j Zoekt gij betrouwbaar j Personeel Plaats dan 'n „Omroeper" voor 75.000gezinnen S.O.S. REDT ONZE JEUGD Men&Mjftont: TEGEN VERWILDERING DER ZEDEN la, uvz&n oUftt dom ^ininniimnnniimminiiimiiniiiimiinimnnimmnminiiinnnimsiiiiiiiiiiniiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiinnniiii WOENSDAG 30 MEI 1934 gimiimnimninmmiminmmmmnmiimnmmiiniiiHiinHiHiiiiiiiniHniiiiiiiiniiliiiiiiiiiiniiiiiHiHHiiiiiiis STADSNIEUWS Katholiek. Haarlem protesteert tegen het Zandvoortsche bad leven en stemt in met een boycot-actie Het christelijk huwelijk Pleidooi voor de jeugd E1SPERANTO-CURSUS P. T. T. Feestavond VAN ONZE RECHTBANK F aillissementen Het Stadion-concert V.S.V. Stormvogels „Columba" Sassenheims „Teylinger stomp" De burcht van binnen DE ZEESLAG BIJ SKAGERRAK Latere lotgevallen Waar de geschiedenis van spreekt BLOEMENDAAL HEEMSTEDE Bootongeluk bij Reval KOPPELWEDSTRIJD TE KOPENHAGEN Pijnenburg- -Wals op de derde plaats ONTPLOFFING AAN BOORD Achterschip uitgebrand Mussert voor den kantonrechter ALCOHOLSMOKKEL Berechting in hooger beroep Gevangenneming geëischt HANDELSVERDRAGEN Thans met Portugal VERDWIJNENDE RADEN VAN ARBEID Jacht jonker amiumuiiiiiiifliiiiuiiiiiiuiMiNiiiiiiiiiiiiiiiijuiMiiiiiiiiimmuiiiuiiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT sriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiTüiiiirË Ruim 1000 Katholieken te Haarlem hebben 'n vlammend protest laten hooren tegen de moderne zedenverwildering, tegen het onbehoorlijke badleven in Zandvoort en tegen het uitblijven van regeerings- maatregelen. De nood der jeugd werd op schrijnende wijze geschilderd. De bijeenkomst vond plaats onder auspiciën van het Comité van Katholieke Actie in het Gem. Concertgebouw. Wij merkten o.a. op de Hoogeerw. Deken Sondaal, vele vertegenwoor digers van onze organisaties, wethouder Van Liemt, verschillende R.K. Raadsleden, geestelij ken der stad etc. De voorzitter, de heer E. H. Everhard, opende de bijeenkomst met een woord van welkom en heette speciaal welkom het bestuurslid, mej. Peeters, die ondanks haar hoogen leeftijd van een ernstige ziekte hersteld en thans aanwezig was. Spreker zette het doel van den avond uiteen. Er moet een crisis uit den weg geruimd worden. Geen economische of materieele crisis, maar een geestelijke, de zeden-verwildering, die alle landen teistert en waartegen naar veler opvatting niet voldoende geageerd wordt. Baron v. Wijnbergen heeft zoo juist opgemerkt, dat het Kabinet er niet voldoende aandacht aan schenkt en te veel inzake het badleven toelaat. Heeft onze R.K. Staatspartij zich voldoende rekenschap van het euvel gegeven? Men heeft het Dufcche Centrum indertijd verweten, dat het de onzedelijkheid niet bestreden heeft. Dat mag van onze Staatspartij nooit gezegd worden. Spreker introduceerde vervolgens de beide sprekers met een waardeerend woord. Pater W. Jonckbloedt C.s.s.R. merkte op, dat zijn vreugde tot zijn oud-stadgenooten te kun nen spreken vergald werd door het onderwerp, dat hij behandelen moest. Bij het zien van de zedenverwildering rondom ons, doet het pijnlijk aan, dat de overheid zoo weinig ingrijpt. De circulaire van den Minister lappen de besturen aan hun laars, aldus spr. Haarlem, de bloemenstad, met de duinen, de bollenvelden, de bosschen, is een der mooiste stukjes natuur van ons land. Zou het bedorven moeten worden door die zedenverknoeiers? Vreemdelingen, die hier in de omgeving komen om hun hartstochten vrij uit te vieren? Dat verhoede God. Dat moet gij. Haarlemmers verhoeden. Uw spreuk is „Vincit vim Virtus," maar 't is alsof we onzen ruggegraad verloren hebben, alsof we ons door anderen laten leiden. Gaat het door zoo als thans, dan zullen wij priesters hier niet meer staan als feestredenaars maar als klaagredenaars. Moet Haarlems luister worden ontmanteld door de vandalen der onzedelijkheid? Mijn droefheid over het onderwerp van dezen avond kan slechts vergoed worden, wanneer er van Uwe lippen een krachtig verontwaardigd verweer komt. Ons protest luidde over heel Haarlem en omstreken: W ij