j Zoekt gij betrouwbaar
j Personeel
Plaats dan 'n „Omroeper"
voor 75.000gezinnen
S.O.S. REDT ONZE JEUGD
Men&Mjftont:
TEGEN VERWILDERING
DER ZEDEN
la, uvz&n oUftt dom
^ininniimnnniimminiiimiiniiiimiinimnnimmnminiiinnnimsiiiiiiiiiiniiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiinnniiii
WOENSDAG 30 MEI 1934
gimiimnimninmmiminmmmmnmiimnmmiiniiiHiinHiHiiiiiiiniHniiiiiiiiniiliiiiiiiiiiniiiiiHiHHiiiiiiis
STADSNIEUWS
Katholiek. Haarlem protesteert
tegen het Zandvoortsche bad
leven en stemt in met een
boycot-actie
Het christelijk huwelijk
Pleidooi voor de jeugd
E1SPERANTO-CURSUS P. T. T.
Feestavond
VAN ONZE RECHTBANK
F aillissementen
Het Stadion-concert
V.S.V. Stormvogels
„Columba"
Sassenheims „Teylinger
stomp"
De burcht van binnen
DE ZEESLAG BIJ SKAGERRAK
Latere lotgevallen
Waar de geschiedenis van
spreekt
BLOEMENDAAL
HEEMSTEDE
Bootongeluk bij Reval
KOPPELWEDSTRIJD TE
KOPENHAGEN
Pijnenburg-
-Wals op de derde
plaats
ONTPLOFFING AAN BOORD
Achterschip uitgebrand
Mussert voor den
kantonrechter
ALCOHOLSMOKKEL
Berechting in hooger beroep
Gevangenneming geëischt
HANDELSVERDRAGEN
Thans met Portugal
VERDWIJNENDE RADEN
VAN ARBEID
Jacht jonker
amiumuiiiiiiifliiiiuiiiiiiuiMiNiiiiiiiiiiiiiiiijuiMiiiiiiiiimmuiiiuiiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
sriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiTüiiiirË
Ruim 1000 Katholieken te Haarlem
hebben 'n vlammend protest laten hooren
tegen de moderne zedenverwildering, tegen
het onbehoorlijke badleven in Zandvoort
en tegen het uitblijven van regeerings-
maatregelen.
De nood der jeugd werd op schrijnende
wijze geschilderd.
De bijeenkomst vond plaats onder auspiciën
van het Comité van Katholieke Actie in het
Gem. Concertgebouw. Wij merkten o.a. op de
Hoogeerw. Deken Sondaal, vele vertegenwoor
digers van onze organisaties, wethouder Van
Liemt, verschillende R.K. Raadsleden, geestelij
ken der stad etc.
De voorzitter, de heer E. H. Everhard, opende
de bijeenkomst met een woord van welkom
en heette speciaal welkom het bestuurslid, mej.
Peeters, die ondanks haar hoogen leeftijd van
een ernstige ziekte hersteld en thans aanwezig
was. Spreker zette het doel van den avond
uiteen. Er moet een crisis uit den weg geruimd
worden. Geen economische of materieele crisis,
maar een geestelijke, de zeden-verwildering, die
alle landen teistert en waartegen naar veler
opvatting niet voldoende geageerd wordt. Baron
v. Wijnbergen heeft zoo juist opgemerkt, dat
het Kabinet er niet voldoende aandacht aan
schenkt en te veel inzake het badleven toelaat.
Heeft onze R.K. Staatspartij zich voldoende
rekenschap van het euvel gegeven? Men heeft
het Dufcche Centrum indertijd verweten, dat
het de onzedelijkheid niet bestreden heeft. Dat
mag van onze Staatspartij nooit gezegd worden.
Spreker introduceerde vervolgens de beide
sprekers met een waardeerend woord.
Pater W. Jonckbloedt C.s.s.R. merkte op, dat
zijn vreugde tot zijn oud-stadgenooten te kun
nen spreken vergald werd door het onderwerp,
dat hij behandelen moest.
Bij het zien van de zedenverwildering rondom
ons, doet het pijnlijk aan, dat de overheid zoo
weinig ingrijpt. De circulaire van den Minister
lappen de besturen aan hun laars, aldus spr.
Haarlem, de bloemenstad, met de duinen, de
bollenvelden, de bosschen, is een der mooiste
stukjes natuur van ons land.
Zou het bedorven moeten worden door die
zedenverknoeiers? Vreemdelingen, die hier in de
omgeving komen om hun hartstochten vrij uit
te vieren?
Dat verhoede God. Dat moet gij. Haarlemmers
verhoeden. Uw spreuk is „Vincit vim Virtus,"
maar 't is alsof we onzen ruggegraad verloren
hebben, alsof we ons door anderen laten leiden.
Gaat het door zoo als thans, dan zullen wij
priesters hier niet meer staan als feestredenaars
maar als klaagredenaars.
Moet Haarlems luister worden ontmanteld
door de vandalen der onzedelijkheid?
