In Holland staat een huis H. Verbi HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl ZATERDAG 5 MEI 1934 EEN TERUGBLIK Breukelen en Amsterdam De K.L.M. in 1933 De mensch met de twee zielen Buitengewoon zwaar onweer Zal in het Paleis van Justitie het geheim van het Kasteel worden opgehelderd? Zitten blijven Relatie C omedie 9e LUSTRUM VAN VERITASTE UTRECHT Toename passagiersvervoer met 96 pet., goederenvervoer met 41 pet. De Indië-route i DE RUBBERRESTRICTIE Vertegenwoordiging van Ned.-Indië BLOEMBOLLENBEDRIJF De kwestie der saneering EMIL FIEDLER Een prachtig natuurverschijnsel DE ABDIJ VAN BERNE SCHROMELIJK OVERDREVEN? In het vaarseizoen zouden per dag 3 tot 4 kanovaarders verdrinken 111 Telef 348, Tilburg, Cast - J Wat er in den nacht van den eersten Maart 1932 is gebeurd in het kasteel Nyenrode te Breukelen, bewoond door den koopman-kunstbeschermer Onnes weten wq nu zoetjes aan wel. Daarover heeft de rechtszaak, welke nu al maanden de aandacht en de belangstelling van dui zenden gaande houdt, wel voldoende licht geworpen. Maar over hetgeen zich daarvóór, en voornamelijk over hetgeen zich daarna heeft afgespeeld, liet het proces ons vrywel in het duister. Wel echter is komen vast te staan, dat er iets, dat er veel geschied is dat het daglicht der openbaarheid niet velen kan, wel is er ge bleken dat er ook in ons brave, goede Nederland something rotten is, dat ook ons land is aan getast door de bacil der corruptie, dat zich ook hier heeft vastgezogen de woekerplant der be dorven publieke zeden, dat ook hier mogelijk was een samengaan van hoog en laag in de mis daad, met de politie nfét steeds dien veiligen afstand, welken te behouden geboden is voor hen, die meedoogenloos dienen op te treden te gen de misdaad en hen, die haar bedrijven. Bedenkelijk Er is veel gebleken dat op zijn zachtst gezegd bedenkelijk moet heeten en uit den wirwar dien de Rechtbank te ontrafelen had een taak, waarin zij lang niet ten volle slaagde is toch wel heel wat te voorschijn gekomen dat argwaan wekt en bezorgdheid. Argwaan jegens officieele instanties en hun werktuigen, bezorgdheid over de moraliteit van ons volk, in welks midden ge schieden kon wat hier gebeurd is. Er is gelachen in de Rechtszaal, maar die lach had een bitteren klank; verbittering kwam er tot uiting, maar deze was niet veel meer dan spijt, dat dit zoo mooi in elkaar gezette zaakje zóó in duigen vallen moest door verraad van enkelen, door vrees wellicht ook dat zoo er nog meer monden mochten opengaan dingen aan het licht zouden komen die nog schriller licht zouden werpen op bepaalde verhoudingen, op toestanden^ wel vermoed, maar tot dusver ver zwegen. De opzet van het proces heeft de figuur van den kasteelheer de hoofdrol gegeven in dit dra ma, waarin zoo velen medespeelden, velen, die zijn verschenen, maar misschien meer nog, die tot nu toe bleven achter de schermen? Schaakspel Wel zeer sterk toch heeft deze zaak den in druk gegeven dat aan dit schaakspel enkele stukken ontbreken en dat deze stukken niet enkel loopers zijn en pionr.en, dat dit slechts een partij is uit een tournooi, waaruit wellicht belangrijke partijen niet zijn gepubliceerd. Reeds drie en een halve maand duurt nu dit Proces en het eind ervan is nog niet in zicht, want ook de geschorste zaken zullen weer op het tapijt komen. Het zeer langdurige proces had wel zijn ups en downs maar toch leverde het niet die sen satie die van een rechtszaak van dezen omvang zou mogen worden verwacht. Dat het zoo weinig bevredigend verloopen is, valt wel in hoofdzaak te wijten aan de structuur van het proces, aan het hooren van getuigen, die tevens in andere zaken, met de groote zaak onafscheidelijk verbonden, verdachten zijn. Technisch zal het wel moeilijk