Met wtftaal van den dag ONZE 311e UITKEERING j f 80.265.- PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Het leven van den Heiligen Norbertus if 25." keerden wij heden uit I IN BLIK Het Geheim van het open Raam Alle abonné'sop dlt "Iad B-de v-rz£k-er— DONDERDAG 7 JUNI 1934 BIJ EEN EEUWFEEST Achthonderd jaar geleden in zijn bisschopsstad Maagdenburg overleden Stichter der orde van Praemonstreit Familienamen in Turkije Een hotel met een eigen vliegveld Restauratie van Middel- eeuwsche kasteelen Door een gesprongen vliegwiel gedood Water voor voetbal vuur ingevolge de voor onze abonnes geldende gratis-ongevallenverzekering aan den heer A.J. VAN HALL, Archimedesweg 24, Amsterdam wegens een aan hem overkomen verkeersongeval Dit is I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN 1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. f I DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS De Neptunus-fontein te Verona Aan opium verslaafd AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT Den zesden Juni 1934, was het juist 800 jaar fel eden, dat de H. Norbertus, aartsbisschop van Maagdenburg en stichter van de orde der Prae- ttonstratensen, in zijn bisschopsstad overleed. Welken indruk dit overlijden op den tijd genoot maakte, zegt de kroniekschrijver van Maagdenburg: „Zoo werd ons dan ontnomen een gedenkwaardig man, een voortreffelijk pre diker; een man die, had hij langer geleefd, aan de Kerk nog nuttige en heilzame, onmis bare verdiensten zou hebben bewezen; een man, bij wien de armen en ongelukkigen steeds troost en hulp vonden, een man, die in zijn binnenste de liefde tot het heil van den even naaste wist te verzoenen met den haat tegen de ondeugden." Norbertus was geboren omstreeks 1080 in de stad Xanten, een stadje in het Rijnland, zoo kort bij de grens van het tegenwoordig Ko ninkrijk der Nederlanden, dat wij gerust in den H. Norbertus een vaderlandsch heilige mo gen vereeren. Als zoon uit een hoogadellijk ge slacht Norbertus was verwant aan de Duit- sche keizersfamilie werd hij, niet uit eigen en hoogere beweegredenen, doch door ouder lijke wilsbepaling, in den geestelijken stand op genomen. Het dragen van een geestelijk kleed maakt echter den geestelijke niet en zoo ging het ook met Norbertus, die terwille der pre benden, van de geneugten van het wereldsche leven afstand deed. Door zijn tijdgenooten ge roemd om zijn hoogbegaafd verstand, had hij zich in zijn jeugd een diplomatieke loopbaan gedroomd en ofschoon tegen zijn zin gedeelte lijk uitgeschakeld, trachtte hij alsnog zooveel mogelijk dit ideaal te verwezenlijken. Reeds op jeugdigen leeftijd subdiaken en ka nunnik van het collegiaat-sticht van Sint Victor te Xanten, werd hij in de wereld een Voornaam man, een hoveling, een diplomaat en een politicus, die echter zijn geestelijke plichten schromelijk vergat en. zooals helaas zoovele van zijn confraters, een zeer wereldsch leven leidde. Ook later, als „hofkapelaan" van kei zer Hendrik V mocht nog geen verbetering worden geconstateerd. Gods almachtige voorzienigheid had het ech ter met zijn trouweloozen dienaar anders be schikt. In het voorjaar van 1115 (waarschijn lijk op den 25sten Mei) deed de weinig devote hofkapelaan een reis te paard, naar Vreden in Westfalen. Door een hevig onweer verrast, werd hij, gelijk een tweede Saulus, met zijn paard tegen den grond geslagen en als weleer stond, inplaats van den politieken Saulus. een asectische Paulus op. De bliksemslag was een genadeslag van Gods alvermogende goedheid geweest. Diep onder den indruk van zijn welhaast wonderbare redding, legde hij het ambt van hofkapelaan neer en trok zich terug in een klooster, waar hij door eenzaamheid, gebed studie en versterving, de zielerust en de gees telijke kracht zou vinden, noodig voor de ge weldige taak, welke Gods bestierende wijsheid voor hem