de Inktvisch Na 't „wegbrengen" van een schip Dr. van Aalst DINSDAG 5 JUNI 1934 MEINEEDZAKEN De politierechter zal bij een ver- oordeelend vonnis met den eisch van het O. M. meegaan 3 maanden voor iederen verdachte Niet veel lust Requisitoir Verdediging Bescheiden straf Hij neemt ontslag als president van de Ned. Handelmaatschappij Bevorderd Grootkruis Oranje-Nassau Levensloop Dr. C. J. K. van Aalst Emmerik viert feest Ter gelegenheid van het zeven honderd-jarig bestaan der stad Concours-hïppïque fe Bussum Een prachtig concoursterrein THANS DE „ECHTE" Nieuwe haring de Koningin aangeboden CRISISZUIVELWET Het karnen van boter thuis Arbeid is voortgezet Conflict bij de steenfabrieken vermeden UITZENDING STADION- CONCERT Waardeerende telegrammen uit het buitenland BOERDERIJ AFGEBRAND Arbeiderswoning mede een prooi der vlammen KINDJE OVERREDEN De auto reed het erf op PRINSES JULIANA DE GRAANREGELING MET DE BALKANLANDEN VICE-ADMIRAAL-TITULAIR C. J. G. DE BOOY f Groote brand bij Heusden Boerderij, woning en drie schuren in de asch gelegd De weersomslag en de afkoeling HET WEDERZIEN Parochiejubilé te 's Gravenhage DOOR PETER BARON Op 12 Juni 1933 is de „Spaamestroom" in de Noordzee onder de Deensche kust gezonken. Naar dit ongeval stelde de Raad voor de Scheep vaart 25 Juni daaraanvolgende een onderzoek in. Het vermoeden rees toen, dat de schipper- hiede eigenaar H. D. en de machinist J. K. een valschen eed aflegden. Deswege hebben zij zich 23 April j.l. voor den Amsterdamschen politie rechter moeten verantwoorden. De geïncrimineerde verklaring van D. luidde als volgt: «....daarna draaide de machine weer, doch eensklaps viel de boel in elkaar. Ik hoorde, achterin zijnde, omstreeks 9.45 uur des avonds een klap in de machinekamer. Het water spoot in den tunnel naar boven; het kwam volgens den machinist uit de inlaatcirculatie. Terwijl wij ten anker lagen is er ongeveer 10 minuten halve kracht gedraaid. De dikke straal, dien ik in den tunnel zag spuiten, spoot schuin weg." De machinist verklaarde in den loop van de sitting van den Raad v. d. Scheepvaart o.m. eveneens: Achter uit den tunnel zag ik een groo- ten waterstraal spuiten," en voorts: „Ik ver moed, dat de bodem uit den condensator is geslagen en dat er door den schok een pijp is gebroken." Tijdens de behandeling van deze meineed zaken voor den politierechter, bekenden zij echter, dat de voorstelling voor den Raad voor de Scheepvaart gegeven, onjuist was. Verd. K. gaf toe, dat zijn onder eede afgelegde verkla ringen onjuist waren en dat de tweede machi nist het schip tot zinken heeft gebracht. De schipper zou een ander schip koopen en om niet werkloos te worden heeft verd. zijn val- sche verklaringen afgelegd. De tweede verdachte, de schipper-eigenaar H. S., gaf eveneens toe, dat zijn verklaringen tan a tot z onjuist waren. Na het verhoor der verdachten werd de be handeling 23 April geschorst, teneinde inzage te kunnen krijgen van de stukken, die zich op het parket te Haarlem bevinden, en die be trekking hebben op het wegbrengen van de „Spaamestroom". Maandag werd deze zaak voortgezet. Als derde getuige werd de tweede machinist tan de „Spaamestroom", B., gehoord, thans voor een ander feit gedetineerd in het H. v. B. te Haarlem. Er is ook rechtsingang tegen hem verleend Wegens het wegbrengen van de „Spaame stroom". Getuige is reeds door den rechter-commissa- Üs te Haarlem gehoord, hij heeft niet ''eel lust in bijzonderheden te treden en ook de politie rechter wenscht er in dit geval niet uitvoerig op in te gaan. Hij geeft toe de inlaat-circulatie een halven slag open te hebben gezet. Mr. Muller: En is het schip toen gezonken? Getuige: Ja, maar pas nadat K. den inlaat geheel had opengezet. „Bijzonderheden wil ik pas vertellen tegen over den rechter-commissaris in mijn eigen Zaak." Verdachte K.: Alles wat getuige zegt is leu gen en bedrog, ik wist van niets.... Getuige: K. heeft een gemeene rol gespeeld, en niet D. maar hij is de hoofdschuldige. Een bankwerker, die aan boord van de „Spaamestroom" heeft gewerkt, komt dm voor het hekje. Hij zegt van den ondergang van de „Spaar- nestroom" niets af te weten, hij kan slechts tnededeelingen doen over