Met wtftaal van den dag
ONZE 311e UITKEERING j
f 80.265.-
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Het leven van den Heiligen Norbertus
if 25." keerden wij heden uit I
IN BLIK
Het Geheim van
het open Raam
Alle abonné'sop dlt "Iad B-de v-rz£k-er—
DONDERDAG 7 JUNI 1934
BIJ EEN EEUWFEEST
Achthonderd jaar geleden in zijn
bisschopsstad Maagdenburg
overleden
Stichter der orde van
Praemonstreit
Familienamen in
Turkije
Een hotel met een eigen
vliegveld
Restauratie van Middel-
eeuwsche kasteelen
Door een gesprongen
vliegwiel gedood
Water voor voetbal vuur
ingevolge de voor onze abonnes geldende
gratis-ongevallenverzekering aan den heer
A.J. VAN HALL, Archimedesweg 24, Amsterdam
wegens een aan hem overkomen verkeersongeval
Dit is I
WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. f
I DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
De Neptunus-fontein te
Verona
Aan opium verslaafd
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Detective-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
Den zesden Juni 1934, was het juist 800 jaar
fel eden, dat de H. Norbertus, aartsbisschop van
Maagdenburg en stichter van de orde der Prae-
ttonstratensen, in zijn bisschopsstad overleed.
Welken indruk dit overlijden op den tijd
genoot maakte, zegt de kroniekschrijver van
Maagdenburg: „Zoo werd ons dan ontnomen
een gedenkwaardig man, een voortreffelijk pre
diker; een man die, had hij langer geleefd,
aan de Kerk nog nuttige en heilzame, onmis
bare verdiensten zou hebben bewezen; een
man, bij wien de armen en ongelukkigen steeds
troost en hulp vonden, een man, die in zijn
binnenste de liefde tot het heil van den even
naaste wist te verzoenen met den haat tegen
de ondeugden."
Norbertus was geboren omstreeks 1080 in de
stad Xanten, een stadje in het Rijnland, zoo
kort bij de grens van het tegenwoordig Ko
ninkrijk der Nederlanden, dat wij gerust in
den H. Norbertus een vaderlandsch heilige mo
gen vereeren. Als zoon uit een hoogadellijk ge
slacht Norbertus was verwant aan de Duit-
sche keizersfamilie werd hij, niet uit eigen
en hoogere beweegredenen, doch door ouder
lijke wilsbepaling, in den geestelijken stand op
genomen. Het dragen van een geestelijk kleed
maakt echter den geestelijke niet en zoo ging
het ook met Norbertus, die terwille der pre
benden, van de geneugten van het wereldsche
leven afstand deed. Door zijn tijdgenooten ge
roemd om zijn hoogbegaafd verstand, had hij
zich in zijn jeugd een diplomatieke loopbaan
gedroomd en ofschoon tegen zijn zin gedeelte
lijk uitgeschakeld, trachtte hij alsnog zooveel
mogelijk dit ideaal te verwezenlijken.
Reeds op jeugdigen leeftijd subdiaken en ka
nunnik van het collegiaat-sticht van Sint
Victor te Xanten, werd hij in de wereld een
Voornaam man, een hoveling, een diplomaat en
een politicus, die echter zijn geestelijke plichten
schromelijk vergat en. zooals helaas zoovele
van zijn confraters, een zeer wereldsch leven
leidde. Ook later, als „hofkapelaan" van kei
zer Hendrik V mocht nog geen verbetering
worden geconstateerd.
Gods almachtige voorzienigheid had het ech
ter met zijn trouweloozen dienaar anders be
schikt. In het voorjaar van 1115 (waarschijn
lijk op den 25sten Mei) deed de weinig devote
hofkapelaan een reis te paard, naar Vreden in
Westfalen. Door een hevig onweer verrast,
werd hij, gelijk een tweede Saulus, met zijn
paard tegen den grond geslagen en als weleer
stond, inplaats van den politieken Saulus. een
asectische Paulus op. De bliksemslag was een
genadeslag van Gods alvermogende goedheid
geweest.
