I
De kerkerdeuren openen ziek
Maastricht herdenkt Sint Servaas
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tn cms 6 voor lOct
Getuigenis afleggen
DE FEESTEN BEGONNEN
ONNES UIT HECHTENIS
ONTSLAGEN
ZATERDAG 12 MEI 1934
Een nationaal feest
BENOEMINGEN
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b h. Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN a LA CARTE
SLA NAAR BELGIË
a r mr
Het Vrijthof in zomertooi
Overwegingen recht
bank
EMIL FIEDLER
Een barak uitgebrand
Brandstichting?
Uit de N.S.B.
Onthulling van het monument op
het Vrijthof door Mgr.
Lemmens
Nederland, dat in de laatste zes
maanden niet minder dan vier mis
sie-bisschoppen aan de H. Kerk
schonk, herdenkt vandaag den missionaris
aan wien het zelf zijn eerste kerstening
dankt. Het is heden 1550 jaar geleden, dat
Sint Servaas na lang en zegenrijk apostel-
werk in deze lage landen te Maastricht het
moede hoofd ter ruste legde. En met groote
feestelijkheden zal de stad, de trouwe be
waarster van de reiiquien van den eersten
bisschop, dit jubileum vieren. Wel heeft
volgens oude gewoonte om de zeven jaren
de plechtige heiligdomsvaart plaats, doch
dit herdenkingsfeest onderbreekt de keten
der zeven-jaarlijksche herdenkingen en
biedt een bijzondere gelegenheid om den
Heer te danken voor de onverdiende genade
van het ware geloof.
Maastricht begrijpt dien eereplicht en heeft
ïich maandenlang voorbereid èn op een groot-
sche viering èn op een waardige ontvangst van
de duizenden pelgrims die dit feest zullen
komen medevieren. En zie, ook het weer be
looft mede te werken tot deze feestelijkheid.
Wij schrijven van te voren, weten dus nog
biet hoe het zijn zal, maar het laat zich aan
dien dat een stralende zon de rijkbeschikte
Paramenten en kerkelijke gewaden in glans
zal zetten bij de plechtige processie op
Zondagmorgen, en een strakblauwe hemel zich
biet het lommer van de boomen op het Vrijt
hof zal weerkaatsen in de gouden en zilveren
Wierookvaten.
Zulks in tegenstelling met de laatste heilig
domsvaart, in Juli 1930, toen alle plechtigheden
in de open lucht verregenden en het Open
luchtspel wegens noodweer moest worden uit
gesteld.
Hedenmiddag te twaalf uur hebben klokgelui
®n bazuingeschal over de oude stad de opening
van het feest aangekondigd, en met den trein
van half twee arriveeren de kerkelijke en
Wereldlijke autoriteiten uit „het Noorden".
Hooge bezoekers
Van de velen die zich ter bijwoning van deze
Unieke feesten naar Maastricht begeven heb
ben, noemen wij:
Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbis
schop van Utrecht en zijn Secretaris; Z. H. Exc.
hlgr. Dr. J. H. G. Lemmens, Bisschop van
Roermond, zijn Vicaris-Generaal, Mgr. Dr. G.
A. H. Bauduin en de twee Secretarissen van
het Bisdom; Z. H. Exc. Mgr. L. J. Kerkhofs,
Bisschop van Luik en zijn Vicaris-Generaal, de
Rrotonotarius Apostolicus a.i.p., Mgr. G. Si-
nienon; Z. H. Exc. Mgr. Dr. J. Vogt, Bisschop
Van Aken en zijn Secretaris; den Hoogeerw. Abt
her Benedictijnen, Pater Dr. Dom Romualdus
Wolters, van de abdij St. Benediktsberg te
Mamelis-Vaals; den Hoogeerw. Abt der Norber
tijnen, Prelaat van Berne H. A. Stöcker, van
he abdij Berne te Heeswijk; den Hoogeerw. Abt
hei Trappisten, Aloysius van de Laar, van de
abdij Ulingsheide te Tegelen den Hoogeerw. Abt
her Trappisten, H. C. Columbanus Tewe, van
he abdij St. Benedictus te Achel; den Hoogeerw.
