IN EN OM HAARLEM
Leeszaal-directeur vertelt
WEL EN WEE UITZIJN
LOOPBAAN
DINSDAG 15 MEI 1934
Onvermoeid op de bres!
OP VACANTIE
Naar Hollandsch Borneo
Vele belangrijke feiten
WERKVERSCHAFFING IN
HAARLEMMERMEER
Ontevredenheid en hongeroptocht
langs de huizen
Uitsluiting van werk en steun
Ontevredenheid
Een circulaire
Een interview met drs. Rutgers
van der Loeff bij zijn afscheid
als directeur van de Stads
bibliotheek en Leeszaal
Wanneer ontslagen?
Veel sollicitanten
Niet veel spijt
Bouwer
BILJARTEN
Om den Hanbeker
Stichtin Leeszaal
Schenkingen
Andere feiten
diiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii.'
ü'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:
Burgemeester en Wethouders hebben in deze
openbare demonstraties aanleiding gevonden
om bij de burgerij daar ter plaatse een circu
laire te laten ronddeelen, waarin de boven
staande feiten worden gememoreerd en zij wij
zen op de moreele beteekenis van de werkver
schaffing die in deze zware tijden offers eischt
en daarnaast het steunloon iets verhoogt.
Het is algemeen bekend, schrijven zij, dat
over het vorige jaar 1933 de gemeente Haar
lemmermeer heeft uitgegeven wegens betaling
aan het rijk ter zake van werkloozenkassen.
van steun en werkverschaffing een bedrag van
ƒ230.662.55, en wegens subsidie aan het bur
gerlijk armbestuur 134.000, samen de gewel
dige som van bijna 365.000.
Een zeer groot gedeelte van dit geld wordt
uit de rijksbelastingen betaald en moet dus,
dikwijls met groote moeite, door de belasting
plichtige burgers worden opgebracht voor hun
werklooze medeburgers.
Wat de gemeente nog geeft voor onderstand
aan behoeftige personen in geld en natura door
tusschenkomst van het burgerlijk armbestuur,
komt uit de gemeentelijke belastingen, met
dit gevolg dat de plaatselijke belastingen zeer
hoog zijn en erg drukkend voor menigen mid
denstander en kleinen burger.
Tenslotte vragen B. en W. in bovenstaande
circulaire aan de omwonende burgers met
waardeering voor hun goede bedoelingen bij
eventueele meerdere verzoeken aan hun wonin
gen door werklooze arbeiders, geen steun te
verleenen.
Het gemeentebestuur spreekt daarin het
vertrouwen uit, dat zij zullen begrijpen, na
lezing van den inhoud van hun uiteenzetting,
dat het verkeerd is om de ontevredenheid van
Zondag werd in het Parochiehuis Abst ederdijk te Utrecht door R. K. meisjes
studenten een opvoering gegeven van „Elckerlyc"
zulk een groep werkloozen te steunen en hun
ter wille te zijn bij hun onbehoorlijk optreden.
Dat moet worden afgekeurd dat enkele pro
pagandisten bij hun kameraden een geest van
ontevredenheid opwekken en een lijdelijk ver
zet prediken en daarin het voorbeeld geven.
Dat ieder arbeider, die langs den openbaren
weg duidelijk zichtbaar, lijdelijk verzet pleegt
of zich onvoldoende inspant voor het hem op
gedragen werk, zichzelf affronteert en een mis
drijf begaat tegenover zichzelf, zijn gezin en de
gemeenschap.
A-s. Donderdagavond wordt in de gemeente
lijke Concertzaal het Haarlemsche Vredescon-
^res gehouden, belegd ter herdenking van het
15-jarig bestaan van den Volkenbond.
Alle Haarlemsche vredesorganisaties nemen
er in samenwerking met de zes groote politieke
Partijen aan deel.
Het woord zal er worden gevoerd door den
keereerw. zeergeleerden heer prof. C. Timmer,
Pater Carmeliet, professor aan het seminarie
Ie Zenderen bij Borne in Overijsel en lid van
het Hoofdbestuur van den R. K Vredesbond in
Nederland namens den R. K. Vredesbond en de
H. K. Staatsparty; door mevrouw C. Ramondt
Hirschmann, namens den Internationalen Vrou
wenbond voor Vrede en Vrijheid en den Vrij
heidsbond; door M. A. Reinalda namens de
S.D.a.P. en N.M.O.F.; door dr. E. van Raalte
hamens den Vrijzinnig-Democratischen Bond en
de V.V.V. en door Ds. K. H. Miskotte uit Haar
lem namens de Christelyk-Historische Unie en
de A. R. Staatspartij, alsmede voor de veree-
higing „Kerk en Vrede".
Meer nog dan het feit, dat zulk een keur-
eoliectie redenaars het woord zal voeren op
deze vergadering, moge de omstandigheid, dat
Zoovele vereenigingen van overigens uiteenloo-
Pende richting met dit congres hun eensge
zindheid ten aanzien van het behoud van Vol
kenbond en Vrede demonstreeren, een ieder
aansporen om Donderdagavond in de Gemeen
telijke Concertzaal te gaan luisteren en daar
een blijk van belangstelling en sympathie met
het streven van de vredesvereenigingen te ge-
von, een steun, dien de ijveraars voor een voort-
durenden vrede in deze tijden meer Jan ooit
hoodig hebben.
