België als toeristenland D' Kruschen Salts De maat, waarmee gemeten wordt Naar Vrijland! Politieke eenheid WAARSCHUWING. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. ZATERDAG 26 MEI 1934 ONTVANGST BIJ DEN KONING Een les voor Holland H.H. Wijdingen Het wethoudersconflict te Roosendaal Na dertig jaren Engeland—Australië De Sacramentsprocessie moet ook dit jaar een grootsche huldiging worden Vondel's „Salomon" Het toerisme als nationale „in dustrie" behoeft een zoo groot mogelijke inter- nationaliteit Z. M. Koning Leopold III In het Bisdom Haarlem Bisdom Roermond Onprettige debatten in den Raad Het is gebleken, dat hier en daar in het buitenland door opkoopers met Kruschen Salts geknoeid is. De fabrikanten waarschuwen daarom het publiek, Kruschen Salts in geen geval te koopen onder buitenlandsch etiquet, doch uitsluitend in den alom bekenden poedervorm in onge schonden Hollandsche verpakking, terwijl de naam N.V. Rowntree Handels Maatschappij zoowel op de verpakking als op het etiquet gedrukt moet zijn. Alleen bij dit echte Kruschen Salts zult U baat vinden. E. GRIFFITHS HUGHES Ltd., MANCHESTER, Opgericht 1756. Herinnering aan den moeizamen opbouw van het katholiek staatkundig leven DE „SPOORWEG A AN SLAGEN' Was Mussert op de hoogte? De K.L.M. en de MacRobertson luchtrennen EMIL FIEDLER Opvoering te Rotterdam VOLKENBONDSLEENING AAN OOSTENRIJK Sir Niemeyer houdt bespreking in Den Haag JUBILEUM A.N.I.E.M. Personeel vliegt naar Eindhoven Op uitnoodiging van de Koninklijke Lucht vaartmaatschappij, de Sabena" (de Bel gische Luchtvaartmaatschappij) de Na tionale Belgische Spoorwegmaatschappij, de Electrische Tramwegmaatschappij van de Bel gische Kust, de Officieele Dienst van het Bel gisch en Luxemburgsch Toerisme en de Natio nale Hotelhoudersvereeniging hebben een groot aantal Engelsche persvertegenwoordigers en enkele Hollandsche journalisten gedurende een tot vier dagen uitgebreid Pinksterweekend een tocht door België gemaakt. Uit de samenwerking van zooveel verschillen de bij het vreemdelingenverkeer rechtstreeks betrokken instellingen, maar meer nog door de wijze, waarop de officieele autoriteiten de bui- tenlandsche gasten overal hebben verwelkomd en ontvangen en onthaald, is duidelijk gebleken van hoe groote beteekenis de bevordering van het toerisme in België wordt geacht. In een met Zuidelijk temperament voorgedragen tafelrede tijdens het massale gala-banket, dat den gasten in 't Palace-Hotel te Brussel werd aangeboden, verklaarde de heer M. G. Marquet, voorzitter van de Nationale Hotelhoudersvereeniging, dat het toerisme in België een zeer belangrijke „in dustrie" is. Dit woord karakteriseert voortref felijk de plaats, welke het vreemdelingenverkeer in het economische leven van onze Zuiderburen inneemt. Met „toerisme" bedoelen de Belgen niet enkel het reizen zelf, maar in dezen term vatten zij ook heel het complex van hotel- en verkeerswezen, van het exploiteeren van ont- spannings- en vacantie-oorden, van beziens waardigheden op het gebied van natui.r- en stedenschoon, historie, kunst en folklore samen. Terwijl de andere industrieën noodgedwongen en vaak „contre coeur" in dezen crisistijd be schermd moeten worden met protectionistische maatregelen als het sluiten der grenzen, het contingenteeren of verbieden van den invoer, is en blijft het tourisme als nationale industrie hoofdzakelijk aangewezen op de vreemdelingen, het buitenland. Door het aanmoedigen van het tourisme en het lokken van zooveel mogelijk reizigers naar de onroerende schatten des lands, worden deze rendabel gemaakt. Niet enkel in materieelen zin, maar ook in geestelijken zin Er zijn weinig „industrieën", waarvan exploitant en consument beide wederkeerig zóó veel profijt trekken als van het toerisme. Vooral in een klein land als België en het onze is het touris me van 'n onschatbare waarde, welke toeneemt naarmate de internationaliteit van het verkeer groeit. Het