De villa Pisani te Stra H PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND f 'N TROUWE KLANT een gastvrij verleden POLITIEKE LEVENSVER ZEKERINGEN DROOG nUOT VSiüG Het Geheim van het open Raam WOENSDAG 20 JUNI 1934 Het stijlvolle landhuis vormde het middelpunt van de ontmoe tingen tusschen Hitier en Mussolini De sfeer van Venetië Merkwaardige operatie De patiënt twaalfhonderd jaar oud Beschutting tegen trein- roovers Lloyd's zal geen verzekeringen meer sluiten op de politieke toekomst van Roosevelt Onhoffelijke" daden? Per kano over den Oceaan maar zorgt dat Als je mUdT dan de stamboom r Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT Het zwarte en het bruine hemd hebben el kander ontmoet in de weelde van den Venetiaanschen zomer. Mussolini, die ^r&t nog een mondvol verjongende lucht was Baan scheppen in zijn geboortestreek reed daar- na aan het stuurrad van zijn snellen auto naar Stra om als gastheer zijn intrek te nemen in de historische villa Pisani, waar Herr Hitier gast geweest is. De Villa Pisani is een van de mooiste villa's hie de achttiende eeuw in Italië heeft achterge laten. Een stijlvol landhuis van honderd kamers, glo bus beschilderd door dien Venetiaanschen too- Venaar, die Tiepolo was, verrukkelijk gemeubeld ih den stijl, die nog altijd de uitdrukking van de aisrlijkste weelde is, ligt in een park vol vij- Ters en fonteinen, waarin ook 'n doolhof, dien h'Annunzio heeft bezongen als getuigenis van die beelderige en speelsche eeuw niet ontbreekt. De Villa Pisani heeft een bijzonder gastvrij Verleden. De familie van den Doge, voor wien aartsbisschop Francesco Preti de villa had laten houwen, ontving er in 1782 de Graven van het Koorden, toekomstige erfgenamen van den troon van Rusland; twee jaar later was Gustaaf III Van Zweden er hun gast en op het eind var. de ^Uw Maria Elisabeth van Oostenrijk. Napoleon kocht de Villa in 1807 van de Pisani's; hij woon de er tweemaal met Joséphine en schonk haar kter aan haar zoon Eugène, den vice-koning van Italië. Na den val van Napoleon kwam de Villa aan Dostenrijk en zag als gasten o.a. Tsaar Alexan der I van Rusland, keizer Ferdinand I van Oos- tenrijk en ook den ongelukkigen Maximiliaan Van Habsburg met zijn gemalin Charlotte van Eeigië. In 1866 werd de villa eigendom van het huis Savoye; tegenwoordig behoort zij tot het staats domein en staat onder toezicht van de monu mentenzorg De villa Pisani vormde weliswaar het middel- Punt van de ontmoetingen tusschen Hitier en kïussolini, doch de Duitsche rijkskanselier woon de in het Grand Hotel te Venetië, waar 't Ko- dingsappartement voor hem in gereedheid ge bracht was. Een buitengewone luxe omgaf ook hier den man, die het liefst een alledaagscn® re- Benjas over zijn bruine hemd draagt. De rijkbe- schilderde vertrekken, waarin groote Venetiaan- ®che meesters het penseel gevoerd hebben, zien door de boogvensters uit over het kanaal, waar- bi de gondels (waarschijnlijk met politieagenten bi plaats van guitaarspelende gondeliers) wie- Belden op een betooverend rhythme. Het slaapvertrek waar Hitier heeft gelogeerd beet naar een groot schilderij, dat er prijkt, de Veronese-kamer. Aan den wand, die met rood brokaat bespannen is, hangt een Christus van Nocco Marconi. Het is gemeubeld met een groot Verguld bed in barokstijl; een knielbank of bid- stoel ontbreekt er niet. Dat is, met de onvergelijkelijke charme en Schoonheid van Venetië en zijn lagune, de om- bjsting, waarin de beide dictators elkander Voor het eerst de hand gedrukt en aan den tand gevoeld hebben. Kan men zeggen, dat het kader goed past? Het zorgeloos geklater van de luchtige fonteinen der achttiende eeuw was wel een zonderlinge be geleiding voor de conversatie van deze revolu- tionnairen, die ieder op zijn wijze de harde nood zaak of het gekwelde verzet van een voik ver tegenwoordigden. En de betooverende weelde van Venetië's schoonheid vormde 'n onwezenlijken achtergrond voor deze bijeenkomst, waarin