Kanaal door Zuid-Bevaland de Inktvisch Nog eens 't geval „Laren" K.N.S.M. vóór een instorting VERBETERING NOODIG DE DUITSCHE TRANSFER DONDERDAG 31 MEI 1934 EERSTE KAMER Minister Kalff verklaarde dat de Kanaalverbreeding niets te maken heeft met onze verhouding tot België Lage salarieering van de rechters Pensioenver haal Buitenlanders en examens Scheepvaartbelangen Anti-Nederlandsche schrijverij DOOR AUTO GEGREPEN Oude man zeer ernstig gewond DR. H. TH. 'S JACOB DE „IJSVOGEL" OP SCHIPHOL In bevoegde kringen wordt van de onderhandelingen der beide regeeringen een beter resultaat verwacht Nederlands positie Een beste klant De „N. R. C." publiceert nieuwe gegevens over de uitzetting der Duitsche onrust stokers Valsche voorlichting VERLAGING STEUNNORMEN BESCHERMING VAN DE ARBEIDSMARKT STRAPERLO UITGESPEELD? Veroordeelden berusten in het vonnis KORTE GOLF ONGESCHIKT? Nieuwe zender-proeven van de P. T. T. Bewogen discussie op de jaar vergadering te Amsterdam Aandeelhouder uit de zaal gezet CRISIS TUIN BOUW BESLUIT De vroege aardappelen vallen er onder NEDERLAND VOORUIT Uitstel der beslissing DOOR PETER BARON t DEN HAAG, 30 Mei 1934 De Eerste Kamer vereenigde zich heden, zon der dat ééne stemming behoefde plaats te heb ben, met een twintigtal wetsontwerpen, waar onder negen bekrachtigingen van contingen- teeringen. Vier punten van de agenda hebben beschou wingen uitgelokt en, al was Mr. Mendels wel weer overbodig breedsprakig, ook de Senaat verdient lof voor de snelle wijze, waarop hü telkens weder de zaken afdoet. De korting op de salarissen, die bü de wet worden vastgesteld, gaf aan den katholieken veteraan Jhr. VAN SASSE V. IJSSELT, die zijn leven lang een sieraad ge weest is van de rechterlijke macht, aanlei ding, om eens op het z.i. te lage salarispeil van de rechters te wijzen. HU ging dan ook aller minst van harte met de korting mede. Minister VAN tSoCeHda^ hu'^alsJ1»-- VAN SASSE V" IJSSELT het hem bescho ren mag zyn, betere tUden te beleven, de sala rieering van de rechterlyke macht eens be zien zal. Want hU geeft voor sommige rechter- lUke functies toe, dat zU slecht beloond worden, al denkt hU dan meteen ook aan minstens ge lijkwaardige posten, b.v. op zyn eigen departe ment, wier bekleeders al niet veel beter bezol digd worden. De wüziging van de Pensioenwet, welke lagere openbare organen verplicht tot verhaal van pensioen-bU dragen op de salarissen van het personeel en welke bovendien de bepaling brengt, dat de weduwe, die pensioen geniet en in concubinaat gaat leven, evenzeer haar pen sioen verliest als de weduwe, die opnieuw trouwt, bracht de sociaal-democraten Ossen- dorp en Mr. Mendels tegenover Minister de Veilde. Het debatje was een getrouwe copie van dat aan den anderen kant van het Binnenhof. De heer OSSENDORP achtte de verplichting tot pensioenverhaal weder een verdere aantas ting van de autonomie der lagere organen en wil de weduwe nooit haar pensioen doen ver liezen, dus ook niet, als zij hertrouwt, terwUl Mr. MENDELS afkeurde, dat de Overheid hier het concubinaat met het huwelijk gelyk stelt, en ook weer kwam aandragen met de stelling, dat deze bepaling een bron zal worden van al lerlei achterklap tegen weduwen, die huishoud sters zyn of een pension houden. Op dit laat ste wijst de practijk van het Algemeen Rijks ambtenarenreglement en het Wachtgeldenbe- sluit, die een soortgelUke bepaling bevatten, al lerminst en het eerste is natuurlijk nonsens. Slechts de financieele gevolgen van het leven in concubinaat zullen gelijk zijn met de finan cieele gevolgen van het nieuwe huwelUk der pensioengerechtigde weduwe. In den breede en met oude argumenten heeft Mr. MENDELS oppositie gevoerd tegen het ontwerp, dat de Regeering tijdelijk machtigt om vreemdelingen niet tot de examens bU het Hooger Onderwijs of tot andere examens, die bevoegdheid geven tot het bekleeden van amb ten en bedieningen, toe te laten of hen uit te sluiten van het recht, om beroepen uit te oefe nen, voorzoover dit recht aan de examens door de wet