Een historische audiëntie
D
Jid vctficuU rnn dat dag
w;
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Het vermogen van
Edgar Wallace
URL LUEGER BIJFRANZ
JOSEF
Het Geheim van
het open Raam
VRIJDAG 25 MEI 1934.
Hoe deze Weensche volksburge
meester het vertrouwen van
den keizer wist te
winnen
Spannende dagen in
Oostenrijk
IS!
Keizer Franz Joseph
Na veel moeite zijn twee advocaten
er in geslaagd de verdwenen
millioenen op te
sporen
Ingewikkeld probleem
opgelost
De adjudant van keizer
Maximiliaan
Nieuwe zender van
Portugal
Hindoetempel in New-
York
Brandvrije cabines
krachten
Het monster van Loch
Ness gevangen?
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Detective-verhaal door
ANTHONIE GILBERT
e jongeren van heden weten niet veel
van den grooten christelijk-socialen volks
burgemeester Karl Lueger, die in een der
interessantste perioden der gemeentelijke ge
schiedenis van Weenen de lotgevallen der kei-
zersstad in zijn sterke vuist hield. Het einde van
de vorige en het begin van deze eeuw waren vol
van het gerucht om zijn naam en persoon. De
toen reeds oude Franz Josef moest, onder in
vloed van zijn minister-president staande,
niets hebben van den nieuwlichter. Het waren
spannende dagen in het anders zoo zorgeloos-
bljje Weenen. De zoo keizertrouwe burgers van
Weenen maakten, om zoo te zeggen „allerun-
tertanigst Revolution", omdat de keizer de ver
kiezing van Karl Lueger tot eersten burgemees
ter weigerde te bekrachtigen.
Hij benoemde een regeeringscommissaris, die
provisorisch Weenen zou besturen. In het voor
jaar van 1906 werd wederom een burgemeesters
verkiezing uitgeschreven en wat niet anders te
verwachten was, gebeurde: Lueger werd we
derom gekozen met een overweldigende meer
derheid. Het was een duidelijke volksdemonstra
tie tegen den overigens zoo geliefden en vereer
den monarch. Weenen verkeerde in zenuwach
tige spanning. Wat zou er nu gebeuren? Door
de straten gingen overal geruchten, dat de
keizer Lueger tot een audiëntie „befehlen" zou
en werden weer tegengesproken. Maar eindelijk
kwam er klaarheid. Acht dagen na de verkie
zing deelde de Keizerlijke Kanselarij aan den
„Hoogedelgeboren Heer Dr. Karl Lueger" mede,
dat de Keizer hem den volgenden Zondag op
audiëntie verwachtte.
Naar deze audiëntie ging heel Weenen mede
Toen Lueger bij den Hofburg aankwam, stond
het er zwart van de menschen op het plein
om het Franzensdenkmal.
Lueger schilderde later zelf het verloop van
deze historische audiëntie.
Toen hij binnentrad, stond de monarch niet,
zooals hij anders placht te doen, bij het be
roemde kleine tafeltje in het midden van het
vertrek, maar met zijn gezicht naar het ven
ster. Zonder zich om te draaien tuurde de
Keizer naar de verzamelde menschenmassa's in
den Burghof. Toen Lueger eenige stappen in
de richting van den grijzen heerscher deed,
wendde deze zich lenig om en schreed toe op
den lieveling van Weenen, dien hij toen voor
het eerst in persoon zag. Lueger constateerde
direct: zeer genadig zag Franz Josef er op
dit historische moment niet uit. Integendeel,
hij maakte den indruk van gewilde en onver
bloemde slechtgeluimdheid.
Lueger maakte een diepe buiging, haalde
adem en zeide: „Op bevel van Uwe Majesteit
ben ik hier en verzoek onderdanigst, Majesteit
moge mij in genade Hare wenschen mededee-
len." Zoo te spreken, zóó sierlijk, zoo hoofsch,
was voor Lueger 'n geweldige prestatie. Het ge
sprek begon zich nu langzaam te ontwikkelen
en maakte zulk een indruk op Lueger, dat
zelfs de toonval des keizers hem heel zijn ver
der leven in herinnering bleef.
„U zijt wederom," zeide de keizer, ieder
woord wegende, zeer formeel, zonder eenige
warme nuanceering, „gekozen tot eersten bur
gemeester van Mijn Rijkshoofd- en residentie
stad. Ik heb op voordracht mijner Regeering
deze verkiezing niet kunnen bekrachtigen. Ge
wichtige motieven der staatsraison zijn er. om
ook „dermalen" (thans) Mijn veto,tegen deze
verkiezing uit te spreken. Ik appelleer aan uw
loyaliteit en spreek de verwachting uit, dat U
in het belang van spoedigen wederkeer van nor
male omstandigheden vrijwillig afstand zult
doen."
