De draadlooze een gevaar
of een zegen?
I
Tegen lintbebouwing langs wegen
Medische kroniek
CHINA IN DE RIJZENDE ZON
mm
}t Is om te stikken
Brussel 1935
HET DOEL VOORBIJ
Groote brand te
Willemstad
ZONDAG 29 APRIL 1934
M
Willem Mengelberg
Kwestie van „uitwegen"
Afscheidsbloemengroet
Verrader van 's lands
eer
De menschen zijn
verschillend
IDEEËN
Nederland zal aan de tentoon
stelling deelnemen
Maandag huldiging in Den Haag
SURSEANCE VAN BETALING
Nieuwe regeling op komst
Grondeigenaren zullen aan allerlei
vexatoire bepalingen ten bate
van het snelverkeer worden
onderworpen
Te ver gegaan
Openbare weg
Parallelwegen
V er goed ingen
De Koningin dankt voor het
bloemenkleed
Negentien huizen werden verwoest
Burgemeester van Laren
beleedigd?
HET JUISTE BESLUIT
OUD-MINISTER VERSCHUUR
Pastoor F. Langedijk
Prins Hendrik naar Het Loo
In een buitenlandsch dagblad, dat ons de
zer dagen in handen kwam, lazen wy van
een heel bijzondere ervaring, welke een
Fransch journalist op een studiereis in de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika onlangs
opdeed. Het verhaal heeft ons aan het naden
ken gezet en tot conclusies gevoerd, waarvan
de Fransche dagbladschrijver vermoedelijk zelf
heel vreemd zou opkijken, wanneer hij er ken
nis van nam. Maar laten wij eerst meedeelen,
welke de aanleiding tot onze overpeinzing werd.
De Fransche journalist Chadourne is ter be
studeering van den politieken en economischen
toestand in de nieuwe Wereld den Oceaan over
gestoken en ontmoet in New York een jeugd
vriendin, die bij een theater in Amerika's
hoofdstad is geëngageerd. Na de vreugde over
de onverwachte ontmoeting besluiten beiden
een taxi te nemen en zich naar een restaurant
te laten rijden om rustig te kunnen praten.
Nu is de moderne techniek in het land van
den dollar heel wat verder gevorderd dan hier.
Bij ons is een radio-toestel in een auto een nog
weinig voorkomende luxe; in Amerika echter
neemt men een radio-taxi!
Terwijl de Franschman met zijn verameri-
kaanschte vriendin praat, klinkt er plotseling
een stem achter den rug van den chauffeui
op: „This is the golden hourdit is het gou
den uur van de kleine Bloem, Royal Oak, Mi
chigan." De bestuurder heeft n.l. ongevraagd
en onopgemerkt een ver radio-station inge
schakeld. Er klinken plechtige tonen van een
kerkkoor binnen den auto; en de luchthartige
Franschman, op dit oogenblik van pas ver
nieuwde vriendschap met zijn vroegere land-
genoote allerminst in stemming om psalmen
aan te hooren, grijpt naar den arm van den
chauffeur om hem te beduiden de radiover
binding uit te schakelen. Maar zijn vriendin
houdt hem met kracht tegen. Hij bemerkt bij
haar een ongewonen ernst, terwijl zij hem
vraagt: hoe laat is het? En bij het antwoord:
vier uur, krijgt hij het verheugde bescheid:
„Prachtig, we hebben geluk, nu kun je hem
hooren!
„Hem hooren? Wien?"
„Maar father Coughlin natuurlijk! Weet je
niet wie père Coughlin is, van de Kleine gou
den Bloem, Royal Oak in Michigan?"
Ja, hij had van ochtend in de 150 pagina's
dikke Zondagsbladen wel een portret van een
geestelijke bij een radiotoestel gezien. Maar wie
leest er nu kranten van 150 pagina's bij zijn
ontbijt en wie interesseert zich voor zulk een
onderwerp?
Wel, kreeg hij te hooren, dan had hij een
der grootste hedendaagsche Wonderen van
Amerika verwaarloosd. Dit is de radiopriester,
met Roosevelt de meest beluisterde man van
de Vereenigde Staten.
