Zoekt gij betrouwbaar I FOTOB FPORTA fwlR [Plaats dan een „Omroeper11
Personeel 1 \J IVLf Vf IV! JL, 75 000
De Hollandia-roeiwedstrijden te Alphen De eerste werkzaamheden voor de nieuwe voetbrug over den Moerdijk
Is een Nederlandsche filmindustrie
mogelijk?
De „7", een nieuw automobieltype
PRODUCT DER CITROEN
ZATERDAG 26 MEI 1934
Waarom buitenlanders?
De onthulling
^niimitnrniittfflimim>flniiiniiufmnnyniinninunninnitnnnnimiiiTiTïïTnnfflnTmni»iiiHnirtiiiunniinreiinmmiiiïï!mmnïïTnnnini]nnfTmmnmnTg
Het nummer vierriemsgieken
voor heeren bij de Hollandia-
roeiwedstrijden te Alphen aan
den Rijn,
Voorwielaandrijving en nieuwe
veering hebben het gewicht
sterk verlaagd
De nieuwe Citroen „7".
Industrieelen en journalisten
te Metz
Conservator
„Niet van gisteren"
Boerderij afgebrand
Roel Hazenberg te Salzburg
mniiuiiniiniiiiiifmmiïEiiiEiEiinnimminininnnnniiiEimmininEniiiiEiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiifiiniiiiEiniiinHiïiiiiB .mmn 4 r» n/» uri iaoj ^miiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiinii
De hoofdingang van het tehuis voor Ouden -Drunensche helde bij Glesbergen*. Een inzending op de poppententoonstelling die ten bate van Op de jaarbeurs te Parijs heeft ook Nederland een Qe Nederlandsche bond Van den diensthond hield ie Overveen wed"
Schieda^n,n'da*'heden doo^dtn furgemeest de l b c-bestrijdin8 Vriida9 in het Concertgebouw te den Bosch geopend is paviljoen ingericht, dat veel belangstelling trekt strijden bij gelegenheid Van het eerste lustrum. - Een fraaie Sprong
ter van Schiedam officieel geopend is
De werkzaamheden voor het grondwerk en den onderbouw der pijiers van de
nieuwe voetbrug over het Hollandsch Diep aan den Moerdijk zijn begonnen
Het Amsterdamsche Effectenblad van 17 Mei
publiceert een beschouwing van den heer C.
van Kerckhoven over de Nederlandscne film
industrie, zooals die zich openbaart in den aan
maak van „De Jantjes" „Bleeke Bet" en „Mal
le Gevallen".
De beschouwing, die eenerzijds sommige kan
ten der filmindustrie zuiver ziet en anderzijds
enkele aspecten eenvoudig negeert, is nu en
dan zoo verbluffend met zich zelf in tegen
spraak, dat zij tot uiterst singuliere conclusies
haar toevlucht moet nemen.
Allereerst merken wü op, dat de schrijver in
alle talen zwijgt over de jonge menschen, die
de Nederlandsche film tot aanzien hebben ge
bracht. De namen en de werken van Franken,
Hin, Ivens, Teunissen_ Laan, de groep Visie,
Strooband e.a. komen nergens voor en toch
hebben deze filmers in totaal een paar dozijn
films gemaakt, die stuk voor stuk „De Jantjes"
ver overtreffen. Een uitzondering maakt de
schrijver voor „Willem van Oranje", vermoede
lijk omdat men in deze film een dankbaar ob
ject kan vinden, wanneer hij wijzen wil op een
Nederlandsche mislukking. Maar hij vergeet
hierbij, dat de mislukking van deze film het
werd reeds herhaaldelijk betoogd minder te
wijten was aan den maker dan wel aan de
geheime machten, die achter de schermen den
maker hinderlijk 'volgden.
Overigens is zijn kijk op het succes van „De
Jantjes" een bewijs van inzicht in de voosheid
van dit succes, alsmede van het merkwaardig
financieele beheer in verband met deze film.