den staat van het schip. Volgens getuige is het schip uitstekend in orde uitgevaren, anders zou het niet naar zee zijn vertrokken. Een matroos van de „Spaamestroom". die de .schipbreuk" had meegemaakt, wist niet waaraan de ondergang te wijten was geweest. Get. erkent, dat hij den Consul te Denemarken, haar wien de bemanning na de schipbreuk is gegaan, heeft verklaard, dat aan boord een explosie heeft plaats gehad. De Officier van Justitie was van meening. dat de meineed èn door de bekentenis van de verdachten èn door de getuigenverklaringen is bewezen. Het feit is zeer ernstig, doch er zijn in dit geval verzachtende omstandigheden. In Verband hiermede requireerde spr. tegen beide verdachten een gevangenisstraf van drie maan den. De verdediger, mr. F. Kokosky, optredende Voor verd. H. D., pleitte vrijspraak subs, cle mentie. De gebroeders D. hebben het schip van P. ge kocht voor het enorme bedrag van 16.000. Oor spronkelijk had het P. ƒ3000 gekost, dcch hij had er reparaties aan laten verrichten. Het schip was verre van goed. De koopers moesten een hooge hypotheek nemen en zaten tot over de ooren in de zor gen. Als D. en zijn broer, geholpen door K., het schip hebben laten zinken wat zij ontken nen dan hebben zij dat uit wanhoop gedaan. Toen verd. D. een scheepsverklaring aflegde, kon hij de waarheid niet zeggen, want dan zou hy zijn broer ernstig bezwaren. Ook voor den Raad voor de Scheepvaart moest D. zijn verklaring volhouden. In ver band met de omstandigheden acht pi. subs, een zeer lichte straf op haar plaats, zoo mogelijk in den vorm van een voorwaardelijke straf. De verdedigster van K., mej. mr. Forsman, bepleitte eveneens clementie, temeer, daar K. reeds vijf maanden voorloopige hechtenis heeft ondergaan. De politierechter mr. Muller is van mee ning, dat de straf, door den Officier gerequi- reerd, zeer bescheiden is. De verzachtende om standigheden dienen hier inderdaad in aan merking genomen. Over de verdachten er. spe ciaal over D. zijn zeer gunstige rapporten bin nengekomen. Spr. wenscht de uitspraak nog aan te houden, doch hij kan reeds mededeelen, dat hij bij een eventueele veroordeeling met den eisch van het O.M. zal meegaan. Om de juridische argumenten van mr. Ko kosky nader te overwegen, wordt de uitspraak aangehouden tot 18 Juni. De president van de Nederlandsche Handel maatschappij, de heer dr. C. J. K. van Aalst, heeft met het oog op zijn leeftijd tegen 1 Juli a.s. ontslag genomen als president van de Ned. Handelmaatschappij. Hoogstwaarschijnlijk zal hij worden opgevolgd door den heer mr. D. Orena de Iongh, thans directeur der Ned. Han- delmaaschappij. De heer Van Aalst is ruim 45 jaren aan de N.H.M. verbonden geweest, en wel 31 jaren als directeur en president. Dr. C. J. K. van Aalst werd in 1866 géboren. Hij begon in 1889 zijn loopbaan bij de N.H.M. Hij werd uitgezonden naar Indië, maakte er snel carrière, en werd in 1898 agent van de N.H.M. te Singapore, waar onder zijn beheer de zaken van de N.H.M., speciaal op bankge- bied, snel toenamen. In 1902 werd hij benoemd tot lid van de directie en in 1913 tot presi dent van de N.H.M. als opvolger van den heer J. T. Cremer. Zijn leiding bevorderde en ver snelde de ontwikkeling van de N.H.M. tot een groot bankbedrijf. Voorts is de heer Van Aalst president van de Amsterdamsche Bankiers-vereeniging en bekleedt hij bestuursfuncties bij verschillende industrie- en scheepvaart-ondernemingen (o.a. bij de Koninklijke en Bat. Petroleummaat- schappij en bij de Stoomvaartmaatscnappij Nederland). Van belang is zijn aandeel in den strijd om de beteekenis van de Nederlandsche scheepvaart op Zuid-Amerika (stichting van den Koninklijken Hollandschen Lloyd) en het feit, dat onder zijn beheer de N.H.M. wederom vasten voet kreeg in Japan. Tijdens den wereld oorlog speelde dr. van Aalst een belangrijke rol bij de beteugeling van de financieel-eco- nomische crisis. Verscheidene malen was hij adviseur van de Ned. regeering in crisiszaken. Op zijn initiatief werd gesticht de Commissie voor den Nederlandschen handel, waaruit later de N.O.T. ontstond. In 1920 werd dr. van Aalst door de Universiteit van Berlijn bevorderd tot dr. jur. honoris causa. Naar