De rijksmiddelen over April Nationale tentoonstelling te Arnhem D Uden opgeschrikt Somber vooruitzicht De overval te Oi jen SCHILLER HERBOREN EEN GROOTSCH PLAN DONDERDAG 17 MEI 1934 NATIONALE TENTOONSTELLING TE ARNHEM Kasteel in het Park Zijpendaal te Arnhem, in welk park demonstraties zullen worden gehouden De jongen, die zijn vriend op zoo verschrikkelijke wijze om het leven bracht, voor den rechter „Matuschka II" De Justitie zocht verder ONTSLAG AAN ZESTIG JARIGEN GRIFFIE EERSTE KAMER Weinig licht voor den tuinbouw Crisismaatregelen noodig tot zelfbehoud Dank aan de Regeering Na vier maanden 28 millioen beneden de raming Max Reinhardt schiep Schiller's „Maria Stuart" tot een monu ment van tooneeldramatiek Door middel van beelden zal men trachten het publiek econo misch inzicht bij te brengen Demonstraties T egenstrijdigheden OPENLUCHTTOONEEL Repertoire in Valkenburg INVOERBEPERKING VAN LEDER Opwekkend geluid Geen ontmoediging Gezonde financieele basis Drie af deelingen Vermoedelijke daders door het gewonde slachtoffer herkend T.B.C.-BESTRIJDING OP SCHOOL Onjuiste passage in 't Voorloopig Verslag der Tweede Kamer Het Peeldorp Uden werd in den laten avond van Woensdag 8 November opgeschrikt door het vinden van het lijk van een veertien-jarigen jongen, J. Lammers. Het jongmensch was 's morgens met een vriend naar Den Bosch geweest, weer daar van daan gekomen en was den heelen middag en avond niet meer te voorschijn gekomen. Tot men zijn lijk vond achter een steenhoop, half bedolven onder steenen en met een groote ijzeren buis over het hoofd. Dr. Peters, geneesheer te Uden, die het lijk onderzocht, vond in hetgeen hij ontdekte aan leiding de politie te waarschuwen. Het bleek n.l., dat er sporen van worging aanwezig waren. Het onderzoek had tot resultaat, dat de vriend eens aan den tand gevoeld werd. Het was de zeventien-jarige J. L. Deze jongen bekende, dat hij inderdaad zijn vriendje geworgd had, maar het was per ongeluk geschied bij het stoeien. Uit angst voor de gevolgen had hij het lijk in een schuurtje opgehangen, maar nog ontdek king vreezend had hij het weer losgeknoopt en naar een steenhoop gesleept. Met een steen sloeg hij een gat in het hoofd van het lijk, om het te doen voorkomen, dat de jongen veron gelukt was door vallende steenen. Hij had dan ook een hoop steenen over het lijk geworpen en bovendien een zware ijzeren buis. Men was algemeen begaan niet alleen met het slachtoffer, maar evenzeer met den dader, die immers ongewild, zijn vriend gedood had. De Justitie echter zocht eens rond op de kamer van den jongen en deed daar merkwaar dige ontdekkingen. Het bleek, dat de jongen een uitgesproken technischen aanleg iiad en zich zeer voor machines interesseerde. Ook uit andere gegevens bleek, dat hij buitengewoon intelligent was. Maar er was meer. De Justitie kwam er ach ter, dat hij de schrijver was van een dreigbrief aan den burgemeester van Den Bosch, waarin deze gesommeerd werd een bedrag van 10.000 te deponeeren. Nog meer bleek! Matuschka n was niemand anders dan de Udensche jongen. Indertijd heeft in de kranten een bericht gestaan, dat de Directie der Nederl. Spoorwegen een brief had ontvangen met de bedreiging, dat de trein AmsterdamParijs zou ontsporen. Deze brief was onderteekend met: Matuschka II. De jongen had een buitengewone interesse voor locomotieven en is al eens als verstekeling meegereden Uit alles bleek, dat hij zeer intelligent was, maar niet normaal. Zoo kwam ook vast te staan, dat hij een perversen aanleg had. Deze ontdekkingen deden bij de Justitie het gegrond vermoeden ontstaan, dat het worgen van den vriend wel eens iets anders kon zijn dan een ongelukkig toeval en een minutieus onderzoek werd ingesteld, terwijl de jeugdige dader in voorarrest werd gehouden. Er werd rechtsingang tegen hem verleend en zoo diende hedenmorgen zijn zaak voor de Bossche Rechtbank. Verdachte had zich te verantwoorden ter zake van