katholieken, protesteeren verontwaardigd eenparig en met alle kracht tegen de zeden verwildering binnen en buiten onze stad! (applaus) Spreker las een brief van een missionaris voor, die bij de wilden en onbeschaafde volkeren meer schaamtegevoel ontmoet had dan hier, bij zijn thuiskomst in de kustplaatsen. De moderne zedeloosheid is niet langer aan te zien. niet te verdragen. Was het dan vroeger zooveel beter? De oorlogsjaren hebben de eer ste banden van tucht verbroken. Nu is het de tijd der verheerlijking van de z.g. gezonde zinnelijkheid. Er is een verwarring van mora- liteitsbegijppen, de „laat-maar-waaien"-theorie zegeviert. Er zijn er, die de onzedelijkheid tot een deugd promoveeren. lederen dag worden er op dit gebied geraffineerde vindingen gedaan. Men wil de wereld verpletteren onder de macht van de brutaliteit: men schrijft in de recensies „gedurfd Gedurfd noemt men de platen in de bioscoophalls, de étalagepoppen in obscure badkleeding, den omgang van jongens en meis- jes b.v. in de Kaagweek. GedurfdHet is onbeschaamd, men ergert zich aan één stuk. Gehuwde vrouwen, moeders God beter 't uggen te zonnebaden om de zwakke mannen te trekken. Wanneer zal deze gedurfdheid haar hoogtepunt hebben bereikt? Er moet een allesdoordringende sirene loeien S.O.S. Wij vergaan! Maar men lacht om de zedelijke apostelen, ernst kent men niet meer. Wat een wereld! De genotzucht is in deze dagen niet veel, maar alles eischend. Het volk schreeuwt. Brood en spelen; men ziet hongeroptochten en men vraagt van den anderen kant spelen, liefst zoo onzedelijk mogelijk. Als spr. zou opsommen, wat er in den afge- loopen zomer alleen in Zandvoort gepasseerd is, zou een huiveringwekkend protest uit aller keelen klinken. Spreker schetste vervolgens den nood van de oudere jeugd: de vrije liefde triompheert en er wordt maar raak geknoeid. De ongehuwde moe der wordt verheerlijkt. Het Neo-Malthusianisme wordt openlijk van de daken verkondigd. Gaan we niet naar den afgrond? En wat de gehuwden betreft: het aantal echtscheidingen neemt met den dag toe, het leger prostituées breidt angtig uit. Vraag het aan de taxi-chauffeurs! riep spr. uit. En nu wat te doen? Wij kunnen op de knieën vallen en vragen: „God, erbarm U onzer, help ons toch". Maar gij, Haarlemmers, moogt het daarbij niet laten, ge moet strijden, vechten, krachtig protesteeren tegen de onzedelijkheid (daverend applaus). Honderd duizenden in Nederland lijden hevig aan den kanker van de ontucht. Dat is ont zettend, maar allereerst gaan ons de zielen aan. Men komt niet naar het strand om te ge nieten van Gods schoone natuur, maar om de hartstochten te doen prikkelen. Onze geprezen Hollandsche binnenhuisjes zijn thans van boven tot onder volgespat met den modder der ontucht. Prof. Eerdmans heeft gezegd, dat deze toestand niet zoo kan blijven, omdat we niet met dieren maar met menschen leven. Er is maar keuze tusschen twee zaken: hope loos ten onder gaan of nu, op dit oogenblik, krachtdadig redden. Wij Katholieken hebben onze overtuiging en die moeten wij beleiden. Wij mogen niet langer transigeeren, wij moeten niet toestaan, dat ons volk ten onder gaat. Maar eerst moeten wij zelf de zedelijkheid onverbiddellijk handhaven, de ouders mogen de kinderen geen handbreedte toegegeven op dit gebied. Eerst moeten wij Ka tholieken zelf het roer omwerpen, anders loopt het schip te pletter tegen de klippen. Ons goede voorbeeld is onze eerste daad. Ons grootste wapen zal dezen zomer zijn: de boycot. Deze vergadering zal hier moeten besluiten: „Voor God en mijn evenmensch, ik ga dezen zomer niet naar Zandvoort, daar ben ik te fat soenlijk voor". (Langdurig, daverend applaus). De regeering moet lastig gevallen worden met request op request, zóó lang tot ze ons eindelijk verstaat en ingrijpt. Geen minuut verloren, we moeten naar bui ten! De Pinkstergeest grijpt ons allen aan, be sloot spr., gaat uit als schapen onder de wol ven van ontucht om de wereld te keeren voor de rechten der heilige zedelijkheid; gaat uit met Gods zegen! Dan zal het Haarlemsche