anders hebben gekund, maar op den gang van het proces heeft dit zijn onmiskenbaren invloed niet gemist. Eentonig De telkens herhaalde getuigenissen, het tel kens weer afdreunen van hetzelfde bekende ver haal werkte verlammend en de belangstelling doovend en was er tusschen al deze dorheid nog Wel eens een pittig accent, dan werd er dit enkel in gebracht door den smeuïgen verteltrant en den galgenhumor van sommige getuigen. Witbraad en Prits Biesing hebben wat dit be treft de bezetting van de publieke tribune en ook al degenen die de ellenlange verslagen ver slonden wel aan zich verplicht. Op 13 Februari opende de president, Mr. de Vries, de eerste zitting van het proces, dat toen nog volop de belangstelling had van de balie, zoowel als uit de kringen der juridische studen ten, alsook natuurlijk van donker Amsterdam, dat zijn groote figuren, voor zoover zij niet achter slot en grendel zaten, naar de publieke tribune had afgevaardigd om Al Capone en Co. en de toffe jongens, die zich bescheidenlek als verhuizers aandienden, een hartelijk wuif- handje toe te werpen èn wat moed in te spre ken. Het bijwonen van de zittingen was intusschen geen onverdeeld genoegen, want door een schikking van den President werden de deuren na aanvang van elke zitting gesloten om niet Weder te worden geopend dan wanneer er ge pauzeerd werd of tegen den avond de zitting werd gesloten. Zoo ging het eiken Dinsdag, Donderdag en Zaterdag, nu al twee en een halve maand, waar bij zich het merkwaardige feit voordeed dat de Zaterdag uitgezocht scheen voor het bereiden van allerlei surprises. De eerste viel op 17 Februari toen de ver huizers, de heeren Waag, v. Binsbergen en Grootjohan en hun opdrachtgever Witbraad, de laatste onder beperkende voorwaarden, werden in vrijheid gesteld, hartelijk verwelkomd in den kring van verwanten en vrienden. Voor een van hen, voor v. Binsbergen name lijk was de vrijheid slechts van heel korten duur, want nauwelijks thuis voelde hij weer de zware hand der Justitie op zich, daar hij, naar uit de boeken was gebleken, nog enkele dagen tegoed had wegens een ander zaakje. Een week later geviel Koning het presentje om uit het Huis van Bewaring te mogen wan delen als vrij man, een presentje dat velen heeft Verwonderd, misschien hem zelf ook wel al was dat van zijn effen gezicht niet te lezen. De schakel Is de kasteelheer door den loop van het pro ces gemaakt tot de centrale figuur, voor veler gevoel is niet hij dit, maar de „Schakel", de sfinx-achtige koopman in ongeregelde zaken, rubber, schilderijen paarden en alles waar op een bepaald oogenblik een winstje mee te be halen is. - Oud-cultuur-ondernemer, oud-renstal- bezitter, bovendien eigenaar van een bedenke lijke reputatie op het gebied van branden, zoo zelfs dat hij in enkele kringen als Brand-Ko- ning bekend staat. Over kringen gesproken. Met merkwaardige kringen hebben wij in dit proces kennis ge maakt en die kennismaking op zichzelf al was de moeite waard. Interessanter echter was het te hooren verhalen, hoe deze verschillende menschen met elkander in contact zijn geko men. Dat Onnes eenige relatie, zij het dan in de laatste jaren tamelijk ver verwijderd, onderhield met Koning, behoeft geen verwondering te ba ren daar koffie, tabak en rubber elkaar niet zoo' ver ontloopen en ook schilderijen een ter' rein zijn waarop beiden zich wel meer bewogen. Vreemder echter is de relatie KoningWit braad. Want Koning moge dan zijn wat hij is en misschien ook waarvoor men hem uitmaakt hij is toch van heel andere maatschappelijke en geestelijke standing dan de semi-onderwe- reld-figuur van den bloemenkoopman Witbraad met zijn platte Amsterdamsche spraak en zijn geneigdheid voor duistere zaakjes. Van wat er tusschen deze