OP ZOEK NAAR NIEUW LEVEN EN NIEUW BESTAAN VOOR VEILIG VERKEER te J l? B m B e l A g- 42 A DUITSCHE EMIGRANTEN IN FRANKR A k V m. e. E -e n. k E n A a e. ZONDAG 17 JUNI 1934 Onderling verdeeld De Biennale te Venetië Een figuur-puzzle i ix' i k a. d d d h a d k In memoriam Mickey- Mouse Te Parijs trachten 20.000 Duitsche politieke vluchtelingen zich door een moeilijken tijd heen te slaan DE VERSNAPERING De trouwe viervoeters krijgen na hun zwaren arbeid even rust en gelegenheid om den dorst te lesschen ONS PRIJSRAADSEL Steeds meer inzendingen jJxixjxj I j l j x i x x i 1 1 !xixx! i jxj i i i 1 i lx ix xi i iII Ir X. E CL CL CL X. TL w t X. O *- d Een lijdensgeschiedenis met happy-end Geschuurd mee zaand en krijt D'n bakker geeft zes rondjes 1 (Van een bijzonderen correspondent) PARIJS, Juni. Het aantal Duitsche politieke emi granten dat op het oogenblik te Parijs verblijft, wordt op ongeveer 20.000 geschat. Wanneer het Saar- gebied na de volksstemming aan Duitschland zou komen, kan men nog op een paar duizend meer re kenen. Hoe leven deze vluchtelin gen en waarvan leven zij? Aanvan kelijk waren er verschillende orga nisaties, door politieke vrienden en weldadige menschen gesticht, die de uitgewekenen verder hielpen met een onderkomen, eenig geld of een baantje. De Fransche Staat en de stad Parijs stelden huizen en ter reinen ter beschikking, waar voor- loopig massakwartieren werden in gericht, en sommige daarvan kon den vier tot vijfhonderd personen opnemen. De voornaamste en rijk ste dezer organisaties, het „Comité National" in de Rue de la Durance, stelde dagelijks aan enkele duizen den uitgeweken Duitschers een bon voor een middagmaal en een nacht verblijf ter beschikking. Maar sedert twee maanden heeft het zijn werkzaamheid moeten staken, daar de geld middelen zijn uitgeput. Zoo is het ook met verschillende andere organisaties en comité's gegaan; zij hebben veel emigranten over de eerste harde weken heen geholpen, enkele zijn in een vaste positie geraakt of verder gereisd, maar de groote hoop, die te Parijs geen be staansmogelijkheden kan vinden, bleef hen be lasten tot op het oogenblik dat zij hun wel dadigheid moesten stopzetten, omdat de fond sen op raakten. Die groote massa vluchtelin gen, die niemand kennen te Parijs en zonder geld zyn, staan nu avond aan avond voor het nacht-asyl in de Rue Lamarck te wachten. Maar dat is altyd overvol, en honderden moe ten worden afgewezen. Men weet niet waar zy blijven. De Parysche bedelaars wijzen hun waarschyniyk den weg naar de Seine-bruggen en metro-schachten, waar 's nachts de over- tolligen op een zak liggen, een steen onder het hoofd, en slapen totdat de politie hen uit hun schuilplaats naar de volgende verjaagt. Het is voor de Duitschers, die geen per- sooniyke relaties of vrienden in Frankrijk hebben, zoo goed als onmogelijk, om ook maar het kleinste postje te veroveren of gelegenheidswerk te doen. De wetten zyn streng, toestemming tot het uitoefenen van een beroep wordt maar zelden gegeven, en het „Pariser Tageblatt", de krant der uit gewekenen te Parys, bericht sedert maan den eiken dag opnieuw over zelfmoorden van Duitsche intellectueelen. Doch men denke niet, dat allen den strijd zoo spoedig opgeven. In de café's van Montpar- nasse komt eiken avond een jongeman, die in Beriyn voor zijn doctor-examen stond, een philoloog. Hu verkoopt postkaarten, die hy zelf geteekend heeft. Hy leeft van brood en slechte rijst, en woont met twee andere uitgeweken studenten samen op een afgeschutte vliering. Zes andere Jongelui, waaronder een meisje, hebben hun oude boeken bijeengebracht en van