In Holland staat een huis
H. Verbi
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl
ZATERDAG 5 MEI 1934
EEN TERUGBLIK
Breukelen en
Amsterdam
De K.L.M. in 1933
De mensch met de twee zielen
Buitengewoon zwaar
onweer
Zal in het Paleis van Justitie het
geheim van het Kasteel worden
opgehelderd?
Zitten blijven
Relatie
C omedie
9e LUSTRUM VAN VERITASTE UTRECHT
Toename passagiersvervoer met
96 pet., goederenvervoer
met 41 pet.
De Indië-route
i
DE RUBBERRESTRICTIE
Vertegenwoordiging van
Ned.-Indië
BLOEMBOLLENBEDRIJF
De kwestie der saneering
EMIL FIEDLER
Een prachtig natuurverschijnsel
DE ABDIJ VAN BERNE
SCHROMELIJK OVERDREVEN?
In het vaarseizoen zouden per dag
3 tot 4 kanovaarders verdrinken
111
Telef 348, Tilburg, Cast
- J
Wat er in den nacht van den eersten
Maart 1932 is gebeurd in het kasteel
Nyenrode te Breukelen, bewoond
door den koopman-kunstbeschermer Onnes
weten wq nu zoetjes aan wel. Daarover
heeft de rechtszaak, welke nu al maanden
de aandacht en de belangstelling van dui
zenden gaande houdt, wel voldoende licht
geworpen.
Maar over hetgeen zich daarvóór, en
voornamelijk over hetgeen zich daarna heeft
afgespeeld, liet het proces ons vrywel in het
duister.
Wel echter is komen vast te staan, dat er
iets, dat er veel geschied is dat het daglicht
der openbaarheid niet velen kan, wel is er ge
bleken dat er ook in ons brave, goede Nederland
something rotten is, dat ook ons land is aan
getast door de bacil der corruptie, dat zich ook
hier heeft vastgezogen de woekerplant der be
dorven publieke zeden, dat ook hier mogelijk
was een samengaan van hoog en laag in de mis
daad, met de politie nfét steeds dien veiligen
afstand, welken te behouden geboden is voor
hen, die meedoogenloos dienen op te treden te
gen de misdaad en hen, die haar bedrijven.
Bedenkelijk
Er is veel gebleken dat op zijn zachtst gezegd
bedenkelijk moet heeten en uit den wirwar
dien de Rechtbank te ontrafelen had een taak,
waarin zij lang niet ten volle slaagde is toch
wel heel wat te voorschijn gekomen dat argwaan
wekt en bezorgdheid. Argwaan jegens officieele
instanties en hun werktuigen, bezorgdheid over
de moraliteit van ons volk, in welks midden ge
schieden kon wat hier gebeurd is.
Er is gelachen in de Rechtszaal, maar die lach
had een bitteren klank; verbittering kwam er
tot uiting, maar deze was niet veel meer dan
spijt, dat dit zoo mooi in elkaar gezette zaakje
zóó in duigen vallen moest door verraad van
enkelen, door vrees wellicht ook dat zoo er nog
meer monden mochten opengaan dingen aan
het licht zouden komen die nog schriller licht
zouden werpen op bepaalde verhoudingen, op
toestanden^ wel vermoed, maar tot dusver ver
zwegen.
De opzet van het proces heeft de figuur van
den kasteelheer de hoofdrol gegeven in dit dra
ma, waarin zoo velen medespeelden, velen, die
zijn verschenen, maar misschien meer nog, die
tot nu toe bleven achter de schermen?
Schaakspel
Wel zeer sterk toch heeft deze zaak den in
druk gegeven dat aan dit schaakspel enkele
stukken ontbreken en dat deze stukken niet
enkel loopers zijn en pionr.en, dat dit slechts
een partij is uit een tournooi, waaruit wellicht
belangrijke partijen niet zijn gepubliceerd.
Reeds drie en een halve maand duurt nu dit
Proces en het eind ervan is nog niet in zicht,
want ook de geschorste zaken zullen weer op
het tapijt komen.
Het zeer langdurige proces had wel zijn ups
en downs maar toch leverde het niet die sen
satie die van een rechtszaak van dezen omvang
zou mogen worden verwacht.
Dat het zoo weinig bevredigend verloopen is,
valt wel in hoofdzaak te wijten aan de structuur
van het proces, aan het hooren van getuigen,
die tevens in andere zaken, met de groote zaak
onafscheidelijk verbonden, verdachten zijn.