Want, laten we het maar bekennen, er be
hoort moed toe en een onwrikbare overtuiging
van het goed bestaansrecht van den stryd voor
het vredes-ideaal om het in deze dagen nog
biet opgewektheid te propageeren en onver
moeid op de bres te blijven, die de oorlog bezig
Is in onze samenleving te rammeien. Hoe nood
zakelijk de stryd tegen den oorlog is, bewijst
de heele na-oorlogsche geschiedenis, die heeft
aangetoond hoe spoedig een vreeseiyke afkeer
Van den oorlog bij de menschen, verandert in
onverschilligheid, hoe spoedig de verheeriykers
Van „een frisch oorlogje" op instemming by be
paalde lui kunnen rekenen.
Zóó verandert de stemming by de menschen
of liever zóó duideiyk treedt bij dit vraagstuk
haar voren, dat in den grond der zaak de massa
zich laat leiden door hen, die het hardst
Schreeuwen.
Is dit zoo, dan blijkt daar ook uit, dat de zaak
Van den vrede het best gediend wordt door
Propaganda.
Indien de geheele wereld overtuigd wordt van
het dierlijke, het onmenschelüke, het onteeren-
öe, het nuttelooze van den oorlog, den behoort
hy met al zijn ongerechtigdheden tot het ver
leden. En hoe meer die overtuiging verspreid
Is, hoe geringer de kans op oorlog zal zijn.
Het is onze menschelijke plicht daar het onze
toe by te dragen en het is een edelmoedige
daad onzen steun, althans onzen moreelen
steun te geven aan hen, die vechten, dikwijls
ten koste van verguizing, voor een mooi doel.
Dien steun, die sympathie kan een ieder geven
door Donderdagavond naar de Gemeentelijke
Concertzaal te gaan.
De aanleiding tot de demonstratie is de her
denking van het 15-jarig bestaan van den Vol
kenbond.
Velen meesmuilen als zy het woord „Volken
hond" hooren en dat is begrijpeiyk. Zelden werd
steviger hoop op mooier ideaal het rotsvast
Vertrouwen, dat door den Volkenbond voor goed
de oorlog tot de geschiedenis zou gaan behoo-
ren zelden werd steviger hoop op mooier
Ideaal met ruwer hand gesmoord dan met de
stichting en de ontwikkeling van den Volken
bond het geval is geweest. Maar al mogen wy
de beteekenis van den Volkenbond hebben over
schat, al hebben velen zich vergist in de macht
Van de jongstgeborene onder de internationale
instellingen, de Volkenbond biyft nog immer
het krachtigste wapen in den stryd voor den
Wereldvrede. Gebleken is wel, dat er geen „pa
nacee" is, dat men den volken als geneesmiddel
tegen de oorlogskwalen kan opdringen. Het ver
standige besef dringt door, dat ook het best
ontworpen plan op de werkeiykheid moet voort
bouwen, dat die opbouw slechts geleidelük kan
vorderen en dat met behoud van wat verkregen
is, elke gelegenheid tot herziening dat is tot
Verbetering moet worden aangegrepen. Het
falen van het „Europeesch concert" ln 1914
riep in 1919 de dringende vraag naar een Vol
kenbond in het leven, die de beschaving van
hen ondergang moest redden. Nu deze bescha
ving weer in gevaar is, is er meer dan ooit
reden de aandacht op de middelen ter voor
koming van het oorlogsgevaar te vestigen, dus
Voornamelijk op den Volkenbond.
De Volkenbond is, voor het eerst in de ge
schiedenis der menschheid, een biyvend insti
tuut, dat alle Staten der wereld volgens ge
schreven regelen bijeenbrengt en byeenhoudt,
tot onafgebroken arbeid van internationale sa
menwerking en ook de tot nu toe verspreide
krachten in die richting werkende krachten
coördineert. Hy heeft de kans op gewapende
conflicten aanzienhjk vertraagd. Het beeld is
als alle menschelijk werk, niet zonder vlek
ken! Het meest springt in het oog haar zwak
heid. Maar 15 jaren is een klein tijdsbestek,
vergeleken by een ziekte, waaraan het mensch-
dom sinds duizenden jaren lijdt. Voordat er
een generatie is geboren, die oorlog een oven
Vreemd verschijnsel acht als een melaatsch-
heid-epidemie in een modern Westersch land,
zal er nog heel wat stryd tegen den oorlog
moeten gevoerd worden.
De oorlog moet wetenschappelük worden be
streden. Men moet er toe komen de dingen in
zijn werkeiyke natuur te ontleden; men moet
..Weten" om te „voorkomen". Met de bestrijding
Van den oorlog is het niet anders gesteld. Men
moet het inneriykste wezen van den oorlog uit
pluizen om het geneesmiddel er tegen te vin
hen. Er dienen instituten in het leven te wor
den geroepen, waarin de oorlog wordt bestu
deerd, laboratoria, waarin het pacifisme wordt
onderzocht, zooals men astronomie bestudeert.
Tot nu toe zijn er alleen scholen, waar men
den oorlog leert. Een dergelijke wetenschap-
peiyke bestrijding van den oorlog zal er wel
komen, maar zy is er nu nog niet. Zoolang
deze wetenschappelijke bestrijding er nog niet
is, zullen wij intusschen goed doen ons aan te
sluiten bij de huidige bestrijdingsmethode van
de oorlogsplaag, waarin het sentiment, de ge
voelskwestie, een belangrijke rol speelt. Er zijn
gevaren aan verbonden, want het sentiment is
niet zelden een slechte raadgeefster, maar on
der de bekwame leiding van terzake geschoolde
mannen is er geen enkel bezwaar om zyn sym
pathie te betuigen met het mooie werk voor den
Vrede.