het feit, dat hij op 8 November 1933 te Uden opzettelijk en met voorbedachten rade, na met kalm overleg en rijp beraad het plan daartoe te hebben opgevat, J. Lammers van het leven heeft beroofd, door hem opzettelijk daar toe den hals dicht te knijpen en met een touw dicht te snoeren en hem alzoo den adem te be nemen ten gevolge waarvan hij terstond daar op is overleden. Verdediger was mr. Hengst te 's-Hertogen- bosch. De zaak werd behandeld met gesloten deu ren. Na een zitting van anderhalf uur gelastte de rechtbank ambtshalve schorsing van de zaak, ten einde een onderzoek te doen instel len naar de geestvermogens van verdachte. B. en W. van Rotterdam hebben een'voorstel ingediend bij den raad tot verleening van ont slag aan alle 60-jarige en oudere ambtenaren uit den gemeentedienst, uitgezonderd politie en het onderwijs. De Eerste Kamer heeft in haar vergadering met gesloten deuren van Dinsdag besloten met ingang van 1 Januari 1935 te bevorderen tot commies ter Griffie den heer J. Sipkes, thans adjunct-commies. Met behulp van den rijksspeurhond van den rijksveldwachter van Beusichem uit Tiel is eveneens een onderzoek ingesteld. Het dier volgde een eindweegs een spoor, hetwelk ten slotte dood liep in een slootje. De politie van Oss, die de kleeren van De B. en van Van O., de vermoedelijke daders, had gevonden en in beslag genomen, heeft bij het nazoeken van de kleedingstukken in een der broekzakken van Van O. een portemonnaie ge vonden, inhoudende een bankbiljet van 25, een van 10 en 2 guldens. Van O. gaf toe, dat de portemonnaie zijn eigendom was, de her komst van het geld kon hij niet verklaren. Voorts vond de politie in een anderen broeks- zak, gewikkeld in een zakdoek, een bankbiljet van 25, twee rijksdaalders en twee guldens. Ook daarvan wilde Van O. de herkomst niet opgeven. Daar het in de portemonnaie gevonden geld, wat betreft het bedrag, overeenkomt met het bij de Verhoevens geroofde, vormt deze vondst een zeer belangrijke aanwijzing voor het da derschap van Van O. Naar wij nader vernemen, is de toestand van P. Verhoeven redelijk wel. Hedenmorgen is in het Jaarbeursgebouw te Utrecht de algemeene vergadering van de Ver- eeniging Greep Veilingsvereenigingen uit den Ned. Tuinbouw Raad" geopend met een rede van den voorzitter, den heer P. V. Valstar, die er aan herinnerde, dat hij ree 's vier jaar ge leden had gewezen op de voorteekenen der moeilijkheden in den tuinbouw, die toen reeds vielen waar te nemen. De wereld was verarmd en er was een strijd ontstaan om door tarief maatregelen en andere handelspolitieke maat regelen de moeilijkheden buiten de eigen lands grenzen te houden. Ook thans vermag spr. geen zweem van een lichtpunt aan den horizont te ontdekken. Integendeel beijvert ieder land zich om vooral ten aanzien van de voorziening in eigen behoeften aan land- en tuinbouwproduc ten, van den import uit het buitenland onaf hankelijk te worden. Het autarkisch streven neemt steeds toe. Het hangt nog slechts af van de mate van steun, of een bepaalde "cultuur nog levensvatbaarheid heeft. Er worden nog wel eens mooie woorden in het buitenland gesproken, o.a. door Von Neurath op de jaarvergadering van het Zuid-Amerikaansche Instituut te Ham burg over de Duitsche handelspolitiek, doch daaraan kan men niet veel geloof hechten. Wat er nog tot verbetering van den handelspclitie- ken toestand heeft geleid en nog in de naaste toekomst te bereiken zal zijn, is uitsluitend een gevolg van de hier te lande genomen afweer- maatregelen. Spr. juicht een actieve handels politiek toe als middel ter verdediging van de Nederlandsche exportbelangen. Spr. herinnert verder nog aan de betalingsmoeilijkheden ten gevolge van de deviezenbepalingen in het bui tenland. Na de ietwat optimistische klanken, welke wij in onze overzichten van eind 1933 konden doen hooren vor ken de beschouwingen in mineur van de Eerste maanden in 1934 wel een sombere tegenstelling. Steeds