De draadlooze een gevaar of een zegen? I Tegen lintbebouwing langs wegen Medische kroniek CHINA IN DE RIJZENDE ZON mm }t Is om te stikken Brussel 1935 HET DOEL VOORBIJ Groote brand te Willemstad ZONDAG 29 APRIL 1934 M Willem Mengelberg Kwestie van „uitwegen" Afscheidsbloemengroet Verrader van 's lands eer De menschen zijn verschillend IDEEËN Nederland zal aan de tentoon stelling deelnemen Maandag huldiging in Den Haag SURSEANCE VAN BETALING Nieuwe regeling op komst Grondeigenaren zullen aan allerlei vexatoire bepalingen ten bate van het snelverkeer worden onderworpen Te ver gegaan Openbare weg Parallelwegen V er goed ingen De Koningin dankt voor het bloemenkleed Negentien huizen werden verwoest Burgemeester van Laren beleedigd? HET JUISTE BESLUIT OUD-MINISTER VERSCHUUR Pastoor F. Langedijk Prins Hendrik naar Het Loo In een buitenlandsch dagblad, dat ons de zer dagen in handen kwam, lazen wy van een heel bijzondere ervaring, welke een Fransch journalist op een studiereis in de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika onlangs opdeed. Het verhaal heeft ons aan het naden ken gezet en tot conclusies gevoerd, waarvan de Fransche dagbladschrijver vermoedelijk zelf heel vreemd zou opkijken, wanneer hij er ken nis van nam. Maar laten wij eerst meedeelen, welke de aanleiding tot onze overpeinzing werd. De Fransche journalist Chadourne is ter be studeering van den politieken en economischen toestand in de nieuwe Wereld den Oceaan over gestoken en ontmoet in New York een jeugd vriendin, die bij een theater in Amerika's hoofdstad is geëngageerd. Na de vreugde over de onverwachte ontmoeting besluiten beiden een taxi te nemen en zich naar een restaurant te laten rijden om rustig te kunnen praten. Nu is de moderne techniek in het land van den dollar heel wat verder gevorderd dan hier. Bij ons is een radio-toestel in een auto een nog weinig voorkomende luxe; in Amerika echter neemt men een radio-taxi! Terwijl de Franschman met zijn verameri- kaanschte vriendin praat, klinkt er plotseling een stem achter den rug van den chauffeui op: „This is the golden hourdit is het gou den uur van de kleine Bloem, Royal Oak, Mi chigan." De bestuurder heeft n.l. ongevraagd en onopgemerkt een ver radio-station inge schakeld. Er klinken plechtige tonen van een kerkkoor binnen den auto; en de luchthartige Franschman, op dit oogenblik van pas ver nieuwde vriendschap met zijn vroegere land- genoote allerminst in stemming om psalmen aan te hooren, grijpt naar den arm van den chauffeur om hem te beduiden de radiover binding uit te schakelen. Maar zijn vriendin houdt hem met kracht tegen. Hij bemerkt bij haar een ongewonen ernst, terwijl zij hem vraagt: hoe laat is het? En bij het antwoord: vier uur, krijgt hij het verheugde bescheid: „Prachtig, we hebben geluk, nu kun je hem hooren! „Hem hooren? Wien?" „Maar father Coughlin natuurlijk! Weet je niet wie père Coughlin is, van de Kleine gou den Bloem, Royal Oak in Michigan?" Ja, hij had van ochtend in de 150 pagina's dikke Zondagsbladen wel een portret van een geestelijke bij een radiotoestel gezien. Maar wie leest er nu kranten van 150 pagina's bij zijn ontbijt en wie interesseert zich voor zulk een onderwerp? Wel, kreeg hij te hooren, dan had hij een der grootste hedendaagsche Wonderen van Amerika verwaarloosd. Dit is de radiopriester, met Roosevelt de meest beluisterde man van de Vereenigde Staten. „Twintig millioen menschen luisteren op dit oogenblik naar hem; begrijp je dat?" „Protestant of katholiek?" „Father Coughlin is een Ier, een