Diep onder den indruk van zijn welhaast
wonderbare redding, legde hij het ambt van
hofkapelaan neer en trok zich terug in een
klooster, waar hij door eenzaamheid, gebed
studie en versterving, de zielerust en de gees
telijke kracht zou vinden, noodig voor de ge
weldige taak, welke Gods bestierende wijsheid
voor hem had weggelegd. Lang zou het echter
duren, eer Norbertus dolend door het leven en
tastend in den blinde, zijn eindbestemming be
reikte
Als kluizenaar vestigde hij zich in een cel
nabij de St. Victorskerk te Xanten, stelde
zich in verbinding met de Augustijnermonni
ken te Klosterrat (Rolduc) en ontving in den
dom te Keulen op één dag het diaconaat en
de priesterwijding. Daarna trachtte hij het
collegiaal-sticht te Xanten, waar hij vroeger
kanunnik was, te hervormen, doch tevergeefs
en tenslotte kreeg hü van den Paus de vergun
ning, om als een soort Apostolisch Missiona
ris overal te mogen preeken. Barrevoets en in
een boetepij gehuld, trok hij nu door België
en Frankrijk en de gevolgen van zijn kruistocht
waren waarlijk grootsch. De herders verlieten
hunne kudden, de landbouwers hun ploeg, de
stedelingen in nering, om naar zijn woord te
komen luisteren. Hij werkte wonderen en won
derbare bekee-ingen, stichtte vrede tusschen
de verbitterdste doodsvijanden en zoowel voor
de geestelijken als voor de leeken, die met ge
lijken aandrang toestroomden, gold Norbertus
een godsgezant, zijn machtig en welsprekend
woord een orakel.
Toch was zijn eindbestemming hem nog niet
geopenbaard. Te Laon wilde hij zich met zijn
volgelingen bij een bestaand klooster aanslui
ten, doch dit plan stuitte op te groote moeilijk
heden. zoodat hij ten einde raad in de sombere
en afgelegen vallei van Prémontré een nieuw
klooster stichtte. Dat is Prémontré, Praemon
streit, het moederhuis en de bakermat van de
reguliere kanunniken, die onder den naam van
Praemonstratensers zich weldra over geheel
Europa uitbreidden, om tijdens hun bloeitijd in
meer dan 3000 huizien het hooge ideaal van
hun heiligen stichter na te volgen. Eerst de
hervorming en daarna de Fransche revolutie,
brachten aan deze historische schepping de
Ewaarste slagen toe, zoodat deze machtige
stichting tegenwoordig nog slechts in enkele
tientallen kloosters voortleeft.
Hoe wonderbaar is God in Zijn Heiligen, hoe
wonderbaar vooral in Zijn Ordestichters. Als
eerst de omstandigheden zóó zijn geworden,
dat naar menschelijke berekening welslagen
totaal is uitgesloten, grijpt Zijn machtige hand
in en wrocht, met den zwakken mensch als
instrument, werken, die in duur, omvang en
levenskracht de stoutste fantasie overvleugelen
en eeuwen lang den toeleg van den booze en
zijn trawanten trotseeren. Wat Norbertus wil
de, een orde van rondtrekkende predikanten,
bleef bij een plan, wat God wilde kwam en
hield meer dan 800 jaar glorierijk stand.
De zoetste levensdroom van Norbertus was
het, om in studie en gebed zijn levensdagen
te moeten eindigen. Tot zijn grooten schrik zag
hij zich in 1126, tijdens een verblijf te Spiers,
plotseling tot aartsbisschop van Maagdenburg
verkozen. Groot was zijn afkeer, grooter echter
zijn gehoorzaamheid en even diep zijn nederig
heid. Barrevoets en simpel gekleed aankomend
voor zijn paleis, werd hij door zijn portier
barsch verwijderd. „Vriend," antwoordde Nor
bertus, „gij hebt mij beter gekend en beter
doorschouwd, dan zij, die mij dwongen om hier
mijn intrek te nemen, waar ik, arme en nietige
mensch, nooit een plaats had mogen vinden."
Onnaspeurlijk zijn Gods wegen. Hier vond
Norbertus ondanks zijn nederigheid een sie
raad van den aartsbisschoppelijken troon de
gelegenheid, om zijn, uit ijdele oogmerken ver
gaderde diplomatieke gaven, tot heil dér kerk
aan te wenden. Behalve de groote kracht bij
alle gebeurtenissen was hij de vertrouweling
van den H. Vader en de raadsman van konin
gen. Ofschoon ziekelijk moest hij daarom koning
Lotharius II als raadgever en kanseher op
diens reis naar Italië vergezellen en aan zijn
invloed vooral is het te danken, dat Lotharius
den wettig gekozen Innocentius II erkende en
den tegenpaus Anacletus II verwierp.
Het wetsontwerp, waarbij alle Turksche on
derdanen verplicht worden binnen de volgende
twee jaar een familienaam te kiezen, zal waar
schijnlijk nog deze maand, voor het op reces
gaan van het parlement, tot wet worden ver
heven.
