de Inktvisch
Na 't „wegbrengen" van een schip
Dr. van Aalst
DINSDAG 5 JUNI 1934
MEINEEDZAKEN
De politierechter zal bij een ver-
oordeelend vonnis met den
eisch van het O. M.
meegaan
3 maanden voor iederen
verdachte
Niet veel lust
Requisitoir
Verdediging
Bescheiden straf
Hij neemt ontslag als president van
de Ned. Handelmaatschappij
Bevorderd Grootkruis
Oranje-Nassau
Levensloop
Dr. C. J. K. van Aalst
Emmerik viert feest
Ter gelegenheid van het zeven
honderd-jarig bestaan
der stad
Concours-hïppïque
fe Bussum
Een prachtig concoursterrein
THANS DE „ECHTE"
Nieuwe haring de Koningin
aangeboden
CRISISZUIVELWET
Het karnen van boter thuis
Arbeid is voortgezet
Conflict bij de steenfabrieken
vermeden
UITZENDING STADION-
CONCERT
Waardeerende telegrammen
uit het buitenland
BOERDERIJ AFGEBRAND
Arbeiderswoning mede een prooi
der vlammen
KINDJE OVERREDEN
De auto reed het erf op
PRINSES JULIANA
DE GRAANREGELING MET DE
BALKANLANDEN
VICE-ADMIRAAL-TITULAIR
C. J. G. DE BOOY f
Groote brand bij
Heusden
Boerderij, woning en drie schuren
in de asch gelegd
De weersomslag en de
afkoeling
HET WEDERZIEN
Parochiejubilé te 's Gravenhage
DOOR PETER BARON
Op 12 Juni 1933 is de „Spaamestroom" in de
Noordzee onder de Deensche kust gezonken.
Naar dit ongeval stelde de Raad voor de Scheep
vaart 25 Juni daaraanvolgende een onderzoek
in. Het vermoeden rees toen, dat de schipper-
hiede eigenaar H. D. en de machinist J. K. een
valschen eed aflegden. Deswege hebben zij zich
23 April j.l. voor den Amsterdamschen politie
rechter moeten verantwoorden.
De geïncrimineerde verklaring van D. luidde
als volgt:
«....daarna draaide de machine weer, doch
eensklaps viel de boel in elkaar. Ik hoorde,
achterin zijnde, omstreeks 9.45 uur des avonds
een klap in de machinekamer. Het water spoot
in den tunnel naar boven; het kwam volgens
den machinist uit de inlaatcirculatie. Terwijl
wij ten anker lagen is er ongeveer 10 minuten
halve kracht gedraaid. De dikke straal, dien
ik in den tunnel zag spuiten, spoot schuin weg."
De machinist verklaarde in den loop van de
sitting van den Raad v. d. Scheepvaart o.m.
eveneens:
Achter uit den tunnel zag ik een groo-
ten waterstraal spuiten," en voorts: „Ik ver
moed, dat de bodem uit den condensator is
geslagen en dat er door den schok een pijp is
gebroken."
Tijdens de behandeling van deze meineed
zaken voor den politierechter, bekenden zij
echter, dat de voorstelling voor den Raad voor
de Scheepvaart gegeven, onjuist was. Verd. K.
gaf toe, dat zijn onder eede afgelegde verkla
ringen onjuist waren en dat de tweede machi
nist het schip tot zinken heeft gebracht. De
schipper zou een ander schip koopen en om
niet werkloos te worden heeft verd. zijn val-
sche verklaringen afgelegd.
De tweede verdachte, de schipper-eigenaar
H. S., gaf eveneens toe, dat zijn verklaringen
tan a tot z onjuist waren.
Na het verhoor der verdachten werd de be
handeling 23 April geschorst, teneinde inzage
te kunnen krijgen van de stukken, die zich op
het parket te Haarlem bevinden, en die be
trekking hebben op het wegbrengen van de
„Spaamestroom".
Maandag werd deze zaak voortgezet.
Als derde getuige werd de tweede machinist
tan de „Spaamestroom", B., gehoord, thans
voor een ander feit gedetineerd in het H. v. B.
te Haarlem.
Er is ook rechtsingang tegen hem verleend
Wegens het wegbrengen van de „Spaame
stroom".
Getuige is reeds door den rechter-commissa-
Üs te Haarlem gehoord, hij heeft niet ''eel lust
in bijzonderheden te treden en ook de politie
rechter wenscht er in dit geval niet uitvoerig
op in te gaan. Hij geeft toe de inlaat-circulatie
een halven slag open te hebben gezet.
Mr. Muller: En is het schip toen gezonken?
Getuige: Ja, maar pas nadat K. den inlaat
geheel had opengezet.
„Bijzonderheden wil ik pas vertellen tegen
over den rechter-commissaris in mijn eigen
Zaak."
Verdachte K.: Alles wat getuige zegt is leu
gen en bedrog, ik wist van niets....
Getuige: K. heeft een gemeene rol gespeeld,
en niet D. maar hij is de hoofdschuldige.