katholiek priester." Intusschen is de voordracht begonnen. Ik heb nooit zulk een stem gehoord, vertelt deze vermaarde journalist, die de geheele wereld heeft doorkruist. Zacht en diep is deze stem, met zeldzame modulaties, van de bas overgaand tot de fluit als een orgeltoon. En zoo suggestief werkt deze stem, dat de Franschman den pries ter vóór zich ziet staan in blank koorhemd. De stemming is er: het meisje, een danseres uit een music hall, heeft de oogen neergeslagen en zit devoot met gevouwen handen. De chauffeur begint langzaam te rijden; alleen heeft hij even schuin omgekeken en de Fransch-Ame- rikaansche een vertrouwelijk knipoogje toege zonden: wij Amerikanen weten het wel; dat is onze pater, die daar gaat spreken! Wat de preek behelst? Een schrikkelijk straf gericht over het oude Amerikaansche produc tiestelsel en bankwezen. „Modem kapitalis me.... het kapitalisme van onzen tijd is niet de moeite waard om gered te worden. Het is een hinderpaal op den weg der beschaving." Is deze radiopriester communist? „Het moderne kapitalisme steunt op de ge dachte, dat de werkman alleen behoort te wor den betaald op het moment dat hij arbeidt. Zijn loon eindigt met zijn werk. Hij Werkt slechts zoolang de machine draait. „De werkman is een ezel om te gelooven dat hij alleen kan eten, wanneer hij gezweet heeft „Het geld is tegenwoordig een wortel, dien het kapitalisme onder den neus van den ezel houdt om hem te laten loopen; maar ae wor tel is altijd vóór den neus van den ezel, nooit in zijn bek...." Een communist, deze radio-priester? Neen, want evengoed als hij toomt tegen de bankiers en het kapitalisme, waarschuwt hij tegen fascisme, socialisme en communisme. „Weest geen communisten! Kiest een mid denweg. Er zijn, mijne vrienden, goederen m overvloed op deze aarde, voor allen en voor ieder. Het komt slechts aan op een juiste ver deeling. Ons tegenwoordig systeem is ingesteld op de productie; wij hebben behoefte aan dis tributie Maar het is ons er niet om te doen hier af te drukken, wat die Iersche pater aan zijn mil- lioenen luisteraars te vertellen heeft. Vermoe delijk zou dat voor Hollandsche ooren zelfs verkeerd zijn, omdat hij spreekt voor Ameri kanen en over Amerikaansche toestanden. En wie weet hoe oppermachtig de dollar in de ja ren van voorspoed heeft geheerscht; hoe een heel Werelddeel door de goudkoorts was beze ten; hoe de geldhonger de misdaad en corrup tie tot systeem maakte; hoe, ondanks fabel- achtigen rijkdom, by het keeren van het gety bleek, dat er niet één dollar was gespaard voor werkloosheidsvoorziening.... die kan zich eeni- ge voorstelling maken van wat er in een op recht priesterhart moet omgaan en wat er uit den mond van een priester mfbet komen, die de gave des woords bezit en weet een gehoor te hebben van vele millioenen. Wat ons bij het lezen van het relaas over het wedervaren van dezen Franschen journalist trof, was iets an ders. Wat een macht schuilt er in die wondere nieuwe vinding van den draadloozen omroep! En wordt, speciaal ten onzent, van dit prach tige communicatiemiddel wel het juiste gebruik gemaakt? Van den Ierschen radio-priester lezen wij, dat hy onder begunstiging van den president der republiek over 26 uitzendposten beschikt: dat er twintig millioen menschen naar hem luisteren; dat hij één millioen brieven per week ontvangt en dat hy driehonderdduizend dol lar aan de T. S. F. (den Amerikaanschen ra dio-omroep) betaalt uit vrijwillige bijdragen. Dat is Amerikaansch, zeker! Maar afgezien van de fabelachtige proporties, alleen