Na veel geschryf en gewryf heeft het ge
meentebestuur van Haarlemmermeer de mede
werking van het ryk gekregen, om eenige werk-
objecten te maken.
Goedgevonden is, dat in Hoofddorp het plant
soen rondom den zwanenvijver zal worden af
gegraven en vergroot; dat in dat dorp de Con
courslaan en de Parklaan zullen worden ge-
rioleerd en verbeterd, dat in de Badhoevebuurt
een dorpsplein zal worden aangelegd met vijver
en plantsoen.
En daarbij is bepaald, dat ieder arbeider in
accoordloon zal werken, met normale inspan
ning zijn werkkracht zal geven en dan by vol
doende arbeidsprestatie zal kunnen verdienen
een loon van ongeveer 28 cent per uur, zoodat
by een werkweek van 50 uur een loon van on
geveer 14 kan worden ontvangen.
Deze werkzaamheden zouden wegens de groo
te zcrgen van de gemeentekas moeten blijven
rusten en niet kunnen worden uitgevoerd, wan
neer niet het rijk financieelen steun wilde ver-
leeen, zooals hier het geval is en daarom stelt
het ryk de voorwaarde, dat het bij de werkver
schaffing te verdienen loon in ieder geval moet
biy'ven beneden het weekloon, hetwelk in het
gewone boerenbedrijf nog kan worden verdiend
en dit is te stellen op 18 per week.
Op deze manier biyft de prikkel om geregel-
den arbeid in de gewone bedryven te zoeken
en te begeeren.
In di tlicht bezien is een loon van 14 niet
onvoldoende.
En toch is er by enkelen op de werkverschaf
fing in de Badhoevebuurt groote ontevreden
heid tot uiting gekomen.
zy hebben in den morgen van een paar dagen
in de vorige week een optocht gehouden langs
de huizen van inwonende goedgezinde burgers
en het laten voorkomen alsof zij honger had
den en hun werk niet konden beginnen zonder
eerst brood te hebben gegeten.
zy hebben zich beklaagd voor een schande
lijk laag loon te moeten werken en het laten
voorkomen, alsof het gemeentebestuur wel meer
zou kunnen betalen, als het maar wilde.
Zij hebben op het werk eerst ïydeiyk verzet
gepleegd en ten slotte het werk neergelegd en
zyn tot staking overgegaan.
Dit optreden heeft groote ontstemming ver
wekt bij de regeeringspersonen en het ge
meentebestuur en kan natuurlijk niet worden
getolereerd. De ontevredenen zijn daarom voor
den tyd van twee of vier weken van allen steun
in geld uitgesloten.
IV
We mochten blijven tot na Zondag, want we
wilden graag den dag des Heeren in de hoofd
statie vieren. Dan zie je de christenen ter kerke
komen en een bruine pater op den preekstoel
is iets dat je in Sarawak nooit ziet! (We bleven
zelfs tot Dinsdag!) Een katholieke Amster
dammer kwam buurten en lieve Sintjuttemis,
van hem „hep ik effe Hollans gehoord, det me
oore en seer fan deeje". De Huybergsche broe
ders verzochten ons Zondagsmiddags 12 uur te
dineeren. Een lange tafel vol, en op zijn Hol
landsch. Het is heel zelden gebeurd in de twin
tig jaar hier dat ik gegeten heb mijn buik
vol zonder ryst! Rüst eet ik anders driemaal
per dag. By die broeders kwam het toen niet
op tafel. Chineesche koks zijn zeer gewiekste
lui, die kunnen van één soort vleesch drie of
vier verschillende gerechten opmaken! Zelf heb
ik een Dyak-kok, die dat niet kan. We aten
kalfssoep getrokken van het vleesch van een
ouden buffel; en fyn! Fricandeau en ossenhaas
van dienzelfden buffel en balletjes gehakt, ook
al van dat beest, de appelmoes die er by was,
natuuriyk niet hoor! Chineezen zyn de beste
koks der wereld! Goede, harteiyke Huyberg
sche Broeders nog lang zullen we met genoegen
aan ons bezoek by u terugdenken!
Een paar maanden tevoren had ik mijn pyp
gebroken 'n stuk er af; en wel de lekkerste
die ik had. In Haarlem had ik er reeds heel
wat uit gesmookt, dus u l egrijpt, ze smaakte
piekfijn. In de jungle moet je zoo iets hebben,
als iets tegenloopt; te veel regen, pech hier en
pech daar, dan doet 'n lekkere neuswarmer heel
veel goed. Dus die pijp ging mee, zonder de
minste bijbedoeling. Doch iedereen, die me zag,
kreeg medelijden met me, en wilde me 'n nieu
we pijp cadeau doen! Ik wilde ze natuurlijk
niet aannemen, maar toch had ik drie nieuwe
pypen toen ik huiswaarts ging!
Het was goed daar en de ouden zeiden: waar
het goea is, daar is je vaderland! doch wij
moesten naar stiefvader Sarawak terug.
