De villa Pisani te Stra
H
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
f
'N TROUWE KLANT
een gastvrij verleden
POLITIEKE LEVENSVER
ZEKERINGEN
DROOG
nUOT VSiüG
Het Geheim van
het open Raam
WOENSDAG 20 JUNI 1934
Het stijlvolle landhuis vormde het
middelpunt van de ontmoe
tingen tusschen Hitier
en Mussolini
De sfeer van Venetië
Merkwaardige operatie
De patiënt twaalfhonderd jaar oud
Beschutting tegen trein-
roovers
Lloyd's zal geen verzekeringen
meer sluiten op de politieke
toekomst van Roosevelt
Onhoffelijke" daden?
Per kano over den
Oceaan
maar zorgt dat Als je mUdT
dan de stamboom r
Detective-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
Het zwarte en het bruine hemd hebben el
kander ontmoet in de weelde van den
Venetiaanschen zomer. Mussolini, die
^r&t nog een mondvol verjongende lucht was
Baan scheppen in zijn geboortestreek reed daar-
na aan het stuurrad van zijn snellen auto naar
Stra om als gastheer zijn intrek te nemen in de
historische villa Pisani, waar Herr Hitier
gast geweest is.
De Villa Pisani is een van de mooiste villa's
hie de achttiende eeuw in Italië heeft achterge
laten.
Een stijlvol landhuis van honderd kamers, glo
bus beschilderd door dien Venetiaanschen too-
Venaar, die Tiepolo was, verrukkelijk gemeubeld
ih den stijl, die nog altijd de uitdrukking van de
aisrlijkste weelde is, ligt in een park vol vij-
Ters en fonteinen, waarin ook 'n doolhof, dien
h'Annunzio heeft bezongen als getuigenis van die
beelderige en speelsche eeuw niet ontbreekt.
De Villa Pisani heeft een bijzonder gastvrij
Verleden. De familie van den Doge, voor wien
aartsbisschop Francesco Preti de villa had laten
houwen, ontving er in 1782 de Graven van het
Koorden, toekomstige erfgenamen van den troon
van Rusland; twee jaar later was Gustaaf III
Van Zweden er hun gast en op het eind var. de
^Uw Maria Elisabeth van Oostenrijk. Napoleon
kocht de Villa in 1807 van de Pisani's; hij woon
de er tweemaal met Joséphine en schonk haar
kter aan haar zoon Eugène, den vice-koning van
Italië.
Na den val van Napoleon kwam de Villa aan
Dostenrijk en zag als gasten o.a. Tsaar Alexan
der I van Rusland, keizer Ferdinand I van Oos-
tenrijk en ook den ongelukkigen Maximiliaan
Van Habsburg met zijn gemalin Charlotte van
Eeigië.
In 1866 werd de villa eigendom van het huis
Savoye; tegenwoordig behoort zij tot het staats
domein en staat onder toezicht van de monu
mentenzorg
De villa Pisani vormde weliswaar het middel-
Punt van de ontmoetingen tusschen Hitier en
kïussolini, doch de Duitsche rijkskanselier woon
de in het Grand Hotel te Venetië, waar 't Ko-
dingsappartement voor hem in gereedheid ge
bracht was. Een buitengewone luxe omgaf ook
hier den man, die het liefst een alledaagscn® re-
Benjas over zijn bruine hemd draagt. De rijkbe-
schilderde vertrekken, waarin groote Venetiaan-
®che meesters het penseel gevoerd hebben, zien
door de boogvensters uit over het kanaal, waar-
bi de gondels (waarschijnlijk met politieagenten
bi plaats van guitaarspelende gondeliers) wie-
Belden op een betooverend rhythme.
Het slaapvertrek waar Hitier heeft gelogeerd
beet naar een groot schilderij, dat er prijkt, de
Veronese-kamer. Aan den wand, die met rood
brokaat bespannen is, hangt een Christus van
Nocco Marconi. Het is gemeubeld met een groot
Verguld bed in barokstijl; een knielbank of bid-
stoel ontbreekt er niet.
Dat is, met de onvergelijkelijke charme en
Schoonheid van Venetië en zijn lagune, de om-
bjsting, waarin de beide dictators elkander
Voor het eerst de hand gedrukt en aan den
tand gevoeld hebben.
Kan men zeggen, dat het kader goed past?
Het zorgeloos geklater van de luchtige fonteinen
der achttiende eeuw was wel een zonderlinge be
geleiding voor de conversatie van deze revolu-
tionnairen, die ieder op zijn wijze de harde nood
zaak of het gekwelde verzet van een voik ver
tegenwoordigden. En de betooverende weelde van
Venetië's schoonheid vormde 'n onwezenlijken
achtergrond voor deze bijeenkomst, waarin de
zuinigste concessies met het taaiste realisme
worden afgewogen.