tourisme brengt niet alleen geld in het vaak beklemmend leege laatje, maar het werkt bovendien mede aan de verbreiding van begrip en waardeering voor de nationale cul tuur en aan de verbetering der verstandhouding onder de volkeren. Zóó bezien is het toerisme een factor van het allergrootste belang, zoowel in economisch als cultureel opzicht. Het wil ons voorkomen, dat deze opvatting van het vreemdelingenverkeer in België sterker leeft dan in ons land. Tn ieder geval geeft zij er den stoot tot een grootere ac tiviteit en een meer gemeenschappelijk en krachtiger initiatief nemen dan ten onzent. Ne derland, dat evenals België rijk is aan karak teristieke schoonheid en den reislustigen vreem deling heel bijzondere attracties van allerlei aard kan bieden, zou in dit opzicht nog wel een en ander van België kunnen leeren. De bevorde ring van het vreemdelingenverkeer wordt in België wel-is-waar hoofdzakelijk overgelaten aan den particulieren ondernemingsgeest maar wordt toch ook in hooge mate gesteund door de sympathie en de begunstiging van regeering en autoriteiten, omdat zij direct en Indirect het gebeele land ten goede komt. Zij is een natio naal belang en de officieel overheid heeft ge durende den Pinkstertocht der Engelsche en Ne- derlandsche persvertegenwoordigers op overtui gende wijze blijk ervan gegeven, hoe diep zij van dit inzicht doordrongen is. Vandaar, dat deze tocht een aaneenschakeling is geworden van even grootsche als hartelijke ontvangsten en feestelijke banketten, waarbij de dragers van het plaatselijk en gewestelijk gezag zich in welsprekendheid nimmer onbetuigd lieten Van daar ook, dat Z. M. Koning Leopold III den wensch te kennen gaf, de buitenlandsche jour nalisten in het Paleis te Brussel een audiëntie te verleenen en met ieder van hen persoonlijk kennis te maken. Deze audiëntie vormde het hoogtepunt van den snellen kruistocht der pers ridders door het schoone Belgenland. Onmiddellijk na aankomst te Brussel den derden dag van onze reis, die op Zaterdag vóór Pinksteren was aangevangen, werden wij met autobussen naar het Koninklijke paleis ge reden, waar wij dit keer zelf het mikpunt der welgerichte camera's der persfotografen varen. Door de ruime vestibule en langs mo numentaal breede trappen werden wij naar een groote zaal geleid en vol gens een van te voren bepaalde rangorde „en haie" opgesteld door de dienstdoende officieren. Eerst de Engelsche, dan de Nederlandsche journalisten en tenslotte de vertegenwoordigers van verschillende transportmaatschappijen en verkeersinstellingen. Hier kwam de Nederland sche gezant Jbr. Mr. A. Tjarda van Starken- borch Stachouwer, die ons straks aan den Ko ning zou voorstellen, begroeten. Na eemgen tijd wachten gingen de vleugeldeuren aan het einde der zaal open. In het midden van het belendend vertrek stond Z. M. Koning Leopold III ge kleed in kakhi-uniform, jong, blond, slar.k. Eén voor één werden de namen afgeroepen en tra den wij naar voren. Vriendelijk glimlachend drukte de monarch ons de hand en zei in zuiver Nederlandsch: „Aangenaam". Vervolgens wer den wij in dezelfde volgorde weer gerangschikt In een aansluitende zaal, waar de Koning zich met enkelen van ons gedurende eenige oogen- blikken od ongedwongen wijze kwam onder' houden. Het waren de vertegenwoordigers van de Vereenigde Katholieke Pers, de Nieuwe Rot- terdamsche Courant, De Telegraaf, het Alge meen Handelsblad, de Maasbode en de afge vaardigde van de K.L.M., wien deze eer to beurt viel. Uit de korte gesprekken met den vorst bleek niet alleen, hoe volkomen Z. M. zoowel het Engelsch als het Nederlandsch beheerscht. maar ook op hoe hooge waarde Hij den invloed van de pers schat. Met belangstelling infor meerde Hij naar onze reiservaringen in België en sprak de hoop uit, dat steeds meer Neder landers den weg zullen mogen vinden naar het buurland, waar wij ons nooit geheel als vreem delingen gevoelen. In onze herinnering zullen wij