wapen weer onbe vlekt gehanteerd kunnen worden: Vincit vim Virtus Onze deugd heeft de macht der bru tale onzedelijkheid overwonnen. (Langdurig ap plaus) Dan was het woord aan dr. J. P. C. de Boer, die de gevaren van de practische zijde belichtte. Er wordt van Katholieke zijde, aldus spr., eweldig veel gesproken en gelezen over de on- edelijkheid, maar er wordt niets tegen gedaan. Spr. wenschte, dat ons kabinet meer rugge graad toonde inzake de zedenverwildering. Het Wetboek van Strafrecht is op dit gebied zóó voorzichtig gesteld, dat er practisch geen ge voelige gevolgen voor zedelijkheids-bedervers uit voort kunnen komen. Art. 451 dient gewijzigd te worden, dat mogen wij eischen! Spreker nam het voor de jeugd op: hij heeft diep medelijden met de jongeren, die slacht offer worden van de onverantwoordelijkheid van zoovele exploitanten. Spr. durfde een beschuldiging, een „j'accuse" uit te spreken tegen een groot aantal Katho lieke ouders. Moeders laten haar ontluikende dochters kleeding koopen, die niet door den beugel kon. Zij zijn schuldig aan de gevolgen daaruit voortvloeiende. Spr. schetste het bioscoop-conflict te Venlo: als er geen personen beneden de 18 jaar meer worden toegelaten, is de bioscoop niet exploi tabel! De film ondermijnt systematisch de Neder- landsche volkskracht. De jeugd van vandaag, van 17, 18 jaar, kent geen „kalverenliefde" meer, zij is bewust gewor den, zij is volkomen sexueel onderlegddoor de film. Zij is daardoor arm, verschrikkelijk arm geworden. In dit verband verklaarde spr. zich geen voorstander van sexueele voorlichting aan te jonge kinderen. De jeugd van vandaag toont in verschillende opzichten meer karakter dan de ouders. Daar om smeekte spr. zijn auditorium mede te wer ken aan de opvoeding van een sterke rijpende jeugd. Spr. zou een monument willen oprichten voor den onbekenden vader en moeder, die jaren geleden een geslacht hebben opgevoed, dat sterk moest zijn in onderdrukking. Wij beleven weer zuIk een tijd, de o'/erwinningsvaan van Christus wenkt in Nederland, maar er zijn be lagers en het is de taak van de ouders hun kinderen er voor te behoeden. Wanneer wij blijven propageeren onder de Katholieken: „Wij willen een nageslacht, wij willen leven", dan zal de tijd niet veraf zijn, dat een processieverbod niet meer bestaat en dat een zeker strafartikel verzwaard zal wor den. Aan u is de taak, riep spr. uit, redt de jeugd en begrijpt uw plicht! De voorzitter dankte beide sprekers. Er zal geen knetter-motie naar den minister gezonden worden, maar ieder drage de idee voort: her nieuwing van het christelijke, degelijke huwe lijk, redding van de jeugd. Dinsdagavond zijn de Esperanto-cursisten van het Haarlemsche P.T.T.-personeel voor de laat ste les van den cursus 1933'34 in hun verga derlokaal van het postkantoor te Haarlem bij eengekomen. Zoo had het eigenlijk moeten zijn, maar de cursisten hadden de rollen omgedraaid en van avond de leiding zelf in handen genomen om hun instructeur, den heer Schoon, voor zijn les sen te danken. De heer A. van Hoek opende de vergade ring en verwelkomde de aanwezigen, in het bij zonder den directeur van het postkantoor, den heer Pfaff en zijn echtgenoote, den onder directeur, den heer Kuiler en den controleur bij de P.T.T., den heer Bethe. Spr. sprak namens de cursisten woorden van hartelijken dank voor de duidelijke lessen, welke de leider met zooveel enthousiasme heeft gege ven. Namens de cursisten werd mevr. Schoon een bloemstuk aangeboden. Allen zwartkijkers ten spijt, die blijven be weren, dat Esperanto alleen een dood taaige raamte is, zongen nu de cursisten een door den heer Van Eist gedicht Esperanto-liedeke, den leider ter eere. Vervolgens stonden twee der damescursisten op en droegen op leutige wijze voor hoe de leeraar de Esperantoklok, de uren in het Espe ranto had leeren slaan, althans zijn cursisten de tijdaanduidingen in vloeiend Esperato had leeren aangeven en hoe de leeraar ook de tijden bij de werkwoorden, de as-is-os-us vormen had duidelijk gemaakt. Hierna bracht de kascommissie een verslag uit, dat werd goedgekeurd. Na nog twee liederen in het Esperanto, waar in men heel mooi zingen kan, althans de cur sisten deden het, dankte de heer Schoon voor de hem gebrachte hulde en memoreerde hoe veel hulp en aanmoediging hij had mogen ontvangen van de betrokken F.T.T.