wij vernemen is dr. C. J. K. v. Aalst bevorderd tot Grootkruis in de orde van Oranje-Nassau. De minister van Staat, minister van Koloniën, dr. H. Colijn, heeft dr. v. Aalst van deze onder scheiding mededeeling gedaan bij een schrijven van 4 Juni, dat als volgt luidt: Hooggeachte heer Van Aalst, Het was met leedwezen, dat de regeering vernam, dat gij het oogenblik gekomen acht, uw ambt van president der Nederlandsche Handelmaatschappij neer te leggen. Al was het mij niet onbekend, dat dit voornemen reeds geruimen tijd by u bestond, nu dat heengaan een feit geworden is', gevoel ik behoefte, nog eens opzettelijk getuigenis af te leggen van mijn bijzondere waardeering voor alles wat gij in den loop van vele jaren in het belang van land en volk verricht hebt gedurende de pe- riode, die gij aan het hoofd hebt gestaan van de instelling, die door onzen eersten Koning, in nog moeilijker jaren dan wij thans beleven, in het leven werd geroepen. Ik zal daarbij niet uitweiden over uwe ver diensten voor de Nederlandsche Handelmaat schappij. Anderen kunnen dat beter beoordee- len dan ik, al mag ik er wel op wijzen, dat uwe bijzondere stuwkracht ten. aanzien van vesti gingen uwer maatschappij in het buitenland ertoe heeft bijgedragen, dat de goede klank van Neerlands naam wijder verbreid werd dan anders het geval zou zijn geweest. Ook mag ik in dit verband niet onvermeld laten wat door u gedaan werd ter bevordering van onze Nederlandsche industrie (hoogovens en staalfabrieken met name), onze nationale scheepvaart en de organisatie van belangrijke takken van ons Indisch bedrijfsleven. Toch denk ik, hoe gewichtig ook, niet in de eerste plaats aan deze werkzaamheden. Meer nog gaan mijn gedachten uit naar de steeds cordiale medewerking, door u verleend bij de talrijke financieele operaties in verband met den geldelijken toestand van moederland en koloniën en vooral ook naar het aandeel, dat gij gedurende de oorlogsjaren gehad hebt in de zorg voor het in stand houden van ons volksleven. Uw medearbeid in het Koninklijk Nationale Steuncomité, uw samenwerking met den toen- maligen Minister van Financiën, wijlen mr. Treub, en niet het minst ook uw onovertroffen leiding van de N.O.T., die ons volk voor onzeg baar veel kommer heeft bewaard, brengen mij immer en ook nu weer het Fransche gezegde te binnen: H a bien mérité de sa patrie. Vooral daarom is het mij zulk een bijzonder genoegen u te kunnen mededeelen, dat het H. M. heeft behaagd u bij Kon. Besluit van 30 Mei 1934 no. 39 te begiftigen met het Grootkruis van de Oranje-Nassau-orde. Het is de officieele erkenning van wat ik hiervoor in slechts ge brekkige woorden heb kunnen uitdrukken. U met die benoeming van harte geluk wen- schend, moge ik u tevens een rustigen levens avond toewenschen, al hoop ik, dat gij die rust niet zoover zult uitstrekken, dat wij voortaan uw advies moeten missen wanneer wij dit, in deze moeilijke tijden op bepaalde punten van u zouden willen vragen. Met de meeste hoogachting, Uw dw. dr. (w.g.) H. Colijn. In den regel heeft Emmerik voor den Neder lander weinig aantrekkelijks. Een Nijmegenaar zal nog eens naar Kleef gaan. Doch wat zou een Arnhemmer te Emmerik gaan zoeken? En toch heeft het Rijnstadje in de afgeloo- pen dagen, vooral op Zaterdag en Zondag, velen over de grens gelokt. Emmerik vierde zijn zeven honderdsten verjaardag. Het feestprogram trok. Misschien had men bij een zevende eeuwfeest wat meer herdenking van het verleden verwacht. Doch wat wil men van Emmeriks verleden ma ken? Dit plaatsje, door een Gelderschen graaf tot stad verheven, beleefde zijn grootsten bloei als Geldersche Hanzestad. Zoodra de staats grens het afsloot van zijn natuurlijke achter land, was het stadje dood. De herdenking van 't verleden bepaalde zich dan ook tot een histori- schen optocht. Deze behandelde vluchtig, in eenige verkleede monniken en ridders van het bekende type, de plaatselijke geschiedenis. De rest echter van den historischen optocht was zeer contemporain van stof. Een geestige „praalwagen" (er is geen ander woord voor) toonde de verwordenheid van het marxisme, terwijl verder de plaatselijke S.A., S.S., Fliegersturm en N.S.B.O. de