den jeugdigen Koning der Belgen met het fijn gesneden, gezond blozende gelaat on den juvenielen glimlach blijven zien, zooals Hij daar in Zijn eenvoudige uniform stond teeren den „beige" achtergrond van den zaalwand; een ranke figuur, die ons uiterlijk heel even aan „l'Aiglon" deed denken, maar die in het volle besef van de zwaarte der taak. welke hem zoo Vroeg en zoo smartelijk onverwacht op de schou- ders werd gelegd, het geliefde vaderland met heel zijn persoonlijkheid wil dienen. ezelfde opvatting van het toerisme als een nationaal belang van de eerste grootte, zooals die tot uitdrukking gebracht werd door de ontvangst bij den Koning, hebben wij aangetroffen in de hartelijke woorden, welke door den gouverneur van West-Vlaanderen, Z. Exc. H. Baels, een sterk Nederlandsch voelend magistraat, en door de verschillende burgemees ters der plaatsen, waar ons een gul onthaal werd bereid, tot ons gesproken werden. Het ware te wenschen, dac ook in ons land deze opyatting meer gemeen goed wordt bij allen van hoog tot laag, die de landsbelangen dienen. Nederland zou daarvan zoowel stoffelijk als geestelijk groot profijt trekken. In de vele toespraken, welke tot ons werden gericht, kwam bovendien tot uiting, hoezeer de Belgen dan!>aar zijn voor de zor gen, welke ons land aan de Belgische vluchte lingen gedurende den wereldoorlog heeft be steed en hoezeer in de laatste jaren de Neder landsche taal veld heeft gewonnen op het Fransch, zoodat de volkomen gelijkgerechtigd heid der talen als probleem een redelijke op lossing veel nader schijnt gekomen. Zonden ons ook maar op eenigerlei wijze in de taalkwestie van België te willen mengen, kunnen wü dit feit toch met groote voldoening constateeren, omdat het gevoel van stam- en cultuurverwant schap in België daardoor verlevendigd is, zoo dat de Noord-Nederlanders zich bij de Zuider buren meer dan vroeger zullen voelen als op bezoek bij eigen familie. Dit moet de goede ver standhouding tusschen ons en België ten goede komen, vooral in dezen tijd, waarin de kleine landen meer dan ooit in saamhoorighe'd moe ten samenwerken om hun belangen en rechten te verdedigen en te beschermen. L. Z.H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft heden in de Kathedrale Kerk „St. Bavo" te Haarlem de volgende H.H. Wijdingen toege diend: De wijding van het H. Priesterschap aan de weleerw. heeren: P. C. B. Andriessen, F. J. A. Bank, G. F. de Beer, A. J. G. Bergman, J. P. van Beukering, A. F. Bisschop, S. de Bot, P. B. Bottelier, A. G. F. Burcksen, J. N. Buys, J. M. Dijsselbloem, A. V. M. Eyckelhof, P. A. Geven, W. B. Hermans, P. J. J. Hofstede, E. J. M. Hupperetz, J. P. de Jong, P. J. Krom, W. A. Nicolaas, Th. van Niekerk, J. Oudshoorn, S. N. Peereboom, J. H. A. Remmer, P. J. Roes- sen, P. G. M. Schoonebeek, H. Steur, L. A. M. van Teylingen, C. W. Thomas, J. J. Tuyp, W. G. Tweehuysen, C. A. Ttjssen, C. W. J. Wenneker, J. G. M. Willebrands, Th. de Wit, B. A. van Zijl, Th. H. J. Zwartkruis. Allen zijn theolo ganten van het Seminarie Warmond. Vervolgens de wijding van het Subdiaconaat aan de eerw. heeren: A. Groen en C. A. M. Snelders. Beiden zijn theologanten van het Seminarie Warmond. Z.H. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, Bisschop van Roermond, diende heden in de kerk van het groot Seminarie te Roermond de wijding van het subdiaconaat toe aan de volgende eerw. heeren seminaristen: W. van Bommel, Sittard; G. van den Boorn, Wijk-Maastricht; J. Breukers, Roermond; Fr. Ehlen, Broeksit- tard; J. Engwegen, Einighausen; J. Flecken, Bingelrade; E. Lemmens, Munstergeleen; E. Goossens, Venlo; J. Kuypers, Bingelrade; Fr. Lenders, Maasbree; J. Maes, Stramproy; L. Pricken, Nyswiller; J. Pfennings, Sittard; Fr. Rulkens, Vlodrop; K. Schmitz, Melick; Th. Smeets, Grevenbicht; D. Soons, Lutterade; H. Souren, Schin op Geulle; P. Tummers, Lim- bricht; J. Vogels, Schinnen; M. Waterval, Breust-Eysden, allen van het groot