„Twintig millioen menschen luisteren op dit
oogenblik naar hem; begrijp je dat?"
„Protestant of katholiek?"
„Father Coughlin is een Ier, een katholiek
priester."
Intusschen is de voordracht begonnen. Ik
heb nooit zulk een stem gehoord, vertelt deze
vermaarde journalist, die de geheele wereld
heeft doorkruist. Zacht en diep is deze stem,
met zeldzame modulaties, van de bas overgaand
tot de fluit als een orgeltoon. En zoo suggestief
werkt deze stem, dat de Franschman den pries
ter vóór zich ziet staan in blank koorhemd. De
stemming is er: het meisje, een danseres uit
een music hall, heeft de oogen neergeslagen en
zit devoot met gevouwen handen. De chauffeur
begint langzaam te rijden; alleen heeft hij
even schuin omgekeken en de Fransch-Ame-
rikaansche een vertrouwelijk knipoogje toege
zonden: wij Amerikanen weten het wel; dat
is onze pater, die daar gaat spreken!
Wat de preek behelst? Een schrikkelijk straf
gericht over het oude Amerikaansche produc
tiestelsel en bankwezen. „Modem kapitalis
me.... het kapitalisme van onzen tijd is niet
de moeite waard om gered te worden. Het is
een hinderpaal op den weg der beschaving."
Is deze radiopriester communist?
„Het moderne kapitalisme steunt op de ge
dachte, dat de werkman alleen behoort te wor
den betaald op het moment dat hij arbeidt. Zijn
loon eindigt met zijn werk. Hij Werkt slechts
zoolang de machine draait.
„De werkman is een ezel om te gelooven dat
hij alleen kan eten, wanneer hij gezweet heeft
„Het geld is tegenwoordig een wortel, dien
het kapitalisme onder den neus van den ezel
houdt om hem te laten loopen; maar ae wor
tel is altijd vóór den neus van den ezel, nooit
in zijn bek...."
Een communist, deze radio-priester?
Neen, want evengoed als hij toomt tegen de
bankiers en het kapitalisme, waarschuwt hij
tegen fascisme, socialisme en communisme.
„Weest geen communisten! Kiest een mid
denweg. Er zijn, mijne vrienden, goederen m
overvloed op deze aarde, voor allen en voor
ieder. Het komt slechts aan op een juiste ver
deeling. Ons tegenwoordig systeem is ingesteld
op de productie; wij hebben behoefte aan dis
tributie
Maar het is ons er niet om te doen hier af
te drukken, wat die Iersche pater aan zijn mil-
lioenen luisteraars te vertellen heeft. Vermoe
delijk zou dat voor Hollandsche ooren zelfs
verkeerd zijn, omdat hij spreekt voor Ameri
kanen en over Amerikaansche toestanden. En
wie weet hoe oppermachtig de dollar in de ja
ren van voorspoed heeft geheerscht; hoe een
heel Werelddeel door de goudkoorts was beze
ten; hoe de geldhonger de misdaad en corrup
tie tot systeem maakte; hoe, ondanks fabel-
achtigen rijkdom, by het keeren van het gety
bleek, dat er niet één dollar was gespaard voor
werkloosheidsvoorziening.... die kan zich eeni-
ge voorstelling maken van wat er in een op
recht priesterhart moet omgaan en wat er uit
den mond van een priester mfbet komen, die
de gave des woords bezit en weet een gehoor
te hebben van vele millioenen. Wat ons bij het
lezen van het relaas over het wedervaren van
dezen Franschen journalist trof, was iets an
ders. Wat een macht schuilt er in die wondere
nieuwe vinding van den draadloozen omroep!
En wordt, speciaal ten onzent, van dit prach
tige communicatiemiddel wel het juiste gebruik
gemaakt?
Van den Ierschen radio-priester lezen wij,
dat hy onder begunstiging van den president
der republiek over 26 uitzendposten beschikt:
dat er twintig millioen menschen naar hem
luisteren; dat hij één millioen brieven per week
ontvangt en dat hy driehonderdduizend dol
lar aan de T. S. F. (den Amerikaanschen ra
dio-omroep) betaalt uit vrijwillige bijdragen.