De minister van Binnenlandsche Zaken,
Chukry Kaya Bey, heeft het wetsontwerp reeds
goedgekeurd.
De Turken mogen den naam kiezen, dien zij
wenschen, op voorwaarde echter dat deze niet
belachelijk of anti-nationaal is.
Op het oogenblik bestaat er, wat de namen
betreft, groote verwarring in Turkije. Er zijn
duizenden Ali's, Mèbmets, Chukrys en Ahmecs.
Dikwijls is het noodzakelijk de bedoelde per
sonen nader te omschrijven, bijv. met „de lange
Mehmet", „de kale Mehmet", om persoonsver
wisseling te voorkomen, daar de meeste men-
schen geen tweeden naam hebben.
Te Skagen is thans een hotel, dat een eigen
vliegveld met hangar heeft.
Deze hangar is gebouwd, daar in het afge-
loopen seizoen talrijke gasten met hun eigen
vliegtuig arriveerden en dit gedurende hun
verblijf in de open lucht moesten laten staan.
In de hangar is ruimte voor vijf vliegtuigen.
Uit Venetië wordt gemeld, dat het eenigszins
vervallen middeleeuwsche stadje Marostica na
bij Vicenza geheel gerestaureerd wordt. Te Ma
rostica bevinden zich o.a. twee kasteelen uit de
veertiende eeuw. Gedurende de restauratiewerk
zaamheden betreffende deze burchten zijn ver
scheidene decoratieve wandschilderingen aan
het licht gekomen, alsmede eenige als fresco ge
schilderde familiewapens. Voorts heeft men het
trappenhuis bijna geheel gereconstrueerd. De
Duce heeft een bedrag van 32.000 Lire beschik
baar gesteld voor deze belangrijke restauratie
werken.
Een man die in zijn woning te Verdun nabij
Montreal in Canada de krant zat te lezen is
op slag gedood, doordat hij getroffen werd
door een deel van een vliegwiel van een ver
plaatsbare zaag, welk vliegwiel op ongeveer
een kwart mijl afstand van zijn woning uit
elkaar sprong. Het brok staal met een gewicht
van 25 pond werd met groote kracht door de
lucht geslingerd, drong door het dak van het
huis, het plafond en den vloer van de bovenste
verdieping en zóó in de huiskamer van het
slachtoffer, wiens schedel werd gespleten. De
ongelukkige werd onder een hoop puin begra
ven gevonden.
Het voorwerp kwam met zulk een kracht in
het huis terecht, dat men aanvankelijk meen
de met een explosie te doen te hebben. Hon
derden menschen kwamen uit de omgeving
toegesneld cm te zien wat er gebeurd was. Het
duurde geruimen tijd alvorens de politie in
staat was de oorzaak van het ongeluk vast te
stellen.
Het vliegwiel van de zaag dat in beweging
werd gebracht door een automotor, was plot
seling uit elkaar gesprongen toen de eigenaar
bezig was met het zagen van hout op zijn elf.
Een ander deel van het vliegwiel vloog door
den muur van een schuurtje en richtte verder
geen schade aan. De houthakker werd niet ge
wond.
Hjuiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiu
IlillIIllllIIIIIIIIIIIIIIIHH
Het bezit van vele koeien,
Met derzelver vettigheid,
is beslist nog niet het teeken
Van een goeden, vetten tijd!
Als het van de koeien afhing,
Van haar aantal en gewicht,
Dan was deze tijd nog schooner,
Schooner dan het schoonst gedicht!
Meer dan honderdduizend koeien,
In regeeringsblik geblikt,
Wachten tot zij uit dit blikje
Gretig worden weggeprikt.
Maar de voorraad is gewéldig,
Want hoe vleeschrijk, zonder been,
Zij, voor wie ze toch bestemd zijn,
Eten zich er niet doorheen!
Dus er komt nu distributie
Dp meer uitgebreide schaal,
De minister wil meer vleesch zien
Bij het Hollandsch middagmaal.
Vleeschg er echten worden rijker,
Vleesch ontbreekt op geen festijn,
Zelfs ondanks, dat wij nu midden
In de maag're jaren zijn
Dikke koeien, vele koeien,
Niettemin de handel slap,
Want het gaat ons naar den vleeze.
Doch alleen maar voorden hap!
Als de voorspoed uitgedrukt wordt
In gezond en vleezig-dik,
Dan, helaas, zit onze welvaart
Thans uitsluitend nog in blik!