Dat de film een ton gekost heeft, is op zich
zelf al een verbluffend feit. Dat men voor een
ton zooveel slechts kon maken, is een novum,
waarop we moeilijk kunnen bogen. Dat bij het
maken van films als de Jordaanproducten fac
toren meespreken, die de films tot c armatu
ren, moeten maken, is een bekend feit. De bios
coopdirecties, die de films reeds te voren af
sluiten en reeds te voren voorschotten geven,
dienen beschouwd te worden als invloed uitoefe
nende elementen, die ieder voor zich een of
ander accent in de film aanwezig willen zien,
waardoor het geheel een wangedrocht wordt
zonder kop of staart, zooals de heer van Kerck
hoven het uitdrukt. Terecht keert hij zich
tegen dergelijke methoden, die den ondergang
van iedere gezonde filmindustrie beteekenen.
Na overweging van dit alles en na veroordee
ling van bovenvermeld systeem, stelt de schrij
ver de vraag, of een Nederlandsche filmindus
trie mogelijk is en hij beantwoordt de vraag
terecht in bevestigenden zin.
Maar, aldus schr., dan moeten scherp de vol
gende punten in het oog gehouden worden. Een
Hoïlandsche film moet gemaakt worden- voor
de Hoïlandsche markt, voor het Hollandsch en
Koloniaal taal- en afzetgebied, door Hoïland
sche acteurs, volgens een Hollandsch scenario,
waarvan de gebeurtelijkheden door den Hol-
landschen bioscoopbezoeker kunnen worden
aangevoeld als logische mogelijkheid volgens
onze Hoïlandsche mentaliteit en onzen Hol-
landschen volksaard. Vanzelfsprekend zijn
super-parade-producties van een paar ton uit
gesloten. maar men bedenke, dat een goede film
niet per se een dure film behoeft te zijn.
Om rendabel te zijn en dan een behoorlijke
winstmarge te laten, mogen de productie
kosten van zulk een film zich bewegen rondom
een bedrag van ƒ40.000. Voor dit bedrag kan
men zich geen fancy veroorloven, maar er is
zeer zeker iets goed voor te maken.
Het bezwaar dat wij niet beschikken over
geschoolde technici, over filmregisseurs, ca
mera-men en toonmeesters, is niet van over
wegenden aard. Onder de Duitsche regisseurs
(in Duitschland of elders) bevinden zich prima
vaklieden, die gaarne bereid zouden zijn tegen
een maand honorarium van 4000 tot 5000 Mark
in Holland te werken, mits.on contract van
langeren duur en bij een solied gefunaeerde
maatschappij.
Tot zoover de heer van Kerckhoven, die alles
Nederlandsch wil hebben, behalve het voor
naamste: den maker van de film. Daarvoor wil
hij in ieder geval een Duitscher hebben. In dit
opzicht had hij dus in de wolken kunnen zijn
naar aanleiding van „De Jantjes" en „Bleeke
Bet". Bij de opnamen van deze films was en
is het Duitsch niet van de lucht. Zoowel Meyer
als Speyer, hoewel oorspronkelijk Nederlanders,
hebben bun heele filmleven in Duitschland
doorgebracht en herinnerden zich pas hun na
tionaliteit, toen het Derde Rijk hen uitdreef
en toen er toevallig in de Nederlandsche film
geld te verdienen viel. In „Bleeke Bet" voert de
Duitscher Oswald het hoogste woord en na hem
zijn Duitsche assistenten. Zij allen, kersversch
uit Duitschland gearriveerd, worden uitgenoo-
digd een typische Jordaanfilm te maken en
reeds tevoren verklaarde de heer Oswald daar
in te zullen slagen, terwijl wij voor ons er tot
op dit oogenblik nog aan twijfelen, of de heer
Oswald woord zal kunnen houden.
