De rijksmiddelen over April
Nationale tentoonstelling
te Arnhem
D
Uden opgeschrikt
Somber vooruitzicht
De overval te Oi jen
SCHILLER HERBOREN
EEN GROOTSCH PLAN
DONDERDAG 17 MEI 1934
NATIONALE TENTOONSTELLING TE ARNHEM
Kasteel in het Park Zijpendaal te Arnhem, in welk park
demonstraties zullen worden gehouden
De jongen, die zijn vriend op zoo
verschrikkelijke wijze om het
leven bracht, voor den
rechter
„Matuschka II"
De Justitie zocht verder
ONTSLAG AAN ZESTIG
JARIGEN
GRIFFIE EERSTE KAMER
Weinig licht voor den
tuinbouw
Crisismaatregelen noodig tot
zelfbehoud
Dank aan de Regeering
Na vier maanden 28
millioen beneden de
raming
Max Reinhardt schiep Schiller's
„Maria Stuart" tot een monu
ment van tooneeldramatiek
Door middel van beelden zal men
trachten het publiek econo
misch inzicht bij te brengen
Demonstraties
T egenstrijdigheden
OPENLUCHTTOONEEL
Repertoire in Valkenburg
INVOERBEPERKING VAN
LEDER
Opwekkend geluid
Geen ontmoediging
Gezonde financieele basis
Drie af deelingen
Vermoedelijke daders door het
gewonde slachtoffer
herkend
T.B.C.-BESTRIJDING
OP SCHOOL
Onjuiste passage in 't Voorloopig
Verslag der Tweede Kamer
Het Peeldorp Uden werd in den laten avond
van Woensdag 8 November opgeschrikt door
het vinden van het lijk van een veertien-jarigen
jongen, J. Lammers.
Het jongmensch was 's morgens met een
vriend naar Den Bosch geweest, weer daar van
daan gekomen en was den heelen middag en
avond niet meer te voorschijn gekomen.
Tot men zijn lijk vond achter een steenhoop,
half bedolven onder steenen en met een groote
ijzeren buis over het hoofd.
Dr. Peters, geneesheer te Uden, die het lijk
onderzocht, vond in hetgeen hij ontdekte aan
leiding de politie te waarschuwen. Het bleek
n.l., dat er sporen van worging aanwezig waren.
Het onderzoek had tot resultaat, dat de vriend
eens aan den tand gevoeld werd. Het was de
zeventien-jarige J. L. Deze jongen bekende, dat
hij inderdaad zijn vriendje geworgd had, maar
het was per ongeluk geschied bij het stoeien.
Uit angst voor de gevolgen had hij het lijk in
een schuurtje opgehangen, maar nog ontdek
king vreezend had hij het weer losgeknoopt
en naar een steenhoop gesleept. Met een steen
sloeg hij een gat in het hoofd van het lijk, om
het te doen voorkomen, dat de jongen veron
gelukt was door vallende steenen. Hij had dan
ook een hoop steenen over het lijk geworpen
en bovendien een zware ijzeren buis.
Men was algemeen begaan niet alleen met
het slachtoffer, maar evenzeer met den dader,
die immers ongewild, zijn vriend gedood had.
De Justitie echter zocht eens rond op de
kamer van den jongen en deed daar merkwaar
dige ontdekkingen. Het bleek, dat de jongen
een uitgesproken technischen aanleg iiad en
zich zeer voor machines interesseerde. Ook uit
andere gegevens bleek, dat hij buitengewoon
intelligent was.
Maar er was meer. De Justitie kwam er ach
ter, dat hij de schrijver was van een dreigbrief
aan den burgemeester van Den Bosch, waarin
deze gesommeerd werd een bedrag van 10.000
te deponeeren.
Nog meer bleek!
Matuschka n was niemand anders dan de
Udensche jongen. Indertijd heeft in de kranten
een bericht gestaan, dat de Directie der Nederl.
Spoorwegen een brief had ontvangen met de
bedreiging, dat de trein AmsterdamParijs zou
ontsporen. Deze brief was onderteekend met:
Matuschka II.
De jongen had een buitengewone interesse
voor locomotieven en is al eens als verstekeling
meegereden
Uit alles bleek, dat hij zeer intelligent was,
maar niet normaal. Zoo kwam ook vast te
staan, dat hij een perversen aanleg had.
Deze ontdekkingen deden bij de Justitie het
gegrond vermoeden ontstaan, dat het worgen
van den vriend wel eens iets anders kon zijn
dan een ongelukkig toeval en een minutieus
onderzoek werd ingesteld, terwijl de jeugdige
dader in voorarrest werd gehouden.