Een bankwerker, die aan boord van de
„Spaamestroom" heeft gewerkt, komt dm voor
het hekje.
Hij zegt van den ondergang van de „Spaar-
nestroom" niets af te weten, hij kan slechts
tnededeelingen doen over den staat van het
schip.
Volgens getuige is het schip uitstekend in
orde uitgevaren, anders zou het niet naar zee
zijn vertrokken.
Een matroos van de „Spaamestroom". die
de .schipbreuk" had meegemaakt, wist niet
waaraan de ondergang te wijten was geweest.
Get. erkent, dat hij den Consul te Denemarken,
haar wien de bemanning na de schipbreuk is
gegaan, heeft verklaard, dat aan boord een
explosie heeft plaats gehad.
De Officier van Justitie was van meening.
dat de meineed èn door de bekentenis van de
verdachten èn door de getuigenverklaringen is
bewezen. Het feit is zeer ernstig, doch er zijn
in dit geval verzachtende omstandigheden. In
Verband hiermede requireerde spr. tegen beide
verdachten een gevangenisstraf van drie maan
den.
De verdediger, mr. F. Kokosky, optredende
Voor verd. H. D., pleitte vrijspraak subs, cle
mentie.
De gebroeders D. hebben het schip van P. ge
kocht voor het enorme bedrag van 16.000. Oor
spronkelijk had het P. ƒ3000 gekost, dcch hij
had er reparaties aan laten verrichten. Het
schip was verre van goed.
De koopers moesten een hooge hypotheek
nemen en zaten tot over de ooren in de zor
gen. Als D. en zijn broer, geholpen door K., het
schip hebben laten zinken wat zij ontken
nen dan hebben zij dat uit wanhoop gedaan.
Toen verd. D. een scheepsverklaring aflegde,
kon hij de waarheid niet zeggen, want dan zou
hy zijn broer ernstig bezwaren.
Ook voor den Raad voor de Scheepvaart
moest D. zijn verklaring volhouden. In ver
band met de omstandigheden acht pi. subs, een
zeer lichte straf op haar plaats, zoo mogelijk
in den vorm van een voorwaardelijke straf.
De verdedigster van K., mej. mr. Forsman,
bepleitte eveneens clementie, temeer, daar K.
reeds vijf maanden voorloopige hechtenis heeft
ondergaan.
De politierechter mr. Muller is van mee
ning, dat de straf, door den Officier gerequi-
reerd, zeer bescheiden is. De verzachtende om
standigheden dienen hier inderdaad in aan
merking genomen. Over de verdachten er. spe
ciaal over D. zijn zeer gunstige rapporten bin
nengekomen.
Spr. wenscht de uitspraak nog aan te houden,
doch hij kan reeds mededeelen, dat hij bij
een eventueele veroordeeling met den eisch
van het O.M. zal meegaan.
Om de juridische argumenten van mr. Ko
kosky nader te overwegen, wordt de uitspraak
aangehouden tot 18 Juni.
De president van de Nederlandsche Handel
maatschappij, de heer dr. C. J. K. van Aalst,
heeft met het oog op zijn leeftijd tegen 1 Juli
a.s. ontslag genomen als president van de Ned.
Handelmaatschappij. Hoogstwaarschijnlijk zal
hij worden opgevolgd door den heer mr. D.
Orena de Iongh, thans directeur der Ned. Han-
delmaaschappij. De heer Van Aalst is ruim
45 jaren aan de N.H.M. verbonden geweest, en
wel 31 jaren als directeur en president.
Dr. C. J. K. van Aalst werd in 1866 géboren.
Hij begon in 1889 zijn loopbaan bij de N.H.M.
Hij werd uitgezonden naar Indië, maakte er
snel carrière, en werd in 1898 agent van de
N.H.M. te Singapore, waar onder zijn beheer
de zaken van de N.H.M., speciaal op bankge-
bied, snel toenamen. In 1902 werd hij benoemd
tot lid van de directie en in 1913 tot presi
dent van de N.H.M. als opvolger van den heer
J. T. Cremer. Zijn leiding bevorderde en ver
snelde de ontwikkeling van de N.H.M. tot een
groot bankbedrijf.
Voorts is de heer Van Aalst president van
de Amsterdamsche Bankiers-vereeniging en
bekleedt hij bestuursfuncties bij verschillende
industrie- en scheepvaart-ondernemingen (o.a.
bij de Koninklijke en Bat. Petroleummaat-
schappij en bij de Stoomvaartmaatscnappij
Nederland). Van belang is zijn aandeel in den
strijd om de beteekenis van de Nederlandsche
scheepvaart op Zuid-Amerika (stichting van
den Koninklijken Hollandschen Lloyd) en het
feit, dat onder zijn beheer de N.H.M. wederom
vasten voet kreeg in Japan. Tijdens den wereld
oorlog speelde dr. van Aalst een belangrijke
rol bij de beteugeling van de financieel-eco-
nomische crisis. Verscheidene malen was hij
adviseur van de Ned. regeering in crisiszaken.