Dat is Amerikaansch, zeker! Maar afgezien
van de fabelachtige proporties, alleen mogelijk
in een Werelddeel van groote afmetingen en
een taalgebied, dat vele tientallen millioenen
menschen bestrijkt, ligt in de kern van de zaak
een groote aantrekkelykheid. Het is deze, dat
by de preek van den Amerikaanschen priester
de radio volkomen aan haar bestemming be
antwoordt. Dat is 't betreurenswaardige in onze
nieuwe vindingen, dat zy zoo spoedig haar
eigen karakter verliezen. Zoo met de film als
met de radio. De film wordt misbruikt om too-
neel, revue en operette na te apen. De draad
looze omroep wil de concertzaal, den schouw
burg, de kerk, het dagblad, de gramofoon en
wat al niet vervangen. En zoo wordt de radio
het manusje van alles in de huiskamer: men
krijgt er zijn Engelsche les, zijn kook- en knip
cursus; en de vrygestelde houdt er zyn praatje
over een vakbelang. Alle uren moeten gevuld
van 's ochtends 8 tot 's nachts 12, zeven dagen
van de week. Wie is by zulk een gebruik van
zijn vermogens in staat zijn karakter te hand
haven, te veredelen en te verdiepen?
Het gevolg? Dezer dagen spraken wij een
geërgerd zakenman. Hij had zich een auto
met een radio aangeschaft en reed des och
tends naar zyn kantoor. Hij zette het draad
looze toestel aan: Nederlandsche om
roep, algemeen programma! 's Ochtends 9
uur klinkt de muziek u tegen: „das haben die
Madchen so gern!"
Zoo beginnen wy in vollen ernst dus onzen
dag en zoo eindigen wij 's avonds. Als 't goed
was en de nieuwe vinding was volkomen benut,
zooals het in de naaste toekomst toch zal zijn,
dan zou heel het Nederlandsche taalgebied in
Vlaanderen, in Zuid-Afrika, in heel Oost- en
West-Indië, overal waar onze schoone moeder
taal verstaanbaar is, des ochtends vroeg op
den eersten Werkdag van de week als eerste
nummer van het Nederlandsche pro
gramma hooren het hartverheffende lied, dat
stemt tot ernst, dat veerkracht geeft en de
ziel verheft: das haben die Madchen so gern!
't Is genoeg het contrast aan te geven: ginds
een Iersche priester, die in het groote Ame
rika zijn zeldzame stem en rijke gaven van het
woord verheft, om een volk in geestelijke
branding te leiden tot bezinning, tot christe-
lyke saamhoorigheid en tot sociale zeden terug
te brengen. Hier op den Nederlandschen om
roep, op den eersten werkdag van de week een
Duitsche operette-deun.
Het contrast stellen is den weg wijzen; de
radio toone een eigen karakter en make zich
tot een modernen zegen!
LIBRA
99
99
De Hollandsche gezant te Brussel heeft
aan het algemeen commissariaat aldaar of-
fificieel medegedeeld, dat Nederland zal deel
nemen aan de algemeene tentoonstelling
te Brussel in 1935.
De gezant kreeg de verzekering, dat voor
de Hollandsche sectie de best mogelijke
plaats gereserveerd zal worden.
Naar wij vernemen, bestaan er plannen om dr.
W. Mengelberg, die Maandagavond a.s. zyn eer
ste concert na zijn afwezigheid, in Den Haag
zal dirigeeren, op hartelyke wyze door de bur
gerij der Residentie te doen huldigen. aDartoe
heeft zich een Eere-Comité gevormd, waarin de
Ministers Marchant, de Graeff en Deckers als
mede de Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, Jhr. van Karnebeek, zitting hebben
genomen.
Voorts is er een uitgebreid huldigingscomité
samengesteld.
Het plan bestaat om dr. Mengelberg, die
Maandag in den loop van den middag, waar-
schijnlyk tusschen 3 en 4 uur, per auto uit Am
sterdam zal aankomen, bij het viaduct Leidsche
straatweg op te wachten en hem namens het co
mité te begroeten. De comité-leden, welke daar
aanwezig zullen zyn, zullen den heer Mengelberg
dan naar Hotel des Indes vergezellen.