verbonden is. De sociaal-democratische afgevaardigde wilde niet inzien, dat men, om te voorkomen, dat buitenlanders posten gaan bekleeden, die in dezen tijd op de eerste plaats voor Nederlanders moeten zUn gereserveerd, hen óók beletten moet, examens te doen. Minister MARCHANT trachtte hem tever geefs te overtuigen, dat het toch geen zin heeft, deze menschen tot de examens toe te laten en hen dan later te zeggen: gU kunt de bevoegdheden, die het door U afgelegde examen geeft, in de practijk niet aanwenden, want de Nederlandsche medici, ingenieurs, accountants, advocaten en tandartsen gaan vóór. Waarom laat de Regeering deze menschen dan wèl tot de studie toe? vroeg Mr. Mendels. Doch op die vraag had Minister Marchant het antwoord al gegeven, toen hy zün vroegere wetje, om, zoo plaatsgebrek en kans op verdringing van Nederlanders dit noodig maken, aan buitenlan ders den toegang tot het Hooger Onderwijs te ontzeggen, verdedigde. Omdat Nederland het niet noodig acht, aan buitenlanders het studee- ren aan Nederlandsche onderwUs-inrichtingen te verhinderen, wanneer het belang van de eigen volksgenooten dit niet eischt. Het vierde ontwerp, waarover de Eerste Kamer met de Regeering van gedachten wis selde, was dat, hetwelk goedkeuring vroeg voor de onteigeningen, die noodig zUn voor de ver breeding en verbetering van het kanaal door Zuid-Beveland. Minister KALFF heeft in zijn beknopt ant woord terecht alles terzijde gelaten, wat Prof. DE SAVORNIN LOHMAN en Mr. KNOT TENBELT ook in den Senaat nog eens over dit volkomen op eigen initiatief, zonder eenigen druk van buitenlandsche zijde en op zuiver verkeerstechnische gronden ingediende ontwerp hadden heengesponnen. Met al wat er terzake van de Neder- landsche-Belgische verhouding in het ver leden gebeurd was, had deze zaak niets te maken, aldus de Minister. De verbetering van het kanaal is ook een Nederlandsch scheepvaartbelang. De liberaal S. VAN DEN BERGH had trou wens de noodzakelijkheid van de verbetering dezer scheepvaartverbinding al bewezen met sprekende cüfers. In 1867 passeerden door het kanaal nog geen 400.000 ton. In 1880 was deze tonnage tot 1 y2 millioen gestegen. En thans passeert er meer dan 25 millioen ton. Ging Mr. Knottenbelt met de kanaalverbe tering mede ook daarom, omdat het achterwege blijven daarvan een zeer ongewenschte agitatie- middel zou in handen geven aan sommige Bel gische elementen, ook Prof. de Savornin Lohman .kon er zich na de verklaringen van de Regeering, dat geenerlei buitenlandsche in vloed bU de indiening een rol heeft gespeeld, bij neerleggen, temeer, daar Minister Kalff in zyn Memorie van Antwoord aan den Senaat geschreven had, de meening te deelen, „dat, naarmate het Hansweertkanaal wordt verbe terd, de aanleiding vermindert, om nog daar naast een nieuwe verbinding te scheppen." Die zin, aldus Prof. Lohman, moest worden inge lijst en opgehangen in de werkkamer van de Nederlandsche Ministers van Waterstaat en Buitenlandsche Zaken. De Christelijk-Historische hoogleeraar heeft in dit kader uiteraard ook nog andere zaken aan den Minister voorgehouden. Waarom, zoo vroeg hU, reageert de Regeeringspersdienst nu eens nooit op anti-Nederlandsche schrUverU als b.v. in „Navigation du Rhin" geregeld voor komen? Die vraag achtte Minister Kalff blijk baar door zijn ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken beter te beantwoorden. Over het overleg met dezen ambtgenoot in zake de Belgische gratis-sleepdiensten, lage loodsgelden en compensatiepremies, kon de Minister nog geen nadere mededeelingen doen. En evenmin liet hU zich over de door Prof. de Savornin Lohman ter sprake gebrachte afwa- terings- en binnenscheepvaartbelangen van West-Brabant uit, omdat dit, als men zich bU dit ontwerp los maakt van een tweede kanaal verbinding zooals hU, de Minister, doet een geheel aparte aangelegenheid is, al heeft ook die natuurlijk de belangstelling van den be windsman van Waterstaat en al is deze ten volle bereid, deze Brabantsche belangen zoo goed mogelijk