mogelijk in een Werelddeel van groote afmetingen en een taalgebied, dat vele tientallen millioenen menschen bestrijkt, ligt in de kern van de zaak een groote aantrekkelykheid. Het is deze, dat by de preek van den Amerikaanschen priester de radio volkomen aan haar bestemming be antwoordt. Dat is 't betreurenswaardige in onze nieuwe vindingen, dat zy zoo spoedig haar eigen karakter verliezen. Zoo met de film als met de radio. De film wordt misbruikt om too- neel, revue en operette na te apen. De draad looze omroep wil de concertzaal, den schouw burg, de kerk, het dagblad, de gramofoon en wat al niet vervangen. En zoo wordt de radio het manusje van alles in de huiskamer: men krijgt er zijn Engelsche les, zijn kook- en knip cursus; en de vrygestelde houdt er zyn praatje over een vakbelang. Alle uren moeten gevuld van 's ochtends 8 tot 's nachts 12, zeven dagen van de week. Wie is by zulk een gebruik van zijn vermogens in staat zijn karakter te hand haven, te veredelen en te verdiepen? Het gevolg? Dezer dagen spraken wij een geërgerd zakenman. Hij had zich een auto met een radio aangeschaft en reed des och tends naar zyn kantoor. Hij zette het draad looze toestel aan: Nederlandsche om roep, algemeen programma! 's Ochtends 9 uur klinkt de muziek u tegen: „das haben die Madchen so gern!" Zoo beginnen wy in vollen ernst dus onzen dag en zoo eindigen wij 's avonds. Als 't goed was en de nieuwe vinding was volkomen benut, zooals het in de naaste toekomst toch zal zijn, dan zou heel het Nederlandsche taalgebied in Vlaanderen, in Zuid-Afrika, in heel Oost- en West-Indië, overal waar onze schoone moeder taal verstaanbaar is, des ochtends vroeg op den eersten Werkdag van de week als eerste nummer van het Nederlandsche pro gramma hooren het hartverheffende lied, dat stemt tot ernst, dat veerkracht geeft en de ziel verheft: das haben die Madchen so gern! 't Is genoeg het contrast aan te geven: ginds een Iersche priester, die in het groote Ame rika zijn zeldzame stem en rijke gaven van het woord verheft, om een volk in geestelijke branding te leiden tot bezinning, tot christe- lyke saamhoorigheid en tot sociale zeden terug te brengen. Hier op den Nederlandschen om roep, op den eersten werkdag van de week een Duitsche operette-deun. Het contrast stellen is den weg wijzen; de radio toone een eigen karakter en make zich tot een modernen zegen! LIBRA 99 99 De Hollandsche gezant te Brussel heeft aan het algemeen commissariaat aldaar of- fificieel medegedeeld, dat Nederland zal deel nemen aan de algemeene tentoonstelling te Brussel in 1935. De gezant kreeg de verzekering, dat voor de Hollandsche sectie de best mogelijke plaats gereserveerd zal worden. Naar wij vernemen, bestaan er plannen om dr. W. Mengelberg, die Maandagavond a.s. zyn eer ste concert na zijn afwezigheid, in Den Haag zal dirigeeren, op hartelyke wyze door de bur gerij der Residentie te doen huldigen. aDartoe heeft zich een Eere-Comité gevormd, waarin de Ministers Marchant, de Graeff en Deckers als mede de Commissaris der Koningin in Zuid- Holland, Jhr. van Karnebeek, zitting hebben genomen. Voorts is er een uitgebreid huldigingscomité samengesteld. Het plan bestaat om dr. Mengelberg, die Maandag in den loop van den middag, waar- schijnlyk tusschen 3 en 4 uur, per auto uit Am sterdam zal aankomen, bij het viaduct Leidsche straatweg op te wachten en hem namens het co mité te begroeten. De comité-leden, welke daar aanwezig zullen zyn, zullen den heer Mengelberg dan naar Hotel des Indes vergezellen. Tydens het concert zal dr. Mengelberg dan namens de burgery worden toegesproken en ge huldigd. Dezer dagen kan indiening worden verwacht van het ontwerp van een nieuwe regeling van de surséance van betaling, bericht de „Maas bode", waarbij de mogelijkheid wordt geopend tot een dwangaccoord tydens de surséance, ja zelfs vóór dat definitieve surséance zal zyn verleend. Het ontwerp dezer nieuwe regeling is reeds in onderzoek by den Raad van State. Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Ka- ir.er over het ontwerp van wet tot vaststelling van bepalingen tot het in het verkeersbelang tegengaan van lintbebouwing langs wegen on der beheer van het Ryk of op het Rijkswegen plan voorkomende, wordt het volgende ontleend: Vrij algemeen was men van oordeel, dat de strekking van het ontwerp beperkt is en dat het in hoofdzaak alleen verkeersbelangen behartigt. Het streven om het verkeer bij de uitwegen op groote wegen in goede banen te leiden, werd toegejuicht. De sterke toeneming van het autoverkeer maakt regelend optreden der Over heid in het belang van de veiligheid onvermij- delyk. Maar zeer vele leden waren van oordeel, dat dit ontwerp aan de administratie te groote bevoegdheden toekent zonder voldoende con trole en zonder behoorlijke vergoeding voor het beschikken over de aan de Rykswegen gren zende eigendommen. Het wetsontwerp streeft dan ook zyn doel voorbij; immers de lintbebouwing zal daardoor niet worden tegengegaan, maar wel zullen de grondeigenaren aan allerlei vexatoire bepalin gen ten bate van het snelverkeer worden on derworpen. De leden meenden, dat hun bezwaren van dien aard waren, dat zy hun stem niet aan het wetsontwerp zouden kunnen geven. Verscheidene leden, die vooral uitzagen naar een regeling, welke paal en perk zou stellen aan de voortgaande schending van natuur schoon ten gevolge van de lintbebouwing, waar door de hoofdwegen des lands tot straten wor den gemaakt en de gebruikers dier wegen op tal van plaatsen worden beroofd van het genot van vrij uitzicht op het omringende landschap, juichten het ontwerp in zooverre toe, dat het althans eenigermate bevorderlyk kan zyn aan de bestrijding van het geschetste euvel. De vrees is, volgens sommige leden niet on gewettigd, dat het wetsontwerp eenmaal wet ge worden, weinig zal bijdragen tot verminderiing van de lintbebouwing, die wel zoowel uit prac- tisch als uit aesthetisch oogpunt zoo krachtig mogelyk behoort te worden tegengegaan. Naar het oordeel van verscheidene leden gaat het wetsontwerp in verschillende bepalingen te ver. Een aantal leden maakte de opmerking, dat indien men in art. 8 onder „andere wegen" ook moet verstaan de uitwegen van belendende per- ceelen op den weg, hetgeen zy meenden dat het geval was, de Minister krachtens deze bepa ling elke beplanting op elke hoogte en op eiken afstand van den uitweg van een perceel en tot elke diepte kan doen opruimen en den eigenaar noodzaken zyn geheele perceel onbeplant te laten, alles zonder eenige kans op vergoeding. Dit gaat huns inziens te ver en is voor hen mede een bezwaar tegen het ontwerp. Eenige leden waren van meening, dat de open baarheid van den weg ieder aangelande recht geeft ook op dwarsverkeer, zoodat ontheffing volgens art. 9 niet zal mogen worden geweigerd. Andere leden vestigden de aandacht op het geen door den Minister is gezegd ten aanzien van de 'bestaande rechten op uitweg. Met betrekking tot het aanleggen van parallel wegen meenden sommige leden er op te moeten wijzen, dat een zoogenaamde parallelweg wel zelden of nooit tot stand zal