Lueger greep met zijn bekende tegenwoordig
heid van geest uit de woorden van den monarch
het door dezen beklemtoonde „dermalen" en
antwoordde slagvaardig, ook zijnerzijds den
klemtoon leggend op „dermalen":
„Ik sta „dermalen" voor een directen wensch
van mijn allergenadigsten, Keizerlijken Heer
en het is mijn plicht als patriot en loyaal
staatsburger, dezen wensch als een bevel te be
schouwen."
Stilte. Men hoorde in de audiëntiezaal het
gezoem der duizenden beneden. Iets vriendelij
ker zeide Franz Josef: „Het verneugt mij, dat
U mijn verwachtingen niet teleurstelt."
Wederom zwijgen. En nu kwam de verras
sing. Er volgde een inofficieel gesprek. De
keizer keek vorschend in het rustige, manne
lijk schoone gelaat van Karl Lueger en zeide:
„Ik heb gehoord, dat U een demagoog zijt."
Lueger antwoordde direct gevat en elk woord
met nadruk uitsprekend: „Majesteit, wanneer
ik derhalve, omdat ik altijd de liefde tot het
allerhoogste Keizershuis heb gepredikt en steeds
strijd heb gevoerd tegen alle elementen, die
vijanden zijn der aloude dynastie wanneer
ik, Majesteit, derhalve een demagoog word
genoemd, dan ben ik er trotsch op, een dema
goog te zijn!"
De keizer had aandachtig geluisterd. Zijn ge
zicht vertoonde een instemmend, bijna dank
baar glimlachje. Het ijs was gebroken. De groote
menschenvanger Lueger was op het punt, om
ook Franz Josef's vertrouwen te winnen. Over
wat toen nog gesproken werd, wilde Lueger
zich nooit uitlaten. Hij vond het terecht niet
fatsoenlijk om den inhoud van een particulier
gesprek openbaar te maken. Wel liet hij door
schemeren, dat het bij den keizer om een
kwestie van prestige ging. Een keizer van Oos
tenrijk kon zich door het volk geen besluiten
laten opdringen! In ieder geval eindigde de
audiëntie van den „demagoog" Lueger met
diens verzekering, „dermalen" niet te blijven
staan op de 'bekrachtiging zijner verklaring.
Maar één jaar later was de weg voor een
nieuwe verkiezing vrij. Met een verpletterende
meerderheid werd Karl Lueger opnieuw geko
zen. En een maand later sanctionneerde thans
de keizer de keuze. Dien dag was er in de bur
gerlijke districten van Weenen geen huis, dat niet
vlagde ter eere van den pas na zwaren strijd
verworven Weenschen volksburgemeester, Dr.
Karl Lueger.
Toen Edgar Wallace, de schrijver der sensa-
tioneele detectiveromans, plotseling stierf en
zijn erfgenamen in plaats van met het ver
wachte millioenenvermogen verraste met groote
schulden, toen daarna ook zijn echtgenoote
stierf en de vermogenssituatie volkomen on
overzichtelijk werd, ontfermden zich twee be
kende advocaten over de vier wanhopige kin
deren van Wallace en wat niemand gedacht
had het gelukte hun, de verdwenen millioe
nen weer voor den dag te brengen.
De financieele gestie van den detectiveschrij
ver was zeer beweeglijk en even onoverzichtelijk
geweest. Zijn tantièmes en honoraria, zijn voor
schotten en aandeelen in bioscopen en theaters
in Amerika en Engeland en in het algemeen al
zijn transacties waren zoo menigvuldig geweest,
dat, zoowel in Amerika als in Engeland, proces
sen tot betaling tegen zijn erfgenamen werden
ingesteld. De debiteuren van den schrijver
slaagden er echter in, zich schuil te houden. En
in een chaos van vorderingen en schulden ver
dween het laatste beetje orde in de financiën
van Wallace.
Meer dan een jaar duurde het, voor de beide
advocaten, die de acten onderhanden namen,
zonder een honorarium te eischen, zich een
overzicht konden verschaffen; zij gingen syste
matisch te werk en onderzochten de omstandig
heden van iedere opvoering, van iedere verta
ling en van iederen nieuwen druk van Wallace's
werken, waarvan immers geen mensch meer
rekening en verantwoording had afgelegd.