En toch.... De geschiedenis, die Mussolini en
Hitier hier maakten is dezelfde die de fon
teinen en de paleizen schiep. Over honderd jaar
zal naast de schilderijen van Villa Pisani, die de
feestelijke ontvangst van de Graven van het
Noorden en van Eugène de Beauharnais weer
geven, ook een goudgelijst doek hangen met de
ontmoeting van twee mannen in een bruin en
een zwart hemd. De gondels zullen nog altijd
dansen op Canal Grande en de fonteinen zorge
loos klateren in den doolhof.
En in de Veronese-kamer die dan misschien
de Hitlerkamer heet, prijkt nog altijd de ver
gulde bidstoel in barok-stijl.
In de atmosfeer van Venetië is deze ontmoe
ting, op den dag dat zij geschiedde, al tot ge
schiedenis veredeld.
In de vlakte van Lombardië verheft zich een
gigantische cypres, welken men ongetwijfeld den
oudsten boom van geheel Italië mag noemen.
Het is bekend, dat Napoleon destijds, terwille
van den eerbiedwaardigen ouderdom van dezen
cypres te Somma Lombardo, zijn oorspronkelijk
plan voor den Simplonweg eenigszins wijzigde.
De boom, die, naar het wetenschappelijk onder
zoek heeft uitgewezen, 1200 jaar oud is, behoort
tot een cypressensoort, welke afwijkt van het
overigens in Italië inheemsche type. Vermoede
lijk heeft men hier te doen met een boom, die
met een bijzondere beteekenis b.v. ter nage
dachtenis van een destijds vermaarde persoon
lijkheid is geplant. In de schaduw van dezen
cypres is niet lang geleden het gedenkteeken
opgericht voor hen, die uit deze streek geboor
tig, in den wereldoorlog sneuvelden. Sedert
eenigen tijd bevond zich deze machtige cypres
in een kwijnenden verontrustenden toestand.
De boom was eenmaal door den bliksem ge
troffen en voor het overige had het publiek
zich niet onbetuigd gelaten, en door inkerven
van namen en door het inslaan van spijkers
blijk van zijn aanwezigheid gegeven.
Onlangs echter verschenen ter plaatse enkele
zwijgzame heeren, o.a. prof. Raffaele Cormio,
een bekend botanicus uit Milaan, alsmede de
burgemeester van het dorp Somma Lombardo.
Zij brachten instrumenten en praeparaten,
foto-toestellen en brandladders mee. Enkelen
hunner begonnen de spijkers uit het beneden
gedeelte van den stam te trekken; de oogst be
droeg al spoedig eenige K.G. Daarna werd de
boom met een desinfecteerende vloeistof ge-
wasschen; de schors werd, daar waar deze het
sterkst beschadigd was, verwijderd en tallooze
wonden werden gecauteriseerd. Vervolgens werd
in iedere holte en in alle spleten een mengsel
van teer en cement gegoten.
Thans blijkt, dat de cypres, dank zij deze
langdurige en gecompliceerde operatie, gered is.
De chirurgische ingreep en het verheugende re
sultaat hebben de aandacht van vele plantkun
digen in en buiten Italië getrokken.
Nietwaar, bent 'n trouw lezer van onze ru
briek „Omroepers". U moogt er graag eens in
grasduinen. De zakenman weet van Uw speur-
lust te profiteeren, hij plaatst Zaken-Omroepers,
die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en
die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad
motiveeren.
et wereldvermaarde assurantie-centrum.
Lloyd, welks grondslagen twee eeuwen
geleden gelegd wierden in een door ze
keren Mr. Lloyd gehouden Londensch koffie
huis, heeft in zijn schatrijke annalen een
nieuw feit mogen boeken dat in ieder geval als
curiositeit waarde heeft.
Het bestuur van Lloyd's heeft een schrijven
ontvangen van Sir John Simon, den minister
van Buitenlandsche Zaken, met het verzoek er
bij de leden op aan te dringen dat geen verze
keringen meer aangegeven zullen worden op de
politieke toekomst van president Roosevelt.
Het verzoek was door het Foreign Office ge
daan tengevolge van een démarche, onderno
men door den Ambassadeur der Vereenigde
Staten, die als zijn gevoelen te kennen gaf dat
transacties van dezen aard onhoffelijk waren
jegens een bevriende mogendheid.
De transacties, die veel minder omvangrijk
zijn dan de Ambassadeur gedacht schijnt te
hebben, bestonden hierin, dat kleine bedragen
geplaatst werden om de mogelijkheid te dek
ken van Mr. Roosevelt's aftreden als president
der Vereenigde Staten vóór het einde van zijn
normale ambtsperiode.
