Trotzky's verblijf te Barbizon M-iO HILLE'S Jiet ü&t&aal van den da$ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND mmmm BELEGERING VAN ZIJN VILLA MARCONI ZESTIG JAAR 'ziiten er nu in' Het Geheim van het open Raam Aan banden die waren versleten. VOOR T BONTE EN T WITTE GOED IS TRADION waTU HEBBEN MOET werd menig ongeluk gewe+en! WOENSDAG 25 APRIL 1934 De „verrader van Brest-Litowsk' is than3 op zoek naar een nieuwe woonplaats Opbouw van een vierde internationale Nieuwe platinavondsten in den Oeral De uitvinder der draadlooze tele grafie en de pionier der radio-techniek Wat volharding vermag Zoo'n groot pak beschuit krijgt U alleen maar van HILLE! AlU abonné's f3000.-?&iïSiï£&E*rt beeidee oodg°en f 750.' f250.' eL^vëet 1? 125.' Sëim m'wJsvLgeë 50. AleT f40.' ÜC viSger AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT m daarmee een paar weken achterop Zooals men weet werkt Trotzky aan den opbouw van een vierde Internationale, waarin hij alle elementen verzamelen wil, die met de huidige maatschappij ontevre den zijn, en van het Communisme niets ver wachten, ofwel er reeds door zijn teleurgesteld. Trotzky gaf in Parijs een weekblad uit, dat ruim zeshonderd abonné's telde. In de woe lige dagen van Februari ji. nam hij het besluit, van het weekblad een dagblad te maken; maar of de middelen, of de abonné's of beiden bleken niet voldoende, want toen de onlusten geen revolutie bleken voorzegd te hebben, bleef het toch bij een weekblad. Inmiddels heeft Trotzky zijn voelhorens over de geheele wereld uitge strekt en correspondeert in alle richtingen om nieuwe aanhangers te winnen. Hij omgeeft zich met een lijfwacht, met bloedhonden en gela den revolvers en woelt en stookt, zoolang hij onbemerkt blijft; bij de geringste ontdekking stuift hü op, beschuldigt de politie ervan dat zij hem aan de publiciteit en aanslagen van vijanden heeft blootgesteld, en verwijt de open bare meening. dat zij hem niet met rust laat. Nu. dat Barbizon op het oogenblik tot een druk bezocht pelgrimsoord der Parijzen»ars is geworden, daaraan is Trotzky door zijn tarten de geheimzinnigheid zelve schuld. De Fransche regeering heeft den voormaligen generalissimus van het roode leger, den „verrader van Brest- Litowsk" zooals hj] hier graag genoemd wordt, verzocht, het Fransche territorium te verlaten hem inmiddels tijd latend voor het zoeken van een nieuw domicilie. Barbizon is trouwens ook zonder dien als verblijfplaats voor Trotzky onmogelijk geworden. Villa Monique wordt dag en nacht belegerd door nieuwsgierigen, door re porters, door fotografen, er komt bezoek uit de provincie, en de honden blaffen zich heesch. Russische emigranten komen naar Trotzky's woning om hem persoonlijk te kunnen belee- digen, de bedreigingen zijn niet van de lucht en korten den tijd voor de wachtenden, die hopen dat Trotzky weldra, in reiscostume, zijn villa zal verlaten. De politie moest reeds een wit-Rus arresteeren, die over het ijzeren hek was geklommen en de waakhonden, die hem aanvielen, met een stok te lijf ging, woeste be schuldigingen uitend aan het adres van hun meester. Het was een voormalige grootgrond bezitter uit het Wolgagebied, daarna lakker in een autofabriek en op 't oogenblik werkloos. Ongetwijfeld is het buiten Trotzky's villa in teressanter dan daarbinnen; men stelle zich voor, dat geduldige reporters (Amerikanen na tuurlijk) tafels, stoelen en veldbedden hebben meegebracht, terwijl zij elk uur alle soorten van drank betrekken uit de naaste herberg. SPli v Vlak voor het huis