Een historische audiëntie D Jid vctficuU rnn dat dag w; PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Het vermogen van Edgar Wallace URL LUEGER BIJFRANZ JOSEF Het Geheim van het open Raam VRIJDAG 25 MEI 1934. Hoe deze Weensche volksburge meester het vertrouwen van den keizer wist te winnen Spannende dagen in Oostenrijk IS! Keizer Franz Joseph Na veel moeite zijn twee advocaten er in geslaagd de verdwenen millioenen op te sporen Ingewikkeld probleem opgelost De adjudant van keizer Maximiliaan Nieuwe zender van Portugal Hindoetempel in New- York Brandvrije cabines krachten Het monster van Loch Ness gevangen? AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal door ANTHONIE GILBERT e jongeren van heden weten niet veel van den grooten christelijk-socialen volks burgemeester Karl Lueger, die in een der interessantste perioden der gemeentelijke ge schiedenis van Weenen de lotgevallen der kei- zersstad in zijn sterke vuist hield. Het einde van de vorige en het begin van deze eeuw waren vol van het gerucht om zijn naam en persoon. De toen reeds oude Franz Josef moest, onder in vloed van zijn minister-president staande, niets hebben van den nieuwlichter. Het waren spannende dagen in het anders zoo zorgeloos- bljje Weenen. De zoo keizertrouwe burgers van Weenen maakten, om zoo te zeggen „allerun- tertanigst Revolution", omdat de keizer de ver kiezing van Karl Lueger tot eersten burgemees ter weigerde te bekrachtigen. Hij benoemde een regeeringscommissaris, die provisorisch Weenen zou besturen. In het voor jaar van 1906 werd wederom een burgemeesters verkiezing uitgeschreven en wat niet anders te verwachten was, gebeurde: Lueger werd we derom gekozen met een overweldigende meer derheid. Het was een duidelijke volksdemonstra tie tegen den overigens zoo geliefden en vereer den monarch. Weenen verkeerde in zenuwach tige spanning. Wat zou er nu gebeuren? Door de straten gingen overal geruchten, dat de keizer Lueger tot een audiëntie „befehlen" zou en werden weer tegengesproken. Maar eindelijk kwam er klaarheid. Acht dagen na de verkie zing deelde de Keizerlijke Kanselarij aan den „Hoogedelgeboren Heer Dr. Karl Lueger" mede, dat de Keizer hem den volgenden Zondag op audiëntie verwachtte. Naar deze audiëntie ging heel Weenen mede Toen Lueger bij den Hofburg aankwam, stond het er zwart van de menschen op het plein om het Franzensdenkmal. Lueger schilderde later zelf het verloop van deze historische audiëntie. Toen hij binnentrad, stond de monarch niet, zooals hij anders placht te doen, bij het be roemde kleine tafeltje in het midden van het vertrek, maar met zijn gezicht naar het ven ster. Zonder zich om te draaien tuurde de Keizer naar de verzamelde menschenmassa's in den Burghof. Toen Lueger eenige stappen in de richting van den grijzen heerscher deed, wendde deze zich lenig om en schreed toe op den lieveling van Weenen, dien hij toen voor het eerst in persoon zag. Lueger constateerde direct: zeer genadig zag Franz Josef er op dit historische moment niet uit. Integendeel, hij maakte den indruk van gewilde en onver bloemde slechtgeluimdheid. Lueger maakte een diepe buiging, haalde adem en zeide: „Op bevel van Uwe Majesteit ben ik hier en verzoek onderdanigst, Majesteit moge mij in genade Hare wenschen mededee- len." Zoo te spreken, zóó sierlijk, zoo hoofsch, was voor Lueger 'n geweldige prestatie. Het ge sprek begon zich nu langzaam te ontwikkelen en maakte zulk een indruk op Lueger, dat zelfs de toonval des keizers hem heel zijn ver der leven in herinnering bleef. „U zijt wederom," zeide de keizer, ieder woord wegende, zeer formeel, zonder eenige warme nuanceering, „gekozen tot eersten bur gemeester van Mijn Rijkshoofd- en residentie stad. Ik heb op voordracht mijner Regeering deze verkiezing niet kunnen