te behartigen. Minister Kalff heeft overigens gezegd, dat hy zyn voordeel doen zal met de hem door den Senaat gegeven wenken. HU zal aan zijn medeministers kunnen rapporteeren, dat de Eerste Kamer terzake van de aangelegenheid der Nederlandsch-Belgische verhouding nog altijd waaksch is. Hem, den Minister van Water staat, schenkt zij haar vertrouwen wel. Maar in den Minister-President, die tUdens het be wind van Minister Beelaerts van Blokland de leiding der onderhandelingen had, heeft zU te dezer zake blijkbaar nog altUd minder fiducie. Woensdagmiddag is op den weg NUmegen— Arnhem de oude heer S., die van NUmegen naar Oosterhout fietste, door den luxe auto van den heer G. uit Zutphen gegrepen. S. reed vóór een vrachtauto uit en had geen erg in de file auto's, welke van de pont bU NUmegen. nog volgden. Toen de vrachtwagen gepasseerd was, wilde S. een zijpad inslaan en werd door den luxe wagen gegrepen. De oude man kwam op den auto terecht, sloeg met zUn hoofd door de voor ruit en werd toen op den weg geslingerd. Dr. de Boer uit Eist verbond hem. HU had een zware wond aan zUn hoofd en schedelbreuk. Per ziekenauto is hij naar het Wilhelmina- ziekenhuis te Nijmegen vervoerd. Zijn toestand is uiterst zorgwekkend. H. M. de Koningin heeft Woensdag ten Pal- leize Het Loo ontvangen dr. H. Th. 's Jacob, oud commissaris der Koningin in de provincie Utrecht en mevrouw 's Jacob. Woensdagmiddag om 18.14 uur is het K.L.M.- vliegtuig de „Ijsvogel" op Schiphol geland. Zooals uit BerlUn gemeld werd, heeft de Nederlandsche delegatie ter transfer-conferen tie te BerlUn de Duitsche transfer-voorstellen van de hand gewezen. Hieruit moet naar ons van bevoegde zijde wordt medegedeeld niet de gevolgtrekking worden gemaakt, dat hier mede het laatste woord is gesproken, want de onderhandelingen te Berlijn werden gevoerd tusschen vertegenwoordigers der crediteuren van de Duitsche buitenlandsche schulden op langen en middelmatigen termUn en de ver tegenwoordigers van de Rijksbank. Definitieve overeenkomsten kunnen slechts door de ver schillende regeeringen worden aangegaan en tusschen Duitschland en de regeeringen der diverse crediteuren-staten zullen dan ook onge- twUfeld verdere onderhandelingen worden ge voerd. Het is op het oogenblik nog te vroeg om een meening uit te spreken omtrent het resultaat, dat de onderhandelingen tusschen de Duitsche en de Nederlandsche regeering inzake de transferkwestie zullen opleveren, doch in tot oordeelen bevoegde kringen is men dienaangaande niet pessimistisch ge stemd. De door Duitschland voor Nederland en Zwit serland vroeger gestelde voorwaarden zUn meer dan eens door de andere belanghebbende landen als preferentieel bestempeld, doch van een be voorrechte behandeling der Nederlandsche en Zwitsersche crediteuren op langen termUn is geen sprake geweest. De Nederlandsche en Zwitsersche houders van Duitsche obligatiën hebben onder bepaalde voorwaarden slechts 100 pet. voor hun rentevorderingen verkregen, door dat hun regeeringen erin hebben toegestemd van Duitschland een grooter hoeveelheid goe deren af te nemen. De Zwitsersche en Neder landsche crediteuren hebben als het ware zich zelf betaald door den „Zusatzlichen" import, waartoe de regeeringen der beide landen in kwestie bereid waren. Wat Nederland aangaat, zoo moet dit worden beschouwd als een van de voornaamste afne mers van Duitsche producten. Op het oogen blik betrekt ons land wel het grootste percen tage van de Duitsche voortbrengselen. De waarde daarvan overtreft met een aanzienlUk bedrag de vorderingen, die de Nederlandsche crediteuren op Duitschland hebben, en Ne derland voorziet Duitschland niet alleen van de benoodigde deviezen om te voorzien in den vol- ledigen dienst van de Duitsche obligatiën in Hollandsch bezit, doch voor nog een enorme som daarboven. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat er geen kwestie is van een preferentieele behande ling der Nederlandsche crediteuren, doch dat alleen andere landen de behandeling, die Ne derland en Zwitserland ondervinden, als zoo danig willen bestempelen. In dit licht beschouwd moet het standpunt van de Nederlandsche delegatie ter conferentie te Berlijn dan ook volkomen worden gerecht vaardigd, temeer, daar het niet is uitgesloten, dat de onderhandelingen, die ongetwijfeld tus schen de Nederlandsche en Duitsche regeerin gen over het transfer-probleem zullen worden gevoerd, zullen leiden tot een overeenkomst, die veel gelUkenis zal hebben met die, welke reeds bU vorige gelegenheden was aangegaan en die ook op het oogenblik nog van kracht is. Waar Nederland en Zwitserland, doch vooral Nederland, tot de allervoornaamste afnemers van Duitsche waren behooren, daar kan men aannemen, dat Duitschland er niet zoo gemakkelUk toe zal overgaan zijn beste klanten voor het hoofd te stooten. Door de mededeeling, dat de Nederlandsche delegatie zich met de Duitsche voorstellen niet accoord had verklaard, was hier en daar reeds de meening post gaan vatten, dat er thans mogelUkerwijze tusschen Nederland en Duitsch land eenige wrUving zou kunnen ontstaan, die aanleiding zou kunnen geven tot bUzondere maatregelen, zooals b.v. „clearing". Hiervan is echter geen sprake. In tot oordeelen bevoegde kringen gelooft en hoopt men, dat de onderhandelingen tusschen de Nederlandsche en de Duitsche regeering een voor ons land beter resultaat zullen opleveren dan zou kunnen worden afgeleid uit de voor stellen, die thans door Duitschland zUn gedaan en die een algemeen karakter dragen. Wat lan den als b.v. Engeland betreft, zoo kunnen die gemakkelUk bewilligen in de gedane voorstel len, omdat zU daardoor weinig of in het geheel niet worden geschaad. Het is naar om te lezen hoe niet alleen de roode maar ook de liberale pers nu al maan den lang aan het zeuren is over de uitleiding van een viertal Duitsche boeven die zich eind Februari te Laren bezig hielden met het op richten van een revolutionnair genootschap. In April wist „Het Volk" uit den mond van een der onruststokers zelf „De Waarheid over Laren" te vernemen, en thans drie maan den na dato komt ook de „Nieuwe Rotter- damsche Courant" de wereld verblU'den met de mededeeling, dat zU in staat is nadere büzon- derheden over het geval te publiceeren. Alvorens deze te bespreken dienen we er even op te wUzen. dat de liberale krant hier geheel onder marxistische invloeden geraakt is. Cor respondent van de „N. R. Ct." te Laren is een links-georiënteerde jood die tevens voor de „Arbeiderspers" werkt. De „Haagsche Post" wordt over dit geval voorgelicht door een voor aanstaand communist. Zoo worden de „deftige" kranten er voor gespannen om de terreur, die een veertigtal O. S. P.-ers onder aanveoring van het raadslid P. van Praag over de over wegend katholieke bevolking uitoefent. WU geven hieronder een kort resumé van de onthullingen van de „N. R. Ct." met de com mentaar van den burgemeester van Laren, jhr. H. L. M. van Nispen tot Sevenaer, tot wien we ons naar aanleiding daarvan hebben gewend. Men weet dat de arrestatie Zaterdagavond laat plaats had. Van de zestien vreemdelingen de „N. R. Ct." spreekt abusievelUk over acht tienbleven er vier te Laren. In den loop van Zondag werden er vinger afdrukken genomen en werd hun mede gedeeld, dat zU over de grens zouden wor den geleid. ZU hebben toen alle vier drin gend gevraagd om niet naar de Duitsche grens te worden gebracht. Men heeft hen gerust gesteld en gezegd, dat zU naar Bel gië zouden gaan. Twee hebben herhaalde- hjk verteld, dat alles ervan afhing, of zU naar Duitschland zouden worden gebracht. Dit laatste is volgens den burgemeester per tinent onjuist. Inderdaad wilden de arrestan ten liever naar België, doch slechts uit vrees dat zU in Duitschland geen nieuw paspoort zouden kunnen krUgen en zich dus niet meer vrU naar het buitenland zouden kunnen bege ven. By uitwUzing van vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde wordt dit n.l. in het paspoort aangeteekend, en daardoor wordt dit feitelUk ongeldig. In België konden zij zonder paspoort