had weggelegd. Lang zou het echter duren, eer Norbertus dolend door het leven en tastend in den blinde, zijn eindbestemming be reikte Als kluizenaar vestigde hij zich in een cel nabij de St. Victorskerk te Xanten, stelde zich in verbinding met de Augustijnermonni ken te Klosterrat (Rolduc) en ontving in den dom te Keulen op één dag het diaconaat en de priesterwijding. Daarna trachtte hij het collegiaal-sticht te Xanten, waar hij vroeger kanunnik was, te hervormen, doch tevergeefs en tenslotte kreeg hü van den Paus de vergun ning, om als een soort Apostolisch Missiona ris overal te mogen preeken. Barrevoets en in een boetepij gehuld, trok hij nu door België en Frankrijk en de gevolgen van zijn kruistocht waren waarlijk grootsch. De herders verlieten hunne kudden, de landbouwers hun ploeg, de stedelingen in nering, om naar zijn woord te komen luisteren. Hij werkte wonderen en won derbare bekee-ingen, stichtte vrede tusschen de verbitterdste doodsvijanden en zoowel voor de geestelijken als voor de leeken, die met ge lijken aandrang toestroomden, gold Norbertus een godsgezant, zijn machtig en welsprekend woord een orakel. Toch was zijn eindbestemming hem nog niet geopenbaard. Te Laon wilde hij zich met zijn volgelingen bij een bestaand klooster aanslui ten, doch dit plan stuitte op te groote moeilijk heden. zoodat hij ten einde raad in de sombere en afgelegen vallei van Prémontré een nieuw klooster stichtte. Dat is Prémontré, Praemon streit, het moederhuis en de bakermat van de reguliere kanunniken, die onder den naam van Praemonstratensers zich weldra over geheel Europa uitbreidden, om tijdens hun bloeitijd in meer dan 3000 huizien het hooge ideaal van hun heiligen stichter na te volgen. Eerst de hervorming en daarna de Fransche revolutie, brachten aan deze historische schepping de Ewaarste slagen toe, zoodat deze machtige stichting tegenwoordig nog slechts in enkele tientallen kloosters voortleeft. Hoe wonderbaar is God in Zijn Heiligen, hoe wonderbaar vooral in Zijn Ordestichters. Als eerst de omstandigheden zóó zijn geworden, dat naar menschelijke berekening welslagen totaal is uitgesloten, grijpt Zijn machtige hand in en wrocht, met den zwakken mensch als instrument, werken, die in duur, omvang en levenskracht de stoutste fantasie overvleugelen en eeuwen lang den toeleg van den booze en zijn trawanten trotseeren. Wat Norbertus wil de, een orde van rondtrekkende predikanten, bleef bij een plan, wat God wilde kwam en hield meer dan 800 jaar glorierijk stand. De zoetste levensdroom van Norbertus was het, om in studie en gebed zijn levensdagen te moeten eindigen. Tot zijn grooten schrik zag hij zich in 1126, tijdens een verblijf te Spiers, plotseling tot aartsbisschop van Maagdenburg verkozen. Groot was zijn afkeer, grooter echter zijn gehoorzaamheid en even diep zijn nederig heid. Barrevoets en simpel gekleed aankomend voor zijn paleis, werd hij door zijn portier barsch verwijderd. „Vriend," antwoordde Nor bertus, „gij hebt mij beter gekend en beter doorschouwd, dan zij, die mij dwongen om hier mijn intrek te nemen, waar ik, arme en nietige mensch, nooit een plaats had mogen vinden." Onnaspeurlijk zijn Gods wegen. Hier vond Norbertus ondanks zijn nederigheid een sie raad van den aartsbisschoppelijken troon de gelegenheid, om zijn, uit ijdele oogmerken ver gaderde diplomatieke gaven, tot heil dér kerk aan te wenden. Behalve de groote kracht bij alle gebeurtenissen was hij de vertrouweling van den H. Vader en de raadsman van konin gen. Ofschoon ziekelijk moest hij daarom koning Lotharius II als raadgever en kanseher op diens reis naar Italië vergezellen en aan zijn invloed vooral is het te danken, dat Lotharius den wettig gekozen Innocentius II erkende en den tegenpaus Anacletus II verwierp. Het wetsontwerp, waarbij alle Turksche on derdanen verplicht worden binnen de