de zuinigste concessies met het taaiste realisme worden afgewogen. En toch.... De geschiedenis, die Mussolini en Hitier hier maakten is dezelfde die de fon teinen en de paleizen schiep. Over honderd jaar zal naast de schilderijen van Villa Pisani, die de feestelijke ontvangst van de Graven van het Noorden en van Eugène de Beauharnais weer geven, ook een goudgelijst doek hangen met de ontmoeting van twee mannen in een bruin en een zwart hemd. De gondels zullen nog altijd dansen op Canal Grande en de fonteinen zorge loos klateren in den doolhof. En in de Veronese-kamer die dan misschien de Hitlerkamer heet, prijkt nog altijd de ver gulde bidstoel in barok-stijl. In de atmosfeer van Venetië is deze ontmoe ting, op den dag dat zij geschiedde, al tot ge schiedenis veredeld. In de vlakte van Lombardië verheft zich een gigantische cypres, welken men ongetwijfeld den oudsten boom van geheel Italië mag noemen. Het is bekend, dat Napoleon destijds, terwille van den eerbiedwaardigen ouderdom van dezen cypres te Somma Lombardo, zijn oorspronkelijk plan voor den Simplonweg eenigszins wijzigde. De boom, die, naar het wetenschappelijk onder zoek heeft uitgewezen, 1200 jaar oud is, behoort tot een cypressensoort, welke afwijkt van het overigens in Italië inheemsche type. Vermoede lijk heeft men hier te doen met een boom, die met een bijzondere beteekenis b.v. ter nage dachtenis van een destijds vermaarde persoon lijkheid is geplant. In de schaduw van dezen cypres is niet lang geleden het gedenkteeken opgericht voor hen, die uit deze streek geboor tig, in den wereldoorlog sneuvelden. Sedert eenigen tijd bevond zich deze machtige cypres in een kwijnenden verontrustenden toestand. De boom was eenmaal door den bliksem ge troffen en voor het overige had het publiek zich niet onbetuigd gelaten, en door inkerven van namen en door het inslaan van spijkers blijk van zijn aanwezigheid gegeven. Onlangs echter verschenen ter plaatse enkele zwijgzame heeren, o.a. prof. Raffaele Cormio, een bekend botanicus uit Milaan, alsmede de burgemeester van het dorp Somma Lombardo. Zij brachten instrumenten en praeparaten, foto-toestellen en brandladders mee. Enkelen hunner begonnen de spijkers uit het beneden gedeelte van den stam te trekken; de oogst be droeg al spoedig eenige K.G. Daarna werd de boom met een desinfecteerende vloeistof ge- wasschen; de schors werd, daar waar deze het sterkst beschadigd was, verwijderd en tallooze wonden werden gecauteriseerd. Vervolgens werd in iedere holte en in alle spleten een mengsel van teer en cement gegoten. Thans blijkt, dat de cypres, dank zij deze langdurige en gecompliceerde operatie, gered is. De chirurgische ingreep en het verheugende re sultaat hebben de aandacht van vele plantkun digen in en buiten Italië getrokken. Nietwaar, bent 'n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers". U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te profiteeren, hij plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad motiveeren. et wereldvermaarde assurantie-centrum. Lloyd, welks grondslagen twee eeuwen geleden gelegd wierden in een door ze keren Mr. Lloyd gehouden Londensch koffie huis, heeft in zijn schatrijke annalen een nieuw feit mogen boeken dat in ieder geval als curiositeit waarde heeft. Het bestuur van Lloyd's heeft een schrijven ontvangen van Sir John Simon, den minister van Buitenlandsche Zaken, met het verzoek er bij de leden op aan te dringen dat geen verze keringen meer aangegeven zullen worden op de politieke toekomst van president Roosevelt. Het verzoek was door het Foreign Office ge daan tengevolge van een démarche, onderno men door den Ambassadeur der Vereenigde Staten, die als zijn gevoelen te kennen gaf dat transacties van dezen aard onhoffelijk waren jegens een bevriende mogendheid. De transacties, die veel minder omvangrijk zijn dan de Ambassadeur gedacht schijnt te hebben, bestonden hierin, dat kleine bedragen geplaatst werden