bel
lamy op den kop te tikken, Sir."
Ascher was bleek en zijn stem klonk erg ruw
Er zat In zijn wijze van doen zoowel woede als
boos bedoelen.
„Natuurlijk heb ik die te pakken gekregen.
Ik maak dergelijke uitstapjes niet voor m'n
plezier en om m'n tijd te verspillen. Maar,"
voegde hij er geheel buiten zich zelf aan toe:
„Voor dezen prijs had ik wel een hall dozijn
andere eerste uitgaven kunnen koopen."
„In dat geval zouden ze allemaal in waarde
gedaald zijn," grinnikte Newnham, maar Ascher
weigerde te glimlachen.
„Hoe staat het met de Cheriton?" vroeg hij-
Newnham was onmiddellijk weer ernstig.
„Ik vrees Sir, dat 't niets geven zal!"
„Wil Je daarmee zeggen, dat je 'm niet ge
kregen hebt?"
„Juist."
„Was het dan geen origineele uitgave?
Sandeman verzekerde mij toch, dat het een
goede uitgave was en hij weet er toch nogal
wat van af."
„O, ik geloof best, dat het een goed exem
plaar was, maar hij had ongelukkig genoeg een
oultengewoon goed aanbod, juist vódr ik aan
kwam."
Ascher zag bleek van woede en gekwetste
eerzucht. Zijn oogen brandden in hun kassen.
,Voor je aankwam! En hoe laat was
dat?"
„Ik nam den trein van 10.1 uit Chancel-
bury."
„Dat vroeg ik niet."
„Ik kwam vlak na de lunch aan. Ik dacht
toen, dat het niet erg verstandig zou zijn. hem
op dien tijd lastig te vallen
Ascher had al zijn zelfbeheersching verloren.
Hij sloeg met zijn vuist op de tafel en
schreeuwde den ander toe:
„Dacht je dat? Het is wel vreemd, dat je
ditmaal eindelijk eens dacht, want dat is iets,
waar je nog nooit een seconde aan verloren
hebt. Maar je had eigen zaakjes op te knap
pen, nietwaar? Daardoor ben ik mijn Cheriton
kwijt geraakt."
„Het is erg jammer, Sir, en u zult er waar
schijnlijk niet méér spijt van hebben dan ik,
maar hij heeft een prachtigen tweeden
Stephens-druk en hij dacht, dat u die ook wel
graag zou bezitten."
Ascher maakte een minachtend gebaar.
„Stephens! Indien je ooit eenig belang in
je werk had gesteld, en eens wat aandacht
had besteed aan de boeken op de plank zou
je weten, dat er al een tweede Stephens-
editie aanwezig is."
Hij ging naar de groote tafel, waar allerlei
oude boeken op stapels lagen en bleef daar een
oogenblik staan, als een nietig menschje
starend in de dichte zomerschemering.
Plotseling wendde hij zich tot den ander.
„Wat heb u betaald voor de topazen, die u
voor Miss Parkton hebt gekocht?"
Deze vraag kwam heel onverwacht. De
jongeman begon te blozen en antwoordde
stotterend.
„Watwat zei u?"
„Ik vroeg u, wat u voor die topazen hebt
betaald?"
„O, niets bijzonders," antwoordde Newnham
boos. Hij voelde wel, waar de schoen wrong, en
was verontwaardigd over de inquisitorische wijze
waarop Ascher hem behandelde.
„Zoudt u niet liever antwoord op mijn vraag
willen geven?"
„Ik vind, dat u werkelijk onredelijk bent,
Sir. Ik woon nu reeds vijf jaar bij u in en
zag er dus niets bijzonder in, voor Miss Ascher
een verjaardagcadeautje te koopen, al ben ik
Plotseling werd hij door Ascher's woedend
lachen onderbroken.
„Mannetje, jullie hebben vergeten om,
evenals de twee ouderlingen uit het Oude
Testament, de uitvlucht pasklaar te maken.
Zij ,wist niet eens, dat het een verjaardag
cadeautje was! Zij meende je opdracht ge-
gegeven te hebben, om het voor haar te koo
pen. Het lijkt mij het beste," voegde hij er
met een gevaarlijke wending in zijn stem aan
toe, „indien we de veronderstelling van m;ir.
pleegdochter aanvaarden. Ik heb de topazen
zelf vernietigd en zal je dus dit bedrag ver
goeden. Indien ik aan den chèque een bedrag
toevoeg van twintig pond. dat is een maand
salaris, ziin onze rekeningen vereffend.
Newnham vroeg zeer stijf en koel-
,Mag ik u vragen, of u me wegzendt, omdat
ik topazen heb gekocht, om omdat ik de Cheri
ton heb gemist?"
Ascher antwoordde even nuchter:
„Ik ontsla u, omdat u me niet voldoet".
„En hebt u vijf Jaar noodig gehad om dat
te ontdekken?"
„O, ik heb daar allang over zitten piekeren,
maar m'n menschlievendheid weerhield me.
tot een besluit te komen. Nu echter is niets
meer in staat om dit besluit te herroepen."
„Ik zou de laatste zijn, om u daartoe te
bewegen. Wat bent u van plan op mijn ge
tuigschrift te zetten, want ik veronderstel, dat
u mij dat nog zult willen uitreiken, U weet,
dat ik zelf den kost moet verdienen,"
„U zult uw getuigschrift hebben."
Hij nam een papier van zijn schrijftafel en
krabbelde er haastig op:
Mr. Arthur Newnham is bij mij in be
trekking geweest, als particulier secretaris,
gedurende de laatste vier jaren en heeft mij
verlaten wegens oneerlijkheid."
Hij overhandigde den jongen man dit papier,
die er haastig een blik op wierp en weer even
kalm vroeg:
„Wat noemt u precies oneerlijkheid?"
„Indien u een van mijn boeken hadt ge
stolen, zou ik u hebben kunnen laten vervolgen
en in 'den bak laten stoppen. Maar u heat mijn
pleegkind gestolen. U hebt mijn huisvrede ge
broken."
Hij kreeg plotseling zoo'n aanval van woede,
dat alle spraak hem werd ontnomen en z'n
gezicht kreeg een zoo gevaarlijke uitdrukking,
dat Newnham onwillekeurig terugdeinsde.
Terwijl hij naar dat masker van onmachtige
woede keek. schoot ineens de gedachte door
zijn hoofd: Wat zal hij met haar doen?
„Ik begrijp uw standpunt, Sir. zei hij
hardop en met vaste stem, „u hebt echter vol
komen ongelijk, De schuld is heelemaaJ aan
mij. Ik had moeten verdwijnen vanaf het
moment, dat ik inzag, dat mijn gevoelens voor
Miss Paula niet in overeenstemming waren met
mijn betrekking als secretaris.
(Wordt vervolgd)