schriller begint zich öe noodtoestand van heel ons economisch teven óók af te teekenen in den maande- lijkschen staat der rijksontvangsten. Wel is waar hebben wij nu en dan een voordeelig verschil met de overeenkomstige hiaanden van een vorig jaar kunnen con- stateeren, maar dat werd veroorzaakt door dat nieuwe middelen gecreëerd waren en Wet door het overvloediger vloeien van be staande bronnen van inkomsten. Ondanks dit verhoogde totaalcijfer der inkomsten is het voorgekomen en zoo is k et óók weer in de afgeloopen Aprilmaand dat de raming voor 1/12 der ontvangsten Wet gehaald kon worden. Zulks verbreekt Natuurlijk het zoo moeilijk verkregen even wicht tusschen ontvangsten en uitgaven. Zóóver is dit proces nu reeds gekomen, dat April 1934 voor de z.g. overige middelen ®'/2 millioen gulden minder opbracht, dan Winister Oud bij de begrooting reeds zoo ■Voorzichtig had geraamd voor 1/12 van tiet jaar. (Opgemerkt moet hierbij worden, öat door de nieuwe groepeering van cij fers, welke dit jaar voor het eerst werd toe gepast, de z.g. kohierbelastingen hier bui ten beschouwing blijven). Door dit April-dégrès is het nadeelig sal do over de eerste vier maanden van 1934 ten opzichte der raming gestegen tot niet Winder dan 28 millioen! De eenige „verzachtende omstandigheid" hierbij is, dat twee der nieuwe belastingen, h l. de couponbelasting en vooral de omzet belasting nog niet op volle sterkte werken door allerlei oorzaken, welke wij in vorige 0 Verzichten reeds gememoreerd hebben ^rat deze laatste belasting betreft, bedraagt de achterstand na 4 maanden reeds 14'/2 Will. Het zou ons echter zeer verwonderen. Wanneer de Meimaand (in deze maand zul- *en een belangrijk deel der kwartaal-aan jagen binnenkomen en raakt de gunstige bepaling ten opzichte van oude voorraden Uitgewerkt) dezen geweldigen achterstand Sou kunnen inhalen. Wanneer wij in den staat de afzon derlijke posten nagaan, dan blijkt ditmaal de Dividend- en tantième- belasting niet schuldig te zijn aan het dé- êrès. Deze immers bracht in April 1934 t 1.424.000 op tegen 666.000 in April 1933. Dit Sou een verheugend verschijnsel kunnen sijn, wanneer het een uitvloeisel was van een grooter bloei in ons bedrijfsleven. Wie echter de moeite neemt den toon te be luisteren die opklinkt uit de jaarverslagen Van diverse vennootschappen en de cijfers daaruit naarstig bestudeert, weet wel beter. De eenige verklaring hiervoor lijkt ons deze, dat meerdere N.V.'s misschien om baar aandeelhouders ter wille te zijn, haar dividend eerder gedeclareerd hebben dan Vorige jaren. Heel wat minder gunstig staat het met de Invoerrechten. Men vergelijke de cijfers: in April 1934 brachten deze op 5.963.000 te gen vorig jaar (de opcenten meegerekend) 1 6.584.000. Het jaar daarvoor, dus zonder de extra opcenten, was de opbrengst ruim 6 millioen. Per saldo zijn de invoerrechten ha vier maanden nu zes millioen achter °P 1933 en 4 >/2 millioen bij de raming. Hier bij dienen wij echter in aanmerking te ne- Wen, dat de eerste maanden van 1934 ten ongunste beïnvloed zijn door den kunstma tig gestimuleerden invoer van eind 1933 Wegens de in Januari j.l. ingaande omzet belasting en compenseerend invoerrecht. Wat de groote groep der accijnzen be treft, vertoonen die op zout, geslacht, wijn, gedistilleerd en tabak weinig schommelin gen in vergelijking met 1933. Wel moet geconstateerd, dat deze alle meer of min der belangrijk beneden de raming bleven, büt deden ook wel de accijnzen op bier en suiker, maar toch maakten deze ten op- jchte van 1933 een goed figuur. Immers, Zoowel het bier als de suiker brachten met resp. 814 ton en 4.126.000 ongeveer 40% Weer op dan de overeenkomstige maand Van 1933. Bijzondere oorzaken hiervoor zijn hiet aan te wijzen, of het zou moeten zijn, dat de achterstand van de afgeloopen Waanden een weinig ingehaald wordt. Want °°k nu nog blijven deze middelen resp. 4 ton en bijna 5 millioen beneden