om de mogelijkheid te dek ken van Mr. Roosevelt's aftreden als president der Vereenigde Staten vóór het einde van zijn normale ambtsperiode. Een politieke levensverzekering dus! Zulke verzekeringen zijn, naar men ons ver zekert, niet zoo heel zeldzaam, ofschoon zy slechts bij hooge uitzondering aangegaan wor den op buitenlandsche persoonlijkheden. Het is evenwel meermalen voorgekomen dat kooplie den dekking gezocht hebben tegen de overwin ning of nederlaag eener partij bij algemeene verkiezingen. Het kan immers van groot com mercieel en financieel belang zijn of een pro tectionistisch (of vrijhandelsgezindl Kabinet aan het bewind komt (of blijft). In dit verband is het niet onmogelijk dat ook weder politieke levensverzekeringen aangegaan zullen worden voor het zeer waarschijnlijke geval dat binnen kort persoonsveranderingen in het Nationale Kabinet aangebracht worden. Van verzekeringen van het politieke leven van buitenlandsche leiders en staatslieden wisr men mij geen recente voorbeelden te noemen Zij zullen uit den aard der zaak slechts voor komen wtanneer met een bepaald staatsman ook een bepaalde politiek, waarbij Engeland groot direct of indirect economisch belang heeft, staat of valt, en aangezien sinds generaties geen man zulk een positie ingenomen heeft, zijn er ook miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii liiiiiillliiiiiililiiiiiiiMv; Toen ons landje nog te nat was, Was geen sterveling tevree En dus heeft men het ontwoekerd Aan de haren van de zee. En van al dat dempen, plempen, Waartoe men zich moeite gaf, Leggen nu de droge polders De getuigenissen af. Dusnu zijn we niét tevreden, Dat is zoo der menschen aard. Want men zegt thans: met de droogte Neemt het veel te groote vaart. 't Moet wel droog, maar zóó droog mag niet, Déze droogt' is een paskwil, Tusschen droog en droog natuurlijk Is toch altijd nog verschil. Beekjes liggen uit te drogen, Ponten bijten in het zand, Schepen kunnen haast niet varen Door te lagen waterstand. En de groente wil niet groeien, 't Wordt een rampjaar voor het fruit, Alles snakt en vraagt om regen, Bosch en heide branden uit. Maar wanneer het strakjes regent, Weet u wat men dan weer zegt? Nou, van zoo'n vacar.tiemaandje Komt geen boterspaan terecht! MARTIN BERDEN Nadruk verboden) jFiiiiiiiimiiiiiiimiiuiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiË geen verzekeringen van deze soort aangeboden geworden. Wat Mr. Roosevelt aangaat, kan dan ook het feit dat te Londen zijn politiek leven verzekerd wordt, geenszins als „onhoffelijk" beschouwd worden. Het is veeleer een praktische erken ning van de universeele beteekenis zijner per soonlijkheid. Zekere dictators zouden er Ja- loersch op kunnen zijn. Men verzekert mij, dat nog geen Engelsch koopman of financier ooit eraan gedacht heeft ook maar een penny als premie te betalen voor het politieke leven van Stalin, Mussolini of Hitler. Maar aangezien de Amerikaansche ambassa deur ongevoelig schijnt te zijn voor de eer, der Heerscher aller Amerika's aangedaan, en aan gezien hij zich bovendien van den materieelen omvang van het eerbewijs een nogal overdre ven voorstelling heeft gevormd, heeft het be stuur van Lloyd's gaarne voldaan aan het ver zoek van Sir John Simon, nadat deze gaarne voldaan had aan het verzoek van den ambas sadeur. Kleine welwillendheden onderhouden de vriendschap. Een vier en twintig jarige zeeman, genaamd John Smith, is uit de haven te Peterborough (Ontario) vertrokken in een vijf meter lange kano, waarmee 'hij den Atlantischen Oceaan hoopt over te steken. Hij is voornemens de St. Lawrence-rivier af te varen en vervolgens door de Golf van St. Lawrence naar New Foundiand te gaan. Van daar wil hij koers zetten naar Ierland. Smith heeft geen mast en geen zeil aan boord. Hij denkt den geheelen afstand peddelend af te leggen, waarover hij twee tot drie maan den wil doen. Zijn einddoel is Peterborough in Engeland. Bij zijn vertrek stond een groote