-autoriteiten. De heer Pfaff, directeur van het postkantoor, sprak de hoop uit nog eens overal Esperanto- sprekende ambtenaren aan te treffen. Hij dankte nu den heer Schoon en reikte ver volgens aan de cursisten een Esperatoboek- werk uit „Tra ha Labirinto". De'heer Bethe, controleur, zei dat hij trotsch was op een P.T.T.-ambtenaar als de heer Schoon en hoopte, dat Esperanto nog yeel zou bijdragen tot den wereldvrede. Elkaar goed ver staan is al veel gewonnen. Na nog een klein speechje van een der cursis ten werd de vergadering gesloten. De Arrondissements-Rechtbank te Haarlem heeft Dinsdag de navolgende faillissementen uitgesproken: P. J. Schagen, makelaar, wonende te Zaan dam, Apolloplantsoen 13. Curator Mr. Jhr. W. A. Baud, Haarlem. M. Koedijker, rijwielhandelaar, wonende te Haarlem, Cronjéstraat 154. Curator Mr. W. de Rijke, Haarlem. P. Kok, los werkman, wonende te Zaandam, Prinsenstraat 127. Curator Mr. H. C. M. Dekhuyzen te Zaandam. J. G. Timmerman, koopman in Manufactu ren, wonende te Haarlem, Cronjéstraat 60. Curator Mr. G. E. Mellema. Rechter-commissarisMr. Th. F. Raedt. Beëindigd werden, wegens het verbindend worden der uitdeelingslijst, de navolgende fail lissementen: G. Polderman, wonende te Aerdenhout Heemstede. Curator Mr. G. W. C. Pliester te Haarlem. H. de Krijger, expediteur, wonende te IJmui- den. Curator Mr. mej. Kluitman te Haarlem. M. P. Blonker Herny, wonende te Bloemen- daal. Curator Mr. A. Beets. P. W. van Doorn, sigarenwinkelier, wonende te Haarlem. Curator Mr. A. Beets. Op Donderdag, 24 Mei 1934, werd uitgespro ken het faillissement van J. A. Klink, winkelier in optische- en staalwaren, wonende te Haar lem, Gr. Houtstraat 166. Curator Mr. S. Groen. Rechter-Commissaris Mr. Th. F. Raedt. Men verzoekt ons mede te deelen, dat voor bezoekers van dit concert, die per trein gaan, het tijdstip van vertrek uit Haarlem 18.29 :s. Terug uit Amsterdam gaan er treinen om: ■>2.45, 23.15' en 23.45. Zooals men weet, behooren de beide IJmuider eerste klassers tot de 8 clubs, welke nog voor den Nederlandschen voetbalbeker zijn aange bleven. Naar we vernemen, heeft de loting uitge maakt, dat Zondag a.s. V.S.V.Stormvogels op het terrein van V. S. V. tegenover elkaar komen te staan. Aan de wedvlucht van Compiègne, 354 K.M., werd met 105 duiven deelgenomen. De uitslag is als volgt: L. Gimbrère 1 5 6 7 8 11 13 14 15 16 18 19 21. Th. Donckerwolcke 2, M. Fehres 3 17. P. Boeree 4 9 10. G. Mollema 12. F. Neuman 20. (Vervolg) Vloeren en daken, stallen en bijgebouwen, be timmering en versiering, alles is vergaan en verteerd, opgeruimd en gesloopt. Zwart geblakerd staan er nog alleen de zware, l'/2 M. dikke muren, het onverwoestbaar ge raamte van den hechten burcht. Overgezet met een roeibootje over de slotgracht, komt men te genwoordig door een groote bres in den ring muur op het ronde slotplein. Eertijds lag hier de ophaalbrug, welke via het poorthuis, waarvan de ronde torenfundamenten er nog liggen, de voornaamste toegang was tot de vesting. De kanteelen zijn weggebrokkeld van de mu ren, maar de groote rondbogen, welke tot on dersteuning van den breeden omgang achter de borstwering waren aangebracht, zijn geheel on geschonden gebleven tot op dezen dag toe. Vanaf het slotplein ging men vroeger langs een breede trap naar de zware deuren op de eerste verdieping, waar men nu de breede' vier kante opening ziet aan de Z.-W. zijde van het torenhuis, dat zelf weer op de N.