Technisch zal het wel moeilijk anders hebben
gekund, maar op den gang van het proces heeft
dit zijn onmiskenbaren invloed niet gemist.
Eentonig
De telkens herhaalde getuigenissen, het tel
kens weer afdreunen van hetzelfde bekende ver
haal werkte verlammend en de belangstelling
doovend en was er tusschen al deze dorheid nog
Wel eens een pittig accent, dan werd er dit
enkel in gebracht door den smeuïgen verteltrant
en den galgenhumor van sommige getuigen.
Witbraad en Prits Biesing hebben wat dit be
treft de bezetting van de publieke tribune en
ook al degenen die de ellenlange verslagen ver
slonden wel aan zich verplicht.
Op 13 Februari opende de president, Mr. de
Vries, de eerste zitting van het proces, dat toen
nog volop de belangstelling had van de balie,
zoowel als uit de kringen der juridische studen
ten, alsook natuurlijk van donker Amsterdam,
dat zijn groote figuren, voor zoover zij niet
achter slot en grendel zaten, naar de publieke
tribune had afgevaardigd om Al Capone en Co.
en de toffe jongens, die zich bescheidenlek als
verhuizers aandienden, een hartelijk wuif-
handje toe te werpen èn wat moed in te spre
ken.
Het bijwonen van de zittingen was intusschen
geen onverdeeld genoegen, want door een
schikking van den President werden de deuren
na aanvang van elke zitting gesloten om niet
Weder te worden geopend dan wanneer er ge
pauzeerd werd of tegen den avond de zitting
werd gesloten.
Zoo ging het eiken Dinsdag, Donderdag en
Zaterdag, nu al twee en een halve maand, waar
bij zich het merkwaardige feit voordeed dat de
Zaterdag uitgezocht scheen voor het bereiden
van allerlei surprises.
De eerste viel op 17 Februari toen de ver
huizers, de heeren Waag, v. Binsbergen en
Grootjohan en hun opdrachtgever Witbraad, de
laatste onder beperkende voorwaarden, werden
in vrijheid gesteld, hartelijk verwelkomd in den
kring van verwanten en vrienden.
Voor een van hen, voor v. Binsbergen name
lijk was de vrijheid slechts van heel korten
duur, want nauwelijks thuis voelde hij weer de
zware hand der Justitie op zich, daar hij, naar
uit de boeken was gebleken, nog enkele dagen
tegoed had wegens een ander zaakje.
Een week later geviel Koning het presentje
om uit het Huis van Bewaring te mogen wan
delen als vrij man, een presentje dat velen heeft
Verwonderd, misschien hem zelf ook wel al was
dat van zijn effen gezicht niet te lezen.
De schakel
Is de kasteelheer door den loop van het pro
ces gemaakt tot de centrale figuur, voor veler
gevoel is niet hij dit, maar de „Schakel", de
sfinx-achtige koopman in ongeregelde zaken,
rubber, schilderijen paarden en alles waar op
een bepaald oogenblik een winstje mee te be
halen is. - Oud-cultuur-ondernemer, oud-renstal-
bezitter, bovendien eigenaar van een bedenke
lijke reputatie op het gebied van branden, zoo
zelfs dat hij in enkele kringen als Brand-Ko-
ning bekend staat.
Over kringen gesproken. Met merkwaardige
kringen hebben wij in dit proces kennis ge
maakt en die kennismaking op zichzelf al was
de moeite waard. Interessanter echter was het
te hooren verhalen, hoe deze verschillende
menschen met elkander in contact zijn geko
men.
Dat Onnes eenige relatie, zij het dan in de
laatste jaren tamelijk ver verwijderd, onderhield
met Koning, behoeft geen verwondering te ba
ren daar koffie, tabak en rubber elkaar niet
zoo' ver ontloopen en ook schilderijen een ter'
rein zijn waarop beiden zich wel meer bewogen.
Vreemder echter is de relatie KoningWit
braad. Want Koning moge dan zijn wat hij is
en misschien ook waarvoor men hem uitmaakt
hij is toch van heel andere maatschappelijke
en geestelijke standing dan de semi-onderwe-
reld-figuur van den bloemenkoopman Witbraad
met zijn platte Amsterdamsche spraak en zijn
geneigdheid voor duistere zaakjes.
