De werken van Jan Klaaszen dertig cents it&éaal mn den daa PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND F '^rÜJTvsIug HISTORISCH TABELLARISCHE STAAT Het Geheim van het open Raam MAANDAG 4 JUNI 1934 Toen de suppoost van het Staats- museum een schild er ij endief wilde arresteeren De ontdekking van den directeur WIM NIJS De Feestdag voor Zuid-Afrika pooooooooooooooooooooooooc Tegen betaling van is aan onze bureaux verkrijgbaar een op stevig carton uitgevoerde van gegevens omtrent Onze Rubbermaatschappijen VEREEN. KATH. PERS ÖOOOCOOOOOCCCX500COOOOOOOOOOOOÖ Opdrachten voor nieuw werk ARCHIEF VAN CURACAO 300 jaar gezagsvestiging Goud veranderd in cement Een bereisd souvenir Goud ligt op straat Optische techniek Retraiten „De Thabor** „De Thabor AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT Zoo gebeurde het ergens in midden- Europa. Het kén zoo gebeuren in oude, doode musea, die nog volgeladen zijn als pakhuizen van kunst, waar, volgens den Rembrandt-Deutsche, ieder schilderij het an dere doodslaat en alle schilderijen samen den bezoeker. Aan de heele geschiedenis, daar ergens in midden-Europa was eigenlijk een bioscoopbe zoek schuld. De zaalwachter van een staats- museum had de sensationeele film „De gesto len Michelangelo" gezien en had bü die gelegen heid een detectivistische ader ontdekt in zich. Direct krijgt hij argwaan, als hij in zaal 16 (Spaansche classici: Greco, Velasquez, Murillo) een man schichtig ziet ronddwalen, die iets onder zijn jas schijnt te verbergen. De onver biddelijke oogen van den zaalwachter vermoe den onder de opgebelde jas een gestolen mees terwerk. Het is een kostelijke zomerdag en het mu seum, dat toch maar zwak wordt bezocht, is zoo goed als leeg. De suppoost kan dus gemak kelijk den man bereiken. Hij plant zich voor hem in heel zijn waardigheid van beambte en zegt onhoffelijk, maar beslist: „Doe Uw jas open." De man begint als alle onervaren booswichten te sidderen en stottert: „Waarom?" „Niet tegenspreken!", schreeuwt de suppoost en reeds trekt hij de misdadigersjas open. In zijn oogen straalt triumf, want onder de jas steekt inderdaad een tamelijk groot schilderij in oude gouden lijst. Met een ijzeren vuist houdt hij den dief vast, met de andere ijzeren vuist grijpt hü het ge stolen doek vast, dan uit hij een gillende hulp kreet. Andere wachters schieten toe en sleepen den dief naar den directeur van het museum. „Hoe is het mogelijk!", stamelt de verschrikte directeur. „Onder z'n jas had-ie 't schilderij, een der Spaansche klassieken. Ik heb 'm net nog ge snapt". Trotsch zegt het de suppoost. De directeur komt dreigend op den dief toe: „Dat komt je duur te staan. Dat schilderij is een vermogen waard. Deze diefstal zal je je heele leven heugen". „Maar ik heb niets willen stelen", verdedigt zich de man. Hoongelach van alle aanwezigen. De directeur zucht smartelijk: „Zulk een ge meenheid!" En met alle ironie, waarover hij in dit tragisch oogenblik beschikt, vraagt hü „Als iemand gesnapt wordt met een schilderij onder zijn jas, wat wil hij daar dan mee doen?" En allen staan met wagenwijde monden, als de man antwoordt: „Ik wou het ophangen." De directeur greep het schilderij uit de ijzeren vuist van den suppoost. Het was een stilleven, dat een paar baarsjes voorstelde, om geven door een krans van meloenen en dui delijk was de signatuur zeggen we: Jan Klaaszen. De stem van den directeur sloeg haast over Van emotie, toen hij vroeg: „Wie in 's hemels haam is Jan Klaaszen?" „Ik", verklaarde de verdachte eenvoudig. „Dien rommel heb jij geschilderd?" „Het stuk is goed", zeide de man gekrenkt. „Dit ding wou U ophangen tusschen de schilderijen van het staatsmuseum?" •da", zei Jan Klaaszen, „dit schilderij moest zijn plaats krijgen