Thans zijn zij eindelijk zoo ver, dat alle debi
teuren gevonden zijn en dat er orde op de zaken
is gesteld, hetgeen natuurlijk niet zonder stren
ge maatregelen is gelukt, want talloozen hadden
van de gelegenheid gebruik gemaakt, om het
werk van den beroemden schrijver te exploitee-
ren zonder er voor te betalen.
Waar Wallace vele jaren lang onvermoeibaar
heeft gewerkt en vele honderden novellen,
short stories, romans en tooneelstukken heeft
geschreven, kan men zich indenken, hoe moei
lijk het was, opheldering in de verhoudingen te
brengen.
De vier kinderen, die de vader als millionnair
achterliet en die een tijd lang nauwelijks de
huur van hun woning konden betalen, hebben
nu eindelijk recht verkregen en kunnen hun
erfenis aanvaarden.
Generaal Johan Sramek te Praag, oud-adju
dant van wijlen keizer Maximiliaan van Mexico,
die getuige is geweest van diens tragischen dood
in 1867, is dezer dagen honderd jaar oud ge
worden. Hij leeft van een klein pensioen, dat
echter nauwelijks toereikend voor hem is. Als
jongen van 14 jaar nam hü deel aan de revo
lutie van 1848 en in 1864, toen hij in het Oos-
tenrijksche leger was getreden, werd hij adju
dant van Maximiliaan.
Wij voeren naar Mexico, zoo vertelde de 100-
jarige, maar van het begin af aan was ik geen
voorstander van het avontuur.
Maximiliaan was halsstarrig en verwaand en
ontoegankelijk voor wijze raadgeving. Zijn vrouw,
keizerin Charlotte, was een engel.
In 1866 vergezelde ik haar naar Parijs, waar
zij Napoleon III smeekte haar echtgenoot niet
over te leveren aan de revolutionnaire Mexica
nen. Spoedig daarna verloor de ongelukkige
vrouw haar verstand en nooit heeft zij het tra
gisch lot van haar gemaal vernomen.
In ben aanwezig geweest bij Maximiliaan's
executie in Juni 1867. In alle oprechtheid moet
ik zeggen: „Ik had geen medelijden met hem,
want zijn lot was het gevolg van zijn eigen kop
pigheid en onvoorzichtigheid.
Hoewel van bevoegde zijde aan de mogelijk
heid getwijfeld wordt, is de officieele opening
van den nieuwen 13 K.W. sterken zender te
Portugal op Maandag 28 Mei vastgesteld. De
installatie bevindt zich te Bacarena, nabij
Lissabon. Met dezen zender komt Portugal in
de rij der landen, welke over „pan-Europee-
sche" stations beschikken. De opening van hec
station, dat momenteel nog geregeld proef-
zendt op een golflengte van 476.9 M. en hier
te lande bij duisternis vrij goed doorkomt, zal
geschieden door den president der republiek.
De uitzendingen beperken zich momenteel
nog tot gramofoonmuziek.
Als leider van het omroeporkest is echter
reeds een bekend musicus aangezocht.
De beide zendmasten van het station hebben
een hoogte van 100 M. De studio's, welke
door een speciale kabelleiding met den zender
verbonden zijn, bevinden zich te Lissabon en
werden naar de laatste inzichten uitgevoerd.
De Amerikaansche luchtvaartmaatschappijen
hebben ondervonden, dat het rookverbod in de
vliegtuigen hun te schadelijk is. Fanatieke roo-
kers geven alleen om die reden op een lang
traject de voorkeur aan trein of auto, al ver
liezen zij daarmee meer tijd. Daarom worden
er thans op alle belangrijke luchtlijnen vlieg
tuigen met brandvrije cabines ingelegd.
In New York staat een tempel, waSrvan het
ontstaan een zeer eigenaardige geschiedenis is.
Jaren hadden de Hindoes in New York ge
spaard om eindelijk een eigen tempel te kun
nen bouwen. Toen men tenslotte voldoende
geld bij elkaar had stuurde men een gezant
schap naar Indië, dat daar de opdracht moest
geven en waken moest over den bouw van den
tempel. De pjannen werden tot tevredenheid
van de gezanten uitgevoerd en onder lang
durige ceremoniën werden de bouwstukken
naar Amerika ingescheept. Na een moeilijke
reis kwam men tenslotte in New York aan.
waar onder dezelfde ceremoniën de tempel
werd uitgeladen en opgebouwd.