Seminarie; fr. Augustinus Dullaert, Oldenzaal; fr. Cyril - lus Ivanoff van Oresch, Bulgarije; fr. Ignatius Schell, Rotterdam; allen van de Paters Pas- sionisten van Mook. Zooals wjj toen berichtten, werd in de vorige vergadering van den gemeenteraad van Roosendaal op Donderdag 3 Mei 1.1. mededeeling gedaan van een ingekomen schrijven van den heer Ridders, wethouder van Sociale Zaken, waarin hij verzocht, zoodra de verordening op het Wethouderspensioen door Ged. Staten zou zijn vastgesteld, twee genees kundigen aan te wijzen voor het afleggen van de vereischte verklaring omtrent zijn gezond heidstoestand, waarbij hij tevens de verzeke ring gaf, ongeacht den uitslag van dat genees kundig onderzoek, dan zoo spoedig mogelijk zijn ontslag te nemen als wethouder. Aan 't einde van de deze week gehouden raads vergadering werd het schrijven in behandeling genomen en werden de leden in de gelegenheid gesteld hierover hun oordeel te doen kennen. De meeste leden bleken hieraan geen behoefte te gevoelen en verlieten daarna de vergade ring, zoodat nog slechts 8 leden aanwezig waren. Het eerst voerde het woord de heer H. Leeuw, die het zich niet kon begrijpen, dat iemand, tegen wien een motie van wantrouwen is aan genomen, zulk een toon durft aan te slaan. Spr. wilde een onderzoek om na te gaan, of de wet houder misschien sedert den datum van zijn aanhouding tot aan het tijdstip waarop zijn ziekteverlof is ingegaan, zes vergaderingen van B. en W. heeft verzuimd, omdat hij in dat ge val zou kunnen worden geschorst als wethouder. Ook de heer Th. Tubackx was van oordeel, dat het terzijde leggen van een motie van wantrouwen alle perken van fatsoen te buiten gaat. Deze spr. ergerde zich er aan, dat de wet houder nog steeds zijn honorarium als wethou der trekt en thuisgebracht krijgt, terwijl de ambtenaar, die met den wethouder samen de fraude bij de afd. Sociale Zaken pleegde en nog steeds in voorarrest zit, sedert half Fe bruari geen cent salaris meer heeft ontvangen. De heer Theunisse was van oordeel, dat de raad geen enkele beslissing had te nemen voor de justitieele uitspraak is geschied. Nadat de heer Leeuw van den .voorzitter ten antwoord had gekregen, dat in het genoemde tijdsverloop slechts twee vergaderingen van B. en W. waren gehouden, welke de wethouder dan ook verzuimd had, wees de heer Leeuw er ten overvloede nog op, dat de motie van wantrouwen z. h. s., dus met algemeene stem men, was aangenomen. In zijn verder betoog herinnerde de heer Leeuw er voorts nog aan, dat tegen alle drie de wethouders successievelijk al eens een motie van wantrouwen of van afkeuring is aangeno men, zonder dat een hunner daaruit consequen ties heeft getrokken. Wegens onvoltailigheid der vergadering kon geen enkel besluit genomen worden, waarom de voorzitter niet beter wist te doen dan de vergadering te sluiten. In Februari 1904 zond mr. J. W. van den Biesen, afgevaardigde voor Noord-Brabant in de Eerste Kamer, een vertrouwelijke circulaire aan de besturen der provinciale bonden van Friesland, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, alsook aan de centrale kiesvereenigingen van Zwolle, Gronin gen, Roermond en Middelburg, waarbij de be sturen van deze bonden en centrales werden uitgenoodigd tot een bijeenkomst te Utrecht op 9 Mei 1904, ter bespreking van de oprichting van een „Algemeene Bond van Provinciale Ka tholieke Kiesvereenigingen". De provinciale bondsbesturen, die in beginsel bereid bleken tot vorming van een onderlingen band, wenschten deze aangelegenheid eerst te bespreken met hun aangesloten leden. De ver gadering werd daarom verdaagd naar 30 Mei 1904. Mr. van den Biesen argumenteerde in zijn uitnoodigingscirculaire de wenschelijkheid van een Centraal Bestuur als volgt; „Een algemeene leiding voor verkiezingen van de Tweede Kamer ontbreekt bij de Roomsch-Katholieken ten eenen maleen „Bij ons is zelfs geen adres aar, te wijzen, waar de andere Christelijke