Tydens het concert zal dr. Mengelberg dan
namens de burgery worden toegesproken en ge
huldigd.
Dezer dagen kan indiening worden verwacht
van het ontwerp van een nieuwe regeling van
de surséance van betaling, bericht de „Maas
bode", waarbij de mogelijkheid wordt geopend
tot een dwangaccoord tydens de surséance, ja
zelfs vóór dat definitieve surséance zal zyn
verleend.
Het ontwerp dezer nieuwe regeling is reeds
in onderzoek by den Raad van State.
Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Ka-
ir.er over het ontwerp van wet tot vaststelling
van bepalingen tot het in het verkeersbelang
tegengaan van lintbebouwing langs wegen on
der beheer van het Ryk of op het Rijkswegen
plan voorkomende, wordt het volgende ontleend:
Vrij algemeen was men van oordeel, dat de
strekking van het ontwerp beperkt is en dat het
in hoofdzaak alleen verkeersbelangen behartigt.
Het streven om het verkeer bij de uitwegen
op groote wegen in goede banen te leiden,
werd toegejuicht. De sterke toeneming van het
autoverkeer maakt regelend optreden der Over
heid in het belang van de veiligheid onvermij-
delyk. Maar zeer vele leden waren van oordeel,
dat dit ontwerp aan de administratie te groote
bevoegdheden toekent zonder voldoende con
trole en zonder behoorlijke vergoeding voor het
beschikken over de aan de Rykswegen gren
zende eigendommen.
Het wetsontwerp streeft dan ook zyn doel
voorbij; immers de lintbebouwing zal daardoor
niet worden tegengegaan, maar wel zullen de
grondeigenaren aan allerlei vexatoire bepalin
gen ten bate van het snelverkeer worden on
derworpen.
De leden meenden, dat hun bezwaren van
dien aard waren, dat zy hun stem niet aan het
wetsontwerp zouden kunnen geven.
Verscheidene leden, die vooral uitzagen naar
een regeling, welke paal en perk zou stellen
aan de voortgaande schending van natuur
schoon ten gevolge van de lintbebouwing, waar
door de hoofdwegen des lands tot straten wor
den gemaakt en de gebruikers dier wegen op
tal van plaatsen worden beroofd van het genot
van vrij uitzicht op het omringende landschap,
juichten het ontwerp in zooverre toe, dat het
althans eenigermate bevorderlyk kan zyn aan
de bestrijding van het geschetste euvel.
De vrees is, volgens sommige leden niet on
gewettigd, dat het wetsontwerp eenmaal wet ge
worden, weinig zal bijdragen tot verminderiing
van de lintbebouwing, die wel zoowel uit prac-
tisch als uit aesthetisch oogpunt zoo krachtig
mogelyk behoort te worden tegengegaan.
Naar het oordeel van verscheidene leden gaat
het wetsontwerp in verschillende bepalingen te
ver.
Een aantal leden maakte de opmerking, dat
indien men in art. 8 onder „andere wegen" ook
moet verstaan de uitwegen van belendende per-
ceelen op den weg, hetgeen zy meenden dat het
geval was, de Minister krachtens deze bepa
ling elke beplanting op elke hoogte en op eiken
afstand van den uitweg van een perceel en tot
elke diepte kan doen opruimen en den eigenaar
noodzaken zyn geheele perceel onbeplant te
laten, alles zonder eenige kans op vergoeding.
Dit gaat huns inziens te ver en is voor hen
mede een bezwaar tegen het ontwerp.
Eenige leden waren van meening, dat de open
baarheid van den weg ieder aangelande recht
geeft ook op dwarsverkeer, zoodat ontheffing
volgens art. 9 niet zal mogen worden geweigerd.
Andere leden vestigden de aandacht op het
geen door den Minister is gezegd ten aanzien
van de 'bestaande rechten op uitweg.
Met betrekking tot het aanleggen van parallel
wegen meenden sommige leden er op te moeten
wijzen, dat een zoogenaamde parallelweg wel
zelden of nooit tot stand zal kunnen komen,
daar in de meeste gevallen zooveel eigenaren
van aan elkaar grenzende perceelen overleg zul
len moeten plegen, dat overeenstemming niet
zal kunnen worden bereikt.