alle kanten andere by elkaar gebedeld, en zijn nu de gelukkige eigenaars van een Duit sche uitleen-bibliotheek. Om genoeg klanten te krijgen en te houden, brengen zy de boeken -aan huis. Dagelijks trekken zy, met een zwa- ren boekenkoffer beladen, door alle buurten van Parijs. Een journalist, eens een bekend redac teur van een katholiek Duitsch dagblad en die jarenlang scherpe polemieken tegen de nazi's schreef, leeft thans vereenzaamd in een der donkerste buurten van Parys. zyn vrouw en kinderen zyn in Duitschland gebleven, maar hij hoort niets meer van hen. Geen blad wil iets van hem opnemen, hy zou de redactie maar compromitteeren. En zoo zyn er duizenden uit hun werkkring en beroep gerukt, en op de keien van een vreemde stad in een vreemd land gezet, zonder geld, zonder vrienden, zonder eenige gemeen schap met menschen, en wat het ergste is, zonder toekomst. Alleen het joodsche hulpcomité is uitstekend georganiseerd. Tot 15 Maart van dit jaar heeft het alle joodsche vluchtelingen tot op 1500 na, ergens onderdak gebracht. De overigen zyn in middels als hulparbeiders naar de provincie afgevloeid, gedeeltelijk naar Palestina getrok ken en voor een ander deel voorloopig by jood sche families en in joodsche asyls onderge bracht. Hoe moeilijk de toestand voor de niet-joodsche Duitschers is, zelfs voor diegenen, die nog jong zyn en alles willen aanpakken, blijkt uit het volgende. Enkele studenten en jongelui uit den koopmansstand wilden, om tenminste eenige zekerheid te hebben, een handwerk leeren, en zy namen in een timmermans- en schoenma kerswerkplaats dienst ais volontair. Zy wer den niet betaald, en hadden dus ook geen toe stemming tot het verrichten van arbeid noo- dig. Maar nu is er een wet gekomen, die ook voor vrijwilligers deze toestemming verplich tend stelt. En deze is niet of slechts in een enkel uitzonderingsgeval te bekomen. Zoo wordt ook deze weg voor de Duitsche emigranten versperd; zij kunnen op geen enkele wijze hun brood leeren verdienen. Want een ambacht school te bezoeken in Frankrijk zyn dat haast allemaal internaten is ook aan buiten landers verboden. Dat, wat de situatie der Duitsche emigran ten in Parys vooral zoo hopeloos maakt, is nun gebrek aan geestelijke eenheid, aan een leiden de gedachte. Zy die thans als Duitschers in de Fransche hoofdstad leven, vertegenwoordigen een goed deel van het vroegere Duitsche in tellect en het kunstleven; maar zy lijden aan dezelfde kwaal, die in de Republiek hun on dergang is geworden, aan oneenigheid. Zy vechten nog steeds om theorieën en doctrines zooals eens in Berlijn, en hun strijd is des te onvruchtbaarder, omdat het leven hen al lang heeft ingehaald en achter zich gelaten. De eenige emigranten, die nog in hun tijd staan en handelen, zyn de communisten. Zy hebben zich by de Fransche broeders aangesloten, en het is niet te loochenen, dat de grootere acti viteit van het Fransche communisme in den laatsten tijd zijn oorzaak vindt in den invloed van de theoretisch zoowel als practisch veel grondiger onderlegde Duitsche emigranten. Het Zeeuwsche meisje laat het zich blijkbaar smaken Evenwel hebben de Duitsche Communisten in Parijs nog een bijzondere centrale, die haar richtlijnen vanuit Moskou ontvangt, en deze partyleiding zendt haar beste krachten veelal naar Duitschland terug om er te werken voor de communistische toekomst. Maar de overige emigranten, de socialisten, de liberalen, volgen geen enkele vaste lijn van actie, en hebben niets anders gemeenzaam dan hun haat tegen het Hitlerrégime. Bij de Fransche politieke partijen, die onge veer met hunne richting