menigte men schen aan de haven om Smith een goede reis en gunstigen afloop toe te wenschen. Jid venaal aan den day Juffrouw, laat u alles liggen, zooais het ligt. Ik ben in drie minuten bij u." Dat was de laatste zin, dien inspecteur Chesnolm ,>prak, in antwoord op den telefonischen nood kreet van mejuffrouw Turner, dat haar broer, cie bekende tandarts, vermoord was. Nog binnen den opgegeven termijn stond de politieman voor het lichaam van den verslage- ne. Diens zuster scheen verstard van droefheid en, ofschoon zichtbaar verpletterd door het gruwelijk feit, niet in staat hare smart te luch ten. Mogelijk ook, dat zij, door wraakzucht op gezweept, zichzelf met geweld op de been hield. De inlichtingen die zij gaf waren duidelijk, zuiver omschrijvend en prorrfpt, terwijl zij bo vendien eigener beweging nog menige aanwij zing bijdroeg. Laat op den avond, naar hare schatting even ever elven, was er aangebeld dcor een dame, die, geplaagd door de hevigste kiespijn, half schieiend en met een zakdoek voor den mond, den tandarts te spreken had gevraagd. Vol gens de wijze, die de verslagene in dat soort gevallen toegepast wenschte te zien, had zij de dame in de wachtkamer gelaten, waama haar broer bereidwillig de gevraagde assistentie ging verleenen. Abnormaal kort daarop had zij de buitendeur in het slot hooren vallen en toen iiaar broer na twintig minuten nog niet ver scheen, had zij hem, nog immer niets kwaads -ermoedend, tot spoed aangemaand. Tot haar grooten schrik vond zij hem toen met een groote wond aan het achterhoofd languit op den vloer en één blik was voldoende: elke hulp kwam te laat. Zonder dralen had zij toen de politie opgebeld en zich gereed gehouden voor het geven van inlichtingen. Een reden voor den moord wist zij niet te vinden. Roof was uitgesloten, wraak van een duistere macht eveneens. Haar broer was een buitengewoon degelijk mensch, algemeen ge acht en dat hij een dubbel leven had geleid en nu de wraak ondervond van de ongure klingen waarin hij verkeerd zou hebben, viel evenmin aan te nemen. De dertig jaar, dat zij zijn huis houden beheerde, had zij practisch geen mi nuut niet geweten waar hij zich bevond. Dn erf genamen kon zy ook niet verdenken. Het waren allen eerlijke, te goeder naam en faam bekend staande menschen, die voorzoover zij wist niet om geld verlegen zaten. Een belanghebbende van leeftijd en postuur der daderesse kenae zij niet. Een val of een vechtpartij had ze niet gehoord. Op verzoek van Chesholm gaf zy nog een signalement, dat, wat de kleeren betrof, tot in de finesses nauwkeurig was, doch over het ge zicht weinig vertelde. Het was een middel- groote blondine, met een tamelijk gevuld, wei- rng zeggend gezicht. De kleeding bestond uit lage bruine schoenen, grijze kousen, bruin man telpak, bruine bont en handschoenen, een tom- pouce, die zij verre van sierlijk hanteerde, als mede een bruin hoedje met opgeslagen rand. Uit net onderzoek, dat de inspecteur instelde, bleek aldra, dat men het hem niet moeilijk wilde maken. De late patiënte had nieuwe schoenen, althans schoenen met splinternieuwe rubberzolen en hakken gedragen en de afdruk ken der vochtige onderkanten waren op 't spiegel gladde linoleum stuk voor stuk te volgen Dat ging van de deur recht naar den operatiestoel, vanwaar uit zij den tandarts, toen hij haar een oogenblik den rug toewendde, den doodelijken slag had toegebracht. Rond en bij het lichaam zag men meerdere voetstappen en van daar maakte het spoor zich los, rechttoe, rechtaan naar een tafeltje, waarvan het wit geborduurde tafelkleedje was misbruikt om handen en wa penen af te vegen. Een betere reiniging of een inspectie, waartoe een waschstand met spiegel noodde, scheen overbodig geoordeeld. Wellicht had de moordenares angst gehad om terug te keeren, want het spoor koerste in groote stap pen naar de deur en ging verloren op de co- eosmat der hall. Aan de afdrukken op de deur zag Chesholm, dat het misdrijf met geschoeide