onder de andere meester werken." „Die man is waanzinnig", schreeuwde de directeur. Dan tot den triesten schilder: „En dat onmogelijke ding wilde je juist bij de klassieken hangen, stumperd!" „Ik begrijp Uw opwinding niet", zeide de man. „Ik doe het al een paar maanden!" Als door den bliksem getroffen zonk de di recteur in zijn stoel: „Wat doet U al een paar maanden?" „Ik hang mijn schilderijen in het staats museum". Verder kwam hij niet. De museumdirecteur rende als een aangeschoten haas weg. Zijn mannen volgden hem. Hij stormde voorbij een paar verliefde paartjes en eenige Engelschen, die zich in het museum verpoosden. En toen bleek het ontzettende. In zaal 25, waar de oude Hollandsche mees ters hingen uit de 15e eeuw, zagen ontzette oogen tusschen Frans Hals, Jan Molenaer, Adriaan v. d. Venne drie origineele werken van Jan Klaaszen. In zaal 33 (meesters van het Rokoko) hingen naast Watteau, Fragonard en Boucher drie origineele Jan Klaaszen's. Onder de Florentijnen van zaal 42 (Andrea del Sarto, Bugiardini, Fra Bartelomeo) vond men slechts één doek van den veelzijdigen Jan Klaaszen. In zaal 54 echter (Titiaan en tijdgenooten) prijkten tusschen Palma Vecchio, Paris Bor- done, Lorenzo Lotto, Paolo Veronese en Sebas- tiano del Plombo niet minder dan zeven origi neele werken (vrouwelijke schoonheden) uit de werkplaats van Jan Klaaszen. En elk der schil derijen droeg duidelijk de signatuur van den meester. Maanden lang hadden de bezoekers van het staatsmuseum Jan Klaaszen voor een meester van het Rokoko gehouden, ten deele voor een ouden Hollander. Zij hadden met eerbiedige bewondering gestaard naar zijn schilderijen, ten deele als naar meesterwerken der Floren- tijnsche school, deels als naar scheppingen uit den kring om Titiaan. Maanden lang hing een dozijn stukken van Jan Klaaszen in de zalen van het staats museum. Noch den bezoekers, noch den sup poosten was al dien tijd iets opgevallen. En de museumdirecteur hield in dien tijd juist geen inspectie of misschien ook wel. Onder de velen, die hun opwachting bij den gezant kwamen maken, waren de Engelsche gezant, Sir Hubert Montgomery, enkele andere leden van het corps diplomatique, de oud-ge zanten dr. Leyds en dr. Hendrik P. N. Muller, de heeren K. F. v. d. Berg en Obreen, voor zitter en secretaris van de Commissie voor den Zuid-Afrikaanschen Handel, dr. Domela Nieu- wenhuis, oud-consul-generaal van Nederland in Transvaal, de voorzitter van het Algemeen Ne- derlandsch Verbond, de heer de Kanter met verschillende andere leden van het bestuur, de handelscommissaris der Unie, de heer Schilthuis, zeer vele Zuid-Afrikaanse,he stu denten, die hier te lande studeeren en voorts tal van belangstellenden. Ter gelegenheid van den Nationalen Feest dag in Zuid-Afrika, den Uniedag, hebben de Zuid-Afrikaansche gezant bij het Nederland- sche Hof, dr. van Broekhuizen en mevrouw van Broekhuizen, gisterenmiddag ten hunnen huize in de Amaliastraat een zeer druk bezochte re ceptie gehouden. By verzending p. post wordt de prijs met 10 ets. verhoogd. Aanvragen te richten: ADMINISTRATIE N. Z. VOORBURGWAL 67-73 Amsterdam-C. - Giro 22884 Op den dag der opening van het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst te Utrecht mocht de schilder-beeldhouwer Wim Nijs van een der bezoekers der plechtigheid, een bekend archi tect, opdracht ontvangen tot het maken van een Madonna-schilderij in den geest van de teekening, die de kunstenaar aan dit museum ten geschenke gaf. In zijn atelier te Blaricum werkt Nijs thans aan een preekstoel, geheel versierd met figu- raal beeldhouwwerk, bestemd voor de kerk te Harmeien en aan de kapiteelen van de kapel van het nieuwe Seminarie te Apeldoorn, waar op tafereelen uit het Oude en Nieuwe Testa ment