Op zijn initiatief werd gesticht de Commissie
voor den Nederlandschen handel, waaruit later
de N.O.T. ontstond. In 1920 werd dr. van Aalst
door de Universiteit van Berlijn bevorderd tot
dr. jur. honoris causa.
Naar wij vernemen is dr. C. J. K. v. Aalst
bevorderd tot Grootkruis in de orde van
Oranje-Nassau.
De minister van Staat, minister van Koloniën,
dr. H. Colijn, heeft dr. v. Aalst van deze onder
scheiding mededeeling gedaan bij een schrijven
van 4 Juni, dat als volgt luidt:
Hooggeachte heer Van Aalst,
Het was met leedwezen, dat de regeering
vernam, dat gij het oogenblik gekomen acht,
uw ambt van president der Nederlandsche
Handelmaatschappij neer te leggen. Al was
het mij niet onbekend, dat dit voornemen reeds
geruimen tijd by u bestond, nu dat heengaan
een feit geworden is', gevoel ik behoefte, nog
eens opzettelijk getuigenis af te leggen van
mijn bijzondere waardeering voor alles wat gij
in den loop van vele jaren in het belang van
land en volk verricht hebt gedurende de pe-
riode, die gij aan het hoofd hebt gestaan van
de instelling, die door onzen eersten Koning,
in nog moeilijker jaren dan wij thans beleven,
in het leven werd geroepen.
Ik zal daarbij niet uitweiden over uwe ver
diensten voor de Nederlandsche Handelmaat
schappij. Anderen kunnen dat beter beoordee-
len dan ik, al mag ik er wel op wijzen, dat uwe
bijzondere stuwkracht ten. aanzien van vesti
gingen uwer maatschappij in het buitenland
ertoe heeft bijgedragen, dat de goede klank van
Neerlands naam wijder verbreid werd dan
anders het geval zou zijn geweest.
Ook mag ik in dit verband niet onvermeld
laten wat door u gedaan werd ter bevordering
van onze Nederlandsche industrie (hoogovens
en staalfabrieken met name), onze nationale
scheepvaart en de organisatie van belangrijke
takken van ons Indisch bedrijfsleven.
Toch denk ik, hoe gewichtig ook, niet in de
eerste plaats aan deze werkzaamheden.
Meer nog gaan mijn gedachten uit naar de
steeds cordiale medewerking, door u verleend
bij de talrijke financieele operaties in verband
met den geldelijken toestand van moederland
en koloniën en vooral ook naar het aandeel,
dat gij gedurende de oorlogsjaren gehad hebt
in de zorg voor het in stand houden van ons
volksleven.
Uw medearbeid in het Koninklijk Nationale
Steuncomité, uw samenwerking met den toen-
maligen Minister van Financiën, wijlen mr.
Treub, en niet het minst ook uw onovertroffen
leiding van de N.O.T., die ons volk voor onzeg
baar veel kommer heeft bewaard, brengen mij
immer en ook nu weer het Fransche gezegde
te binnen: H a bien mérité de sa patrie.
Vooral daarom is het mij zulk een bijzonder
genoegen u te kunnen mededeelen, dat het H.
M. heeft behaagd u bij Kon. Besluit van 30 Mei
1934 no. 39 te begiftigen met het Grootkruis
van de Oranje-Nassau-orde. Het is de officieele
erkenning van wat ik hiervoor in slechts ge
brekkige woorden heb kunnen uitdrukken.
U met die benoeming van harte geluk wen-
schend, moge ik u tevens een rustigen levens
avond toewenschen, al hoop ik, dat gij die rust
niet zoover zult uitstrekken, dat wij voortaan
uw advies moeten missen wanneer wij dit, in
deze moeilijke tijden op bepaalde punten van u
zouden willen vragen.
Met de meeste hoogachting,
Uw dw. dr.
(w.g.) H. Colijn.
In den regel heeft Emmerik voor den Neder
lander weinig aantrekkelijks. Een Nijmegenaar
zal nog eens naar Kleef gaan. Doch wat zou
een Arnhemmer te Emmerik gaan zoeken?
En toch heeft het Rijnstadje in de afgeloo-
pen dagen, vooral op Zaterdag en Zondag, velen
over de grens gelokt. Emmerik vierde zijn zeven
honderdsten verjaardag. Het feestprogram trok.
Misschien had men bij een zevende eeuwfeest
wat meer herdenking van het verleden verwacht.
Doch wat wil men van Emmeriks verleden ma
ken? Dit plaatsje, door een Gelderschen graaf
tot stad verheven, beleefde zijn grootsten bloei
als Geldersche Hanzestad. Zoodra de staats
grens het afsloot van zijn natuurlijke achter
land, was het stadje dood. De herdenking van 't
verleden bepaalde zich dan ook tot een histori-
schen optocht.