Maar dan zal het verbod van uitwegen, in
artikel opgenomen, te zwaarder drukken. Het
kan, zoo werd verder betoogd, niet op den weg
van particulieren liggen kostbare parallelwegen
aan te leggen. Door gebrek aan medewerking
zal daarvan meestal niets komen.
Een ander groot bezwaar is de wyze, waarop
wegens benadeeling van eigenaren vergoeding
wordt toegekend. Alleen by een verbod krach
tens art. 6 is er kans op eenige tegemoetko
ming wegens onredelyk zwaar nadeel, terwyl
toch verboden krachtens art. 5 (verbod te bou
wen binnen 5 meter uit de grens van een weg,
indien de egienaar een klein bouwterrein heeft),
krachtens art. 8 (b.v. het doen opruimen van
een boomgaard) en krachtens art. 9 (b.v. het
geheel onbruikbaar maken van een terrein) de
eigenaren onredelyk zwaar zullen treffen.
Naar ons nader wordt medegedeeld, wordt
een bedrag van 9714.39 Maandag a.s., op den
25sten verjaardag van Prinses Juliana door het
Vrouwencomité, dat op 21 Maart jJ. aan de
bladen een oproep zond, afgedragen voor het
bekende liefdewerk Oranje-Nassau-Oord, waar
toe in 1898 (bij het einde van Haar Regent
schap) wyien Koningin Emma het initiatief
nam.
Voor allen die zich moeite gaven het plan
te doen slagen, kan het een voldoening wezen
te vernemen, dat by de aanbieding van het
adres van rouwbeklag door een commissie uit
de Tweede Kamer, waarvan mej. Annie Meijer,
een der comitéleden, deel uitmaakte, deze van
de gelegenheid gebruik heeft gemaakt, H. M.
de Koningin den dank der Nederlandsche
vrouwen over te brengen, dat het bloemenkleed
de lykbaar van wijlen de Koningin-Moeder had
mogen bedekken tydens het défilé.
H. M. was zeer vriendelijk, zeide, dat het
lijkkleed prachtig was geweest, dat zij het zeer
bewonderd had en verzocht mej. Meyer den
Nederlandschen vrouwen wel Haar hartelijken
dank over- te brengen voor de laatste hulde
aan Haar Moeder gebracht. H. M. zeide tevens,
dat Zij het zulk een mooie gedachte vond de
overblijvende gelden te bestemmen voor Oranje-
Nassau Oord.
Naar „United Press" uit Willemstad bericht,
heeft een groote brand aldaar negentien huizen
in de asch gelegd. De schade wordt op 100.000
geschat.
Naar wy vernemen, heeft de burgemeester
van Laren, jhr. Van Nispen tot Sevenaer, bij
de Justitie een aanklacht ingediend tegen een
ingenieur te Amsterdam, die hem naar aan
leiding van de uitzetting van de vier Duitschers
uit Nederland een schrijven heeft gezonden,
waarin beleedigende termen voor den burge
meester zouden voorkomen.
In den brief, welke door den ingenieur is ge
schreven aan den Larenschen burgemeester,
komt o.a. de volgende zinsnede voor: „Verrader
van 's lands eer".
De ingenieur is reeds door de politie gehoord.
Hy zal woren verdedigd door mr. dr. Benno
J. Stokvis.
Aan de artillerie-inrichtingen aan de Hem-
brug is op alle aanvragen om verlof op 1 Mei
door de directie afwyzend beschikt.
De gezondheidstoestand van oud-Minister mr.
T. J. Verschuur is, naar wy vernemen, thans
zoover ten goede gekeerd, dat hy bij gunstig
weer eenigen tijd in de buitenlucht mag door
brengen.
Naar wij vernemen is de Zeereerw. heer F.
Langedyk, te Haarie (O.), voorzien van de
laatste H. Sacramenten.
Z. K. H. de Prins is heden voor eenige dagen
naar Het Loo vertrokken, waar hy den verjaar
dag van de Prinses zal vieren.