MARTIN BERDEN E
i (Nadruk verboden)
alllllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllinillllHlllllllllllllllllllllllllllllllr;
Op alle groote voetbalvelden in Turkije zijn
thans brandweer-installaties aangebracht en de
brandweerlieden hebben opdracht gekregen op
de menigte te spuiten, als zich onregelmatig
heden voordoen tijdens of na afloop van de
wedstrijden.
Deze maatregel is een gevolg van de onlusten,
die tijdens de wedstrijden om den Winterbeker
hebben plaats gehad.
De Turk is gewoonlijk een zeer kalm mensch,
doch het voetbalspel, dat het geheele jaar door
in Turkije gespeeld wordt, schijnt hem zeer op
te winden.
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiim
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiHiïï
Met een wezenloozen blik staarde Boersma
naar de wanorde, welke heerschte in de
benedenkamers van zijn woning aan den
Breedeweg en eerst langzaam kwam hij tot
het besef, dat er moest zijn ingebroken. Haas
tig rende hij door de gang en de kamers en
bevond tot zijn groote vreugde dat de dieven
hoewel ze een groote wanorde hadden aan
gericht slechts weinig hadden medegenomen.
Ook in zijn kantoor was de wanorde onbe
schrijfelijk, doch, hoewel er aan de brandkast
geknoeid was, had men deze blijkbaar niet open
kunnen krijgen.
Boersma loosde een dankbare zucht.
Stel je voor, zijn leed zou niet te overzien zijn
geweest. Het geld van de cliënten. Neen, ge
lukkig, voor zoover hij het vlug kon beoordee-
len, beperkte al het vermiste zich slechts tot
wat zilveren tafelgerei en enkele snuisterijen.
Maar.... natuurlijk de politie moest ge
waarschuwd worden, dat was logisch, en
het was misschien het beste alles precies te
laten zooals hij het daar net gevonden had, al
hoewel hij dolgraag een kijkjt in de brandkast
genomen had, om zich ervan te overtuigen of
alles er nog wel in was.
Maar dat was natuurlijk onzin. Het bleek
duidelijk dat de deur niet open was geweest
en als hij er nu misschien aan ging knoeien,
werkte hij wellicht de politie tegen. Mogelijk
dat ze op die brandkast vingerafdrukken von
den of zoo. Nee, hij moest er afblijven. Straks
kon ie zich ervan overtuigen, als de politie er
was
Hij liep naar het telefoontoestel en belde heel
kalm nu, het hoofdbureau van politie op.
Tien minuten later liet Lucie liet kittige
dienstmeisje, dat zich bij het sensationeele be
richt van de inbraak had „doodgeschrokken'
een heer in de kamer, die zich aan Boersma
voorstelde als de Leur, rechercheur van politie.
Hij sloeg een tip van zijn jas open en vluchtig
zag Boersma een penning schitteren.
„Ja, wat dunkt u?" meende deze „willen we
direct maar naar kantoor gaan?"
Doch de ander was het hier niet mee eens.
„Neen," meende hij, „u zegt, niet waar, dat
er tafelzilver is gestolen. Dan zou ik daar eens
een kijkje gaan nemen."
„Zooals u wilt, natuurlijk graag," oordeelde
Boersma berustend, hoewel hij op fceete kolen
stond, om den inhoud van zijn brandkast te
controleeren.
De rechercheur begaf zich naar de zitkamer,
waar hij een nauwkeurig onderzoek instelde
aan het eiken dressoir, waaruit de zilveren le
pels en vorken werden vermist.
Na enkele minuten richtte hij zich op. Er
lag een teleurstellende blik op zijn gezicht.
„Niets," verklaarde hij, „geen enkele vinger
afdruk. Ik veronderstel dat de kerels met hand
schoenen hebben gewerkt, de betere methode."
„Enfin, we zullen eens aan de brandkast gaan
zien. U hebt die toch precies zoo gelaten, zoo
als u die gevonden hebt?"
Boersma knikte bevestigend.
„Natuurlijk, dat spreekt van zelf," meende hij.
„Mooi, wellicht dat we daar iets van belang
vinden," zei de Leur, „ze zijn daar natuurlijk
lang mee bezig geweest, omdat ze dat ding
niet open konden krijgen, zooals u zei, dus....
wie weet!"
De politieman bukte zich, keek nauwkeurig
het slot na, om zich van ieder plekje te ver
gewissen en knikte opeens zeer tevreden.
„Verdraaid, ja," mompelde hij, en zich op
richtend, vroeg hij nog eens of Boersma er niet
aan geweest was.