beiden is besproken zijn wij nog altijd niet het fijne te weten geko men, aangezien het den heer Witbraad niet be liefde iets anders uit te laten dan wat vaaghe' den over een verhuiskarweitje bij een of ande> ren rijken meneer, een graaf of een baron of zoo iets, die „bonje" had met zijn familie. Deze Witbraad is, vermoedelijk onwetend, de oorzaak dat de zaak loopen kon zooals zij ge- loopen is, want een geheim waar 'meer dan twee menschen bij betrokken zijn is geen geheim meer. Waarom? Waarom verhuisde hij zelf niet, zooals Koning dat van hem verlangde, nadat hij (Koning) ver klaard had uit de buurt van het kasteel te mos ten blijven wegens een blaffenden hoest? Waarom ook voelden Heer Gerritsen en Bie sing, Al Capone Co., die toch heusch niet voor een geruchtje vervaard zijn er niets voor om eigenhandig dit zaakje op te knappen en waarom werden er tenslotte Maay en zijn kor nuiten, genandschoend en wel op uit gestuurd? Als het zoo „safe" was, omdat de kasteel heer er meer van zou weten, waarom dan die wel zeer groote voorzichtigheid, waarom die vrees om zelf dit onschuldige zaakje op te knappen? Dit is een van de vele raadselen, welke ook na het proces nog onopgelost zijn gebleven. Als wij die namen noemen dan ontrollen zich nog eens voor ons al die tafereeltjes in de rechtszaal, vol spanning dikwijls, van oplaaien- den haat soms, maar vaak ook vol humor, al had die dan ook meer dan een enkele maai een wrangen bijsmaak. De grootste der tragi-comedies was wel het optreden van den particulieren detective Jo- hanknegt de whispering Sherlock Holmes, die heesche verhalen doet over zijn speurtoch ten naar een allang bekenden schat met be hulp van twee rechercheurs uit Utrecht, twee menschen, die blijkbaar niet met leege handen willen thuiskomen en daarom maar achter de intervenieeide Pickwick-figuur aanloopen en meedoen aan de opgraving van een buit, ar- van zij wisten konden dat hij even tevoren was verstopt „Hollandsche Rading" zal nog lang eenklank Wat is er en dat blijft de groote vraag tusschen Onnes en Koning besproken? Heeft Onnes zich onvoorzichtig en met bewuste be doeling uitgelaten over vlot betalende verze- keringmaatschappijen, over hoog-verzekerde miniatuurtjes, over het weinige leed dat hem het gemis daarvan zou berokkenen? Of is Koning alleen de auctor intellectualis van de inbraak, de eenig-belanghebbende, die slechts wat rond te neuzen had in het kasteel om te weten hoe hij daar gemakkelijk kon binnendringen en die enkel maar behoefde te weten dat de veldwacht van Breukelen niet moeilijk viel te verschalken? Wie verschafte de gegevens voor het schets- teekeningetje van het kasteel; wie zorgde er voor dat de poort open bleef, een paar nachten achtereen, wie drong er op spoed aan, „omdat het anders niet meer noodig zou wezen"? Wie gaf Witbraad het geld of liever van wien kwam het geld, dat Koning aan Witbraad gaf Het is alles een raadsel gebleven. In Holland staat een huis. In Breukelen een, een kasteel, het kasteel van Nijenrode, in Am sterdam een, een paleis, het Paleis van Justi tie. Zal het laatste huis het geheim van het eerste ontsluieren? Wij wachten afmaar in twijfel! Verschenen is het jaarverslag van de Ko ninklijke Luchtvaart Maatschappij in 1933. Ge memoreerd wordt, dat ondanks het voortduren der crisis en den achteruitgang van het wereld verkeer, de luchtvaart, vergeleken bij het vorig jaar, met sprongen voorwaarts is gegaan. Boven al het passagiersvervoer heeft een ongekenden omvang gekregen. Het aantal passagiers in Europa steeg met 96 pet. en bereikte het aantal van 40.917. Hat goederenvervoer nam toe met 41 pet., en kwam, ondanks verhoogde invoerrechten, tot een hoeveelheid van 1.219-746 kg. Het postvervoer is met 10 pet. vooruitgegaan. Deze