-O. zijde van de vesting is aangebracht. Op het oogenblik komt men door een deur opening in den onderbouw in de kelderruimten, welke vroeger met zware gewelven waren gedekt en niet alleen dienst deden als provisiekamers, maar ook logies verschaften aan gesnapte wild- stroopers. Eigenaardig stil is het tusschen deze zwarte-zware muren, en onwillekeurig kijkt men door de schuin toeloopende nauwe schietgaten in den muur, of er op den overkant van de slot gracht niet een vijand zijn puntige pijlen richt op deze smalle spleten. Van beneden af telt men drie rijen vensters en met behulp van balkgaten en aanzetsel van bogen en binnenmuren kan men de indeeling nog goed nagaan. Langs een nieuwe wenteltrap, uitgespaard in den muur, kan men nog tot aan de eerste ver dieping komen. Hier bevond zich vroeger de groote zaal, met den grooten haard en twee diepe vensternissen met boogvensters door kolommetjes gescheiden aan de N.-O. zijde. Hier moet dan wel Jacoba's leuningstoel hebben gestaan en de portretten van haar en haar laatsten gemaal hebben gehangen, welke relieken nu nog in het rijksmuseum bewaard worden. Hiernaast lag weer een „groote earner" en waarschijnlijk ook de kapel. Op de tweede verdieping boven de gapende balkgaten, vond men de eetzaal, de groene, witte en blauwe kamer, vanwege de kleur van verf en tapijten. De witte kamer naast de poort, heette ook wel „broerken of capelaanskamer", en de blauwe ook wel „Vrou Jacobskamer" haar „sterfkamer". Bovendien vond men er nog een „contoerken". Op de hoogste verdieping bevond zich ook nog een kleine kamer, die ook al als „Vrou Jacobs Kamer" werd aangeduid. De andere kamers waren de „Knechtkamers" van het kasteel. Van een ronden toren, die los van het ge bouw iets meer naar achteren stond, en waarin men reeds in 1477 „een stock ende block omme gevangens in ende aen te sluiten" in voorraad had. is niets meer te zien. Ook van het met kanteelen voorziene, twee verdiepingen hooge poorthuis is niets meer over dan de fundamen ten. Dat er in den loop der tijden door de ver- Tijdens den wereldoorlog had de Keizer constant geweigerd, zijn vloot te doen ■uitloopen. Hij vond het risico te groot. In 1916 gaf hij eindelijk toe. Einde Mei koos de Duitsche vloot zee en was op 31 Mei en 1 Juni van dat jaar verwikkeld in een verwoeden strijd met de Engelschen bij Skagerrak. Hierboven de Duitsche kruisers in actie schillende bewoners veel gebouwd en veranderd, afgebroken en herbouwd is op het kleine slot plein, bewijzen de vele nog bestaande teekenin- gen van Teylingen. Hierbij afgedrukt is een teekening uit het jaar 1616, dat het kasteel weergeeft na de groote restauratie door Johan van Duivenvoorde, ad miraal van Holland en heer van Warmond. In 1598 had hij zich „dese eenige antiquiteyt van Hollant" al ernstig aangetrokken. Hij was door de Staten toen al belast met het herstellen van grachten en wallen en in 1605 begon hij met het slot zelf, althans den „thoorn" en „het vorder van den huyze", totdat in 1614 de landsfinanciën een algeheel herstel toelieten. Hij liet nu ook het nieuwe woonhuis met de trapgeveltjes, achter het poorthuis en tegenover het oude kasteel er bij optrekken. Voor het herstel van het oude slot betaalde men toen voor de restauratie 16,400 Gld. met welk getal men dit moet vermenigvuldigen om het in onze geldswaarde uit te drukken, is moeilijk te zeggen, maar dat de restauratie duur was, is wel zeker. Deze restauratie is de derde en laatste. Sinds dien toonde men echter meer belangstelling voor het landhuis met de trapgeveltjes, blijkbaar om aan den beklemmenden gevangenisindruk van den stillen donkeren burcht te ontkomen, waar het intusschen bovendien nog was gaan spoken Een zware brand, voorgevallen omstreeks 1676, die echter aan den buitenkant geen sporen naliet, zal er eveneens toe hebben bijgedragen om het oude slot* alleen aan gevangen stroopers ter bewoning over te laten! Nadat de groote schoonmaak van den Fran- schen tijd de houtvesterij met de oude jaeht- rechten had doen verdwijnen, braken er ramp spoedige tijden voor Teylingen aan. In 1801 kwam het huis eerst onder den af slaghamer, daarna onder den sloopershamer. In 1803 werden de gronden bij stukken ver kocht. In 1857 kocht de Arnhemsche familie Van Teylingen, vermoedelijk afstammelingen van den bouwheer, de ruïne, om deze echter later weer