Er zijn in de medische praktijk weinig din
gen zoo treffend, als wanneer men enkele
jonge menschen achtereen heeft te on
derzoeken en te keuren, b.v. voor de sport
beoefening. De eerste, die binnentreedt, zal b.v.
wat te lang uitgegroeid zijn, slap in de lende
nen, het hoofd hangt een weinig voorover, de
onderlip hangt omlaag, hy is langzaam in zijn
bewegingen, schynt op het eerste gezicht wat
sloom, althans niet vlug. De onderzoekende
medicus is een mensch gelijk ieder ander en
denkt in zijn vryen tijd ook nog over an
dere dingen als over de geneeskunde, en zoo
vraagt hij zich by het keuren van zoo'n jongen
onwillekeurig af, of deze altyd zoo langzaam is,
en of er misschien geen bezigheden of vermaken
zyn, die dien tragen jongen wel in beweging
zetten. De vader of moeder, die den jongen
vergezelt, deelt dan wel eens terloops mede, dat
hy b.v. uren en uren aan de radio kan zitten
prutsen, of «veel van houtsnijwerk houdt. Voor
de sport echter moge zulk een type lichamelijk
geschikt zyn, maar men ziet allang, dat hy het
daarin niet ver zal brengen.
De volgende candidaat is geheel anders: leven
en ondernemingsgeest stralen hem uit de oogen:
hij is wel niet groot, maar goed geproportion-
neerd, kleedt zich vlug uit en aan en kijkt in
den tusschentijd nog naar dozynen dingen, die
hy in de spreekkamer ziet.
Het zou gemakkelyk zyn, om zoo nog tal van
andere typen te teekenen, maar het is mij er
slechts om te doen, te doen uitkomen, dat de
menschen zoo verschillend zijn. Nu is er een
heele school van geleerden, die zeggen, dat die
vlugheid, langzaamheid, die belangstelling en
die eenzydigheid, die intelligentie en die droo-
merigheid allemaal voortkomen uit omstandig
heden en opvoeding. De lichamelyke consti
tutie echter kan daaraan slechts ten deele wor
den toegeschreven. Door opvoeding en omstan
digheden kan men de menschen niet lang of
kort, smal of breedgeschouderd maken, maar
ook de geestelijke kwaliteiten kunnen daardoor
slechts gedeeltelyk tot ontwikkeling en groei
gebracht worden.
Nu is er een eeuwige stryd tusschen de twee
stellingen: de menschen zijn gelijk, en de men
schen zijn verschillend. Er zyn tydperken in de
geschiedenis geweest, dat de gelykheid der
menschen vry algemeen geloofd werd. Het is
nog kort geleden, dat in Duitsehland, Engeland
en Nederland de geheele geneeskunde gebaseerd
was op de stelling, dat de menschen gelijk wa
ren, en dit was nog het geval op het laatst van
de negentiende eeuw. Iedereen, die met tuber
kelbacillen besmet wordt, krijgt tuberculose,
zeide men toen. Tegenwoordig echter is men
algemeen overtuigd, en terecht, dat menschen,
die in de lengte groeien, zoowel de groote als
de kleine, dus dat wil zeggen alle slanke indi
viduen, meer kans hebben op t.b.c. dan de
breede typen.
Zoo is het ook zeker, dat breede typen weer
meer kans hebben op beroerte, suikerziekte,
galsteenen; de slanke typen meer op ziekten
van de schildklier; en men behoeft geen medi
cus te zijn, om dit op te merken wanneer men
er maar eenmaal op gewezen is.
Maar met de stelling, dat er verschillende
lichamelijke constituties bestaan, is niet alles
gezegd. Sedert onheuglijke tijden gelooft de
menschheid, dat tot op zekere hoogte lichaam
en ziel samenhangen. Zelfs zonder dat men er
aan denkt, houdt men er rekening mee. Een
onbekende komt met u in aanraking, hetzy als
klant in den manufacturenwinkel, in den sigaren
winkel, als rechtzoekende by een advocaat, als
recruut voor den sergeant of hoe gij my wilt.
Onmiddellijk reageert gij op een bepaalde wijze,
alsof gij reeds wist, dat de nieuw aangekomene
gemakkelyk is, of moeilijk te bevredigen, joviaal
of somber, nauwlettend of avontuurlijk, ge
kweld of door het hemelsche licht beschenen.