„Neen, zeker niet," antwoordde deze op
eenigszins stroeven toon.
„Pardon," vervolgde onmiddellijk de ander,
voelende dat Boersma zich gekrenkt moest ge
voelen door de herhaalde vraag, „pardon, ik
moet het wel vragen, mijnheer Boersma, het
is van het allergrootste belang, want ik vind
hier inderdaad een vingerafdruk, vlak bij het
slot, ziet u. Het is wel niet duidelijk, maar voor
ons toch al een heeleboel."
Hij wees hem een plekje, waar de ander nu
tevens een streepje meende te onderscheiden.
Nadat we ons eens heerlijk verfrischt hadden,
kwam natuurlijk het ontbijt aan de orde. „We
moeten wat eetbaars zien te krijgen," zei Oom.
Hout hebben we in overvloed, water is hier ook,
vuur kunnen we eveneens maken, maar nu, hoe
komen we aan vleesch. We zijn hier vlak bij
het oerwoud, dus iets eetbaars kunnen we wel
te pakken krijgen, al was het maar een olifants
boutje. Hoewel ik direct moet toegeven, dat ik
liever een lekkere carbonade heb. In mijn ge
dachten zag ik me al kluiven op 'n olifantsbout.
In het toestel bevonden zich een paar ge
weren en gevulde patroontasschen, die de ban
dieten, op wie wij destijds het toestel te Mekines
heroverden, erin hadden laten liggen. Bovendien
beschikte Oom Sidney over een pistool en een
paar flinke jachtmessen. Ik had nog nooit met
een geweer omgegaan, en oom, die vond dat het
leeren schieten niet zou gaan, met het oog op
den ammunitievoorraad, demonstreerde duide
lijk, hoe ik met het schietwapen moest omgaan.
Toen ik naar Oom's idee er genoeg van af
wist om met succes een schot te kunnen lossen,
gingen we er op uit, om te zien of we wat wild
konden verschalken. We trokken daartoe in de
richting van het moerasland, daar we het oer
woud niet in wilden, met het oog op onze vei
ligheid. Er scheen wild genoeg in de omgeving
te zijn, want toen we door het kreupelhout in
de omgeving slopen, ontdekten we eenige struis
vogels, een kudde antilopen, en voorts nog wat
waterwild.
Met de grootste omzichtigheid gingen wij ver
der teneinde eventueele prooi niet op te schrik
ken. Al voortkruipende op handen en voeten
geraakten wij eensklaps tusschen een mieren
kolonie. Ontelbare massa's van deze diertjes
krioelden door elkaar en we maakten gauw een
omweg, om deze insecten te mijden. Echter, toen
ik mijn hand optilde, zag ik dat er nog een aan
tal mieren op liepen. Ik schudde ze echter
gauw af, daar het gekriebel een onbehaaglijk
gevoel bi) mü opwekte.
„Enne-...?" informeerde de ander aarzelend,
„zullen we nu eens den inhoud controleeren?"
De politieman lachte. Och, meende hij, de
brandkast is niet open geweest, dus eerlijk ge
zegd interesseert mij de buitenkant meer dan
de binnenkant. Maar ik kan me voorstellen
dat u verlangend bent te weten of inderdaad
alles nog aanwezig is. Nou ik durf wel wedden
dat u er geen ceiit uit missen zult. Als de kast
open was geweest, zou ik het positief moeten
zien.... Maar gaat u gerust uw gangals U
er maar voor oppast geen afdrukken erbij te
maken."
Boersma haalde den sleutel voor den dag.
„Voorzichtig," waarschuwde de rechercheur
nog, terwijl hij ,miim
angstvallig de r
bewegingen volg-
de. „Als u den 1~\ l L.
sleutel aan het i L)C tflDrCUlfZ l
uiterste einde
vasthoudt, be-
hoeft u de brand-
kast niet aan te raken.
Boersma draaide en.... klak.... het slot
sprong open.
Op dat moment werd er aan de deur getikt.
„Ja," schreeuwde Boersma, terwijl een wre
velige trek om zijn mond verscheen over de
storing. Ook de Leur richtte het hoofd op.
Het blonde kopje van Lucie verscheen om
den hoek.
„Het politiebureau voor u aan de telefoon,
meneer," verzocht ze.
Haastig sprong Boersma overeind, welk voor
beeld de rechercheur volgde.
„Hé," meende hij, „zou er nieuws zijn? Als
u permitteert, loop ik even met u mee. Mis
schien kan ik tegelijkertijd een kort verslag
geven. Uitstekend."