Deze behandelde vluchtig, in eenige verkleede
monniken en ridders van het bekende type, de
plaatselijke geschiedenis. De rest echter van den
historischen optocht was zeer contemporain van
stof. Een geestige „praalwagen" (er is geen ander
woord voor) toonde de verwordenheid van het
marxisme, terwijl verder de plaatselijke S.A.,
S.S., Fliegersturm en N.S.B.O. de volmaaktheid
van het nationaal-socialisme poogden aan te
toonen.
De bevolking werd nog bezig gehouden door
een voetbalwedstrijd Oost-NederlandWest-
Duitschland, die tot ieders verbazing nog ein
digde met slechts een 10 nederlaag.
Verder was de Rijn, bij Emmerik nog breed en
grootsch, een mooi feestterrein. Een vierduizend
kano's vulden Zondagmiddag het geheele vaar
water. Een Braune Messe, ondergebracht in twee
raderbooten gaf een kleine „nationale demon-
A.s. Zondag zal te Bussum een groot landelijk
concours-hippique gehouden worden, gelijk dat
de laatste jaren 1932 uitgezonderd ge
woonte was geworden. Zoowel van den kant
van het publiek als van de zijde der sportsmen
bestaat hiervoor groote belangstelling. Voor het
springconcours hebben zich 75 deelnemers op
gegeven, voor het concours rijpaarden 20, voor
het concours jachtpaarden 30.
Tevens zal een cross gereden worden over
de wallen, die rondom het terrein zijn aange
legd, terwijl ook het oude fort, dat grenst aan
de nconcoursring, in het parcours is opgeno
men.
Ten slotte zullen twee zestallen Amsterdam
sche politieruiters een demonstratie van push
ball geven.
Bovendien zal dit concours een bijzonder ka
rakter dragen door het feit dat de Kon. Ned
Jachtvereeniging dit jaar haar 15-jarig jubi
leum viert. Daarom is in het programma op
genomen een huldiging van het bestuur der
vereeniging, hetgeen een schilderachtig tafe
reel zal geven door de aanwezigheid van de
meute der K. N. J. V.
Het terrein, aan de Voormeulenweg, waar dit
ruiterfeest zal plaats hebben is het laatste jaar
aanmerkelijk verbeterd. Het is verder geëgali
seerd en er zijn verschillende vaste hindernis
sen gebouwd. Maar de grootste vooruitgang is
de prachtige overdekte tribune, die de gemeen-
te er heeft neergezet, en die plaats biedt aan
500 menschen. Met begrijpelijken trots toonde
de heer Leeuwenberg, voorzitter der Gooische
Landbouwsportvereeniging ons deze nieuwe
aanwinsten, waardoor het terrein een der best
geoutilleerde in ons land wordt. De tribune, die
in ongeveer anderhalve maand tjjds is ge
bouwd, bestaat voor een deel uit „loges" met
losse stoelen en tafeltjes, wat voor het publiek
natuurlijk veel aangenamer is dan de houten
zitbanken. Aan weerszijde van de overdekte
tribune zijn nog openlucht-tribunes, te zamen
met 900 zitplaatsen.
De eerste door den opperkeurmeester te
Vlaardingen goedgekeurde nieuwe Hollandsche
haring, werd Maandag, volgens aloude traditie
in oranjetonnetjes verpakt, met een met vlag
gen versierden auto aangevoerd en op het Huis
ten Bosch in Den Haag, aan H. M. de Konin
gin en H. K. H. Prinses Juliana aangeboden. Eïj
de verzending uit Vlaardingen was ook aanwe
zig de burgemeester van die gemeente.
De haring is gevangen en aangebracht door
den stoomlogger Flevo 3, VI. 73 van de N.V.
Stoomvisscherij „Flevo", directie Ph. van Abs-
hoven te Vlaardingen, schipper Leendert Muis
De Hooge Raad heeft Maandag arrest gewezen
inzake het beroep van den Officier van Justi
tie te 's-Gravenhage tegen een vonnis van de
rechtbank aldaar, waarbij, met vernietiging
van een vonnis van den kantonrechter te
Alphen aan den Rijn, S. J. P., melkboer te
Woudbrugge, is ontslagen van rechtsvervolging
stratie." Doch dat alles was toch maar bijzaak.
Hoofdschotel van het feest waren de natio-
naal-socialistische betoogingen.
Geen oogenblik was de straat vrij van ver
schillende groepen. Het begon des morgens te
half zes reeds met een réveille, als in de café's
de laatste bezoekers nog niet waren verdwenen.
Vooral de Zondag was een dag van machtsver
toon.
Een massale mensehenmenigte, was met 24
extra treinen en eenige raderbooten uit geheel
Rijnland aangevoerd. Het stadje liep tegen den
middag over van de menschen. Optochten van
kilometers lengte trokken gedurende den middag
rond. De S.A. hield een parade. Dito de arbeids
dienst.
Zondagmiddag te zes uur snorden boven de
markt drie eskadrilles vliegtuigen. Auto's voer
den geleidelijk steeds hoogere autoriteiten aan.
Ten slotte arriveerde ook Hermann Göring,
ministerpresident van Pruisen, rijksluchtvaart-
minister.
Emmerik is trotsch op Göring.