Van wat er tusschen deze beiden is besproken
zijn wij nog altijd niet het fijne te weten geko
men, aangezien het den heer Witbraad niet be
liefde iets anders uit te laten dan wat vaaghe'
den over een verhuiskarweitje bij een of ande>
ren rijken meneer, een graaf of een baron of
zoo iets, die „bonje" had met zijn familie.
Deze Witbraad is, vermoedelijk onwetend, de
oorzaak dat de zaak loopen kon zooals zij ge-
loopen is, want een geheim waar 'meer dan twee
menschen bij betrokken zijn is geen geheim
meer.
Waarom?
Waarom verhuisde hij zelf niet, zooals Koning
dat van hem verlangde, nadat hij (Koning) ver
klaard had uit de buurt van het kasteel te mos
ten blijven wegens een blaffenden hoest?
Waarom ook voelden Heer Gerritsen en Bie
sing, Al Capone Co., die toch heusch niet
voor een geruchtje vervaard zijn er niets voor om
eigenhandig dit zaakje op te knappen en
waarom werden er tenslotte Maay en zijn kor
nuiten, genandschoend en wel op uit gestuurd?
Als het zoo „safe" was, omdat de kasteel
heer er meer van zou weten, waarom dan die
wel zeer groote voorzichtigheid, waarom die
vrees om zelf dit onschuldige zaakje op te
knappen?
Dit is een van de vele raadselen, welke ook
na het proces nog onopgelost zijn gebleven.
Als wij die namen noemen dan ontrollen
zich nog eens voor ons al die tafereeltjes in de
rechtszaal, vol spanning dikwijls, van oplaaien-
den haat soms, maar vaak ook vol humor, al
had die dan ook meer dan een enkele maai
een wrangen bijsmaak.
De grootste der tragi-comedies was wel het
optreden van den particulieren detective Jo-
hanknegt de whispering Sherlock Holmes,
die heesche verhalen doet over zijn speurtoch
ten naar een allang bekenden schat met be
hulp van twee rechercheurs uit Utrecht, twee
menschen, die blijkbaar niet met leege handen
willen thuiskomen en daarom maar achter de
intervenieeide Pickwick-figuur aanloopen en
meedoen aan de opgraving van een buit, ar-
van zij wisten konden dat hij even tevoren
was verstopt
„Hollandsche Rading" zal nog lang eenklank
Wat is er en dat blijft de groote vraag
tusschen Onnes en Koning besproken? Heeft
Onnes zich onvoorzichtig en met bewuste be
doeling uitgelaten over vlot betalende verze-
keringmaatschappijen, over hoog-verzekerde
miniatuurtjes, over het weinige leed dat hem
het gemis daarvan zou berokkenen?
Of is Koning alleen de auctor intellectualis
van de inbraak, de eenig-belanghebbende, die
slechts wat rond te neuzen had in het kasteel
om te weten hoe hij daar gemakkelijk kon
binnendringen en die enkel maar behoefde te
weten dat de veldwacht van Breukelen niet
moeilijk viel te verschalken?
Wie verschafte de gegevens voor het schets-
teekeningetje van het kasteel; wie zorgde er
voor dat de poort open bleef, een paar nachten
achtereen, wie drong er op spoed aan, „omdat
het anders niet meer noodig zou wezen"? Wie
gaf Witbraad het geld of liever van wien kwam
het geld, dat Koning aan Witbraad gaf
Het is alles een raadsel gebleven.
In Holland staat een huis. In Breukelen een,
een kasteel, het kasteel van Nijenrode, in Am
sterdam een, een paleis, het Paleis van Justi
tie.
Zal het laatste huis het geheim van het
eerste ontsluieren? Wij wachten afmaar in
twijfel!
Verschenen is het jaarverslag van de Ko
ninklijke Luchtvaart Maatschappij in 1933. Ge
memoreerd wordt, dat ondanks het voortduren
der crisis en den achteruitgang van het wereld
verkeer, de luchtvaart, vergeleken bij het vorig
jaar, met sprongen voorwaarts is gegaan. Boven
al het passagiersvervoer heeft een ongekenden
omvang gekregen.
Het aantal passagiers in Europa steeg
met 96 pet. en bereikte het aantal van
40.917.
Hat goederenvervoer nam toe met 41 pet.,
en kwam, ondanks verhoogde invoerrechten,
tot een hoeveelheid van 1.219-746 kg. Het
postvervoer is met 10 pet. vooruitgegaan.