nanden was gepleegd. De naden van en d« ste ken in den glacéhandschoen waren duidelijk te herkennen. Zooals te verwachten was werd Chesholm met Xn Mandsjoekwo houdt men zich steeds meer oezig met de bestrijding van spoorwegroovers, daar er nauwelijks een dag verloopt, waarop hiet een trein onveilig wordt gemaakt. Een Ja- Pansch ingenieur heeft nu bij wijze van proef een wagen gebouwd, die van een door geweer kogels niet te beschadigen pantser is voorzien. Beide balcons hebben kleine versterkte deuren op draaibare platformen, waar machinegeweren op staan. De uitvinder noemt zijn constructie „spoorwegtank"; 't voertuig heeft op den eigen lijken pantserwagen dit voor, dat het minder Weegt en minder kost. Een radio-installatie completeert het veiligheidsrijtuig, dat dertig personen tegelijk kan vervoeren. Maar, oh, schrik. Toen de leeuwen den zebra geheel opgegeten hadden, kwam een van hen recht op den heuvel aanstevenen, waar wij achter gras verborgen lagen. Oom Sidney gaf Amhara zijn geweer en trok zelf zijn pistool, terwijl ik ook het geweer aan den schouder legde, We moesten zorgen het beest voor te zijn. We wisten, dat wij daardoor mogelijk ook de andere leeuwen zouden prikkelen tot een aanval, maai er zat niets anders op. Nog slechts 5 Meter scheidden ons, nog slechts 432..,. we hadden alle drie den vinger aan den trekker. Toen gebeurde er wat bijzon ders. De leeuw had ons in de gaten gekregen en stond ons aan te kijken. We bleven stil liggen, op onze hoede, want ieder oogenblik zou 't beest kunnen veranderen en tot den aanval kunnen overgaan. De leeuw bleef ons aanstaren, strekte dë pooten uitZou 't nu wezen? Zou hij een sprong wagen? Zijn bek ging wagenwijd open, hij geeuwde en liep het heuveltje af naar zijn gezellen, die moe van den maaltijd hun dutje deden. Behoedzaam daalde wij den anderen kant van den heuvel af. Amhara liep voorop. We keken rond naar geschikt wild voor ons middagmaal. Juist toen oom zijn geweer zou aanleggen op een wratzwijntje, kwam Amhara hevig ontsteld te rughollen. Hij botste tegen oom aan, die juist den trekker overhaalde. Een schot klonk, maar 't lood ging de lucht in, en 't wratzwijntje er van door. Amhara keek verschrikt en wees ons een cobra, die dwars over den weg lag. De slang lag opgerold. Ik gooide met een stok naar het dier, om het te verjagen. We hadden het ook kunnen doodschieten, maar we wilden het wratzwijntje niet nog verder verjagen, 't Beest richtte den kop op, keek in onze richting en schoot weg in het struikgewas. Bij het beekje bij onze hut zagen we het zwijntje terug, en een welgemikt schot was voldoende om ons een goeden maaltijd te bezorgen. het onderzoek in deze zaak belast. Na het ont vangen van zijn opdracht verliet hij den vol genden morgen, vergezeld van zijn assistent, Mr. Hull, het bureau en nauwelijks buiten ver deelde hij de rollen: „Ik blijf thuis, ik moet een iamer behangen en mijn tuin opknappen. Jij zoekt uit wie en wat de erfgenamen zijn en rapporteert iederen dag, dat we volkomen in het duister tasten. Op den morgen van de begrafenis kom je mij halen. Als je compleet is, mag I je verder visschen f Op Let! en naar de radio luisteren. Veel pieizier en ik ga behang koopen. Bonjour!" Op den morgen van de begrafenis belde Mr. Hull aan de deur van zijn chef en op weg naar ae naaste tramhalte bracht hij rapport uit over zijn onderzoekingen, die, volgens hem, weinig licht hadden verschaft. De erfgenamen van den tandarts waren vijf in getal: twee getrouwde oroers, een getrouwde zuster, de zuster-huis houdster, alsmede een oomzegger, een verweesd student. Allen waren het waardige grijze heeren en statige oude dames, welgezegend met aard- sche goederen, terwijl de student evenmin in staat leek om iemand te laten vermoorden. Het was een oppassend en verloofd jongmensen, een goedige en vroolijke melkmuil, wien de onschuld uit de oogen zag en van wien Mr. Hull niets leelijks aan de weet had kunnen komen. Bo vendien