Mijn droefheid over het onderwerp van dezen
avond kan slechts vergoed worden, wanneer er
van Uwe lippen een krachtig verontwaardigd
verweer komt.
Ons protest luidde over heel Haarlem en
omstreken:
W ij katholieken, protesteeren verontwaardigd
eenparig en met alle kracht tegen de zeden
verwildering binnen en buiten onze stad!
(applaus)
Spreker las een brief van een missionaris voor,
die bij de wilden en onbeschaafde volkeren meer
schaamtegevoel ontmoet had dan hier, bij zijn
thuiskomst in de kustplaatsen.
De moderne zedeloosheid is niet langer aan
te zien. niet te verdragen. Was het dan vroeger
zooveel beter? De oorlogsjaren hebben de eer
ste banden van tucht verbroken. Nu is het de
tijd der verheerlijking van de z.g. gezonde
zinnelijkheid. Er is een verwarring van mora-
liteitsbegijppen, de „laat-maar-waaien"-theorie
zegeviert. Er zijn er, die de onzedelijkheid tot
een deugd promoveeren. lederen dag worden er
op dit gebied geraffineerde vindingen gedaan.
Men wil de wereld verpletteren onder de macht
van de brutaliteit: men schrijft in de recensies
„gedurfd Gedurfd noemt men de platen in de
bioscoophalls, de étalagepoppen in obscure
badkleeding, den omgang van jongens en meis-
jes b.v. in de Kaagweek.
GedurfdHet is onbeschaamd, men ergert
zich aan één stuk.
Gehuwde vrouwen, moeders God beter 't
uggen te zonnebaden om de zwakke mannen te
trekken. Wanneer zal deze gedurfdheid haar
hoogtepunt hebben bereikt?
Er moet een allesdoordringende sirene loeien
S.O.S. Wij vergaan!
Maar men lacht om de zedelijke apostelen,
ernst kent men niet meer. Wat een wereld!
De genotzucht is in deze dagen niet veel,
maar alles eischend. Het volk schreeuwt. Brood
en spelen; men ziet hongeroptochten en men
vraagt van den anderen kant spelen, liefst zoo
onzedelijk mogelijk.
Als spr. zou opsommen, wat er in den afge-
loopen zomer alleen in Zandvoort gepasseerd
is, zou een huiveringwekkend protest uit aller
keelen klinken.
Spreker schetste vervolgens den nood van de
oudere jeugd: de vrije liefde triompheert en er
wordt maar raak geknoeid. De ongehuwde moe
der wordt verheerlijkt. Het Neo-Malthusianisme
wordt openlijk van de daken verkondigd.
Gaan we niet naar den afgrond?
En wat de gehuwden betreft: het aantal
echtscheidingen neemt met den dag toe, het
leger prostituées breidt angtig uit. Vraag het
aan de taxi-chauffeurs! riep spr. uit.
En nu wat te doen?
Wij kunnen op de knieën vallen en vragen:
„God, erbarm U onzer, help ons toch".
Maar gij, Haarlemmers, moogt het daarbij
niet laten, ge moet strijden, vechten, krachtig
protesteeren tegen de onzedelijkheid (daverend
applaus).
Honderd duizenden in Nederland lijden hevig
aan den kanker van de ontucht. Dat is ont
zettend, maar allereerst gaan ons de zielen aan.
Men komt niet naar het strand om te ge
nieten van Gods schoone natuur, maar om de
hartstochten te doen prikkelen.
Onze geprezen Hollandsche binnenhuisjes zijn
thans van boven tot onder volgespat met den
modder der ontucht.
Prof. Eerdmans heeft gezegd, dat deze toestand
niet zoo kan blijven, omdat we niet met dieren
maar met menschen leven.
Er is maar keuze tusschen twee zaken: hope
loos ten onder gaan of nu, op dit oogenblik,
krachtdadig redden.
Wij Katholieken hebben onze overtuiging en
die moeten wij beleiden. Wij mogen niet langer
transigeeren, wij moeten niet toestaan, dat ons
volk ten onder gaat. Maar eerst moeten wij zelf
de zedelijkheid onverbiddellijk handhaven, de
ouders mogen de kinderen geen handbreedte
toegegeven op dit gebied. Eerst moeten wij Ka
tholieken zelf het roer omwerpen, anders loopt
het schip te pletter tegen de klippen.
Ons goede voorbeeld is onze eerste daad. Ons
grootste wapen zal dezen zomer zijn: de boycot.
Deze vergadering zal hier moeten besluiten:
„Voor God en mijn evenmensch, ik ga dezen
zomer niet naar Zandvoort, daar ben ik te fat
soenlijk voor". (Langdurig, daverend applaus).
De regeering moet lastig gevallen worden met
request op request, zóó lang tot ze ons eindelijk
verstaat en ingrijpt.