Diens familie komt namelijk uit deze stad.
Grootvader Wilhelm Göring was er Kreisge-
richtsrat, en de vader van den minister-presi
dent werd er geboren. De burgemeester van de
stad wijdde zijn gast plechtig tot eereburger.
Het feest bereikte zijn hoogtepunt bij de
„Grenzlandkundgebung", een reusachtige mee
ting op een veld bij Emmerik, waar tienduizen
den verzameld waren. Mijnwerkers uit het Roer
gebied, bedrijfscellen uit de geheele gouw Hes
sen, de arbeidsdienst, de S.S., de vliegersafdee-
lingen, de boeren, kortom alles, wat bij de partij-
organisatie van de streek was betrokken was
vertegenwoordigd.
Het woord werd gevoerd door den Hessischen
gouwleider Fischer, door den arbeidersleider
Hockermann en den boerenleider Freiherr Eltz
von Rübenach. Ten slotte hield ook Göring een
groote rede.
De vier redenaars bespraken allen het feit, dat
Emmerik aan de grens ligt, en daarom een voor
beeldig stukje moet zijn van het Derde Rijk. Het
moet een poort zijn, waardoor de Duitsche cul
tuur naar buiten stroomt.
Vuurwerk op den Rijn besloot de feestelijk
heden.
terzake dat hij te Woudbrugge in zijn woning
een inrichting tot het bereiden van boter heeft
gehad zonder te zijn ingeschreven bij de
Crisiszuivelcentrale.
De rechtbank heeft overwogen, dat art. 1 bis
van het nieuw crisiszuivelbesluit 1932 verbin
dende kracht mist, omdat het de grenzen van
de Crisiszuivelwet, waarop het steunt, over
schrijdt.
De Hooge Raad heeft thans in cassatie over
wogen, dat, al moge de Crisiszuivelwet de ver
deeling van de daarin genoemde producten,
waaronder boter, regelen en niet de voortbren
ging daarvan, niettemin het hebben van een
karn als regel zal leiden tot het verkoopen en
afleveren, derhalve tot het verdeelen daarvan.
Op dezen grond werd het vonnis vernietigd, het
bewezen verklaarde strafbaar gesteld en de ge-
requireerde veroordeeld tot 3.boete sub.
één dag hecil.enis.
Na verkregen overeenstemming tusschen de
directies van de N. V. steenfabriek de Vliet-
berg te Ooy bij Nijmegen; de N.V. Eerste Elec-
trische Waalsteenfabriek Staartjes waard te
Beuningen eenerzijds en den Nederlandschen
R. K. Steenfabrieksarbeidersbond St. SLephanus
anderzijds hebben de arbeiders aldaar Maan
dag het werk ononderbroken voortgezet.
Uit hier te lande ontvangen telegrammen
over de uitzending per radio van het Stadion
concert van Zaterdagavond j.l. kan worden vast
gesteld, dat vrijwel de geheele wereld het con
cert gehoord en ervan genoten heeft. Zoo zijn
o. m. uit Oost- en West-Indië alsook uit Ame
rika betuigingen van dank en waardeering in
gekomen. In een dezer telegrammen uit
Brooklyn New-York viel o.a. te lezen:
„Enthousiaste gelukwenschen schitterende Sta-
dion-Mengelberg-concert door welgeslaagde uit
zending. Uitstekend gehoord. Innigen dank.
In de omgeving van Babyloniënhoek in de
gemeente Eethen is Maandagmiddag de kapi
tale boerderij van den heer W. Straver afge
brand. Ook de tegenover liggende arbeiders
woning werd een prooi der vlammen. De oor
zaak van den brand moet waarschijnlijk ge
zocht worden in het spelen van kinderen met
lucifers. De schade wordt door verzekering ge
dekt. Het vee was in de weide en heeft dus
geen schade ondervonden.
Toen de chauffeur van R. met een auto van
de A. P. C. op den Berchemschen weg te Ber-
chem (N.-Br.) reed brak de achteras van den
auto, waardoor een der wielen van den wagen
liep. Dientengevolge raakte de chauffeur de
macht over het stuur kwijt en reed de zware
auto het erf op van den landbouwer Smit, waar
het vijfjarig zoontje aan het spelen was.
De kleine werd door den wagen gegrepen
en kreeg een der wielen over het lichaam. Met
een zware hoofdwonde en een gebroken been
is de kleine de ouderlijke woning binnenge
dragen. Een inmiddels ontboden geneesheer
constateerde nog inwendige kneuzingen en liet
het jeugdige slachtoffer naar het Sint Anna-
ziekenhuis te Oss vervoeren.
Naar wij vernemen zal het bezoek van H.K.H.
Prinses Juliana aan Engeland twee weken
duren.
Hoe de graanregeling met de Balkanlanden
Hongarije en Polen (ni. dat de graaninvoer
moet worden gecompenseerd door uitvoer van
Nederlandsche of Indische voortbrengselen),
waarover we hebben geschreven, practisch zal
worden uitgevoerd, is, naar „Het Handelsblad"
verneemt, nog niet bekend. Overleg daarover is
nog gaande tusschen het departement van Eco
nomische Zaken en de Graancentrale.