volgende twee jaar een familienaam te kiezen, zal waar schijnlijk nog deze maand, voor het op reces gaan van het parlement, tot wet worden ver heven. De minister van Binnenlandsche Zaken, Chukry Kaya Bey, heeft het wetsontwerp reeds goedgekeurd. De Turken mogen den naam kiezen, dien zij wenschen, op voorwaarde echter dat deze niet belachelijk of anti-nationaal is. Op het oogenblik bestaat er, wat de namen betreft, groote verwarring in Turkije. Er zijn duizenden Ali's, Mèbmets, Chukrys en Ahmecs. Dikwijls is het noodzakelijk de bedoelde per sonen nader te omschrijven, bijv. met „de lange Mehmet", „de kale Mehmet", om persoonsver wisseling te voorkomen, daar de meeste men- schen geen tweeden naam hebben. Te Skagen is thans een hotel, dat een eigen vliegveld met hangar heeft. Deze hangar is gebouwd, daar in het afge- loopen seizoen talrijke gasten met hun eigen vliegtuig arriveerden en dit gedurende hun verblijf in de open lucht moesten laten staan. In de hangar is ruimte voor vijf vliegtuigen. Uit Venetië wordt gemeld, dat het eenigszins vervallen middeleeuwsche stadje Marostica na bij Vicenza geheel gerestaureerd wordt. Te Ma rostica bevinden zich o.a. twee kasteelen uit de veertiende eeuw. Gedurende de restauratiewerk zaamheden betreffende deze burchten zijn ver scheidene decoratieve wandschilderingen aan het licht gekomen, alsmede eenige als fresco ge schilderde familiewapens. Voorts heeft men het trappenhuis bijna geheel gereconstrueerd. De Duce heeft een bedrag van 32.000 Lire beschik baar gesteld voor deze belangrijke restauratie werken. Een man die in zijn woning te Verdun nabij Montreal in Canada de krant zat te lezen is op slag gedood, doordat hij getroffen werd door een deel van een vliegwiel van een ver plaatsbare zaag, welk vliegwiel op ongeveer een kwart mijl afstand van zijn woning uit elkaar sprong. Het brok staal met een gewicht van 25 pond werd met groote kracht door de lucht geslingerd, drong door het dak van het huis, het plafond en den vloer van de bovenste verdieping en zóó in de huiskamer van het slachtoffer, wiens schedel werd gespleten. De ongelukkige werd onder een hoop puin begra ven gevonden. Het voorwerp kwam met zulk een kracht in het huis terecht, dat men aanvankelijk meen de met een explosie te doen te hebben. Hon derden menschen kwamen uit de omgeving toegesneld cm te zien wat er gebeurd was. Het duurde geruimen tijd alvorens de politie in staat was de oorzaak van het ongeluk vast te stellen. Het vliegwiel van de zaag dat in beweging werd gebracht door een automotor, was plot seling uit elkaar gesprongen toen de eigenaar bezig was met het zagen van hout op zijn elf. Een ander deel van het vliegwiel vloog door den muur van een schuurtje en richtte verder geen schade aan. De houthakker werd niet ge wond. Hjuiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiu IlillIIllllIIIIIIIIIIIIIIIHH Het bezit van vele koeien, Met derzelver vettigheid, is beslist nog niet het teeken Van een goeden, vetten tijd! Als het van de koeien afhing, Van haar aantal en gewicht, Dan was deze tijd nog schooner, Schooner dan het schoonst gedicht! Meer dan honderdduizend koeien, In regeeringsblik geblikt, Wachten tot zij uit dit blikje Gretig worden weggeprikt. Maar de voorraad is gewéldig, Want hoe vleeschrijk, zonder been, Zij, voor wie ze toch bestemd zijn, Eten zich er niet doorheen! Dus er komt nu distributie Dp meer uitgebreide schaal, De minister wil meer vleesch zien Bij het Hollandsch middagmaal. Vleeschg er echten worden rijker, Vleesch ontbreekt op geen festijn, Zelfs ondanks, dat wij nu midden In de maag're jaren zijn Dikke koeien, vele koeien, Niettemin de handel slap, Want het gaat ons naar den vleeze. Doch alleen maar voorden hap! Als de voorspoed uitgedrukt wordt In gezond en vleezig-dik, Dan, helaas, zit onze welvaart Thans uitsluitend nog in