Het „bezwaar", dat wij niet zouden beschik
ken over bekwame regisseurs, camera-men enz.
is een denkbeeldig bezwaar, dat alleen kan
bestaan bij hen, die de bovenbedoelde paar do
zijn Nederlandsche films niet hebben gezien en
dus niet kunnen oordeelen. Feit is, dat dg Ne
derlandsche filmers, die de ware filmbelang-
stelling hebben gewekt, niets van doen hadden
met „De Jantjes" noch met „Bleeke Bet", in
weerwil van het feit, dat zij herhaaldelijk be
wezen hebben meer filmtalent te bezitten dan
de heeren Oswald en Speyer samen. De tal
rijke films, door Oswald geregisseerd, van zijn
„Dreyfuss" af tot Josef Schmidt toe, munten uit
door een volstrekte afwezigheid van oorspron
kelijkheid en door een verregaande overgave
aan den meest banalen filmvorm. Hoe kan een
Nederlandsche film baat hebben bij zulke
eigenschappen en hoe kan zij Nederlandsch
zijn zonder een Nederlander tot schepper te
hebben.
Meer en meer zal men dit gaan inzien en
nog slechts enkele dagen geleden, op de pers
bijeenkomst in de Cinetone, verklaarde mr.
Claessens, commissaris van Corso-Roval, dat
„binnen korten tijd" onze Nederlandsche film
kunstenaars ook aan de beurt komen. Of dit
een belofte dan wel een veronderstelling is,
kunnen wij moeilijk uitmaken, doch dat het
een voorspelling is, lijkt ons niet onaanneme
lijk, al verliest deze verklaring van den heer
Claessens wel iets aan waarde door die andere
verklaring als zou de industrie Iets riskeeren
door het engageeren van werkelijke Nederland
sche filmkunstenaars. De heeren Oswald en
Speyer lijken ons voor de filmindustrie heel wat
grooter risico dan de Nederlanders, die primo
het vak beter kennen en secundo niet zoo fa
natiek op de duiten uit zijn.
Over duiten gesproken, ziehier een fragment
van een overzicht der honoraria, die de gulle
bleeke Bet uitkeert: de begrooting bedroeg
ƒ50.000. De heer Oswald vroeg en kreeg een
honorarium van 12.000. Het beroemde Jor-
daanstraatje kost eveneens 12.000, de heer
Benno zal ongeveer ƒ4000 kunnen rekenen,
evenals de camera-men. We zijn dan reeds
aan een totaal van 28.000. Van de rest moeten
de spelers betaald worden, de huur, de attri
buten, het overige personeel, de 30.000 meter
celluloid, die reeds werden verbruikt enz. enz.
Het slot zal dan ook wel zijn, dat het oorspron
kelijk kapitaal aanzienlijk verhoogd zal moeten
worden men fluistert nu reeds van f90.000!
en dat Bleeke Bet een harden dobber zal
hebben.
Wanneer we nu even aanstippen, dat er Ne
derlanders zijn, die met de helft van 's heeren
Oswald's kapitaal tevreden zouden zijn en daar
voor beter werk zouden maken, o. a. omdat zij
zouden weigeren producten af te leveren in den
trant van „De Jantjes" of in den trant die
„Bleeke Bet" belooft te worden. We zijn het
er langzamerhand over eens geworden, dat de
Jantjes-film het oorspronkelijke tooneelstuk
van Bouber grondig om hals heeft gebracht en
Bouber zelf zal de eerste zijn om ons dit toe
te geven.
Er zijn overigens enkele verschijnselen,
die erop wijzen, dat inderdaad de Nederlanders
spoedig aan de beurt zullen zijn. De verstand
houding tusschen de Duitsche en de Nederland
sche krachten aan de Duivendrechtschekade is,
naar wij vernemen, niet bijzonder hartelijk te
noemen en men komt meer en meer tot de
ontdekking, dat men ook in dit opzicht de
voorkeur aan Nederlanders geeft.