aan het Rijk over te dragen. In 1890—'91 heeft men er hier en daar van Rijkswege veel aan moeten herstellen om te voorkomen, dat het houtgewas, dat overal tegen aan en doorheen groeide, de zware muren op den lang enduur uiteen zou wringen. Doel is geen restauratie van het slot, maar bewaring van de ruïne als eenigst goed bewaard voorbeeld van Middeleeuwschen ronde-burchtbouw. Receptie Vrijdagmiddag 1 Juni zal er van des middags half 3 tot 4 uur in het Jeugd huis gelegenheid zijn onzen directeur van Publieke Werken, den heer J. de Jong Czn., te complimenteeren naar aanleiding van zijn 25- jarigen dienst in de gemeente Bloemendaal. Gevonden voorwerpen. Terug te bekomen bij: J. M. Sabelle, v. Slingerlandtlaan 11, voet bal; Van Rooijen, Raadhuisstraat 34, porte- monnaie met inhoud; H. Tol, Lombokstraat 38, kindermanteltje; mej. Wender, Heerenweg 91, ceintuur; H. van Lubec, Meerweg 23, paar gym nastiekschoenen; Bureau van politie, Raadhuis straat, rijwielbel; E. Verkerk, Rijnstraat 15, portemonnaie met inhoud; Lam, Jac. van Ruis- daellaan 7, kindertaschje met inhoud; A. Bosen, Bennebroekerweg 8 te Haarlemmer meer, goeuden ring; Schaap, Pieter Aertsiaan 1, armband; G. Brouwer, Molenwerfslaan 40, ring met sleutels; M. Galjaard, Glipperweg 59, koperen gewicht; B. de Groot. Voorweg 11. Bankbiljet; Odijk, Raadhuisstraat 32, twee bankbiljetten. Hohmans, Julianalaan 9, ceintuur met gesp; Hinfelaar Meerweg 17, tasch; Bui eau van Politie, Raadhuisstraat, knipmes, vulpotlood en sleutel; L. Kóper, Cravenestersingel 24, oadvin- dersmes; mej. Kortekaas, Lombokstraat 35, gouden ring; M. Th. A. Hinrichs, Adr. v. Osta- deplein 3, jasje; F. Muller, Jac. v. Campenstraat 45, zilveren broche; F. Burger, Kastanjelaan 33, kindergoed; Van Nes, Lentelaan 3, ceintuur; Kaptein, Heerenweg 135, glacé handschoenen; H. du Peus, Mesdaglaan 34, heerenregenjas; C. van Hoewijk, J. C. van Oostzanenlaan 11, mes; mevr. Verster, Torenlaan 7, vliegende hol landen Die loopen gewoon maar over den rijweg zonder uit te kijken) Menschen zijn natuurlijk geen ganzen, maar toch lijkt het er soms wel opl REVAL, 29 Mei. (V. D.) Door de aanhoudende regenvallen van den laatsten tijd was de stroom op het kanaal bij Reval zoo sterk, dat een boot, waarop zich zes personen bevonden, door de geopende sluisdeur werd gezogen en om sloeg. Vijf der inzittenden verdronken. Een knaapje van tien jaren slaagde er in zich te redden. Dinsdag had te Kopenhagen onder zeer groote belangstelling op de Ordrup-baan een groote in ternationale drieuurskoppelwedstrijd plaats, die gewonnen werd door de Franschen Broccardo en Guimbretiere. Reeds direct namen de Fran schen den kop, gevolgd door de Belgen Buysse Deneef en onze landgenooten PijnenburgWals. De uitslag was als volgt: 1. BroccardoGuimbretiere (Frankrijk) 54 pt. 2. BuysseDeneef (België) 51 pnt. 3. PijnenburgWals (Nederland) 46 pnt. Naar eerst thans bekend is heeft Maandag op de Laak onder de gemeente Warmond, op een motor-vrachtschip een ontploffing plaats ge vonden, die bijzonder goed is afgeloopen. Het schip, toebehoorende aan den heer v. d. Meer te Alkemade, lag op de Laak geankerd, terwijl de motor buiten werking was. Juist had den de schipper en de knecht de kajuit verla ten en zich naar de voorplecht begeven toen een ontploffing plaats vond. De schipper en zijn knecht werden door den veroorzaakten druk over boord geslagen, terwijl het achterschip weldra in lichterlaaie stond. De schipper en zijn knecht konden zich in vei ligheid stellen en hadden slechts enkele lichte verwondingen bekomen. Het achterschip brandde geheel uit. Door de politie werd het schip weggesleept en een nauw keurig onderzoek naar de oorzaak van de ont ploffing ingesteld, doch deze kon niet meer vastgesteld worden. Verzekering dekt de schade. Berichten opgenomen in een deel onzer vorige oplaag Over: De nieuwe spelling. Het invoeren van een nieuwe spelling is niet zoo gemakkelijk, als het wel lijkt. Er zijn altijd grootere of kleinere groepen, die zich tegen nieuwigheden verzetten, omdat het aan wennen