beter terecht dan in Duitschland. Maar herhaaldelUk gaven zU des gevraagd i-e kennen dat zU in Duitschland niets op hun kerfstok hadden en dus geen gevaar liepen om in het concentratiekamp te komen. Nimmer is den gevangenen gezegd dat zU naar België zouden gaan. „Toen een der agenten 's avonds vertelde," zoo vervolgt de „N. R. Ct.", „dat de inval op last van hooger hand was geschied, kwamen de twee oudsten op de gedachte, dat de agen ten wel van goeden wil konden zUn omtrent hun uitleiding naar België, doch dat hoogere autoriteiten wel eens van andere opvatting konden zUn. ZU hebben toen verzocht om den burgemeester te mogen spreken. De agent kwam terug met de boodschap, dat dit niet meer noodig was." Opgemerkt dient te worden dat de burge meester des middags bij het maken der vin gerafdrukken aanwezig was geweest, zonder dat een der arrestanten het toen noodig vond hem iets te vragen. De „N. R. Ct." bevat verder nog byzonder- heden over het transport, waarvan de belang rijkste is aat de arrestanten aan de grens ge boeid werden overgeleverd aan de Duitsche po litie. Ook de papieren, welke de Larensche politie in beslag had genomen en waarvan eenige op de conferentie betrekking hadden, werden den Duitschen beambten in handen gesteld, die de vier menschen toen per trein hebben wegge voerd. Dit laatste berust ook op onwaarheid. Alle papieren zUn door de Larensche politie opge zonden aan den procureur-generaal te Am sterdam. Wat het transport betreft, dit was in handen der RUksveldwacht, die, wat het boeien enz. betreft, geheel volgens de bestaande voorschriften gehandeld heeft. De wijze waarop een uitleiding van Duit sche burgers moet geschieden, is n.l. nauwkeu rig omschreven in het Vestigingsverdrag dat tusschen Nederland en Duitschland bestaat en staat niet ter beoordeeling der politie. Op onze vraag waarom de uitleiding niet naar België geschied was, antwoordde de bur gemeester dat dit niet gebruikelUk is. Afgezien van de vraag of de Belgischeautoriteiten w<2 gesteld zouden zUn op dergelUke elementen is daar de praktijk, die leert dat uitwUzing naar België niet tot het gewenschte resultaat leidt. Het is voorgekomen dat de aldus „uitgezette" nog eerder in Laren terug waren dan de politie beambten, die hen naar de grens begeleidden. En wat zou men hier er van denken, wanneer België eens alle ongewenschte Duitschers, Fran- schen en Russen in Holland losliet? Het eenige dat men met deze personen kan doen, is hen retourneeren naar het land van herkomst. In Duitschland schUnen drie van de vier uit gewezenen in een concentratiekamp terecht te zUn gekomen, wat ze van te voren blijkbaar niet vermoedden. Maar mogelUk is de aandacht der Duitsche politie op hen gevestigd juist door de verwoede actie voor hen door de roode pers in Nederland gevoerd. Volgens de „Telegraaf" zal de verlaging der steunnormen door de regeering op 1 Juli ingaan. De verlaging zal één gulden tot 1.50 per week bedragen. In het Staatsblad is afgekondigd de wet tot regeling van het verrichten van arbeid door vreemdelingen. De beide verdachten in het Straperlo-proces, de heeren J. P. en S., dat voor de Haagsche Rechtbank en het Gerechtshof gevoerd is over de wettigheid van het den vorigen zomer in het Kurhaus te Scheveningen geëxpoiteerde 'Straperlo-spel, zullen, naar „De Telegraaf" ver neemt, in het veroordeelend vonnis berusten. Het proces zal niet in hoogste instantie wor den beslist, daar de verdachten geen cassatie hebben aangeteekend. Daarmede is Straperlo definitief van den Nederlandschen bodem ver dwenen. De P.T.T. zal de volgende week een begin maken met een reeks interessante proefnemin gen, die verband houden met het zender-vraag stuk in Nederland. Het is n.l. gebleken, dat rie zenders in Hilversum, Huizen en Kootwijk niet al te goed voldoen bU uitzendingen op de 300 meter-golf. De oorzaak wordt toegeschreven aan het feit, dat al deze zenders op zandgrond zUn gebouwd (in den letterüjken zin dan). Er is nu in Maarssen een proefzendertje gebouwd, vertelt „Het