overeenkomen, kun nen zy zich niet aansluiten, omdat de Fransche nationale belangen hen meer scheiden, dan de gemeenschappelijke idealen hen binden kun nen. Bovendien verschillen die gemeenschap pelijke idealen, op de keper beschouwd, ook nog hemelsbreed van elkander, ofschoon zij dikwijls dezelfde namen hebben. De diepere oorzaak daarvan ligt in het verschil van tem perament en geestelijke ontwikkeling. De Duit schers, die zich gemakkelijk aan het Fransche leven en de Fransche denkwijzen aanpassen, zyn meestal enkelingen, bereisd, veel talen sprekend en zonder belangstelling voor politiek. De overigen, die hun leven lang in Beriyn heb ben gewoond en het aantal vluchtelingen uit Beriyn is kolossaal groot wennen niet aan den luchthartigen ernst van het Parijsche le ven, aan het gebrek aan vertoon der Fransche wetenschap, aan de traditievastheid der Fran sche kunst. Zij stellen met verbazing vast, dat de nieuwe zakelijkheid aoor de Paryzenaars nog niet ontdekt is, niet in de menschelyke verhoudingen en ook niet in de architectuur of de kunst, zy verwonderen zich over het kalme geduld, waarmee zelfs de meest vooraanstaande Fransche artisten de overmacht van Kitsch in het dagelyksch leven en het intérieur aan nemen, en komen er gemakkelijk toe, den Franschen .geest, enkel omdat zy andere we gen gaat, voor achterlijk te houden. Aan het zelfde onrechtvaardige oordeel staan zij zelf bloot, wanneer Fransche oogen hen critisch bekijken. Het is geen wonder, dat Brecht en Weill te Parys zyn uitgefloten, dat Ferdinand Bruckner's tooneelstuk: Rasse" gevallen is, en dat zelfs de werkelijk goede films, die door Duitsche emigranten in Frankrijk gedraaid werden men denke aan Fritz Langs „Li- lioms" hier en daar op een afwijzing stuiten, die enkel het gevolg is van een innerlijk an ders-zijn. Professor Gumbel, door bemiddeling van vooraanstaande Franschen te Lyon aan de universiteit verbonden, meende geheel correct te handelen, toen hy in de Fransche Liga voor Menschenrechten het woord nam om te waar schuwen tegen het Kabinet-Doumergue, dat zijns inziens de weg was naar een fascistisch régime; maar de Fransche openbare meening nam. hem dit zeer kwalijk en het gevolg was dat hy, de Duitscher, die zich met Fransche zaken bemoeid had, zijn leerstoel weer verloor. Dergelijke misverstanden komen haast dageiyks voor. De Duitschers, die naar Parijs komen zonder emigranten te zyn, dus met een Duitsch visum dat zij overigens nog moeilijker krijgen dan het Fransche visum, en waarvoor steeds een grondige reden van studie of zaken moet be staan maken den indruk van kinderen, die aan het ouderlijke toezicht hebben weten te ontsnappen. Men vindt ze aan de kiosken, waar zy de heele emigrantenlectuur by elkaar koo- pen, en in de Duitsche bibliotheken, die de boeken uitleenen, die in Duitschland verboden zyn. Deze Duitschers nemen doorgaans alle contrabande in hun hoofd naar Hitlerland mee terug, die er maar te vinden was in Parys, en ik heb er gesproken, die in de korte weken welke hun waren toegestaan, geen enkel, maar ook geen enkel anti-Hitlerboek ongelezen hadden gelaten. Er is intusschen nog een andere soort Duitschers. Zoowel onder de emigranten als onder de Duitsche studenten te Parys vindt men ze en zij zijn bijna allen jonge menschen; zy hebben geen pers, zooals de liberalen, die in het financieel sterke „Pariser Tageblatt" ietwat armzalig de lijn van het vroegere „Berliner Tageblatt" wil len volgen, en een organisatie evenmin. Maar zy zien in, dat er met een evangelie van haai tegen het Hitler-régime niets uit te richten valt, en dat de Republiek haar groote