Er werd rechtsingang tegen hem verleend
en zoo diende hedenmorgen zijn zaak voor de
Bossche Rechtbank.
Verdachte had zich te verantwoorden ter zake
van het feit, dat hij op 8 November 1933 te
Uden opzettelijk en met voorbedachten rade,
na met kalm overleg en rijp beraad het plan
daartoe te hebben opgevat, J. Lammers van het
leven heeft beroofd, door hem opzettelijk daar
toe den hals dicht te knijpen en met een touw
dicht te snoeren en hem alzoo den adem te be
nemen ten gevolge waarvan hij terstond daar
op is overleden.
Verdediger was mr. Hengst te 's-Hertogen-
bosch.
De zaak werd behandeld met gesloten deu
ren. Na een zitting van anderhalf uur gelastte
de rechtbank ambtshalve schorsing van de
zaak, ten einde een onderzoek te doen instel
len naar de geestvermogens van verdachte.
B. en W. van Rotterdam hebben een'voorstel
ingediend bij den raad tot verleening van ont
slag aan alle 60-jarige en oudere ambtenaren
uit den gemeentedienst, uitgezonderd politie en
het onderwijs.
De Eerste Kamer heeft in haar vergadering
met gesloten deuren van Dinsdag besloten met
ingang van 1 Januari 1935 te bevorderen tot
commies ter Griffie den heer J. Sipkes, thans
adjunct-commies.
Met behulp van den rijksspeurhond van den
rijksveldwachter van Beusichem uit Tiel is
eveneens een onderzoek ingesteld. Het dier
volgde een eindweegs een spoor, hetwelk ten
slotte dood liep in een slootje.
De politie van Oss, die de kleeren van De B.
en van Van O., de vermoedelijke daders, had
gevonden en in beslag genomen, heeft bij het
nazoeken van de kleedingstukken in een der
broekzakken van Van O. een portemonnaie ge
vonden, inhoudende een bankbiljet van 25,
een van 10 en 2 guldens. Van O. gaf toe, dat
de portemonnaie zijn eigendom was, de her
komst van het geld kon hij niet verklaren.
Voorts vond de politie in een anderen broeks-
zak, gewikkeld in een zakdoek, een bankbiljet
van 25, twee rijksdaalders en twee guldens.
Ook daarvan wilde Van O. de herkomst niet
opgeven.
Daar het in de portemonnaie gevonden geld,
wat betreft het bedrag, overeenkomt met het
bij de Verhoevens geroofde, vormt deze vondst
een zeer belangrijke aanwijzing voor het da
derschap van Van O.
Naar wij nader vernemen, is de toestand van
P. Verhoeven redelijk wel.
Hedenmorgen is in het Jaarbeursgebouw te
Utrecht de algemeene vergadering van de Ver-
eeniging Greep Veilingsvereenigingen uit den
Ned. Tuinbouw Raad" geopend met een rede
van den voorzitter, den heer P. V. Valstar, die
er aan herinnerde, dat hij ree 's vier jaar ge
leden had gewezen op de voorteekenen der
moeilijkheden in den tuinbouw, die toen reeds
vielen waar te nemen. De wereld was verarmd
en er was een strijd ontstaan om door tarief
maatregelen en andere handelspolitieke maat
regelen de moeilijkheden buiten de eigen lands
grenzen te houden. Ook thans vermag spr. geen
zweem van een lichtpunt aan den horizont te
ontdekken. Integendeel beijvert ieder land zich
om vooral ten aanzien van de voorziening in
eigen behoeften aan land- en tuinbouwproduc
ten, van den import uit het buitenland onaf
hankelijk te worden. Het autarkisch streven
neemt steeds toe. Het hangt nog slechts af van
de mate van steun, of een bepaalde "cultuur nog
levensvatbaarheid heeft. Er worden nog wel eens
mooie woorden in het buitenland gesproken,
o.a. door Von Neurath op de jaarvergadering
van het Zuid-Amerikaansche Instituut te Ham
burg over de Duitsche handelspolitiek, doch
daaraan kan men niet veel geloof hechten. Wat
er nog tot verbetering van den handelspclitie-
ken toestand heeft geleid en nog in de naaste
toekomst te bereiken zal zijn, is uitsluitend een
gevolg van de hier te lande genomen afweer-
maatregelen. Spr. juicht een actieve handels
politiek toe als middel ter verdediging van de
Nederlandsche exportbelangen. Spr. herinnert
verder nog aan de betalingsmoeilijkheden ten
gevolge van de deviezenbepalingen in het bui
tenland.