zullen gehouwen worden. In de college-zaal van het Rijks-archief aan het Blijenburg te 's Gravenhage,'is een en an der uit de hier te lande ondergebrachte archie ven van Curacao tentoongesteld. Uiteraard bestaat het materiaal uit vrij droge bescheiden, die echter door de rang schikking en bijgevoegde verklaringen hun eigenaardig effect herkregen hebben. Zoo ligt er als oudste geschrift het octrooi van de Staten-Generaal, gegeven aan de West-Indi sche Compagnie tot inbezitneming van het eiland. Ook het schrijven van Adm. Piet Hein, waarin hij o.a. voorstelde de Spaansche zilver vloot aan te vallen, is er aanwezig, evenals zijn verslag na de verovering van dezen oor logsbuit. Naast enkele boeken uit dien tijd in Holland bewaard, ziet men er twee uit de ko lonie, door klimatologische invloeden en insec ten zeer beschadigd; het zijn een Notarieel Protocol van den secretaris, van Directeur en Raden van Curacao, alsmede het Doopboek der Ned. Herv. Kerk aldaar van 1727 tot 1730, dit laatste is thans gerestaureerd. Dan vindt men er nog het authentieke verslag van Pierre le Grand betreffende de verovering van het eiland op de Spanjaarden in 1634, een lijst van de Directeuren van Curacao en de in Holland gedrukte beschrijving van de verovering, van Johannes de Laet uit Leiden. Schetskaarten en latere land- en zeekaarten, benevens de teekeningen der plannen voor for tificaties rond Willemstad vullen het topo- graphische gedeelte der expositie, waartoe ook nog eenige prenten behooren van vestigingen der W. I. Compagnie te Nieuw Amsterdam ('t huidige New York) te St. George del Mina, aan de Goudkust, te Olinda en Paraiba op de Braziliaansche kust. Op deze uitstekend voorbereide en goedver zorgde tentoonstelling misten wij echter iedere aanwijzing, dat er ook door katholieken iets is tot stand gebracht op dit bij uitstek katho lieke eiland. Het zou o.i. voorzeker aanbeveling verdienen, indien bij een volgende gelegenheid eens een onderzoek in deze richting gedaan werd in het uitgebreide archiefmateriaal, waar bij men wellicht interessante vondsten op dit gebied zou doen. v. O. Eeuwen lang tracht de mensch reeds uit andere stoffen goud te maken. Niettegenstaan de de duizenden proeven is men daar nooit m geslaagd. Zonder het echter te willen heeft wel plaatsgevonden het omgekeerde, n.l. dat goud in cement verandert. Tijdens een kortgeleden goudtransport ter waarde van 50.000, van Zuid-Rodesia naar Londen, gebeurde dit. De kisten werden door twaalf detectives bewaakt, die geen seconde van hun post weken. Toen de kisten in Londen aankwamen, werden zij behoedzaam aan de autoriteiten overhandigd en toen men aan de verschillende douaneformaliteiten had voldaan, kon men de kisten openen. Men vond er toen in: cement. Hoe het mogelijk is, dat niettegen staande de scherpe bewaking het goud verruild kon worden voor de cement, is onbegrijpelijk. Een officier-vlieger van een petroleum-maat- schappij te Australië heeft van den eere-secre- taris van de Mid-Canterbury Aero Club in Nieuw Zeeland, den heer J. Halket Millar, een gedeelte van een stuk hout cadeau gekregen, hetwelk den heer Millar door Kingsford Smith vereerd is geworden. Het stuk hout is genomen van een vleugel van de „Southern Cros", nadat dit vliegtuig in het begin van 1933 een ongeluk had in het noorden van Palmerstone. Derhalve heeft dit stuk hout groote reizen medegemaakt. Eens maakte het deel uit van het benedenvlak van den vleugel van den eendekker, welke gebouwd is voor de noordpoolvlucht van Sir Herbert Wilkins. Deze eendekker stortte nabij de noord pool neer en lag verscheidene maanden in sneeuw en ijs. Later werd het toestel geborgen, wederom hersteld en herschapen in de be roemde „Southern Cross". De tochten door het stukje