Een politieke levensverzekering dus!
Zulke verzekeringen zijn, naar men ons ver
zekert, niet zoo heel zeldzaam, ofschoon zy
slechts bij hooge uitzondering aangegaan wor
den op buitenlandsche persoonlijkheden. Het is
evenwel meermalen voorgekomen dat kooplie
den dekking gezocht hebben tegen de overwin
ning of nederlaag eener partij bij algemeene
verkiezingen. Het kan immers van groot com
mercieel en financieel belang zijn of een pro
tectionistisch (of vrijhandelsgezindl Kabinet
aan het bewind komt (of blijft). In dit verband
is het niet onmogelijk dat ook weder politieke
levensverzekeringen aangegaan zullen worden
voor het zeer waarschijnlijke geval dat binnen
kort persoonsveranderingen in het Nationale
Kabinet aangebracht worden.
Van verzekeringen van het politieke leven
van buitenlandsche leiders en staatslieden wisr
men mij geen recente voorbeelden te noemen
Zij zullen uit den aard der zaak slechts voor
komen wtanneer met een bepaald staatsman ook
een bepaalde politiek, waarbij Engeland groot
direct of indirect economisch belang heeft, staat
of valt, en aangezien sinds generaties geen man
zulk een positie ingenomen heeft, zijn er ook
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
liiiiiillliiiiiililiiiiiiiMv;
Toen ons landje nog te nat was,
Was geen sterveling tevree
En dus heeft men het ontwoekerd
Aan de haren van de zee.
En van al dat dempen, plempen,
Waartoe men zich moeite gaf,
Leggen nu de droge polders
De getuigenissen af.
Dusnu zijn we niét tevreden,
Dat is zoo der menschen aard.
Want men zegt thans: met de droogte
Neemt het veel te groote vaart.
't Moet wel droog, maar zóó droog
mag niet,
Déze droogt' is een paskwil,
Tusschen droog en droog natuurlijk
Is toch altijd nog verschil.
Beekjes liggen uit te drogen,
Ponten bijten in het zand,
Schepen kunnen haast niet varen
Door te lagen waterstand.
En de groente wil niet groeien,
't Wordt een rampjaar voor het fruit,
Alles snakt en vraagt om regen,
Bosch en heide branden uit.
Maar wanneer het strakjes regent,
Weet u wat men dan weer zegt?
Nou, van zoo'n vacar.tiemaandje
Komt geen boterspaan terecht!
MARTIN BERDEN
Nadruk verboden)
jFiiiiiiiimiiiiiiimiiuiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiË
geen verzekeringen van deze soort aangeboden
geworden.
Wat Mr. Roosevelt aangaat, kan dan ook het
feit dat te Londen zijn politiek leven verzekerd
wordt, geenszins als „onhoffelijk" beschouwd
worden. Het is veeleer een praktische erken
ning van de universeele beteekenis zijner per
soonlijkheid. Zekere dictators zouden er Ja-
loersch op kunnen zijn. Men verzekert mij, dat
nog geen Engelsch koopman of financier ooit
eraan gedacht heeft ook maar een penny als
premie te betalen voor het politieke leven van
Stalin, Mussolini of Hitler.
Maar aangezien de Amerikaansche ambassa
deur ongevoelig schijnt te zijn voor de eer, der
Heerscher aller Amerika's aangedaan, en aan
gezien hij zich bovendien van den materieelen
omvang van het eerbewijs een nogal overdre
ven voorstelling heeft gevormd, heeft het be
stuur van Lloyd's gaarne voldaan aan het ver
zoek van Sir John Simon, nadat deze gaarne
voldaan had aan het verzoek van den ambas
sadeur. Kleine welwillendheden onderhouden de
vriendschap.
Een vier en twintig jarige zeeman, genaamd
John Smith, is uit de haven te Peterborough
(Ontario) vertrokken in een vijf meter lange
kano, waarmee 'hij den Atlantischen Oceaan
hoopt over te steken.
Hij is voornemens de St. Lawrence-rivier
af te varen en vervolgens door de Golf van St.
Lawrence naar New Foundiand te gaan. Van
daar wil hij koers zetten naar Ierland.
Smith heeft geen mast en geen zeil aan
boord. Hij denkt den geheelen afstand peddelend
af te leggen, waarover hij twee tot drie maan
den wil doen.
Zijn einddoel is Peterborough in Engeland.
Bij zijn vertrek stond een groote menigte men
schen aan de haven om Smith een goede reis
en gunstigen afloop toe te wenschen.