Geen minuut verloren, we moeten naar bui
ten! De Pinkstergeest grijpt ons allen aan, be
sloot spr., gaat uit als schapen onder de wol
ven van ontucht om de wereld te keeren voor
de rechten der heilige zedelijkheid; gaat uit met
Gods zegen!
Dan zal het Haarlemsche wapen weer onbe
vlekt gehanteerd kunnen worden: Vincit vim
Virtus Onze deugd heeft de macht der bru
tale onzedelijkheid overwonnen. (Langdurig ap
plaus)
Dan was het woord aan dr. J. P. C. de Boer,
die de gevaren van de practische zijde belichtte.
Er wordt van Katholieke zijde, aldus spr.,
eweldig veel gesproken en gelezen over de on-
edelijkheid, maar er wordt niets tegen gedaan.
Spr. wenschte, dat ons kabinet meer rugge
graad toonde inzake de zedenverwildering. Het
Wetboek van Strafrecht is op dit gebied zóó
voorzichtig gesteld, dat er practisch geen ge
voelige gevolgen voor zedelijkheids-bedervers uit
voort kunnen komen. Art. 451 dient gewijzigd
te worden, dat mogen wij eischen!
Spreker nam het voor de jeugd op: hij heeft
diep medelijden met de jongeren, die slacht
offer worden van de onverantwoordelijkheid van
zoovele exploitanten.
Spr. durfde een beschuldiging, een „j'accuse"
uit te spreken tegen een groot aantal Katho
lieke ouders. Moeders laten haar ontluikende
dochters kleeding koopen, die niet door den
beugel kon. Zij zijn schuldig aan de gevolgen
daaruit voortvloeiende.
Spr. schetste het bioscoop-conflict te Venlo:
als er geen personen beneden de 18 jaar meer
worden toegelaten, is de bioscoop niet exploi
tabel!
De film ondermijnt systematisch de Neder-
landsche volkskracht.
De jeugd van vandaag, van 17, 18 jaar, kent
geen „kalverenliefde" meer, zij is bewust gewor
den, zij is volkomen sexueel onderlegddoor
de film. Zij is daardoor arm, verschrikkelijk
arm geworden. In dit verband verklaarde spr.
zich geen voorstander van sexueele voorlichting
aan te jonge kinderen.
De jeugd van vandaag toont in verschillende
opzichten meer karakter dan de ouders. Daar
om smeekte spr. zijn auditorium mede te wer
ken aan de opvoeding van een sterke rijpende
jeugd.
Spr. zou een monument willen oprichten voor
den onbekenden vader en moeder, die jaren
geleden een geslacht hebben opgevoed, dat
sterk moest zijn in onderdrukking. Wij beleven
weer zuIk een tijd, de o'/erwinningsvaan van
Christus wenkt in Nederland, maar er zijn be
lagers en het is de taak van de ouders hun
kinderen er voor te behoeden.
Wanneer wij blijven propageeren onder de
Katholieken: „Wij willen een nageslacht, wij
willen leven", dan zal de tijd niet veraf zijn,
dat een processieverbod niet meer bestaat en
dat een zeker strafartikel verzwaard zal wor
den.
Aan u is de taak, riep spr. uit, redt de jeugd
en begrijpt uw plicht!
De voorzitter dankte beide sprekers. Er zal
geen knetter-motie naar den minister gezonden
worden, maar ieder drage de idee voort: her
nieuwing van het christelijke, degelijke huwe
lijk, redding van de jeugd.
Dinsdagavond zijn de Esperanto-cursisten van
het Haarlemsche P.T.T.-personeel voor de laat
ste les van den cursus 1933'34 in hun verga
derlokaal van het postkantoor te Haarlem bij
eengekomen.
Zoo had het eigenlijk moeten zijn, maar de
cursisten hadden de rollen omgedraaid en van
avond de leiding zelf in handen genomen om
hun instructeur, den heer Schoon, voor zijn les
sen te danken.
De heer A. van Hoek opende de vergade
ring en verwelkomde de aanwezigen, in het bij
zonder den directeur van het postkantoor, den
heer Pfaff en zijn echtgenoote, den onder
directeur, den heer Kuiler en den controleur bij
de P.T.T., den heer Bethe.
Spr. sprak namens de cursisten woorden van
hartelijken dank voor de duidelijke lessen, welke
de leider met zooveel enthousiasme heeft gege
ven. Namens de cursisten werd mevr. Schoon
een bloemstuk aangeboden.
Allen zwartkijkers ten spijt, die blijven be
weren, dat Esperanto alleen een dood taaige
raamte is, zongen nu de cursisten een door den
heer Van Eist gedicht Esperanto-liedeke, den
leider ter eere.
Vervolgens stonden twee der damescursisten
op en droegen op leutige wijze voor hoe de
leeraar de Esperantoklok, de uren in het Espe
ranto had leeren slaan, althans zijn cursisten
de tijdaanduidingen in vloeiend Esperato had
leeren aangeven en hoe de leeraar ook de tijden
bij de werkwoorden, de as-is-os-us vormen had
duidelijk gemaakt.