Deze betrekkelijk geringe stijging is te
danken aan het verleggen van de nachtpost-
routes naar Scandinavië van Amsterdam naar
Brussel. Tot 15 Sept. werden er in 1933 drie
dagelijksche diensten op Londen onderhouden,
tegen 2 in 1932.
„Wat de Indië-route betreft", zoo lezen wij
in het verslag „werden alle vluchten regel
matig volbracht, materieele schade kwam niet
voor. De resultaten der exploitatie waren bui
tengewoon gunstig, dank zij een flinke ver
meerdering van het postvervoer en een zeer
aanzienlijken vooruitgang van het passagiers-
verkeer op de lijn."
De hoeveelheid post in 1933 vervoerd be
droeg 44.961 k.g. (27 pet. meer dan in '32).
Er werden 3.527.560 passagiers/km ver-
De studenten haalden de reünisten van het Centraal Station en begaven zich naar
de aula d,sr Universiteit
haalde malen is het voorgekomen, dat men
reizigers wegens plaatsgebrek moest weigeren.
De K. L. M. heeft thans opdracht gegeven
tot den bouw van de nieuwe Fokkers F XXXVX
en F XXIX, die op de Indië-route resp. 16 en
10 passagiers kunnen meenemen en die een
kruissnelheid ontwikkelen van 225 km. Deze
vliegtuigen zullen in 1934 gereed komen.
De diensten op Zeeland en Twente, die
1 Mei 1933 hervat werden, vervoerden tot
het einde van het jaar resp. 4726 en 2015 pas
sagiers. 13.952 pleiziervliegers maakten rond
vluchten.
Totaal vloog de K. L. M. in 1933 21.458
uren en legde daarbij 3.732.660 km. af.
De ontwikkeling van het passagiersvervoer
gedurende de laatste jaren blijkt uit de vol
gende cijfers:
In 1931—206.064 pessagiers/km, in 1932—
1.724.844 en in 1933—3.537.560 passa
gier/km.
blijven, waarvan al wie prijs stelt op politie- I kocht: (105 pet meer dan in 1932). Het goe-
eer maar liever niet hoort. derenvervoer ging met 43 pet. omhoog. Her-
Luilakviering te Zaandam
Ter beteugeling der baldadigheden, waartoe
de viering Van de aloude luilak (daags vóór
Pinksteren) gedurende de laatste jaren te Zaan
dam heeft geleid, beijveren de speeltuinvereni
gingen aldaar zich, dit feest te veredelen.
Men heeft nu het plan geopperd om 4 uur
's morgens een filmvoorstelling voor de jeugd te
geven en haar daarna op warme bollen te trak-
teeren.
Het gemeentebestuur van Zaandam heeft voor
dit doel f 100 gegeven. Voor het ontbrekende zal
een straatcollecte worden gehouden.
Apothekers-assistent
LEIDEN. Geslaagd: de dames L. Karswagen,
M. v. d. Wetering, M. M. de Boer en J. du
Couz.
Door de Rubber Growers' Association is, meldt
„De Telegraaf", de tekst van de rubberrestric
tie-overeenkomst gepubliceerd, welke een uiterst
nauwkeurige regeling der betreffende problemen
te zien geeft.
Aan de betrokken regeeringen wordt ver
zocht overtreding der bepalingen b.v. smok
kelarij, ontduiking van het aanplantverbod,
enz. streng te straffen.
In de regelingscommissie, welke te Londen
gevestigd zal zijn, Verkrijgt Nederlandsch-Indië
vijf van de zeventien zetels.
Door het hoofdbestuur der Algemeene Ver-
eeniging voor Bloembollencultuur is 24 April
aan den Minister van Economische Zaken een
adres verzonden, gericht tegen de voorschriften
van de handelsbeschikking.
Door den Bond van Zuid-Hollandsche Kwee
kers wordt thans stelling genomen tegen dit
adres en aan het einde van een schriftelijk
protest zegt deze bond:
„Wij .prijzen ons gelukkig, dat de leiding
door de overheid niet in handen werd gegeven
en onze belangen niet werden toevertrouwd
aan een organisatie, die in het gunstigste ge
val de staatsbemoeiingen negeert.
Het is ons een behoefte, om opnieuw den Mi
nister van Economische Zaken dank te bren
gen, omdat door zijn optreden de belangen van
het algemeen, dus ook van de kleine kweekers,
werden veilig gesteld. Het is ons een voldoening
te kunnen getuigen, dat we vertrouwen hebben
in een Kweekerscentrale, die naar eer en gewe
ten haar taak vervult. Het is onze plicht de
vinger te leggen op eene wonde, onverdiend
toegebracht, aan het zieke lichaam, dat Bloem
bollenstreek heet."