volmaaktheid van het nationaal-socialisme poogden aan te toonen. De bevolking werd nog bezig gehouden door een voetbalwedstrijd Oost-NederlandWest- Duitschland, die tot ieders verbazing nog ein digde met slechts een 10 nederlaag. Verder was de Rijn, bij Emmerik nog breed en grootsch, een mooi feestterrein. Een vierduizend kano's vulden Zondagmiddag het geheele vaar water. Een Braune Messe, ondergebracht in twee raderbooten gaf een kleine „nationale demon- A.s. Zondag zal te Bussum een groot landelijk concours-hippique gehouden worden, gelijk dat de laatste jaren 1932 uitgezonderd ge woonte was geworden. Zoowel van den kant van het publiek als van de zijde der sportsmen bestaat hiervoor groote belangstelling. Voor het springconcours hebben zich 75 deelnemers op gegeven, voor het concours rijpaarden 20, voor het concours jachtpaarden 30. Tevens zal een cross gereden worden over de wallen, die rondom het terrein zijn aange legd, terwijl ook het oude fort, dat grenst aan de nconcoursring, in het parcours is opgeno men. Ten slotte zullen twee zestallen Amsterdam sche politieruiters een demonstratie van push ball geven. Bovendien zal dit concours een bijzonder ka rakter dragen door het feit dat de Kon. Ned Jachtvereeniging dit jaar haar 15-jarig jubi leum viert. Daarom is in het programma op genomen een huldiging van het bestuur der vereeniging, hetgeen een schilderachtig tafe reel zal geven door de aanwezigheid van de meute der K. N. J. V. Het terrein, aan de Voormeulenweg, waar dit ruiterfeest zal plaats hebben is het laatste jaar aanmerkelijk verbeterd. Het is verder geëgali seerd en er zijn verschillende vaste hindernis sen gebouwd. Maar de grootste vooruitgang is de prachtige overdekte tribune, die de gemeen- te er heeft neergezet, en die plaats biedt aan 500 menschen. Met begrijpelijken trots toonde de heer Leeuwenberg, voorzitter der Gooische Landbouwsportvereeniging ons deze nieuwe aanwinsten, waardoor het terrein een der best geoutilleerde in ons land wordt. De tribune, die in ongeveer anderhalve maand tjjds is ge bouwd, bestaat voor een deel uit „loges" met losse stoelen en tafeltjes, wat voor het publiek natuurlijk veel aangenamer is dan de houten zitbanken. Aan weerszijde van de overdekte tribune zijn nog openlucht-tribunes, te zamen met 900 zitplaatsen. De eerste door den opperkeurmeester te Vlaardingen goedgekeurde nieuwe Hollandsche haring, werd Maandag, volgens aloude traditie in oranjetonnetjes verpakt, met een met vlag gen versierden auto aangevoerd en op het Huis ten Bosch in Den Haag, aan H. M. de Konin gin en H. K. H. Prinses Juliana aangeboden. Eïj de verzending uit Vlaardingen was ook aanwe zig de burgemeester van die gemeente. De haring is gevangen en aangebracht door den stoomlogger Flevo 3, VI. 73 van de N.V. Stoomvisscherij „Flevo", directie Ph. van Abs- hoven te Vlaardingen, schipper Leendert Muis De Hooge Raad heeft Maandag arrest gewezen inzake het beroep van den Officier van Justi tie te 's-Gravenhage tegen een vonnis van de rechtbank aldaar, waarbij, met vernietiging van een vonnis van den kantonrechter te Alphen aan den Rijn, S. J. P., melkboer te Woudbrugge, is ontslagen van rechtsvervolging stratie." Doch dat alles was toch maar bijzaak. Hoofdschotel van het feest waren de natio- naal-socialistische betoogingen. Geen oogenblik was de straat vrij van ver schillende groepen. Het begon des morgens te half zes reeds met een réveille, als in de café's de laatste bezoekers nog niet waren verdwenen. Vooral de Zondag was een dag van machtsver toon. Een massale mensehenmenigte, was met 24 extra treinen en eenige raderbooten uit geheel Rijnland aangevoerd. Het stadje liep tegen den middag over van de menschen. Optochten van kilometers lengte trokken gedurende den middag rond. De S.A. hield een parade. Dito de arbeids dienst. Zondagmiddag te zes uur snorden boven de markt drie eskadrilles vliegtuigen. Auto's voer den geleidelijk steeds hoogere autoriteiten aan. Ten slotte arriveerde ook Hermann Göring, ministerpresident van Pruisen, rijksluchtvaart- minister. Emmerik is trotsch op Göring. Diens familie komt namelijk uit deze stad. Grootvader Wilhelm Göring was er Kreisge- richtsrat, en