Na de ietwat optimistische klanken,
welke wij in onze overzichten van
eind 1933 konden doen hooren vor
ken de beschouwingen in mineur van de
Eerste maanden in 1934 wel een sombere
tegenstelling. Steeds schriller begint zich
öe noodtoestand van heel ons economisch
teven óók af te teekenen in den maande-
lijkschen staat der rijksontvangsten.
Wel is waar hebben wij nu en dan een
voordeelig verschil met de overeenkomstige
hiaanden van een vorig jaar kunnen con-
stateeren, maar dat werd veroorzaakt door
dat nieuwe middelen gecreëerd waren en
Wet door het overvloediger vloeien van be
staande bronnen van inkomsten.
Ondanks dit verhoogde totaalcijfer der
inkomsten is het voorgekomen en zoo is
k et óók weer in de afgeloopen Aprilmaand
dat de raming voor 1/12 der ontvangsten
Wet gehaald kon worden. Zulks verbreekt
Natuurlijk het zoo moeilijk verkregen even
wicht tusschen ontvangsten en uitgaven.
Zóóver is dit proces nu reeds gekomen,
dat April 1934 voor de z.g. overige middelen
®'/2 millioen gulden minder opbracht, dan
Winister Oud bij de begrooting reeds zoo
■Voorzichtig had geraamd voor 1/12 van
tiet jaar. (Opgemerkt moet hierbij worden,
öat door de nieuwe groepeering van cij
fers, welke dit jaar voor het eerst werd toe
gepast, de z.g. kohierbelastingen hier bui
ten beschouwing blijven).
Door dit April-dégrès is het nadeelig sal
do over de eerste vier maanden van 1934
ten opzichte der raming gestegen tot niet
Winder dan 28 millioen!
De eenige „verzachtende omstandigheid"
hierbij is, dat twee der nieuwe belastingen,
h l. de couponbelasting en vooral de omzet
belasting nog niet op volle sterkte werken
door allerlei oorzaken, welke wij in vorige
0 Verzichten reeds gememoreerd hebben
^rat deze laatste belasting betreft, bedraagt
de achterstand na 4 maanden reeds 14'/2
Will. Het zou ons echter zeer verwonderen.
Wanneer de Meimaand (in deze maand zul-
*en een belangrijk deel der kwartaal-aan
jagen binnenkomen en raakt de gunstige
bepaling ten opzichte van oude voorraden
Uitgewerkt) dezen geweldigen achterstand
Sou kunnen inhalen.
Wanneer wij in den staat de afzon
derlijke posten nagaan, dan blijkt
ditmaal de Dividend- en tantième-
belasting niet schuldig te zijn aan het dé-
êrès. Deze immers bracht in April 1934
t 1.424.000 op tegen 666.000 in April 1933. Dit
Sou een verheugend verschijnsel kunnen
sijn, wanneer het een uitvloeisel was van
een grooter bloei in ons bedrijfsleven. Wie
echter de moeite neemt den toon te be
luisteren die opklinkt uit de jaarverslagen
Van diverse vennootschappen en de cijfers
daaruit naarstig bestudeert, weet wel beter.
De eenige verklaring hiervoor lijkt ons
deze, dat meerdere N.V.'s misschien om
baar aandeelhouders ter wille te zijn, haar
dividend eerder gedeclareerd hebben dan
Vorige jaren.
Heel wat minder gunstig staat het met de
Invoerrechten. Men vergelijke de cijfers: in
April 1934 brachten deze op 5.963.000 te
gen vorig jaar (de opcenten meegerekend)
1 6.584.000. Het jaar daarvoor, dus zonder
de extra opcenten, was de opbrengst ruim
6 millioen. Per saldo zijn de invoerrechten
ha vier maanden nu zes millioen achter
°P 1933 en 4 >/2 millioen bij de raming. Hier
bij dienen wij echter in aanmerking te ne-
Wen, dat de eerste maanden van 1934 ten
ongunste beïnvloed zijn door den kunstma
tig gestimuleerden invoer van eind 1933
Wegens de in Januari j.l. ingaande omzet
belasting en compenseerend invoerrecht.
Wat de groote groep der accijnzen be
treft, vertoonen die op zout, geslacht, wijn,
gedistilleerd en tabak weinig schommelin
gen in vergelijking met 1933. Wel moet
geconstateerd, dat deze alle meer of min
der belangrijk beneden de raming bleven,
büt deden ook wel de accijnzen op bier en
suiker, maar toch maakten deze ten op-
jchte van 1933 een goed figuur. Immers,
Zoowel het bier als de suiker brachten met
resp. 814 ton en 4.126.000 ongeveer 40%
Weer op dan de overeenkomstige maand
Van 1933. Bijzondere oorzaken hiervoor zijn
hiet aan te wijzen, of het zou moeten zijn,
dat de achterstand van de afgeloopen
Waanden een weinig ingehaald wordt. Want
°°k nu nog blijven deze middelen resp. 4
ton en bijna 5 millioen beneden de ra-
Wingscijfers.