Het was welletjes. Na een hartehjk afscheid
en schoone beloften, dat sommigen van hen ook
eens naar ons zouden komen, stapten we met
een recht dankbaar hart in een vrachtauto. Den
Kapoeas weer over en met een regelmatigen
30-kilometergang tuften we terug naar Singka-
wang, den heelen weg bijkans door kokosno-
tentuinen
Daar wonen ook nog een paar welgestelde
Chineezen, die vroeger jaren bij ons te Kuching
ter school gingen. Martinus had ons beloofd
dat hy ons weg zou brengen met zün auto. Hij
heeft een mooien wagen die hem meer dan 3000
gulden gekost heeft. Hy zou ons den volgenden
morgen 7 uur naar Ledo ryden, 160 K.M. naar
het Oosten, dus recht het eiland in. Als we
daar een auto voor hadden moeten huren, was
Anderen zullen worden opgeroepen om hun
werk op te vatten en voort te zetten.
Het is al weer eenigen tyd geleden dat de
mare de ronde deed, dat twee directeuren van
gemeentediensten, die zoowel letterlijk als
figuuriyk in nauw verband tot elkaar staan,
om gezondheidsredenen ontslag zouden nemen.
Wij bedoelen de heeren J. D. Rutgers van der
Loeff en H. E. Knappert, die beiden al heel
wat jaren aan resp. de Stadsbibliotheek en
Leeszaal en het gemeente-archief verbonden
zijn en deze diensten voor een groot deel heb
ben opgebouwd.
Voor den leek is een archief soms niet meer
dan „stoflige oude rommel" en iemand, die
veel in boeken studeert, wordt al gauw, dank
zy het immer weerkeerend thema in humoris
tische bladen, voor een boekengeleerde versle
ten, maar dat een directeur van een bibliotheek
en leeszaal nog wel heel wat méér dan dat is,
dat bewijst wel het hierna volgend interview,
dat wy dezer dagen met den heer Rutgers van
der Loeff mochten hebben.
De „perskamer" van de Stadsbibliotheek en
leeszaal is heerlijk koel ten opzichte van de
buitenlucht, die vol is van zware zomerwarm
te en onweersdreiging. Terwyi wy in deze kloos-
teriyk, indrukwekkende kamer van het oude
romantische gebouw aan het Prinsenhof met
zyn uitgesleten trappen en Middeleeuwsch dik
ke muren zaten te wachten, bedachten wij dat
wy eigeniyk een reedsontslagen directeur
onze beurs zoo leeg geweest als zij maar zyn
kon. Nog een avond by die gastvrye paters, in
stilte hopend, dat we een niet te groote last
geweest waren, sliepen we onzen laatsten nacht
onder het Capucijnen-dak alsu kunt zelf
vergeiyken met wat u wilt). Fr. de Vos kón
slapen, bijna onbegrijpeiyk. Als hij niet oppast
dan hoort hy de bazuinen der Engelen niet. Ik
maf ze anders ook, hoor!
Om 8 uur des morgens vertrokken we, nage
wuifd door de paters en broeders! Gratias, Pa
ters! We hadden een goeden chauffeur, die den
weg kende. Het rood-wit-blauw voor op den
auto ten teeken dat er witte menschen in zitten,
en andere „karren" wyken onmiddeliyk! Op de
scheiding tusschen Singkawang en Bengkajan
ligt een hooge berg waar de weg zigzag over
heen gaat. Heel interessant is het, als je daar
boven bent en je den weg drie-, viermaal be
neden je ziet. Hier keek ik nog 'eens om naar
de missie en dacht met een dankbaar hart aan
de gulle gastvryheid en echte hartelijkheid de
laatste dagen daar ondervonden. Vooruit! den
berg af. Goede remmen zijn hierby een eerste
vereischte. Verderop werd de weg minder en
minder en de laatste 15 K.M. was het een nauw
paadje langs een kronkelend riviertje. Om één
uur waren we te Ledo. We hadden het adres
van een katholiek Chinees, waar we konden
overnachten. Daar dus heen. Toen geïnfor
meerd, waar we twee menschen onder dak kon
den krygen. Twee Dyakkers van de oerbosschen
waren er, die ze wel zouden herbergen. „Hoe ver
is het naar Sanggau?" Vijf uur! Het was half
twee, dus we konden het nog halen en gingen
direct op stap! De manden waren zeer zwaar,
want ze waren weer gevuld met etenswaren en
een paar boeken, die niet licht waren. De Ledo-
rivier over, eerst de Dyaks met manden, toen
wy, want de boot was slechts een stuk uitge
hold hout, en met forschen stap liepen we naar
het Noord-Oosten. Regen, regen, regen, meer
dan den halven weg. We liepen zoo vlug we
konden. Ik liep achter, want ik loop altyd te
hard! In donker loopen is gevaarlijk, vooral in
een plaatsje waar je onbekend bent, en waar je
niets kunt zien. Doch het werd donkerder en
donkerder en nog geen Sanggau! Eindeiyk een
lichtje! Daar waren tenminste menschen. Toen
het eerste het beste Chineesche huis in, drui
pend als honden die juist uit het water komen.