Hierna bracht de kascommissie een verslag
uit, dat werd goedgekeurd.
Na nog twee liederen in het Esperanto, waar
in men heel mooi zingen kan, althans de cur
sisten deden het, dankte de heer Schoon voor
de hem gebrachte hulde en memoreerde hoe
veel hulp en aanmoediging hij had mogen
ontvangen van de betrokken F.T.T.-autoriteiten.
De heer Pfaff, directeur van het postkantoor,
sprak de hoop uit nog eens overal Esperanto-
sprekende ambtenaren aan te treffen.
Hij dankte nu den heer Schoon en reikte ver
volgens aan de cursisten een Esperatoboek-
werk uit „Tra ha Labirinto".
De'heer Bethe, controleur, zei dat hij trotsch
was op een P.T.T.-ambtenaar als de heer
Schoon en hoopte, dat Esperanto nog yeel zou
bijdragen tot den wereldvrede. Elkaar goed ver
staan is al veel gewonnen.
Na nog een klein speechje van een der cursis
ten werd de vergadering gesloten.
De Arrondissements-Rechtbank te Haarlem
heeft Dinsdag de navolgende faillissementen
uitgesproken:
P. J. Schagen, makelaar, wonende te Zaan
dam, Apolloplantsoen 13.
Curator Mr. Jhr. W. A. Baud, Haarlem.
M. Koedijker, rijwielhandelaar, wonende te
Haarlem, Cronjéstraat 154.
Curator Mr. W. de Rijke, Haarlem.
P. Kok, los werkman, wonende te Zaandam,
Prinsenstraat 127.
Curator Mr. H. C. M. Dekhuyzen te Zaandam.
J. G. Timmerman, koopman in Manufactu
ren, wonende te Haarlem, Cronjéstraat 60.
Curator Mr. G. E. Mellema.
Rechter-commissarisMr. Th. F. Raedt.
Beëindigd werden, wegens het verbindend
worden der uitdeelingslijst, de navolgende fail
lissementen:
G. Polderman, wonende te Aerdenhout
Heemstede.
Curator Mr. G. W. C. Pliester te Haarlem.
H. de Krijger, expediteur, wonende te IJmui-
den.
Curator Mr. mej. Kluitman te Haarlem.
M. P. Blonker Herny, wonende te Bloemen-
daal.
Curator Mr. A. Beets.
P. W. van Doorn, sigarenwinkelier, wonende
te Haarlem.
Curator Mr. A. Beets.
Op Donderdag, 24 Mei 1934, werd uitgespro
ken het faillissement van J. A. Klink, winkelier
in optische- en staalwaren, wonende te Haar
lem, Gr. Houtstraat 166.
Curator Mr. S. Groen.
Rechter-Commissaris Mr. Th. F. Raedt.
Men verzoekt ons mede te deelen, dat voor
bezoekers van dit concert, die per trein gaan,
het tijdstip van vertrek uit Haarlem 18.29 :s.
Terug uit Amsterdam gaan er treinen om:
■>2.45, 23.15' en 23.45.
Zooals men weet, behooren de beide IJmuider
eerste klassers tot de 8 clubs, welke nog voor
den Nederlandschen voetbalbeker zijn aange
bleven.
Naar we vernemen, heeft de loting uitge
maakt, dat Zondag a.s. V.S.V.Stormvogels op
het terrein van V. S. V. tegenover elkaar komen
te staan.
Aan de wedvlucht van Compiègne, 354 K.M.,
werd met 105 duiven deelgenomen.
De uitslag is als volgt:
L. Gimbrère 1 5 6 7 8 11 13 14 15 16 18 19 21.
Th. Donckerwolcke 2,
M. Fehres 3 17.
P. Boeree 4 9 10.
G. Mollema 12.
F. Neuman 20.
(Vervolg)
Vloeren en daken, stallen en bijgebouwen, be
timmering en versiering, alles is vergaan en
verteerd, opgeruimd en gesloopt.
Zwart geblakerd staan er nog alleen de zware,
l'/2 M. dikke muren, het onverwoestbaar ge
raamte van den hechten burcht. Overgezet met
een roeibootje over de slotgracht, komt men te
genwoordig door een groote bres in den ring
muur op het ronde slotplein. Eertijds lag hier de
ophaalbrug, welke via het poorthuis, waarvan
de ronde torenfundamenten er nog liggen, de
voornaamste toegang was tot de vesting.
De kanteelen zijn weggebrokkeld van de mu
ren, maar de groote rondbogen, welke tot on
dersteuning van den breeden omgang achter de
borstwering waren aangebracht, zijn geheel on
geschonden gebleven tot op dezen dag toe.
Vanaf het slotplein ging men vroeger langs
een breede trap naar de zware deuren op de
eerste verdieping, waar men nu de breede' vier
kante opening ziet aan de Z.-W. zijde van het
torenhuis, dat zelf weer op de N.-O. zijde
van de vesting is aangebracht.