Te Oegstgeest is Zondag op tachtig-jarigen
leeftijd overleden vice-admiraal-titulair C. J. G.
de Booy, oud-lid van het Hoog Militair Ge
rechtshof.
Maandagmiddag is brand ontstaan in de ka
pitale boerderij van den landbouwer S. tc Ba-
bilonienbroek bij Leusden. De brand is waar
schijnlijk ontstaan, doordat kinderen met vuur
speelden. Het vuur verspreidde zich zeer snel
en de brandweer van het dorp Babilonicnbroek
stond machteloos tegenover dezen brand. Spoe
dig stonden twee schuren, behoorende bij deze
boerderij, eveneens in lichter laaie. Assistentie
van de brandweer uit de omliggende dorpen
Aalburg, Wijk, Giessen, Almkerk en Meeuwen
werd ingeroepen, doch ondanks krachtig optre
den kon niet verhinderd worden, dat ook de
schuur van den landbouwer L., alsmede de wo
ning van De G., die in de nabijheid waren ge
legen, vlam vatten.
Eerst laat in den middag was men zoover
met blusschen gekomen, dat verdere uitbrei
ding niet gevreesd behoefde te worden. Alle
genoemde perceelen brandden tot den grond
toe af. Voorraden en inboedels gingen venoren.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet voer. De
schade, die op ƒ30.000 geschat wordt, wordt
door verzekering gedekt.
De plotselinge warmte van de laatste dagen
der vorige week kon doen verwachten, dat er
spoedig een sterke afkoeling zou volgen, want
het is zoo vroeg in den zomer een normaal
verschijnsel, dat een temperatuurval altijd
wordt ingeleid door een of twee dagen heel
warm weer. Men is algemeen geneigd aan te
nemen, dat de oorzaak van de afkoeling is, dat
hier of daar onweer is gevallen, maar dit is
een onjuiste verklaring. Het geheele verloop
van het verschijnsel is niet anders dan dat
naast een gebied van hooge temperatuur een
ander, koel gebied ligt. In het warme gebied
voert een Zuidelijke luchtstroom warme lucht
aan, in het koude gebied een Noordelijke wind
koele lucht en de ontmoeting dezer beide
luchtstroomen leidt tot de ontwikkeling van
een onweerstoestand. Dat deze altijd aanleiding
kan geven tot groote verrassingen, heb ik reeds
eerder gezegd. Niet het onweer veroorzaakt de
afkoeling, maar de verplaatsing van deze beide,
in temperatuur zoo verschillende gebieden, zoo
dat de aanvoer van zeer warme lucht wordt
vervangen door die van koude lucht. Op de
grens tusschen deze beide gebieden kan het tot
onweer komen en daar de beweging dezer ge
bieden altijd, zoo is, dat eerst het warme, daar
na het koude over ons heen trekt, is de volg
orde altijd: warmte, onweer, afkoeling, maar
het onweer is dan een gevolg en geen oorzaak
van de algemeene weersverandering.
Dit is nu ook zoo gegaan. Alleen is het daar
bij niet overal tot onweer gekomen, maar meer
naar het Zuiden toe is dit wel het geval ge
weest en uit verschillende berichten hebben
wij reeds vernomen, dat het b.v. in het Moe--®
zelgebied zwaar heeft geonweerd.
Wij hebben in deze afkoeling weer een mooi
voorbeeld, dat groote warmte vroeg in den zo
mer niet bestendig is en dat wij ook in dezen
tijd er nog op moeten rekenen, dat het weer
zeer koel kan zijn.
(Nadruk verboden)
Een straatventer, die in het laatst van de vo
rige week aan een woning in een der lanen van
Zorgvliet te Den Haag tevergeefs zijn koopwaar
aan den man trachtte te brengen, weigerde te
voldoen aan het verzoek van de dienstbode om
heen te gaan. Toen de heer des huizes er aan te
pas kwam en den venter gelastte weg te gaan,
gaf deze den bewoner een klap in het gelaat.
Over dit ongepaste optreden is tegen den man
proces-verbaal opgemaakt, en tot zijn verbazing
zal hij gisteren in het gerechtsgebouw wel be
merkt hebben, dat het een officier van Justitie
in hoogst eigen persoon was, wien hij den klap
had toegebracht.
Bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan der
parochiekerk van het Allerheiligste Hart van Je
zus te 's-Gravenhage werd in deze kerk een
plechtige Hoogmis opgedragen door den hoog-
eerw. heer Deken H.A. Th. van Dam, met as
sistentie van de weleerw. heeren A. v. d. Berg
als diaken, H. Rouw als subdiaken en J. J. Boon
als ceremoniarius.
De feestpredikatie werd gehouden door pas
toor L. Smeele.