kunnen komen, daar in de meeste gevallen zooveel eigenaren van aan elkaar grenzende perceelen overleg zul len moeten plegen, dat overeenstemming niet zal kunnen worden bereikt. Maar dan zal het verbod van uitwegen, in artikel opgenomen, te zwaarder drukken. Het kan, zoo werd verder betoogd, niet op den weg van particulieren liggen kostbare parallelwegen aan te leggen. Door gebrek aan medewerking zal daarvan meestal niets komen. Een ander groot bezwaar is de wyze, waarop wegens benadeeling van eigenaren vergoeding wordt toegekend. Alleen by een verbod krach tens art. 6 is er kans op eenige tegemoetko ming wegens onredelyk zwaar nadeel, terwyl toch verboden krachtens art. 5 (verbod te bou wen binnen 5 meter uit de grens van een weg, indien de egienaar een klein bouwterrein heeft), krachtens art. 8 (b.v. het doen opruimen van een boomgaard) en krachtens art. 9 (b.v. het geheel onbruikbaar maken van een terrein) de eigenaren onredelyk zwaar zullen treffen. Naar ons nader wordt medegedeeld, wordt een bedrag van 9714.39 Maandag a.s., op den 25sten verjaardag van Prinses Juliana door het Vrouwencomité, dat op 21 Maart jJ. aan de bladen een oproep zond, afgedragen voor het bekende liefdewerk Oranje-Nassau-Oord, waar toe in 1898 (bij het einde van Haar Regent schap) wyien Koningin Emma het initiatief nam. Voor allen die zich moeite gaven het plan te doen slagen, kan het een voldoening wezen te vernemen, dat by de aanbieding van het adres van rouwbeklag door een commissie uit de Tweede Kamer, waarvan mej. Annie Meijer, een der comitéleden, deel uitmaakte, deze van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt, H. M. de Koningin den dank der Nederlandsche vrouwen over te brengen, dat het bloemenkleed de lykbaar van wijlen de Koningin-Moeder had mogen bedekken tydens het défilé. H. M. was zeer vriendelijk, zeide, dat het lijkkleed prachtig was geweest, dat zij het zeer bewonderd had en verzocht mej. Meyer den Nederlandschen vrouwen wel Haar hartelijken dank over- te brengen voor de laatste hulde aan Haar Moeder gebracht. H. M. zeide tevens, dat Zij het zulk een mooie gedachte vond de overblijvende gelden te bestemmen voor Oranje- Nassau Oord. Naar „United Press" uit Willemstad bericht, heeft een groote brand aldaar negentien huizen in de asch gelegd. De schade wordt op 100.000 geschat. Naar wy vernemen, heeft de burgemeester van Laren, jhr. Van Nispen tot Sevenaer, bij de Justitie een aanklacht ingediend tegen een ingenieur te Amsterdam, die hem naar aan leiding van de uitzetting van de vier Duitschers uit Nederland een schrijven heeft gezonden, waarin beleedigende termen voor den burge meester zouden voorkomen. In den brief, welke door den ingenieur is ge schreven aan den Larenschen burgemeester, komt o.a. de volgende zinsnede voor: „Verrader van 's lands eer". De ingenieur is reeds door de politie gehoord. Hy zal woren verdedigd door mr. dr. Benno J. Stokvis. Aan de artillerie-inrichtingen aan de Hem- brug is op alle aanvragen om verlof op 1 Mei door de directie afwyzend beschikt. De gezondheidstoestand van oud-Minister mr. T. J. Verschuur is, naar wy vernemen, thans zoover ten goede gekeerd, dat hy bij gunstig weer eenigen tijd in de buitenlucht mag door brengen. Naar wij vernemen is de Zeereerw. heer F. Langedyk, te Haarie (O.), voorzien van de laatste H. Sacramenten. Z. K. H. de Prins is heden voor eenige dagen naar Het Loo vertrokken, waar hy den verjaar dag van de Prinses zal vieren. Er zijn in de medische praktijk weinig din gen zoo treffend, als wanneer