Op het oogenblik komt men door een deur
opening in den onderbouw in de kelderruimten,
welke vroeger met zware gewelven waren gedekt
en niet alleen dienst deden als provisiekamers,
maar ook logies verschaften aan gesnapte wild-
stroopers. Eigenaardig stil is het tusschen deze
zwarte-zware muren, en onwillekeurig kijkt men
door de schuin toeloopende nauwe schietgaten in
den muur, of er op den overkant van de slot
gracht niet een vijand zijn puntige pijlen richt
op deze smalle spleten.
Van beneden af telt men drie rijen vensters
en met behulp van balkgaten en aanzetsel van
bogen en binnenmuren kan men de indeeling
nog goed nagaan.
Langs een nieuwe wenteltrap, uitgespaard in
den muur, kan men nog tot aan de eerste ver
dieping komen.
Hier bevond zich vroeger de groote zaal, met
den grooten haard en twee diepe vensternissen
met boogvensters door kolommetjes gescheiden
aan de N.-O. zijde.
Hier moet dan wel Jacoba's leuningstoel
hebben gestaan en de portretten van haar en
haar laatsten gemaal hebben gehangen, welke
relieken nu nog in het rijksmuseum bewaard
worden. Hiernaast lag weer een „groote earner"
en waarschijnlijk ook de kapel.
Op de tweede verdieping boven de gapende
balkgaten, vond men de eetzaal, de groene, witte
en blauwe kamer, vanwege de kleur van verf
en tapijten. De witte kamer naast de poort,
heette ook wel „broerken of capelaanskamer",
en de blauwe ook wel „Vrou Jacobskamer" haar
„sterfkamer". Bovendien vond men er nog een
„contoerken".
Op de hoogste verdieping bevond zich ook
nog een kleine kamer, die ook al als „Vrou
Jacobs Kamer" werd aangeduid.
De andere kamers waren de „Knechtkamers"
van het kasteel.
Van een ronden toren, die los van het ge
bouw iets meer naar achteren stond, en waarin
men reeds in 1477 „een stock ende block omme
gevangens in ende aen te sluiten" in voorraad
had. is niets meer te zien. Ook van het met
kanteelen voorziene, twee verdiepingen hooge
poorthuis is niets meer over dan de fundamen
ten.
Dat er in den loop der tijden door de ver-
Tijdens den wereldoorlog had de Keizer constant geweigerd, zijn vloot te doen
■uitloopen. Hij vond het risico te groot. In 1916 gaf hij eindelijk toe. Einde Mei
koos de Duitsche vloot zee en was op 31 Mei en 1 Juni van dat jaar verwikkeld
in een verwoeden strijd met de Engelschen bij Skagerrak. Hierboven de Duitsche
kruisers in actie
schillende bewoners veel gebouwd en veranderd,
afgebroken en herbouwd is op het kleine slot
plein, bewijzen de vele nog bestaande teekenin-
gen van Teylingen.
Hierbij afgedrukt is een teekening uit het jaar
1616, dat het kasteel weergeeft na de groote
restauratie door Johan van Duivenvoorde, ad
miraal van Holland en heer van Warmond.
In 1598 had hij zich „dese eenige antiquiteyt
van Hollant" al ernstig aangetrokken.
Hij was door de Staten toen al belast met het
herstellen van grachten en wallen en in 1605
begon hij met het slot zelf, althans den
„thoorn" en „het vorder van den huyze", totdat
in 1614 de landsfinanciën een algeheel herstel
toelieten. Hij liet nu ook het nieuwe woonhuis
met de trapgeveltjes, achter het poorthuis en
tegenover het oude kasteel er bij optrekken.
Voor het herstel van het oude slot betaalde
men toen voor de restauratie 16,400 Gld. met
welk getal men dit moet vermenigvuldigen om
het in onze geldswaarde uit te drukken, is
moeilijk te zeggen, maar dat de restauratie
duur was, is wel zeker.
Deze restauratie is de derde en laatste. Sinds
dien toonde men echter meer belangstelling voor
het landhuis met de trapgeveltjes, blijkbaar om
aan den beklemmenden gevangenisindruk van
den stillen donkeren burcht te ontkomen, waar
het intusschen bovendien nog was gaan spoken
Een zware brand, voorgevallen omstreeks 1676,
die echter aan den buitenkant geen sporen
naliet, zal er eveneens toe hebben bijgedragen
om het oude slot* alleen aan gevangen stroopers
ter bewoning over te laten!
Nadat de groote schoonmaak van den Fran-
schen tijd de houtvesterij met de oude jaeht-
rechten had doen verdwijnen, braken er ramp
spoedige tijden voor Teylingen aan.
In 1801 kwam het huis eerst onder den af
slaghamer, daarna onder den sloopershamer.
In 1803 werden de gronden bij stukken ver
kocht.
In 1857 kocht de Arnhemsche familie Van
Teylingen, vermoedelijk afstammelingen van
den bouwheer, de ruïne, om deze echter later
weer aan het Rijk over te dragen.