fouten had. Zij hebben op de ver starde emigranten der oudere generatie voor, dat zij de voormalige geesteshouding laten vallen en den tyd niet terug willen zetten. Het zijn maar naamlooze jonge Duitschers, die thans nog niet eens elkander gevonden hebben, maar zij zijn moedig en vastbesloten en terwijl de overige emigranten zich in hun haat van het vaderland hebben afgesneden, wacht hun nog vruchtbaar werk. Het uitvoerend comité van de Biennale, die onder meer een groote filmtentoonstelling zal bevatten en in Augustus in Venetië zal worden gehouden, is dezer dagen te Rome bijeenge komen. De twee bekers, door Mussolini ter be schikking gesteld, zullen ten goede komen aan de beste Italiaansche film en aan de beste bui- tenlandsche film. De beker, dien de stad Venetië geelt, zal het deel worden van den besten regis seur. Verder wordt een onderscheiding gegeven aan den besten scenario-schrijver en aan de beste actrice, aan de beste teekenfilm en aan de beste documentaire. Ook voor de smalfilms wordt een prijs beschikbaar gesteld. Behalve de reeds gemelde landen zullen ook de volgende landen deelnemen: Argentinië, Oos tenrijk, Frankrijk (o.a. met „Le dernier Mil- ïiardaire" van René Clair). Het Duitsche mi nisterie voor de propaganda heeft dezer dagen bepaald, welke films naar Venetië zullen gezon den worden. Het zijn speelfilms, avantgarde- films en documentaire films. Ook Japan zal films inzenden, evenals Engelsch-Indië. Behalve de reeds aangekondigde films zal Engeland nog zenden de film „Contact", een demonstratie van de Engelsche luchtlijnen en Blossom Time, een film over het leven van Schubert, welke twee laatste films ook in Nederland zullen vertoond worden, resp. geïmporteerd door Eduard Pelster en Fim-Film. Uit Mexico wordt nog opgave verwacht van in te zenden films. Eveneens uit Polen. Rusland stuurt vermoedelijk cultureele films. Amerika zal vertegenwoordigd zijn door een heele reeks. De R.K.O. (Radio Pictures) stuurt minstens drie films in. Walt Disney zal verschillende teeken films beschikbaar stellen. Zwitserland zendt twee films in, Turkije en Hongarije ieder een film. Op al deze films zal, krachtens een besluit van de Italiaansche regeering, geen invoerrecht geheven worden. Het Internationaal Leerfilm- instituut zal binnenkort een speciaal nummer in vyf talen uitgeven, geheel gewijd aan de filmtentoonstelling der aanstaande Biennale. Na invulling in de horizontale rijen, boven te beginnen van de woorden naar hierna volgende beteekenis of omschrijving, moet men op de plaats der kruisjes van boven naar be neden te lezen krijgen: een wijzen raad aan den voetganger by het huidige drukke verkeer 1. aandachtig beschouwen. 2. wijnstok. 3. be smeurd, bevlekt. 4. groente. 5. meerdere malen, vaak herhaald. 6. voorbarig oordeel. 7. stich ter. 8. wat niet prettig aandoet. 9. liefde, gun stige gezindheid. 10. verbonden, samengevoegd. 11. fabrikant. 12. dame, die haar testamentaire beschikking geeft. 13. boos. 14. plaats in Noord- Holland. 15. slot, burcht. 16. ernstige versto ringen onzer gezondheid. OPLOSSING VORIG RAADSEL De figuur geeft de 4 magische vierkanten. De woorden van het Kruiswoord-raadsel zijn: Horizontaal: 1. beek. 5. loge. 6. ba! 7. la. 9. ijk. 10. Dr. 11. overhemd. 15. lor. 17. roer. 18. een. 21. sponde. 24. St. 25. ovatie. 28. la. 29. Ida. 31. ale. 32. Rg. 32. Ir. 34. nel. 35. pin. 36. me. 37. banaan. 40. Em. 42. etmaal. 45. lui. 46. snee. 48. els. 49. reiziger. 52. eg. 53. Mr. 54. ra. 55. of. 56. Amen. 59. rond. Vertikaal: 1. blaker. 2. e.o. 3. eg. 4. kel der. 6. byv. 8. arm. 11. ordinair. 12. ros. 13. het. 14. Deventer. 