's Avonds werd een plechtig Lof gecelebreerd
door rector J. Nolet uit Rotterdam met assi
stentie van oud-kapelaans der parochie. Als
feestgave was door de parochianen een mar
meren preekstoel met gesmeed bronzen hek aan
de kerk aangeboden, terwijl de H. Hart-kring
van den R.K. Volksbond een gedenkplaat in
zandsteen heeft aangeboden, waarin de namen
zijn gebeiteld van alle priesters, die gedurende
deze 40 jaren in de parochie hebben gearbeid.
65
Korte inhoud van het voorafgaande:
John Richmond, agent van den Britschen
Geheimen Dienst, wordt vermoord door den
„Squid", die hem door geheel Europa is
gevolgd, in het huls van Sir Marcus Losely,
die zelf ook gewond wordt. De Squid kan
echter de geheime mededeelingen, die Rich
mond bij zich heeft, niet bemachtigen.
Jaren later wordt bij Sir Marcus Ingebroken
en een Imitatie van de Losely-tiara, een
kostbaar familiestuk, gestolen. In de tiara
is een geheim document verborgen. De
daders van den diefstal, die wederom werk
van Squid is, kan inspecteur Elveden ech
ter niet te pakken krijgen. Freddie Leices-
ter, een neef van Sir Marcus, verdwynt
vervolgens plotseling en wordt door den
Squid gevangen gehouden. Na eenige dagen
ontsnapt hy, maar dan is Leslie Richmond,
de dochter van John en pupil van Sir Mar
cus, door de bende ontvoerd. Jimmy Cra
ven weet zyn verloofde Leslie echter op
te sporen).
Hij verwenschte den buitengewoon modernen
architect, die voor zoo'n spelletje verantwoorde
lijk was, en direct werd hij zich weer bewust
gadegeslagen te worden.
„Wie is daar?" vroeg hy, met het onbeschaaf
de accent van den boef.
„Dezen kant op, Jerry 1"
Bliksemsnel keerde hij zich naar rechts en zag
toen, dat een gedeelte van den wand, ter breedte
van de gewone deur, geopend was, er brandde
licht, en in de opening stond de Squid.
„Ik had even een vermoeden, dat jy het soms
niet was," zei hij. „Ik dacht er zelfs aan om eerst
te schieten en dan te inform?eren."
Hij trad achteruit en beduidde Jerry, hem te
volgen.
„Bewaar me, je laat me schrikken," zei sir
Marcus heesch, terwijl hij het drempeltje over
stapte.
„Deze soort architectuur is werkelijk een tikje
verwarrend," gaf de Squid toe, en sloot toen
de deur.
Toen die dicht was, bleef sir Marcus ernaar
staan kijken.
In het midden, ter hoogte van het oog, stak
een kleine houten stop uit en sir Marcus trok
dien eruit, waardoor een klein gaatje zichtbaar
werd.
„Dat behoort niet tot de architectuur, ervan,"
zei de Squid, „maar toch wel knap gedaan, wat?"
„O, dus zóó zat je me aan te staren? Dat is
een goed huis dunkt me."
„Ja nogal," zei de Squid. „Het zit vol verras
singen Jerry."
Sir Marcus merkte dien spottenden toon wel
op en vroeg zich af voor wien die verrassingen
zouden bestemd zijn."
De kamer waar hij zich nu in bevond was
klein en zonder vensters, alleen verlicht door een
studeerlamp die op de tafel in het midden stond.
De vloer was goed onderhouden en hier en daar
lagen blauwe kleedjes op.
Aan den muur hingen een paar goede schilde
rijen. Aan weerszijden van een grooten, leegen
haard stonden gemakkelijke leunstoelen, en aan
de tafel waren eveneens twee stoelen bijgescho
ven.
Bij de lamp stonden nog glazen whisky, en een
soda-siphon.
„Knusjes nietwaar?" zei sir Marcus, liet zich
toen in een van de stoelen bij de tafel vallen en
keek naar een dictagraph die op een klein tafel
tje stond.
„Gemak vóór alles, Jerry" antwoordde de
Squid, en nam een stoel tegenover den baronet.
„Ik heb een groot gedeelte van mijn leven be
steed aan het verwoesten van anderer leven om
het mijne te beveiligen,"
„Dat is een heele mondvol," zei sir Marcus,
nog altijd met zijn blik op de dictagraph. „Waar
zijn de anderen?"
„Ik denk, dat zij elk voor zich genieten van
den huiselyken haard," zei de Squid vriendelijk.
„Wat bedoel je daarmee?" vroeg de ander en
zijn bloed begon sneller door zijn aderen te
kloppen.
„O, 't heeft niets bepaalds met onze ontmoe
ting te maken," stelde de Squid hem gerust. „Ik
heb je hier laten komen, Jerry om een paar
noodzakelijke regelingen te treffen."
Toen hij in die koude, half dichtgeknepen
oogen keek, bemerkte sir Marcus, dat zijn ver
moedens vasteren vorm begonnen aan te nemen.
Maar het spel moest tot het einde toe gespeeld
worden.
„Noodzakelijk, voor wie?" vroeg hij.