Hij staat nu in het centrum van het Indi
sche gedeelte van New York.
at heb je ervoor betaald, Willy?"
't Antwoord liet even op zich wach
ten en kwam toen aarzelend.
„Tachtig gulden, mannie. Geen klein beetje,
dat weet ik, maar 't is eenig."
„Nee, goedkoop is het zeker niet," meende
Verschuur. Hij verdiepte zich weer in de cou
rant en zijn vrouw begreep, dat het onder
werp voor hem afgehandeld was. Een echte
goeierd, die George. Ze wist, dat hij het land
had aan haar zucht om allerlei rariteiten te
koopen, en toch maakte hij nooit een aan
merking als het erg in de papieren liep
Tachtig gulden voor een klein dolkmes!
Weliswaar antiek, maar recht en slecht, bij
na zonder spoor van een versiering.
Dat was nu juist het fijne van het geval;
alleen het soort staal was het opmerkelijke van
dat venijnige wapen. Buigzaam, bijna onbreek
baar; echt iets voor zoo'n middeleeuwscher
Italiaan. Betrouwbaar, nooit falend in den
hoogsten nood.
Aan een kleine inkerving bij het handvat
had Van Meer, de antiquair, die het haar ver
kocht had, gezien, dat het wapen een hooge
historische waarde had. Het teeken van de
Medici, die M-vormige inkerving.
Wat al mogelijkheden had dat geheimzin-
zinnige teeken in haar geest wakker geroepen!
Alle anders kleine schatten, die zij zich se
dert haar huwelijk met den rijken Verschuur
had aangeschaft, zonken in het niet bij haar
nieuwe aanwinst. Eiken dag nam ze het pun
tige wapen op en droomde van het verre ver
leden in dat verre land. En, als nooit tevoren
raakte ze geïnteresseerd in de geschiedenis der
Italiaansche middeleeuwen; haar boekenkast
was al gauw vol lijvige deelen over de ge
schiedenis der Italiaansche republieken. Ze
maakte speciaal een studie van het trotsche
geslacht waarvan de onsterfelijke naam ver
bonden was aan het dolkje, dat op het tafeltje
voor haar boekenkast lag.
„Wat ben jij tegenwoordig met het ouwe
Italië bezig!" zei George, die den schat van lij
vige boeken over het zonnige zuidelijke land ge
regeld zag aangroeien.
„Vind je dat zóó vreemd, George?" vroeg
Willy verwonderd. En, na eenig nadenken:
- „Toch begrijp 'k wel, dat je naar de oorzaak
van m'n.... nou, laten we zeggen, mijn nieuwe
hobbymoet raden. Het is ook wel een erg
vreemde aanleiding, als 'k er zelf over nadenk,
je weet wel, die kleine dolk van tachtig gul
den
George schoot in den lach.
„Kleine oorzaken, groote gevolgen!" riep hij
vroolijk. „Je boekhandelaar vaart er wel bij
Willy!"
„Beter zoo, dan dat het de banketbakker was,
nietwaar?" vroeg Willy pruilend.
Maar George liet geen oogenblik twijfel be
staan aan den onschuldigen aard van zijn op
merking. Natuurlijk was het uitstekend, dat
zijn vrouw zich met zulk een onderwerp bezig
lneJd, al was het wel iets buitenissig. Er waren
zooveel hobbies in de wereld, gelukkig, want
daardoor was er nooit gebrek in keus.
En kwaad kón een dergelijke studie niet.
Geen kwaad?
Als Willy daar zelf maar even overtuigd van
was geweest als hij. Ze had den laatsten tijd
vreemde droomen gehad. Dat ze over Italië
handelden en nog wel over Italië van eenige
eeuwen geleden, was op zichzelf zoo wonderlijk
niet, verklaarbaar uit het feit, dat haar ge
dachten geregeld in die richting werkzaam wa
ren.
Aldoor droomde ze van dien dolk, die op haar
tafeltje voor de boekenkast lagde be
nauwde droomen, die haar geen rust meer lie
ten, een vreeselijke geschiedenis verbonden
moest zijn. Herhaaldelijk zag zij zich in een
droom bedreigd door een dolkZe was dan
in een volkomen onbekende omgeving, met on
bekende menschen vijanden die haar een
hevigen angst inboezemden.
Niet aldoor hetzelfde, maar altijd benauwd
en de dolk speelde er de hoofdrol in....