bekrachtigen. Ge wichtige motieven der staatsraison zijn er. om ook „dermalen" (thans) Mijn veto,tegen deze verkiezing uit te spreken. Ik appelleer aan uw loyaliteit en spreek de verwachting uit, dat U in het belang van spoedigen wederkeer van nor male omstandigheden vrijwillig afstand zult doen." Lueger greep met zijn bekende tegenwoordig heid van geest uit de woorden van den monarch het door dezen beklemtoonde „dermalen" en antwoordde slagvaardig, ook zijnerzijds den klemtoon leggend op „dermalen": „Ik sta „dermalen" voor een directen wensch van mijn allergenadigsten, Keizerlijken Heer en het is mijn plicht als patriot en loyaal staatsburger, dezen wensch als een bevel te be schouwen." Stilte. Men hoorde in de audiëntiezaal het gezoem der duizenden beneden. Iets vriendelij ker zeide Franz Josef: „Het verneugt mij, dat U mijn verwachtingen niet teleurstelt." Wederom zwijgen. En nu kwam de verras sing. Er volgde een inofficieel gesprek. De keizer keek vorschend in het rustige, manne lijk schoone gelaat van Karl Lueger en zeide: „Ik heb gehoord, dat U een demagoog zijt." Lueger antwoordde direct gevat en elk woord met nadruk uitsprekend: „Majesteit, wanneer ik derhalve, omdat ik altijd de liefde tot het allerhoogste Keizershuis heb gepredikt en steeds strijd heb gevoerd tegen alle elementen, die vijanden zijn der aloude dynastie wanneer ik, Majesteit, derhalve een demagoog word genoemd, dan ben ik er trotsch op, een dema goog te zijn!" De keizer had aandachtig geluisterd. Zijn ge zicht vertoonde een instemmend, bijna dank baar glimlachje. Het ijs was gebroken. De groote menschenvanger Lueger was op het punt, om ook Franz Josef's vertrouwen te winnen. Over wat toen nog gesproken werd, wilde Lueger zich nooit uitlaten. Hij vond het terecht niet fatsoenlijk om den inhoud van een particulier gesprek openbaar te maken. Wel liet hij door schemeren, dat het bij den keizer om een kwestie van prestige ging. Een keizer van Oos tenrijk kon zich door het volk geen besluiten laten opdringen! In ieder geval eindigde de audiëntie van den „demagoog" Lueger met diens verzekering, „dermalen" niet te blijven staan op de 'bekrachtiging zijner verklaring. Maar één jaar later was de weg voor een nieuwe verkiezing vrij. Met een verpletterende meerderheid werd Karl Lueger opnieuw geko zen. En een maand later sanctionneerde thans de keizer de keuze. Dien dag was er in de bur gerlijke districten van Weenen geen huis, dat niet vlagde ter eere van den pas na zwaren strijd verworven Weenschen volksburgemeester, Dr. Karl Lueger. Toen Edgar Wallace, de schrijver der sensa- tioneele detectiveromans, plotseling stierf en zijn erfgenamen in plaats van met het ver wachte millioenenvermogen verraste met groote schulden, toen daarna ook zijn echtgenoote stierf en de vermogenssituatie volkomen on overzichtelijk werd, ontfermden zich twee be kende advocaten over de vier wanhopige kin deren van Wallace en wat niemand gedacht had het gelukte hun, de verdwenen millioe nen weer voor den dag te brengen. De financieele gestie van den detectiveschrij ver was zeer beweeglijk en even onoverzichtelijk geweest. Zijn tantièmes en honoraria, zijn voor schotten en aandeelen in bioscopen en theaters in Amerika en Engeland en in het algemeen al zijn transacties waren zoo menigvuldig geweest, dat, zoowel in Amerika als in Engeland, proces sen tot betaling tegen zijn erfgenamen werden ingesteld. De debiteuren van den schrijver slaagden er echter in, zich schuil te houden. En in een chaos van vorderingen en schulden ver dween het laatste beetje orde in de financiën van Wallace. Meer dan een jaar duurde het, voor de beide advocaten, die de acten onderhanden namen, zonder een honorarium te eischen, zich een overzicht konden verschaffen; zij gingen syste matisch te werk