„Natuurlijk," stemde Boersma in, het is ach
ter in de gang. deze telefoon is stuk, vanmorgen
zou hier iemand gekomen zijn om ze te re-
pareeren."
Boersma luisterde aandachtig. Zijn gezicht
vertrok, er vloog een blijde glimlach over heen.
Dan overhandigde hij het toestel aan de Leur,
die hem even vragend aankeek.
„Hallo, de Leur!" riep deze, in antwoord op
deze laatste mededeeling.
„Ja.... wat zegt u! Direct naar het bureau
komenJa, dat kan.... ik was hier toch
net klaar.... goed.... ik kom onmiddellijk."
Hij hing den hoorn op en knoopte zijn jas
dicht.
„U hoort het," vervolgde hij dan, zich tot zijn
gastheer wendend, „ik zal u direct van het bu
reau nog even opbellen, zoodra ik iets weet, en
waarschijnlijk kom ik vanmiddag nog even
hier heen!"
Boersma liet hem uit. Bij de deur waarschuw
de de rechercheur hem nog. „Denkt u er om,
doe de brandkast dichtdie staat nog open..
enne.... geen vingerarfdrukken nalaten...."
Dan lichtte hij zijn hoed en was verdwenen.
Boersma trad verheugd zijn kantoor binnen.
„Nou, dat hadden ze 'm toch gauw gelapt....
nou al te pakken, tjonge, dat gaat vlug, hoor."
Dan opeens hield hij op, terwijl zijn mond
wijd open ging.... de brandkast was open....
wagenwijd open.... en alles was weg. Leeg....
Leeg.... met uitzondering van een briefje,
dat tartend op den bodem lag.
Hij ritste het er uit en las: „Boston, dank
voor het openen van deze brandkast. Vannacht
kon het niet gemakkelijk, thans ging het veel
beter, alhoewel ik nu moet deelen, maar beter
een half ei dan een leege dop."
Met een kreet stond Boersma in de gang.
„Lucie
Er volgde geen antwoord en langzaam, héél
langzaam drong het tot hem door.
Hij rende naar de telefoon, belde het politie
bureau op.
„Hallo.... ja.... waarom hebt u me nogb
geen rechercheur gestuurd.... Wat.... afge
beld.... door mij?.... Een damesstem?
Wel verv
Kletterend viel de haak uit zijn hand. Iets
wits dwarrelde omlaag. O ja, het briefje. Wat
stonddat had-ie nog niet eens gezien daar
straks, en aarzelend las hij de rest van het ge
drukte vodje: „Overtuigt u voortaan beter, hoe
een politieman eruit ziet." De onderteekenine
luidde.rechercheur!
Te Verona is een monumentale fontein inge
wijd. Een fraai specimen van de zeventiende
eeuwsche beeldhouwkunst. Het betreft hier nl.
de „Neptunus-fontein" van den beeldhouwer
Pietro Tedesco, welke in 1679 van de Piazza del
Signori verwijderd is, omdat men het monument
toen voornamelijk beschouwde als een belem
mering voor de militaire oefeningen, welke daar
ter plaatse werden gehouden.
Gedurende het eerste jaar van het bestaan
der anti-opium-kliniek te Singapore zijn niet
minder dan 1400 aan opium verslaafde personen
genezen.
Naar schatting zijn er in Singapore 70009
opiumschuivers en 300.000 in de Malay-staten.
gsvoorwaarden tegen 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f Vtfl bij een ongeval met f ?Ci) m bij verlies een hand Or* ofl ve rlies van een f CQ "J een breuk van f AQ-
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T tjUVU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T i Ol/.~ doodelijken afloop f een voet of een oog I l£iO, duim of wijsvinger OU, been of arm I ttU»
bij verlies van "n
anderen vinger
(Korte Inhoud van het voorafgaande:
Sir Hector Asscher gaat door voor een ver
woed verzamelaar van kostbare boeken.
In Merlin St. Hugh, waar hi1 op riin bul
ten woont, leeft hi.1 zeer afgezonderd met
zijn nichtje Paula Parkston. die in het
geheim verloofd was met den secretaris
van sir Hector. Arthur Newnham Dooi
een handlangster komt Asscher ln bet be
zit van een kostbaar werk, dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne is gestolen As-
Echer reist naar Prankriik om een aantal
boeken te verkoopen. nagereisd door Bur
goyne en den letterkundige Eggerton. ln
een luguber hotelletje te Parijs wordt As
scher dan vermoord. Omtrent den dader
tast men ln het duister Waarschijnlijk
is Asscher reeds ln den trein vermoord
en in zijn boekenkoffer. door iemand die
zich voor hem uitgaf, naar het hotel ver
voerd. Het lustitleel onderzoek wordt ge
leid door den detective Lestrange).