de ra- Wingscijfers. Over de nieuwe belastingen (omzet- en c°uponbelasting) schreven wij reeds het een en ander. Wij kunnen ons voorstellen, dat vooral de opbrengst der omzetbelasting Voor velen een tegenvaller is. Nog geen 3'/2 Willioen bracht deze in de schatkist tegen een maandraming van ruim 6.7 millioen. ■^en behoeft hierover echter nog niet al te 2eer te treuren en minister Oud te verwij- feh, dat hij met deze belasting te hoog gemikt heeft. Door allerlei oorzaken vor- Weri de opbrengsten der eerste maanden hog geen zuiveren maatstaf. Men zal zich Pas aan het einde van dit jaar een eenigs- Zihs juist beeld kunnen vormen over dit "Middel. Misschien zal de Mei-opbrengst teeds een prettige correctie aanbrengen. Een werkelijk goed figuur slaan de ze- fel- en 3e registratierechten. Zij kwamen deze maand boven vorig jaar en ook de to taalcijfers over het eerste trimester ver toonden een stijging ten opzichte van het °vereenkomstig tijdvak van vorig jaar. Het wisselvalligste van alle middelen, de successiebelastingheeft deze maand heel regelmatig gevloeid. Met 2.724.000 kwam het 14 mill, boven vorig jaar April en bijna 2 ton boven de raming. De loodsgelden bleven óók al constant. Zelfs kan een kleine opleving geconstateerd worden vergelijken met vorig jaar. Vermelden wij volledigheidshalve nog, dat ditmaal een opbrengst der Staatsloterij ontbreekt, welke vorig jaar April bijna een kwart ton opbracht. Ten slotte de inkomsten ten bate van het Wegenfonds. Hiervoor was April een goe de maand. Zoo bracht de Wegenbelasting op 3.614.000, d.i. meer dan de drie vorige maanden te zamen, wat blijkt uit het to taal van de eerste 4 maanden, ad 6.030.000. Door het mooie voorjaar vertoonde ook de rijwielbelasting een kleine opleving. Blijkens een ontvangst van 34.877 hebben nog een goede 13 duizend fietsers zich voor de paar resteerende maanden van een rijwielmerk voorzien. De geniale regie van Max Reinhardt, 't mees terlijk spel van Helene Thimig en Eleonora Mendelssohn als de twee koninginnen Elisabeth en Maria Stuart, alsmede het uitmuntend en- semblespel van allen hebben dit tooneelwonder gewrocht: Schiller's kunst heeft in menschen van vleesch en bloed voor ons geleefd vol felle innerlijke dramatische kracht ons hart werd geraakt en ons gemoed kwam in opstand. We waardeerden hier niet meer met den geest, we werden ontroerd diep in ons binnenst. Dat was machtige en groote dramatiek. De Schiller van het holle pathos en vertierelierde romantiek die we vèr, vèr achter ons dachten en die ik nooit heb kunnen minnen, was in eens ons onmiddel lijk nabij, want het menschelijke kwam tot ons. En waar Schiller nog begrippen schiep, her schiepen de spelenden de tooneelfiguren tot volkomene menschen, tot karakters wier wezen niet alleen door dengeen die ze uitbeeldde werd naar voren gebracht, doch ook door het stille tegenspel van zwijgende medespelenden. Zóó was elk detail verzorgd en verantwoord in de pittoreske decors van Oskar Stmad. De niet-katholieke Schiller heeft het voor de eer van een veel gesmade vorstinne opgenomen en heeft Maria Stuart voor een deel hersteld in de vereering van het publiek. Voor een deel: want haar biecht hoe wijdingsvol was deze scène belijdt nog den moord op haar gemaal, waarvan haar de jongste historiekennis vrij pleit. Maar we hebben het hier in 't nachtelijk uur niet over de historische figuur van Maria Stuart, doch over de tooneelfiguur zooals Schil ler die zag en welke reeds een rehabilitatie was. De opvoering dezer Duitsch sprekende too- neelisten van Schiller's Maria Stuart is geen experiment waarover men redeneert, doch is een kunstdaad die men ondergaat en die ik iedereen, iedereen aanraad te gaan bewonde ren! De Amsterdamsche Stadsschouwburg was stampvol en aan Reinhardt en de zijnen is een De tijd dringt. Nog 14 dagen dan moeten de drie ton bijeen zijn, welke de organisatoren van de nationale tentoonstelling „Nederland