Op een nacht werd ze plotseling wakker.
pOTrmsT
Mm
TUr.flfiCW.AtlJ
JtONinO.
5TE.LT)
rK-M
feilt W*"'''"1
lAftlGLN
Lfc£FTlJj>.
WAAfco? HU
George had haar bij den naam geroepen.
„Wat is er toch, Wil. Droom je?"
Ze stond in haar kamer, bij de boekenkast.
Hel viel het maanlicht naar binnen door het
groote venster. Niet opeens kon ze zich te bin
nen brengen waar ze was en hóe .ze daar was
gekomen. Die droomMet een kreet van
schrik liet ze den dolk, welken ze in de hand
had, vallen!
George had groote moeite haar tot bedaren
te brengen. Ze moest een poosje ophouden met-
die lectuur over de Middeleeuwen en liever wat
aan sport doen. tennis bijv. Dat eeuwige broeien
over één onder-
werp was uit den """f
booze. En die (Zphpi„ip
dolk? Ze moest kjfiruiliruf
'm maar aan
hem te bewaren
geven. Dat ding
hoefde immers
niet altijd zoo uitdagend op het tafeltje te
liggen!
Den volgenden ochtend ging George naar
den antiquair", die den dolk aan zijn vrouw
verkocht had. Hü was nooit in dien winkel ge
weest. Van Meer, een geslepen man, met een
geslepen type, kwam uit een klein kamertje
achter in den winkel. Hij hield iets in de hand,
dat de aandacht van Verschuur in hooge mate
opwekte. Een dolk van hetzelfde model als de
ongeluksdolk, die oorzaak was geweest dat hij
den antiquiteitenwinkel was binnengetreden.
Het had in zijn bedoeling gelegen den eigenaar
mede te deelen wat de gevolgen geweest waren
van den verkoop van dien dolk aan zijn vrouw
en hem te verzoeken voortaan niet zonder zün
medeweten dergelijke dingen aan zijn vrouw te
verkoopen.
Maar het gezicht van dat duplicaat van den
venijnigen dolk, hield hem terug van zijn voor
nemen. De antiquair leek hem opeens geen
betrouwbaar mensch en hij besloot hem eens
op de proef te stellen.
En binnen eenige minuten wist hü waar hij
aan toe was. Hij wendde bijzondere belangstel
ling voor in dat sierlijke wapen en de anti
quair legde hem uit dat de letter „M", die bij
het gevest in het staal gegraveerd was, het
letterteeken van het doorluchtige geslacht van
de Medici voorstelde. De dolk was een uniek
exemplaar, maar voor honderd twintig gulden
kon Verschuur hem koopen.
„U hebt er eenigen tijd geleden aan mijn
vrouw een verkocht voor tachtig gulden," merk
te Verschuur droog op.
De antiquair liet het wapen van schrik büna
uit zijn handen vallen. Hij begreep dat hij
verloren was en bood aan de tachtig gulden
te restitueeren. Maar Verschuur wilde daar
niet van hooren.
„Mün vrouw is er in geloopen, maar dat is
het ergste niet," zei hü- Daarna vertelde hü
den ouden man de gevolgen van den fatalen
koop: hoe zün vrouw nacht aan nacht droomde
van de geheimen aan het Hof der Medici,
vreeselijke. benauwde droomen, die mogelijk
op den duur haar gezondheid zouden onder
mijnen.
„Weet u wat, maneer Verschuur," zei de an
der lachend, „U hebt me, onverdiend echt
schappelük behandeld en ik hoop dat u de ge
heimen van mijn vak niet aan de groote klok
zult hangen. Mag ik mevrouw eens en vooral
op staanden voet genezen?"
Verschuur stemde toe.
Hij volgde den antiquair.
„Mevrouw behoeft dit alleen maar te zien,"
zei Van Meer, terwijl hij wees op een twaalftal
dolken, alle van hetzelfde formaat als de „dolk
der Medici," die op de tafel lagen.
.Vanmorgen heb ik juist weer een dozijn
ontvangen, meneer Verschuur, ik moet er alleen
nog maar de letter „M" in graveerenLaat
mevrouw straks even aankomen, dan kan zij
zien dat haar benauwde droomen toch met al
leen door mijn schuld zün gekomen. Haar fan
tasie heeft óók meegeholpen!"
Ze zün doofstom, Bok. Heb maar geen zorg.