„Waar kunnen we slapen?" „In het rusthuis
(persinggahan) om den hoek. Er is een pa
trouille daar." „Goed, kunnen we hier wat
eten?" „O jawel!" De Chinees begon direct
ryst en water te kooken. En wij vóór het huis,
op straat, in donker, langs den lichtstraal die
door de deur viel, moesten ons uitkleeden, af
drogen, een regenbad hadden we al gehad, en
weer droog goed aan doen! We zyn op Borneo.
Een warme kop thee smaakte. Vervolgens werd
een bus met hutspot open gemaakt en de koude
inhoud op de kokende ryst naar binnen gewerkt.
Met den Chinees spraken we af dat we mor
genochtend om zes uur zouden komen om te
eten. De Dyaks kregen hun dagloon en wy
gingen naar de persinggahan. Er waren militai
ren, een sergeant met zes man en twee gevan
genen. De wacht liep met geladen geweer en
bloote sabel l Parmantig, Allen sliepen reeds.
zouden interviewen. Want eenigen tyd gele
den is de heer Rutgers van der Loeff door den
gemeenteraad die zooals gewoonlijk in dit
zelfde gebouw, vlak achter de oude directie
van den heer v. d. Loeff staande leeszaal ver
gaderde eervol ontslagen met de bepaling
dat B. en W. definitief zullen bepalen wan
neer dat ontslag zal ingaan.
Onze eerste vraag aan den heer v. d. Loeff
was dan ook of er inderdaad al een datum be
paald was. Dit bleek nog niet zoo te zijn. Reeds
aan het einde van het vorige jaar had de heer
Rutgers van der Loeff ontslag om gezond
heidsredenen willen nemen. Dit ontslag is op
verzoek van B. en W. eenige maanden uitge
steld, maar tenslotte toch door den gemeente
raad verleend. Maar een opvolger was toen
nog niet benoemd. En is ook thans nog niet
benoemd. Wel is de oproeping van sollicitan
ten gesloten en wordt nu uit de totaal byna
negentig gegadigden een nominatie ter aan
bieding aan den gemeenteraad opgemaakt,
waarna de benoeming kan geschieden, maar
dat alles zal vanzelfsprekend nog wel eenigen
tyd in beslag nemen, zoodat ook het definitieve
afscheid van den dienst door den heer v. d.
Loeff nog tot zoolang uitgesteld zal worden.
Hy heeft zich n.l. bereid verklaard nog als
directeur op te treden totdat zyn opvolger be
noemd en ingewerkt is.
Natuurlijk, ook dit tydperk heeft een limiet,
want het is zeer twijfelachtig of de heer v. d.
Loeff ook na 1 September de leiding van de
Stadsbibliotheek en leeszaal zal willen biyven
voeren. Het is echter wel te wenschen dat vóór
dit tydstip de nieuwe directeur reeds aange
wezen en ingewerkt zal zyn.
Wy toonden onze verwondering over het
groot aantal sollicitanten, dat naar den titel
van directeur van Stadsbibliotheek en Leeszaal
dingt. Een zoodanige functie bekleeden is im
mers lang niet ieders werk, men moet er
officieele diploma's en zoo meer voor hebben,
bovendien is het gemeentebestuur van plan
aan den nieuwbenoemden directeur ook de lei
ding van het gemeente-archief op te dragen.
De heer Knappert krygt n.l. géén opvolger als
gemeente-archivaris om bezuinigingsredenen
uiteraard wat wetteiyk toelaatbaar is om
dat men indien een gemeente-archivaris be-
De sergeant werd wakker gemaakt; hij was een
Indo van Celebes. We praten wat, een soldaat
kwam ook even kijken, vervolgens baden wij
ons rozenhoedje en avondgebed en op ons
matje, geleend van den Chinees, legden we ons
op den vloer te rusten. En óf we sliepen. Reeds
vroeg in den ochtend waren de mannen al bezig
met inpakken en om zes uur trokken ze af, op
den terugweg naar Sambas, nog drie dagen
loopen. Het regende en we moesten nog dragers
zoeken! We zaten hier wel droog, doch het
kon wel lang duren. We gingen naar den Chi
nees: eten. Ons ontbijt om zes uur 's mor
gens bestond uit ryst, roode kool met rolpens en
thee. Toen het op was, ging ik naar den hoofd
man, een vriendelijken ouden heer. Alle Ma-
leiers zyn schijnbaar vriendelijk! ik maakte
mijn excuus, dat we gisterenavond laat aange
komen waren en dus niet meer bij hem durf
den komen (doch wel om half zeven 's mor
gens!). Ik vertelde, dat we heelemal van Pon-
tianak kwamen (groote bewondering), en op
weg naar Sarawak waren. Waren de toeans
blanda? Ja zeker zijn we Hollanders! Maar we
zitten in de penarie, onze twee Dyaks had
den alleen beloofd tot hier mee te gaan en
nu zitten we zonder dragers! Kan de hoogedel-
achtbare ons niet helpen aan twee mannen? Ja
we gingen liefst zoo spoedig mogeiyk, wilden
naar Siloeas nog dien dag! Enfin, hy stuurde
'n „oppas" soort politie uit om de eerste
twee Dyaks die hy zag hier heen te brengen.
Het regende maar en er kwamen geen Dyak
kers! Ten laatste kwam hy toch met twee aan
zetten. We wenschten den ouden heer een lang
en gelukkig leven en stapten op. Het was kwart
over achten. Eerst de rivier over in een roei
boot en en vervolgens stapten we met regel
matigen pas verder. De natuur is grootsch.