heeft een toonfilmauto zich opgesteld. Af en toe wordt het Wolgalied aangestemd, ook wel het oude Russische Volkslied en de Internationale. Trotzky is de hoofdpersoon van een groteske geworden! De bladen meldden waarschijnlijk omdat hun reporters niet den minsten glimp van Trotzky opgevangen hebben dat de gehate en bevreesde reeds was afgereisd; maar dat is niet zoo. Tot op dit oogenblik verblijft Trotzky ach ter de neergelaten jalouzieën van Villa Moni que. Zijn secretaris gaat nog des morgens naar Parijs, de legerbende van nieuwsgierigen trot- seerend op zijn motorfiets. Vandaag «heeft Trotzky bezoek ontvangen van enkele zeer goed gekleede onbekende personen, die met Fransche wagens kwamen; overigens ook van 'n deurwaarder. De politie verschijnt bijna dage lijks, en wel de Parijsche politie, die in een wagen van de Süreté générale komt. Zij laat den auto op eenigen afstand staan en gaat te voet naar de villa, om minder opzien te baren. Wat zij binnen doet, weet niemand. Zeker is enkel, dat daar gepakt wordt, want men hoort het dichtspijkeren van kisten. Overigens werd vanmorgen een groote lading zorgvuldig ver pakte papieren uit de villa gebracht. Daar het nu zeker is, dat Trotzky zijn huis nog niet heeft verlaten, terwijl een groote ver huiswagen bewijst, dat h$ het spoedig zal moe ten doen, groeit de menigte nieuwsgierigen steeds aan. De honden zijn gisteren verkocht, maar de secretarissen en de lijfwacht zullen ongetwijfeld hun meester niet verlaten, en de volhardenden, waaronder Deslist de Ameri- kaansche reporters, kunnen dan, waarschijnlijk op een uur diep in den nacht, de voldoening smaken, van den voormaligen volkscommissaris Trotzky, den stichter en organisator van het Roode Leger, den moedige, die thans aan ver volgingswaan lijdt, haastig en vreesachtig het huis te zien verlaten, gedekt door de hem om ringende getrouwen. Waarheen? Volgens berichten uit Moskou hebben Rus sische ingenieurs in het Noorden van den Oeral, niet ver van de plaats Persowsk, nieuwe platinaplaatsen gevonden, die even groot zijn als de tot nu bekende. De Oeral was tot nu toe de hoofdbron, zoodat van nu af aan de Russische platina-productie aanzienlijk zal stijgen. Heden, 25 April, viert Marconi, de over de geheele wereld bekende uitvinder der draadlooze telegrafie en de pionier der radio-techniek, zijn zestigsten verjaardag. Guglielmo Marconi werd geboren te Griffone nabij Bologna. Reeds als jongen van tien jaar begon hij proeven te nemen op het landgoed van zijn vader hetwelk gelegen was in de na bijheid van Bologna en waar hij ruimschoots gelegenheid vond om zich met zijn liefhebbe rijen bezig te houden. Op 22-jarigen leeftijd ging Marconi naar Engeland, het geboorteland van zijn moeder, waar hij steun vond bij de directie der telegrafie en reeds in dien tijd behaalde hij belangrijke successen op het ge bied der telegrafie, toen hü voor de eerste maal gebruik maakte van een antenne-systeem en daarmee resultaten mocht bereiken. In 1897 werd de Wireless Telegraph Company opge richt, welke Marconi voor zijn proefnemingen ruimschoots van benoodigd kapitaal voorzeg en thans een der grootste maatschappijen is op dit terrein. In April 1896 wist Marconi de verbinding tot stand te brengen tusschen het eiiand Wight en Bournemouth, terwijl hij in Maart van het daaropvolgend jaar het Kanaal van draadlooze telegrafie voorzag. In 1900 hadden zijn bevindingen op draad loos telegrafisch gebied zich reeds zoover uit gebreid, dat de stations Poldhu in Engeland en Cape Cood in Canada