Partijen zich zouden kunnen aanmelden, om eendrach tig ten strijde op te gaan." Alle genoodigden waren op de vergadering aanwezig. Eensgezind was men van meening dat een „Algemeene Bond" noodzakelijk was. Verschil van inzicht bestond slechts over den opbouw van den bond. Tegelijk met de uitnoodigingen had mr. van den Biesen een ontwerp-reglement aan de bondsbesturen gezonden. Dit ontwerp-reglement beoogde een samenstelling van den algemeenen Het communistisch Tweede Kamerlid Schal- ker heeft, zoo lezen wij in de „Tribune", een open brief geschreven aan de rechtbank te Dordrecht, waarin hij verzoekt om de her nieuwde, openbare, behandeling van de zaak tegen K., z.g. de kwestie van de spoorwegaan slagen, die dezer dagen met gesloten deuren door die rechtbank is behandeld. Volgens den heer Schalker zou uit correspondentie van verd. K. en uit uitlatingen van den heer Mussert zijn gebleken, dat deze laatste en het N.S.B.-lid Snijder van Wissekerke op de hoogte waren van de spoorwegaanslagen, die K. in den zin zou hebben gehad. bond uit de besturen der provinciale bonden. Verschillende aanwezigen konden zich met een dusdanige samenstelling niet vereenigen, uit vrees voor een te weinig contact met de leden van de kiesvereenigingen. Na eenige bespreking werd besloten uit iedere provincie een afgevaardigde aan te wijzen, die gezamenlijk een nieuw ontwerp-reglement zou den opstellen. Ook maakte de vraag of de nieuwe bond een program van beginselen zou opstellen, nog een punt van bespreking uit. Er is in den tusschen gelegen tijd voort varend voortgebouwd aan de staatkundige or ganisatie der katholieken in Nederland. Een terugblik daarop moge de katholieken verster ken in hun liefde en belangstelling voor het geen zij als een moeizaam verworven erfgoed mogen benouden en verzorgen voor het nage slacht. Zooals eigenlijk reeds op te maken valt uit de vroegere mededeelingen der K.L.M. omtrent haar deelneming aan de luchtrennen naar Australië, behoeft het Reuterbericht volgens welk de K.L.M. met vier vliegtuigen ingeschre ven heeft voor deze race, eenige aanvulling en verbetering. Hoewel vier vliegtuigen voor eventueele deel neming opgegeven zijn, is het de bedoeling met slechts twee vliegtuigen uit te komen, n.l. de Douglas en de Fokker F. XXXVI. De Douglas zal deelnemen aan den snelheids- èn den han dicap wedstrijd en wordt bestuurd door de hee ren Parmentier en Moll. De F. XXXVI, welke alleen voor den handicapwedstrijd is ingeschre ven, heeft de heeren Smirnoff en Frijns tot be stuurders. De beide andere vliegtuigen, een Fokker F. XVIII en F. XXII, zijn bedoeld als reserve, om, indien zich onverhoopt moeilijkhe den mochten voordoen, toch aan den wedstrijd te kunnen deelnemen. Wat de vliegtuigbestuurders betreft, de hee ren Parmentier, Smirnoff en Frijns zijn even populair in Nederland als de heer Moll in Indië is. De heer J. J. Moll ontving in 1925 zijn op leiding bij de luchtmacht in Nederlandsch-In- dië. In 1927 kwam hij voor een jaar in dienst der KJL.M. en vloog in September 1928 met een der voor de KNILM bestemde vliegtuigen in 9 dag van Amsterdam naar Bandoeng, voor dien tijd een record. Hij trad daar voor vijf jaar in dienst der KNILM en maakte in 1931 met de heeren Pattist, vliegtuigbestuurder, en Elle- man, werktuigkundige, de bekende postvlucht van Batavia naar Melbourne met de Fokker F. VII „Abel Tasman". De heenreis, als verken ningsvlucht en voor vlagvertoon bedoeld, duur de acht dagen en ging via Wyndham, Brisbane en Sydney naar Melbourne. Te Sydney kwamen de consul-generaal der Nederlanden, de heer Teppema en de vertegenwoordiger der K.P.M., de heer Bakker, aan boord. Op de terugreis, wel ke uitsluitend een postvlucht was, werd recht streeks van Melbourne via Wyndham naar Batavia gevlogen in vier dagen. Deze vlucht oogstte in Australië een groot succes, maar had jammer genoeg tot heden geen practische ge volgen. In November 1933 is de heer Moll