men enkele jonge menschen achtereen heeft te on derzoeken en te keuren, b.v. voor de sport beoefening. De eerste, die binnentreedt, zal b.v. wat te lang uitgegroeid zijn, slap in de lende nen, het hoofd hangt een weinig voorover, de onderlip hangt omlaag, hy is langzaam in zijn bewegingen, schynt op het eerste gezicht wat sloom, althans niet vlug. De onderzoekende medicus is een mensch gelijk ieder ander en denkt in zijn vryen tijd ook nog over an dere dingen als over de geneeskunde, en zoo vraagt hij zich by het keuren van zoo'n jongen onwillekeurig af, of deze altyd zoo langzaam is, en of er misschien geen bezigheden of vermaken zyn, die dien tragen jongen wel in beweging zetten. De vader of moeder, die den jongen vergezelt, deelt dan wel eens terloops mede, dat hy b.v. uren en uren aan de radio kan zitten prutsen, of «veel van houtsnijwerk houdt. Voor de sport echter moge zulk een type lichamelijk geschikt zyn, maar men ziet allang, dat hy het daarin niet ver zal brengen. De volgende candidaat is geheel anders: leven en ondernemingsgeest stralen hem uit de oogen: hij is wel niet groot, maar goed geproportion- neerd, kleedt zich vlug uit en aan en kijkt in den tusschentijd nog naar dozynen dingen, die hy in de spreekkamer ziet. Het zou gemakkelyk zyn, om zoo nog tal van andere typen te teekenen, maar het is mij er slechts om te doen, te doen uitkomen, dat de menschen zoo verschillend zijn. Nu is er een heele school van geleerden, die zeggen, dat die vlugheid, langzaamheid, die belangstelling en die eenzydigheid, die intelligentie en die droo- merigheid allemaal voortkomen uit omstandig heden en opvoeding. De lichamelyke consti tutie echter kan daaraan slechts ten deele wor den toegeschreven. Door opvoeding en omstan digheden kan men de menschen niet lang of kort, smal of breedgeschouderd maken, maar ook de geestelijke kwaliteiten kunnen daardoor slechts gedeeltelyk tot ontwikkeling en groei gebracht worden. Nu is er een eeuwige stryd tusschen de twee stellingen: de menschen zijn gelijk, en de men schen zijn verschillend. Er zyn tydperken in de geschiedenis geweest, dat de gelykheid der menschen vry algemeen geloofd werd. Het is nog kort geleden, dat in Duitsehland, Engeland en Nederland de geheele geneeskunde gebaseerd was op de stelling, dat de menschen gelijk wa ren, en dit was nog het geval op het laatst van de negentiende eeuw. Iedereen, die met tuber kelbacillen besmet wordt, krijgt tuberculose, zeide men toen. Tegenwoordig echter is men algemeen overtuigd, en terecht, dat menschen, die in de lengte groeien, zoowel de groote als de kleine, dus dat wil zeggen alle slanke indi viduen, meer kans hebben op t.b.c. dan de breede typen. Zoo is het ook zeker, dat breede typen weer meer kans hebben op beroerte, suikerziekte, galsteenen; de slanke typen meer op ziekten van de schildklier; en men behoeft geen medi cus te zijn, om dit op te merken wanneer men er maar eenmaal op gewezen is. Maar met de stelling, dat er verschillende lichamelijke constituties bestaan, is niet alles gezegd. Sedert onheuglijke tijden gelooft de menschheid, dat tot op zekere hoogte lichaam en ziel samenhangen. Zelfs zonder dat men er aan denkt, houdt men er rekening mee. Een onbekende komt met u in aanraking, hetzy als klant in den manufacturenwinkel, in den sigaren winkel, als rechtzoekende by een advocaat, als recruut voor den sergeant of hoe gij my wilt. Onmiddellijk reageert gij op een bepaalde wijze, alsof gij reeds wist, dat de nieuw aangekomene gemakkelyk is, of moeilijk te