Voor uit", die in de zomermaanden 1935 te Arnhem gehouden zal worden, voor den financieelen opzet noodig hebben. Om de nationale belangstelling voor dit grootsche plan levendig te houden, vond Dins dag in het gemeentehuis te Arnhem een con ferentie plaats met vertegenwoordigers der ver schillende dagbladen. Op deze conferentie heb ben de burgemeester van Arnhem Mr. S. J. R. de Monchy en Mr. Huges nog eens duidelijk uiteengezet van welk een groote beteekenis de „N.E.V.O." voor ons volk zal zijn. De aanleiding tot het organiseeren van deze tentoonstelling) is de groote onzekerheid en tegenstrijdigheid, welke allerwege valt op te merken. Alles vraagt om steun bij de Regee ring, niemand ziet den weg, waarlangs men uit de moeilijkheden kan komen. De Regeering heeft gezorgd voor een sluitend budget, maar tevens meatregelen moeten nemen, die het le ven duurder maken. Een dergelijke tegenstrij digheid valt ook internationaal op te merken. Algemeen geeft men zich over aan autarkie. Nederland moest zich in protectionistischen geest gaan bewegen. Waar gaan wü heen? Aan passen is de leuze van onzen tijd. De ingetreden crisis heeft loonsverlaging noo dig gemaakt. Men heeft het wel eens voor gesteld alsof de Regeering deze loonsverlaging heeft aangegrepen om den arbeiders te ont nemen, wat zij na lang vechten hebben bereikt. Wie het streven der Regeering zoo ziet, beseft niet, dat juist de arbeiders een koopkracht heb ben, waarbij alle bedrijven gebaat zijn. Zoo zien, heel in het ruw de organisatoren dezer tentoonstelling den toestand. Hieraan wil stormende ovatie ten deel gevallen. Terecht. Het was een groote avond. Helene Thimig toonde ons een Elisabeth, die volkomen was te aanvaarden, in haar verbeten haat, haar schijnvroomheid en aarzeling voor een moord, haar even-mallotige vrouwelijkheid jegens den gunsteling Leicester en haar af gunst op Maria, die rok door Leicester vereerd wordt. Eleonora Mendelssohn gaf haar als Maria Stuart een meesterlijk tegenspel, dat in de tuinscène tot een monument werd van too- neel-dramatlek. Jammer, dat Herbert Aiehinger (overigens op zich zelf geen onverdienstelijk speler) heel de sfeer hier stuk sloeg door zijn overdreven larmoyante schreeuwerij als Mori- mer. Het is me onbegrijpelijk, dat Reinhardt's regie dit spel niet beter heeft afgestemd en ook het dwaas neervallen van enkele personen aan 't slot van een scène kon dulden. Doch overi gens snelle, goede speelkrachten, zooals Jozef Danegger als Talbot, Herbert Hübner als Cecil en vele anderen We hebben in de Bassermanns, Tilla Durieux, Moissi een „Don Carlos" gekregen, die met ge mengde waardeering kon aanvaard. We heoben van prof. Jessner een „Kabale und Liebe" be komen, die von Schiller veel nader tot ons bracht. Maar deze Maria Stuart" van Rein hardt (impresario is de dichter Emest Krauss. die ons alreeds zooveel schoons bracht) is een herleving. Ontroerend van menschelijkheid. Een tooneeldaad, die gezien moet worden! L. v. d. B Het gezelschap van den Kon. Nederl. Schouw burg van Antwerpen onder leiding van Arthur van Thillo, dat dit jaar voor de tiende maal gedurende het hoog-seizoen, vanaf 21 Juli tot 27 Augustus, in het Valkenburgsche Openlucht theater optreedt, zal afwisselend ter opvoering brengen: „Een Winteravondsprookje" door W. Shakespeare in de vertaling van Remko ter Laan, met muziek van Daan Stemefeld; „De Bultenaar", romantisch tooneelspel door A. Bourgeaois en P. Féval, eveneens met muziek van D. Stemefeld; „Bij Heernonkel", spel van ernst en vroolijkheid door Jac. Ballings, dat hier reeds in 1932 met reuzen succes is gegeven. Het gezelschap „De Vereenigde Haagsche Spelers" onder leiding van Pierre Balledux zal op 14, 15, 16 en 17 Juli afwisselend spelen: „De arme Man die rijk is", een ernstig-komisch spei van liefde en hebzucht door R. Walfried; „De Dorpspoëet", uit het Vlaamsche volksleven door Jac. Ballings, van welk stuk onlangs door dit