met elkaar in con tact konden komen. Natuurlijk liet de trans atlantische verbinding door middel der draad looze telegrafie in den beginne vaak te wen- BUSJIEKEM TS ZAAMO&M BESCHUIT sc-hen over, doch Marconi rustte niet voor hij alle stoornissen en moeilijkheden had over wonnen Marconi verwierf in 1909 den Nobel prijs en deze eervolle onderscheiding spoorde hem opnieuw aan met zijn onderzoekingen sn experimenten voort te gaan. Na beëindiging van den grooten wereldoorlog begon hij zich toe te leggen op de toepassing van de korte- golfuitzending en der gerichte antennes. In de ontwikkeling der lampzenders en -ontvapgers heeft Marconi een groot aandeel gehad. Mar- ccni begreep terstond het groot gewicht van een gerichte antenne-straling, welke vooral bij de moderne korte en ultra-kortegolf-zenders van groot belang is. De laatste jaren houdt de groote uitvinder zich bezig met ultra-kortegolf-proeven. Marconi heeft in den laatsten tijd ook veel gearbeid aan het interieur van het Vaticaan. Z. H. de Paus is hem bij al zijn proefnemingen altijd zeer welwillend. Bekend zijn ook zijn in- genieuse installaties, welke hij in de Pauselijke vertrekken heeft aangebracht. Marconi is een man, die met zijn groot geduld en zelfvertrou wen mag terugzien op een leven van harden arbeid en taaie volharding. Want als men be denkt welk een taak van zoeken en pogen Marconi zich heeft gesteld, dan beseft men eerst over welk een groote dosis moed en be leid deze uitvinder moet beschikken. En hier door is het hem mogelijk geworden de mensch- heid zulke onschatbare dienten te bewij zen, al was het reeds alleen door zijn geniale uitvinding op het gebied der draadlooze tele grafie. In den zomer van het vorig jaar deed Marconi proeven aan boord van zijn jacht „Electra" in de Golf van Sostri Levanti. Deze proeven betroffen microgolven. Marconi hield zich op het jacht bezig met de verbetering van zijn echometer, een instrument, dat een tota len ommekeer zal veroorzaken op het gebied van zee- en luchtvaart. Door middel van dit toestel kan men onmiddellijk aflezen hoe ver de zeebodem onder de oppervlakte van het wa ter ligt, alsmede den afstand bepalen tusschen een vliegmachine en de aarde. In de oorlogs schepen der Italiaansche marine werden deze instrumenten reeds aangebracht. De uitvinder werkt ook nog steeds aan de verbetering der radio-toestellen, voor microgolven met een lengte van 'n tienden milimeter. Toen de proef nemingen te Santa Margherite beëindigd wa ren, gaf Marconi in de nabijheid van Rome tusschen Rocco di Papa en Capo Figari een serie wetenschappelijke demonstraties waarbij talrijke Italiaansche en buitenlandsche geleer den tegenwoordig waren. Marconi is in het bezit van talrijke onderscheidingen, zoowel binnen- als buitenlandsche; Z. H. de Paus ver leende hem het Grootkruis der Gregoriusorde, de Amerikaansche ambassadeur overhandigde hem de John Scottpremie, die hem ioor de stad Philadelphia was toegekend, wegens zijn uitvinding van de radiotelegrafie. Voorts werd hij eenige jaren geleden voorgesteld als lid van de Italiaansche Academie en verleende de stad Genua hem het eereburgerschap. Miss Dorothy Donald zat met halfgesloten oogen, zonder iets te zien, naar de helder verlichte ramen van de groote villa te Staren. Zachtjes klonken de vroolijke tonen van de dansmuziek haar in de ooren. Ze schonk er geen aandacht aan, haar gedachten vertoef den op een geheel andere plaats. Nog geen half uur geleden had George Wilson, de jonge reserve-luitenant, haar zijn diepste