van het nieuwe en het a f wennen van het oude met zich brengt; het is de wet van de traagheid in de psychische orde. Natuurlijk tracht men dit verzet op allerlei wijzen te rechtvaardigen. „Het oude was mooi en heeft altijd voldaan" „Het oude was wetenschappelijk juister." „De traditie, meneer! de traditie!" Een heel bijzondere houding heeft in ziin in gezonden van 25 Mei in de „N. H. Ct." de heer Jac. van Diemen aangenomen. Eerst was de oude spelling: JE spelling. Maar als die toch aan den kant gezet moet wotden, dan toch maar liefst de Kollewijnsche er voor in de plaats! En wel: ongewijzigd! Alleen, ziet U, die naamvals-n! O! als wij die eens konden behouden! Daar zou Neerland rijk mee zijn! Overigens moet minister Marchant niet den ken, dat hij de taal zoo maar een nieuw nakie mag aantrekken. 1) De taal leeft en groeit. En daarom aldus de heer Van Diemen is htet uit den booze een nieuwe spelling voor te schrijven. 6 Het is den heer Van Diemen klaarblijkelijk ont gaan, dat taal en spelling twee geheel ver schillende begrippen zijn. De spellingvoorschriften bedoelen niet: den taal groei te regelen, maar de spelling! 2) De oude spelling niemt de heer Van Die men: „Een bevallig en sierlijk klassiek geplooid gewaad, dat nopens haar edele afstamming en eervolle historie rijke getuigenis aflegt." Dat gewaad is in 1932 juist zeventig jaar oud geworden: in 1863 werd het door De Vries en Te Winkel r.etjes geperst en gestreken afgeleverd. „Tot groote voldoening van De Vries werd deze gematigde spellinghervorming van officieele zijde oegroet als een bruikbare grondslag voor de spel lingseenheid. Ondanks den tegenstand van een uiteraard conservatief publiek, werd deze. spel- link, dank zij den moreelen steun van de regee ring, door het onderwijs algemeen aanvaard, en langs dien weg binnen een tiental jaren geleide lijk ingevoerd". (Dr. De Vooijs, Gesch. V d. Ned. Taal, blz. 151152). De geschiedenis herhaalt zich! Ook n u zal het oude gewaad door een nieuw, modern costuum vervangen worden. Ook n u tegenstand van een deel van het pu bliek. Ook n u moreele steun van de regeering. Intusschen zouden wij wel eeens willen verne men. wat in het oude gewaad getuigenis aflegt van „edele afstamming" en „eervolle histo rie." Eveneens zouden wij wel eens bewezen willen zien, dat het nieuwe spelling-systeem beteekent: „een klaarblijkelijke radicale uitschakeling en schier volstrekte miskenning der historische ont wikkeling van het Nederlandsch". 3) Ondanks de bevalligheid en de sierlijke klas sieke plooien, vindt ook de heer Van Diemen het oude gewaad toch eigenlijk niet heelemaal zooals het behoort. Hij wil voor de geslachten meer natuurlijke grondregels. Wat zijn dat? En welke? 4) Ten slotte: als wij dan toch dat klassieke gewaad niet mogen behouden, dan zou de heer Van Diemen het toch maar het liefst vervangen zien door een ultra-modern Kollewijntje. Dan in 's hemels naam maar overboord met alle tradities, historiciteit, sierlijke plooien en klas sieke bevalligheid. Als het dan toch moet! Maar dan ook een ongewijzigd model-KoIlewijn- tje! 5) Maar! wat dan met die buigings-n! Hoe leeren wij zonder die buigings-n nog ooit vreemde taal? Wij zouden op onze beurt willen vragen. Moeten wij dan Nederlandsch leeren o m een vreemde taal machtig te kunnen worden? Moeten wij, wat aan (sommige!) vreemde talen eigen is, kunstmatig aan onze taal opleggen, om daardoor gemakkelijker een andere taal te kunnen leeren? Dat vliegertje gaat niet op! Als wij den heer Van Diemen goed begrijpen, is maar één spelling de juiste: de spelling-Van Die men! Maar dat maakt de chaos nog chaotischer en dat kan toch de bedoeling niet zijn. Sint Thomas' woord vindt in deze spelling misère nogmaals een bevestiging: Een veelheid van personen streeft als veelheid steeds naar het vele, slechts de eenling naar het eene! (Multi enim per se intendunt ad multa, unus vero ad unum!) JAC. KAART. 