de vader van den minister-presi dent werd er geboren. De burgemeester van de stad wijdde zijn gast plechtig tot eereburger. Het feest bereikte zijn hoogtepunt bij de „Grenzlandkundgebung", een reusachtige mee ting op een veld bij Emmerik, waar tienduizen den verzameld waren. Mijnwerkers uit het Roer gebied, bedrijfscellen uit de geheele gouw Hes sen, de arbeidsdienst, de S.S., de vliegersafdee- lingen, de boeren, kortom alles, wat bij de partij- organisatie van de streek was betrokken was vertegenwoordigd. Het woord werd gevoerd door den Hessischen gouwleider Fischer, door den arbeidersleider Hockermann en den boerenleider Freiherr Eltz von Rübenach. Ten slotte hield ook Göring een groote rede. De vier redenaars bespraken allen het feit, dat Emmerik aan de grens ligt, en daarom een voor beeldig stukje moet zijn van het Derde Rijk. Het moet een poort zijn, waardoor de Duitsche cul tuur naar buiten stroomt. Vuurwerk op den Rijn besloot de feestelijk heden. terzake dat hij te Woudbrugge in zijn woning een inrichting tot het bereiden van boter heeft gehad zonder te zijn ingeschreven bij de Crisiszuivelcentrale. De rechtbank heeft overwogen, dat art. 1 bis van het nieuw crisiszuivelbesluit 1932 verbin dende kracht mist, omdat het de grenzen van de Crisiszuivelwet, waarop het steunt, over schrijdt. De Hooge Raad heeft thans in cassatie over wogen, dat, al moge de Crisiszuivelwet de ver deeling van de daarin genoemde producten, waaronder boter, regelen en niet de voortbren ging daarvan, niettemin het hebben van een karn als regel zal leiden tot het verkoopen en afleveren, derhalve tot het verdeelen daarvan. Op dezen grond werd het vonnis vernietigd, het bewezen verklaarde strafbaar gesteld en de ge- requireerde veroordeeld tot 3.boete sub. één dag hecil.enis. Na verkregen overeenstemming tusschen de directies van de N. V. steenfabriek de Vliet- berg te Ooy bij Nijmegen; de N.V. Eerste Elec- trische Waalsteenfabriek Staartjes waard te Beuningen eenerzijds en den Nederlandschen R. K. Steenfabrieksarbeidersbond St. SLephanus anderzijds hebben de arbeiders aldaar Maan dag het werk ononderbroken voortgezet. Uit hier te lande ontvangen telegrammen over de uitzending per radio van het Stadion concert van Zaterdagavond j.l. kan worden vast gesteld, dat vrijwel de geheele wereld het con cert gehoord en ervan genoten heeft. Zoo zijn o. m. uit Oost- en West-Indië alsook uit Ame rika betuigingen van dank en waardeering in gekomen. In een dezer telegrammen uit Brooklyn New-York viel o.a. te lezen: „Enthousiaste gelukwenschen schitterende Sta- dion-Mengelberg-concert door welgeslaagde uit zending. Uitstekend gehoord. Innigen dank. In de omgeving van Babyloniënhoek in de gemeente Eethen is Maandagmiddag de kapi tale boerderij van den heer W. Straver afge brand. Ook de tegenover liggende arbeiders woning werd een prooi der vlammen. De oor zaak van den brand moet waarschijnlijk ge zocht worden in het spelen van kinderen met lucifers. De schade wordt door verzekering ge dekt. Het vee was in de weide en heeft dus geen schade ondervonden. Toen de chauffeur van R. met een auto van de A. P. C. op den Berchemschen weg te Ber- chem (N.-Br.) reed brak de achteras van den auto, waardoor een der wielen van den wagen liep. Dientengevolge raakte de chauffeur de macht over het stuur kwijt en reed de zware auto het erf op van den landbouwer Smit, waar het vijfjarig zoontje aan het spelen was. De kleine werd door den wagen gegrepen en kreeg een der wielen over het lichaam. Met een zware hoofdwonde en een gebroken been is de kleine de ouderlijke woning binnenge dragen. Een inmiddels ontboden geneesheer constateerde nog inwendige kneuzingen en liet het jeugdige slachtoffer naar het Sint Anna- ziekenhuis te Oss vervoeren. Naar wij vernemen zal het bezoek van H.K.H. Prinses Juliana aan Engeland twee weken duren. Hoe de graanregeling met de Balkanlanden Hongarije en Polen (ni. dat de graaninvoer moet worden gecompenseerd door uitvoer van Nederlandsche of Indische voortbrengselen), waarover we hebben geschreven, practisch zal worden uitgevoerd, is, naar „Het Handelsblad" verneemt, nog niet bekend. Overleg daarover is nog