Over de nieuwe belastingen (omzet- en
c°uponbelasting) schreven wij reeds het
een en ander. Wij kunnen ons voorstellen,
dat vooral de opbrengst der omzetbelasting
Voor velen een tegenvaller is. Nog geen 3'/2
Willioen bracht deze in de schatkist tegen
een maandraming van ruim 6.7 millioen.
■^en behoeft hierover echter nog niet al te
2eer te treuren en minister Oud te verwij-
feh, dat hij met deze belasting te hoog
gemikt heeft. Door allerlei oorzaken vor-
Weri de opbrengsten der eerste maanden
hog geen zuiveren maatstaf. Men zal zich
Pas aan het einde van dit jaar een eenigs-
Zihs juist beeld kunnen vormen over dit
"Middel. Misschien zal de Mei-opbrengst
teeds een prettige correctie aanbrengen.
Een werkelijk goed figuur slaan de ze-
fel- en 3e registratierechten. Zij kwamen
deze maand boven vorig jaar en ook de to
taalcijfers over het eerste trimester ver
toonden een stijging ten opzichte van het
°vereenkomstig tijdvak van vorig jaar.
Het wisselvalligste van alle middelen, de
successiebelastingheeft deze maand heel
regelmatig gevloeid. Met 2.724.000 kwam
het 14 mill, boven vorig jaar April en bijna
2 ton boven de raming.
De loodsgelden bleven óók al constant.
Zelfs kan een kleine opleving geconstateerd
worden vergelijken met vorig jaar.
Vermelden wij volledigheidshalve nog,
dat ditmaal een opbrengst der Staatsloterij
ontbreekt, welke vorig jaar April bijna een
kwart ton opbracht.
Ten slotte de inkomsten ten bate van het
Wegenfonds. Hiervoor was April een goe
de maand. Zoo bracht de Wegenbelasting
op 3.614.000, d.i. meer dan de drie vorige
maanden te zamen, wat blijkt uit het to
taal van de eerste 4 maanden, ad 6.030.000.
Door het mooie voorjaar vertoonde ook
de rijwielbelasting een kleine opleving.
Blijkens een ontvangst van 34.877 hebben
nog een goede 13 duizend fietsers zich
voor de paar resteerende maanden van
een rijwielmerk voorzien.
De geniale regie van Max Reinhardt, 't mees
terlijk spel van Helene Thimig en Eleonora
Mendelssohn als de twee koninginnen Elisabeth
en Maria Stuart, alsmede het uitmuntend en-
semblespel van allen hebben dit tooneelwonder
gewrocht: Schiller's kunst heeft in menschen
van vleesch en bloed voor ons geleefd vol felle
innerlijke dramatische kracht ons hart werd
geraakt en ons gemoed kwam in opstand. We
waardeerden hier niet meer met den geest, we
werden ontroerd diep in ons binnenst. Dat was
machtige en groote dramatiek. De Schiller van
het holle pathos en vertierelierde romantiek die
we vèr, vèr achter ons dachten en die ik nooit
heb kunnen minnen, was in eens ons onmiddel
lijk nabij, want het menschelijke kwam tot ons.
En waar Schiller nog begrippen schiep, her
schiepen de spelenden de tooneelfiguren tot
volkomene menschen, tot karakters wier wezen
niet alleen door dengeen die ze uitbeeldde werd
naar voren gebracht, doch ook door het stille
tegenspel van zwijgende medespelenden. Zóó
was elk detail verzorgd en verantwoord in de
pittoreske decors van Oskar Stmad.
De niet-katholieke Schiller heeft het voor de
eer van een veel gesmade vorstinne opgenomen
en heeft Maria Stuart voor een deel hersteld in
de vereering van het publiek. Voor een deel:
want haar biecht hoe wijdingsvol was deze
scène belijdt nog den moord op haar gemaal,
waarvan haar de jongste historiekennis vrij
pleit. Maar we hebben het hier in 't nachtelijk
uur niet over de historische figuur van Maria
Stuart, doch over de tooneelfiguur zooals Schil
ler die zag en welke reeds een rehabilitatie was.