en onderzochten de omstandig heden van iedere opvoering, van iedere verta ling en van iederen nieuwen druk van Wallace's werken, waarvan immers geen mensch meer rekening en verantwoording had afgelegd. Thans zijn zij eindelijk zoo ver, dat alle debi teuren gevonden zijn en dat er orde op de zaken is gesteld, hetgeen natuurlijk niet zonder stren ge maatregelen is gelukt, want talloozen hadden van de gelegenheid gebruik gemaakt, om het werk van den beroemden schrijver te exploitee- ren zonder er voor te betalen. Waar Wallace vele jaren lang onvermoeibaar heeft gewerkt en vele honderden novellen, short stories, romans en tooneelstukken heeft geschreven, kan men zich indenken, hoe moei lijk het was, opheldering in de verhoudingen te brengen. De vier kinderen, die de vader als millionnair achterliet en die een tijd lang nauwelijks de huur van hun woning konden betalen, hebben nu eindelijk recht verkregen en kunnen hun erfenis aanvaarden. Generaal Johan Sramek te Praag, oud-adju dant van wijlen keizer Maximiliaan van Mexico, die getuige is geweest van diens tragischen dood in 1867, is dezer dagen honderd jaar oud ge worden. Hij leeft van een klein pensioen, dat echter nauwelijks toereikend voor hem is. Als jongen van 14 jaar nam hü deel aan de revo lutie van 1848 en in 1864, toen hij in het Oos- tenrijksche leger was getreden, werd hij adju dant van Maximiliaan. Wij voeren naar Mexico, zoo vertelde de 100- jarige, maar van het begin af aan was ik geen voorstander van het avontuur. Maximiliaan was halsstarrig en verwaand en ontoegankelijk voor wijze raadgeving. Zijn vrouw, keizerin Charlotte, was een engel. In 1866 vergezelde ik haar naar Parijs, waar zij Napoleon III smeekte haar echtgenoot niet over te leveren aan de revolutionnaire Mexica nen. Spoedig daarna verloor de ongelukkige vrouw haar verstand en nooit heeft zij het tra gisch lot van haar gemaal vernomen. In ben aanwezig geweest bij Maximiliaan's executie in Juni 1867. In alle oprechtheid moet ik zeggen: „Ik had geen medelijden met hem, want zijn lot was het gevolg van zijn eigen kop pigheid en onvoorzichtigheid. Hoewel van bevoegde zijde aan de mogelijk heid getwijfeld wordt, is de officieele opening van den nieuwen 13 K.W. sterken zender te Portugal op Maandag 28 Mei vastgesteld. De installatie bevindt zich te Bacarena, nabij Lissabon. Met dezen zender komt Portugal in de rij der landen, welke over „pan-Europee- sche" stations beschikken. De opening van hec station, dat momenteel nog geregeld proef- zendt op een golflengte van 476.9 M. en hier te lande bij duisternis vrij goed doorkomt, zal geschieden door den president der republiek. De uitzendingen beperken zich momenteel nog tot gramofoonmuziek. Als leider van het omroeporkest is echter reeds een bekend musicus aangezocht. De beide zendmasten van het station hebben een hoogte van 100 M. De studio's, welke door een speciale kabelleiding met den zender verbonden zijn, bevinden zich te Lissabon en werden naar de laatste inzichten uitgevoerd. De Amerikaansche luchtvaartmaatschappijen hebben ondervonden, dat het rookverbod in de vliegtuigen hun te schadelijk is. Fanatieke roo- kers geven alleen om die reden op een lang traject de voorkeur aan trein of auto, al ver liezen zij daarmee meer tijd. Daarom worden er thans op alle belangrijke luchtlijnen vlieg tuigen met brandvrije cabines ingelegd. In New York staat een tempel, waSrvan het ontstaan een zeer eigenaardige geschiedenis is. Jaren hadden de Hindoes in New York ge spaard om eindelijk een eigen tempel te kun nen bouwen. Toen men tenslotte voldoende geld bij elkaar had stuurde men een gezant schap naar Indië, dat daar de opdracht moest geven en waken moest over den bouw van den tempel. De pjannen werden tot tevredenheid van de gezanten uitgevoerd en onder lang durige ceremoniën werden de bouwstukken naar Amerika ingescheept. Na een moeilijke reis kwam men tenslotte in New York aan. waar onder dezelfde ceremoniën de tempel werd uitgeladen en opgebouwd. Hij staat nu in het centrum van het Indi sche gedeelte van New York. at heb je ervoor betaald, Willy?" 