hartsgehei men geopenbaard. George was de vriend van Dorothy's broeder. John Donald was, evenals Wilson, subaltern of ficier bij het leger en de laatste kwam dikwijls bij hem aan huis. Het meisje beschouwde deze bezoeken als een gevolg van de vriendschap tusschen de beide jongelieden. Nooif had zij er iets anders achter gezocht. Daarom was de ver klaring van George haar te plotseling gekomen en nog wel op het feest van haar oom. Sir Henry Donald Ze had geen besluit kunnen ne men en was den tuin ingegaan, om na te denken. Haar hart klopte sneller, als zij eraan dacht, dat George Wilson inderdaad in haar binnenste een groote plaats had weten te ver overen. Langzaam stond zij op en richtte haar schre den naar de villa. Ze had geen lust zich nog naar de feestzaal te begeven, daarom ging ze rechtstreeks naar haar kamer, welke naast het vertrek van haar oom was gelegen. Daar liet zij zich op een rustbank vallen. Hoe lang ze zoo gelegen had, zou ze niet heb ben kunnen zeggen, toen een knarsend geluid, afkomstig uit het vertrek van Sir Donald naar deed opschrikken. Ze dacht aan de vele inbra ken en diefstallen, welke de laatste dagen in de omgeving waren gepleegd en ze huiverde. Haar oom kon het niet zijn, die was een uur geleden plotseling naar een patiënt buiten de stad ge roepen. In haar angst wilde ze om hulp roepen, maar haar keel werd als dichtgesnoerd, toen in een plotselinge opwelling van moed, klemde ze de lippen opeen en schier onhoorbaar voort schrijdende begaf zij zich naar het vertrek vanwaar het geluid gekomen was. Een smalle lichtstreep vertoonde zich onder de deur. De inbreker was dus nog bezig. Zachtjes, zonder het minste geluid, opende ze de kamerdeur en haar blik viel op een man, die met den rug naar haar toegekeerd stond en bezig was in de brandkast van. mijnheer Donald. Op dat oogenbiik voelde het meisje niet den minsten angst. Zonder aarzelen liep ze verder het vertrek in. Toenbleef ze als aan den grond genageld staan. Ze wankelde en moest zich aan een stoel vastgrijpen, om niet te val len. Onwillekeurig slaakte zij e enluiden zucht. De man voor de brandkast wendde zich ver schrikt om. „Dorothy „Georgelispelde het meisje." Jij.... een inbrekereen dief „Stil," fluisterde de jonge luitenant. „Spreek niet zoo luid, men zou ons kunnen hooren en dat zou niet prettig zijn." „Mijnheer Wilson," beet ze hem toe, „hoe durft u onder deze omstandigheden te spotten?" „Ik spot niet, Dorothy." Met uitgestrekte armen kwam hij op haar toe, Zij week angstvallig terug. „Berg alles weer in de brandkast," beval zij met van toorn fon kelende oogen. Hü gehoorzaamde werktuiglijk en sloot de kast. „Bezweer mij, Dorothy, dat je mij niet zult verraden," smeekte hij. „Mijnheer Wilson," sprak ze bedaard, terwijl zij voor het eerst een zweem van angst voeldfe. „Geef mij den sleutel." Hij aarzelde, maar gaf haar tenslotte toch het gevraagde. „Wat zult gii nu doen, miss"? vroeg hij zacht. Dorothy Donald haalde de schouders op. „Ik weet het nog niet," zei ze langzaam. Het volgend oogenblik werd ik door een paar forsche handen gegrepen en weinig seconden later liep ik geboeid met den heer Bey, die hevig protesteerde; tusschen twee militairen in die ons naar een somber gebouw, omgeven door een hooge muur en voorzien van dikke tralies, brachten, 't Was de gevangenis van Madrid waarin wij waren opgeborgen. Met ons waren vele anderen, die hetzelfde lot deelden en na dat wij gefouilleerd waren en ons schier alles was afgenomen, werden wij met nog drie andere gevangenen in een