De opvoering dezer Duitsch sprekende too-
neelisten van Schiller's Maria Stuart is geen
experiment waarover men redeneert, doch is
een kunstdaad die men ondergaat en die ik
iedereen, iedereen aanraad te gaan bewonde
ren! De Amsterdamsche Stadsschouwburg was
stampvol en aan Reinhardt en de zijnen is een
De tijd dringt. Nog 14 dagen dan moeten de
drie ton bijeen zijn, welke de organisatoren van
de nationale tentoonstelling „Nederland Voor
uit", die in de zomermaanden 1935 te Arnhem
gehouden zal worden, voor den financieelen
opzet noodig hebben.
Om de nationale belangstelling voor dit
grootsche plan levendig te houden, vond Dins
dag in het gemeentehuis te Arnhem een con
ferentie plaats met vertegenwoordigers der ver
schillende dagbladen. Op deze conferentie heb
ben de burgemeester van Arnhem Mr. S. J. R.
de Monchy en Mr. Huges nog eens duidelijk
uiteengezet van welk een groote beteekenis de
„N.E.V.O." voor ons volk zal zijn.
De aanleiding tot het organiseeren van deze
tentoonstelling) is de groote onzekerheid en
tegenstrijdigheid, welke allerwege valt op te
merken. Alles vraagt om steun bij de Regee
ring, niemand ziet den weg, waarlangs men uit
de moeilijkheden kan komen. De Regeering
heeft gezorgd voor een sluitend budget, maar
tevens meatregelen moeten nemen, die het le
ven duurder maken. Een dergelijke tegenstrij
digheid valt ook internationaal op te merken.
Algemeen geeft men zich over aan autarkie.
Nederland moest zich in protectionistischen
geest gaan bewegen. Waar gaan wü heen? Aan
passen is de leuze van onzen tijd.
De ingetreden crisis heeft loonsverlaging noo
dig gemaakt. Men heeft het wel eens voor
gesteld alsof de Regeering deze loonsverlaging
heeft aangegrepen om den arbeiders te ont
nemen, wat zij na lang vechten hebben bereikt.
Wie het streven der Regeering zoo ziet, beseft
niet, dat juist de arbeiders een koopkracht heb
ben, waarbij alle bedrijven gebaat zijn.
Zoo zien, heel in het ruw de organisatoren
dezer tentoonstelling den toestand. Hieraan wil
stormende ovatie ten deel gevallen. Terecht.
Het was een groote avond.
Helene Thimig toonde ons een Elisabeth, die
volkomen was te aanvaarden, in haar verbeten
haat, haar schijnvroomheid en aarzeling voor
een moord, haar even-mallotige vrouwelijkheid
jegens den gunsteling Leicester en haar af
gunst op Maria, die rok door Leicester vereerd
wordt. Eleonora Mendelssohn gaf haar als
Maria Stuart een meesterlijk tegenspel, dat in
de tuinscène tot een monument werd van too-
neel-dramatlek. Jammer, dat Herbert Aiehinger
(overigens op zich zelf geen onverdienstelijk
speler) heel de sfeer hier stuk sloeg door zijn
overdreven larmoyante schreeuwerij als Mori-
mer. Het is me onbegrijpelijk, dat Reinhardt's
regie dit spel niet beter heeft afgestemd en ook
het dwaas neervallen van enkele personen aan
't slot van een scène kon dulden. Doch overi
gens snelle, goede speelkrachten, zooals Jozef
Danegger als Talbot, Herbert Hübner als Cecil
en vele anderen
We hebben in de Bassermanns, Tilla Durieux,
Moissi een „Don Carlos" gekregen, die met ge
mengde waardeering kon aanvaard. We heoben
van prof. Jessner een „Kabale und Liebe" be
komen, die von Schiller veel nader tot ons
bracht. Maar deze Maria Stuart" van Rein
hardt (impresario is de dichter Emest Krauss.
die ons alreeds zooveel schoons bracht) is een
herleving. Ontroerend van menschelijkheid.
Een tooneeldaad, die gezien moet worden!
L. v. d. B
Het gezelschap van den Kon. Nederl. Schouw
burg van Antwerpen onder leiding van Arthur
van Thillo, dat dit jaar voor de tiende maal
gedurende het hoog-seizoen, vanaf 21 Juli tot
27 Augustus, in het Valkenburgsche Openlucht
theater optreedt, zal afwisselend ter opvoering
brengen: „Een Winteravondsprookje" door W.
Shakespeare in de vertaling van Remko ter
Laan, met muziek van Daan Stemefeld; „De
Bultenaar", romantisch tooneelspel door A.
Bourgeaois en P. Féval, eveneens met muziek
van D. Stemefeld; „Bij Heernonkel", spel van
ernst en vroolijkheid door Jac. Ballings, dat
hier reeds in 1932 met reuzen succes is gegeven.