't Antwoord liet even op zich wach ten en kwam toen aarzelend. „Tachtig gulden, mannie. Geen klein beetje, dat weet ik, maar 't is eenig." „Nee, goedkoop is het zeker niet," meende Verschuur. Hij verdiepte zich weer in de cou rant en zijn vrouw begreep, dat het onder werp voor hem afgehandeld was. Een echte goeierd, die George. Ze wist, dat hij het land had aan haar zucht om allerlei rariteiten te koopen, en toch maakte hij nooit een aan merking als het erg in de papieren liep Tachtig gulden voor een klein dolkmes! Weliswaar antiek, maar recht en slecht, bij na zonder spoor van een versiering. Dat was nu juist het fijne van het geval; alleen het soort staal was het opmerkelijke van dat venijnige wapen. Buigzaam, bijna onbreek baar; echt iets voor zoo'n middeleeuwscher Italiaan. Betrouwbaar, nooit falend in den hoogsten nood. Aan een kleine inkerving bij het handvat had Van Meer, de antiquair, die het haar ver kocht had, gezien, dat het wapen een hooge historische waarde had. Het teeken van de Medici, die M-vormige inkerving. Wat al mogelijkheden had dat geheimzin- zinnige teeken in haar geest wakker geroepen! Alle anders kleine schatten, die zij zich se dert haar huwelijk met den rijken Verschuur had aangeschaft, zonken in het niet bij haar nieuwe aanwinst. Eiken dag nam ze het pun tige wapen op en droomde van het verre ver leden in dat verre land. En, als nooit tevoren raakte ze geïnteresseerd in de geschiedenis der Italiaansche middeleeuwen; haar boekenkast was al gauw vol lijvige deelen over de ge schiedenis der Italiaansche republieken. Ze maakte speciaal een studie van het trotsche geslacht waarvan de onsterfelijke naam ver bonden was aan het dolkje, dat op het tafeltje voor haar boekenkast lag. „Wat ben jij tegenwoordig met het ouwe Italië bezig!" zei George, die den schat van lij vige boeken over het zonnige zuidelijke land ge regeld zag aangroeien. „Vind je dat zóó vreemd, George?" vroeg Willy verwonderd. En, na eenig nadenken: - „Toch begrijp 'k wel, dat je naar de oorzaak van m'n.... nou, laten we zeggen, mijn nieuwe hobbymoet raden. Het is ook wel een erg vreemde aanleiding, als 'k er zelf over nadenk, je weet wel, die kleine dolk van tachtig gul den George schoot in den lach. „Kleine oorzaken, groote gevolgen!" riep hij vroolijk. „Je boekhandelaar vaart er wel bij Willy!" „Beter zoo, dan dat het de banketbakker was, nietwaar?" vroeg Willy pruilend. Maar George liet geen oogenblik twijfel be staan aan den onschuldigen aard van zijn op merking. Natuurlijk was het uitstekend, dat zijn vrouw zich met zulk een onderwerp bezig lneJd, al was het wel iets buitenissig. Er waren zooveel hobbies in de wereld, gelukkig, want daardoor was er nooit gebrek in keus. En kwaad kón een dergelijke studie niet. Geen kwaad? Als Willy daar zelf maar even overtuigd van was geweest als hij. Ze had den laatsten tijd vreemde droomen gehad. Dat ze over Italië handelden en nog wel over Italië van eenige eeuwen geleden, was op zichzelf zoo wonderlijk niet, verklaarbaar uit het feit, dat haar ge dachten geregeld in die richting werkzaam wa ren. Aldoor droomde ze van dien dolk, die op haar tafeltje voor de boekenkast lagde be nauwde droomen, die haar geen rust meer lie ten, een vreeselijke geschiedenis verbonden moest zijn. Herhaaldelijk zag zij zich in een droom bedreigd door een dolkZe was dan in een volkomen onbekende omgeving, met on bekende menschen vijanden die haar een hevigen angst inboezemden. Niet aldoor hetzelfde, maar altijd benauwd en de dolk speelde er de hoofdrol in.... Op een nacht werd ze plotseling wakker. pOTrmsT Mm TUr.flfiCW.AtlJ JtONinO. 