Jid venaal aan den day
Juffrouw, laat u alles liggen, zooais het ligt.
Ik ben in drie minuten bij u." Dat was
de laatste zin, dien inspecteur Chesnolm
,>prak, in antwoord op den telefonischen nood
kreet van mejuffrouw Turner, dat haar broer,
cie bekende tandarts, vermoord was.
Nog binnen den opgegeven termijn stond de
politieman voor het lichaam van den verslage-
ne. Diens zuster scheen verstard van droefheid
en, ofschoon zichtbaar verpletterd door het
gruwelijk feit, niet in staat hare smart te luch
ten. Mogelijk ook, dat zij, door wraakzucht op
gezweept, zichzelf met geweld op de been hield.
De inlichtingen die zij gaf waren duidelijk,
zuiver omschrijvend en prorrfpt, terwijl zij bo
vendien eigener beweging nog menige aanwij
zing bijdroeg.
Laat op den avond, naar hare schatting even
ever elven, was er aangebeld dcor een dame,
die, geplaagd door de hevigste kiespijn, half
schieiend en met een zakdoek voor den mond,
den tandarts te spreken had gevraagd. Vol
gens de wijze, die de verslagene in dat soort
gevallen toegepast wenschte te zien, had zij de
dame in de wachtkamer gelaten, waama haar
broer bereidwillig de gevraagde assistentie ging
verleenen. Abnormaal kort daarop had zij de
buitendeur in het slot hooren vallen en toen
iiaar broer na twintig minuten nog niet ver
scheen, had zij hem, nog immer niets kwaads
-ermoedend, tot spoed aangemaand. Tot
haar grooten schrik vond zij hem toen met een
groote wond aan het achterhoofd languit op
den vloer en één blik was voldoende: elke hulp
kwam te laat. Zonder dralen had zij toen de
politie opgebeld en zich gereed gehouden voor
het geven van inlichtingen.
Een reden voor den moord wist zij niet te
vinden. Roof was uitgesloten, wraak van een
duistere macht eveneens. Haar broer was een
buitengewoon degelijk mensch, algemeen ge
acht en dat hij een dubbel leven had geleid en
nu de wraak ondervond van de ongure klingen
waarin hij verkeerd zou hebben, viel evenmin
aan te nemen. De dertig jaar, dat zij zijn huis
houden beheerde, had zij practisch geen mi
nuut niet geweten waar hij zich bevond. Dn erf
genamen kon zy ook niet verdenken. Het waren
allen eerlijke, te goeder naam en faam bekend
staande menschen, die voorzoover zij wist niet
om geld verlegen zaten. Een belanghebbende
van leeftijd en postuur der daderesse kenae zij
niet. Een val of een vechtpartij had ze niet
gehoord.
Op verzoek van Chesholm gaf zy nog een
signalement, dat, wat de kleeren betrof, tot in
de finesses nauwkeurig was, doch over het ge
zicht weinig vertelde. Het was een middel-
groote blondine, met een tamelijk gevuld, wei-
rng zeggend gezicht. De kleeding bestond uit
lage bruine schoenen, grijze kousen, bruin man
telpak, bruine bont en handschoenen, een tom-
pouce, die zij verre van sierlijk hanteerde, als
mede een bruin hoedje met opgeslagen rand.
Uit net onderzoek, dat de inspecteur instelde,
bleek aldra, dat men het hem niet moeilijk
wilde maken. De late patiënte had nieuwe
schoenen, althans schoenen met splinternieuwe
rubberzolen en hakken gedragen en de afdruk
ken der vochtige onderkanten waren op 't spiegel
gladde linoleum stuk voor stuk te volgen Dat
ging van de deur recht naar den operatiestoel,
vanwaar uit zij den tandarts, toen hij haar een
oogenblik den rug toewendde, den doodelijken
slag had toegebracht. Rond en bij het lichaam
zag men meerdere voetstappen en van daar
maakte het spoor zich los, rechttoe, rechtaan
naar een tafeltje, waarvan het wit geborduurde
tafelkleedje was misbruikt om handen en wa
penen af te vegen. Een betere reiniging of een
inspectie, waartoe een waschstand met spiegel
noodde, scheen overbodig geoordeeld. Wellicht
had de moordenares angst gehad om terug te
keeren, want het spoor koerste in groote stap
pen naar de deur en ging verloren op de co-
eosmat der hall. Aan de afdrukken op de deur
zag Chesholm, dat het misdrijf met geschoeide
nanden was gepleegd. De naden van en d« ste
ken in den glacéhandschoen waren duidelijk te
herkennen.