betrekkelijk geringe stijging is te danken aan het verleggen van de nachtpost- routes naar Scandinavië van Amsterdam naar Brussel. Tot 15 Sept. werden er in 1933 drie dagelijksche diensten op Londen onderhouden, tegen 2 in 1932. „Wat de Indië-route betreft", zoo lezen wij in het verslag „werden alle vluchten regel matig volbracht, materieele schade kwam niet voor. De resultaten der exploitatie waren bui tengewoon gunstig, dank zij een flinke ver meerdering van het postvervoer en een zeer aanzienlijken vooruitgang van het passagiers- verkeer op de lijn." De hoeveelheid post in 1933 vervoerd be droeg 44.961 k.g. (27 pet. meer dan in '32). Er werden 3.527.560 passagiers/km ver- De studenten haalden de reünisten van het Centraal Station en begaven zich naar de aula d,sr Universiteit haalde malen is het voorgekomen, dat men reizigers wegens plaatsgebrek moest weigeren. De K. L. M. heeft thans opdracht gegeven tot den bouw van de nieuwe Fokkers F XXXVX en F XXIX, die op de Indië-route resp. 16 en 10 passagiers kunnen meenemen en die een kruissnelheid ontwikkelen van 225 km. Deze vliegtuigen zullen in 1934 gereed komen. De diensten op Zeeland en Twente, die 1 Mei 1933 hervat werden, vervoerden tot het einde van het jaar resp. 4726 en 2015 pas sagiers. 13.952 pleiziervliegers maakten rond vluchten. Totaal vloog de K. L. M. in 1933 21.458 uren en legde daarbij 3.732.660 km. af. De ontwikkeling van het passagiersvervoer gedurende de laatste jaren blijkt uit de vol gende cijfers: In 1931—206.064 pessagiers/km, in 1932— 1.724.844 en in 1933—3.537.560 passa gier/km. blijven, waarvan al wie prijs stelt op politie- I kocht: (105 pet meer dan in 1932). Het goe- eer maar liever niet hoort. derenvervoer ging met 43 pet. omhoog. Her- Luilakviering te Zaandam Ter beteugeling der baldadigheden, waartoe de viering Van de aloude luilak (daags vóór Pinksteren) gedurende de laatste jaren te Zaan dam heeft geleid, beijveren de speeltuinvereni gingen aldaar zich, dit feest te veredelen. Men heeft nu het plan geopperd om 4 uur 's morgens een filmvoorstelling voor de jeugd te geven en haar daarna op warme bollen te trak- teeren. Het gemeentebestuur van Zaandam heeft voor dit doel f 100 gegeven. Voor het ontbrekende zal een straatcollecte worden gehouden. Apothekers-assistent LEIDEN. Geslaagd: de dames L. Karswagen, M. v. d. Wetering, M. M. de Boer en J. du Couz. Door de Rubber Growers' Association is, meldt „De Telegraaf", de tekst van de rubberrestric tie-overeenkomst gepubliceerd, welke een uiterst nauwkeurige regeling der betreffende problemen te zien geeft. Aan de betrokken regeeringen wordt ver zocht overtreding der bepalingen b.v. smok kelarij, ontduiking van het aanplantverbod, enz. streng te straffen. In de regelingscommissie, welke te Londen gevestigd zal zijn, Verkrijgt Nederlandsch-Indië vijf van de zeventien zetels. Door het hoofdbestuur der Algemeene Ver- eeniging voor Bloembollencultuur is 24 April aan den Minister van Economische Zaken een adres verzonden, gericht tegen de voorschriften van de handelsbeschikking. Door den Bond van Zuid-Hollandsche Kwee kers wordt thans stelling genomen tegen dit adres en aan het einde van een schriftelijk protest zegt deze bond: „Wij .prijzen ons gelukkig, dat de leiding door de overheid niet in handen werd gegeven en onze belangen niet werden toevertrouwd aan een organisatie, die in het gunstigste ge val de staatsbemoeiingen negeert. Het is ons een behoefte, om opnieuw den Mi nister van Economische Zaken dank te bren gen, omdat door zijn optreden de belangen van het algemeen, dus ook van de kleine kweekers, werden veilig gesteld. Het is ons een voldoening te kunnen getuigen, dat we vertrouwen hebben in een Kweekerscentrale, die naar