Volk", waarmee draaggolven zullen worden uitgezonden. In alle uithoeken van het land zul len die uitzendingen gecontroleerd en de golven gemeten worden. Een auto met ontvangtoestel zal daartoe de heele grens afrijden. Draaggolven zUn de niet-gemoduleerde gol ven, die slechts een enkelen fluittoon geven; meer is voor deze proefneming niet noodig. Woord en muziek uit te zenden en op te van gen zou de geheele proef noodeloos duur en gecompliceerd maken. De proef zal zich waarschUnlijk niet tot Maarssen bepalen. De proefzender zal nog in andere plaatsen zUn werk doen ter bepaling van het punt, dat het meest geschikt is voor den bouw van een zender, die uitzendingen op alle golflengten behoorhjk kan verrichten. De KoninklUke Nederlandsche Stoomboot MaatschappU hield, onder voorzitterschap van den heer P. den Tex, haar algemeene verga dering in het Scheepvaarthuis te Amsterdam. TUdens de behandeling van het jaarverslag schetste de heer Heldring den buitengewoon moeilUken toestand, waarin de Vennootschap op het oogenblik verkeert. De mogehjkheid bestaat, dat de reederU ineenstort en met haar vele andere. De Regeering zou hulp kunnen bieden, misschien op de wUze waarop de Duit sche regeering de Duitsche reederUen helpt. De heer Bernhard maakte eenige opmerxin- gen over het gage crediet en over de verplich ting der Nederlandsche Scheepvaart Maat schappU jaarlijks 180.000 uit te keeren, het laatste in verband met den emstigen toestand, waarin de K.N.SJM. verkeert. De aandeemou- ders lUden ontzaglijke verliezen, doch welke offers, vraagt spr., brengt de directie? Er zijn nog altUd vUf directeuren, terwijl het bedrijf is ingekrompen. De heer Den Tex, die zelf geruimen tijd in de directie plaats nam, verklaarde, dat vUf directeuren zeker niet te veel is. De heer Heldring beantwoordde de verschil lende technische boekhoudkundige kwesties, waaromtrent de heer Bernhard vragen stelde. Daarbij verklarend, dat de huidige verhouding tusschen de K.N.S.M. en de Scheepvaartmaat schappij in financieel opzicht beter is dan voorheen. Tijdens deze discussie deed zich een ernstig incident voor. Een der aan deelhouders stelde plotseling tus schen het betoog van den heer Bernhard in, die toen juist over de vijf directeuren sprak, een aantal vragen, die oogenblikkelijk door den voorzitter werden afgesneden, daar de spreker niet het woord had gevraagd. De woordenwisseling liep zoo hoog, dat de voorzitter den opponent door den portier moest laten verwijderen. Ook bU de behandeling van de balans stelde de heer Bernhard een vraag over het bedrag van 6.374.000 aan deelneming in andere on dernemingen, waarin is deelgenomen. De heer Heldring antwoordde dat hierbU weinig contant geld betrokken is en dubieuze crediteuren gering in aantal zUn. Tenslotte werd de heer J. F. van Hengel tot commissaris benoemd. Dinsdag is afgekondigd Staatsblad 266, waarin opgenomen is een KoninklUk Besluit tot wüzi- ging en aanvulling van het Crisis Tuinbouwbe- sluit 1934 II. De strekking van dit besluit is, om ook de Woege aardappelen, welke geoogst worden, vóór 1 Augustus te doen vallen onder de bepalingen van het Crisis Tuinbouw besluit 1934 I. Naar men weet houdt dit besluit in dat de uitvoer van fruit en warmoezerijgewassen slechts toe gestaan is aan de Stichting Nederlandsche Aardappelcentrale. Eet tijdstip van inwerkingtreding van dit mo nopolie voor den uitvoer van vroege aard appelen, te oogsten vóór 1 Augustus 1934, vangt aan met ingang van 15 Mei en eindigt met in gang van 1 Augustus. Op verzoek van een grooe organisatie is de termUn, waarbinnen het tweede garantiefonds voor de Nationale Demonstratie op Züpendaal bUeen moest zUn, met twee weken verlengd. Het fonds zal dus 15 Juni bUeen moeten zUn. Mr. Huges legt er den nadruk op, dat hierdoor de tUd van voorbereiding zeer kort wordt en dat het daarom nog steeds niet zeker is, of de demonstratie zal doorgaan. De beslissing daar over zal half Juni vallen. 