5e Zondag na Paschen
Evangelie: Joan. 16, 2330
Het evangelie van het gebed in den naam van Jeus.
Gebed kan een noodkreet zijn in een hopeloozen
toestand. De angst verhoogt dan de intensiteit.
Niemand twijfelt aan den ernst van zoo'n gebed. Maar
overigens is het eerlijke en ernstige gebed van het hart
in tegenstelling tot het aangeleerde sleurgebed het
resultaat van een geloof, dat denken en leven zeer diep
heeft doordrongen. Dat zoo'n geloof heden zeldzaam is,
hangt voor een groot deel hiermee samen, dat onze om
geving in het algemeen ongeloovig geworden is. Ik denk
nu niet zoozeer aan den intiemen kring van onzen per
soonlijken omgang ofschoon de aanraking met een on-
geloovige mentaliteit ook daar moeilijk te vermijden valt,
wanneer we niet volkomen vrij zijn, onze omgeving zelf
te kiezen. Maar ik denk meer aan de geestelijke omgeving,
waarin we leven: de levensbeschouwingen, welke we in
handel en wandel, in pers en litteratuur dagelijks ont
moeten. Tot wat voor resultaat zouden we bijvoorbeeld
komen, wanneer we eens gingen onderzoeken, hoeveel
procent van de inwoners onzer „christelijke" landen nog
gelooft in de godheid van Christus? Wie heeft genoeg
optimisme, om een dertig procent als het waarschijnlijke
getal te noemen?
Ieder geloovig mensch leeft tegenwoordig in de diaspora,
dat beteekent is lid van een kleine minderheid. En de
algemeene geestelijke atmosfeer wordt door de meerder
heid bepaald. Slechts hij, die zich deze tegenstelling hel
der bewust is, en het daaruit volgende „anders zijn dan
de massa" als een strenge noodzakelijkheid aanvaardt en
er als zijn meest persoonlijke overtuiging in blijft volhar
den, slechts hij ontloopt het gevaar „een mensch met twee
zielen" (Jac. 1,8) te worden: met een geloovige ziel voor
zijn religieuze behoeften, voor de deelname aan gods
dienstoefeningen en het ontvangen der sacramenten
en een ongeloovige ziel voor het leven van allen dag en
zijn maatschappelijke betrekkingen.
In het h^rt van zulke menschen zijn twee kamers. Ir.
de eene kamer staat een altaar; allerlei spreuken uit het
evangelie hangen aan den muur; en op een bescheiden
boekenplank liggen een paar kerkboeken, misschien een
missaal en misschien een Nieuw Testament (voor het ge
bruik af te stoffen). Het licht is gedempt, de lucht een
heel klein beetje bedompt. Men heeft het onbestemde ge
voel, dat hier reeds meerdere menschen werden opge
baard, en dat ook de tegenwoordige bewoner op zekeren
dag hier boven de aarde zal staan. Er wordt steeds een
plechtige, zij het dan ook wat ongemakkelijke kleeding
aangetrokken, voor men deze ruimte binnengaat.
Maar in de andere kamer staan de ramen naar den
straatkant wijd open; ze is toegankelijk voor frissche lucht
en voorjaarszon en voor alles, wat schoon is en blij maakt
en geen verveling laat opkomen. Hier kan men ook een
gemakkelijk huisjasje aandoen. Er hangen kleurige, fees
telijke platen aan den wand. Religieuze voorwerpen wor
den in deze kamer vermeden, voor zoover ze niet onder
de categorie „kunst" vallen. In gevulde boekenkasten
staan de werken der nieuwste litteratuur, wier schrijvers
bijna zonder uitzondering heidenen zijn van arische of
semietische afkomst. Het is werkelijk gezellig en huiselijk
in deze tweede kamer, waar dan ook de meeste uren van
het leven worden doorgebracht.
Zijn er niet onder de lezers, die dit beeld herkennen?