Abt der Bernardijnen van de abdij van Val
Rieu; den Hco'geerw. Magister-Generaal der
Kruisheeren W. A. van Dinther O.S.Cr., Kloos
ter St. Agatha te Cuyck; den Hoogeerw. Provin.
Sjnal der Franciscanen, Honoratius Caminada,
Klooster St. Hieronymus te Weert; den Hoog.
®erw. Provinciaal der Jezuïeten, V. Esser,
s Gravenhage; den Hoogeerw. Provinciaal der
Raters van het H. Hart, H. Finke, Rotterdam;
hen Hoogeerw. Kanunnik Dr. R. Verjans, Deken
Van Tongeren; Zijne Exc. Mr. D. L. N. Deckers,
Minister van Defensie; Zijne Excellentie Mr. J.
R- H. van Schaik, Minister van Justitie en
Zijne Excellentie Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beeren-
hrouck, Minister van Staat.
Vanuit Tongeren, de eerste bisschopsstad van
Rint Servaas, woonde de weledelachtbare heer
R; Weever, burgemeester der stad, de feesten
?ji. terwijl uit België ook de Hoogedelgestr. Heer
Werwilgen, gouverneur der Konings te Hasselt
Aanwezig was.
De autoriteiten werden door het Hoofdcomité
Van het Heiligdomsvaartcomité ontvangen. In
he stationshal stond de Mastreechter Fanfaar
>>Sint Joezep" opgesteld, en toen de gasten zich
haar buiten begaven, klonk plechtig het „Aan
o Koning der Eeuwen" over het stations
plein. Begeleid door een eerewacht te paard
^gaven de autoriteiten zich vervolgens naar
het Vrijthof.
Het Servaas-monument
Weer deden te vier uur de torenklokken
zich hooren, terwijl de stoet der kerkelijke
en wereldlijke autoriteiten op het Vrijthof
aankwam, waar de onthulling van het Ser-
Vaas-monument plaats had.
Het heeft lang geduurd, eer Maastricht
h waardig monument bezat van hem die aan
he stad haar eersten glans heeft geschon
ken. Nog in 1930, tijdens de laatste feesten,
uioest men zich behelpen met een tijdelijk
beeld, waarvoor men, wegens den voort-
hurende neergudsenden regen, nogal eens
zijn hart vasthield. Maar thans is deze
Achterstand eindelijk hersteld. Het nieuwe
hionument is geplaatst, temidden van het
De oude kloostergang die leidt naar
de schatkamer, waar de reiiquien
van Maastrichts eersten bisschop
werden bewaard
groen der jonge boomen, tegen de koren
van Sint Servaas en Sint Jan. Het bestaat
uit een zeshoekig waterbekken uit blauw
zwarte bazaltlava. De rand is aan de ach
terzijde verhoogt tot een voetstuk, dat het
bronzen beeld van den bisschop schraagt.
De onthulling
Dit beeld, ontworpen door den Maastricht-
schen beeldhouwer Ch. Vos, stelt den heilige
voor met staf en sleutel, terwijl hij aan zijn
voeten met zijn staf een bron doet ontspringen
vanwaar het water in het bekken vloeit. De
buitenwand van het bassin is versierd door drie
reliefs met voorstellingen uit de legenden die
zich om het genadenrijke leven van den heilige
hebben geweven.
Vóór de onthulling zongen vijfhonderd zan
gers van den „Bond van Maastrichtsche Man
nenkoren" een „Ecce Sacerdos" van J. Beltjens,
waarna de Maastrichtsche jeugd en de vaan
deldeputaties van katholieke plaatselijke ver-
eenigingen voor de autoriteiten defileerden, die
zich op het kiosk bevonden.
Nadat vervolgens de voorzitter van het Hei
ligdomsvaartcomité, mr. F. I. J. Janssen, lid
der Eerste Kamer, het openingswoord had ge
sproken, sprak pater dr. Cassianus Hentzen
O. F. M. de feestrede uit, waarna de bisschop
van Roermond zelf de onthullingsplechtigheid
verrichtte. Nauwelijks was het doek gevallen of
het massale zangkoor zette het „Jubilate" van
Piitz in, dat juichend golfde over de hoofden
der duizenden aanwezigen. Mgr. J. H. A. Wou
ters, kanunnik, deken der stad Maastricht, aan
vaardde daarop het monument, waarna alle
aanwezigen tot besluit het „Sint Servaaslied"
zongen.