uit Indië teruggekeerd en sinds eenigen tijd is hij in dienst der K.L.M. Gezien de ervaring, welke hij opgedaan heeft op zijn reis naar Australië vrijwel langs het zelfde traject als de MacRobertson Race zal voeren, heeft de K.L.M. hopenlijk een goede keuze gedaan door hem als tweeden bestuurder voor de Douglas te bestemmen. le Zondag na Pinksteren. Evangelie: Luc. 6, 36-42. Het is jammer, dat het evangelie van morgen nooit wordt voorgelezen, omdat op dezen eersten Zondag na Pinksteren het feest van de Heilige Drieëen- heid valt. En juist dit evangelie hebben we zoo brood- noodig. Iedere zin is een preek op zich. Iedere zin is een gewetensonderzoek, waarna wellicht geen tien van de honderd christenen rustig kunnen slapen. Barmhartig zijn als de Vader in den hemel. Niet oordeelen. Niet ver doemen. Vergeven. En geven! Op gelijke wijze zal u een maal teruggegeven worden! „Een goede en geschudde, een volgestampte en overloopende maat." Men bemerkt, hoe Christus het hun wil inprenten! Hun? Ons! Wanneer ons praktische leven ook maar voor de helft beantwoord de aan de wonderbare theorie van het evangelie! Wan neer we toch eens niet zoo onnoemelijk veel naam-chris- tenen hadden! Wat beteekent voor deze menschen, wier geest en leven nog altijd ongedoopt bleef, het lokken en dreigen der woorden van Christus? Vele gedoopten heb ben zich een christendom gebrouwen, dat men bijna che misch onderzoeken moet, om er nog iets christelijks in te vinden. En wat voor heimelijk doorwerkenden invloed heeft zoo'n voorbeeld op het leven van alle anderen. Men zou de proef eens moeten nemen om een tiendui zend scholieren voor het verlaten der school in de laatste godsdienstles de vraag te stellen: Waarnaar zal God een maal uw leven beoordeelen? Wat een wirwar van ant woorden zou daarbij voor den dag komen? En men mag toch aannemen, dat dit voor ons bestaan een van de allergewichtigste vragen is, en het godsdienstonderricht daarover ook absoluut klaarheid kan verschaffen. Hoe- velen zouden het eenvoudige antwoord van het evangelie geven: God zal mij meten naar datgene, wat ik voor mijn medemenschen heb gedaan? In het huidige evangelie staat de zin: „Met dezelfde maat, waarmee gij meet, zal ook u gemeten worden." Klaar en duidelijk! Gewoonweg niet aan te ontkomen. Wijzelf stellen de maat der barmhartigheid vast, waarmee God ons zijn barmhartigheid eenmaal zal toemeten. Men zou dus zoo meenen, dat iedere christen, die nog een beetje geloof bezit in de twee soorten eeuwigheid, en in het oor deel en de eindbalans van leven en werken, geen grootere zorg heeft dan menschen op te zoeken, waarvoor hij barmhartig kan zijn. Ik moest eens in een der voornaamste kerken van een groote katholieke stad een preek houden. Op den Zondag vóór de kruisdagen. Het evangelie van het gebed in den Naam van Jezus. De hoofdgedachte, die ik zou uitwerken, was: Wie zich beroepen wil op Gods barmhartigheid, moet zelf barmhartig zijn. Gij zoekt Christus tevergeefs in de kerk, wanneer ge Hem voorbijloopt in de armenwijken. Terwijl ik over de preek nadacht, viel mij plotseling in: Zeg aan de tweeduizend menschen, die daar aanwezig zullen zijn, dat ieder zijn goeden wil tot barmhartigheid eens moest toonen, door een gulden te geven voor heel arme menschen of voor de allerarmste kinderen. Ik dacht vooral aan de arbeiderskinderen, die de Groszdeutsche Volksgemeinschaft in Berlin-Weiszensee uit de duffe woonkazernes voor een paar weken naar buiten stuurt, om ze wat zon, frissche lucht, en een beetje vrijheid te verschaffen. En eerlijk gezegd, ik heb het niet gedurfd. Ik heb misschien al dezen menschen in de kerk onrecht aangedaan. Zij zouden waarschijnlijk gaarne een gulden hebben geofferd. Toch voelde ik mij innerlijk „geremd". Waarom? Wel, ik dacht aan degenen, die bij zichzelf zou den zeggen: Daar kom je niets vermoedend in de Zondags mis, en de preek wordt tot een aanval van een bovendien geheel onbekende