Ze staan daar al een dikke drieduizend jaar,
lachte oom Sidney. Pas toen kreeg ik in de
gaten, dat het standbeelden waren, levensgroote
figuren van den jongen farao, als schildwach-
ter staande bij de opening, waarachter de
jonge vorst zelf in zün sarcofaag rustte. Wat
een prachtige dingen zag ik, terwijl het voor
naamste toch reeds was weggehaald en naar
het museum te Cairo was gebracht. En ook dit
zou wel spoedig worden weggehaald.
Toen ik uitgekeken was, gingen wij naar de
eigenhjke doodenkamer. Maar hier wachtte ons
een teleurstelling. Men had na het onderzoek
der koninklijke mummie en verwijdering van
alle kostbare voorwerpen, zooals het prachtige
gouden doodenmasker, den jongen vorst in zijn
kist laten liggen en deze kist weer geplaatst in
de twee schrünen, een eikenhouten en een stee-
nen. Ik kreeg dus niets te zien dan een gesloten
steenen, hoewel fraai bewerkte sarcofaag en
daarnaast prachtige muurschilderingen, maar
ik had graag de mummie willen zien.
Ik was blü, toen oom Sidney voorstelde naar
buiten te gaan, en per ezel terug te keeren naar
Luxor. Wü zouden den volgenden morgen ver
trekken naar Britsch-Oost-Afrika. Toen we den
volgenden morgen naar ons toestel stapten,
scheen de zon heerlijk. We konden voor onze
reis twee routes volgen.
Oostwaarts en dan langs de kust der Roode
Zee Zuidwaarts, of langs den Nül naar het Zui
den, welke laaatste we besloten te nemen. Den
eersten dag vlogen wü naar Berbes en den dag
daarop langs den Blauwen Nijl naar Abdis Abe
ba, de hoofdstad van Abessinië, het land waar
voor kort nog niets van den Westerschen in
vloed merkbaar was, maar waar nu auto's over
de wegen en straten snelden en de telefoon
haar hulpdiensten verrichtte.
Dezer dagen heeft een visscher uit Findhorn,
een dorpje op veertig kilometer afstand van
Loch Ness, tegen het vallen van den avond een
vreemde vangst gedaan. Na lange en moeilüke
pogingen wist hü het zware gedierte, dat hü
in zijn net verstrikt had, aan boord te hüsehen.
Op het oogenblik bevindt het zich in een han
gar, waar experts het zullen bezoeken. De be-
sehrüvingen van het dier stemmen in veel op
zichten overeen met de verhalen, die over het
monster van Loch Ness in omloop zün. Zoover
men kan nagaan, meent de „Daily Mail", be
treft het hier misschien zelfs het beroemde
gedrocht zelf.
De opzichter der visscherij van Forth Maray,
die het dier gezien heeft, legde de volgende ver
klaring af:
„Het dier is dertien voet lang, twaalf duim
breed en veertien duim dik. Het is zilvergrüs
en egaal van kleur. De kop is zeer klein en
puntig. De oogen daarentegen zün heel groot.
Het heeft veel weg van een „regalous" of staak-
visch, zooals men dit dier in Schotland noemt.
Deze soort kan twintig voet (d.i. meer dan zes
meter) lang worden,"
De opzichter, de heer Cooper, geeft de theorie,
waarin wordt beweerd, dat het hier het mon
ster van Loch Ness betreft, wel eenige kans. De
rivier Ness verbindt n.l. het Loch met Forth of
Maray.
A op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f "7Cfi bij een ongeval met f OCf) bü verlies van een hand f IOC ai! verlies van een f Cfk bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
/ilie O DO/WC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ui tkeeringen ld i/UUt - verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen I i OU.' doodelljken afloop ZéOU»' een voet of een oog 1 duim of wijsvinger t/l/."been of arm# tri/." anderen vinger
32.
(Korte inhoud van het voorafgaande:
Sir Hector Asscher gaat door voor een ver
woed verzamelaar van kostbare boeken.
In Merlin St. Hugh, waar hij op zijn bui
ten woont, leeft hij zeer afgezonderd met
zün nichtje Paula Parkston, die in het
geheim verloofd was met den secretaris
van sir Hector. Arthur Newnham. Doer
een handlangster komt Asscher in het be
zit van een kostbaar werk, dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne is gestolen. As
scher reist naar Frankrijk om een aantal
boeken te verkoopen. nagereisd door Bur
goyne en den letterkundige Eggerton. In
een luguber hotelletje te Parys wordt As
scher dan vermoord. Omtrent den dader
tast men in het duister. Waarschijnlijk
is Asscher reeds in den trein vermoord
en in zijn boekenkoffer, door iemand die
zich voor hem uitgaf, naar het hotel ver
voerd. Het justitieel onderzoek wordt ge
leid door den detective Lestrange).