Deze geheele plechtigheid werd uitgezonden
door den K. R. O., terwijl een filmer van „Po
lygoon" uit Haarlem haar voor het nageslacht
vastlegde.
„De Heiligen ontwaken"
Hedenavond zal op het Vrijthof welke veel
zijdige mogelijkheden biedt deze klassieke
plaats de opvoering plaats hebben van het
openluchtspel „De Heiligen ontwaken", van pa
ter J. Schreurs M. S. C. Zes zevenhonderd
personen zullen aan deze opvoering medewer
ken, en daarna, te tien uur, zal de fanfare
„St. Hubertus" den dag besluiten met een con
cert op het Vrijthof.
De dag van morgen, de eigenlijke feestdag,
zal geheel gevuld worden met kerkelijke plech
tigheden.
In het bisdom Roermond
Z. H. Exc. mgr. dr. J. H. G. Lemmens,
schop van Roermond, heeft benoemd
pastoor te Herten den weleerwaarden heer L.
H. E. Bongaerts en tot pastoor te St. Geer-
truid den weleerwaarden heer H. A. Ch. van
Houdt, die rector was te Lomm.
bis-
tot
Eucharistische huldebetooging
op Houtrust
Het plechtige Lof, a.s. Zondag tijdens de
grootsche Eucharistische huldebetooging van
Katholiek 's-Gravenhage op Houtrust, zal naar
het Comité meedeelt, gecelebreerd worden door
den Bisschop van Haarlem, Z. H. Exc. Mgr.
J. D. J. Aengenent. Alle kath. organisaties van
Den Haag nemen daaraan deel.
Nog behoorlijke prijzen in het
Westland
Nu de uitvoer van sla uit het Westland ge
heel is stopgezet, blijkt dat België veel dit ver
lies compenseert.
D>e export van sla uit het Westland naar
Duitschland was naar een groot exporteur
ons verzekerde in den laatsten tijd toch niet
van zoo groote beteekenis meer, omdat de be-
teekenende campagne in deze streek vrijwel
was beëindigd. De sla uit de kassen en waren
huizen is vrijwel verdwenen, en het werd nu
billijk geacht dat men in Limburg, waar mo
menteel de sla-oogst volop aan den gang is,
nu gelegenheid voor verzending naar Duitsch
land krijgt.
Hoewel er eenige prijsinzinking in het West
land heeft plaats gevonden, is deze toch niet
van groote beteekenis, en er wordt voor de
goede soorten zelfs nog tot f3.betaald.
Een typisch feit is dat, hoewel Vrijdag de
aanvoar van bloemkool tengevolge van het
warme weer in het Westland enorm was ge
stegen, de prijzen niet daalden, doch zelfs de
hoogte in gingen.
Dit wordt vooral ook veroorzaakt door het
feit dat momenteel voor het binnenland groote
vraag bestaat naar dit product.
Geen audiëntie
Z. H. Exc. mgr. dr. J. H. G. Lemmens, bis
schop van Roermond, zal a.s. Dinsdag geen
audiëntie verleenen.
-.-54 iSP!;
|fvl V -j*1
Vermoeid, maar nog ongebroken,
trad hij zijn fel-omstreden
vrijheid in
Plotseling kwam hedenmorgen het
bericht, dat de Vijfde Kamer der
arr. rechtbank vervroegd vonnis
zou wijzen in de zaak tegen M.
Onnes van Nijenrode.
De verdediger, de pers en slechts enkele be
langstellenden waren aanwezig.