15. l.o. 16. on. 19. e.a. 20. N.T, 21. slib. 22. Para. 23. Eden. 25. olie. 66. Irma. 27. egel. 30. al. 31. A.P. 38. n.l. 39. au! 40. enz. 41. Mei. 43. m.l. 44. as. 46. sigaar. 47. Eg- mond. 50. eer. 51. erf. 57. M.O. 58. en. Die magische hoekstukken maakten ons maandelijksch Kruiswoord-raadsel natuurlyk wat lastiger dan gewoonlijk. Maar geen nood: onze dappere puzzelaars lieten er zich niet door afschrikken! En een kleine pen-slipper by 53 hor. werd zonder eenige moeite gerectificeerd. Prijswinnaars zyn: Mej. M. A. C. Appel, Meidoornstraat 8, Utrecht. J. Baaiman, Vespuccistraat 46 I, A'dam (W.). M. A. Baaijens, B 80, Ruurlo. Mej. Riek Beemink, Nassaulaan 52, Baarn. C. Berkhout, Bestevaerstraat 188 III, Amster dam (W.). H. de Boer, Rustenburgerstraat 326 III, Am sterdam (Z.). Paul Brouns, Luijbenstraat 38, 's Hertogen bosch. P. Camps, Guido-Gezellestraat 3, Eindhoven. W. Th. van Dalen, Duivenstraat 7, Arnhem. J. de Groot, Westerdyk 18, Utrecht. Jac. Honig, Bolksbeekstraat 23, Utrecht. F. E. R. Lange, Pegasusstraat 28, Haarlem. Mej. C. de Leede, Burgwal 13, Delft, J. P. ter Meer, Missiehuis „Sparrendaal", Vught (N.-Br.). P. A. Overkaart, Kruislaan 26, Bussum. J. L. Plasman, Parkstraat 84, Arnhem. A. Rombouts, Pels-Ryckenstraat 14, Arnhem. -II1- '1 1 I i X X X I 1 1 1 1 1 1 1 1 ixi i 1 1 1 i v1 xx 1 |X|X |X t 1 !x 1 X 1 X 1 i i i t 1 1 I 1 I (XIXIXJ f t 'X C. van het Schip, van Ostadestraat 162 H, Amsterdam (Z.). Mej. M. G. Sistermans, van Oldenbameveld- straat 30 II, Amsterdam (W.). J. A. A. Smit, Mamixstraat 108 rd„ Haarlem. L. J. Stokhof, v. d. Boschstraat 16, Utrecht. Mevr. N. Vlekkev. d. Vaart, Blauwehand- straat 15, Bergen op Zoom. J. J. P. Vollaerts, Gen. De Wetstraat 35, Haar lem. Mej. Westerburger, Zomerkade 195, Haar lem (O.). Mej. J. IJzermans, Huize „St. Liduina", Hille- gersberg. Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstr. 60, Utrecht. Men herinnert zich natuurlyk de Mickey Mouse-films van Walt Disney, waarvan de il lustere reeks zoo glorievol werd besloten door de huldiging van Mickey in een der Holly wood - sche paleizen in de laatste ongekleurde film van Disney. Nu Mickey dus is overleden, is het interessant eens na te gaan, hoe zijn levensloop was en met welke moeilijkheden hij en zyn baas te kampen hebben gehad. Het geheele drama heeft zich in vyf jaar tijds afgespeeld. Disney werd 32 jaar geleden in Chicago geboren en heeft tijdens zijn latere jeugd vele baantjes gehad, die hem geen van alle in staat stelden zijn brood te verdienen. De laatste mislukking van zijn leven was het baantje van caricatuurteekenaar aan verschillende bladen. Op dat oogenblik be dacht hij een nieuwe baan. Hij wilde levende teekeningen maken, met andere woorden een teekenfilm. Allereerst plunderde hy oude fabels leeg met feeën en andere mysterieuze wezens. Het beetje geld, dat hij en zyn broer hadden, legden zij by elkaar om de eerste kosten te be strijden. Toen verscheen de eerste muizenfilm, die wat geld opbracht, precies genoeg om ver-" dere experimenten op touw te zetten. Eindelijk verscheen de eerste Mickey Mouse-film „Steam boat Willie", voorzien van muziek en in handen gesteld van den handigen manager Powers, eer tijds verbonden aan de Universal van Carl Laemmle. De film bracht haar kosten niet op, maar Powers zag verder dan den dag van van daag en bezorgde Disney de noodige middelen om door te zetten. In 1930 leverde Disney een twintigtal films af, die per stuk ongeveer 5000 dollars kostten. Powers trok er mee rond en maakte een winst van elf duizend dollar per film. Daarna bouwde Disney zijn bekende studio, waar