blik! MARTIN BERDEN E i (Nadruk verboden) alllllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllinillllHlllllllllllllllllllllllllllllllr; Op alle groote voetbalvelden in Turkije zijn thans brandweer-installaties aangebracht en de brandweerlieden hebben opdracht gekregen op de menigte te spuiten, als zich onregelmatig heden voordoen tijdens of na afloop van de wedstrijden. Deze maatregel is een gevolg van de onlusten, die tijdens de wedstrijden om den Winterbeker hebben plaats gehad. De Turk is gewoonlijk een zeer kalm mensch, doch het voetbalspel, dat het geheele jaar door in Turkije gespeeld wordt, schijnt hem zeer op te winden. miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiim iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiHiïï Met een wezenloozen blik staarde Boersma naar de wanorde, welke heerschte in de benedenkamers van zijn woning aan den Breedeweg en eerst langzaam kwam hij tot het besef, dat er moest zijn ingebroken. Haas tig rende hij door de gang en de kamers en bevond tot zijn groote vreugde dat de dieven hoewel ze een groote wanorde hadden aan gericht slechts weinig hadden medegenomen. Ook in zijn kantoor was de wanorde onbe schrijfelijk, doch, hoewel er aan de brandkast geknoeid was, had men deze blijkbaar niet open kunnen krijgen. Boersma loosde een dankbare zucht. Stel je voor, zijn leed zou niet te overzien zijn geweest. Het geld van de cliënten. Neen, ge lukkig, voor zoover hij het vlug kon beoordee- len, beperkte al het vermiste zich slechts tot wat zilveren tafelgerei en enkele snuisterijen. Maar.... natuurlijk de politie moest ge waarschuwd worden, dat was logisch, en het was misschien het beste alles precies te laten zooals hij het daar net gevonden had, al hoewel hij dolgraag een kijkjt in de brandkast genomen had, om zich ervan te overtuigen of alles er nog wel in was. Maar dat was natuurlijk onzin. Het bleek duidelijk dat de deur niet open was geweest en als hij er nu misschien aan ging knoeien, werkte hij wellicht de politie tegen. Mogelijk dat ze op die brandkast vingerafdrukken von den of zoo. Nee, hij moest er afblijven. Straks kon ie zich ervan overtuigen, als de politie er was Hij liep naar het telefoontoestel en belde heel kalm nu, het hoofdbureau van politie op. Tien minuten later liet Lucie liet kittige dienstmeisje, dat zich bij het sensationeele be richt van de inbraak had „doodgeschrokken' een heer in de kamer, die zich aan Boersma voorstelde als de Leur, rechercheur van politie. Hij sloeg een tip van zijn jas open en vluchtig zag Boersma een penning schitteren. „Ja, wat dunkt u?" meende deze „willen we direct maar naar kantoor gaan?" Doch de ander was het hier niet mee eens. „Neen," meende hij, „u zegt, niet waar, dat er tafelzilver is gestolen. Dan zou ik daar eens een kijkje gaan nemen." „Zooals u wilt, natuurlijk graag," oordeelde Boersma berustend, hoewel hij op fceete kolen stond, om den inhoud van zijn brandkast te controleeren. De rechercheur begaf zich naar de zitkamer, waar hij een nauwkeurig onderzoek instelde aan het eiken dressoir, waaruit de zilveren le pels en vorken werden vermist. Na enkele minuten richtte hij zich op. Er lag een teleurstellende blik op zijn gezicht. „Niets," verklaarde hij, „geen enkele vinger afdruk. Ik veronderstel dat de kerels met hand schoenen hebben gewerkt, de betere methode." „Enfin, we zullen eens aan de brandkast gaan zien. U hebt die toch precies zoo gelaten, zoo als u die gevonden hebt?" Boersma knikte bevestigend. „Natuurlijk, dat spreekt van zelf," meende hij. „Mooi, wellicht dat we daar iets van belang vinden," zei de Leur, „ze zijn daar natuurlijk lang mee bezig geweest, omdat ze dat ding niet open konden krijgen, zooals u zei, dus.... wie weet!" De politieman bukte zich, keek nauwkeurig het slot na, om zich van ieder plekje te ver gewissen en knikte