Precies te tien uur kwam de rechtbank bin.
nen en begon de president E. J. de Vries onder
ademlooze stilte het vonnis voor te lezen, waar.
in de verdachte M. Onnes van Nijenrode werd
vrijgesproken van het hem ten laste gelegde
en de voorloopige hechtenis onmiddellijk werd
opgeheven. Het vonnis luidt als volgt:
Overwegende dat het onderzoek ter terecht
zitting niet heeft opgeleverd het wettig en
overtuigend bewijs dat verdachte de feiten
heeft begaan, welke hem bij dagvaarding zijn
ten laste gelegd; dat de rechtbank met name
niet op grond van de voorhanden bewijsmidde
len de overtuiging heeft bekomen, dat in wer
kelijkheid in den nacht van 29 Februari op 1
Maart 1932 teen diefstal in het Kasteel Nijen.
rode heeft plaats gehad en de bij dagvaarding
opgesomde verzekerde goederen in opdracht van
verdachte, althans met zijn medeweten en
goedvinden zijn weggehaald;
Overwegende immers, dat bij de rechtbank
twijfel bestaat aan de juistheid van de door
6e Zondag na Paschen
Evangelie: Joan. 15, 16-27 en 16, 1-4
Het is acht dagen voor Pinksteren, den dag van de
wereldwijding der Kerk. Den dag, waarop uit Galileesche
visschers vorsten en zuilen der waarheid werden, en uit
een troepje schuchtere, onzelfstandige menschen een
schaar van onverschrokken geloofsverkondigers, wien de
gedachte aan wereldverovering in de ziel brandde. De
woorden, welke heden als Zondagsboodschap in al onze
kerken op de vijf werelddeelen worden voorgelezen, heeft
Christus gesproken op den avond voor Zijn dood. Plotse
ling licht in de afscheidsrede van den Heer (Joan. 15,18)
de vuurschijn van den marteldood. Een belofte? Zeker1
Maar een, waarvan de apostelen de waarde pas begrepen,
toen zij in vervulling ging. Zij zullen u haten! Zij zullen
u vervolgen! Zij zullen u uit hun gemeenschap stooten!
Zij zullen u als misdadigers bestempelen! Zij zullen u
doodslaan, omdat gij getuigenis aflegt van Mij! Waarom
deze „belofte" op dit uur, waarop toch reeds alle
gedachten der apostelen in treurnis en moedeloosheid
waren gedompeld? „Ik zeg u dit, opdat, wanneer het
tijdstip komt, gij u herinneren zult, dat Ik het u gezegd
heb." En dan zult gij eraan denken, dat Ik het u zeide
weinige uren, voordat Ik zelf moest lijden en sterven,
omdat Ik den menschen goed wilde doen en hun last
wilde lichter maken. Gij zult er weer aan denken, wan
neer gij u bevindt temidden der vervolging, gij menschen
der zuivere meening, gij menschen met het groote ver
langen helper en vreugdebrenger te zijn nu bezit ge
dit verlangen nog niet; nu denkt ge nog slechts aan uzelf
en eigen leed; maar wanneer de Geest over u zal gekomen
zijn, dan zal uw grootste leed het leed der anderen wor
den; dan zal het verlangen om te helpen in u branden
en dan zult ge plotseling bemerken, dat ge stuit op
tegenstand; dat men u scheef aanziet; dat men u voor
het gerecht daagt.
Nu wekt echter elke tegenstand tegen het goede, dat
men iemand wil doen, de bekoring op om te zeggen: dan
maar niet! Doch wanneer zoo'n tegenstand bovendien
komt van een zijde, die meent op te treden in den naam
van God, en wanneer die tegenstand tot vervolging wordt
en de vervolgers toeslaan om naar hun inzichten de zaak
van God te redden, dan wordt niet alleen elk initiatief
verlamd, maar dan wordt, wat honderdmaal erger is, bij
de besten de twijfel in het hart gezaaid, of zij nog wel
gelijk hebben, wanneer al de anderen niet in den naam
van den duivel, maar in naam van God tegen hen op
treden. „Ja, de tijd zal komen, dat degenen, die u het
leven benemen, zullen meenen een godsdienstige daad te
verrichten!" Verwondert u dan niet! Verliest uw vertrou
wen niet! Denkt er dan aan, dat Ik wist, hoe het komen
zou en toch tot u zei: Legt getuigenis van Mij af! Een
maal wanneer de Geest der waarheid u aan alles zal
herinneren, wat Ik gezegd heb, zal ook dat andere woord
weer door uw ziel klinken: „Zalig zijt ge, als de menschen
u beschimpen en vervolgen om Mijnentwil, want groot
is uw loon in den hemel." (Bergprediking)
Wat Christus in het evangelie van dezen Zondag aan
Zijn leerlingen vraagt, is alleen dit: getuigenis af te leg
gen. Wanneer de Helper komt, zal Deze voor Hem spre
ken. „Maar ook gij moet getuigen, omdat ge van den
aanvang af bij Mij geweest zijt." (Joan. 15-27). Getuigen
zijn voor Christus. Niets anders dan zeggen, wat zij ge
zien, wat zij zelf beleefd, zelf gehoord hebben. Slechts
tot hun medemenschen gaan en vertellen, wat zij weten
en gelooven.