„O, het is al op weg naar hier. Het zal
geen half uur meer duren. De stationschef
vertelde me, dat het op slot was en dat het
Biet zwaarder woog dan een doodgewoon mis
koffertje. Waar de boeken zich ook mogen
bevinden, daarin zeker niet. Ik heb hem ge
vraagd, onmiddellijk iemand met een lokaal
treintje van het station naar Londen te zen
den. Ik voel er niks voor om hem aoor 'n
pseudo-chauffeur te laten helpen, die iiem een
flinke mep op zijn hoofd geeft en zijn valies
af gapt."
„Ja maar aan dat valies zelf hebben wij toch
niet het minste bewijsmateriaal, om den man
te identificeeren, die het naar Brighton af
zond?" vroeg Davidson. „Hoe staat het mei
den baard?" voegde hij er aan toe.
„O, dien hoop ik juist in het valies aan te
treffen. We hebben iemand naar alle pruiken
makers gestuurd om inlichtingen in te winnen.
Zwarte baarden worden den laatsten tijd ver
bazend weinig gedragen, zelfs niet meer bij
amateur-tooneelgezelschappen. Maar we heb
ben toch een klein lijstje kunnen samenstellen
van personen, die zich den laatsten tijd van
zoo'n zonderling voorwerp hebben voorzien.
Simpson doet nu zijn best om de goede van
de kwade te onderscheiden. Je begrijpt wel, dat
er natuurlijk zoo goed als geen enkele kans
bestaat, dat de persoon in kwestie ook maar iets
met Ascher heeft uit te staan.
Daar s^aat weer tegenover, dat er best een
of ander onbekend kappertje kan bestaan, dien
wij niet hebben ontdekt en die juist de leveran
cier van dezen baard is geweest. In dit soort
dingen is het geluk een der grootste factoren.
De baard kan even goed in het buitenland ge
maakt zijn. Een ander voornaam punt is, dat
we heelemaal niet weten, of er ook een pruik
en een snor bijgeleverd, is. Een snor zal waar
schijnlijk wel gaan, daar die meestal tegelijk
bij den baard wordt geleverd, of dikwijls op
hetzelfde linnen wordt geplakt. Ascher had een
van die tamelijk overvloedige baarden, die men
haast niet na kan maken. Daar hij al dien tijd
zijn hoed ophield dat wil zeggen zijn dub
belganger tijdens zijn gesprekken met
Dubois, Egerton en het kamermeisje van de
Poisson d'Or, is het best mogelijk, dat we met
een donker type te doen hebben, die het niet
noodig oordeelde om nog extra-kosten te
maken voor een dure pruik. We hebben slechts
één sleutel, die ons van dienst kan zijn, en dat
is Burnham. Zij hebben een duplicaat gevonden
van een rekening voor een donkeren baard,
zonder eenige verdere omschrijving. Maar
het bedrag doet vermoeden, dat het een
verbazend kostbaar maaksel geweest moet zijn."
„Hoe staat het met den koopman, die her-
ding verkocht heeft. Is die den volgenden dag
niet spoorloos verdwenen?"
„Nou, niet precies," mompelde de chef onver
stoorbaar. „Hij is sinds enkele dagen in een
hospitaal om een kleine operatie te ondergaan
en we zijn er nog niet in geslaagd hem te be
zoeken. Maar ik had de verklaring van den
patroon, dat hij Maandag beslist terug zou zijn.
Ze waren er eenigszins op tegen, dat wij hem
een politieagent op zijn dak zouden zenden, ter
wijl hij daar in het hospitaal ligt. Ik zag er
evenmin de noodzakelijkheid van in. Zijn parti
culier adres is ergens in Clapham en als je
wilt, kun je hem daar gaan opzoeken."
Toen even later het valies werd binnenge
bracht viel onmiddellijk op, dat zelfs een
expert wel een half uur noodig zou hebben, om
het buitengewoon moeilijke slot open te breken.
Even te voren had Davidson een interlo-
caal gesprek met Merlin St. Hugh aange
vraagd om Ruth Marlowe te kunnen spreken.
„Miss Marlowe? U spreekt met Davidson.
Waar hebt u dat valies voor Sir Hector ge
kocht?"
„Raynhams in Tottenham Court Road."
„Hebt u er een nieuw slot op laten maken?"