hout als vlieg tuigmateriaal gemaakt zijn vele. Het kruiste de Stille Zuidzee en den Atlantischen Oceaan, voorts driemaal de Tasmanzee. Het vloog over heel Australië; van Australië naar Engeland, kruiste over de Vereenigde Staten en maakte als laatste reis de postvlucht van Nieuw Zee land naar Australië. De inwoners van Perth in West-Australië hebben zich aanvankelijk bitter beklaagd over den vloed, die hun stad en Kalgoorlie heeft ge teisterd. Maar nu zijn zij voor dienzelfden vloed dankbaar, want hij heeft een tot dusverre on bekenden rijkdom verraden. Wie had ook ooit kunnen denken, dat Kalgoorlie op goud is ge bouwd, ja, dat de straten met goud geplaveid zijn? En toch is het zoo: de vloed heeft het stra- tendek hier en daar vernield en in de steenen zijn goudkorrels gevonden, die in enkele ge vallen zelfs een waarde van vijf pond sterling vertegenwoordigen. Men kan dus wel zeggen, dat Kalgoorlie, waar zich plotseling bijzonder veel menschen uit Perth vestigen, het kostbaarste stratendek ter wereld bezit. Waar dat goud vandaan komt? Men heeft indertijd de steenen voor de bestrating uit een naburige, oude goudmijn gehaald, die niet meer geëxploiteerd werd. Men had er geen ver moeden van, welk een groote waarde men met hamer en wals fijnstampte. En nu worden de straten van Kalgoorlie ontgonnen Laat ik u vooral niet storen," zei de dokter toen hij onhoorbaar de kamer binnen trad cp z'n dikke, vilten pantoffels. De heer, die bezig was het zilver uit het buffet te nemen, keek vragend op en z'n as sistent, die bezig was de goede stukken netjes in een nog al versleten valies te pakken, scheen verbaasd. De dokter echter was erg kalm, volkomen op z'n gemak. Hij was een kleine, maar zware man, met breede, ronde schouders en een lachend, gladgeschoren gezicht waaraan een kaal hoofd en een gouden bril een treffende uitdrukking van minzaamheid gaven. Hij had z'n pijp in den mond, z'n krant in de hand en een fluweelen jasje aan. „Ik dacht, dat ik het geluid herkende, waar mee m'n zilveren theebus dicht klapt," zei hij terwijl hü op z'n gemak in z'n gewonen leun stoel ging zitten. ,Neem u me niet kwalijk," zei de heer bij 't buffet, „ik kon den aandrang niet weerstaan, om in 't busje te kijken, wat u voor thee ge bruikte. Ik wist niet, dat het van zelf dicht klikte, 't Lijkt me geen slechte thee, maar ik heb liever Pecco-Souchon. „Uitstekend voor de spijsvertering," zei de dokter. „Hebt u daar misschien last mee?" „Heelemaal niet." „Dat doet me plezier," zei de dokter hoffelijk. „Nachtelijke arbeid kan veel kwaad doen. Er is een scharniertje van dat theebusje los, maar ik heb er nooit van kunnen scheiden om 't te laten repareeren." „Wij zuilen 't wel repareeren," zei de inbre ker, en gaf het voorwerp aan z'n assistent over. „Help me maar onthouden, Jan." „Pardon," zei de dokter, „er staat nog een glas met zilveren voet in 't buffet." „Ouderwetsch! Moet ik niet hebben. Slechte lijn." „Alweer pech!" riep de dokter, ..niemand wil me van dat ding afhelpen. Ik heb al eens geprobeerd om 't te verliezen en om 't stuk te gooien; maar zooals alle dingen uit dien tijd is 't even selied van constructie als slecht van teekening.' „Ik doe alleen in modern zilver," zei de heer aan 't buffet nonchalant. „Een mensch moet zich wel specialiseeren tegenwoordig." Hij scheen 'n man van orde en netheid te zijn, want terwijl hij sprak, nam hij den tafelborstel van den dokter en veegde van 't Turksche ta pijt met zorg het zaagsel op, dat hij veroorzaakt had door 't uitzagen van 't patentslot. waar de dokter ~oo trotsch op was. „En mag ik vragen," sprak de dokter min zaam, „hoe u weet, dat u hier een voldoende hoeveelheid zilver zou vinden?" „Jan," met een kort knikje naar z'n assis tent, „heeft vroeger bij Morell den zilversmid gewerkt." „Dus u bent echte inbrekers?" „Inderdaad," glimlachte de andere. „Neemt u me niet kwalijk, maar ik heb den laatsten tijd zooveel verhalen over inbraak ge lezen, dat ik niet goed meer weet, wat eigenlijk een echte inbreker is. U bent toch geen leden van de Inbrekersclub?" „Nooit van gehoord? Wat is dat?" „Een vereeniging van hertogen en markiezen en zoo", legde de dokter uit, „die hun eigen amusementen 'n beetje beu zijn. en 't nu op jullie manier willen probeeren. 