opeens zeer tevreden. „Verdraaid, ja," mompelde hij, en zich op richtend, vroeg hij nog eens of Boersma er niet aan geweest was. „Neen, zeker niet," antwoordde deze op eenigszins stroeven toon. „Pardon," vervolgde onmiddellijk de ander, voelende dat Boersma zich gekrenkt moest ge voelen door de herhaalde vraag, „pardon, ik moet het wel vragen, mijnheer Boersma, het is van het allergrootste belang, want ik vind hier inderdaad een vingerafdruk, vlak bij het slot, ziet u. Het is wel niet duidelijk, maar voor ons toch al een heeleboel." Hij wees hem een plekje, waar de ander nu tevens een streepje meende te onderscheiden. Nadat we ons eens heerlijk verfrischt hadden, kwam natuurlijk het ontbijt aan de orde. „We moeten wat eetbaars zien te krijgen," zei Oom. Hout hebben we in overvloed, water is hier ook, vuur kunnen we eveneens maken, maar nu, hoe komen we aan vleesch. We zijn hier vlak bij het oerwoud, dus iets eetbaars kunnen we wel te pakken krijgen, al was het maar een olifants boutje. Hoewel ik direct moet toegeven, dat ik liever een lekkere carbonade heb. In mijn ge dachten zag ik me al kluiven op 'n olifantsbout. In het toestel bevonden zich een paar ge weren en gevulde patroontasschen, die de ban dieten, op wie wij destijds het toestel te Mekines heroverden, erin hadden laten liggen. Bovendien beschikte Oom Sidney over een pistool en een paar flinke jachtmessen. Ik had nog nooit met een geweer omgegaan, en oom, die vond dat het leeren schieten niet zou gaan, met het oog op den ammunitievoorraad, demonstreerde duide lijk, hoe ik met het schietwapen moest omgaan. Toen ik naar Oom's idee er genoeg van af wist om met succes een schot te kunnen lossen, gingen we er op uit, om te zien of we wat wild konden verschalken. We trokken daartoe in de richting van het moerasland, daar we het oer woud niet in wilden, met het oog op onze vei ligheid. Er scheen wild genoeg in de omgeving te zijn, want toen we door het kreupelhout in de omgeving slopen, ontdekten we eenige struis vogels, een kudde antilopen, en voorts nog wat waterwild. Met de grootste omzichtigheid gingen wij ver der teneinde eventueele prooi niet op te schrik ken. Al voortkruipende op handen en voeten geraakten wij eensklaps tusschen een mieren kolonie. Ontelbare massa's van deze diertjes krioelden door elkaar en we maakten gauw een omweg, om deze insecten te mijden. Echter, toen ik mijn hand optilde, zag ik dat er nog een aan tal mieren op liepen. Ik schudde ze echter gauw af, daar het gekriebel een onbehaaglijk gevoel bi) mü opwekte. „Enne-...?" informeerde de ander aarzelend, „zullen we nu eens den inhoud controleeren?" De politieman lachte. Och, meende hij, de brandkast is niet open geweest, dus eerlijk ge zegd interesseert mij de buitenkant meer dan de binnenkant. Maar ik kan me voorstellen dat u verlangend bent te weten of inderdaad alles nog aanwezig is. Nou ik durf wel wedden dat u er geen ceiit uit missen zult. Als de kast open was geweest, zou ik het positief moeten zien.... Maar gaat u gerust uw gangals U er maar voor oppast geen afdrukken erbij te maken." Boersma haalde den sleutel voor den dag. „Voorzichtig," waarschuwde de rechercheur nog, terwijl hij ,miim angstvallig de r bewegingen volg- de. „Als u den 1~\ l L. sleutel aan het i L)C tflDrCUlfZ l uiterste einde vasthoudt, be- hoeft u de brand- kast niet aan te raken. Boersma draaide en.... klak.... het slot sprong open. Op dat moment werd er aan de deur getikt. „Ja," schreeuwde Boersma, terwijl een wre velige trek om zijn mond verscheen over de storing. Ook de Leur richtte het hoofd op. Het blonde kopje van Lucie verscheen om den hoek. „Het politiebureau voor u aan de telefoon, meneer," verzocht ze. Haastig sprong Boersma overeind, welk voor beeld de rechercheur volgde. „Hé," meende hij, „zou er nieuws zijn? Als u permitteert, loop ik even met u