In 1890—'91 heeft men er hier en daar van
Rijkswege veel aan moeten herstellen om te
voorkomen, dat het houtgewas, dat overal tegen
aan en doorheen groeide, de zware muren op
den lang enduur uiteen zou wringen. Doel is
geen restauratie van het slot, maar bewaring
van de ruïne als eenigst goed bewaard voorbeeld
van Middeleeuwschen ronde-burchtbouw.
Receptie Vrijdagmiddag 1 Juni zal er van
des middags half 3 tot 4 uur in het Jeugd
huis gelegenheid zijn onzen directeur van
Publieke Werken, den heer J. de Jong Czn., te
complimenteeren naar aanleiding van zijn 25-
jarigen dienst in de gemeente Bloemendaal.
Gevonden voorwerpen. Terug te bekomen
bij: J. M. Sabelle, v. Slingerlandtlaan 11, voet
bal; Van Rooijen, Raadhuisstraat 34, porte-
monnaie met inhoud; H. Tol, Lombokstraat 38,
kindermanteltje; mej. Wender, Heerenweg 91,
ceintuur; H. van Lubec, Meerweg 23, paar gym
nastiekschoenen; Bureau van politie, Raadhuis
straat, rijwielbel; E. Verkerk, Rijnstraat 15,
portemonnaie met inhoud; Lam, Jac. van Ruis-
daellaan 7, kindertaschje met inhoud; A.
Bosen, Bennebroekerweg 8 te Haarlemmer
meer, goeuden ring; Schaap, Pieter Aertsiaan
1, armband; G. Brouwer, Molenwerfslaan 40,
ring met sleutels; M. Galjaard, Glipperweg 59,
koperen gewicht; B. de Groot. Voorweg 11.
Bankbiljet; Odijk, Raadhuisstraat 32, twee
bankbiljetten.
Hohmans, Julianalaan 9, ceintuur met
gesp; Hinfelaar Meerweg 17, tasch; Bui eau van
Politie, Raadhuisstraat, knipmes, vulpotlood en
sleutel; L. Kóper, Cravenestersingel 24, oadvin-
dersmes; mej. Kortekaas, Lombokstraat 35,
gouden ring; M. Th. A. Hinrichs, Adr. v. Osta-
deplein 3, jasje; F. Muller, Jac. v. Campenstraat
45, zilveren broche; F. Burger, Kastanjelaan 33,
kindergoed; Van Nes, Lentelaan 3, ceintuur;
Kaptein, Heerenweg 135, glacé handschoenen;
H. du Peus, Mesdaglaan 34, heerenregenjas;
C. van Hoewijk, J. C. van Oostzanenlaan 11,
mes; mevr. Verster, Torenlaan 7, vliegende hol
landen
Die loopen gewoon maar over
den rijweg zonder uit te kijken)
Menschen zijn natuurlijk geen
ganzen, maar toch lijkt het
er soms wel opl
REVAL, 29 Mei. (V. D.) Door de aanhoudende
regenvallen van den laatsten tijd was de stroom
op het kanaal bij Reval zoo sterk, dat een
boot, waarop zich zes personen bevonden, door
de geopende sluisdeur werd gezogen en om
sloeg. Vijf der inzittenden verdronken. Een
knaapje van tien jaren slaagde er in zich te
redden.
Dinsdag had te Kopenhagen onder zeer groote
belangstelling op de Ordrup-baan een groote in
ternationale drieuurskoppelwedstrijd plaats, die
gewonnen werd door de Franschen Broccardo
en Guimbretiere. Reeds direct namen de Fran
schen den kop, gevolgd door de Belgen Buysse
Deneef en onze landgenooten PijnenburgWals.
De uitslag was als volgt:
1. BroccardoGuimbretiere (Frankrijk) 54 pt.
2. BuysseDeneef (België) 51 pnt.
3. PijnenburgWals (Nederland) 46 pnt.
Naar eerst thans bekend is heeft Maandag op
de Laak onder de gemeente Warmond, op een
motor-vrachtschip een ontploffing plaats ge
vonden, die bijzonder goed is afgeloopen.
Het schip, toebehoorende aan den heer v. d.
Meer te Alkemade, lag op de Laak geankerd,
terwijl de motor buiten werking was. Juist had
den de schipper en de knecht de kajuit verla
ten en zich naar de voorplecht begeven toen
een ontploffing plaats vond.
De schipper en zijn knecht werden door den
veroorzaakten druk over boord geslagen, terwijl
het achterschip weldra in lichterlaaie stond.
De schipper en zijn knecht konden zich in vei
ligheid stellen en hadden slechts enkele lichte
verwondingen bekomen.
Het achterschip brandde geheel uit. Door de
politie werd het schip weggesleept en een nauw
keurig onderzoek naar de oorzaak van de ont
ploffing ingesteld, doch deze kon niet meer
vastgesteld worden. Verzekering dekt de schade.