gezelschap de honderdste vertooning is gege ven. Er worden nog besprekingen gevoerd met het gezelschap van het Stadtheater te Aken om trent te geven opera-uitvoeringen op 7 en 8 Juli. In het voor- en naseizoen worden iederen Zondag en op nog nader te bepalen dagen voor stellingen gegeven door Limburgsche tooneel- vereenigingen. In de memorie van toelichting op het voor- loopig verslag der Eerste Kamer over het wets ontwerp tot regeling van den invoer van zooi- leder, drijfriemleder, tuig- en zaalleder en van overleder en ander leder, waaronder zeemleder en voeringleder, zegt de minister van Ec. Zaken a.i., dat de opvatting, als zou er in de behoefte aan overleder hier te lande voor 60 pet. door invoer uit Duitschland worden voorzien, onjuist is. Bij de uitvoering dezer contingenteering is wel gebleken, dat de Nederlandsche industrie niet geheel in staat is in de behoefte te voor zien, in het bijzonder wijl het hier allerminst een uniform product is, doch in allerlei kwali teiten en variëteiten wordt gevraagd. men vastknoopen een economische les en een opwekking. Het zal niet gemakkelijk vallen het publiek een economisch inzicht bij te brengen door middel van beelden. Toch zal het getracht wor den, in overleg en met de hulp en voorlichting der Regeering. Eenerzijds zal de Regeering in eigen pavil joen het economisch leven in beeld bren gen, anderzijds zullen de organisatoren met de regeeringsbureaux laten zien, hoe in menig opzicht nog geen evenwicht gekregen is. Zeer in het kort gezegd, beoogen de plannen dus, wat de opvoedende richting betieft aan het Nederlandsche volk, op populaire en, vóór alles, aanschouwelijke wijze: a. inzicht te geven in het economisch verloop der laatste 20 jaren in ons land; b. inzicht te geven in de, aan den eenen kant bevoorrechte positie, die 'wij ons zelf hebben kunnen scheppen, ten andere echter in onze mede daardoor verminderde concurrentie- mogelükheid op de wereldmarkt; c. inzicht te geven in onze zorgvolle finan- cieele lands-positie van het oogenblik, ook in verband met de positie ten deze van Oost- en West-Indië; d. Inzicht te geven in de „noodzaak van eco- nomischen ombouw" (Minister Colijn in de St. Gen.) e. inzicht te geven in dat, wat de Regeering in de laatste jaren reeds deed, doet en waar mogelijk nog wil doen om, door samenwer king en aanpassing, ons nationaal welzijn te bevorderen. De uitbeelding zal geschieden door modellen, maquettes, openluchtbioscoop, enz. onder toe zicht en met medewerking van de Departemen ten, het Centraal Bureau voor de Statistiek en andere bevoegde organen. Naast deze opvoedende richting wil men een opwekkend geluid in de tentoonstelling brengen. Het is goed de uitingen van volkskracht naar buiten te brengen, zonder te lijden aan zelf overschatting. Hoe deze afdeeling er uit zal zien, is tevoren moeilijk te schetsen. Zij zal moeten groeien uit de te verwachten belang stelling van het Nederlandsche volk. Grenzen worden daarbij niet gesteld. Uitingen van volks kracht zijn te vinden in wetenschap, kunst, volksopvoeding, maar evenzeer in sport, vreem delingenverkeer en sociale werkzaamheden. Naast een permanente expositie zal dat op wekkend geluid ook bestaan uit tijdelijke de monstraties. Zoo ligt het b.v. in de bedoeling leger en vloot te bewegen een week lang te laten zien, wat onze land- en zeemacht presteert. Voor jeugddemonstraties zal overvloedig gelegen heid bestaan. Uit dit alles zal, naar de organisatoren hopen, naar voren komen, dat, al leven wij op het oogenblik in tijden van economische depressie, er geen aanleiding is te wanhopen aan de toe komst van ons volk. Nederland en Koloniën neemt op menig ge bied nog een vooraanstaande plaats in. Een dergelijke uiting van volkskracht zou bevorder lijk kunnen zijn tot een gezond gevoel voor samenhoorigheid. Dat er voor ontmoediging geen aanleiding bestaat, zal dus worden aangetoond door: a. naar voren te brengen, uit de