26 Mei 1934. Zooals wij reeds eerder meldden ligt het tooneelgezelsehap van Jan C. de Vos, in proce dure met den leider van den N. S. B. Deze zaak dient, in civiele zitting, reeds een poos voor het kantongerecht te Utrecht. Het betreft hier de kwestie van het fascistentooneel „Fascio", dat gevormd werd door het gezel schap van Jan C. de Vos, bestaande uit negen personen. Midden in het tooneelseizoen werden deze menschen op straat gezet. Zij kregen op een gegeven moment de opdracht „dat zij er maar mee moesten ophouden." Toen het gezelschap zich tot den heer Mus sert wendde zeide deze van de zaak niets af te weten, terwijl bij het contracteeren aan de spelers was verzekerd, dat de N.S.B. achter het tooneelgezelsehap stond. Een eisch van schadevergoeding dienden zij in, ongeveer tweeduizend gulden groot. Maandag 4 Juli a.s. zal de heer Mussert voor het kantongerecht te Utrecht repliceeren. Op 23 Juli 1932 werd een groote hoeveelheid gedistilleerd met het vaartuig „H. D. 134" uit de Noordzee binnengesmokkeld in de buiten haven van Den Helder en daarna overgeladen in een daar liggende „gamalenkoker", de N.V. „Chemica". Het gedistilleerd werd verborgen in een ruimte onder de luchtkoker in het voorlogies. Eenigen tijd later kwam aan het licht, dat de invoer van het gedistilleerd in een hoe veelheid van 1960 liter ter sterkte van 95.9 pCt. niet op legale wijze was geschied. Het binnen smokkelen was geschied door den 29-jarigen Helderschen schipper J. J. W. en de directeur van de N.V. „Chemica", aanwien het scheepje in de buitenhaven toebehoort. De rechtbank te Alkmaar veroordeelde den directeur der N.V. „Chemica" P. D. tot vier maanden gevangenis straf, den schipper W. tot zes weken gevange nisstraf. Een derde persoon, bij dit delict betrokken, J. J. S. J. te Den Helder, hypotheekhouder van de N.V. „Chemica", had den voorraad contra bande besteld en betaald bij de firma Z. Ook had hij een deel van de alcohol des nachts per auto naar Amsterdam vervoerd. J. was door de Alkmaarsche Rechtbank veroordeeld t'ot twee maal zes maanden gevangenisstraf. De man had hooger beroep aangeteekend, doch heden was hij niet voor het Hof verschenen. De procureur-generaal mr. Bauduin requi- reerde bevestiging van het vonnis der recht bank, tevens eischte hij de onmiddellijke ge vangenneming van verd., deze was niet ter zitting verschenen, zoodat het den procureur- generaal gewenscht voorkwam verd. gevangen te nemen vóór hij gelegenheid heeft over de grens te vluchten. Vervolgens behandelde het Hof de zaak tegen den directeur van de N.V. „Chemica" te Den Helder, P. D. Hij had zich te verantwoorden wegens frauduleus invoeren van alcohol en we gens het opslaan van alcohol, ingevoerd in strijd met de wet, in het schip N.V. „Chemica". De procureur-generaal zeide in deze zaak schriftelijk conclusie te willen nemen, hiertoe vroeg hij uitstel van de zaak tot 15 Juli. De verdediger mr. H. H. Roobel uit Arnhem wees er in zijn pleidooi op, dat de verd. D. niet had meegedaan aan het binnensmokkelen van de bussen met alcohol. Wel had hij den tocht van IJmuiden via het lichtschip Haaks (waar het overladen plaats had) naar Den Helder meegemaakt. Maar verd. had het schip verlaten vóór de „H.D. 134" de wacht passeer de. Verd. heeft niets anders gedaan, dan al cohol opslaan in het schip N.V. „Chemica". Op juridischen grond pleitte de verdediger vrij spraak, subsidiair drong hij aan op clementie. De zaak tegen den schipper werd niet in hooger beroep behanderd, daar deze in zijn straf heeft berust. De Nederlandsche delegatie voor het voeren van besprekingen tot het sluiten van een han delsverdrag met Portugal, is, naar „United Press" meldt, te Lissabon aangekomen. Naar het „Handelsblad" verneemt, bestaat het voornemen over te gaan tot opheffing van een aantal raden van arbeid en wel die te Den Briel, Deventer, Heerenveen, Tiel en Tilburg. De definitieve beslissing is evenwel nog niet genomen. H. M. de Koningin heeft Jhr. ir. W. C. Röell met ingang van I September 1934 benoemd tot jachtjonker en tot Koninklijk houtvester bü Harer Majesteit's houtvesterijen op het Loo.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 4