Alles wijst erop, dat men spoedig wijziging
zal moeten brengen in de tot dusver gevoerde
politiek. Intusschen echter gaat de firma Barn-
stijn in Den Haag verder met den Nederiand-
schen Duitscher Speyer op stap, wiens eerste
daad de verfilming zal zijn van „Malle Ge
vallen", het ouderwetsche en nogal ongure
boekje van Hans Martin. Deze firma Barnstijn
aldus meldt haar reclame-blaadje, heeft thans
een viertal nieuwe films op stapel gezet. In een
daarvan zal Szöke Szakall optreden. In het
Duitsch of in 't Nederlandsch. En, zoo bericht
de heer Barnstijn „de heer Barnstijn zal zèll
de supervisie van de films behouden". Wanneer
we ons echter in herinnering roepen, dat de
heer Barnstijn de uitvinder is van de banale en
bovendien mislukte cabaret-scène in „De Jant
jes", dan zullen we ons van zijn „Supervisie"
maar niet te veel voorstellen.
Behalve „Malle Gevallen" zullen nog worden
aangemaakt „Zwijgen is Goud", geschreven door
Szöke Szakall en Carl Noti, twee nieuwe Ne
derlandsche verschijningen. De derde film zal
heeten „De Familie van mijn Vrouw", naar een
tooneelstuk dat „tallooze malen met succes
werd opgevoerd" en dat dus ook een filmsucces
garandeert. De vierde film is nog niet bekend,
doch wordt vermoedelijk de verfilming van een
roman.
Dit alles gaat weer buiten de ondernemers
van „Bleeke Bet" om, die naar ons ter oore
kwam niet bijster te spreken zijn over de tac
tiek door de firma Barnstijn gevoerd.
Alles tezamen is er in de perspectieven
slechts één enkel lichtpunt te bespeuren, be
staande in de waarschijnlijkheid dat men nood
gedwongen zich tot de erkende en bekwame
Nederlandsche filmers zal moeten wenden. Dit
perspectief wordt gemotiveerd door twee fac
toren: den eersten, dat de filmindustrieelen van
thans het niet te best met elkaar en de vreem
delingen kunnen vinden en den tweeden, dat de
huidige industrie voornamelijk cultureel een
mislukking dreigt te worden. Rest dan nog een
poging in handen van de enkele gewetensvolle
filmers, die ons land gelukkig nog bezit.
Dbg.
Vertegenwoordigers van Nederlandsche in
dustrie- en handelskringen en Nederlandsche
journalisten, die een reis door Oost-Frankrijk
maken, hebben een bezoek gebracht aan Metz,
waar zij door den burgemeester werden ontvan
gen. De kamer van koophandel heeft den hee
ren een banket aangeboden. De reis is daarna
voortgezet naar Nancy.
Bij beschikking van den Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen is tijdelijk
opnieuw benoemd tot conservator bij de heel
kunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden Dr.
H. Wamsteker.
Reeds eenigen tijd lang zijn in de dagbladen
advertenties verschenen over een geheimzin
nige ,,7" die door de uitzonderlijke kwaliteiten
die er aan werden toegeschreven, ongetwijfeld
menig automobilistenhart sneller zullen hebben
doen kloppen. Want dat met dit simpele cijfer
een nieuw automobieltype bedoeld werd, was
uit de advertenties wel duidelijk geworden, al
zou de groote onbekende dan ook de snelheid
van een vliegtuig, de lichtheid van een fiets
en de solidieit van een Jumbo-locomotief op
gelukkige wijze in zich vereenigen.
Vrijdagmorgen is door de „onthulling" van
het nieuwste product type der „Citroën"-fa-
brieken aan de onzekerheid een einde gemaakt.
In de groote show-room aan het Stadionplein
hadden zich heel wat menschen verzameld. In
het midden stond de nieuwe wagen, welks
slanke lijnen nog verborgen waren onder een
beschuttend omhulsel. 0.m. waren aanwezig de
heer L. J. F. Judas, Fransch consul hier ter
stede met zijn eehtgenoote. In een korte in
leiding schetste de heer R. van Mill, directeur
der N. V. Automobiles Citroen hier ter stede,
de motieven die geleid hadden tot het ont
werpen van dezen nieuwen wagen, motieven
welke gelegen waren in de dalende koopkracht
van het publiek dat niettemin steeds hooger
eischen aan een wagen gaat stellen. Daarna
verrichtte het dochtertje van den heer van
Mill de onthullingsplechtigheid door het doek
weg te trekken en de ,,7" bloot te geven aan de
belangstelling der vele omstaanders.