„Ja. Sir Hector drong daar met alle
klem op aan. Het valies was den anderen
morgen al bij ons. Ik kan u den datum op
geven, toen ik het gekocht heb. Een oogen
blik." Zij bladerde vlug door de agenda.
„Den tweeden Mei," zei ze. „Toen hoorde ik
voor het eerst, „dat Sir Hector naar het
buitenland zou gaan."
„Zei hij ook, waarom hij een nieuw slot
wenschte?"
„Zeker, Hij was bang, dat treindieven zijn
bagage zouden openbreken."
„En heeft hij ook toen reeds die initialen er
op laten zetten?"
„Ja."
„Waarom heeft htf dat valies in de stad laten
koopen? Ze hadden hem toch in Chancelbury
even goed kunnen voorzien?"
„Ik veronderstel, dat hij alle praatjes
wenschte te voorkomen. In zoo'n dorp kletsen
de menschen zoo gauw."
„Heeft hij niet gezegd, dat mr. Newnham
maar naar Londen moest gaan?"
„Hij wist dat ik het goedkooper zou doen."
„Juist. Zou u het valies terugkennenï"
„O ja, een van de hoeken was heelemaal
doorgesleten en daar heb ik toen een leeren
stukje op laten zetten.
Davidson keek even naar het valies en zag
dat zij gelijk had.
„Dat was verbazend verstandig van u,"
merkte hü op.
„Heelemaal niet. Indien u voor iemand
anders geld uitgeeft, moet u dubbel oppassen.
Ik wilde absoluut zeker zijn, dat het valies
dienst kon doen."
Enkele minuten later had Poynter, de ex
pert, het slot open. Frobisher en zijn onder
geschikte begonnen met begrijpelijke opwinding
den inhoud te onderzoeken. Die bestond uit
een grijze broek, een ochtendjas, wat onder-
kleeren en toiletbenoodigdheden, een paar
schoenen en heelemaal onderin, keurig in wat
papier gewikkeld, een zwarten langen baard.
Het was een verbazend knap stuk werk. van een
ongewoon zijdeachtige stof en de snor, die aan
het linnen vast zat, was tamelijk lang.
„Het zal niet moeilijk vallen, den verkooper
van dezen baard te vinden," merkte Frobisher
nuchter op. Daar zijn niet veel pruiker makers,
die kans zien om dergelijk werk te leveren, of
zelfs maar een bestelling voor zulk kostbaar
werk ontvangen. Ik geloof, dat Simpson eerst
maar eens bij Burnham moet probeeren. terwijl
wij ons met de rest bezig houden."
Toen Simpson met den baard vertrokken
was, keerden de twee anderen terug tot het
onderzoek van de kleeren. De moordenaar had
klaarblijkelijk moeten worstelen met den tijd,
want hü had niet eens gelegenheid om de,
naamstrookjes uit zijn Jas en broek te snijden.
Deze droegen den naam van een beroemden
kleermaker uit Savile Row. Davidson legde
onmiddellijk zijn hand op de telefoon, in ant
woord op een knikje van zijn chef.
„Regent 11662. Met Nettlemore en Bredford?
Hebt u ook iets gemaakt voor Sir Hector
Ascher? Ja? Ik zal u onmiddellijk iemand zen
den met een pak en ik verzoek u, dat eens na
te zien. Wilt u zoo goed zijn hem alle moge
lijke inlichtingen te geven?"
Toen hij de telefoon weer aan den haak had
gehangen, merkte hü op:
„Ik snap eigenlijk niet, waarom hü nog een
apart pak meenam, als hij binnen twee dagen
weer terug wenschte te zün. Ik kan daaruit
alleen maar opmaken, dat hy niet van plan was
zoo gauw terug te keeren en dat hü dit voor de
anderen verborgen hield. Het ellendige van
het geval is, dat we eigenlijk niets weten, dan
het weinige, dat Ascher toevallig tegenover
zün typiste heeft losgelaten. Wü -ïebben echter
niet het minste vermoeden, wien Ascher in
Parüs eigenlijk ging bezoeken. Waarom komt
die kerel niet opdagen, dien Burgoyne in den
trein telkens en telkens met Ascner in ge
sprek zag? Wie de moordenaar ook geweest
kan zün, hy heeft al den tüd gehad, om op
zijn gemak naar Engeland over te vliegen, xn
Victoria station z'n koffer achter te laten,
minus den baard en den snor, als een dood-
nuchter Engelschman door Londen te wandelen,
zonder dat wü er ooit in zullen slagen hem te
vinden,
Wordt vervolgd).