Wanneer een van uw heidensche vrienden of bekenden
u in deze kamer komt opzoeken, vindt hij niets, waaraan
zijn verlichte geest aanstoot zou kunnen nemen. De Ma
donna van Rafaël, die er hangt, bezit hij ook; bij hem
prijkt zelfs de Magdalena van Corregio, die u om een of
andere halfduistere bedenking, welke uit de andere kamer
stamt, niet heeft opgehangen, omdat zij toch wat te wei
nig aan heeft. Het beeldje uit Beuron, dat u daar heeft
staan, zal uw heidensche vriend apart vinden; en hij zal
geheel gerust zijn over uw smaak, indien u hem verklaart,
dat de hieratische kunst der Egyptenaren een beslissen-
den invloed gehad heeft op deze school. Hoe verbaasd
zou hij echter zijn, wanneer u hem eens de andere kamer
met de gesloten vensters en de gordijnen liet zien. Dat
zou hij nooit van u hebben gedacht. Dat heeft hij nooit
aan u kunnen bemerken. U waart anders toch altijd van
dezelfde meening. Hij zal het wellicht hoogst interes
sant vinden, dat in uw persoon twee geheel verschillende
levensbeschouwingen worden belichaamd, twee volkomen
gescheiden kuituurkringen naast elkander zich ontwikke
len. Twee werelden, door dubbele, bekleede deuren van
elkander gescheiden. Hij weet immers niet, wat een rou
tine u langzamerhand gekregen hebt, om de eene te ver
geten, wanneer u zich in de andere bevindt. En dat u
kamer I met altaar enz. slechts betreedt op de uren, door
wet of gewoonte voorgeschreven behalve dan: wanneer
het bestaan van de behaaglijke en mooie kamer ernstig
in gevaar zou komen; in dat geval zoudt u ook zeker bui
ten den vastgestelden tijd de af deeling voor vroomheid
binnengaan, om daar met aandrang voor het behoud van
kamer II te bidden, waarmee immers uw zaken en genoe
gens en het verkrijgen van den noodigen mammon op het
spel staan.
Nu is echter de mensch, iedere mensch, naar zijn
inwendige structuur op het princiep van eerlijkheid ge
bouwd. Hij kan weliswaar anderen een massa wijsmaken,
of zoo noodig voor hen zijn motieven in een dikken nevel
hullen, maar tegenover zichzelf gaat dat buitengewoon
moeilijk. In ieder geval pas na jarenlange oefening, en
ook dan slechts tijdelijk. De bouw der menschelijke ziel
mag nog zoo verminkt zijn, het oorspronkelijke princiep
komt hier of daar toch steeds weer te voorschijn. Men
noemt dat: een slecht geweten. Wanneer u immers wer
kelijk in misère zit en in kamer I hulp probeert te krijgen,
dan is uzelf, ergens op den bodem van uw ziel, er volko
men van overtuigd, dat u daar niet het minste recht op
heeft. U bidt, waarschijnlijk zelfs met veel aandrang, maar
het ontbreekt u aan het noodige vertrouwen. Vanwege
het zeer juiste, ofschoon door den oogenblikkelijken nood
wellicht .wat verduisterde inzicht, dat de almachtige,
eeuwige God er niet voor bestaat, om u tegen de gevolgen
van uw eigen domheden te beschermen, zoo gauw u te
kennen geeft, dat u het zelf niet meer kunt. Geloof en ge
bed zijn geen reddingsplank, waaraan u zich vastklampt,
wanneer u dreigt te verdrinken, maar die u met een gerust
hart weer laat drijven, zoodra u vasten grond onder de
voeten voelt.
U is in uren van den hoogsten nood natuurlijk ook be
reid, ten bewijze van het dringende der aangelegenheid,
de meest uitgebreide toezeggingen te doen en de ernstigste
geloften af te leggen, alles in den vorm van een gezonde
en normale handelstransactie: wanneer Gij mij dezen
keer, nu het zoo'n moeilijke kwestie is, niet in den steek
laat, dan zal ikDe vorm is natuurlijk bescheidener,
want men wil in zulke hachelijke omstandigheden niets
bederven. Is het echter wel ooit tot u doorgedrongen, dat
u met zoo'n belofte-in-nood niets anders doet, dan iemand
vijf-en-twintig procent rente aanbieden, omdat u het geld
beslist vóór morgenmiddag moet hebben? U zult de be
treffende persoon heden een reddenden engel, maar als
het op rente betalen aankomt, een gemeenen woekeraar
noemen, en telkens tandenknarsen, wanneer de termijnen
vervallen. Tegenover God echter zult u, met vijf-en-negen-
tig procent waarschijnlijkheid, zoodra u over den afgrond
heen zijt, de belofte van de hooge rente eenvoudig ver
geten. U zult uw geweten sussen door te overwegen, dat
de moeilijkheden eigenlijk zoo erg niet waren, als u op
dat oogenblik in uw gedrukte stemming wel meende
ofwel, dat het immers niet bewezen is, dat het gebed
toen de gunstige wending bracht.