't Spijt me, dat u niet tot die club behoort. Als u daar lid van ge weest was, had ik al m'n zilver binnen 24 uur teruggekregen. Maar wat ik zeggen wil, hoe zijn jullie hier gekomen? Ik geloof, dat het tegen woordig onder inbrekers tot den goeden toon behoort, een auto te gebruiken. Er zijn er zelfs met vliegmachines. Hebt u de „Luchtbrekers" gelezen?" „Ik heb geen tijd om te lezen," antwoordde de echte inbreker. „Auto's maken te veel lawaai en vliegmachines zijn te kostbaar. Wij loopen. Loopen is de manier van voortbeweging die het minste opvalt. We trachten zooveel mogelijk op gewone menschen te lijken." Uw methode," zei de dokter, „bezit den eenvoud van 't genie. Maar zeg me eens. schaamt u zich nooit, dat u steelt?" 's Avonds werden wij aan het hof ontboden. Men was daar ten zeerste ontstemd over de wijze waarop ik het vliegtocht je had uitge voerd. De oude hofdame was nog geheel in de war en had zelfs bij het avontuur lichte kneu zingen bekomen, hetgeen haar jegens mij na tuurlijk niet milder stemde. De vorst stelde ons voor om maar zoo spoedig mogelijk met onze machine te vertrekken, teneinde de goede stemming aan het hof niet te verstoren. Aan zijn verzoek voldeden wij natuurlijk gaarne. Den volgenden morgen vroeg stegen Oom en ik met ons vliegtuig op en wij zetten koers naar het Zuiden. Wij vlogen over het Rudolf- meer een combinatie van negen meren en zeer laag vliegende, zag ik aan den oever de krokodillen den kop boven water steken. Aan den zoom van het oerwoud zag ik ook een groote kudde olifanten. Al vliegende, werd onze aandacht getrokken op een zwarte bank, die boven den Zuidelijken horizon verscheen. Steeds grooter werd deze donkerte en Oom vermoedde dat dit wel een zandstorm kon zijn. Daar er met het oog op de terreinsgesteldheid aan een landing niet te denken viel, besloot Oom Sidney het maar te wagen om verder te vliegen. Zoo vlogen we dan verder naar het Zuiden, totdat we vlak bij de, naar wij meenden, zand wolken waren gekomen. Tot onze groote ver bazing bleek dit echter een millioenen-zwerm sprinkhanen te zijn, waar we opeens midden in zaten. Verscheiden minuten duurde deze zon derlinge vlucht, waarbij onze schroef zeker tienduizenden dezer insecten verpletterde. Ech ter bemerkten we tot onzen schrik dat door 't vliegen in deze levende wolk, onze motor defect begon te raken, zoodat een noodlanding nood zakelijk bleek. „Neen," zei de oudste inbreker. „Er zijn wel erger dingen dan stelen." „Zooals? „Zwendel en kale bluf. Kwakzalvers en par venu's. Wij hebben ook onze fouten, maar in braak is ten minste een oprechte manier van stelen, ik haat parvenu's; 't is voor parvenu's goed, dat zc hun zilver kwijt raken." „Maar ik." riposteerde de dokter zacht ver wijtend, „ben geen parvenu." „Neen," zei de inbreker weer, „anders zat u nu r~\ - i, niet met mij te f TJC Handige praten. Maar zegt u nu zelf, of 't in dOtZtei" alle geleerde be- roepen niet over loopt van kwakzalverij en zwendel?" „Nu," zei de dokter vergoelijkend, „er moet natuurlijk wel eens een beetje geschipperd en handig voorgesteld worden. Een advocaat b.vT is z'n vak." „En dokters?" „Ik zal eerlijk zijn. Ik doe ook wel eens een beetje aan humbug. Ik trek soms een heel ge wichtig gezicht bij