klein vertrek opge sloten. Ik schreide als een kind en oom Sidney liet mij stil begaan. Huil maar uit jongen, dat is wel eens goed; en heb verder maar geen zorg want we zullen wel spoedig vrij zijn. Deze laat ste woorden beurden mij geheel op en ik begon mij tegenover oom Bey te schamen over het kinderachtige gehuil. Van onze drie medege vangenen tsaren er twee met een rooden band om den arm Ze vloekten en tierden en balden de vuisten. Dat zijn cómmunisten, fluisterde oom Sidney mij toe. De derde gevangene was een rijzige man, die zwijgend, met groote pas sen het vertrek op en neer liep. Naderhand kwam ik te weten, dat het oud minister Sanchez Guerra was, die als verdacht bij den opstand te zijn betrokken, direct bij den aanvang ervan in zijn woning was gearresteerd. Hij had al meer zoo'n zaakje bij de hand ge had en was vuur en vlam tegen het directo rium van generaal Primo de Rivera, die het in Spanje alleen te zeggen wilde hebben. En daar moest mijnheer Sanchez niets van heb ben. Al eens eerder had hi) geprobeerd om Primo een beentje te lichten. Daardoor begon hij te gelijken op een revolutionnair van be roep en had men hem nu alvast maar gearres teerd. Den volgenden morgen vroeg oom Sidney den directeur der gevangenis te spreken, wat hem werd toegestaan. Aan dezen vertelde hij hoe de vork in den steel zat. Hij gaf den directeur den raad even de papieren, die hem waren af genomen, in te zien en om dan den militairen gouverneur van Madrid op te bellen om te trachten onze vrijlating te verkrijgen, kunt, zeide hij, anders in ernstige diplomatieke moei lijkheden geraken, want het spreekt, dat ik de regeering van Oostenrijk met de zaak op de hoogte breng en dat ik ook niet zal nalaten de Spaansche regeering voor schadevergoeding aan te spreken, als zij mij en den jongen nog langer vasthoudt. Hij keek haar doordringend aan en vervolgde: „O, Ja, ik begrijp het. Er is een weinig mede lijden in uw hart met den man, die u neg zoo kort geleden zijn liefde verklaarde, nietwaar? Bovendien is hij de vriend van uw j'""""""""" eigen broeder. I Een pijnlijk Toch hebt gij ook gevoel voor recht- 5 7 vaardigheid. Een oogen blitz dief mag niet vrij uit °aan MiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiHiiiiiiiimiiMi>>i,>| Ze knikte haast onmerkbaar. „Mag ik een voorstel doen? Wilt gij tot mor gen wachten, alvorens uw ontdekking aan uw oom mede te deelen. Misschien zijn er voor mij verzachtende omstandigheden te vinden." Dorothy weerde met de hand af en heftig voegde zij hem toe: „Ik zou niet weten, welke omstandigheden gij te uwer verontschuldiging zoudt kunnen aan voeren. Ongetwijfeld zijt gij ook schuldig aan de diefstallen, die den laatsten tijd in de om geving zijn gepleegd." „Dorothy „Ik verbied u, mij zoo aan te spreken, mijn heer. Gij hebt daar niet meer het recht toe. Ik veracht u." Een duistere trek gleed over zijn gelaat en zijn lippen klemden zich opeen. „Ik kan u niet vertrouwen," vervolgde zij. „Gij zijt een dief en ik ben verplicht alles aan mijn oom te vertellen. Gij hebt niet anders ge wild." „Wacht dan in ieder geval tot morgen," vroeg hij, smeekend de handen naar haar uitstrek kend. Dorothy dacht geruimen tijd na, toen sprak ze, boos op zichzelf over haar zwakheid: „Nu, goed dan. Morgen na het onbijt zult gij u nader verklaren." Den volgenden morgen trad de jonge luite nant met een ochtendblad in de hand de eet zaal binnen. Het meisje wachtte hem reeds. „Hebt gij al een beslissing genomen?" vroeg hij kalm. Ze knikte. „Ik kan en mag u niet