Zooals te verwachten was werd Chesholm met
Xn Mandsjoekwo houdt men zich steeds meer
oezig met de bestrijding van spoorwegroovers,
daar er nauwelijks een dag verloopt, waarop
hiet een trein onveilig wordt gemaakt. Een Ja-
Pansch ingenieur heeft nu bij wijze van proef
een wagen gebouwd, die van een door geweer
kogels niet te beschadigen pantser is voorzien.
Beide balcons hebben kleine versterkte deuren
op draaibare platformen, waar machinegeweren
op staan. De uitvinder noemt zijn constructie
„spoorwegtank"; 't voertuig heeft op den eigen
lijken pantserwagen dit voor, dat het minder
Weegt en minder kost. Een radio-installatie
completeert het veiligheidsrijtuig, dat dertig
personen tegelijk kan vervoeren.
Maar, oh, schrik. Toen de leeuwen den zebra
geheel opgegeten hadden, kwam een van hen
recht op den heuvel aanstevenen, waar wij
achter gras verborgen lagen. Oom Sidney gaf
Amhara zijn geweer en trok zelf zijn pistool,
terwijl ik ook het geweer aan den schouder legde,
We moesten zorgen het beest voor te zijn. We
wisten, dat wij daardoor mogelijk ook de andere
leeuwen zouden prikkelen tot een aanval, maai
er zat niets anders op.
Nog slechts 5 Meter scheidden ons, nog slechts
432..,. we hadden alle drie den vinger
aan den trekker. Toen gebeurde er wat bijzon
ders. De leeuw had ons in de gaten gekregen
en stond ons aan te kijken. We bleven stil
liggen, op onze hoede, want ieder oogenblik zou
't beest kunnen veranderen en tot den aanval
kunnen overgaan. De leeuw bleef ons aanstaren,
strekte dë pooten uitZou 't nu wezen? Zou
hij een sprong wagen? Zijn bek ging wagenwijd
open, hij geeuwde en liep het heuveltje af naar
zijn gezellen, die moe van den maaltijd hun
dutje deden.
Behoedzaam daalde wij den anderen kant van
den heuvel af. Amhara liep voorop. We keken
rond naar geschikt wild voor ons middagmaal.
Juist toen oom zijn geweer zou aanleggen op een
wratzwijntje, kwam Amhara hevig ontsteld te
rughollen. Hij botste tegen oom aan, die juist
den trekker overhaalde. Een schot klonk, maar
't lood ging de lucht in, en 't wratzwijntje er
van door. Amhara keek verschrikt en wees ons
een cobra, die dwars over den weg lag.
De slang lag opgerold. Ik gooide met een stok
naar het dier, om het te verjagen. We hadden
het ook kunnen doodschieten, maar we wilden
het wratzwijntje niet nog verder verjagen, 't
Beest richtte den kop op, keek in onze richting
en schoot weg in het struikgewas. Bij het beekje
bij onze hut zagen we het zwijntje terug, en
een welgemikt schot was voldoende om ons een
goeden maaltijd te bezorgen.
het onderzoek in deze zaak belast. Na het ont
vangen van zijn opdracht verliet hij den vol
genden morgen, vergezeld van zijn assistent,
Mr. Hull, het bureau en nauwelijks buiten ver
deelde hij de rollen: „Ik blijf thuis, ik moet een
iamer behangen en mijn tuin opknappen. Jij
zoekt uit wie en wat de erfgenamen zijn en
rapporteert iederen dag, dat we volkomen in
het duister tasten. Op den morgen van de
begrafenis kom je
mij halen. Als je
compleet is, mag I
je verder visschen f Op Let!
en naar de radio
luisteren. Veel
pieizier en ik ga behang koopen. Bonjour!"
Op den morgen van de begrafenis belde Mr.
Hull aan de deur van zijn chef en op weg naar
ae naaste tramhalte bracht hij rapport uit over
zijn onderzoekingen, die, volgens hem, weinig
licht hadden verschaft. De erfgenamen van den
tandarts waren vijf in getal: twee getrouwde
oroers, een getrouwde zuster, de zuster-huis
houdster, alsmede een oomzegger, een verweesd
student. Allen waren het waardige grijze heeren
en statige oude dames, welgezegend met aard-
sche goederen, terwijl de student evenmin in
staat leek om iemand te laten vermoorden. Het
was een oppassend en verloofd jongmensen, een
goedige en vroolijke melkmuil, wien de onschuld
uit de oogen zag en van wien Mr. Hull niets
leelijks aan de weet had kunnen komen. Bo
vendien had de student, naar hij uit vrijen wil
opgaf, den mcordavond met zijn meisje in den
schouwburg doorgebracht. Het meisje had hij
«x>k leeren kennen en al had zij op hem een
minder gunstigen indruk gemaakt, verdenken
kon hij haar niet. Het opgegeven signalement
zou zelfs met alle grimeurs- en kleermakers-
kunsten nooit met haar uiterlijk overeen kun
nen komen. Al moest hij toegeven dat de 20.000
pond, waarop het vermogen van den vermoor
de werd geschat, menigeen zou verleiden om de
natuur de har.d te reiken, toch wilde verdenking
tegen eenig belanghebbende bij hem niet opko
men. De daderes moest volgens hem iD een
andere richting worden gezocht.