5TE.LT) rK-M feilt W*"'''"1 lAftlGLN Lfc£FTlJj>. WAAfco? HU George had haar bij den naam geroepen. „Wat is er toch, Wil. Droom je?" Ze stond in haar kamer, bij de boekenkast. Hel viel het maanlicht naar binnen door het groote venster. Niet opeens kon ze zich te bin nen brengen waar ze was en hóe .ze daar was gekomen. Die droomMet een kreet van schrik liet ze den dolk, welken ze in de hand had, vallen! George had groote moeite haar tot bedaren te brengen. Ze moest een poosje ophouden met- die lectuur over de Middeleeuwen en liever wat aan sport doen. tennis bijv. Dat eeuwige broeien over één onder- werp was uit den """f booze. En die (Zphpi„ip dolk? Ze moest kjfiruiliruf 'm maar aan hem te bewaren geven. Dat ding hoefde immers niet altijd zoo uitdagend op het tafeltje te liggen! Den volgenden ochtend ging George naar den antiquair", die den dolk aan zijn vrouw verkocht had. Hü was nooit in dien winkel ge weest. Van Meer, een geslepen man, met een geslepen type, kwam uit een klein kamertje achter in den winkel. Hij hield iets in de hand, dat de aandacht van Verschuur in hooge mate opwekte. Een dolk van hetzelfde model als de ongeluksdolk, die oorzaak was geweest dat hij den antiquiteitenwinkel was binnengetreden. Het had in zijn bedoeling gelegen den eigenaar mede te deelen wat de gevolgen geweest waren van den verkoop van dien dolk aan zijn vrouw en hem te verzoeken voortaan niet zonder zün medeweten dergelijke dingen aan zijn vrouw te verkoopen. Maar het gezicht van dat duplicaat van den venijnigen dolk, hield hem terug van zijn voor nemen. De antiquair leek hem opeens geen betrouwbaar mensch en hij besloot hem eens op de proef te stellen. En binnen eenige minuten wist hü waar hij aan toe was. Hij wendde bijzondere belangstel ling voor in dat sierlijke wapen en de anti quair legde hem uit dat de letter „M", die bij het gevest in het staal gegraveerd was, het letterteeken van het doorluchtige geslacht van de Medici voorstelde. De dolk was een uniek exemplaar, maar voor honderd twintig gulden kon Verschuur hem koopen. „U hebt er eenigen tijd geleden aan mijn vrouw een verkocht voor tachtig gulden," merk te Verschuur droog op. De antiquair liet het wapen van schrik büna uit zijn handen vallen. Hij begreep dat hij verloren was en bood aan de tachtig gulden te restitueeren. Maar Verschuur wilde daar niet van hooren. „Mün vrouw is er in geloopen, maar dat is het ergste niet," zei hü- Daarna vertelde hü den ouden man de gevolgen van den fatalen koop: hoe zün vrouw nacht aan nacht droomde van de geheimen aan het Hof der Medici, vreeselijke. benauwde droomen, die mogelijk op den duur haar gezondheid zouden onder mijnen. „Weet u wat, maneer Verschuur," zei de an der lachend, „U hebt me, onverdiend echt schappelük behandeld en ik hoop dat u de ge heimen van mijn vak niet aan de groote klok zult hangen. Mag ik mevrouw eens en vooral op staanden voet genezen?" Verschuur stemde toe. Hij volgde den antiquair. „Mevrouw behoeft dit alleen maar te zien," zei Van Meer, terwijl hij wees op een twaalftal dolken, alle van hetzelfde formaat als de „dolk der Medici," die op de tafel lagen. .Vanmorgen heb ik juist weer een dozijn ontvangen, meneer Verschuur, ik moet er alleen nog maar de letter „M" in graveerenLaat mevrouw straks even aankomen, dan kan zij zien dat haar benauwde droomen toch met al leen door mijn schuld zün gekomen. Haar fan tasie heeft óók meegeholpen!" Ze zün doofstom, Bok. Heb maar geen zorg. Ze staan daar al een dikke drieduizend jaar, lachte oom Sidney. Pas toen kreeg ik in de gaten, dat het standbeelden waren, levensgroote figuren van den jongen farao, als schildwach- ter