mee. Mis schien kan ik tegelijkertijd een kort verslag geven. Uitstekend." „Natuurlijk," stemde Boersma in, het is ach ter in de gang. deze telefoon is stuk, vanmorgen zou hier iemand gekomen zijn om ze te re- pareeren." Boersma luisterde aandachtig. Zijn gezicht vertrok, er vloog een blijde glimlach over heen. Dan overhandigde hij het toestel aan de Leur, die hem even vragend aankeek. „Hallo, de Leur!" riep deze, in antwoord op deze laatste mededeeling. „Ja.... wat zegt u! Direct naar het bureau komenJa, dat kan.... ik was hier toch net klaar.... goed.... ik kom onmiddellijk." Hij hing den hoorn op en knoopte zijn jas dicht. „U hoort het," vervolgde hij dan, zich tot zijn gastheer wendend, „ik zal u direct van het bu reau nog even opbellen, zoodra ik iets weet, en waarschijnlijk kom ik vanmiddag nog even hier heen!" Boersma liet hem uit. Bij de deur waarschuw de de rechercheur hem nog. „Denkt u er om, doe de brandkast dichtdie staat nog open.. enne.... geen vingerarfdrukken nalaten...." Dan lichtte hij zijn hoed en was verdwenen. Boersma trad verheugd zijn kantoor binnen. „Nou, dat hadden ze 'm toch gauw gelapt.... nou al te pakken, tjonge, dat gaat vlug, hoor." Dan opeens hield hij op, terwijl zijn mond wijd open ging.... de brandkast was open.... wagenwijd open.... en alles was weg. Leeg.... Leeg.... met uitzondering van een briefje, dat tartend op den bodem lag. Hij ritste het er uit en las: „Boston, dank voor het openen van deze brandkast. Vannacht kon het niet gemakkelijk, thans ging het veel beter, alhoewel ik nu moet deelen, maar beter een half ei dan een leege dop." Met een kreet stond Boersma in de gang. „Lucie Er volgde geen antwoord en langzaam, héél langzaam drong het tot hem door. Hij rende naar de telefoon, belde het politie bureau op. „Hallo.... ja.... waarom hebt u me nogb geen rechercheur gestuurd.... Wat.... afge beld.... door mij?.... Een damesstem? Wel verv Kletterend viel de haak uit zijn hand. Iets wits dwarrelde omlaag. O ja, het briefje. Wat stonddat had-ie nog niet eens gezien daar straks, en aarzelend las hij de rest van het ge drukte vodje: „Overtuigt u voortaan beter, hoe een politieman eruit ziet." De onderteekenine luidde.rechercheur! Te Verona is een monumentale fontein inge wijd. Een fraai specimen van de zeventiende eeuwsche beeldhouwkunst. Het betreft hier nl. de „Neptunus-fontein" van den beeldhouwer Pietro Tedesco, welke in 1679 van de Piazza del Signori verwijderd is, omdat men het monument toen voornamelijk beschouwde als een belem mering voor de militaire oefeningen, welke daar ter plaatse werden gehouden. Gedurende het eerste jaar van het bestaan der anti-opium-kliniek te Singapore zijn niet minder dan 1400 aan opium verslaafde personen genezen. Naar schatting zijn er in Singapore 70009 opiumschuivers en 300.000 in de Malay-staten. gsvoorwaarden tegen 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f Vtfl bij een ongeval met f ?Ci) m bij verlies een hand Or* ofl ve rlies van een f CQ "J een breuk van f AQ- ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T tjUVU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T i Ol/.~ doodelijken afloop f een voet of een oog I l£iO, duim of wijsvinger OU, been of arm I ttU» bij verlies van "n anderen vinger (Korte Inhoud van het voorafgaande: Sir Hector Asscher gaat door voor een ver woed verzamelaar van kostbare boeken. In Merlin St. Hugh, waar hi1 op riin bul ten woont, leeft hi.1 zeer afgezonderd met zijn nichtje Paula Parkston. die in het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector. Arthur Newnham Dooi een handlangster komt Asscher ln bet be zit van een kostbaar werk, dat uit de bi bliotheek van Burgoyne is gestolen As- Echer reist naar Prankriik om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Eggerton. ln een luguber hotelletje te Parijs wordt As scher