Mr. Chesholm onthield zich van elk commen
taar, bleef ook op het kerkhof een zwijgend
getuige van de droeve plechtigheid, doch greep
na de beaarding zonder aarzelen den neef-stu
dent bij den schouder: „In naam der wet, u
is mijn arrestant!"
De gearresteerde trachtte nog te ontkennen,
doch stuitte op zoo'n muur van onverzettelijk
weten, dat hij door de nederlaag overmand
op de plaats bekende. Langs een achterweg
naar een politie-posthuis overgebracht, gaf hij
daar onder mateloos snikken de reden: De
trouw van zijn meisje werd zwaar beproeid door
een ander, die haar veel meer kon bieden en
niet in staat om zijn tekort op rechfaardige
vijze te verhelpen, was hij uit wanhoop tot
zijn daad gekomen.
Nauwelijks hadden beide politiemannen het
'posthuis verlaten, of Mr. Hull uitte zyn ver
bazing over dien plotselingen treffer. Mr. Ches
holm haalde geringschattend de schouders op.
„Dat is doodeenvoudig. Ik kreeg het idee. toen
ik zag dat de bijl en de handen aan het tafel
kleedje waren schoongeveegd. Een handdoek
'oorbyloopen, om een gehandwerkt tafelkleed
te gaan gebruiken, dat doet een vrouw niet.
Een bevestiging vond ik in de nieuwe schoenen.
Een dame loopt altijd op damesschoenen en
dat ze nu net dien dag nieuwe of pas verzoolde
schoenen aan had, zou al heel toevallig zijn.
Deze schoenen waren klaarblijkelijk voor die
gelegenheid gekocht. Bovendien vond ik de me
thode niet erg vrouwelijk, temeer niet, omdat
ce verslagene is opgevangen en neergelegd. Hoe
zou het anders komen, dat de zuster van den
tandarts geen val heeft gehoord en de „dame"
in kwestie bloed aan haar handschoenen kreeg.
Als je iemand met een bijl op het hoofd slaat,
krijg je geen besmeurde handen. De kracht hier
uitgeoefend wees op een man, evenals het feit,
cat de „moordenares", die toch blijkbaar geen
kiespijn had, haar stem achter een zakdoek
veranderde, wel tijd vond om heel zorgvuldig
haar handen te reinigen, maar zich niet in den
spiegel controleerde en tenslotte mei haar
tompouee schutterde op een wijze, dat het een
bejaarde dame opviel.
Mijn aandacht was dus gevestigd op de af-
aeeling belanghebbende heeren en ik lette spe
ciaal op iemand, die zich met succes zou kun
nen vermommen als jongedame. Mijn achter
docht werd gewekt door het woord .melkmuil"
en veranderde in wantrouwen, toen je argeloos
vertelde, dat de jonge man in kwestie een on
gevraagd alibi opgaf. Zekerheid kreeg ik pas,
toen ik den jongeman zag. De kleeren beder
ven den indruk, maar trek hem eens een ja
ponnetje aan, dan is het een dame met een
jongenskop. Een beetje barsch zelfvertrouwen
was slechts noodig om dezen gelegenheidsmis-
dadiger te laten doorslaan. Je ziet het, zooals
ik zei: doodeenvoudig.... als je maar oplet!"
5... Is eerst: Sterke drank
dan: Snelheid Slecht
sturen Snijden... STOPI
Tenslotte is S: Schedel
breuk of Strafgevangenis.
A 11 OP dlt blad zlJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f _bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor 7{jQ d'ondehikS^ifloonf250.- een^voet V<>? ^en^oog f 125.-luim ü^wijsvLger f 5Om-heen11 40."
CLDOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeermgen tJl/C/C/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen t/v» doodelyken afloop I LtWm een voes ox een t,
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bi] verlies van *n
anderen vinger
64
(Korte Inhoud van het voorafgaande:
Sir Hector Asscher gaat door voor een ver.
woed verzamelaar van kostbare boeken
In Merlin St Hugh, waar hit op *l]n bul
ten woont, leeft hi1 zeer afgezonderd met
zyn nichtje Paula Parkston. die in het
geheim verloofd was met den secretaris
van sir Hector Arthur Newnham Door
een nandlangster komt Asscher in het be
zit van een kostbaar werk. dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne ls gestolen As
scher reist naar Frankrijk om een aantal
boeken te verkoopen. nagereisd door Bur
goyne en den letterkundige Eggerton In
een luguber hotelletle te Parys wordt As
scher dan vermoord Omtrent den dader
tast men in het duister Waarschymuk
is Asscher reeds in den trein vermoord
en in zyn boekenkoffer. door iemand die
zich voor hem uitgaf naar het hotel ver
voerd Het lustitleel onderzoek wordt ge
leld door den detective Lestrangel
„Werkelijk?" vroeg Davidson uiterst beleefd.
„Nou ja, ik zal u eerlijk toegeven dat ik tot
de politie behoor maar ik stel er prijs op om
te verklaren dat heel Sussex dat niet behoeft
te weten, zult u vast en zeker mijn geheim
bewaren?."
„U kunt op mij rekenen," zei de man. „Ik
zal zelf eens naar de koffers zoeken. Denkt u
dat hij ze hier heeft achtergelaten."
„Ja, ik geloof van wel."
Enkele minuten later kwam de ambtenaar
weer terug.
,,'t Is in orde mijnheer. Hij heeft hier inder
daad zijn bagage achter gelaten. Het was
Dinsdag, erg laat in den middag. Een klein
valiesje heeft hij meegenomen."
„Dank u. U bewijst mij een uitstekenden
dienst."
„Heeft hij het gedaan, sir?"
„Nou ik ben pas wat bewijsmateriaal bij
elkander aan het zoeken," lachte Davidson.
„Indien iemand ons komt vertellen, dat hy
een grijze kat in de kamer heeft gevonden toen
de moord plaats vond, heeft de politie nu
eenmaal den duren plicht om net zoolang te
ondervragen tot men die kat gevonden heeft.
U weet hoe men op de Yard te werk gaat."
Hij grinnikte weer en nam afscheid. ,Het spijt
me, dat ik u nog niet heelemaal tevreden kan
stellen."
Voor het station stond gelukkig een autobus
naar de Downs op vertrekken. Tegen het thee
uur kwam hij te Sen besloot zijn geluk te
beproeven bij de voornaamste winkels, waar
Newnham de vorige week zijn inxoopen moest
hebben gedaan. Hij probeerde het een of twee
keer met een stuk chocolade en een doosje
sigaretten en vroeg naar een huis het „Heilig
dom" geheeten, maar ving telkens bot. De
derde maal kwam hij in een zeer gecompli-
ceerde zaak van kruidenierswaren, tabaks
artikelen en "manufacturen. De tamelijk opdrin
gerige dienaar met een grooten blonden snor
vertelde hem alles wat hij weten wilde.
„Het heiligdom?" Ja zeker Sir. Dat is een
landhuis, zoowat anderhalye mijl hier van
daan. Boven op de Downs vlak bij Dryburgh
Combe waar ze een paar dagen geleden dien
landlooper hebben gevonden. Kent u Combe,
neen? Nou 't pad gaat zoowat rechtuit, u
kunt niet missen. Ik weet eigenlijk niet van
wien het huis op het oogenblik is. Vroeger
kwam er nog al eens een oude heer, maar ik
geloof dat hij nu dood is. We wisten eigenlijk
niets van hem, den laatsten tijd zeiden de
menschen dat het huis behekst was, en dat er
's nachts menschen rondliepen. Je weet hoe
of de menschen zyn, mynheer."
„Staat het huis leeg?"
„Op het oogenblik niet. Verleden week is
er een mynheer uit de stad gekomen en die
heeft hier wat inkoopen gedaan. Hy zei, dat
hy een beetje rust kwam nemen en dat hy hier
een maand zou blijven."
„Dat was toch niet die oude heer, hè?"
„O, jé nee, het was een heel aardige jon
geman. Heelemaal gladgeschoren gezicht, mooi
blond haar en een verbazend aangename
manier van praten. Nee, die ander was zoo
vreeselijk kort in kas. Niemand wilde met
hem te doen hebben. Maar dit ïykt tenminste
weer een menschelyk wezen. Ik denk dat hy
niet erg lekker was geweest. Hy had in Lon
den gewoond en wenschte een beetje rust.
Hy kocht verbazend veel, want hij vertelde
dat hy in geen week terug zou jsomen.
Ik geef toe dat ik hem inderdaad niet
meer terug gezien heb. Ik zou toch niet graag
willen dat hy wegbleef, want ik heb er eeriyk
gezegd een beetje op gerekend."
„Wanneer was dat?"