sparen," fluisterde ze met tranen in de oogen. „Ware dit de eerste maal, dan kon ik denken, dat gij voor de ver leiding bezweken waart, maar „Ik begrijp het volkomen," zei hij, „maar waarom raadpleegt gij uw broeder niet?" „Was hij maar hier," zei ze zuchtend. „Gis teravond is hij vertrokken." „Gü kunt hem toch schrijven? Tot zoolang beloof ik, dat ik mij niet aan de gevolgen van mijn daad zal trachten te onttrekken." Ze haalde de schouders op. „Schrijf hem alles," zei hij. Vertel hem tevens mijn stoutmoedigheid van' gisteravond, om je mijn liefde te verklaren." Vragend keek ze hem aan. „Waarom moet ik dat vertellen? Dat acht ik overbodig." „Toch niet. Hij zal beter kunnen oordeelen, als hij alles weet." Twee dagen later ontving miss Dorothy het antwoord van haar broer. Ze zat in den tuin en wenkte den luitenant, mede te gaan. In de bibliotheek zette zij zich aan tafel en hij nam tegenover haar plaats. Ze waren de eenigen in de zaal en konden vrijuit spreken. Het meisje opende haastig den brief en George keek haar aandachtig aan. Hij zag dat zij verbleekte en den brief uit haar bevende vingers liet vallen. Hij snelde op haar toe en ondersteunde haar. „Lees den brief," lispelde zij. Wilson raapte het papier van den grond op en las den inhoud. Het was een' bekentenis van John Donald, dat hij schuldig was aan de dief-, stallen in de omgeving. Ook den diefstal bij mijnheer Donald had hij bedreven, maar zijn vriend, die hem reeds lang verdacht, had hem in het oog gehouden en op heeterdaad betrapt, juist toen hij met de gestolen sieraden het huis wilde verlaten. In den tuin had George hem het verkeerde van zijn handelwijze onder het oog gehouden en Dorothy's broer had hem het gestolens overhandigd, om het weder in de brandkast terug te leggen. Toen Wilson daar mede bezig W8S, overviel het meisje hem. „George was buitengewoon goed voor mij," schreef hij. „Hij liet mij gaan onder voorwaar de, dat ik mij niet van het leven zou berooven. Ik begreep zijn gedrag niet. Hij, die altijd en tegenover iedereen rechtvaardig is, maar ook van anderen eerlijkheid en oprechtheid ver langt, liet mij vrij. Nu echter begrijp ik het. Nu is alles mij duidelijk geworden. Hij handelde alleen terwille van mijn lieve zuster. Hij deed het voor jou, Dorothy. Als George zijn belofte houdt, komt niemand mijn misstap ooit te we ten. Ik ben slecht geweest, maar ik zweer dat dit de laatste maal geweest is. Vergeef mij De jongeman keek het meisje medelijdend aan. „John is niet slecht, sprak hij zacht. „Er is veel goeds in hem en ik zal trachten hem in rechte banen te leidenmiss Donald." „Spreek niet zoo, George. Noem mij Dorothy. Het was een vergissing, wat zult gij nu doen?" De jongeman gaf geen antwoord. Hij nam den brief en wierp dien in het vuur. „Nu is er geen enkel bewijs meer," sprak hij zacht, „en uw oom is niet bestolen. Ik verlaat Engeland voorgoed, miss. Het zal u misschien rustiger stemmen." Er volgde een stortvloed van tranen. „O neen, George," smeekte ze, „dat kan je geen ernst zijn. Ga niet weg. Blijf hier, ik smeek je erom Ze strekte de handen naar hem uit om hem te weerhouden en ze weerstreefde niet, toen hij haar in zijn'armen nam. „Valsch," mompelde hij verachtelijk. „Gaf Newnham je die?" „Ik vroeg hem ze voor mij te koopen, als hij in Londen kwam. Hij vertelde me, dat hij ze een tijdje geleden in Bond Street nad zien liggen." „Werkelijk?" „Ais je nog eens bijouterieën wenscht, lieve ling doe je beter, het tegen mij te zeggen Dan zal ik Je wat beters meebrengen, dan