dan vermoord. Omtrent den dader tast men ln het duister Waarschijnlijk is Asscher reeds ln den trein vermoord en in zijn boekenkoffer. door iemand die zich voor hem uitgaf, naar het hotel ver voerd. Het lustitleel onderzoek wordt ge leid door den detective Lestrange). „O, het is al op weg naar hier. Het zal geen half uur meer duren. De stationschef vertelde me, dat het op slot was en dat het Biet zwaarder woog dan een doodgewoon mis koffertje. Waar de boeken zich ook mogen bevinden, daarin zeker niet. Ik heb hem ge vraagd, onmiddellijk iemand met een lokaal treintje van het station naar Londen te zen den. Ik voel er niks voor om hem aoor 'n pseudo-chauffeur te laten helpen, die iiem een flinke mep op zijn hoofd geeft en zijn valies af gapt." „Ja maar aan dat valies zelf hebben wij toch niet het minste bewijsmateriaal, om den man te identificeeren, die het naar Brighton af zond?" vroeg Davidson. „Hoe staat het mei den baard?" voegde hij er aan toe. „O, dien hoop ik juist in het valies aan te treffen. We hebben iemand naar alle pruiken makers gestuurd om inlichtingen in te winnen. Zwarte baarden worden den laatsten tijd ver bazend weinig gedragen, zelfs niet meer bij amateur-tooneelgezelschappen. Maar we heb ben toch een klein lijstje kunnen samenstellen van personen, die zich den laatsten tijd van zoo'n zonderling voorwerp hebben voorzien. Simpson doet nu zijn best om de goede van de kwade te onderscheiden. Je begrijpt wel, dat er natuurlijk zoo goed als geen enkele kans bestaat, dat de persoon in kwestie ook maar iets met Ascher heeft uit te staan. Daar s^aat weer tegenover, dat er best een of ander onbekend kappertje kan bestaan, dien wij niet hebben ontdekt en die juist de leveran cier van dezen baard is geweest. In dit soort dingen is het geluk een der grootste factoren. De baard kan even goed in het buitenland ge maakt zijn. Een ander voornaam punt is, dat we heelemaal niet weten, of er ook een pruik en een snor bijgeleverd, is. Een snor zal waar schijnlijk wel gaan, daar die meestal tegelijk bij den baard wordt geleverd, of dikwijls op hetzelfde linnen wordt geplakt. Ascher had een van die tamelijk overvloedige baarden, die men haast niet na kan maken. Daar hij al dien tijd zijn hoed ophield dat wil zeggen zijn dub belganger tijdens zijn gesprekken met Dubois, Egerton en het kamermeisje van de Poisson d'Or, is het best mogelijk, dat we met een donker type te doen hebben, die het niet noodig oordeelde om nog extra-kosten te maken voor een dure pruik. We hebben slechts één sleutel, die ons van dienst kan zijn, en dat is Burnham. Zij hebben een duplicaat gevonden van een rekening voor een donkeren baard, zonder eenige verdere omschrijving. Maar het bedrag doet vermoeden, dat het een verbazend kostbaar maaksel geweest moet zijn." „Hoe staat het met den koopman, die her- ding verkocht heeft. Is die den volgenden dag niet spoorloos verdwenen?" „Nou, niet precies," mompelde de chef onver stoorbaar. „Hij is sinds enkele dagen in een hospitaal om een kleine operatie te ondergaan en we zijn er nog niet in geslaagd hem te be zoeken. Maar ik had de verklaring van den patroon, dat hij Maandag beslist terug zou zijn. Ze waren er eenigszins op tegen, dat wij hem een politieagent op zijn dak zouden zenden, ter wijl hij daar in het hospitaal ligt. Ik zag er evenmin de noodzakelijkheid van in. Zijn parti culier adres is ergens in Clapham en als je wilt, kun je hem daar gaan opzoeken." Toen even later het valies werd binnenge bracht viel onmiddellijk op, dat zelfs een expert wel een half uur noodig zou hebben, om het buitengewoon moeilijke slot open te breken. Even te voren had Davidson een interlo- caal gesprek met Merlin St. Hugh aange vraagd om Ruth Marlowe te kunnen spreken. „Miss Marlowe? U spreekt met Davidson. Waar hebt u dat valies voor Sir Hector ge kocht?" „Raynhams