geschiedenis, dat ons land, in den loop der eeuwen, tal van economische inzinkingen heeft doorgemaakt en steeds, dikwijls krachtiger dan voorheen, daar uit te voorschijn is gekomen; daarbij wijzen op de aantoonbare voordeden van nationale saam- hoorigheid en funeste gevolgen van onderlinge verdeeldheid; b. naar voren te brengen, hoezeer Nederland, tezamen met de Koloniën, ook nu nog een be voorrechte plaats in de wereld inneemt, zoowel door de ligging ais door het bezit van grond stoffen, eerste levensmiddelen en andere rijk dommen die onze deelname, bij den te ver wachten weder-opbouw, onmisbaar zullen ma ken; c. naar voren te brengen, alle die Nederland sche instellingen en organisaties op het gebied van wetenschap, 'handel, industrie, sport, kunst, volksontwikkeling, socialen arbeid enz., waar vandaag nog kracht van uitgaat, die vandaag nog een voorbeeld zijn van taaie volharding en gezond uithoudingsvermogen; een inventarisatie van onze nog aanwezige Volkskracht, die, naar buiten gebracht, ons allen tot steun zal zijn in den strijd, die ons nog wacht. Op grond van de ervaringen, opgedaan in 1928 met de I.T.A., gaat men uit van een kos- tencijfer van 3 ton. Het eerste garantiefonds van ƒ100.000 is reeds bijeen. De regeering gaf 75.000, de gemeente Arnhem 25.000, alsmede kostelooze beschikbaarstelling van het prachtig gelegen park Zijpendaal. Op het oogenblik spant men alle krachten in het tweede garantiefonds van ƒ200.000 bijeen te brengen. Hierbij dringt de tijd zeer. Zal de tentoonstelling Juni 1935 geopend kunnen worden, dan dient men toch minstens een jaar te voren te weten of het geld er is. Is dit er eenmaal, dan is men hoopvol gestemd betreffende het slagen. Niet alleen om het onderwerp, maar ook om de plaats waar de tentoonstelling gehouden wordt. Mr. Huges lichtte verschillende punten nog nader toe. Uitgangspunt is het nationale zelfver trouwen terug te winnen. In het algemeen zullen geen cijfers worden gegeven, curven of moeilijke beschouwingen, maar met openluchtbioscoop, modellen, maquettes ge werkt worden, om zoo de meest plastische uitbeelding te bereiken. Het tentoonstellingscomplex zal drie afdee- iingen bevatten. De eerste afdeeling: Economische ombouw in Nederland is noodzakelijk. Op de meest populaire wijze zal worden uit gebeeld, dat en waarom de huidige onrust vol komen verklaarbaar is. Uitgaande van den toestand van voor den oorlog, zal worden nagegaan, wat toen het ge middeld inkomen van de verschillende bevol kingsgroepen was, wat aan publieke lasten moest worden betaald, wat overschoot voor levensonderhoud en kapitaalvorming. Ditzelfde wordt dan uitgebeeld voor de jaren 19201930 en afzonderlijk voor de jaren 1931 e.v. Daarnaast zal worden nagegaan, wat staat en gemeenten uitgaven voor onderwijs, sociale voorzieningen, openbare werken. Tweede afdeeling: Wat deed de Regeering, wat doet en wat zal zij nog doen. Derde afdeeling: Beheerschende gedachte, geen ontmoediging. Hier zal worden uitgebeeld economische in zinkingen in vroeger tijden; bevoorrechte plaats van Nederland en Koloniën in de wereld; krachtsontwikkeling van Nederland in tal van richtingen: op het gebied van sport, kunst, so cialen arbeid e.a. Medewerking zal hier worden gevraagd aan de provincies, bepaalde streken en plaatsen van ons land, vereenigingen, personen, aan handel en industrie. Een flinke zaal zal worden gebouwd voor het houden van congressen, een spreekgestoelte zal worden opgesteld voor hen, die de menschen, in den geest der nationale tentoonstelling wil len toespreken. Tenslotte wijst mr. Huges nog op de nood zakelijkheid, dat het tweede garantiefonds voor 1 Juni bij elkaar moet zijn. Op het oogenblik is de financieele belangstelling nog bedroevend gering, en dat, terwijl er hoegenaamd geen kans bestaat op verlies. Een teekening van het plan, gemaakt door architect de Ko uit Rotterdam, gaf reeds een klein beeld van wat het worden