Doch na 20 jaar en vol met zweet, want
transpiratie is niet sterk genoeg, is veel van
dat romantische enz. failliet! Omstreeks het
middaguur gingen we in de schaduw langs den
weg zitten, vlak by een klein riviertje, dat o zoo
kalm en glinsterend naar de groote rivier toe
kabbelde. We hadden gekookte rijst in pisang
bladen van den Chinees meegenomen en aten
dat met bruine boonen met spek. Van welke
firma weet ik niet meer, maar dat spek was
vet! Doch 't ging er in by allebei. Een teug
water van dat spelende beekje, een pyp ge
stopt en aangestoken en we stapten weer verder
naar Noord-Oost. Om vier kwamen we in het
Maleische dorp Siloeas. (Daar was ik vroeger
jaren al geweest.) Er wonen natuurlijk een paar
Chineezen en er is een Chineesch winkeltje, en
by 't passéeren dacht ik, zag ik daar iets staan!
Ik zei niets, doch ging naar een rusthuisje.
Die zijn hier en daar, doch meestal geheel leeg.
Je moet zelf alles meebrengen. Geen stukje
brandhout! Van den burgervader kregen we een
paar matten. Hij bracht ons later ook rijst en
'n karaf met water. Ik zei tegen Adriaan: ik
ga eens kijken wat die Chinees verkoopt. En ik
had goed gezien: er stonden drie ilesschen
Duitsch bier! Ik kocht ze. En we dronken na
onzen zevenuurschen marsch een flesch bier,
daar in de oerbosschen van Borneo, kilometers
ver van alles en nog wat. En dat smaakte daar
om drie keer zoo lekker! Een bad, wat eten,
noemd wordt deze ook officieel de bevoegdheid
daartoe moet hebben, maarmen is niet
verplicht cm een gemeente-archivaris te be
noemen en kan dus een anderen ambtenaar met
de leiding en toezicht belasten, in welk geval
deze ambtenaar dus niet den titel van archiva
ris krijgt, maar wel voor een groot deel het
werk moet doen
De heer v. d. Loeff deelde onze verbazing
over het groot aantal sollicitanten niet. De
oproeping van B. en W. is n.l. zoo ruim moge
lijk gesteld om een groote keuze uit candida-
ten te kunnen krijgen en nietwaar, op zóó'n
oproeping durft menigeen, vooral in dezen tyd!
een kansje te wagen!
Wat zijn ontslag betreft, de heer v. d. Loeft
deelde ons mede dat het hem niet zoo héél
veel spijt ontslag te hebben gekregen.
Het scherp geteekende gezicht met de hel
dere brillenglazen keek ons glimlachend aan
toen wy voor de tweede maal onze ver
bazing toonde.
Toch is de mededeeling alleszins verklaar
baar. Natuurlijk: scheiden doet zeer, ook in
dit geval, want de heer v. d. Loeff heeft altijd
met veel genoegen en animo zyn functie ver
vult. Maar het feit dat de heer v. d. Loeff zeli
zyn ontslag heeft gevraagd en dus met vlag en
wimpel kan vertrekken en in den loop der ja
ren vele er. velerlei studies door zyn drukken
werkkring, in het vat, waarin niets verzuurt,
heeft moeten optasten, welke studies hy thans
weer geheeï en al ter hand kan nemen, heeft
de onaangename zijde van zijn ontslag groo-
tendeels doen verdwenen.
Toch is de heer Rugters v. d. Loeff de eigen
lijke bouwer en promotor van de stadsbiblio
theek, maar vooral van de openbare leeszaal
geweest. Voordat hy in 1902 dus byna 32
jaar geleden directeur van de Haarlemsche
bibliotheek werd een leeszaal bestond toen
nog niet was hy wetenschappeiyk assistent
aan de Universiteitsbibliotheek te Leiden, waar
hy in 1909 tot doctorandus in de Ned. taal
en letteren gepromoveerd is en gestudeerd heeft
by beroemde professoren als Fruin, Kern en
Blok.
Op 15 October 1902 werd hy dus directeur
van de stadsbibliotheek te Haarlem en kreeg
al zoo'n drukke functie, dat hij een proefschrift,
waaraan hy begonnen was, moest laten schie
ten. Tot dan toe was het directeurschap een
eerebaantje geweest, maar toen de heer v. d.
Loeff benoemd werd, werd tevens ook een sa
laris toegekend, een salaris van1500 gld!
De Haarlemsche bibliotheek, welke in 1596
uit geconfisceerde kloosterbibliotheken gesticht
werd en een van de oudste bibliotheken in den
lande is, ging onder zijn deskundige leiding
voorspoedig vooruit en ontwikkelde zich tot een
veel geraadpleegde en zeer omvangrijke biblio
theek.
Het is wel aardig om dit met cyfers te illu-
streeren. In 1902, het beginpunt van zyn loop
baan, werden 1650 boeken in één jaar uitge
leend en door 2000 personen een bezoek ge
bracht.