een ziekte van niets." „Ja dokter en de icis-eker bewoog een waar schuwenden vinger in de richting van den heer des huizes, „als je in een glazen huisje woont Maar we hebben toch prettig samen geboomd. U bent een filosoof, dokter. De meeste men schen zouden zich zenuwachtig gemaakt heb ben, nijdig op ons geweest zijn en met pistolen hebben gewerkt of op een andere manier be spottelijk zijn opgetreden, maar u „Ik," zei de dokter vriendelijk, en Keek om naar de deuropening, waar juist drie zwijgende gestalten, in donkerblauwe uniform, zich ver toonden, ,ik heb kalm de politie opgebeld en ben toen raar heneden gekomen om een praatje met u te maken, tot de agenten kwa men. Ik ben bang, dat ik u opzettelijk een beetje heb opgehouden; ik heb ons onderhoud ook heel prettig gevonden, t Spijt me alleen dat 't op die manier moet worden afgebroken. Maar u bent een eigenwijze misdadiger Als u smaak had gehad voor ouderwetsch zilver en niet voor moderne dingen had ik u misschien niet zoo langen tijd aan den praat behoeven te houden.' En tot de agenten: „Heeren, doet uw plicht!" De koning van Italië heeft de Landbouwten toonstelling te Florence geopend. Van bijzonder belang is de binnen het kader van deze expo sitie ingerichte optische afdeeling, waarin niet alleen een historisch overzicht wordt gegeven van het werk van verschillende groote uitvin ders men vindt er den verrekijker van Ga lilei, instrumenten van Torricelli en andere groote natuurkundigen doch waar tevens de laatste uitingen der optische techniek worden getoond. Men vindt er o.a. alle gegevens om trent den nieuwen telescoop, bestemd voor het observatorium te Padua. Dit instrument is van zeer bijzondere constructie, afmetingen en ca paciteit; het weegt 19.500 k.g., de diameter van den parabolischen spiegel bedraagt 1.20 M 47 Juni Gehuwden f 6.50. 1013 Juni Meisjes die roeping gevoelen voor t religieuze leven 6.50. 1821 Juni Gehuwde dames 8.50. 2528 Juni Ongeh. dames 8-50. 25 Juli Gehuwden 6 50. 912 Juli Meisjes 6.50. 1620 Juli Dames 15. 2225 Juli Meisjes 6.50. 29—1 Aug. Meisjes 6.50. 710 Juli St. Joseph's Gezellen. 1013 Juli Gehuwde Dames. 1417 Juli Jonge Middenstanders. 2124 Juli Mannen. 2427 Juli Meisjes boven 17 j. 2831 Juli Mannen. 14 Aug. Jeugd Tertiarissen 6.50. 610 Aug. Dames 12.50. 1114 Aug. Meisjes Congreganisten 6.50. 1518 Aug. Meisjes Congreganisten 6.50. 1922 Aug. Graalleden. 2225 Aug. Onderw. en Jongedames 10. 2730 Aug. Meisjes 6.50. Pde Procureur-Gene raal, het duurste adres om te hooren, dat uw auto niet in orde was. Een goede reparateur is „toch voor- deeltger" I A 11*% op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor 7C/J bij een ongeval met f O Cfk by verlies van een hand f 1 O C Dij verlies van een f Cfk bij een breuk van f Afk bij verlies van *n fxllC UUOIlTMz O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen I «Jl/ï/t/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I OU." doodelijken afloop t £iOV»m een voet of een oog f duim of wijsvinger f t/l/.-been of arm# tri/»" anderen vinger 40. (Korte Inhoud van het voorafgaande: Sir Hector Asscher gaat door voor een ver. woed verzamelaar van kostbare boeken. In Merlin St. Hugh, waar hi) op zijn bul ten woont, leeft ht! zeer afgezonderd met zijn nichtje Paula Parkston. die ln het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector. Arthur Newnham. Dooi een handlangster komt Asscher ln het be zit van een kostbaar werk, dat uit de bi bliotheek van Burgoyne ls gestolen. As scher reist naar Frankrijk om een aantal boeken te verkoopen, nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Eggerton. ln een luguber hotelletje te Parijs wordt As scher dan vermoord. Omtrent den dader tast men ln het duister. Waarschijnlijk ls Asscher