Het gezelschap „De Vereenigde Haagsche
Spelers" onder leiding van Pierre Balledux zal
op 14, 15, 16 en 17 Juli afwisselend spelen: „De
arme Man die rijk is", een ernstig-komisch spei
van liefde en hebzucht door R. Walfried; „De
Dorpspoëet", uit het Vlaamsche volksleven door
Jac. Ballings, van welk stuk onlangs door dit
gezelschap de honderdste vertooning is gege
ven.
Er worden nog besprekingen gevoerd met het
gezelschap van het Stadtheater te Aken om
trent te geven opera-uitvoeringen op 7 en 8
Juli.
In het voor- en naseizoen worden iederen
Zondag en op nog nader te bepalen dagen voor
stellingen gegeven door Limburgsche tooneel-
vereenigingen.
In de memorie van toelichting op het voor-
loopig verslag der Eerste Kamer over het wets
ontwerp tot regeling van den invoer van zooi-
leder, drijfriemleder, tuig- en zaalleder en van
overleder en ander leder, waaronder zeemleder
en voeringleder, zegt de minister van Ec. Zaken
a.i., dat de opvatting, als zou er in de behoefte
aan overleder hier te lande voor 60 pet. door
invoer uit Duitschland worden voorzien, onjuist
is. Bij de uitvoering dezer contingenteering is
wel gebleken, dat de Nederlandsche industrie
niet geheel in staat is in de behoefte te voor
zien, in het bijzonder wijl het hier allerminst
een uniform product is, doch in allerlei kwali
teiten en variëteiten wordt gevraagd.
men vastknoopen een economische les en een
opwekking.
Het zal niet gemakkelijk vallen het publiek
een economisch inzicht bij te brengen door
middel van beelden. Toch zal het getracht wor
den, in overleg en met de hulp en voorlichting
der Regeering.
Eenerzijds zal de Regeering in eigen pavil
joen het economisch leven in beeld bren
gen, anderzijds zullen de organisatoren met de
regeeringsbureaux laten zien, hoe in menig
opzicht nog geen evenwicht gekregen is.
Zeer in het kort gezegd, beoogen de plannen
dus, wat de opvoedende richting betieft aan
het Nederlandsche volk, op populaire en, vóór
alles, aanschouwelijke wijze:
a. inzicht te geven in het economisch verloop
der laatste 20 jaren in ons land;
b. inzicht te geven in de, aan den eenen kant
bevoorrechte positie, die 'wij ons zelf hebben
kunnen scheppen, ten andere echter in onze
mede daardoor verminderde concurrentie-
mogelükheid op de wereldmarkt;
c. inzicht te geven in onze zorgvolle finan-
cieele lands-positie van het oogenblik, ook in
verband met de positie ten deze van Oost- en
West-Indië;
d. Inzicht te geven in de „noodzaak van eco-
nomischen ombouw" (Minister Colijn in de St.
Gen.)
e. inzicht te geven in dat, wat de Regeering
in de laatste jaren reeds deed, doet en waar
mogelijk nog wil doen om, door samenwer
king en aanpassing, ons nationaal welzijn te
bevorderen.
De uitbeelding zal geschieden door modellen,
maquettes, openluchtbioscoop, enz. onder toe
zicht en met medewerking van de Departemen
ten, het Centraal Bureau voor de Statistiek en
andere bevoegde organen.
Naast deze opvoedende richting wil men een
opwekkend geluid in de tentoonstelling brengen.
Het is goed de uitingen van volkskracht naar
buiten te brengen, zonder te lijden aan zelf
overschatting. Hoe deze afdeeling er uit zal
zien, is tevoren moeilijk te schetsen. Zij zal
moeten groeien uit de te verwachten belang
stelling van het Nederlandsche volk. Grenzen
worden daarbij niet gesteld. Uitingen van volks
kracht zijn te vinden in wetenschap, kunst,
volksopvoeding, maar evenzeer in sport, vreem
delingenverkeer en sociale werkzaamheden.
Naast een permanente expositie zal dat op
wekkend geluid ook bestaan uit tijdelijke de
monstraties.
Zoo ligt het b.v. in de bedoeling leger en
vloot te bewegen een week lang te laten zien,
wat onze land- en zeemacht presteert. Voor
jeugddemonstraties zal overvloedig gelegen
heid bestaan.
Uit dit alles zal, naar de organisatoren hopen,
naar voren komen, dat, al leven wij op het
oogenblik in tijden van economische depressie,
er geen aanleiding is te wanhopen aan de toe
komst van ons volk.
Nederland en Koloniën neemt op menig ge
bied nog een vooraanstaande plaats in. Een
dergelijke uiting van volkskracht zou bevorder
lijk kunnen zijn tot een gezond gevoel voor
samenhoorigheid.