„Neem een sigaret," zei de ander, „en laten we
zeggen dat de omstandigheden die regelingen
noodzakelijk maken."
Sir Marcus nam een sigaret en stak die op.
„Wat voor 'n omstandigheden?" vroeg hij la-
koniek.
De Squid keek hem peinzend aan.
„Den laatsten tijd," zei hy, „ben je een beetje
onnadenkend geworden. Bijvoorbeeld heb je,
trots al mijn bevelen iets bij je, wat den slech
ten snit van je jas nog erger doet opvallen."
Zijn oogen flikkerden kwaadaardig.
„Houd je handen boven de tafel!" snauwde hij
plotseling. „Vervolgens," ging de Squid verder,
„volgens inlichtingen, die ik van een der talrijke
bronnen die tot mijn dienst staan heb ontvangen,
heb je onlangs in nauwe verstandhouding ge
staan, met mijn vriend, den Commissaris van
Politie."
Sir Marcus schrok. Trots het feit, dat hij voor
bereid was op een dergelijk ongeluk, verrastte
hem de verklaring toch.
„Ik wou dat ik daar alleen maar een vriend
schappelijk bezoek in zou behoeven te zien, waar
over-en-weer een paar vriendelijke woordjes ge
wisseld werden, maar ik vrees ten zeerste, dat ik
in dit, myn optimisme teleurgesteld zal worden."
Hij zweeg en schudde het hoofd.
„Wat nou?" zei sir Marcus krijgszuchtig, „wat
bedoel je nou eigenlijk Squid? Ik heb met nie
mand gepraat. Je zoekt het veel te ver."
De Squid zuchtte.
„Ja, ja. Maar misschien wil je dan wel zoo
goed zijn, me te vertellen, waarom ik nooit iets
gehoord heb, van het bestaan van een tweeling
broer van je, die een landelijk leventje leidt op
Fa versham om 't juist te zeggen: op het land
goed van sir Marcus Loseley?"
Zyn toon had een harden metaalachtigen
klank aangenomen.
„Ik begrijp er niets van," speelde sir Marcus
op, die iederen vierkanten voet grond verdedigde
tot 't laatst. „Ik heb van Faversham nooit ge
hoord."
De Squid ging rechtop zitten, en zijn oogen
glansden spottend.
„Help me dan maar eens op weg," zei hij.
„Het doen en laten van de bende zijn voor mij
van groot belang en ik volg dat van zeer nabij.
Mijn inlichtingsbureau is buitengewoon be
trouwbaar, dat kan ik je verzekeren. Wanneer
dan ook iemand van de bende plotseling een
dubbelganger krijgt, en smaak begint te vinden
in gezelschap van politie-commissarissen, dan
trekt dit eenigermate mijn aandach."
„Ik zeg toch, dat ik geen familie heb op Fa
versham "snauwde sir Marcus.
„Werkeiyk," protesteerde de Squid op pijn
lijken toon, „uitvluchten van een beschaafd en
intellectueel, zij het dan misleid man, van uw
jaren, doen onaangenaam aan, sir Marcus."
Gedurende een oogenblik scheen alles stil te
staan. Geen geluidje was er, dat de stilte van het
vertrek beroerde.
Toen:
„En nu we 't er toch over hebben," zei de
Squid rustig, „uwe imitatie van dat bijzonder
lid, van een zekere klasse, hoe keurig dan ook,
doet nu een beetje belachelijk aan. U kunt beter
weer gewoon zijn."
Zij zaten rustig waakzaam en in afwachting
tegenover elkaar. Hun blikken ontmoetten elkan
der en in elk paar oogen was lichte spot te
lezen.
„Dus je weet het?" vroeg sir Marcus eindelijk
op zijn gewonen beschaafden, kalmen toon. „Ik
feliciteer je met je knapheid."
Hij tipte met vasten vinger de asch van zijn
sigaret.
„Ik kan dat compliment niet terugzeggen,"
zei de Squid droogjes, „uw methoden zyn nogal
ruw."
„Mogelijk," zei sir Marcus.„Is het indiscreet te
vragen, hoe je buitengewone staf van inlichting
winners mijn identiteit ontdekte?"
„O, heelemaal niet," antwoordde de Squid, ,,'t
is ook eigenlijk niet zoozeer myn intelligentie
dan wel een samenloop van omstandigheden, die
mij daarvan op de hoogte bracht. Ik was gis
teren in de stallen achter Eaton Place, toeval
lig en toen ik daar zoo was had ik het geluk
twee Jerry's uit één taxi te zien stappen en bij u
te zien binnengaan. Het kostte me niet veel tijd
om dit raadseltje op te lossen, 't Was natuurlijk
een teleurstelling voor me maar ik denk, dat ik
het aan mezelf te wijten heb. Je liet me erin
loopen met die tiara en ik sloeg er niet veel acht
op. Ik had me voorgenomen een rekening met
jou te vereffenen en in dit opzicht ben ik wel
een beetje al te traag geweest."
Onderzoekend keek hij den ander aan
(Wordt vervolgd.)