gaande tusschen het departement van Eco nomische Zaken en de Graancentrale. Te Oegstgeest is Zondag op tachtig-jarigen leeftijd overleden vice-admiraal-titulair C. J. G. de Booy, oud-lid van het Hoog Militair Ge rechtshof. Maandagmiddag is brand ontstaan in de ka pitale boerderij van den landbouwer S. tc Ba- bilonienbroek bij Leusden. De brand is waar schijnlijk ontstaan, doordat kinderen met vuur speelden. Het vuur verspreidde zich zeer snel en de brandweer van het dorp Babilonicnbroek stond machteloos tegenover dezen brand. Spoe dig stonden twee schuren, behoorende bij deze boerderij, eveneens in lichter laaie. Assistentie van de brandweer uit de omliggende dorpen Aalburg, Wijk, Giessen, Almkerk en Meeuwen werd ingeroepen, doch ondanks krachtig optre den kon niet verhinderd worden, dat ook de schuur van den landbouwer L., alsmede de wo ning van De G., die in de nabijheid waren ge legen, vlam vatten. Eerst laat in den middag was men zoover met blusschen gekomen, dat verdere uitbrei ding niet gevreesd behoefde te worden. Alle genoemde perceelen brandden tot den grond toe af. Voorraden en inboedels gingen venoren. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voer. De schade, die op ƒ30.000 geschat wordt, wordt door verzekering gedekt. De plotselinge warmte van de laatste dagen der vorige week kon doen verwachten, dat er spoedig een sterke afkoeling zou volgen, want het is zoo vroeg in den zomer een normaal verschijnsel, dat een temperatuurval altijd wordt ingeleid door een of twee dagen heel warm weer. Men is algemeen geneigd aan te nemen, dat de oorzaak van de afkoeling is, dat hier of daar onweer is gevallen, maar dit is een onjuiste verklaring. Het geheele verloop van het verschijnsel is niet anders dan dat naast een gebied van hooge temperatuur een ander, koel gebied ligt. In het warme gebied voert een Zuidelijke luchtstroom warme lucht aan, in het koude gebied een Noordelijke wind koele lucht en de ontmoeting dezer beide luchtstroomen leidt tot de ontwikkeling van een onweerstoestand. Dat deze altijd aanleiding kan geven tot groote verrassingen, heb ik reeds eerder gezegd. Niet het onweer veroorzaakt de afkoeling, maar de verplaatsing van deze beide, in temperatuur zoo verschillende gebieden, zoo dat de aanvoer van zeer warme lucht wordt vervangen door die van koude lucht. Op de grens tusschen deze beide gebieden kan het tot onweer komen en daar de beweging dezer ge bieden altijd, zoo is, dat eerst het warme, daar na het koude over ons heen trekt, is de volg orde altijd: warmte, onweer, afkoeling, maar het onweer is dan een gevolg en geen oorzaak van de algemeene weersverandering. Dit is nu ook zoo gegaan. Alleen is het daar bij niet overal tot onweer gekomen, maar meer naar het Zuiden toe is dit wel het geval ge weest en uit verschillende berichten hebben wij reeds vernomen, dat het b.v. in het Moe--® zelgebied zwaar heeft geonweerd. Wij hebben in deze afkoeling weer een mooi voorbeeld, dat groote warmte vroeg in den zo mer niet bestendig is en dat wij ook in dezen tijd er nog op moeten rekenen, dat het weer zeer koel kan zijn. (Nadruk verboden) Een straatventer, die in het laatst van de vo rige week aan een woning in een der lanen van Zorgvliet te Den Haag tevergeefs zijn koopwaar aan den man trachtte te brengen, weigerde te voldoen aan het verzoek van de dienstbode om heen te gaan. Toen de heer des huizes er aan te pas kwam en den venter gelastte weg te gaan, gaf deze den bewoner een klap in het gelaat. Over dit ongepaste optreden is tegen den man proces-verbaal opgemaakt, en tot zijn verbazing zal hij gisteren in het gerechtsgebouw wel be merkt hebben, dat het een officier van Justitie in hoogst eigen persoon was, wien hij den klap had toegebracht. Bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan der parochiekerk van het Allerheiligste Hart van Je zus te 's-Gravenhage werd in deze kerk een plechtige Hoogmis opgedragen door den hoog- eerw. heer Deken H.A. Th. van Dam, met as sistentie van de weleerw. heeren A. v. d. Berg als diaken, H. Rouw als subdiaken en J. J. Boon als ceremoniarius. De feestpredikatie werd gehouden door pas toor L. Smeele. 