de beroemde gekleurde teekenfilms voor den dag worden getooverd, die hem enorme winsten bezoigen. Wanneer men de huidige films van Disney vergelijkt met die van vroeger, dan valt hef op, hoezeer de laatste productie superieur is. Vooral zijn gekleurde films maken geweldig opgang en terecht, want zelden zag men een zoo zuivere toepassing van de film en zoo sprookjesachtige wereld als hy hier weet te benaderen. Men kan zelfs zeggen, dat nergens het kleurprocédé geslaagd is dan in de Silly Symphonies van Walt Disney. Deze echter zouden niet mcgelijk zijn geweest, wanneer niet Mickey Mouse zijn geestelijken vader de kans had gegeven om te werken. Mickey heeft voor hem de wereld ver overd en hij kan zich daarover verheugen, want als er iemand is in de filmwereld, die niet meer aan zijn populariteit behoeft te werken, dan is het wel Walt Disney, de man, die zijn onsterfe lijke muis de meest grandioze begrafenis heeft gegeven, die men voor een muis maar kan be denken. upiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigRABANTSCHE BRIEVEN 't Eigengemokte mobilisatiekruske vear d'n Fielp üilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll ULVENHOUT, 12 Juni 1934 Menier, Verlejen week was d'n Blaauwe even bij me. 'sAvons, *t was 'nen schoonen zomer avond, we hadden gehooid op den dag, kwam is op de fiets aangerejen. „Hoe later op den avond, hoe schonder volk." spotte Trui. „Zoow is t," zee d'n Tiest: „navond samen „Hee Aantje oew de bedstee uitgegooid, Tiest? vroeg ik. „Kek." zee-t-ie: „ge raai 't sjuust; en 'k had t nog wel stiekum willen houwen!" Hij trok daarbij 'n bakkes, of 't waar was. „Nouw, alle gekheid op 'n stokske, Tiest, is er wa bezonders?" vroeg ik. „Ja," zee-t-ie: ,,'t konijntje hee gejongd!" Da wou zeggen: Trui hee-t-er niks mee te maken. ,,'k Wil zoowlaank wel weggaan, horre," zee Trui 'n bietje vuil: „ik wóón hier maar, meer nie." Toen ging d'n Blaauwe op z'n hukken naast me zitten. „Ga zitten Blaauwe; da kon 'k wel doen, Blaauwe, bedaankt Blaauwe," zoo klet sende ging ie zitten, op 't stoepke. „Lekker zachte steentjes hebben juilie," prees ie: „jam mer dat er zulke valsche vouwen van in oew achterwerk komen!" Trui schoot in den lach, ging naar binnen om 'n stoeltje te halen, veur 'm. H't Krüske is klaar," flüsterde d'n Tiest gaauw. ,,'k Heb 't bij me. D'n Joep hee z'n étwieke geleend. Net echt!" „Hier is oewen stoel en wa zal Uwee ge bruiken?presenteerde Trui: ,,'n kouw krukske bruin?" D'n Blaauwe kraffelde om hoog. „Trui, as hij er nie bij was, dan pakte-n-ik oew 's vast," zee d'n Tiest. „Ge zyt 'n wijf uit duuzenden!" „Veur d'n pils zekers?" vroeg Trui. „Ja, nie veur oewen knevel," zée d'n Tiest. En zoo, amico, ging d'n spot èn de plagerij geregeld overentweer. Ok d'n Tiest had gehooid. We hadden onzen dag dus allebei goed besteed, en dan is d'n mensch 's avonds 't beste te spreken. Veur z'n eigen en veur 'n aander! D'n Blaauwe schonk in, hield 't glas teugen de rosse avondlucht en 't was sjuust, of ie 'n stuk van de weggegloeide avondzon in z'n haand hield. Gesmolten goud stond te drillen in z'n glas. „Eén zo'n glas, da's oew eigen pesten," zee- t-ie, en rap schonk ie weer vol. „Trui, da voel ik loopen tot 't end, daar veur alleen zouw 'k 'nen heelen dag, op raandje van 'n zonnesteek, willen hooien in 'n hitte, da-d-et bloed veur m'n oogen komt te staan!" ,,'t Was werm Tiest!" „Kollesaal!" Efkens peinsden we weg in de gloeiing van d'n ender, naar 't zonneke dat ons op den dag zoow te grazen had genomen. Stillekes zogen we den avond op. Den deemster kwam over de velden rollen 't Wier kil. t Maantje hong schuin boven de bosschen. De leste plekskes licht wieren gevangen op de blommenplakaten van 'nen struischen vlier boom. 