deze prullen." hij smeet het collier vastberaden op den grond, plantte zijn hak op de steenen. tot ze stuk voor stuk aan gruizelementen lagen. „Bel om je kamenier en zeg haar, dat je een ongeluk hebt gehad," voegde hij er aan toe, ter wijl hij vertrok en Paula achterliet in een wan- hopigsten toestand, dien ze ooit in haar leven had gekend. De maaltijden in het Museum waxen zelden erg opgewekt. Ascher zelf, die in stilte z'n knappen jongen secretaris verwensente, was vriendelijk en deftig: een beetje koud en stijf; Paula was voortdurend beducht te mishagen of al te zeer te behagen en sprak er weinig. In den regel voelde Newnham zich van alle drie 't best op zijn gemak. Zijn kalmte had iets zelf verzekerds. Hij had het voordeel en het aplomb van zijn geboorte en traditie, een traditie, die Ascher zich zelf heel langzaam had verworven terwijl het vreemde bloed hem toch immer enkele rangen lager plaatste dan zijn jonge gast. Maar toch was het nog moeilijk voor den jongen man om een gesprek te beginnen, daar elk gesprek met een plomp ontkennend of be vestigend antwoord in de kiem werd gesmoord. Dezen avond hing er wel een bijzondere span ning over alle drie. Zelfs Newnham deed weinig moeite om een vlot gesprek te begin nen. De dreiging van zijn onmiddellijke toe komst hing als een donkere wolk boven hem. Men stond erg vroeg van tafel op. Ascher zei onmiddellijk: „Newnham, kom mee naar mijn biblio theek." De twee vertrokken naar de hooge zaal. Toen hij de deur gesloten had, merkte de jonge man hartelijk op: „Ik hoop, dat u er in geslaagd is. die Bel lamy op den kop te tikken, Sir." Ascher was bleek en zijn stem klonk erg ruw Er zat In zijn wijze van doen zoowel woede als boos bedoelen. „Natuurlijk heb ik die te pakken gekregen. Ik maak dergelijke uitstapjes niet voor m'n plezier en om m'n tijd te verspillen. Maar," voegde hij er geheel buiten zich zelf aan toe: „Voor dezen prijs had ik wel een hall dozijn andere eerste uitgaven kunnen koopen." „In dat geval zouden ze allemaal in waarde gedaald zijn," grinnikte Newnham, maar Ascher weigerde te glimlachen. „Hoe staat het met de Cheriton?" vroeg hij- Newnham was onmiddellijk weer ernstig. „Ik vrees Sir, dat 't niets geven zal!" „Wil Je daarmee zeggen, dat je 'm niet ge kregen hebt?" „Juist." „Was het dan geen origineele uitgave? Sandeman verzekerde mij toch, dat het een goede uitgave was en hij weet er toch nogal wat van af." „O, ik geloof best, dat het een goed exem plaar was, maar hij had ongelukkig genoeg een oultengewoon goed aanbod, juist vódr ik aan kwam." Ascher zag bleek van woede en gekwetste eerzucht. Zijn oogen brandden in hun kassen. ,Voor je aankwam! En hoe laat was dat?" „Ik nam den trein van 10.1 uit Chancel- bury." „Dat vroeg ik niet." „Ik kwam vlak na de lunch aan. Ik dacht toen, dat het niet erg verstandig zou zijn. hem op dien tijd lastig te vallen Ascher had al zijn zelfbeheersching verloren. Hij sloeg met zijn vuist op de tafel en schreeuwde den ander toe: „Dacht je dat? Het is wel vreemd, dat je ditmaal eindelijk eens dacht, want dat is iets, waar je nog nooit een seconde aan verloren hebt. Maar je had eigen zaakjes op te knap pen, nietwaar? Daardoor ben ik mijn Cheriton kwijt geraakt." „Het is erg jammer, Sir, en u zult er waar schijnlijk niet méér spijt van hebben dan ik, maar hij heeft een prachtigen tweeden Stephens-druk en hij dacht, dat u die ook wel graag zou bezitten." Ascher maakte een minachtend gebaar. „Stephens! Indien je ooit eenig belang in je werk had gesteld, en eens