In iiet afgeloopen jaar 1933 was het aantal
rozenhoedje en avondgebed en heel vroeg leg
den we onze moede leden op de mat. We had
den geen muskietennet! Dus alle muskieten
van Siloeas en omstreken kwamen bij ons ten
avondmaal. Het was geen harden! Van slapen
natuuriyk geen sprake! Toen gingen we maar
buiten zitten op 'n houtje, in het maanlicht;
staken een pijp aan en dronken de laatste
flesch bier leeg die we eigeniyk bestemd had
den voor den volgenden avond. De burgemees
ter was zelf naar het naaste Dyakdorp gegaan
om twee mannen te requireeren, die ons den
volgenden dag verder zouden brengen. Om over
twaalven probeerden we weer te gaan slapen en
dit lukte geloof ik vrywel. Des morgens namen
we een bad, want de nachtrust was niet vol
doende geweest. Voor ons ontbijt gebruikten we
ieder een bus koude erwtensoep met worstjes.
Er was geen vuur, dus warm maken ging niet.
Ik had er zoo wel drie gelust! Vroeg in den
ochtend kwam de hoofdman met twee Dyak
kers. Half zeven waren we al over de rivier,
en we sjokten verder. Dit was de derde dag dat
we moesten loopen en dat na het goede leven
tje! Om elf uur passeerden we het laatste dorp
op Hollandsch gebied. Om twaalf uur bereikten
we den grenspaal, een paal in cement midden
in het bosch. Om twee uur arriveerden we te
Bagag, het eerste Dyakhuis van Sarawah. We
waren weer thuis.... byna! We hadden nog
weer zeven uur loopen te goed. Het ge
wone gedoe volgde: bad, schoon goed, eten,
brevieren, en praten hier met de Dyakkers
En we kregen weer warme ryst te bikken! Na
een goede nachtrust stapten we om half zes op.
Om zeven uur rustten we even om de rijst
en cornedbeef naar binnen te spelen met Jagoi-
rivierwater. De weg ging nu over honderden
boomstammen! Om 12 uur waren we te Bau.
Dit is een buitenstatie. We dachten daar te
overnachten, doch er was een kans om naar
Kuching te komen. De weg is geschikt voor
baby-auto's, met 40 K.M. vaart. Ik stuurde 'n
Chinees uit om zoo'n autootje op te snarren;
wy baadden intusschen en kleedden ons. Na lo
ven en bieden en afdingen zou 'n Chineesch
ons naar de zevende mijl (daar is de groote
weg) ryden. We reden. Daar wachtten we tot
een voorbijrydende auto ons oppikte en ons
voor de Kuching-missie bracht. We waren weer
thuis. Ik zelf moest nog 50 Engelsche mijlen
afleggen om thuis te komen! Voor zes uur za
ten we en waren druk aan het vertellen over
de heerlijke dagen die we genoten hadden. En
nog lang zullen we er met genoegen aan terug
denken. Fr. de Vos is altyd weer klaar, als ik
hem ontmoet, om over Sambas, Singkawang,
Pontianak en onzen vierdaagschen marsch
terug te komen. Het was een reuzen-vacantie
geweest.
U ziet. dat ik u nog niet vergeten ben! Deze
lange brief uit Borneo maakt toch zeker veel
goed! Laat ons hopen dat er weer wat meer uit
myn pen vloeit. My aanbevelend in uw gebeden,
t.t. J. STAAL, Pr. Miss.
Tebekang.
Maandagavond werd in „Centraal Bar" aan
den Kruisweg een aanvang gemaakt met de
laatste ontmoeting van dit toumooi, n.m. tegen
de Amsterdamsche B.C. „K.E.T.S.".
De thuisclub was er slecht in en moest met
een achterstand van 128 car. genoegen nemen.
Hieronder de uitslagen:
O.T.S. Vriendenkring
De JongTerreehorst 9078
RistjouwCopini Jr. 7480
EsserPavert 17565
VermuntSnoeks 8068
Voorloopige stand 419291
We betwijfelen of Vriendenkring er Vrijdag
avond in zal slagen dezen grooten achterstand
in te halen.
uitgeleende boeken gestegen tot130.000 en
het aantal bezoekers tot156.000!
Men vergete bij beschouwing van dit laatste
cyfer niet dat wy, katholieken, onze eigen R.
K. leeszaal en bibliotheek hebben en dus uiter
aard te verwachten is dat onder het genoemde
getal zeer weinig katholieken begrepen zijn.
Een belangrijk feit in de geschiedenis dei
bibliotheek en in de loopbaan van Drs. Rutgers
van der Loeff was wel de stichting van een
openbare leeszaal in 1922. Van begin af aan
heeft de heer v. d. Loeff er naar gestreefd dat
leeszaal en bibliotheek een eenheid zouden vor
men. By de oprichting wilde men ze afzonder-
lyke leiding geven wat de heer v. d. Loeff sterk
bestreed en gelukkkig ook overwonnen heeft
want anders zouden twee eenigszins nood
lijdende instellingen naast elkaar zijn ontstaan.
Om die samensmelting tusschen leeszaal en
bibliotheek nog duidelyker te kunnen doen de
monstreeren werd ook op voorstel van den heer
v. d. Loeff het geheel den naam gegeven van
„Stadsbibliotheek en leeszaal" en niet, zooals
gebruikelyk is: openbare leeszaal en stedelyke
bibliotheek of iets dergelijks.
By de stichting in 1922 werd de geheele
dienst in het Prinsenhof gevestigd en gingen
de schilderijen, die er tot dan toe tentoonge
steld waren geweest, over naar het toen inge
richte Frans Halsmuseum.