eer en gewe ten haar taak vervult. Het is onze plicht de vinger te leggen op eene wonde, onverdiend toegebracht, aan het zieke lichaam, dat Bloem bollenstreek heet." 5e Zondag na Paschen Evangelie: Joan. 16, 2330 Het evangelie van het gebed in den naam van Jeus. Gebed kan een noodkreet zijn in een hopeloozen toestand. De angst verhoogt dan de intensiteit. Niemand twijfelt aan den ernst van zoo'n gebed. Maar overigens is het eerlijke en ernstige gebed van het hart in tegenstelling tot het aangeleerde sleurgebed het resultaat van een geloof, dat denken en leven zeer diep heeft doordrongen. Dat zoo'n geloof heden zeldzaam is, hangt voor een groot deel hiermee samen, dat onze om geving in het algemeen ongeloovig geworden is. Ik denk nu niet zoozeer aan den intiemen kring van onzen per soonlijken omgang ofschoon de aanraking met een on- geloovige mentaliteit ook daar moeilijk te vermijden valt, wanneer we niet volkomen vrij zijn, onze omgeving zelf te kiezen. Maar ik denk meer aan de geestelijke omgeving, waarin we leven: de levensbeschouwingen, welke we in handel en wandel, in pers en litteratuur dagelijks ont moeten. Tot wat voor resultaat zouden we bijvoorbeeld komen, wanneer we eens gingen onderzoeken, hoeveel procent van de inwoners onzer „christelijke" landen nog gelooft in de godheid van Christus? Wie heeft genoeg optimisme, om een dertig procent als het waarschijnlijke getal te noemen? Ieder geloovig mensch leeft tegenwoordig in de diaspora, dat beteekent is lid van een kleine minderheid. En de algemeene geestelijke atmosfeer wordt door de meerder heid bepaald. Slechts hij, die zich deze tegenstelling hel der bewust is, en het daaruit volgende „anders zijn dan de massa" als een strenge noodzakelijkheid aanvaardt en er als zijn meest persoonlijke overtuiging in blijft volhar den, slechts hij ontloopt het gevaar „een mensch met twee zielen" (Jac. 1,8) te worden: met een geloovige ziel voor zijn religieuze behoeften, voor de deelname aan gods dienstoefeningen en het ontvangen der sacramenten en een ongeloovige ziel voor het leven van allen dag en zijn maatschappelijke betrekkingen. In het h^rt van zulke menschen zijn twee kamers. Ir. de eene kamer staat een altaar; allerlei spreuken uit het evangelie hangen aan den muur; en op een bescheiden boekenplank liggen een paar kerkboeken, misschien een missaal en misschien een Nieuw Testament (voor het ge bruik af te stoffen). Het licht is gedempt, de lucht een heel klein beetje bedompt. Men heeft het onbestemde ge voel, dat hier reeds meerdere menschen werden opge baard, en dat ook de tegenwoordige bewoner op zekeren dag hier boven de aarde zal staan. Er wordt steeds een plechtige, zij het dan ook wat ongemakkelijke kleeding aangetrokken, voor men deze ruimte binnengaat. Maar in de andere kamer staan de ramen naar den straatkant wijd open; ze is toegankelijk voor frissche lucht en voorjaarszon en voor alles, wat schoon is en blij maakt en geen verveling laat opkomen. Hier kan men ook een gemakkelijk huisjasje aandoen. Er hangen kleurige, fees telijke platen aan den wand. Religieuze voorwerpen wor den in deze kamer vermeden, voor zoover ze niet onder de categorie „kunst" vallen. In gevulde boekenkasten staan de werken der nieuwste litteratuur, wier schrijvers bijna zonder uitzondering heidenen zijn van arische of semietische afkomst. Het is werkelijk gezellig en huiselijk in deze tweede kamer, waar dan ook de meeste uren van het leven worden doorgebracht. Zijn er niet onder de lezers, die dit beeld herkennen? Wanneer een van uw heidensche vrienden of bekenden u in deze kamer komt opzoeken, vindt hij niets, waaraan zijn verlichte geest aanstoot zou kunnen nemen. De Ma donna van Rafaël, die er hangt, bezit hij ook; bij