op je portemonnaieEr zijn toch al zooveel collecten! Die eeuwige bedelarij bederft je wer kelijk het kerkgaan. Ondanks zulke overwegingen gedu rende de geheele predikatie, moest ik steeds weer aan dien éénen gulden denken, dien ik zoo graag geofferd had gezien. Maar toen tenslotte het „amen" was gezegd, was het beroep op de barmhartigheid onuitgesproken geble ven. Heden erger ik me nog, dat ik me bang gevoeld heb voor dien aanval op den geldbuidel dezer Zondags gemeente. Ik had het gevoel, dat ik laf geweest was en in 't honderd had gepraat. Want wat kan een christen dom baten, dat niet tot de portemonnaie toe komt, wan neer millioenen van medechristenen gedwongen zijn tot een leven, dat zoo onbarmhartig hard en bitter is? De maat, waarmee wij gemeten worden, is de maat der barm hartigheid! Wat wij terug zullen ontvangen is een goede, volgestampte, geschudde en overloopende maat! Maar wat helpt alle redeneeren, wanneer het alleen op de daad aankomt? Reeds een dronk koud water wil God beloonen Christus heeft het gezegd. Dat is echter slechts de eene nood, waaraan men de barmhartigheid Gods kan verdienen: de nood van het lichaam. De andere is nog drukkender en verdient nog meer ons medelijden: .de nood van de ziel. Het getal der genen, die zielenood lijden, is veel grooter dan het getal van hen, die honger hebben en dakloos zijn. Zielenood lijden allen, die hun ziel hebben vergeten; die hun ziel van God hebben losgemaakt; wier ziel ofwel door den nood, of door den overvloed, is verhard; wier ziel geen vaderland meer heeft, omdat zij God niet vond, of van Hem is afgedwaald. Zielenood lijden alle verloren zonen en dochters, die het Vaderhuis moedwillig verlieten; allen,, die in de dorens van het leven het witte paaschkleed van het geloof hebben gescheurd. Armen zijn het en zij heb ben alle erbarming en liefde noodig. Hier geldt het woord van Christus, dat zoovelen van Zijn leerlingen hebben vergeten, het woord: „Oordeelt niet!" Veroordeelt niet! Verstoot niet. „Huichelaar, trek eerst den balk uit uw eigen oog." Kan Christus scherper veroordeeHng uitspreken over al het onnoodige rechter zijn? Wij moesten ons immers verheugen, dat wij niet behoeven te oordeelen! Bestaat er wel een grootere ver lichting en vergemakkelijking van alle menschelijke be trekkingen, dan dat ik niet verplicht ben over al mijn medemenschen oordeel te vellen, ja niet eens rechten mag? Wien de vraag: Moet ik hier veroordeelen? Moet ik hier iets ondernemen, wat mijn veroordeeling duidelijk uitdrukt? wien deze vraag een werkelijke gewetens kwestie is, die voelt dit: „\6ij moogt niet oordeelen!" als een buitengewone verlichting. Wij mogen zaken en toe standen veroordeelen, maar niet de menschen. Wij heb ben de wet Gods, volgens welke wij over onze eigen ge dachten, woorden en daden moeten oordeel spreken. En wij hebben de andere wet, volgens welke Christus het oordeelen over menschen tot de slechte gedachten en de booze daden rekent. De maat, waarmee gemeten wordt! Ons wordt de barmhartigheid Gods toegemeten met de maat van onze eigen goedheid en barmhartigheid. Maakt de maat van uw goedheid groot! En wanneer ge de slecht heid van uw medemenschen moet meten voor den rech terstoel van uw hart, doe het dan zoo, dat uw maat klein is als een vingerhoed. Die maat zult ge terugvinden, wan neer ge sidderend en alleen staat voor God en wacht op Zyn oordeel over uw zonden. Evenals zoovele jaren te voren, staan morgen, Zondag, de gastvrije poorten van huize Vrijland wederom open voor Katholiek Arnhem om dui zenden uit onze stad gelegenheid te geven deel te nemen aan de grootsche huldiging, welke daar aan den Koning der Koningen wordt ge bracht. In de stille lanen van het boschrijke landgoed schrijden daar voort onze vereenigingen met hun ontplooide vaandels en wapperende vlag gen, waarachter zich scharen mannen en vrou wen, jongens en meisjes, allen hierheen geko men en bezield door slechts