staande bij de opening, waarachter de jonge vorst zelf in zün sarcofaag rustte. Wat een prachtige dingen zag ik, terwijl het voor naamste toch reeds was weggehaald en naar het museum te Cairo was gebracht. En ook dit zou wel spoedig worden weggehaald. Toen ik uitgekeken was, gingen wij naar de eigenhjke doodenkamer. Maar hier wachtte ons een teleurstelling. Men had na het onderzoek der koninklijke mummie en verwijdering van alle kostbare voorwerpen, zooals het prachtige gouden doodenmasker, den jongen vorst in zijn kist laten liggen en deze kist weer geplaatst in de twee schrünen, een eikenhouten en een stee- nen. Ik kreeg dus niets te zien dan een gesloten steenen, hoewel fraai bewerkte sarcofaag en daarnaast prachtige muurschilderingen, maar ik had graag de mummie willen zien. Ik was blü, toen oom Sidney voorstelde naar buiten te gaan, en per ezel terug te keeren naar Luxor. Wü zouden den volgenden morgen ver trekken naar Britsch-Oost-Afrika. Toen we den volgenden morgen naar ons toestel stapten, scheen de zon heerlijk. We konden voor onze reis twee routes volgen. Oostwaarts en dan langs de kust der Roode Zee Zuidwaarts, of langs den Nül naar het Zui den, welke laaatste we besloten te nemen. Den eersten dag vlogen wü naar Berbes en den dag daarop langs den Blauwen Nijl naar Abdis Abe ba, de hoofdstad van Abessinië, het land waar voor kort nog niets van den Westerschen in vloed merkbaar was, maar waar nu auto's over de wegen en straten snelden en de telefoon haar hulpdiensten verrichtte. Dezer dagen heeft een visscher uit Findhorn, een dorpje op veertig kilometer afstand van Loch Ness, tegen het vallen van den avond een vreemde vangst gedaan. Na lange en moeilüke pogingen wist hü het zware gedierte, dat hü in zijn net verstrikt had, aan boord te hüsehen. Op het oogenblik bevindt het zich in een han gar, waar experts het zullen bezoeken. De be- sehrüvingen van het dier stemmen in veel op zichten overeen met de verhalen, die over het monster van Loch Ness in omloop zün. Zoover men kan nagaan, meent de „Daily Mail", be treft het hier misschien zelfs het beroemde gedrocht zelf. De opzichter der visscherij van Forth Maray, die het dier gezien heeft, legde de volgende ver klaring af: „Het dier is dertien voet lang, twaalf duim breed en veertien duim dik. Het is zilvergrüs en egaal van kleur. De kop is zeer klein en puntig. De oogen daarentegen zün heel groot. Het heeft veel weg van een „regalous" of staak- visch, zooals men dit dier in Schotland noemt. Deze soort kan twintig voet (d.i. meer dan zes meter) lang worden," De opzichter, de heer Cooper, geeft de theorie, waarin wordt beweerd, dat het hier het mon ster van Loch Ness betreft, wel eenige kans. De rivier Ness verbindt n.l. het Loch met Forth of Maray. A op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f "7Cfi bij een ongeval met f OCf) bü verlies van een hand f IOC ai! verlies van een f Cfk bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n /ilie O DO/WC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ui tkeeringen ld i/UUt - verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen I i OU.' doodelljken afloop ZéOU»' een voet of een oog 1 duim of wijsvinger t/l/."been of arm# tri/." anderen vinger 32. (Korte inhoud van het voorafgaande: Sir Hector Asscher gaat door voor een ver woed verzamelaar van kostbare boeken. In Merlin St. Hugh, waar hij op zijn bui ten woont, leeft hij zeer afgezonderd met zün nichtje Paula Parkston, die in het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector. Arthur Newnham. Doer een handlangster komt Asscher in het be zit van een kostbaar werk, dat uit de bi bliotheek van Burgoyne is gestolen. As scher reist naar Frankrijk om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Eggerton. In een luguber