in Tottenham Court Road." „Hebt u er een nieuw slot op laten maken?" „Ja. Sir Hector drong daar met alle klem op aan. Het valies was den anderen morgen al bij ons. Ik kan u den datum op geven, toen ik het gekocht heb. Een oogen blik." Zij bladerde vlug door de agenda. „Den tweeden Mei," zei ze. „Toen hoorde ik voor het eerst, „dat Sir Hector naar het buitenland zou gaan." „Zei hij ook, waarom hij een nieuw slot wenschte?" „Zeker, Hij was bang, dat treindieven zijn bagage zouden openbreken." „En heeft hij ook toen reeds die initialen er op laten zetten?" „Ja." „Waarom heeft htf dat valies in de stad laten koopen? Ze hadden hem toch in Chancelbury even goed kunnen voorzien?" „Ik veronderstel, dat hij alle praatjes wenschte te voorkomen. In zoo'n dorp kletsen de menschen zoo gauw." „Heeft hij niet gezegd, dat mr. Newnham maar naar Londen moest gaan?" „Hij wist dat ik het goedkooper zou doen." „Juist. Zou u het valies terugkennenï" „O ja, een van de hoeken was heelemaal doorgesleten en daar heb ik toen een leeren stukje op laten zetten. Davidson keek even naar het valies en zag dat zij gelijk had. „Dat was verbazend verstandig van u," merkte hü op. „Heelemaal niet. Indien u voor iemand anders geld uitgeeft, moet u dubbel oppassen. Ik wilde absoluut zeker zijn, dat het valies dienst kon doen." Enkele minuten later had Poynter, de ex pert, het slot open. Frobisher en zijn onder geschikte begonnen met begrijpelijke opwinding den inhoud te onderzoeken. Die bestond uit een grijze broek, een ochtendjas, wat onder- kleeren en toiletbenoodigdheden, een paar schoenen en heelemaal onderin, keurig in wat papier gewikkeld, een zwarten langen baard. Het was een verbazend knap stuk werk. van een ongewoon zijdeachtige stof en de snor, die aan het linnen vast zat, was tamelijk lang. „Het zal niet moeilijk vallen, den verkooper van dezen baard te vinden," merkte Frobisher nuchter op. Daar zijn niet veel pruiker makers, die kans zien om dergelijk werk te leveren, of zelfs maar een bestelling voor zulk kostbaar werk ontvangen. Ik geloof, dat Simpson eerst maar eens bij Burnham moet probeeren. terwijl wij ons met de rest bezig houden." Toen Simpson met den baard vertrokken was, keerden de twee anderen terug tot het onderzoek van de kleeren. De moordenaar had klaarblijkelijk moeten worstelen met den tijd, want hü had niet eens gelegenheid om de, naamstrookjes uit zijn Jas en broek te snijden. Deze droegen den naam van een beroemden kleermaker uit Savile Row. Davidson legde onmiddellijk zijn hand op de telefoon, in ant woord op een knikje van zijn chef. „Regent 11662. Met Nettlemore en Bredford? Hebt u ook iets gemaakt voor Sir Hector Ascher? Ja? Ik zal u onmiddellijk iemand zen den met een pak en ik verzoek u, dat eens na te zien. Wilt u zoo goed zijn hem alle moge lijke inlichtingen te geven?" Toen hij de telefoon weer aan den haak had gehangen, merkte hü op: „Ik snap eigenlijk niet, waarom hü nog een apart pak meenam, als hij binnen twee dagen weer terug wenschte te zün. Ik kan daaruit alleen maar opmaken, dat hy niet van plan was zoo gauw terug te keeren en dat hü dit voor de anderen verborgen hield. Het ellendige van het geval is, dat we eigenlijk niets weten, dan het weinige, dat Ascher toevallig tegenover zün typiste heeft losgelaten. Wü -ïebben echter niet het minste vermoeden, wien Ascher in Parüs eigenlijk ging bezoeken. Waarom komt die kerel niet opdagen, dien Burgoyne in den trein telkens en telkens met Ascner in ge sprek zag? Wie de moordenaar ook geweest kan zün, hy heeft al den tüd gehad, om op zijn gemak naar Engeland over te vliegen, xn Victoria station z'n koffer achter te laten, minus den baard en den snor, als een dood- nuchter Engelschman door Londen te wandelen, zonder dat wü er ooit in zullen slagen hem te vinden, Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9