Berichten opgenomen in een deel onzer
vorige oplaag
Over: De nieuwe spelling.
Het invoeren van een nieuwe spelling is niet
zoo gemakkelijk, als het wel lijkt.
Er zijn altijd grootere of kleinere groepen, die
zich tegen nieuwigheden verzetten, omdat het
aan wennen van het nieuwe en het a f wennen
van het oude met zich brengt; het is de wet van
de traagheid in de psychische orde.
Natuurlijk tracht men dit verzet op allerlei
wijzen te rechtvaardigen.
„Het oude was mooi en heeft altijd voldaan"
„Het oude was wetenschappelijk juister."
„De traditie, meneer! de traditie!"
Een heel bijzondere houding heeft in ziin in
gezonden van 25 Mei in de „N. H. Ct." de heer
Jac. van Diemen aangenomen.
Eerst was de oude spelling: JE spelling.
Maar als die toch aan den kant gezet moet
wotden, dan toch maar liefst de Kollewijnsche
er voor in de plaats!
En wel: ongewijzigd!
Alleen, ziet U, die naamvals-n!
O! als wij die eens konden behouden!
Daar zou Neerland rijk mee zijn!
Overigens moet minister Marchant niet den
ken, dat hij de taal zoo maar een nieuw nakie
mag aantrekken.
1) De taal leeft en groeit.
En daarom aldus de heer Van Diemen
is htet uit den booze een nieuwe spelling voor te
schrijven. 6
Het is den heer Van Diemen klaarblijkelijk ont
gaan, dat taal en spelling twee geheel ver
schillende begrippen zijn.
De spellingvoorschriften bedoelen niet: den taal
groei te regelen, maar de spelling!
2) De oude spelling niemt de heer Van Die
men: „Een bevallig en sierlijk klassiek geplooid
gewaad, dat nopens haar edele afstamming en
eervolle historie rijke getuigenis aflegt."
Dat gewaad is in 1932 juist zeventig jaar oud
geworden: in 1863 werd het door De Vries en Te
Winkel r.etjes geperst en gestreken afgeleverd.
„Tot groote voldoening van De Vries werd deze
gematigde spellinghervorming van officieele zijde
oegroet als een bruikbare grondslag voor de spel
lingseenheid. Ondanks den tegenstand van een
uiteraard conservatief publiek, werd deze. spel-
link, dank zij den moreelen steun van de regee
ring, door het onderwijs algemeen aanvaard, en
langs dien weg binnen een tiental jaren geleide
lijk ingevoerd". (Dr. De Vooijs, Gesch. V d. Ned.
Taal, blz. 151152).
De geschiedenis herhaalt zich!
Ook n u zal het oude gewaad door een nieuw,
modern costuum vervangen worden.
Ook n u tegenstand van een deel van het pu
bliek.
Ook n u moreele steun van de regeering.
Intusschen zouden wij wel eeens willen verne
men. wat in het oude gewaad getuigenis aflegt
van „edele afstamming" en „eervolle histo
rie."
Eveneens zouden wij wel eens bewezen willen
zien, dat het nieuwe spelling-systeem beteekent:
„een klaarblijkelijke radicale uitschakeling en
schier volstrekte miskenning der historische ont
wikkeling van het Nederlandsch".
3) Ondanks de bevalligheid en de sierlijke klas
sieke plooien, vindt ook de heer Van Diemen het
oude gewaad toch eigenlijk niet heelemaal zooals
het behoort.
Hij wil voor de geslachten meer natuurlijke
grondregels.
Wat zijn dat? En welke?
4) Ten slotte: als wij dan toch dat klassieke
gewaad niet mogen behouden, dan zou de heer
Van Diemen het toch maar het liefst vervangen
zien door een ultra-modern Kollewijntje.
Dan in 's hemels naam maar overboord met alle
tradities, historiciteit, sierlijke plooien en klas
sieke bevalligheid.
Als het dan toch moet!
Maar dan ook een ongewijzigd model-KoIlewijn-
tje!
5) Maar! wat dan met die buigings-n!
Hoe leeren wij zonder die buigings-n nog ooit
vreemde taal?
Wij zouden op onze beurt willen vragen.
Moeten wij dan Nederlandsch leeren o m een
vreemde taal machtig te kunnen worden?
Moeten wij, wat aan (sommige!) vreemde talen
eigen is, kunstmatig aan onze taal opleggen,
om daardoor gemakkelijker een andere taal te
kunnen leeren?
Dat vliegertje gaat niet op!
Als wij den heer Van Diemen goed begrijpen, is
maar één spelling de juiste: de spelling-Van Die
men!
Maar dat maakt de chaos nog chaotischer
en dat kan toch de bedoeling niet zijn.
Sint Thomas' woord vindt in deze spelling
misère nogmaals een bevestiging: Een veelheid
van personen streeft als veelheid steeds naar het
vele, slechts de eenling naar het eene!
(Multi enim per se intendunt ad multa, unus
vero ad unum!)