Even later keek ze verbazend sip, toen ik
dikke wollen kousen voor den dag haalde omdat
ze nooit züden kousen in den tuin draagt, maar
ze scheen niets te durven zeegen. En toen ik
haar met veel tegenzin de grove schoenen zag
hanteeren was' ik er zeker van dat ze een uit
vlucht had gezocht en later werd cue indruk
nog sterker bü mü. Vlak na het ontbüt kwam
ze stiekum de trap on naar haar kamer maai
ik was daar ook al. Ik zei dat ik het nou eens
echt een goeden dag vond om de heele garderobe
van de Miss na te kijken omdat ze toch niet
thuis zou zün. Ze mompelde iets van een zak
doek, maar ik wist goed wat dat re beteekenen
had. Want ze had er twee die nog niet eens
uit de vouw waren. Toen ging ze weg en even
later kwam ik voor een kleinigheid naai bene
den en toen schoot zij als een schim weer naar
boven en ik zag haar terug gaan naar haar
kamer en in haar hoedendoos een prachtigen
zwarten hoed grijpen, die een paar dagen
tevoren van de modiste was gekomen. Een
oogenblik zag ze mij niet. Ik vermoedde dat ze
bang was, maar ze glimlachte door haar vrees
heen. Ik kwam naar haar toe en zei. iaat mü
dit even voor u pakken. Miss. Ze draaide zich
lijkbleek om. Ze zei dat ze bang was dat ik den
nieuwen hoed zou laten vallen en begon toen een
heel verhaal dat de bandeau niet paste en dat
de modiste die moest veranderen. Ook de
manier waarop de veeren op den hoed waren
gelegd deugde niet en ze boog er een Daar over
den rand. Ik zag haar met haar oogen knip
peren, toen ze dit deed want ze is verzot op
kleeren. Ze waren werkelijk een afgod voor
haar. Ik ging naast haar staan en begon over
den hoed te praten. Ik stelde dan weer ait voor.
dan weer dat. Ik zag wel dat ze telkens op haar
horloge keek en probeerde weg te komen. Ik
snapte best dat ze den trein, naar Londen
wilde halen, ofschoon ik niet begreep hoe ze
ertoe kwam met dien breeden tuinhoed en
zware schoenen te willen reizen.
Toen begon ik weer allerlei andere plan
netjes te smeden. Wilde de Miss den hoed niet
eens opzetten? Plotseling echter nam zij een
besluit legde den hoed weg en zei dat zü er
nog eens over moest denken. Toen zag ik haar
in den tuin gaan. Ze bleef een paar oogen-
blikken bü wat bloemen staan zonder die aan
te raken. Wel keek ze telkens op om te zien of
ik er nog was. Ik ging weg en kwam even later
weer terug en nog altijd keek ze naar het
venster. Maar toen ik voor den tweeden keer
verdween dacht ze, dat ik voor goed weg zou
blijven en toen ik een oogenblik later naar
buiten loerde, liep ze wat ze kon over de paden
en het grasveld naar de akkers."
Lestrange verwenschte deze hartelooze vrouw,
er lag duidelijk minachting op zün gezicht te
lezen. Hij zag in verbeelding hoe zs het tot
het uiterste gespannen schepseltje had staan
sarren.
Davidson vroeg nuchter:
„Is dit alles wat u ons te vertellen hebt?"
Zij herhaalde de geschiedenis die Slane hun
reeds verteld had over haar bezoek aan Miss
Paula's kamer maar werd gedwongen om toe
te geven dat ze Newnham zelf noch gehoord
noch gezien had.
In antwoord op een verdere vraas gaf ze
toe. dat Paula geen bagage bü zich had terwül
haar juweelen alle nog aanwezig waren Alleen
haar valies had ze niet gezien."
Dat was het einde van Bruce's getuigenis.
„Wat een helleveeg," mompelde Lestrange:
Davidson toonde zich niet in het minst vatbaar
voor sentimenieele overwegingen Hü zei tame
lijk ruw:
„Ik zou wel eens willen weten, of die
typiste nog hier is. Ik heb al gehoord, dat zü
hier niet slaapt." Toen schelde hü-
Slane kwam onmiddellük binnen, besloten, nu
de eerste schrik voorbü was, om den ioop der
gebeurtenissen van zoo nabü mogelijk te vol
gen
„Miss Marlowe? Ja, Sir, zij is in ie biblio
theek. Toen wü het nieuws lazen vertelde ze me.
dat de politie hier elk oogenblik kon komen
en dat ze kon wachten voor het geval zü noodig
mocht zün. Vooral nu Miss Parkton niet aan
wezig was. Zal ik haar vragen om boven te
komen?"