hem prijkt zelfs de Magdalena van Corregio, die u om een of andere halfduistere bedenking, welke uit de andere kamer stamt, niet heeft opgehangen, omdat zij toch wat te wei nig aan heeft. Het beeldje uit Beuron, dat u daar heeft staan, zal uw heidensche vriend apart vinden; en hij zal geheel gerust zijn over uw smaak, indien u hem verklaart, dat de hieratische kunst der Egyptenaren een beslissen- den invloed gehad heeft op deze school. Hoe verbaasd zou hij echter zijn, wanneer u hem eens de andere kamer met de gesloten vensters en de gordijnen liet zien. Dat zou hij nooit van u hebben gedacht. Dat heeft hij nooit aan u kunnen bemerken. U waart anders toch altijd van dezelfde meening. Hij zal het wellicht hoogst interes sant vinden, dat in uw persoon twee geheel verschillende levensbeschouwingen worden belichaamd, twee volkomen gescheiden kuituurkringen naast elkander zich ontwikke len. Twee werelden, door dubbele, bekleede deuren van elkander gescheiden. Hij weet immers niet, wat een rou tine u langzamerhand gekregen hebt, om de eene te ver geten, wanneer u zich in de andere bevindt. En dat u kamer I met altaar enz. slechts betreedt op de uren, door wet of gewoonte voorgeschreven behalve dan: wanneer het bestaan van de behaaglijke en mooie kamer ernstig in gevaar zou komen; in dat geval zoudt u ook zeker bui ten den vastgestelden tijd de af deeling voor vroomheid binnengaan, om daar met aandrang voor het behoud van kamer II te bidden, waarmee immers uw zaken en genoe gens en het verkrijgen van den noodigen mammon op het spel staan. Nu is echter de mensch, iedere mensch, naar zijn inwendige structuur op het princiep van eerlijkheid ge bouwd. Hij kan weliswaar anderen een massa wijsmaken, of zoo noodig voor hen zijn motieven in een dikken nevel hullen, maar tegenover zichzelf gaat dat buitengewoon moeilijk. In ieder geval pas na jarenlange oefening, en ook dan slechts tijdelijk. De bouw der menschelijke ziel mag nog zoo verminkt zijn, het oorspronkelijke princiep komt hier of daar toch steeds weer te voorschijn. Men noemt dat: een slecht geweten. Wanneer u immers wer kelijk in misère zit en in kamer I hulp probeert te krijgen, dan is uzelf, ergens op den bodem van uw ziel, er volko men van overtuigd, dat u daar niet het minste recht op heeft. U bidt, waarschijnlijk zelfs met veel aandrang, maar het ontbreekt u aan het noodige vertrouwen. Vanwege het zeer juiste, ofschoon door den oogenblikkelijken nood wellicht .wat verduisterde inzicht, dat de almachtige, eeuwige God er niet voor bestaat, om u tegen de gevolgen van uw eigen domheden te beschermen, zoo gauw u te kennen geeft, dat u het zelf niet meer kunt. Geloof en ge bed zijn geen reddingsplank, waaraan u zich vastklampt, wanneer u dreigt te verdrinken, maar die u met een gerust hart weer laat drijven, zoodra u vasten grond onder de voeten voelt. U is in uren van den hoogsten nood natuurlijk ook be reid, ten bewijze van het dringende der aangelegenheid, de meest uitgebreide toezeggingen te doen en de ernstigste geloften af te leggen, alles in den vorm van een gezonde en normale handelstransactie: wanneer Gij mij dezen keer, nu het zoo'n moeilijke kwestie is, niet in den steek laat, dan zal ikDe vorm is natuurlijk bescheidener, want men wil in zulke hachelijke omstandigheden niets bederven. Is het echter wel ooit tot u doorgedrongen, dat u met zoo'n belofte-in-nood niets anders doet, dan iemand vijf-en-twintig procent rente aanbieden, omdat u het geld beslist vóór morgenmiddag moet hebben? U zult de be treffende persoon heden een reddenden engel, maar als het op rente betalen aankomt, een gemeenen woekeraar noemen, en telkens tandenknarsen, wanneer de termijnen vervallen. Tegenover God echter zult u, met