Zij willen dan ook geen regeeringen doen vallen zij
zullen op hun beurt hun leerlingen voorhouden, dat alle
gezag van God komt; zij willen geen revolutie op touw
zetten want zij verkondigen een rijk, dat niet van deze
wereld is; zij willen niemand van zijn eigendom verdrij
ven want zij zullen leeren, dat dieven geen vrienden
kunnen zijn van God. Al hebben ook de latere christenen
op allerlei wijzen gezondigd, en door het verwarren van
God en geld, van rijk Gods en wereldlijke macht aller
zwaarste complicaties veroorzaakt, en zijn zij zelf schuld
geweest van menig onheil voor de Kerk: deze eersten, die
getuige van Jezus' leven waren, hebben niets anders
gedaan, dan de blijde boodschap van den Vader en van
de verlossing in de wereld uitdragen, om menschen blij en
goed te maken. Geen enkele van hen heeft meer bezeten,
dan wat hij aanhad; niemand van hen heeft er aanspraak
op gemaakt, in een paleis te wonen of onder zijden dekens
te slapen; als armen hebben zij geleefd, nooit voor zich
zelf, altijd voor anderen. En toch werden zij vervolgd
verbannen of in den kerker geworpen en, moesten zij een
smadelijken misdadigersdood sterven.
Getuige zijn! Wanneer u in een Nederlandsch-Grieksch
woordenboek het woord „getuige" opzoekt, dan vindt u
daar: martyr. Geen Griek heeft bij het woord „martyr"
aan iets droevigs gedacht, of aan iets dreigends en ge
vaarlijks. Martyr beteekende: men kwam naar voren en
zei, wat men wist. Een heel onschuldige, vanzelfsprekende
zaak. Vele eeuwen smartelijke ervaringen van hen, die
als getuigen voor Christus optraden, hebben de beteekenis
van het woord „martyr" echter grondig gewijzigd. Het
beteekent niet meer: naar voren komen, zijn overtuiging
zegden, en dan is alles goed. Martyr zijn, getuige zijn, in
de geschiedenis van het rijk Gods beteekent: gehoond
bespot en vervolgd worden; hongerlijden, in de gevan
genis zitten, in het openbaar worden gegeeseld; beteekent:
gefolterd, opgehangen en gekruisigd, gevierendeeld, levend
verbrand of door wilde dieren verscheurd worden. Al naai
de zeden of willekeur van het oogenblik. Wie echter als
leerling of leerlinge van Christus, met den plicht voor
Hem en Zijn werk te getuigen, leeft in een tijd als deze,
waarin men wegens die overtuiging slechts voor een beetje
achterlijk en onmodern en minderwaardig wordt aange
zien en die daarom zijn plicht verzaakt, en om zulke
kleinigheden zijn geloof verbergt, en zich aan het getui
genis afleggen stilletjes onttrekt, wat moet dat voor
een wonderlijk exemplaar van een christen zijn, van een
volgeling van Christus? En wanneer de gemeenschap
dezer volgelingen, de Kerk, voor een flink deel is samen
gesteld uit zulke menschen zonder apostelwil en apostel-
moed, is het dan niet vanzelfsprekend, dat het christen
dom schrede voor schrede terrein verliest, inplaats van
schrede voor schrede veld te winnen?