reeds ln den tréln vermoord en ln ziln boekenkoffer, door Iemand die zich voor hem uitgaf, naar het hotel ver voerd. Het lustitleel onderzoek wordt ge leid door den detective Lestrange). Neen, ik geloof werkelijk, dat hij heel iiep in den put zat en als ik een beetje kijk heb op Ascher, was dat niet de man om hem ook maar met een stuiver te helpen. Laat ik nu eerst eens wat gebrui ken." Hij stond op, schonk zich een slappe whisky in, nam een teug en zocht de krant op Wat zouden die er wel van schrijven? Op een tafel lagen twee of drie avondbladen. Davidson vouwde ze open en keek onmiddellijk naar de laatste berichten. Maar er viel niets uit te geven. Natuurlijk vulden Ascher's geweld dadige dood en zijn wetenschappelijke loopbaan in elke krant heele kolommen, maar veel nieuws brachten die hem niet. De detective keek even langs de plaatjes om wat verstrooiing te vinden en ging toen over tot de gemengde berichten. Hij zag, dat een adellijke dame een zeer dubieus echtscheidingsproces had weten te winnen. Dat een vrouw, die haar man lysol had ingegeven, werd vrijgesproken onder verzachtende omstandigheid, dat zij deze poging tot moord had gedaan in een vlaag van verstandsverbijstering. Dat men den moordenaar van argelooze fiet sers, in het Noorden van Engeland, op het spoor was gekomen. Dat een gedetineerde met name Arden, die uit een asyl langs de Zuidkust had weten te ontsnappen, weer gevangen was genomen in het dorp Dryburgh Combe, waar men hem slapend in een goot had gevonden met een leege flesch Black White Whisky naast hem. Toen hii dit las, moest Davidson even lachen. Hij had zelf drie jaren geleden hard meegedaan, om dezen Arden te pakken te krijgen, toen hij een ontzettend groote hoe veelheid juweelen had weten te gappen En hij herinnerde zich, dat de man toen eveneens door whisky in de val was geloopen. De booswicht was blijkbaar ditmaal in een leege vilia in de buurt van Combe binnengebroken tijdens het noodweer van dien stormachtigen nacht, en had zich tegoed gedaan aan wat busjes vleesch en biscuit, om den volgenden morgen zijn schuil plaats te verlaten met een whiskyflesch onder den arm. Ik geloof, dat wij allemaal onzen Achilleshiel hebben, dacht Davidson met een beetje minachting voor het heele geval. Newnham heeft een zwak voor paarden, ik zou wel eens willen weten wat Miss Marlowe's zwakke plaats is. Die van Miss Parkton is niet ver te zoeken. Zij behoort tot dat soort vrouwen, dat een eeuw geleden zou zijn weggekwijnd door een ongelukkige liefde. ACHTSTE HOOFDSTUK WAT HET VALIES VERBORG Den volgenden morgen was er nog steeds geen nieuws van Newnham, en Davidson besloot, formeel te onderzoeken, of Ruth Marlcwe de waarheid had gesproken, vóór dat hij zich zette aan de heel wat lastiger taak: de authenticiteit van Miss Parkton's relaas vast te stellen. Hij stond erg sceptisch tegenover deze laatste moeilijkheid en had er heel wat voor over, om de waarheid te weten te komen. „Ik vermoed," dacht hij misnoegd, „dat zij den kerel schuil houdt. Ik zou haast durven zweren, dat hij dien middag thuis was." Zooals hij wel vermoed had, viel het niet moeilijk om Ruth's verklaringen te verifiëeren. Nummer een en twintig Jasper Street was een verbazend groot huis, van een onzuivere archi tectuur. Zoowat twee eeuwen geleden was het een eenvoudige patriciërswoning geweest, maar de komende geslachten hadden er telkens iets aan toegevoegd, met het gevolg, dat het nu een heterogeen mengsel was van alle mogelijke stijlen. Een flinke vrouw, van het slag, dat niet bepaald jong meer is, maar toch nooit oud zal worden, kwam op zijn bellen naar de deur. Hij vroeg naar Ruth, ofschoon hü juist ge wacht had, tot hij haar had zien vertrekken. „Die is vertrokken," zei de vrouw. „Ze