vijf-en-negen- tig procent waarschijnlijkheid, zoodra u over den afgrond heen zijt, de belofte van de hooge rente eenvoudig ver geten. U zult uw geweten sussen door te overwegen, dat de moeilijkheden eigenlijk zoo erg niet waren, als u op dat oogenblik in uw gedrukte stemming wel meende ofwel, dat het immers niet bewezen is, dat het gebed toen de gunstige wending bracht. Echter is aan het gebed in den naam van Jezus de ver hooring verzekerd. En niet alleen de verhooring, doch ook „de volmaakte vreugde". Als men nu maar wist, hoe men het moest aanleggen zoo te bidden. Het is op zich geno men heel eenvoudig. En wie het kan, die is voor altijd geholpen. Of men dit kan leeren? Zeker kan men dat. Er wordt echter een nadrukkelijke voorwaarde gesteld, een eisch, waaraan niet is te ontkomen: namelijk de defini tieve opruiming van het „twee-kamersysteem". Het gods dienstige mag niet langer een begrensde, afgesloten ruim te zijn, welke men slechts op bepaalde tijden betreedt. Uit de twee moet één kamer worden, waarin God altijd tegenwoordig is. De bijbelspreuken moeten van de wanden af en levende wet worden voor den Zondag en door de week, voor arbeid en ontspanning, voor tijden van droef heid en van vreugde. Slechts de mensch, die zijn persoon en zijn geheele bestaan overgegeven heeft aan het geloof van Jezus in den Vader, kan in den naam van Jezus bid den. Al het andere bidden is zijn geluk beproeven. De mensch, die meestentijds leeft in de „wereld zonder God", zal zich altijd een vreemde voelen, wanneer hij tot God gaat. En dit gevoel van vreemd zijn zal hem direct het vertrouwen ontnemen, zonder hetwelk ieder bidden ver- geefsch is. Slechts de mensch, die zich gehuld weet in den Vaderwil van God, voor wien het woord van het „haar op uw hoofd" werkelijk vanzelfsprekend geworden is, slechts hij vouwt zijn handen in de zekerheid der verhoo ring. (Fragment uit een beschouwing over het gebed). Vertaald door COR HESSELING De algemeene Europeesche weersgesteldheid is de oorzaak geweest, dat onweders van zeld zame hevigheid over groote gebieden hebben gewoed. Donderdagmorgen lag over een ge deelte van West-Europa, omvattende de vol gende landen: Frankrijk, België, Nederland en Engeland en verder de Noordzee, een koude luchtmassa met een beweging van N.O. naar Z.W. Deze luchtmassa werd aan de Oostzijde begrensd door een zeer warme, die het groot ste gedeelte van Centraal Europa innam. De grens tusschen deze twee liep ongeveer van Denemarken langs de Oostgrens van ons land Zuidwaarts. De warme lucht bewoog zich van Oost naar West en stuitte dus op de koude lucht. Er was voor deze warme lucht geen andere uitweg dan naar grootere hoogten uit te wijken. Dientengevolge kwam over een zeer breed front een luchtmassa tot opstijging en dit moest uit den aard der zaak leiden tot de ontwikkeling van zware onweders, die zich ver plaatsten van een Zuidoostelijke naar een Noordwestelijke richting. Het eigenaardige van het geheele verloop van het natuurverschijnsel was, dat het voorafge gaan werd door koel weer en den volgenden dag door warmer weer. Uit het bovenstaande is dit echter gemakkelijk te verklaren. Immers ons land lag eerst in het gebied der koude lucht. Toen de warme luchtmassa uit het Oosten naar het Westen vooruitdrong, eerst in de hoogere, later in de onderste luchtlagen, moest de tem peratuur stijgen en zoo kregen wij het omge keerde verloop te zien als gewoonlijk. Overigens is het onweer wel het zwaarste geweest, dat sedert vele jaren in ons land heeft gewoed en misschien ook het meest uitge breide, voor zooverre uit de voorloopige be richten is op te maken. Het aantal ontladingen was buitengewoon groot, grooter dan bij het onweer van Dinsdag en waarschijnlijk waren er meer