En toch heeft de onbekende nog niets gezegd,
maar aan zijn gelaat, aan zijn bewegingen van
handen en romp. aan zijn gang hebt gy reeds
iets opgemerkt. Zoo kon immers Onkel Braesig
in het beroemde werk van Fritz Reuter, den
jongen Fritz Triddelfitz niet uitstaan, omdat
zyn manier van loopen hem tegenstond.
Vooral de Amerikaansche film heeft hiermee
rekening gehouden. De cowboys hebben allen
denzelfden loop. De beenen nemen groote pas
sen, zijn vrijwel gestrekt in de knie, gaan recht
vooruit zonder bewegingen in de voeten, het
balanceeren, dat by eiken loop noodig is, ge
beurt bij de cowboys door het bovenlichaam,
vooral de schouders, ruim te laten zwenken; en
dit alles wil zeggen: „wij vroolyke cowboys zyn
niet bang, en zullen dat zaakje wel even op
knappen". De Amerikaansche groote zaken
mannen zijn allen vierkant gebouwd, hebben
een onderkaak als een stuk graniet, byten
steeds maar op hun tanden en laten hun kauw
spieren opzwellen: zoodra men dat ziet, op het
zilverschcrm, weet men dat het weer om mil-
lioenentransacties gaat. Deze manier van voor
stelling werd natuurlijk zeer eentonig en begon
den toeschouwers, althans den Europeeschen,
danig te vervelen. De Russen vonden er toen
wat anders op: zy maakten van ieder gezicht,
zooals de filmkundige dat noemt, een masker,
een volslagen ondoordringbaar, egaal gezicht,
waarop men niets kan lezen en waarvan men
dus alles kan verwachten. Zoo b.v. Iwar, Mos-
joukine. Met hetzelfde doel bracht men Chi-
neezen en Japanners op het doek, b.v. Sessue
Hayakawa, wiens gelaat niet vertrok, of hy nu
vermoord werd of dat hij spiegeleieren at.
Zoo komen de twee groote dryfveeren van
iederen mensch op het doek: temperament en
karakter. Bij den een is het alles vanzelfspre
kend, hij handelt zooals hy niet anders zou
kunnen handelen, de cowboy en millionnair
worden als zoodanig geboren; bij den andere is
juist het tegenovergestelde het geval: deze film
held, die zyn gezicht niet vertrekt, heeft zich
het doel van al zyn handelingen geheel zelf
standig uitgewerkt, en handelt niet meer vol
gens „de natuur", maar volgens zyn wil.
Nu zijn er geleerden, die van oordeel zijn, dat
men van een mensch eigenlijk kan maken wat
men wil, door hem op te voeden, en zyn levens
omstandigheden te regelen. En er zijn andere
geleerden, die meenen, dat met de geboorte,
door de erfelijkheid het levenslot van een
mensch reeds beslist is. De geleerden zyn soms
zeer eigenzinnig en driftig. En zoo komen er
geleerden, die zich over het doordrijven van de
belangrijkheid van de erfelykheid zoo boos ma
ken, dat zy daaraan niets geen waarde meer
willen hechten. En de anderen maken zich
weer zoo boos over de laatsten, dat zij zeggen:
..Wat? Uwe omstandigheden en Uw opvoeding?
Gij ziet toch wel, dat een Germaan nooit een
Jood wordt!" Beiden hebben ongelijk. Wy Ka
tholieken spreken de eene maal over .Room-
sche Joden" en een andermaal, hoewel dat nu
uit de mode raakt, zeggen wy terecht, dat een
Christen aan dezen of genen Jood een voor
beeld zou kunnen nemen.
Om nu verder te kunnen gaan, moeten wij
eerst drie begrippen duidelijk uiteenzetten, n.L
temperament, aanleg en karakter. Van de juiste
definitie van deze drie begrippen hangt elke
verdere discussie af; en niet alleen in de theo
rie, maar ook in de praktyk is dit van enorm
en nooit te overschatten belang. Daarover in
een volgende kroniek.
TH. H. SCHLICHTING.