„Wü zullen zelf wel naar de bibiiotheek
gaan. Ik moet die toch ook even in oogen-
schouw nemen
Ruth Marlowe die ondanks haar zelfbeheer-
sching zeer bleek was stond van achter haar
schrijfmachine op, toen zü binnenkwamen
Davidson zag den stapel brieven dien zü gereed
gelegd had, om door Ascher te laten teekenen
Zij had er blijkbaar nog niet aan gedarht om
deze maar te verscheuren.
„Ik zou gaarne willen, dat u mü aen paar
dingen vertelde," begon Davidson. ..Hoe lang
bent u b;j Sir Hector in dienst geweest?"
„Zoowat drie jaar."
„En hü woont een groote vier jaar in dit
huis?"
„Ja. Hü schrüft een boek over oude Engel-
sche manuscripten. Toen hij hier zoowat een
jaar woonde, plaatste hü in een provinciaal
blad uit deze streek een advertentie voor een
typiste en zoo heb ik de betrekking gekregen."
„En verwachtte u den post van secretaris te
krijgen, nu mr. Newnham vertrokken was?"
„Sir Hector heeft in mijn büzün des middags
beweerd dat ik mr. Newnham's werk evengoed
zou kunnen doen. En dat kon ik natuurlijk ook,"
voegde zij er klam aan toe." Ik wfeet heel wat
meer over boeken dan hü."
„Werkelük? Ik denk dat u de laatste bent
geweest, die met Sir Hector heeft gesproken,
voordat hü het huis verliet. Ik schakel de
bevelen aan een kamermeisje of butler natuur -
lük uit. Heeft u iets büzonders aan hem kun
nen bemerken?"
„Hü was zenuwachtig en overspannen," gaf
Ruth onmiddellük toe, „maar ik vermoed dat
de heele huishouding dit wel zal hebben bp-
merkt."
„Heeft u er ook eenig idee van, waarom?"
„Ik vermoed dat hü bang was aangevallen
te worden. Dat kan wel komen omdat men
eenmaal werkelijk een aanslag op zijn leven
heeft gedaan. Ofschoon hij toen niet zoo'n
angst kende. Maar ditmaal was hü besloten
zijn boeken in een koffer mee te nemen; had
hü het maar niet gedaan." Ze begon zich heel
langzaam onmerkbaar büna op te winden....
„dan zou hü niet op een dergelüke wüze ver
moord zün."
„Ik zou zeggen," merkte Davidson cynisch
op, „dat het niet zooveel verschil geeft voor
hem, op welke wüze hü werd gedood. Dit kan
ik u uit mün practük wel mededeeien. Indien
iemand eenmaal hardnekkig besloten heeft een
moord te begaan en we hebben hier zeer zeker
met voorbedachten rade rekening te houden,
dan laat hü zich heusch niet door en kleinig
heid als het ontbreken van een koffer uit het
veld slaan. Maar sprak Sir Hector nooit van
een meer tastbaren angst? Noemde hü nooit
namen?"
„Er was één naam, die hem de laatste dagen
voortdurend vrees scheen aan te jagen. Ik
herinner me, hoe hü me plotseling op büna
angstigen toon vroeg, of ik ooit iemand ontmoet
had, die Burgoyne heette. Ik zei neen. en toen
mompelde hü bij zichzelf: „Ik weet het zeker,
ik heb altüd blonde menschen gehaat." Toen
vroeg ik me af, of hü ook aan mr Newnham
had gedacht. Maar den volgenden morgen
kwam hü weer naar me toe, en zei, dat men
schen die geen verstand van boeken hadden ze
cok niet moesten koopen, omdat ze altüd maar
bedrogen werden. En toen ik later nog eens
tamelük onverwacht binnenkwam zat hü weer
iets over dien Burgoyne te mompelen
„Zoo, dat zegt wel iets. Heeft hij ooit brieven
ontvangen van een dergelijk iemand?"
„Ik heb er nooit een gezien, maar ik kreeg
natuurlijk niet de heele correspondentie in
handen. Alleen de brieven, welke ik voor Sir
Hector moest beantwoorden.
„Wie opende zün brieven?"
Wordt vervolgd)