eene gedachte: Hem te aanbidden, die alles beheersch# door zijn onbegrensde macht en veel te vragen aan Hem, die is de Gever aller gaven. En terwijl de onschuldige bruidjes in hun maagdelijk blank de bloemen strooien, stijgt uit den ouderen mond in voortdurende afwisseling van gebed en zang, het smeek- en danklied om hoog. Andermaal zullen de poorten zich Zondag openen. Andermaal zullen de deelnemers in dichte drommen zich naar Vrijland spoeden, zich bewust van het groote geluk in volle vrij heid hun katholiek geloof nog te mogen uiten. Uit de diepte des harten zal menig dank gebed opstijgen. Moge daarmede ook vereenigd worden een innig smeekgebed voor zoovelen van onze broeders en zusters in het geloof, die ons geluk missen. Katholieke mannen en vrouwen, Katholieke jeugd van Arnhem, laat uw Sacramentsprocessie in 1934 op Vrijland een groot dankgebed zijn voor u zelf, maar ook een groote acte van eer herstel worden voor zooveel oneer en vervolging aan den Eucharistischen Koning in onzen tijd aangedaan. Laat een ieder dan ook zooveel mogelijk me dewerken om deze intentie te volbrengen. Velen onzer zullen misschien daarvoor een offertje moeten brengen, dat dit jaar zwaarder valt dan anders, omdat toevallig dit Jaar op hetzelfde uur een andere koning, die momen teel de wereld en de menschen tracht te be- heerschen, zijn volgelingen oproept om naar hem te luisteren. Het moge op zich zelf een onschuldige ont spanning zijn, maar het mag voor ons geen beletsel zijn in deze zorgvolle tijden weg te blij ven van de huldiging van Hem, die de eenige ■vare Koning is. Katholiek Arnhem, Koning Christus roept u, koning voetbal lokt u, Koning Christus moet overwinnen. Namens de Regelingscommissie Processie Vrijland, Kapelaan A. JANSSEN. De Nijmeegsche studenten hebben Vrijdag avond in den Grooten Schouwburg te Rotter dam Vondel's „Salomon" opgevoerd. De schouw burg was geheel bezet. Aanwezig waren o.m. minister Van Schaik, burgemeester Drooglever Fortuyn, van Rotterdam en burgemeester Stulemeyer, van Schiedam. In aamnerking genomen, dat het spel door dilettanten opgevoerd werd, heeft de uitvoe ring wel voldaan. Het vierde bedrijf was verre superieur. Na de voorstelling werden vele bloemstukken aangeboden. Prof. Molkenboer kreeg een krans in de Rotterdamsche kleuren. Sir Otto E. Niemeijer, lid van de directie van de Bank van Engeland en een financier van groote intmationale reputatie, is Donderdag in Den Haag aangekomen en heeft zijn intrek genomen in Hotel „Vieux Doelen" aan het Tournooiveld. Naar wij vernemen staat het bezoek van Sir Otto in verband met plannen, welke bestaan om over te gaan tot converteering van de aan Oostenrijk verstrekte Volkenbondsleening 1923. Ook Nederland is, naar men weet, bij deze lee ning betrokken, zij het voor slechts een klein gedeelte. Donderdag heeft Sir Otto den minister van Buitenlandsche Zaken en den minister van Fi nanciën ontmoet. Hedenochtend heeft hij een bezoek gebracht aan den minister-president, dr. Colijn. Hij is voornemens vanavond via Hoek van Holland naar Londen terug te keeren. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan der Algemeene Nederlandsch-Indische Electriciteits- Maatschappij heeft de directie van het kantoor te Amsterdam het personeel een excursie naar de Philipsfabrieken te Eindhoven aangeboden. Vanmorgen om half negen vertrokken zes extra vliegtuigen van Schiphol met aan boord de di rectie der A.N.I.E.M., enkele leden van den raad van commissarisen en bet geheele personeel, niemand uitgezonderd, in totaal 61 passagiers. Men had den deelnemers de keuze gelaten per vliegtuig of per autobus de reis te ondernemen, doch allen hadden het vliegtuig verkozen! Het initiatief tot dezen tocht is uitgegaan van den directeur, den heer Dekker, een geregeld K.L.M.-passagier. Vanmiddag omstreeks half vijf vlogen de A.N.I.E.M.-ers terug naar Amsterdam,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5