Acht dagen voor Pinksteren, het feest van den vuur
doop der Kerk, wordt aan ieder, die in een Heilige Mis
komt, het woord van Christus voorgelezen over de ver
volging van degenen, die voor Hem getuigen. Wie nooit
iets van deze vervolging heeft bemerkt, wie nooit gedwon
gen was, terwille van de trouw aan Christus een smar
telijk offer te brengen, die zal zich moeten afvragen, hoe
het komt, dat „de wereld", dat de vijanden van het
christendom tevreden met hem zijn. Het verlaten der ge-
loovige levensopvattingen en der geloovige zeden is immers
zóó algemeen geworden, dat het leven van een geloovig
mensch noodzakelijkerwijs een protest moet zijn tegen
aard en leven der anderen. Of men wil of niet, het is
eenvoudig niet te vermijden. Tenzij men in een totaal
vergeten hoek der aarde woont. Maar zulke uithoeken zijn
er niet veel meer. Wie in de tegenwoordige omstandig
heden van de spanning tusschen de wereldbeschouwing
der christenen en der overigen, van deze tegenspraak en
de noodzaak om getuigenis af te leggen niets bemerkt.-
bij hem kan van het christendom niet veel méér zijn
overgebleven dan de naam.
Bij de lezing van dit evangelie over het getuigenis geven
en het vervolgd worden komen vanzelf degenen in onze
gedachten, voor wie de tijden van Nero en Diocletianus
zijn weergekeerd, de christenen van Rusland. Daar zijn
tienduizenden martelaren in de zwaar te dragen, bloedige
beteekenis, welke dit woord in de katakomben heeft ge
kregen. Alle gruwelen en wreedheden van heidenscher,
christenhaat en bruten vernietigingsdrang zijn daar weer
levend geworden. Niemand kent het getal van hen, die
daar om hun christelijk geloof reeds zijn gemarteld en
gedood, en heden nog worden gevonnist; die in vochtige,
stinkende gevangenishokken vol ongedierte in levenden
lijve vergaan; die op het „duivelseiland" in de Witte Zee
weerloos aan een ruwe bende roode gardisten zijn over
geleverd. Duizenden priesters zwerven als bedelaars door
het arbeidsparadijs en moeten hun voedsel bijeenzoeken
uit de resten der anderen. En zie, al de christelijke lan
den met hun kathedralen en godsdienstige organisaties,
met hun christelijke partijen en hun duizenden en dui
zenden priesters al deze christelijke landen kunnen
er zich niet mee bemoeien. Goed, aangenomen, dat zij
niet in staat zijn er zich mee te bemoeien! Maar zij kon
den toch elke handelsrelatie afbreken, hun gezanten
terugroepen en de gezanten der christenmoordenaars naar
huis sturen. Maar ook dat kunnen zij niet! Want de
ware machthebbers in deze christelijke landen hebben
nu eenmaal hun economische betrekkingen en hun be
langen! De hond, die op een knook wacht, bijt den slager
niet. En de roode slager heeft nog altijd eenige vette
knoken te vergeven. Hoe goed kennen de menschen in
Moskou toch deze meute van het kapitalisme! Wie haar
een voordeelig zaakje voorspiegelt, die mag zooveel chris
tenen doodslaan, als hij wil. Moet het bloed van deze
martelaren eenmaal komen over de landen, die in hun
midden een handels-„moraal" dulden, voor welke goud
meer waarde heeft dan christenbloed? Wachten deze
landen tot zij eerst zelf in bloed en tranen worden ge
reinigd?
De rechtbank tijdens de verhooren
in de Nijenrode-zaak, links de
president Mr. de Vries.
get. Koning gegeven voorstelling van zaken en
zij zich geen juist beeld heeft kunnen vormen
van hetgeen tusschen verdachte en dien ge
tuige is voorgevallen in den tijd, voorafgaande
aan den genoemden nacht.