hotelletje te Parys wordt As scher dan vermoord. Omtrent den dader tast men in het duister. Waarschijnlijk is Asscher reeds in den trein vermoord en in zijn boekenkoffer, door iemand die zich voor hem uitgaf, naar het hotel ver voerd. Het justitieel onderzoek wordt ge leid door den detective Lestrange). Even later keek ze verbazend sip, toen ik dikke wollen kousen voor den dag haalde omdat ze nooit züden kousen in den tuin draagt, maar ze scheen niets te durven zeegen. En toen ik haar met veel tegenzin de grove schoenen zag hanteeren was' ik er zeker van dat ze een uit vlucht had gezocht en later werd cue indruk nog sterker bü mü. Vlak na het ontbüt kwam ze stiekum de trap on naar haar kamer maai ik was daar ook al. Ik zei dat ik het nou eens echt een goeden dag vond om de heele garderobe van de Miss na te kijken omdat ze toch niet thuis zou zün. Ze mompelde iets van een zak doek, maar ik wist goed wat dat re beteekenen had. Want ze had er twee die nog niet eens uit de vouw waren. Toen ging ze weg en even later kwam ik voor een kleinigheid naai bene den en toen schoot zij als een schim weer naar boven en ik zag haar terug gaan naar haar kamer en in haar hoedendoos een prachtigen zwarten hoed grijpen, die een paar dagen tevoren van de modiste was gekomen. Een oogenblik zag ze mij niet. Ik vermoedde dat ze bang was, maar ze glimlachte door haar vrees heen. Ik kwam naar haar toe en zei. iaat mü dit even voor u pakken. Miss. Ze draaide zich lijkbleek om. Ze zei dat ze bang was dat ik den nieuwen hoed zou laten vallen en begon toen een heel verhaal dat de bandeau niet paste en dat de modiste die moest veranderen. Ook de manier waarop de veeren op den hoed waren gelegd deugde niet en ze boog er een Daar over den rand. Ik zag haar met haar oogen knip peren, toen ze dit deed want ze is verzot op kleeren. Ze waren werkelijk een afgod voor haar. Ik ging naast haar staan en begon over den hoed te praten. Ik stelde dan weer ait voor. dan weer dat. Ik zag wel dat ze telkens op haar horloge keek en probeerde weg te komen. Ik snapte best dat ze den trein, naar Londen wilde halen, ofschoon ik niet begreep hoe ze ertoe kwam met dien breeden tuinhoed en zware schoenen te willen reizen. Toen begon ik weer allerlei andere plan netjes te smeden. Wilde de Miss den hoed niet eens opzetten? Plotseling echter nam zij een besluit legde den hoed weg en zei dat zü er nog eens over moest denken. Toen zag ik haar in den tuin gaan. Ze bleef een paar oogen- blikken bü wat bloemen staan zonder die aan te raken. Wel keek ze telkens op om te zien of ik er nog was. Ik ging weg en kwam even later weer terug en nog altijd keek ze naar het venster. Maar toen ik voor den tweeden keer verdween dacht ze, dat ik voor goed weg zou blijven en toen ik een oogenblik later naar buiten loerde, liep ze wat ze kon over de paden en het grasveld naar de akkers." Lestrange verwenschte deze hartelooze vrouw, er lag duidelijk minachting op zün gezicht te lezen. Hij zag in verbeelding hoe zs het tot het uiterste gespannen schepseltje had staan sarren. Davidson vroeg nuchter: „Is dit alles wat u ons te vertellen hebt?" Zij herhaalde de geschiedenis die Slane hun reeds verteld had over haar bezoek aan Miss Paula's kamer maar werd gedwongen om toe te geven dat ze Newnham zelf noch gehoord noch gezien had. In antwoord op een verdere vraas gaf ze toe. dat Paula geen bagage bü zich had terwül haar juweelen alle nog aanwezig waren Alleen haar valies had ze niet gezien." Dat was het einde van Bruce's getuigenis. „Wat een helleveeg," mompelde Lestrange: Davidson toonde zich niet in het minst vatbaar voor sentimenieele overwegingen Hü zei tame lijk ruw: „Ik zou wel eens willen weten, of die typiste nog hier is. Ik heb al gehoord, dat zü hier niet slaapt." Toen schelde