is al een tijdje de deur uit, en dan moet men knap zijn om haar nog in te halen. Ze loopt vlug ger dan de meeste mannen." Davidson deed erg teleurgesteld. „Vertrokken? Dat spijt me! Ik dacht, dat ze nooit anders dan rond negen uur ver trok." „Precies half negen, mijnheer. Eiken mor gen zonder eenige uitzondering. U kunt er de klok wel op gelijk zetten, en nooit thuis voor zeven uur, meest' nog later. En zoodra ze haar eten op heeft, hangt ze het schilde rijtje van kroonprins Samuel buiten aan haar deur. Dat beteekent, dat niemand haar mag storen. Ze studeert voor advocaat en ze werkt lederen avond tot ver over middernacht. Dat gaat zoo avond aan avond maar door. Geen wonder dat het arme kind van tijd tct tijd oververmoeid is. Nou kan ik u wel zeggen, toen ik haar gisterenavond in dien geweldigen storm naar huis zag komen, dacht ik dat ze het besterven zou." „Heeft zij dan al dien tijd door den regen gebaggerd?" „Neen, mijnheer. Zij nam een taxi. Ik kan u wel vertellen, dat ik niet goed wist, hoe ik het had. Ik dacht eerst, dat ik een nieuwen commensaal zou krijgen, want mijn heeren komen gewoonlijk in taxi's. Het zijn bijna allemaal eenvoudige Jongelui, en die zijn zoo wispelturig, dat ze al weer weg zijn, voor dat je aan hun gezicht bent gewend geraakt. Nou, ik zeg u dit maar, om eens te laten zien, dat het mij dien avond bijzonder opviel. Ik zat op mijn opkamertje en daar had ik een lekker kopje sterke thee gezet. Als het zoo regent, moet een mensch iets warms hebben, wat zegt u, en daar hoorde ik een taxi aankomen. En toen stond ik op en ik dacht, ik ga eens naar de trap, wie weet, is het geen nieuwe klant. Terwijl ik ln de Hall stond, deed zij haar Mackin uit, zette haar parapluie in de bak o, met haar heb ik nooit last, zij zal mijn kostelijke gang niet vol regen helpen, of vol modder, nee. wie d'r trouwt, heeft er 'n stipt en proper vrouwtje aan, daar kunt u zeker van zijn en toen trok ze zich langs de trap naar boven, alsof ze doodziek was. Toen kreeg ik zóó met dat arme kind te doen, dat ik haar achterna ging en vroeg, of ze soms een lekker kopje thee wilde hebben, maar toen riep ze met zoo'n vreemde stem terug, neen, niets! dat ik eigenlijk niet wist, hoe ik net met haar had. Ja, zegt u nou zelf. dan wil een mensch al goed zijn en dan biedt hjj buiten de huur nog een kopje thee aan en dan word je zoo afgesnauwd. Maar ach, toen dacht ik weer met mijn goede hart, misschien ls het kind niet erg lekker en ik hoopte maar dat ze vlug zou gaan slapen en niet te lang' zou blijven werken. Maar jawel, nog geen kwartier later hing Samuel weer op zijn gewone plaats. „U begrijpt wel, dat het me toen niets ver wonderde, dat ze den trein van 10.1 nam, maar als je het me vraagt, heeft ze uren zit ten werken, voor dat ze vertrok, en al dien tijd ratelde haar schrijfmachine maai door: tlk-tik-tik, dat het een lust was. Nou, wat er ginds in huis allemaal gebeurde, is voldoende om iemand half ziek te maken. Ik ging gisteravond even naar boven om te zien of ik nog wat meer van haar te hooren kon krijgen. Clara had overdag een mooi vaasje van haar gebroken zoo slordig als die moderne dienstmeisjes toch zijn, daar hebt u geen idee van maar, ja, ik zie het al, mijnheer heeft haast. Nou, Clara dan, had dat vaasje ge broken en ik dacht vast en zeker, dat Miss Marlowe er over zou beginnen, maar ze was zoo moe, dat ze er niet eens aan dacht. Op mijn vraag antwoordde ze, ja, ze had het wel bemerkt, en toen zei ze er bij, dat het drie gulden vijftig kostte. Nou, als iemand van mijn kostheeren me met een dergelijk verhaal kwam aandragen, zou ik hem onmiddelijk vertellen, waar de deur is, maar bij Miss Mar lowe is 'dat heel wat anders. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13