bevredigen, joviaal of somber, nauwlettend of avontuurlijk, ge kweld of door het hemelsche licht beschenen. En toch heeft de onbekende nog niets gezegd, maar aan zijn gelaat, aan zijn bewegingen van handen en romp. aan zijn gang hebt gy reeds iets opgemerkt. Zoo kon immers Onkel Braesig in het beroemde werk van Fritz Reuter, den jongen Fritz Triddelfitz niet uitstaan, omdat zyn manier van loopen hem tegenstond. Vooral de Amerikaansche film heeft hiermee rekening gehouden. De cowboys hebben allen denzelfden loop. De beenen nemen groote pas sen, zijn vrijwel gestrekt in de knie, gaan recht vooruit zonder bewegingen in de voeten, het balanceeren, dat by eiken loop noodig is, ge beurt bij de cowboys door het bovenlichaam, vooral de schouders, ruim te laten zwenken; en dit alles wil zeggen: „wij vroolyke cowboys zyn niet bang, en zullen dat zaakje wel even op knappen". De Amerikaansche groote zaken mannen zijn allen vierkant gebouwd, hebben een onderkaak als een stuk graniet, byten steeds maar op hun tanden en laten hun kauw spieren opzwellen: zoodra men dat ziet, op het zilverschcrm, weet men dat het weer om mil- lioenentransacties gaat. Deze manier van voor stelling werd natuurlijk zeer eentonig en begon den toeschouwers, althans den Europeeschen, danig te vervelen. De Russen vonden er toen wat anders op: zy maakten van ieder gezicht, zooals de filmkundige dat noemt, een masker, een volslagen ondoordringbaar, egaal gezicht, waarop men niets kan lezen en waarvan men dus alles kan verwachten. Zoo b.v. Iwar, Mos- joukine. Met hetzelfde doel bracht men Chi- neezen en Japanners op het doek, b.v. Sessue Hayakawa, wiens gelaat niet vertrok, of hy nu vermoord werd of dat hij spiegeleieren at. Zoo komen de twee groote dryfveeren van iederen mensch op het doek: temperament en karakter. Bij den een is het alles vanzelfspre kend, hij handelt zooals hy niet anders zou kunnen handelen, de cowboy en millionnair worden als zoodanig geboren; bij den andere is juist het tegenovergestelde het geval: deze film held, die zyn gezicht niet vertrekt, heeft zich het doel van al zyn handelingen geheel zelf standig uitgewerkt, en handelt niet meer vol gens „de natuur", maar volgens zyn wil. Nu zijn er geleerden, die van oordeel zijn, dat men van een mensch eigenlijk kan maken wat men wil, door hem op te voeden, en zyn levens omstandigheden te regelen. En er zijn andere geleerden, die meenen, dat met de geboorte, door de erfelijkheid het levenslot van een mensch reeds beslist is. De geleerden zyn soms zeer eigenzinnig en driftig. En zoo komen er geleerden, die zich over het doordrijven van de belangrijkheid van de erfelykheid zoo boos ma ken, dat zy daaraan niets geen waarde meer willen hechten. En de anderen maken zich weer zoo boos over de laatsten, dat zij zeggen: ..Wat? Uwe omstandigheden en Uw opvoeding? Gij ziet toch wel, dat een Germaan nooit een Jood wordt!" Beiden hebben ongelijk. Wy Ka tholieken spreken de eene maal over .Room- sche Joden" en een andermaal, hoewel dat nu uit de mode raakt, zeggen wy terecht, dat een Christen aan dezen of genen Jood een voor beeld zou kunnen nemen. Om nu verder te kunnen gaan, moeten wij eerst drie begrippen duidelijk uiteenzetten, n.L temperament, aanleg en karakter. Van de juiste definitie van deze drie begrippen hangt elke verdere discussie af; en niet alleen in de theo rie, maar ook in de praktyk is dit van enorm en nooit te overschatten belang. Daarover in een volgende kroniek. TH. H. SCHLICHTING.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5