Echter is aan het gebed in den naam van Jezus de ver
hooring verzekerd. En niet alleen de verhooring, doch ook
„de volmaakte vreugde". Als men nu maar wist, hoe men
het moest aanleggen zoo te bidden. Het is op zich geno
men heel eenvoudig. En wie het kan, die is voor altijd
geholpen. Of men dit kan leeren? Zeker kan men dat. Er
wordt echter een nadrukkelijke voorwaarde gesteld, een
eisch, waaraan niet is te ontkomen: namelijk de defini
tieve opruiming van het „twee-kamersysteem". Het gods
dienstige mag niet langer een begrensde, afgesloten ruim
te zijn, welke men slechts op bepaalde tijden betreedt.
Uit de twee moet één kamer worden, waarin God altijd
tegenwoordig is. De bijbelspreuken moeten van de wanden
af en levende wet worden voor den Zondag en door de
week, voor arbeid en ontspanning, voor tijden van droef
heid en van vreugde. Slechts de mensch, die zijn persoon
en zijn geheele bestaan overgegeven heeft aan het geloof
van Jezus in den Vader, kan in den naam van Jezus bid
den. Al het andere bidden is zijn geluk beproeven. De
mensch, die meestentijds leeft in de „wereld zonder God",
zal zich altijd een vreemde voelen, wanneer hij tot God
gaat. En dit gevoel van vreemd zijn zal hem direct het
vertrouwen ontnemen, zonder hetwelk ieder bidden ver-
geefsch is. Slechts de mensch, die zich gehuld weet in den
Vaderwil van God, voor wien het woord van het „haar
op uw hoofd" werkelijk vanzelfsprekend geworden is,
slechts hij vouwt zijn handen in de zekerheid der verhoo
ring. (Fragment uit een beschouwing over het gebed).
Vertaald door COR HESSELING
De algemeene Europeesche weersgesteldheid
is de oorzaak geweest, dat onweders van zeld
zame hevigheid over groote gebieden hebben
gewoed. Donderdagmorgen lag over een ge
deelte van West-Europa, omvattende de vol
gende landen: Frankrijk, België, Nederland en
Engeland en verder de Noordzee, een koude
luchtmassa met een beweging van N.O. naar
Z.W. Deze luchtmassa werd aan de Oostzijde
begrensd door een zeer warme, die het groot
ste gedeelte van Centraal Europa innam. De
grens tusschen deze twee liep ongeveer van
Denemarken langs de Oostgrens van ons land
Zuidwaarts. De warme lucht bewoog zich van
Oost naar West en stuitte dus op de koude
lucht. Er was voor deze warme lucht geen
andere uitweg dan naar grootere hoogten uit
te wijken. Dientengevolge kwam over een zeer
breed front een luchtmassa tot opstijging en
dit moest uit den aard der zaak leiden tot de
ontwikkeling van zware onweders, die zich ver
plaatsten van een Zuidoostelijke naar een
Noordwestelijke richting.
Het eigenaardige van het geheele verloop van
het natuurverschijnsel was, dat het voorafge
gaan werd door koel weer en den volgenden
dag door warmer weer. Uit het bovenstaande is
dit echter gemakkelijk te verklaren. Immers ons
land lag eerst in het gebied der koude lucht.
Toen de warme luchtmassa uit het Oosten naar
het Westen vooruitdrong, eerst in de hoogere,
later in de onderste luchtlagen, moest de tem
peratuur stijgen en zoo kregen wij het omge
keerde verloop te zien als gewoonlijk.
Overigens is het onweer wel het zwaarste
geweest, dat sedert vele jaren in ons land heeft
gewoed en misschien ook het meest uitge
breide, voor zooverre uit de voorloopige be
richten is op te maken. Het aantal ontladingen
was buitengewoon groot, grooter dan bij het
onweer van Dinsdag en waarschijnlijk waren er
meer trefgevallen. Het onweer verliep geheel
zonder windstoot. Overal zijn zeer overvloedige
regens gevallen, hier en daar ook hagel. Nadere
berichten zullen moeten laten zien hoever het
onweer zich heeft uitgestrekt.