's Avonds werd een plechtig Lof gecelebreerd door rector J. Nolet uit Rotterdam met assi stentie van oud-kapelaans der parochie. Als feestgave was door de parochianen een mar meren preekstoel met gesmeed bronzen hek aan de kerk aangeboden, terwijl de H. Hart-kring van den R.K. Volksbond een gedenkplaat in zandsteen heeft aangeboden, waarin de namen zijn gebeiteld van alle priesters, die gedurende deze 40 jaren in de parochie hebben gearbeid. 65 Korte inhoud van het voorafgaande: John Richmond, agent van den Britschen Geheimen Dienst, wordt vermoord door den „Squid", die hem door geheel Europa is gevolgd, in het huls van Sir Marcus Losely, die zelf ook gewond wordt. De Squid kan echter de geheime mededeelingen, die Rich mond bij zich heeft, niet bemachtigen. Jaren later wordt bij Sir Marcus Ingebroken en een Imitatie van de Losely-tiara, een kostbaar familiestuk, gestolen. In de tiara is een geheim document verborgen. De daders van den diefstal, die wederom werk van Squid is, kan inspecteur Elveden ech ter niet te pakken krijgen. Freddie Leices- ter, een neef van Sir Marcus, verdwynt vervolgens plotseling en wordt door den Squid gevangen gehouden. Na eenige dagen ontsnapt hy, maar dan is Leslie Richmond, de dochter van John en pupil van Sir Mar cus, door de bende ontvoerd. Jimmy Cra ven weet zyn verloofde Leslie echter op te sporen). Hij verwenschte den buitengewoon modernen architect, die voor zoo'n spelletje verantwoorde lijk was, en direct werd hij zich weer bewust gadegeslagen te worden. „Wie is daar?" vroeg hy, met het onbeschaaf de accent van den boef. „Dezen kant op, Jerry 1" Bliksemsnel keerde hij zich naar rechts en zag toen, dat een gedeelte van den wand, ter breedte van de gewone deur, geopend was, er brandde licht, en in de opening stond de Squid. „Ik had even een vermoeden, dat jy het soms niet was," zei hij. „Ik dacht er zelfs aan om eerst te schieten en dan te inform?eren." Hij trad achteruit en beduidde Jerry, hem te volgen. „Bewaar me, je laat me schrikken," zei sir Marcus heesch, terwijl hij het drempeltje over stapte. „Deze soort architectuur is werkelijk een tikje verwarrend," gaf de Squid toe, en sloot toen de deur. Toen die dicht was, bleef sir Marcus ernaar staan kijken. In het midden, ter hoogte van het oog, stak een kleine houten stop uit en sir Marcus trok dien eruit, waardoor een klein gaatje zichtbaar werd. „Dat behoort niet tot de architectuur, ervan," zei de Squid, „maar toch wel knap gedaan, wat?" „O, dus zóó zat je me aan te staren? Dat is een goed huis dunkt me." „Ja nogal," zei de Squid. „Het zit vol verras singen Jerry." Sir Marcus merkte dien spottenden toon wel op en vroeg zich af voor wien die verrassingen zouden bestemd zijn." De kamer waar hij zich nu in bevond was klein en zonder vensters, alleen verlicht door een studeerlamp die op de tafel in het midden stond. De vloer was goed onderhouden en hier en daar lagen blauwe kleedjes op. Aan den muur hingen een paar goede schilde rijen. Aan weerszijden van een grooten, leegen haard stonden gemakkelijke leunstoelen, en aan de tafel waren eveneens twee stoelen bijgescho ven. Bij de lamp stonden nog glazen whisky, en een soda-siphon. „Knusjes nietwaar?" zei sir Marcus, liet zich toen in een van de stoelen bij de tafel vallen en keek naar een dictagraph die op een klein tafel tje stond. „Gemak vóór alles, Jerry" antwoordde de Squid, en nam een stoel tegenover den baronet. „Ik heb een groot gedeelte van mijn leven be steed aan het verwoesten van anderer leven om het mijne te beveiligen," „Dat is een heele mondvol," zei sir Marcus, nog altijd met zijn blik op de dictagraph. „Waar zijn de anderen?" „Ik denk, dat zij elk voor zich genieten van den huiselyken haard," zei de Squid vriendelijk. „Wat bedoel je daarmee?" vroeg de ander en zijn bloed begon sneller door zijn aderen te kloppen. „O, 't heeft niets bepaalds met onze ontmoe ting te maken," stelde de Squid hem gerust. „Ik heb je hier laten komen, Jerry om een paar noodzakelijke regelingen te treffen." Toen hij in die koude, half dichtgeknepen oogen keek, bemerkte sir Marcus, dat zijn ver moedens vasteren vorm begonnen aan te nemen. Maar het spel moest tot het einde toe gespeeld