had de student, naar hij uit vrijen wil opgaf, den mcordavond met zijn meisje in den schouwburg doorgebracht. Het meisje had hij «x>k leeren kennen en al had zij op hem een minder gunstigen indruk gemaakt, verdenken kon hij haar niet. Het opgegeven signalement zou zelfs met alle grimeurs- en kleermakers- kunsten nooit met haar uiterlijk overeen kun nen komen. Al moest hij toegeven dat de 20.000 pond, waarop het vermogen van den vermoor de werd geschat, menigeen zou verleiden om de natuur de har.d te reiken, toch wilde verdenking tegen eenig belanghebbende bij hem niet opko men. De daderes moest volgens hem iD een andere richting worden gezocht. Mr. Chesholm onthield zich van elk commen taar, bleef ook op het kerkhof een zwijgend getuige van de droeve plechtigheid, doch greep na de beaarding zonder aarzelen den neef-stu dent bij den schouder: „In naam der wet, u is mijn arrestant!" De gearresteerde trachtte nog te ontkennen, doch stuitte op zoo'n muur van onverzettelijk weten, dat hij door de nederlaag overmand op de plaats bekende. Langs een achterweg naar een politie-posthuis overgebracht, gaf hij daar onder mateloos snikken de reden: De trouw van zijn meisje werd zwaar beproeid door een ander, die haar veel meer kon bieden en niet in staat om zijn tekort op rechfaardige vijze te verhelpen, was hij uit wanhoop tot zijn daad gekomen. Nauwelijks hadden beide politiemannen het 'posthuis verlaten, of Mr. Hull uitte zyn ver bazing over dien plotselingen treffer. Mr. Ches holm haalde geringschattend de schouders op. „Dat is doodeenvoudig. Ik kreeg het idee. toen ik zag dat de bijl en de handen aan het tafel kleedje waren schoongeveegd. Een handdoek 'oorbyloopen, om een gehandwerkt tafelkleed te gaan gebruiken, dat doet een vrouw niet. Een bevestiging vond ik in de nieuwe schoenen. Een dame loopt altijd op damesschoenen en dat ze nu net dien dag nieuwe of pas verzoolde schoenen aan had, zou al heel toevallig zijn. Deze schoenen waren klaarblijkelijk voor die gelegenheid gekocht. Bovendien vond ik de me thode niet erg vrouwelijk, temeer niet, omdat ce verslagene is opgevangen en neergelegd. Hoe zou het anders komen, dat de zuster van den tandarts geen val heeft gehoord en de „dame" in kwestie bloed aan haar handschoenen kreeg. Als je iemand met een bijl op het hoofd slaat, krijg je geen besmeurde handen. De kracht hier uitgeoefend wees op een man, evenals het feit, cat de „moordenares", die toch blijkbaar geen kiespijn had, haar stem achter een zakdoek veranderde, wel tijd vond om heel zorgvuldig haar handen te reinigen, maar zich niet in den spiegel controleerde en tenslotte mei haar tompouee schutterde op een wijze, dat het een bejaarde dame opviel. Mijn aandacht was dus gevestigd op de af- aeeling belanghebbende heeren en ik lette spe ciaal op iemand, die zich met succes zou kun nen vermommen als jongedame. Mijn achter docht werd gewekt door het woord .melkmuil" en veranderde in wantrouwen, toen je argeloos vertelde, dat de jonge man in kwestie een on gevraagd alibi opgaf. Zekerheid kreeg ik pas, toen ik den jongeman zag. De kleeren beder ven den indruk, maar trek hem eens een ja ponnetje aan, dan is het een dame met een jongenskop. Een beetje barsch zelfvertrouwen was slechts noodig om dezen gelegenheidsmis- dadiger te laten doorslaan. Je ziet het, zooals ik zei: doodeenvoudig.... als je maar oplet!" 5... Is eerst: Sterke drank dan: Snelheid Slecht sturen Snijden... STOPI Tenslotte is S: Schedel breuk of Strafgevangenis. A 11 OP dlt blad zlJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f _bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor 7{jQ d'ondehikS^ifloonf250.- een^voet V<>? ^en^oog f 125.