hü- Slane kwam onmiddellük binnen, besloten, nu de eerste schrik voorbü was, om den ioop der gebeurtenissen van zoo nabü mogelijk te vol gen „Miss Marlowe? Ja, Sir, zij is in ie biblio theek. Toen wü het nieuws lazen vertelde ze me. dat de politie hier elk oogenblik kon komen en dat ze kon wachten voor het geval zü noodig mocht zün. Vooral nu Miss Parkton niet aan wezig was. Zal ik haar vragen om boven te komen?" „Wü zullen zelf wel naar de bibiiotheek gaan. Ik moet die toch ook even in oogen- schouw nemen Ruth Marlowe die ondanks haar zelfbeheer- sching zeer bleek was stond van achter haar schrijfmachine op, toen zü binnenkwamen Davidson zag den stapel brieven dien zü gereed gelegd had, om door Ascher te laten teekenen Zij had er blijkbaar nog niet aan gedarht om deze maar te verscheuren. „Ik zou gaarne willen, dat u mü aen paar dingen vertelde," begon Davidson. ..Hoe lang bent u b;j Sir Hector in dienst geweest?" „Zoowat drie jaar." „En hü woont een groote vier jaar in dit huis?" „Ja. Hü schrüft een boek over oude Engel- sche manuscripten. Toen hij hier zoowat een jaar woonde, plaatste hü in een provinciaal blad uit deze streek een advertentie voor een typiste en zoo heb ik de betrekking gekregen." „En verwachtte u den post van secretaris te krijgen, nu mr. Newnham vertrokken was?" „Sir Hector heeft in mijn büzün des middags beweerd dat ik mr. Newnham's werk evengoed zou kunnen doen. En dat kon ik natuurlijk ook," voegde zij er klam aan toe." Ik wfeet heel wat meer over boeken dan hü." „Werkelük? Ik denk dat u de laatste bent geweest, die met Sir Hector heeft gesproken, voordat hü het huis verliet. Ik schakel de bevelen aan een kamermeisje of butler natuur - lük uit. Heeft u iets büzonders aan hem kun nen bemerken?" „Hü was zenuwachtig en overspannen," gaf Ruth onmiddellük toe, „maar ik vermoed dat de heele huishouding dit wel zal hebben bp- merkt." „Heeft u er ook eenig idee van, waarom?" „Ik vermoed dat hü bang was aangevallen te worden. Dat kan wel komen omdat men eenmaal werkelijk een aanslag op zijn leven heeft gedaan. Ofschoon hij toen niet zoo'n angst kende. Maar ditmaal was hü besloten zijn boeken in een koffer mee te nemen; had hü het maar niet gedaan." Ze begon zich heel langzaam onmerkbaar büna op te winden.... „dan zou hü niet op een dergelüke wüze ver moord zün." „Ik zou zeggen," merkte Davidson cynisch op, „dat het niet zooveel verschil geeft voor hem, op welke wüze hü werd gedood. Dit kan ik u uit mün practük wel mededeeien. Indien iemand eenmaal hardnekkig besloten heeft een moord te begaan en we hebben hier zeer zeker met voorbedachten rade rekening te houden, dan laat hü zich heusch niet door en kleinig heid als het ontbreken van een koffer uit het veld slaan. Maar sprak Sir Hector nooit van een meer tastbaren angst? Noemde hü nooit namen?" „Er was één naam, die hem de laatste dagen voortdurend vrees scheen aan te jagen. Ik herinner me, hoe hü me plotseling op büna angstigen toon vroeg, of ik ooit iemand ontmoet had, die Burgoyne heette. Ik zei neen. en toen mompelde hü bij zichzelf: „Ik weet het zeker, ik heb altüd blonde menschen gehaat." Toen vroeg ik me af, of hü ook aan mr Newnham had gedacht. Maar den volgenden morgen kwam hü weer naar me toe, en zei, dat men schen die geen verstand van boeken hadden ze cok niet moesten koopen, omdat ze altüd maar bedrogen werden. En toen ik later nog eens tamelük onverwacht binnenkwam zat hü weer iets over dien Burgoyne te mompelen „Zoo, dat zegt wel iets. Heeft hij ooit brieven ontvangen van een dergelijk iemand?" „Ik heb er nooit een gezien, maar ik kreeg natuurlijk niet de heele correspondentie in handen. Alleen de brieven, welke ik voor Sir Hector moest beantwoorden. „Wie opende zün brieven?" Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9