worden. „Noodzakelijk, voor wie?" vroeg hij. „Neem een sigaret," zei de ander, „en laten we zeggen dat de omstandigheden die regelingen noodzakelijk maken." Sir Marcus nam een sigaret en stak die op. „Wat voor 'n omstandigheden?" vroeg hij la- koniek. De Squid keek hem peinzend aan. „Den laatsten tijd," zei hy, „ben je een beetje onnadenkend geworden. Bijvoorbeeld heb je, trots al mijn bevelen iets bij je, wat den slech ten snit van je jas nog erger doet opvallen." Zijn oogen flikkerden kwaadaardig. „Houd je handen boven de tafel!" snauwde hij plotseling. „Vervolgens," ging de Squid verder, „volgens inlichtingen, die ik van een der talrijke bronnen die tot mijn dienst staan heb ontvangen, heb je onlangs in nauwe verstandhouding ge staan, met mijn vriend, den Commissaris van Politie." Sir Marcus schrok. Trots het feit, dat hij voor bereid was op een dergelijk ongeluk, verrastte hem de verklaring toch. „Ik wou dat ik daar alleen maar een vriend schappelijk bezoek in zou behoeven te zien, waar over-en-weer een paar vriendelijke woordjes ge wisseld werden, maar ik vrees ten zeerste, dat ik in dit, myn optimisme teleurgesteld zal worden." Hij zweeg en schudde het hoofd. „Wat nou?" zei sir Marcus krijgszuchtig, „wat bedoel je nou eigenlijk Squid? Ik heb met nie mand gepraat. Je zoekt het veel te ver." De Squid zuchtte. „Ja, ja. Maar misschien wil je dan wel zoo goed zijn, me te vertellen, waarom ik nooit iets gehoord heb, van het bestaan van een tweeling broer van je, die een landelijk leventje leidt op Fa versham om 't juist te zeggen: op het land goed van sir Marcus Loseley?" Zyn toon had een harden metaalachtigen klank aangenomen. „Ik begrijp er niets van," speelde sir Marcus op, die iederen vierkanten voet grond verdedigde tot 't laatst. „Ik heb van Faversham nooit ge hoord." De Squid ging rechtop zitten, en zijn oogen glansden spottend. „Help me dan maar eens op weg," zei hij. „Het doen en laten van de bende zijn voor mij van groot belang en ik volg dat van zeer nabij. Mijn inlichtingsbureau is buitengewoon be trouwbaar, dat kan ik je verzekeren. Wanneer dan ook iemand van de bende plotseling een dubbelganger krijgt, en smaak begint te vinden in gezelschap van politie-commissarissen, dan trekt dit eenigermate mijn aandach." „Ik zeg toch, dat ik geen familie heb op Fa versham "snauwde sir Marcus. „Werkeiyk," protesteerde de Squid op pijn lijken toon, „uitvluchten van een beschaafd en intellectueel, zij het dan misleid man, van uw jaren, doen onaangenaam aan, sir Marcus." Gedurende een oogenblik scheen alles stil te staan. Geen geluidje was er, dat de stilte van het vertrek beroerde. Toen: „En nu we 't er toch over hebben," zei de Squid rustig, „uwe imitatie van dat bijzonder lid, van een zekere klasse, hoe keurig dan ook, doet nu een beetje belachelijk aan. U kunt beter weer gewoon zijn." Zij zaten rustig waakzaam en in afwachting tegenover elkaar. Hun blikken ontmoetten elkan der en in elk paar oogen was lichte spot te lezen. „Dus je weet het?" vroeg sir Marcus eindelijk op zijn gewonen beschaafden, kalmen toon. „Ik feliciteer je met je knapheid." Hij tipte met vasten vinger de asch van zijn sigaret. „Ik kan dat compliment niet terugzeggen," zei de Squid droogjes, „uw methoden zyn nogal ruw." „Mogelijk," zei sir Marcus.„Is het indiscreet te vragen, hoe je buitengewone staf van inlichting winners mijn identiteit ontdekte?" „O, heelemaal niet," antwoordde de Squid, ,,'t is ook eigenlijk niet zoozeer myn intelligentie dan wel een samenloop van omstandigheden, die mij daarvan op de hoogte bracht. Ik was gis teren in de stallen achter Eaton Place, toeval lig en toen ik daar zoo was had ik het geluk twee Jerry's uit één taxi te zien stappen en bij u te zien binnengaan. Het kostte me niet veel tijd om dit raadseltje op te lossen, 't Was natuurlijk een teleurstelling voor me maar ik denk, dat ik het aan mezelf te wijten heb. Je liet me erin loopen met die tiara en ik sloeg er niet veel acht op. Ik had me voorgenomen een rekening met jou te vereffenen en in dit opzicht ben ik wel een beetje al te traag geweest." Onderzoekend keek hij den ander aan (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3