wat aandacht had besteed aan de boeken op de plank zou je weten, dat er al een tweede Stephens- editie aanwezig is." Hij ging naar de groote tafel, waar allerlei oude boeken op stapels lagen en bleef daar een oogenblik staan, als een nietig menschje starend in de dichte zomerschemering. Plotseling wendde hij zich tot den ander. „Wat heb u betaald voor de topazen, die u voor Miss Parkton hebt gekocht?" Deze vraag kwam heel onverwacht. De jongeman begon te blozen en antwoordde stotterend. „Watwat zei u?" „Ik vroeg u, wat u voor die topazen hebt betaald?" „O, niets bijzonders," antwoordde Newnham boos. Hij voelde wel, waar de schoen wrong, en was verontwaardigd over de inquisitorische wijze waarop Ascher hem behandelde. „Zoudt u niet liever antwoord op mijn vraag willen geven?" „Ik vind, dat u werkelijk onredelijk bent, Sir. Ik woon nu reeds vijf jaar bij u in en zag er dus niets bijzonder in, voor Miss Ascher een verjaardagcadeautje te koopen, al ben ik Plotseling werd hij door Ascher's woedend lachen onderbroken. „Mannetje, jullie hebben vergeten om, evenals de twee ouderlingen uit het Oude Testament, de uitvlucht pasklaar te maken. Zij ,wist niet eens, dat het een verjaardag cadeautje was! Zij meende je opdracht ge- gegeven te hebben, om het voor haar te koo pen. Het lijkt mij het beste," voegde hij er met een gevaarlijke wending in zijn stem aan toe, „indien we de veronderstelling van m;ir. pleegdochter aanvaarden. Ik heb de topazen zelf vernietigd en zal je dus dit bedrag ver goeden. Indien ik aan den chèque een bedrag toevoeg van twintig pond. dat is een maand salaris, ziin onze rekeningen vereffend. Newnham vroeg zeer stijf en koel- ,Mag ik u vragen, of u me wegzendt, omdat ik topazen heb gekocht, om omdat ik de Cheri ton heb gemist?" Ascher antwoordde even nuchter: „Ik ontsla u, omdat u me niet voldoet". „En hebt u vijf Jaar noodig gehad om dat te ontdekken?" „O, ik heb daar allang over zitten piekeren, maar m'n menschlievendheid weerhield me. tot een besluit te komen. Nu echter is niets meer in staat om dit besluit te herroepen." „Ik zou de laatste zijn, om u daartoe te bewegen. Wat bent u van plan op mijn ge tuigschrift te zetten, want ik veronderstel, dat u mij dat nog zult willen uitreiken, U weet, dat ik zelf den kost moet verdienen," „U zult uw getuigschrift hebben." Hij nam een papier van zijn schrijftafel en krabbelde er haastig op: Mr. Arthur Newnham is bij mij in be trekking geweest, als particulier secretaris, gedurende de laatste vier jaren en heeft mij verlaten wegens oneerlijkheid." Hij overhandigde den jongen man dit papier, die er haastig een blik op wierp en weer even kalm vroeg: „Wat noemt u precies oneerlijkheid?" „Indien u een van mijn boeken hadt ge stolen, zou ik u hebben kunnen laten vervolgen en in 'den bak laten stoppen. Maar u heat mijn pleegkind gestolen. U hebt mijn huisvrede ge broken." Hij kreeg plotseling zoo'n aanval van woede, dat alle spraak hem werd ontnomen en z'n gezicht kreeg een zoo gevaarlijke uitdrukking, dat Newnham onwillekeurig terugdeinsde. Terwijl hij naar dat masker van onmachtige woede keek. schoot ineens de gedachte door zijn hoofd: Wat zal hij met haar doen? „Ik begrijp uw standpunt, Sir. zei hij hardop en met vaste stem, „u hebt echter vol komen ongelijk, De schuld is heelemaaJ aan mij. Ik had moeten verdwijnen vanaf het moment, dat ik inzag, dat mijn gevoelens voor Miss Paula niet in overeenstemming waren met mijn betrekking als secretaris. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10