In Zuid-Holland waren twee buien te onder
scheiden, die elkaar met een tijdstusschen-
ruimte van ongeveer anderhalf uur opvolgden
en waarvan de tweede verreweg de zwaarste
was. Omstreeks negen uur was het weerlicht
niet van de lucht en volgde de eene zware,
ratelende donderslag op den anderen. Voor hen,
die onbevreesd naar een onweer kunnen zien,
was het een onvergetelijk en prachtig natuur
verschijnsel.
(Nadruk verboden).
Hulde bij gelegenheid van het
achtste eeuwfeest
Voor het komende feest van het 800-jarig
bestaan der bekende Abdij „Berne" van de
Norbertijnen te Heeswijk, heeft zich een Comité
gevormd, dat zich weder tot een groot aantal
vrienden der Abdij heeft gewijd ter samen
stelling van een „Album Amicorum", dat ter
gelegenheid van dit eeuwfeest aan de Abdij
zal worden aangeboden. Voor dit Album heb
ben de edelsmeden Brom te Utrecht, die ook
den ouden Abtstaf restaureeren, een nieuwe
teekening gemaakt van het oude wapen der
Abdij. Dit wordt op de bladen van het Album
in kleuren en goud afgedrukt, waaronder dan
de vrienden der Abdij op een ieder hunner
afzonderlijk toegezonden blad een woord van
waardeering en gelukwensch kunnen schrijven.
Dit Huldigings-Comité van de „Vrienden der
Abdij" bestaat uit ongeveer tweehonderd per
sonen in binnen- en buitenland.
Het Uitvoerend Comité is gevormd door de
volgende personen: prof. dr. Titus Brandsma
O. Carm. Nijmegen, voorzitter; dr. J. J. Loeff,
Pastorie Lourdeskerk, Nijmegen, secretaris;
Antoon Coolen, Deume; prof. dr. J. D. M.
Cornelissen, Nijmegen; Mgr. dr. P. J. M. van
Gils, Roermond; Dom. J. Huijben O. S. B.,
Abdij Oosterhout! L. C. Michels, Tilburg; Prof.
H. Molkenboer O.P., Nijmegen; dr. L. G. J.
Verberne, Breda; G. Wagenaar, burgemeester,
Heeswijk.
De Unie van Watertoeristen te Amsterdam,
heeft een adres gericht aan het Gemeentebe
stuur, naar aanleiding vanhet adres van De
Nederlandsche Centrale Reddingsbrigade, waar
van wij dezer dagen melding hebben gemaakt.
In het adres van de Unie van Watertoeris
ten wordt gewezen op het feit, dat het vaar
seizoen gewoonlijk op zes maanden wordt ge
steld.
Indien het door de Nederlandsche Centrale
Reddingsbrigade genozmde aantal verdronken
personen 3100 in 5 jaren tijdsbij het ge
bruik van cano's en dergelijke kleine bootjes
juist zou zijn dan zouden er in plm. 30 vaar-
maanden, ongeveer 100 personen per maand,
dat is ongeveer 25 per week of 3 a 4 per dag
hun leven laten bij het beoerenen van de cano-
sport e.d.
Dat cijfer komt adressante sterk overdreven
voor. De Unie vraagt doarom, alvorens maat
regelen te beramen, een diepgaand onderzoek
en tevens overleg met de organisaties op het
terrein van het watertoerisme en van de wa
tersport.
ie,
IMMMMMMUmW
Naar Lourdes
Katholiek Nederland, Comité tot organisatie
van Bedevaarten, onder geestelijke leiding van
pastoor Verbunt, te Rijsbergen bij Breda, orga
niseert de 15e bedevaart naar Lourdes van
614 Augustus as.
Het is derhalve het derde lustrum, dat dit
jaar gevierd wordt. De eerste bedevaart naar
Lisieux, de eerste bedevaart naar Nevers wer
den door dit comité gehouden en nu wordt dit
jaar de bedevaart georganiseerd over Lisieux,
Nevers, Lourdes, Parijs, met slechts éénmaal
een nachttrein, zonder prijsverhooging.
Men vrage aan pastoor Verbunt of aan de
correspondenten de programs. Zie verder adver
tentie in dit nummer.
Geen audiëntie
Z. H. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, bisschop
van Roermpnd, zal a.s. Dinsdag en Vrijdag
geen audiëntie yerleenen.