-luim ü^wijsvLger f 5Om-heen11 40." CLDOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeermgen tJl/C/C/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen t/v» doodelyken afloop I LtWm een voes ox een t, AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bi] verlies van *n anderen vinger 64 (Korte Inhoud van het voorafgaande: Sir Hector Asscher gaat door voor een ver. woed verzamelaar van kostbare boeken In Merlin St Hugh, waar hit op *l]n bul ten woont, leeft hi1 zeer afgezonderd met zyn nichtje Paula Parkston. die in het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector Arthur Newnham Door een nandlangster komt Asscher in het be zit van een kostbaar werk. dat uit de bi bliotheek van Burgoyne ls gestolen As scher reist naar Frankrijk om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Eggerton In een luguber hotelletle te Parys wordt As scher dan vermoord Omtrent den dader tast men in het duister Waarschymuk is Asscher reeds in den trein vermoord en in zyn boekenkoffer. door iemand die zich voor hem uitgaf naar het hotel ver voerd Het lustitleel onderzoek wordt ge leld door den detective Lestrangel „Werkelijk?" vroeg Davidson uiterst beleefd. „Nou ja, ik zal u eerlijk toegeven dat ik tot de politie behoor maar ik stel er prijs op om te verklaren dat heel Sussex dat niet behoeft te weten, zult u vast en zeker mijn geheim bewaren?." „U kunt op mij rekenen," zei de man. „Ik zal zelf eens naar de koffers zoeken. Denkt u dat hij ze hier heeft achtergelaten." „Ja, ik geloof van wel." Enkele minuten later kwam de ambtenaar weer terug. ,,'t Is in orde mijnheer. Hij heeft hier inder daad zijn bagage achter gelaten. Het was Dinsdag, erg laat in den middag. Een klein valiesje heeft hij meegenomen." „Dank u. U bewijst mij een uitstekenden dienst." „Heeft hij het gedaan, sir?" „Nou ik ben pas wat bewijsmateriaal bij elkander aan het zoeken," lachte Davidson. „Indien iemand ons komt vertellen, dat hy een grijze kat in de kamer heeft gevonden toen de moord plaats vond, heeft de politie nu eenmaal den duren plicht om net zoolang te ondervragen tot men die kat gevonden heeft. U weet hoe men op de Yard te werk gaat." Hij grinnikte weer en nam afscheid. ,Het spijt me, dat ik u nog niet heelemaal tevreden kan stellen." Voor het station stond gelukkig een autobus naar de Downs op vertrekken. Tegen het thee uur kwam hij te Sen besloot zijn geluk te beproeven bij de voornaamste winkels, waar Newnham de vorige week zijn inxoopen moest hebben gedaan. Hij probeerde het een of twee keer met een stuk chocolade en een doosje sigaretten en vroeg naar een huis het „Heilig dom" geheeten, maar ving telkens bot. De derde maal kwam hij in een zeer gecompli- ceerde zaak van kruidenierswaren, tabaks artikelen en "manufacturen. De tamelijk opdrin gerige dienaar met een grooten blonden snor vertelde hem alles wat hij weten wilde. „Het heiligdom?" Ja zeker Sir. Dat is een landhuis, zoowat anderhalye mijl hier van daan. Boven op de Downs vlak bij Dryburgh Combe waar ze een paar dagen geleden dien landlooper hebben gevonden. Kent u Combe, neen? Nou 't pad gaat zoowat rechtuit, u kunt niet missen. Ik weet eigenlijk niet van wien het huis op het oogenblik is. Vroeger kwam er nog al eens een oude heer, maar ik geloof dat hij nu dood is. We wisten eigenlijk niets van hem, den laatsten tijd zeiden de menschen dat het huis behekst was, en dat er 's nachts menschen rondliepen. Je weet hoe of de menschen zyn, mynheer." „Staat het huis leeg?" „Op het oogenblik niet. Verleden week is er een mynheer uit de stad gekomen en die heeft hier wat inkoopen gedaan. Hy zei, dat hy een beetje rust kwam nemen en dat hy hier een maand zou blijven." „Dat was toch niet die oude heer, hè?" „O, jé nee, het was een heel aardige jon geman. Heelemaal gladgeschoren gezicht, mooi blond haar en een verbazend aangename manier van praten. Nee, die ander was zoo vreeselijk kort in kas. Niemand wilde met hem te doen hebben. Maar dit ïykt tenminste weer een menschelyk wezen. Ik denk dat hy niet erg lekker was geweest. Hy had in Lon den gewoond en wenschte een beetje rust. Hy kocht verbazend veel, want hij vertelde dat hy in geen week terug zou jsomen. Ik geef toe dat ik hem