De service die de N. V. Citroen aan de pers
verschaft laat niets te wenschen over. Om onze
verslaggeving te vergemakkelijken, heeft de
directie ons niet alleen alle gegevens verstrekt
maar zelfs te voren een prachtig interview
voor ons cp papier gezet waarin ons de meest
spitse vragen en een niet-genoemde deskun
dige de alleszins bevredigende antwoorden in
den mond werden gelegd.
„Onmiddellijk beseffend dat onder dit ui
terst sierlijke, wel-geproportionneerde, laag-
gestrekte complex van aërodynamische lijnen de
een of andere technische verrassing schuil
gaat", zoo lezen wij in dit communiqué, open
den wij het vuur met de volgende, alleszins
fundamenteele vraag: „Wat is het verschil tus
schen de „auto van morgen" en „de auto van
gisteren?" Waarop het antwoord, eenigszins
verkort weergegeven luidt, dat de auto „van
gisteren" wel technisch geperfectionneerd is,
doch veel te duur in het houden, omdat zij
te zwaar zijn en veel bsnzine verbruiken. De
bestaande kleine auto's zijn te klein om er
prettig met vier personen in te zitten. Citroen
heeft het gewicht veranderd.
Door een constructie toe te passen, waarvoor
de fabriek zich voor millioenen francs nieuwe,
ultra-moderne machines en patenten aange
schaft heeft.
De „7" heeft geen chassisbalken meer. Het
koetswerk is als het ware één groote, enorm-
sterke holle balk. Tegelijkertijd heeft men het
koetswerk in stroomlijn gevormd en dit prin
cipe zelfs zoo ver doorgevoerd, dat het een
gladde bodem heeft zonder uitstekende deelen.
Want onder de wagen, waar de luchtzuiging
ook bij geringe snelheden het sterkst is, heeft
de stroomlijnvorm het meeste effect.
Nu is de aërodynamische vorm van een auto
een hulpmiddel om het benzineverbruik te ver
lagen. Maar veel belangrijker is een gering ge
wicht. Er kan gerekend worden, dat een auto
gemiddeld zooveel Liter per 100 K.M. verbruikt
als hij honderdtallen K.G. weegt. De „7" weetg
900 K.G.
Door voorwielaandrijving is de cardan-aS
komen te vervallen en kwam het zwaartepunt
van den wagen 20 c.M. lager te liggen, waar
door hij beter op den weg ligt, veel gemakke
lijker en zekerder door de bochten gaat en
hierbij vrijwel niet overhangt. De veeren be
staan niet meer uit de bekende bladveeren,
maar uit staven, die bij het op- en neer be
wegen van de wielen gewrongen worden.
Wij vernamen aldus het communiqué
nog vele interessante details van deze Citroen-
conceptie, die eigenlijk noodig zijn om alles in
de puntjes te begrijpen, maar die te ver zou
den voeren om in een dagbladartikel te be
handelen. Eén ding kunnen wij niet onvermeld
laten: de kopkleppenmotor is voorzien van los
se, uitneembare cylinders. En een andere bij
zonderheid, die niet in het communiqué ver
meld stond, mogen we daar wel aan toevoegen,
omdat we meenen, dat die de lezers zeker niet
minder zal interesseeren, nJ. dat dit nieuwe
Citroën-product 1750 kost.
Door onbekende oorzaak brak brand uit 111
de boerderij van den heer Hartman te Toldijk,
gemeente Steenderen. Door gebrek aan blusch'
water slaagde men er niet in het vuur te be
strijden. De boerderij brandde geheel af. Doof
de gunstige windrichting konden twee schuren
behouden blijven. Een gedeelte van den inboe*
del kon worden gered. De schade, die ongevee1-
10.000.bedraagt, wordt door verzekering ëe'
dekt.
Aan de Salzburg Orchestral Academy te Sal®'
burg is tot „Professor für Klavier" benoem"
Roel Hazenberg, Daardoor staan tijdens de Fes -
spielzeit de bijzondere cursussen hiervan onde
zijn leiding.