JAC. KAART.
26 Mei 1934.
Zooals wij reeds eerder meldden ligt het
tooneelgezelsehap van Jan C. de Vos, in proce
dure met den leider van den N. S. B.
Deze zaak dient, in civiele zitting, reeds een
poos voor het kantongerecht te Utrecht. Het
betreft hier de kwestie van het fascistentooneel
„Fascio", dat gevormd werd door het gezel
schap van Jan C. de Vos, bestaande uit negen
personen.
Midden in het tooneelseizoen werden deze
menschen op straat gezet. Zij kregen op een
gegeven moment de opdracht „dat zij er maar
mee moesten ophouden."
Toen het gezelschap zich tot den heer Mus
sert wendde zeide deze van de zaak niets af te
weten, terwijl bij het contracteeren aan de
spelers was verzekerd, dat de N.S.B. achter het
tooneelgezelsehap stond.
Een eisch van schadevergoeding dienden zij
in, ongeveer tweeduizend gulden groot.
Maandag 4 Juli a.s. zal de heer Mussert voor
het kantongerecht te Utrecht repliceeren.
Op 23 Juli 1932 werd een groote hoeveelheid
gedistilleerd met het vaartuig „H. D. 134" uit
de Noordzee binnengesmokkeld in de buiten
haven van Den Helder en daarna overgeladen
in een daar liggende „gamalenkoker", de N.V.
„Chemica".
Het gedistilleerd werd verborgen in een
ruimte onder de luchtkoker in het voorlogies.
Eenigen tijd later kwam aan het licht, dat
de invoer van het gedistilleerd in een hoe
veelheid van 1960 liter ter sterkte van 95.9 pCt.
niet op legale wijze was geschied. Het binnen
smokkelen was geschied door den 29-jarigen
Helderschen schipper J. J. W. en de directeur
van de N.V. „Chemica", aanwien het scheepje
in de buitenhaven toebehoort. De rechtbank te
Alkmaar veroordeelde den directeur der N.V.
„Chemica" P. D. tot vier maanden gevangenis
straf, den schipper W. tot zes weken gevange
nisstraf.
Een derde persoon, bij dit delict betrokken,
J. J. S. J. te Den Helder, hypotheekhouder van
de N.V. „Chemica", had den voorraad contra
bande besteld en betaald bij de firma Z. Ook
had hij een deel van de alcohol des nachts
per auto naar Amsterdam vervoerd. J. was door
de Alkmaarsche Rechtbank veroordeeld t'ot
twee maal zes maanden gevangenisstraf. De
man had hooger beroep aangeteekend, doch
heden was hij niet voor het Hof verschenen.
De procureur-generaal mr. Bauduin requi-
reerde bevestiging van het vonnis der recht
bank, tevens eischte hij de onmiddellijke ge
vangenneming van verd., deze was niet ter
zitting verschenen, zoodat het den procureur-
generaal gewenscht voorkwam verd. gevangen
te nemen vóór hij gelegenheid heeft over de
grens te vluchten.
Vervolgens behandelde het Hof de zaak tegen
den directeur van de N.V. „Chemica" te Den
Helder, P. D. Hij had zich te verantwoorden
wegens frauduleus invoeren van alcohol en we
gens het opslaan van alcohol, ingevoerd in
strijd met de wet, in het schip N.V. „Chemica".
De procureur-generaal zeide in deze zaak
schriftelijk conclusie te willen nemen, hiertoe
vroeg hij uitstel van de zaak tot 15 Juli.
De verdediger mr. H. H. Roobel uit Arnhem
wees er in zijn pleidooi op, dat de verd. D.
niet had meegedaan aan het binnensmokkelen
van de bussen met alcohol. Wel had hij den
tocht van IJmuiden via het lichtschip Haaks
(waar het overladen plaats had) naar Den
Helder meegemaakt. Maar verd. had het schip
verlaten vóór de „H.D. 134" de wacht passeer
de. Verd. heeft niets anders gedaan, dan al
cohol opslaan in het schip N.V. „Chemica". Op
juridischen grond pleitte de verdediger vrij
spraak, subsidiair drong hij aan op clementie.
De zaak tegen den schipper werd niet in
hooger beroep behanderd, daar deze in zijn
straf heeft berust.
De Nederlandsche delegatie voor het voeren
van besprekingen tot het sluiten van een han
delsverdrag met Portugal, is, naar „United
Press" meldt, te Lissabon aangekomen.
Naar het „Handelsblad" verneemt, bestaat
het voornemen over te gaan tot opheffing van
een aantal raden van arbeid en wel die te Den
Briel, Deventer, Heerenveen, Tiel en Tilburg.
De definitieve beslissing is evenwel nog niet
genomen.
H. M. de Koningin heeft Jhr. ir. W. C. Röell
met ingang van I September 1934 benoemd tot
jachtjonker en tot Koninklijk houtvester bü
Harer Majesteit's houtvesterijen op het Loo.