Dat er voor ontmoediging geen aanleiding
bestaat, zal dus worden aangetoond door:
a. naar voren te brengen, uit de geschiedenis,
dat ons land, in den loop der eeuwen, tal van
economische inzinkingen heeft doorgemaakt en
steeds, dikwijls krachtiger dan voorheen, daar
uit te voorschijn is gekomen; daarbij wijzen op
de aantoonbare voordeden van nationale saam-
hoorigheid en funeste gevolgen van onderlinge
verdeeldheid;
b. naar voren te brengen, hoezeer Nederland,
tezamen met de Koloniën, ook nu nog een be
voorrechte plaats in de wereld inneemt, zoowel
door de ligging ais door het bezit van grond
stoffen, eerste levensmiddelen en andere rijk
dommen die onze deelname, bij den te ver
wachten weder-opbouw, onmisbaar zullen ma
ken;
c. naar voren te brengen, alle die Nederland
sche instellingen en organisaties op het gebied
van wetenschap, 'handel, industrie, sport, kunst,
volksontwikkeling, socialen arbeid enz., waar
vandaag nog kracht van uitgaat, die vandaag
nog een voorbeeld zijn van taaie volharding en
gezond uithoudingsvermogen; een inventarisatie
van onze nog aanwezige Volkskracht, die, naar
buiten gebracht, ons allen tot steun zal zijn in
den strijd, die ons nog wacht.
Op grond van de ervaringen, opgedaan in
1928 met de I.T.A., gaat men uit van een kos-
tencijfer van 3 ton. Het eerste garantiefonds
van ƒ100.000 is reeds bijeen. De regeering gaf
75.000, de gemeente Arnhem 25.000, alsmede
kostelooze beschikbaarstelling van het prachtig
gelegen park Zijpendaal. Op het oogenblik spant
men alle krachten in het tweede garantiefonds
van ƒ200.000 bijeen te brengen. Hierbij dringt
de tijd zeer. Zal de tentoonstelling Juni 1935
geopend kunnen worden, dan dient men toch
minstens een jaar te voren te weten of het geld
er is. Is dit er eenmaal, dan is men hoopvol
gestemd betreffende het slagen. Niet alleen om
het onderwerp, maar ook om de plaats waar de
tentoonstelling gehouden wordt.
Mr. Huges lichtte verschillende punten nog
nader toe.
Uitgangspunt is het nationale zelfver
trouwen terug te winnen. In het algemeen
zullen geen cijfers worden gegeven, curven
of moeilijke beschouwingen, maar met
openluchtbioscoop, modellen, maquettes ge
werkt worden, om zoo de meest plastische
uitbeelding te bereiken.
Het tentoonstellingscomplex zal drie afdee-
iingen bevatten.
De eerste afdeeling: Economische ombouw in
Nederland is noodzakelijk.
Op de meest populaire wijze zal worden uit
gebeeld, dat en waarom de huidige onrust vol
komen verklaarbaar is.
Uitgaande van den toestand van voor den
oorlog, zal worden nagegaan, wat toen het ge
middeld inkomen van de verschillende bevol
kingsgroepen was, wat aan publieke lasten
moest worden betaald, wat overschoot voor
levensonderhoud en kapitaalvorming. Ditzelfde
wordt dan uitgebeeld voor de jaren 19201930
en afzonderlijk voor de jaren 1931 e.v.
Daarnaast zal worden nagegaan, wat staat
en gemeenten uitgaven voor onderwijs, sociale
voorzieningen, openbare werken.
Tweede afdeeling: Wat deed de Regeering,
wat doet en wat zal zij nog doen.
Derde afdeeling: Beheerschende gedachte,
geen ontmoediging.
Hier zal worden uitgebeeld economische in
zinkingen in vroeger tijden; bevoorrechte plaats
van Nederland en Koloniën in de wereld;
krachtsontwikkeling van Nederland in tal van
richtingen: op het gebied van sport, kunst, so
cialen arbeid e.a.
Medewerking zal hier worden gevraagd aan
de provincies, bepaalde streken en plaatsen van
ons land, vereenigingen, personen, aan handel
en industrie.
Een flinke zaal zal worden gebouwd voor het
houden van congressen, een spreekgestoelte zal
worden opgesteld voor hen, die de menschen,
in den geest der nationale tentoonstelling wil
len toespreken.
Tenslotte wijst mr. Huges nog op de nood
zakelijkheid, dat het tweede garantiefonds voor
1 Juni bij elkaar moet zijn. Op het oogenblik is
de financieele belangstelling nog bedroevend
gering, en dat, terwijl er hoegenaamd geen kans
bestaat op verlies.