Maar een bibliotheek is geschapen om in
ruimte toe te nemen. En zoo is het ook met de
stadsbibliothhek. En tevens ook met het ge
meente-archief, terwyl de „kamerhonger" van
de secretarie te bekend en gevreesd is
dan dat we daarop nog zouden behoeven te
wijzen!
Helaas echter is de ruimte in het Prinsenhof
beperkt en moest dus naar andere gelegenhe
den omgezien worden.
Reeds in 1922 is door den toemaligen wet
houder mr. Bruch toegezegd dat de inrichting
van de bibliotheek in het Prinsenhof slechts
tijdelyk zou zijn. Maar zoo werd door mr.
Bomans daarop opgemerkt en dat woord is
een gevleugeld woord geworden tydelykheid
wordt meestal een soort van semi-permanent-
heid. Zoo is het ook hier. Wel heeft men onge
veer 4 jaar een zeer plausibel plan gemaakt
wat door den Raad is aangenomen om in de
door de gemeente aangekochte St. Janskerk het
archief te bergen, waardoor ruimte op het ge
bouw aan het Prinsenhof zou vrijkomen en de
bibliotheek de beschikking gekregen zou heb
ben b.v. over de kamer, waar de „verstorven
hartstochten" (notarieele testamenten) begra
ven liggen, maar de crisis deed ondertusschen
haar werk en noch dit plan, noch dat om het
archief in de vrygekomen vleeschhal op te ber
gen, kon tot uitvoering komen.
Zoodoende is nog steeds de ruimtebehoefte
niet bevredigd en heeft men elk hoekje en
gaatje moeten benutten voor de steeds in om
vang toenemende bibliotheek.
Die toeneming! Ja, daar zou een apart hoofd
stuk over te schryven zijn. De toeneming ge
schiedt n.l. niet alleen door aankoop, maar ook
door schenking en niet zoo'n klein beetje!
Per jaar worden ongeveer zevenhonderd boe
ken geschonken!
Uit deze schenkingen worden de bruikbare
gehaald, de overige zoo mogelyk met een
andere bibliotheek geruild en de dan nog over
blijvende naar de boekencentrale van het Al
gemeen Ned. Verbond gestuurd, die ze op haar
beurt verzendt naar alle plaatsen op de wereld,
waar nog Nederlandsch gesproken wordt en
Nederlandsche boeken dus zeer welkom zyn.
Onder schenkingen zyn ook de legaten be
grepen, waarvan de grootste was die van den
heer J. H. Hessels in 1926, die zyn heele ver
mogen 150.000) aan de gemeente schonk,
om daarvan een fonds op te richten, waarvan
de rente gedeeltelijk voor vermeerdering van
het kapitaal en gedeeltelyk voor de bibliotheek
gebruikt moet worden. Behalve het geld
schonk de vorstelyke gever ook een party boe
ken aan de bibliotheek, waaronder zeer kost
bare fragmenten van donaten van Laurens
Jansz. Coster. De heer Hessels was n.l. een
vurig voorstander van de geschiedbeschouwing,
dat Laurens Janz Coster, en niet Gutenberg
de uitvinder der boekdrukkunst is.
De heer v. d. Loeff zelf is niet zoo'n voor
stander door dik en dun hiervan, wel is hij
ervan overtuigd, dat in Holland voor het eerst
gedrukt is.
Volledigheidshalve vermelden wy hierby dat
tot de bibliotheek een prachtige collectie zeer
zeldzame „wiegedrukken" (dit zijn boeken die
gedrukt zijn toen de boekdrukkunst nog in haar
wieg lag) behooren, die uit veiligheidsmotie
ven in het Frans Halsmuseum bewaard wor
den.
Andere belangrijke feiten in de loopbaan van
den scheidenden directeur waren de stichting
van het filiaal van de stadsbibliotheek en lees
zaal in het „Huis te Zaanen" aan de Zaanen-
laan, welke in een groote behoefta voorziet, en
de diefstal verleden jaar van een kostbaar
boekwerk, dat echter in 10 dagen al weer te
ruggevonden (teruggekocht) was. Het volgend
vermeldenswaardig feit is de heffing van con
tributie voor het leenen der boeken. Tot vóór
eenige jaren was het boekenleenen in de drie
eenige gemeentebibliotheken in Nederland
(Rotterdam, Schiedam en Haarlem) vry, ter
wijl de overige, bijzondere neutrale, R. K.
en Christelijke dus, contributie heffen. Onder
den druk der tyden zijn Rotterdam en Schie
dam ook gaan contributie-heffen en Haarlem
is ze als laatste der Mohikanen gevolgd.
Het gaat in dit geval precies zoo als met de
onbevredigde ruimte-behoefte: als de biblio
theek in deze crisistyden er maar het leven
afbrengt en in stand blijft, dan is al heel
wat gewonnen!
Het allerlaatste gedenkwaardige feit in de
byna 32-jarige loopbaan van den heer v. d.
Loeff zal ongetwijfeld welzyn afscheid als
directeur van de Stadsbibliotheek en Leeszaal
zyn. Weliswaar is dit tydstip nog niet be
paald doch ook niet veraf meer maar
als slot van dit artikel wenschen wy den schei
denden directeur, die in 1874 te 's Heerenberg,
waar zyn vader predikant was, geboren en nu
dus 60 jaar oud is, reeds thans na dit afscheid
nog menig jaar van naarstige studie of stil
genieten in zyn geliefde boeken toe!