61 Korte inhoud van het voorafgaande: John Richmond, agent van den Britschen Geheimen Dienst, wordt vermoord door den „Squid", die hem door geheel Europa is gevolgd, in het huis van Sir Marcus Losely, die zelf ook gewond wordt. De Squid kan echter de geheime mededeelingen, die Rich mond bij zich heeft, niet bemachtigen. Jaren later wordt bij Sir Marcus ingebroken en een imitatie van de Losely-tiara, een kostbaar familiestuk, gestolen. In de tiara is een geheim document verborgen. De daders van den diefstal, die wederom werk van Squid is, kan inspecteur Elveden ech ter niet te pakken krijgen. Freddie Leices- ter, een neef van Sir Marcus, verdwijnt vervolgens plotseling en wordt door den Squid gevangen gehouden. Na ee-nige dagen ontsnapt hU, maar dan is Leslie Richmond, de dochter van John en pupil van Sir Mar cus, door de bende ontvoerd. Jimmy Cra ven weet zijn verloofde Leslie echter op te sporen). „U zult tenminste wel iets weten van zUn toe komstige plannen?" vroeg de commisaris. „Wat zullen we het eerst krijgen? Ik behoef u niet te zeggen, dat verzwUgen van iets dergelUks, met de misdaad zelf gelijk staat.'* Loseley schudde het hoofd. „Geen levende ziel zou u dat kunnen vertel len," zei hU, ,,en ik betwUfel of iemand het doen zou, als hU er eenig idee van hadBilly Home's einde wasniet prettig!" Zijn gelaat werd overwolkt. „Het was onvoorzichtig van inspecteur Elve den, mij hiernaar toe te laten brengen," zei hU toen langzaam. „Ik geloof dat ik heelemaal ge rechtigd zou zijn, persoonlijke bescherming te vragen van de politie. Wanneer het onderwerp van dit gesprek den Squid ter oore zou komen en hij heeft een geweldig uitgebreiden informa tiestaf dan zou het slecht met me kunnen afloopen." „Overschat u de macht van .len Squid niet?" vroeg de commissaris. „Geloof me, dat is onmogelijk," antwoordde de ander. „De politie onderschat hem nu al ja ren. Hij heeft tot nu toe alles, wat tegen hem ondernomen wordt, spaak doen loopen. Dat was zelfbewustheid en bewees ook, dat hU macht had. De commisaris keek niet voldaan. „MogelUk. U begrUpt misschien wel, dat er voor mij niets anders opzit, dan u te arrestee ren? WU hebben alleen uw woord als bewijs voor uwe verklaring, en om u de waarheid te zeg gendat is ons niet voldoende." Sir Marcus haalde onverschillig de schouders op en er heerschte een stilte. EindelUk boog de odmmissaris nieuwsgierig naar voren. „Wat zoudt u doen, wanneer ik u in vrijheid stelde?" vroeg hU; en de inspecteur schrok. „Ik zou mijn dubbelrol weer beginnen te spe len," zei de baronet eindelUk. „Ik heb lang ge wacht, ik kan nog wel langer wachten. Binnen enkele dagen zal ik wel weer een oproep krijgen. Daarna zal ik in staat zijn, te beslissen, wat ik doen zal. Verondersteld, dat de Squid onbekend blUft met nujn werkehjke identiteit, of van mijn bezoek hier niets te weten komt, dan zal alles zijn gewonen gang gaan. In het andere gevalzal er een naam worden bUgegrift in den familiekelder: „Aan de nagedachtenis van van sir Marcus Loseley, negende baronet," en een onverklaarbare moord te meer zal er zUn om over te praten." Wederom viel er een stilte, gedurende welke de commissaris in gepeins verzonken zat. EindelUk keek hU op. „Ik beslis," zei hU, „dat u vrU uitgaat. Ook Jerry kan gaan. Ik veronderstel, dat u zich voor hem verantwoordelUk zult stellen, aangezien uw eigen veiligheid en de kans om den Squid te pakken te krijgen daarvan afhangt." „Ik geloof, dat ik Jerry wel vertrouwen kan," zei sir Marcus, „ik heb mijn eigen opvoedings systeem voor misdadigers." „Zal ik Jerry roepen, mU'nheer?" vroeg El veden. De commissaris knikte, en de inspecteur bracht den boef binnen. Toen Jerry binnenkwam keek hU de drie man nen onderzoekend aan en zei toen: „Er zijn sommige menschen, die niet zoo knap zUn, als zU zelf wel denken." Sir Marcus fronste de wenkbrauwen. HU wilde bUna iets zeggen; toen stond hU op en ging naar de deur, terwUl Jerry hem volgde, die de beide anderen vriendelUk goeden middag wenschte. De commissaris stond naar de deur te kUken, waardoor de boef en zUn meester verdwenen wa