zal. Wij wenschen slechts, dat de financieele moeilijkheden thans spoedig uit den weg zul len zijn geruimd, en de organisatoren hun moeitevol pogen met succes mogen zien be kroond. Wij voegen hier nog gaarne aan toe, dat reeds verschillende vooraanstaande personen in ons land als: mr. dr. W. F. J. Frowein, Directeur voorzitter van de Staatsmijnen in Limburg; Zijne Excellentie jhr. mr. D. J. de Geer Minis ter van Staat; H. F. R. Snoek, Secretaris van de Vereeniging voor Tentoonstellingsbelangen en de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat; Zij ne Excellentie H. N. A. Swart, Luit-Generaal b. d.; mr. L. J. A. Trip, President van de Neder landsche Bank; C. W. Vattier Kraane, Directeur der N. V. Nederl.-Indische Steenkolen-Handel- MaatschappijProf. ir. J. P. de Vooijs, Direc teur der Algemeene Kunstzijde Unie; C. J. Ph. Zaalber.g Voorzitter van den Nijverheidsraad, na kennisneming van de plannen, daarmede hunne instemming hebben betuigd. Onder leiding van den officier van justitie uit 's-Hertogenbosch, mr. Vermeulen, is het onderzoek naar de afschuwelijke moordzaak gisteren met kracht voortgezet. In den loop van den morgen ging men over tot de arrestatie van den kostbaas B., die echter 's avonds weer op vrije voeten is gesteld. Ondanks den ernstigen toestand, waarin P. Verhoeven verkeerde, heeft men hem met de verdachten geconfronteerd, waarbij deze de mannen met aan zekerheid grenzende waar schijnlijkheid als de daders heeft herkend. De Nederlandsche regeering verdient nog iets anders dan critiek, n.l. dank voor wat ze ge daan heeft voor den Nederlandschen tuinbouw, vooral ook oud-Minister Verschuur. Om den tuinbouw in stand te houden is echter meer noodig dan geld alleen. Men mag zich echter niet tot de regeering wenden met wenschen, die toch niet te verwezenlijken zijn. In de verplichte teeltbeperking ziet spr. een middel om uit de moeilijkheden te geraken. Aan een prijsgarantie kan volgens den heer Valstar in verband met de moeilijkheden niet worden gedacht. De taak van het Centraal Bureau is in den crisistijd geheel anders dan in normalen tijd. De veilingen zijn technische organisaties, die zich moeten onthouden van sociaal en maat schappelijk werk, doch hoewel men de vraag kan opwerpen of de steunmaatregelen voor den landbouw niet van socialen en maatschappelij- ken aard zijn, en deze vraag bevestigend kan beantwoorden, hebben de steunmaatregelen een zeer groote technische zijde en daarom heeft het Centraal Bureau geen oogenblik geaarzeld in het belang van den tuinbouw zich voor die taak beschikbaar te stellen. Nu het buitenland ons van de markt wil du wen, moet uit zelfbehoud, een plaats tot eigen markt voor producten van eigen bodem worden gereserveerd. De voor de instandhouding van den tuinbouw noodzakelijke maatregelen hebben noch de be doeling, noch tot gevolg, dat de prijzen voor den consument worden opgedreven. Nu voor 1934 verschillende maatregelen wer ken, die tot doel hebben, den toestand voor den tuinbouw te regelen, mag verwacht worden, dat 1934 een niet zoo ongunstig verloop zal hebben als de beide vorige jaren. In het voorloopig verslag der Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot bescherming van leerlingen tegen de gevolgen van besmettelijke ziekten van personeel aan inrichtingen van onderwijs, wijst de commissie van rapporteuis er op, dat na het afdeelingsonderzoek bekend is geworden, dat op de openbare ulo-school te Emmer-Compascuum, aan het Bisschoppelijk College te Roermond en aan een school te Ambt-Hardenberg een aantal leerlingen is besmet door mede-leerlingen, lijdend aan tuber culose. Men maakt ons thans opmerkzaam op de onjuistheid van deze passage. De gevallen van t. b. c., waarvan wij de vorige week gewag maakten, zijn niet voorgekomen op het bis schoppelijk „College" te Roermond, maar op de bisschoppelijke „Kwoafeifitooor in die stad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5