'Nen mearel zat te zingen, zoo schoon, dat de rollers over oewen rug schenen te titsen „Mja," zee d'n Tiest. ,Mja," zee ik. „Me zullen 's naar binnen gaan," zee Trui „Dan stap ik 's naar m'n wefke," sprak d'n Blaauwe „Sloppèl menschen!" „Sloppèl Blaauwe," wenschten wij. „Trui verstaampte-n-'t van de week, om ons efkens alleen te laten," zee d'n Tiest Zondag middag in „de Gouwen Koei', maar hier is t, Dré." D'n Joost en d'n Joep kwamen over 't tafeltje hangen, om ok d'n Tiest z'n knutselwerk te bekijken. ,,'t Is karjuu nog schonder, dan mijn krüske,' viel d'n Joep uit. ,,'k Heb daarveur nogal last g'ad, mee da lintje," lee d'n Tiest uit. „Op t durp was gin oraanje te krijgen op d'n oogenblik en Ts ben er ampart veur naai de stad gewiest, om 'n stukske van tien centi meters op den kop te tikken, 't Moest moiré zyn, ziede, net as aan 't krüske van d'n Joep Daar lag 't nouw, 't eigengemokte mobilisatie kruske veur d'n Fielp! D'n Joep z'nen bewon deren den uitval was de keur op d'n Tiest z'n werk. „Hoe hedde da tin zoo zulverblaank gekregen Blaauwe?" „'Nen avond op geschuurd," zee-t-ie: „met zaand en krijt." Ineens viel er 'nen kollesalen schaduw on "t tafeltje. We keken alle vier gelijk op. Jawel! Daar stond me dieën paasch-os van 'nen bak ker over t horreke naar binnen te gluren. Klap! dicht 't étwieke in d'n Blaauwe z'n broekzak. „Juilie zwijgen, horre!" zee-t-ie nog gaauw. „Nouw za 'k 'm d'r ok. in laten tip pelen, da nuuwsgierig stuk vleesch. da me z'n rondjes nie üüngedronken krijgen!" En toen, verontwèèrdigd bekaanst: „is ie nou effetjes bed...." Maar toen stond d'n Fielp al binnen, 'n Bietje wit van de zenuwen....! Maar vriendelijk! Vriendelijk! We hadden mee glaans alle vier 'nen reksdaalder van 'm kunnen leenen. „Ik zegenen goeienmiddag, mannen," zo- groette-n-iê. Alles zweeg. Sjuust as d'n Blaauwe gezeed had. „Gij mot nie bij de menschen binnenloeren," zee d'n Tiest vuil: „wij hebben hier aan éénen Sjerlok Holmes genogt op 't durp." „Zijn er dan soms geheimen?" vroeg d'n Fielp slim. „Geheimen, geheimen," zee d'n Blaauwe: „geheimenöööch!" D'n Fielp blönk! „Jaja," zee-t-ie, as 'nen goeiigen pa: „jaja; d'n veurzitter wordt ieve- raans maar buitengehouwen, teugeswoorig Maar ollee, wa zullen me drinken, jongens?" „Daar ga-g-et nouw nie om," zee die Blaauwe haai! „Gij denkt alles maar mee.... 'n stuk of vijf, zes, zeuven rondjes goed te maken! Neeë. Fielp, zeg nouw zelf De vrouw, die alles opgevangen had, die wyvenoorkes amico, die wijvenoorkes, daar heb ben tien kearels genogt aan! maar Kee dan, stond al aan ons tafeltje, te wachten op d'n bakker z'n bestelling. „Vraagt de jongens maar 's, wa ze gèren lus ten," offreerde d'n Fielp vaderlijk. „En breng de kaarten mee, Keeke! 'k Heb er trek in van den middag." Kee zag aankomen, da ze 'nen goeie ging maken vandaag. Zes, zeuven rondjes! Da wa ren dertig, vijfendertig consumpties, Kee kreeg ok al 'n dikkeratie-gevoel over d'r eigen! ,,'k Heb 'nen nuuwen stok, Fielp," zee ze be kaanst „verleidelijk" en ze douwde mee d'r heup 's teugen d'n Fielp aan. Hij nam alles aan veur zuute koek. Zag de weareld mee gekleurde randjes in 'nen glazen tooverbal. Janus kwam ok even binnenwippen, en nog veur ie geklaagd had over de wèrmte (Janus hee 's Zondags altij veul last van d' hitte, van- weuges z'n uniform!) had Kee al 'nen stoel onder 'm geschoven, waant 6 x 7 42! Da liep naar 'n tientje. „Dieën avond poetsen, zal ie betalen," zee d'n Blaauwe brutaal, teugen ons. „Wè, zal ik