inderdaad niet meer terug gezien heb. Ik zou toch niet graag willen dat hy wegbleef, want ik heb er eeriyk gezegd een beetje op gerekend." „Wanneer was dat?" „Verleden Dinsdag Sir. Ik weet het vast en zeker omdat hy tamelyk laat kwam, vlak voor het sluiten van den winkel." „Kent u zyn naam ook?" „Neen mijnheer, jammer genoeg niet. Hy had alle mogelyke dingen meegenomen. Blikjes met vruchten, jam, whisky, tabak enfin al wat u maar kunt uitdenken. Hy nam het allemaal mee, want hij zei, dat hy beter tegen den heuvel op kon dan myn loopjongen met de fiets." De groote man lachte eens. „O man, 't was wel voor veertien dagen voorraad." „Hm. En hoe stond het met zyn brood?" „Brood mynheer, is een van de dingen, die wij niet verkoopen. Wy hebben van alles," en hij wees met een gul gebaar langs dc dicht- bezette ryen planken. „Kocht hy ook blikjes gecondenseerde melk?" vroeg Davidson. „Ja Sir. En ook die café au lait, waar de menschen tegenwoordig zoo mee wegloopen. Ik vind het te dun hoor. En dienzelfden avond ging hy nog naar een café, hebben ze my verteld, om bier te halen." „Het zal me benieuwen, of dat de man is dien ik zoek," mompelde Davidson. Zooals u hem beschrijft moet het beslist een vriend zyn, die hier naar een eenzame plaats zou komen in de Downs, doch met de noorderzon vertrokken is, terwijl hij mij juist had ge vraagd om hem in zyn eenzaamheid wat te komen troosten. Ik heb zyn bagage al aan het station ontdekt, maar niemand schijnt precies te weten, waar hy uithangt. Toen kreeg ik toevallig te hooren, dat zfjn verblyfplaats het Heiligdom genoemd wordt. Zou u hem terug herkennen, mynheer?" „O natuuriyk, Sir." Davidson haalde een foto te voorschijn. „Heeft hy hier wat van weg? 't Is geen nieuwe foto, want hy heeft zyn snor afge knipt." „Maar mijnheer dat is hy in levenden lijve. Nou, mynheer," vervolgde hy, toen hem ineens iets te binnen schoot, dat hy ten slotte toch kruidenier was. „Ik zou nog maar een flesch whisky meenemen, Sir. Hy zal best zin hebben in een slokje." „Wat voor merken nam hy mee?" vroeg Davidson, die klaarblykelyk op het voorstel inging. „Black White. De beste, die er is ge loof ik, vooral nu we dien nieuwen patent opener hebben." „Gaat my te gemakkeiyk open," merkte Davidson kort op, en hy stelde zich tevreden met twee ons Navy Cut, wat werkelyk geen geldverspilling genoemd kon worden Aan het postkantoor vroeg hij terloops, ter wijl hij een paar postzegels kocht, die hij niet noodig had: „Kunt u mij ook zeggen, waar ze gisteren ongeveer dien landlooper hebben te pakken gekregen?" „Neen. Maar ais hy niet gedronken had, zou hy vandaag nog een vry man zyn," antwoordde het meisje. „Sinds wanneer groeit er hier whisky op de Downs?" „Och, die zal wel nergens groeien. Hy zal wel hier of daar hebben ingebroken. Er schynt ergens een villaatje te staan." „Hebt u dan den naam van dat huisje niet gehoord?" „Ik houd niet van politiezaken," zei het meisje en ze wendde zich tot een nieuwen klant. Van het postkantoor ging Davidson naar een bakker, die hem vertelde, dat Newnham een paar groote brooden meegenomen had en een cake in een doos. Het was een chocolade cake met room. Davidson fronste de wenkbrau wen. Dat klonk verdacht. Hy scheen vrouwe- lyke visite te verwachten. En welke vrouw? Miss Parkton? Zeer warschynlijk. Daar er verder in het dorp niets meer te winnen viel, begon hy den vermoeiden tocht naar het Heiligdom. Ofschoon het pas Mei was, scheen de zon in alle felheid op de onbeschermde Downs en de man had meer dan een uur noodig om de anderhalve myl af te leggen. Het huis was van een zeer prettigen styi, met kleine langwerpige in lood gezette vensters, aan eiken kant van de smalle houten deur. Het slot was nog maar kort geleden openge rukt en ernstig beschadigd. De kamers waren uiterst sober gemeubileerd tot op het arme- lyke af. Ze droegen alle het teeken, dat ze nog kort te voren waren bewoond. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9