Overwegende, dat de rechtbank
wel ook de daaromtrent door verd.
gegeven voorstelling in méér dan
één opzicht weinig aannemelijk acht
en zijn verklaring van voor hem be
zwarende omstandigheden daarna
veelszins geheel onvoldoende, men
zich desniettemin geen stellige over
tuiging omtrent verd.'s schuld aan
het hem ten laste gelegde heeft
kunnen vormen; overwegende dat
verd. deshalve moet worden vrijge
sproken; spreekt hem vrij en gelast
de onmiddellijke opheffing van het
bevel tot voorloopige hechtenis.
De .grootste verrassing, welke het Onnes-
proces in geheel zijn sensationeel verloop heeft
opgeleverd, is dus de uitspraak geworden. Want
na de houding van president en officier gedu
rende het proces en vooral het scherp requisi
toir van het O.M., waarbij nog een gevange
nisstraf van twee jaar en zes maanden werd
geëischt, had niemand vermoed, dat zoo on
verwachts aan het „hoofdnummer" van het
uitgebreide rechtsprogram een einde zou komen.
Een veroordeeling in eerste instantie lag voor
de hand. Onnes zou in hooger beroep gaan en
daar worden vrijgesproken. Zóó althans werd
het algemeen aangenomen.
Men kan niet anders zeggen, dan dat deze
uitspraak voldoening schenkt. Meer dan eens
heeft men met onbehagen het verloop van het
proces gevolgd, kon men den indruk niet ont
gaan, dat hier de toon en lijn werden gemist,
die wij bij onze Nederlandsche terechtzittingen
gewend zijn.
Aan het verloop der behandelingen sluit de
uitspraak eigenaardig aan. De vrijspraak van
den verdachte is min of meer een veroordeeling
geworden van de bij dit proces gevolgde me
thoden.
Zoo hebben zich dus na meer dan een
jaar de kerkerdeuren voor Onnes ge
opend. De man, die op zoo hartstochtelijke
wijze voor zijn vrijheid gevochten heeft trad
moe en bleek, maar nog ongebroken, in het
leven terug. Weer kan hij zich vrij en onbe
spied bewegen in de wereld, waarin zijn
naam zoo lang een sensatie is geweest, een
naam, waaraan gerukt en waarnaar met
modder geworpen is, maar die tenslotte
toch niet zóó gehavend kon worden, dat een
veroordeeling er haar stempel op drukken
zou.
Wat moet ei aezen morgen m uien man zijn
omgegaan? Welke emoties hebben hem bevan
gen, toen hij, begroet door enkele verwanten
en vrienden, weer kon treden als vrij man in
den heerlijken lentedag? Weer had hij r.u zijn
leven, dat zoo hopeloos scheen gestrand, in
eigen hand. En de zon en de stralende blauwe
lucht waren immers beloften, dat alles nu weer
goed zou kunnen worden.
Hoe moet het weerzien zijn geweest tusschen
hem en zijn echtgenoote, die van ver, geschokt
door het leed, den strijd heeft gevolgd, dien
haar man streed om zijn en om haar leven en
toekomst. Nog drukt op hen de onzalige rucht
baarheid, waarmee een proces nu eenmaal al
les, wat intiem en particulier is in het leven
van een verdachte, uiteenrafelt en aan de klok
hangt, maar gelukkig is de tijd een genadig
heelmeester en ook dat leed zal geleidelijk ver
geten kunnen zijn.
In de afgeloopen nacht brak brand uit in de
barak van het Gereformeerde Knapenkamp te
Tonsel (gem. Ermelo). De barak, welke niet
in gebruik was, was gevuld met stroo, zoodat
het vuur gretig voedsel vond. Daar het gebouw
in de onmiddellijke nabijheid van een dennen
bosch is gelegen, bestond er groot gevaar dat
de brand over zou slaan. Omwonenden wisten
dit echter te verhinderen en het vuur te blus-
schen.
De barak brandde geheel uit. De politie stelt
een uitgebreid onderzoek in, daar aan kwaad
willigheid wordt gedacht.
In „Volk en Vaderland" wordt meegedeeld,
dat de algemeene leider het moment gekomen
acht „om tusschen de tot nu toe onafhankelijk
van elkander werkende N.SJB.-studentengroe-
pen een hecht verband te scheppen, en wel
door de oprichting van een Nederlandsch Na-
tionaal-Socialistische Studentenfederatie (N.N.
S.S.)."