trefgevallen. Het onweer verliep geheel zonder windstoot. Overal zijn zeer overvloedige regens gevallen, hier en daar ook hagel. Nadere berichten zullen moeten laten zien hoever het onweer zich heeft uitgestrekt. In Zuid-Holland waren twee buien te onder scheiden, die elkaar met een tijdstusschen- ruimte van ongeveer anderhalf uur opvolgden en waarvan de tweede verreweg de zwaarste was. Omstreeks negen uur was het weerlicht niet van de lucht en volgde de eene zware, ratelende donderslag op den anderen. Voor hen, die onbevreesd naar een onweer kunnen zien, was het een onvergetelijk en prachtig natuur verschijnsel. (Nadruk verboden). Hulde bij gelegenheid van het achtste eeuwfeest Voor het komende feest van het 800-jarig bestaan der bekende Abdij „Berne" van de Norbertijnen te Heeswijk, heeft zich een Comité gevormd, dat zich weder tot een groot aantal vrienden der Abdij heeft gewijd ter samen stelling van een „Album Amicorum", dat ter gelegenheid van dit eeuwfeest aan de Abdij zal worden aangeboden. Voor dit Album heb ben de edelsmeden Brom te Utrecht, die ook den ouden Abtstaf restaureeren, een nieuwe teekening gemaakt van het oude wapen der Abdij. Dit wordt op de bladen van het Album in kleuren en goud afgedrukt, waaronder dan de vrienden der Abdij op een ieder hunner afzonderlijk toegezonden blad een woord van waardeering en gelukwensch kunnen schrijven. Dit Huldigings-Comité van de „Vrienden der Abdij" bestaat uit ongeveer tweehonderd per sonen in binnen- en buitenland. Het Uitvoerend Comité is gevormd door de volgende personen: prof. dr. Titus Brandsma O. Carm. Nijmegen, voorzitter; dr. J. J. Loeff, Pastorie Lourdeskerk, Nijmegen, secretaris; Antoon Coolen, Deume; prof. dr. J. D. M. Cornelissen, Nijmegen; Mgr. dr. P. J. M. van Gils, Roermond; Dom. J. Huijben O. S. B., Abdij Oosterhout! L. C. Michels, Tilburg; Prof. H. Molkenboer O.P., Nijmegen; dr. L. G. J. Verberne, Breda; G. Wagenaar, burgemeester, Heeswijk. De Unie van Watertoeristen te Amsterdam, heeft een adres gericht aan het Gemeentebe stuur, naar aanleiding vanhet adres van De Nederlandsche Centrale Reddingsbrigade, waar van wij dezer dagen melding hebben gemaakt. In het adres van de Unie van Watertoeris ten wordt gewezen op het feit, dat het vaar seizoen gewoonlijk op zes maanden wordt ge steld. Indien het door de Nederlandsche Centrale Reddingsbrigade genozmde aantal verdronken personen 3100 in 5 jaren tijdsbij het ge bruik van cano's en dergelijke kleine bootjes juist zou zijn dan zouden er in plm. 30 vaar- maanden, ongeveer 100 personen per maand, dat is ongeveer 25 per week of 3 a 4 per dag hun leven laten bij het beoerenen van de cano- sport e.d. Dat cijfer komt adressante sterk overdreven voor. De Unie vraagt doarom, alvorens maat regelen te beramen, een diepgaand onderzoek en tevens overleg met de organisaties op het terrein van het watertoerisme en van de wa tersport. ie, IMMMMMMUmW Naar Lourdes Katholiek Nederland, Comité tot organisatie van Bedevaarten, onder geestelijke leiding van pastoor Verbunt, te Rijsbergen bij Breda, orga niseert de 15e bedevaart naar Lourdes van 614 Augustus as. Het is derhalve het derde lustrum, dat dit jaar gevierd wordt. De eerste bedevaart naar Lisieux, de eerste bedevaart naar Nevers wer den door dit comité gehouden en nu wordt dit jaar de bedevaart georganiseerd over Lisieux, Nevers, Lourdes, Parijs, met slechts éénmaal een nachttrein, zonder prijsverhooging. Men vrage aan pastoor Verbunt of aan de correspondenten de programs. Zie verder adver tentie in dit nummer. Geen audiëntie Z. H. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, bisschop van Roermpnd, zal a.s. Dinsdag en Vrijdag geen audiëntie yerleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5