betalen?" vroeg d'n Jaan ny- dig; hy docht da-d-et zijn beurt alweer was, om „genomen" te worren. „Gij hoeft niks te doen as de rondjes op te nemen," ketste d'n Tiest vuil. ,,'t Is oew gegund, horre!' zoo klopte d'n bakker d'n Jaan op z'nen schouwer. „Gegund of nie, 't zal mijn er niks minder om bekomen," stelde dieën hebberigen Janus vast: „saantjes!" De kaarten wieren gedeeld, 't eerste spulleke deur d'n Fielp gewonnen, waarop d'n Blaauwe zei: „d'n duuvel doe-g-et altyd op d'n groten hoop." „Zeg, Joep," vroeg d'n Fielp plotselings: „kun nen we nie efkens de eerstvolgende vergadering van de mobilisatiekommiteit vaststellen?" „Jj jawel," zee d'n Joep terughoudend: „maar „Wa maar! De kwestie is deze: 't wordt oog tyd. 't Is éen Haugustus veur ge 't wit," zee d'n bakker ijverig. ,,'k Zou zoo zeggen: Zondagmergen, na de late mis," stelde d'n Blaauwe veur, die er niks mee te maken hee! Maar da liet d'n bakker loopen. „Mee da veurstel kan ik me verheenigen," zee-t-ie: „jongens, wa drinken juilie laankzaam? Kee!!" Hij kwekte of ie z'n krüske in 't water zag vallen! We dronken, deejen weer 'n potje, d'n bakker ging piko, haalde zeuven slagen en verloor 'n kwartje, ,,'k Had 'm slecht," zee-t-ie: „maar wie nie waagt, die nie wint." In 'n gewoon ge val springt ie uit z'n vel bij zo'nen kaartstrop. Na tien minuten waren de glazen leeg. Dus d'n Tiest zee: „Fielp, nie da-d-et mijn wa-d- aangaat, maar eh as gy Zondagmorgen, recht uit de kerk naar die vergadering komen wilt, as g'cewen gekleeden jas nog aan heat. (d'n Fielp is collectaant) dan eh gèren'" „Was m'n plan al, aanders nie," verbeterde y-ie! „Toe, mokt 's leeg, Dré! Kee!!!" Janus, die van niks wist, vroeg toen zoo: „ge zy toch nie jarig, Fielp?" „Belaange nog nie!" schaterde d'n Blaauwe. „Wa bedoelde gy daarmee, Blaauwe?" vroeg d'n bakker 'n bietje ongerust. „Ge verjaart toch altij daags veur Sinüere- klaas!" zee d'n Tiest gevat: „of hedde daar 'n kleine wijziging in gebrocht van 'n maand of zes?" „Hè, da luchtte d'n Fielp op! „Dus ge doe-g-et, Fielp?" „Watte?" Zondagmergen „Jaja, jaja." Meteen keek ie met éen oog naar d'n Joep. As die nouw ok 's wa zee. In ieder geval was d'n Snotpiek dan toch sergeant gewiest. Maar d'n Joep merkte „niks". Alleen vroeg ie mijn: „Zeg, Dré, as ge me nie te ontstraant vindt....?" „Ja, zeg op, Joepes!" „Mag ik Zaterdag efkens jouwen hopgen hoed laten halen, deur éen van m'n brakken?" „Kee!!!" Kee kwam. ,,'k Docht dat er braand was, Fielp!" „Och mensch. Ziede gij dan nie, dat m'n kameraads allemaal op 'n droogske zitten? Zijde gij nouw 'n zakenwefke, Keeke?".... 't Waren er teugen den avond pront 42! "k Zal 't toch nog 's ekstra opvrijven," be- loofde d'n Tiest A.s. Zondag, amico, de eeredikkeratie veur *t front van den troep. D'n bakker wordt ridder in de orde van de B. M. (Da's d'n bojem van de Melkkan, waaruit 't krüske gevijld is....). Zondag groot feest. 'n Paar lejen van de mobilisatiekomiteit zijn toevallig ok lid van de Hermonie, dus uitrei king met muziek! Maar as d'n bakker achter de waarheid komtoehirrekes! „Dondert niks." hee d'n Blaauwe gezeed: ,.t was zijn beurt om er 's lekker in te zitten. Hoe erger, hoe beter. Ik neem 'm wel veur m'n rekening En as ie veul spatjes mokt, dan gaat ie met kruis-en-al z'nen eigen trog in!" Sodepin, wa zal 't er spannen! Wij meugen er dan naast vallen, d'n Tiest en ik, naast de herdenkingsfeesten, leut veuraf zullen me hebben. Daar was 't om begonnen. Kom, ik schei er af. 't End heurt ge nog wei van me! Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DR2.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 8