Een teekening van het plan, gemaakt door
architect de Ko uit Rotterdam, gaf reeds een
klein beeld van wat het worden zal.
Wij wenschen slechts, dat de financieele
moeilijkheden thans spoedig uit den weg zul
len zijn geruimd, en de organisatoren hun
moeitevol pogen met succes mogen zien be
kroond.
Wij voegen hier nog gaarne aan toe, dat reeds
verschillende vooraanstaande personen in ons
land als: mr. dr. W. F. J. Frowein, Directeur
voorzitter van de Staatsmijnen in Limburg;
Zijne Excellentie jhr. mr. D. J. de Geer Minis
ter van Staat; H. F. R. Snoek, Secretaris van
de Vereeniging voor Tentoonstellingsbelangen
en de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat; Zij
ne Excellentie H. N. A. Swart, Luit-Generaal
b. d.; mr. L. J. A. Trip, President van de Neder
landsche Bank; C. W. Vattier Kraane, Directeur
der N. V. Nederl.-Indische Steenkolen-Handel-
MaatschappijProf. ir. J. P. de Vooijs, Direc
teur der Algemeene Kunstzijde Unie; C. J. Ph.
Zaalber.g Voorzitter van den Nijverheidsraad,
na kennisneming van de plannen, daarmede
hunne instemming hebben betuigd.
Onder leiding van den officier van justitie
uit 's-Hertogenbosch, mr. Vermeulen, is het
onderzoek naar de afschuwelijke moordzaak
gisteren met kracht voortgezet. In den loop van
den morgen ging men over tot de arrestatie
van den kostbaas B., die echter 's avonds weer
op vrije voeten is gesteld.
Ondanks den ernstigen toestand, waarin P.
Verhoeven verkeerde, heeft men hem met de
verdachten geconfronteerd, waarbij deze de
mannen met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid als de daders heeft herkend.
De Nederlandsche regeering verdient nog iets
anders dan critiek, n.l. dank voor wat ze ge
daan heeft voor den Nederlandschen tuinbouw,
vooral ook oud-Minister Verschuur. Om den
tuinbouw in stand te houden is echter meer
noodig dan geld alleen. Men mag zich echter
niet tot de regeering wenden met wenschen,
die toch niet te verwezenlijken zijn.
In de verplichte teeltbeperking ziet spr. een
middel om uit de moeilijkheden te geraken.
Aan een prijsgarantie kan volgens den heer
Valstar in verband met de moeilijkheden niet
worden gedacht.
De taak van het Centraal Bureau is in den
crisistijd geheel anders dan in normalen tijd.
De veilingen zijn technische organisaties, die
zich moeten onthouden van sociaal en maat
schappelijk werk, doch hoewel men de vraag
kan opwerpen of de steunmaatregelen voor den
landbouw niet van socialen en maatschappelij-
ken aard zijn, en deze vraag bevestigend kan
beantwoorden, hebben de steunmaatregelen een
zeer groote technische zijde en daarom heeft
het Centraal Bureau geen oogenblik geaarzeld
in het belang van den tuinbouw zich voor die
taak beschikbaar te stellen.
Nu het buitenland ons van de markt wil du
wen, moet uit zelfbehoud, een plaats tot eigen
markt voor producten van eigen bodem worden
gereserveerd.
De voor de instandhouding van den tuinbouw
noodzakelijke maatregelen hebben noch de be
doeling, noch tot gevolg, dat de prijzen voor
den consument worden opgedreven.
Nu voor 1934 verschillende maatregelen wer
ken, die tot doel hebben, den toestand voor den
tuinbouw te regelen, mag verwacht worden, dat
1934 een niet zoo ongunstig verloop zal hebben
als de beide vorige jaren.
In het voorloopig verslag der Tweede Kamer
inzake het wetsontwerp tot bescherming van
leerlingen tegen de gevolgen van besmettelijke
ziekten van personeel aan inrichtingen van
onderwijs, wijst de commissie van rapporteuis
er op, dat na het afdeelingsonderzoek bekend is
geworden, dat op de openbare ulo-school te
Emmer-Compascuum, aan het Bisschoppelijk
College te Roermond en aan een school te
Ambt-Hardenberg een aantal leerlingen is
besmet door mede-leerlingen, lijdend aan tuber
culose.
Men maakt ons thans opmerkzaam op de
onjuistheid van deze passage. De gevallen van
t. b. c., waarvan wij de vorige week gewag
maakten, zijn niet voorgekomen op het bis
schoppelijk „College" te Roermond, maar op de
bisschoppelijke „Kwoafeifitooor in die stad.