ren. Toen wendde hU zich tot den inspecteur. „Ik geloof," zei hU, „dat het goed zal zijn, een oogje te houden op sir Marcus Loseley. Ik geef toe, dat wU een geweldig waagstuk ondernemen met hem vrU te laten rondloopen, maar ik hoop, dat zich nog eens zal uitwUzen, dat onze hou ding gerechtvaardigd wordt. Tot op zekere hoog te, is, wat hU zegt, waar. Tot nu toe hebben we absoluut geen succes behaald in onzen strUd te gen den Squid, en Loseley arresteeren en zUn dubbele persoonlijkheid aan het licht brengen, zou een waarschuwing voor den Squid zijn, om zich in acht te nemen. Hebben wU het mis, dan zal Loseley ons vroeg of laat toch wel op het spoor van den Squid brengen. Ja, Loseley is wel gewaarschuwd en hü zal dubbel voorzichtig te werk gaan, maar dat is jouw zaak. En om 's he mels wil, zorg dat je je mannetje te pakken krUgt." VIER EN DERTIGSTE HOOFDSTUK B. 29 Ongeveer tezelfdertijd, dat sir Marcus het ver hoor onderging in Scotland Yard, had er nog een andere conferentie plaats in een klein kan toor in Whitehall. Het geraas van het verkeer, dat tot het vertrek doordrong, was te zwak, om de vredige stilte, die daar heerschte, te verstoren. Een flinke jongeman, keurig in 't grijs gekleed, stond bU het raam en keek naar beneden in de straat, knipperde met zUn oogen tegen de laat ste stralen van de zon en wachtte op zUn chef. BU de tafel zat een niet onknappe man Uverig te schrUven, het hoofd aandachtig over 't werk gebogen. De man bü het raam keerde "ich om, en be studeerde bescheiden het gelaat van zün supe rieur. Lionel Mainwaring, chef van het Home Diplo matic Intelligence Departement, had vüf er, twintig jaar kunnen zijn, maar soms leek hü er wel vüf en vüftig. Het was niet gemakkeUjk te gissen. Eigenlijk was hü acht en dertig. EindelUk legde hü zUn pen neer, en keek den ander recht in 't gelaat. „Ga zitten, B. 29," noodigde hU den ander uit. „Ik wilde eens met je praten." De man bü het venster schoof een stoel bij en ging zoo zitten, dat hü 't uitzicht bleef behou den op de straat. Mainwaring trok een la open' en haalde er een vel papier uit, dat met een papierhechter aan een groote, witte enveloppe bevestigd was. B. 29 leunde voorover en nam het aan. „Easterdale ontving dit dezen morgen," zei Mainwaring kalm. „Ik had wel graag, dat je het eens las." B. 29 liet het daglicht vol op het papier vallen en bestudeerde het aandachtig. Er stond geen datum op, geen adres en erbo ven stond: „Aan George Easterdale". De inhoud was: Geachte Heer, Door den dood van wU'en mü'n medewerker, Mr. Pendleton Thyme, is er een brief in mün handen gekomen van gemeenschappehjk be lang voor ons. U probeert al vier jaar lang, om in 't bezit van dit schrijven te komen, en ik heb dezelfde pogingen moeten doen, al dien tijd, nadat er een, die eindigde met den be- treurenswaardigen dood van John Richmond, KoninklUk Boodschapper, mislukt was. Het document draagt meer het karakter van een handelsovereenkomst, en als zoodanig wil ik het ook beschouwen. Vier jaar geleden vroeg Worth vüftig duizend pond sterling ervoor, en aangezien U geen andere kans zag, om in het bezit van het papier te komen, verklaarde U zich bereid, dit bedrag ervoor te betalen. Se dertdien is de waarde ervan ongeveer met hon derd procent toegenomen. En de orijs bijge- volg ook. Voor de som van honderdduizend pond sterling betaalbaar op nader overeen te komen wijze ben ik bereid U het docu ment ter hand te stellen. Ik geef U ingaande heden veertien dagen bedenktijd. Als die tUd verstreken is, zal ik stappen doen, om een andere markt ervoor te vinden. Uit den in houd van het stuk, dat ik natuurlijk gelezen heb, maak ik op, dat ook het Fransche Gou vernement er wel belang in zou stellen. Ik sluit hierbij een foto van het stuk in, die het U mogelijk scherper in de herinnering zal te rugbrengen. DE SQUID. B. 29 las den brief langzaam en met aandacht, gaf hem toen, zonder iets te zeggen, terug aan zUn chef en bleef bewegingsloos zitten. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3