„Verleden Dinsdag Sir. Ik weet het vast en
zeker omdat hy tamelyk laat kwam, vlak voor
het sluiten van den winkel."
„Kent u zyn naam ook?"
„Neen mijnheer, jammer genoeg niet. Hy
had alle mogelyke dingen meegenomen. Blikjes
met vruchten, jam, whisky, tabak enfin al wat
u maar kunt uitdenken. Hy nam het allemaal
mee, want hij zei, dat hy beter tegen den heuvel
op kon dan myn loopjongen met de fiets." De
groote man lachte eens. „O man, 't was wel
voor veertien dagen voorraad."
„Hm. En hoe stond het met zyn brood?"
„Brood mynheer, is een van de dingen, die
wij niet verkoopen. Wy hebben van alles," en
hij wees met een gul gebaar langs dc dicht-
bezette ryen planken.
„Kocht hy ook blikjes gecondenseerde melk?"
vroeg Davidson.
„Ja Sir. En ook die café au lait, waar de
menschen tegenwoordig zoo mee wegloopen. Ik
vind het te dun hoor. En dienzelfden avond
ging hy nog naar een café, hebben ze my
verteld, om bier te halen."
„Het zal me benieuwen, of dat de man is
dien ik zoek," mompelde Davidson. Zooals
u hem beschrijft moet het beslist een vriend
zyn, die hier naar een eenzame plaats zou
komen in de Downs, doch met de noorderzon
vertrokken is, terwijl hij mij juist had ge
vraagd om hem in zyn eenzaamheid wat te
komen troosten. Ik heb zyn bagage al aan het
station ontdekt, maar niemand schijnt precies
te weten, waar hy uithangt. Toen kreeg ik
toevallig te hooren, dat zfjn verblyfplaats het
Heiligdom genoemd wordt. Zou u hem terug
herkennen, mynheer?"
„O natuuriyk, Sir."
Davidson haalde een foto te voorschijn.
„Heeft hy hier wat van weg? 't Is geen
nieuwe foto, want hy heeft zyn snor afge
knipt."
„Maar mijnheer dat is hy in levenden lijve.
Nou, mynheer," vervolgde hy, toen hem ineens
iets te binnen schoot, dat hy ten slotte toch
kruidenier was. „Ik zou nog maar een flesch
whisky meenemen, Sir. Hy zal best zin hebben
in een slokje."
„Wat voor merken nam hy mee?" vroeg
Davidson, die klaarblykelyk op het voorstel
inging.
„Black White. De beste, die er is ge
loof ik, vooral nu we dien nieuwen patent
opener hebben."
„Gaat my te gemakkeiyk open," merkte
Davidson kort op, en hy stelde zich tevreden
met twee ons Navy Cut, wat werkelyk geen
geldverspilling genoemd kon worden
Aan het postkantoor vroeg hij terloops, ter
wijl hij een paar postzegels kocht, die hij niet
noodig had:
„Kunt u mij ook zeggen, waar ze gisteren
ongeveer dien landlooper hebben te pakken
gekregen?"
„Neen. Maar ais hy niet gedronken had, zou
hy vandaag nog een vry man zyn," antwoordde
het meisje.
„Sinds wanneer groeit er hier whisky op de
Downs?"
„Och, die zal wel nergens groeien. Hy zal
wel hier of daar hebben ingebroken. Er schynt
ergens een villaatje te staan."
„Hebt u dan den naam van dat huisje niet
gehoord?"
„Ik houd niet van politiezaken," zei het
meisje en ze wendde zich tot een nieuwen
klant.
Van het postkantoor ging Davidson naar
een bakker, die hem vertelde, dat Newnham
een paar groote brooden meegenomen had en
een cake in een doos. Het was een chocolade
cake met room. Davidson fronste de wenkbrau
wen. Dat klonk verdacht. Hy scheen vrouwe-
lyke visite te verwachten. En welke vrouw?
Miss Parkton? Zeer warschynlijk. Daar er
verder in het dorp niets meer te winnen viel,
begon hy den vermoeiden tocht naar het
Heiligdom. Ofschoon het pas Mei was, scheen
de zon in alle felheid op de onbeschermde
Downs en de man had meer dan een uur
noodig om de anderhalve myl af te leggen.
Het huis was van een zeer prettigen styi, met
kleine langwerpige in lood gezette vensters,
aan eiken kant van de smalle houten deur.
Het slot was nog maar kort geleden openge
rukt en ernstig beschadigd. De kamers waren
uiterst sober gemeubileerd tot op het arme-
lyke af. Ze droegen alle het teeken, dat ze
nog kort te voren waren bewoond.
(Wordt vervolgd.)